Maria-Stichting
Monnikenwerk.
Voornaamste Nieuws
V erkeer songevaKea.
Ingezonden stukken.
PIJLTJES
Eederen middag van
2 tot 3 uur Poükiiniek
Dinsdag 12 April 1927
51ste Jaargang No. 16524
AaracpiSÊ© moet, 02» straSfie vaiii verlies van alle recSïiers, gescMeden Milerllfls. driemaal vier en tfwïntïg uren na hei ongeval
Dit nummer bestaat uit 12 bladzijden - Eerste Blad
PLAATSELIJK NIEUWS.
Agenda April
KAPELAAN
N. J. VAN DER WEIJDEN. f
De Laurens Costei-nonsens van
Pater B. Kruitwagen.
Vervolgde ambtenaren.
J. J. WEBER ZOON
Koningstraat 10
Haarlem.
Telegrapliiscli Weerbericht
De abonnementsprijs b*draagt too,
Haarlem en Agentschappen:
Per week 0 25
Per kwartaal3.25
franco per post per kwartaal bij
•ooruitbetaling3.58
Bureaux: NASSAULAAN 49.
Telefoon No 13866 (3 lijnen)
Postrekening Nr. 5970.
HEINE HAA
J|£vertenKên 35 cents per regel
traag- en aanbod-advertentién 1-4
.■egels 60 ct per plaatsing: elke
regel meer 15 ct.. bij vooruitbetaling
Advertentiën tusscben den tekst
als ingezonden mededeslisg 60 cl
per regel.
Bij contract belangrijke korting.
Alle -bonne's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
f ^Ollfl Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7»fa bij een ongeval met f *0^0 - bij verlies van een hand, bij verlies van een f lïjjl b;i 'nbr,euk^" f 40
4 o U tlverlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; doodelij ken afloop ^vU. een voet of een oog; duim of wijsvinger- «U been of arm, a..*„. .e vinger.
In onze courant van 4 April f.1. heeft men
een uittreksel kunnen vinden van het ver
slag der bij Koninklijk Besluit van 11 Maart
1920 ingestelde Staatscommissie, aan welke
werd opgedragen te onderzoeken, door
wélke maatregelen de voortbrenging en ver-
déeling der goederen meer dienstbaar kun
nen worden gemaakt aan het algemeen be-
lang.
Wij wisten allen, dat er zulk een com
missie bestond; nu en dan werd in debat
ten in en buiten het parlement aan haar
bestaan herinnerd. Huiselijk noemden wij
haar dan de Socialisatie-commissie.
Velen hebben, vooral na haar aanvanke
lijke instelling, heel wat van haar ver
wacht. De commissie immers, waarin vele
eerste rar.gs politieke kopstukken en eco
nomen zitting hadden genomen, zou ons nu
eens de fouten in ons huidige economisch
leven en in het bestaande distributiestelsel
blootleggen ch aangeven, op welke wijze
deze zeer onvolmaakte, kapitalistische we
reld in een meer ideale samenleving zou
zijn te veranderen.
Men begrijpt, dat dc korte uittreksels,
welke men in de dagbladen van het einde
lijk in 1927 verschenen rapport der in 1920
ingestelde Staatscommissie gevonden heeft,
niet in staat waren zelfs maar een flauw
denkbeeld te geven var, al'es wat er in het
rapport zelf te vinden is. Voor ons ligt een
lijvig boekdeel van 225 breede pagina's
druks, waarin de ideeën der commissie zijn
verwerkt.
Onze gedachten gaan, bij het doorblade
ren van dit boekdeel, terug naar den tijd,
waarin de commissie geboren werd. De re
volutionaire strooming van November 1918
was over ons land gegaan; wij zaten volop
in dan crisistijd van 1919. Staat en gemeen
te waren onze uiideelers van brood, boter,
vet, koffie, thee, vleescli en wat al niet ge
weest. De distributietijd raakte op zijn ein
de, de vrije handel ging weer herleven.
De sociaal-democraten, die aanvankelijk
groeiden in dat huismoedertje spelen door
de Overheid, beleefden weinig pleizier van
dé distributie. Het effect was omgekeerd:
heel de bevolkng verzuchtte: verlos oils van
hel bonnenstelsel.
Bij een van de vele interpellaties over de
hvensmiddelenvoorziening, welke toen in
parlement en gemeenteraden aan de orde 1
van den dag waren, vroeg het soc.-dem.
Tweede Kamerlid Sannes (October 1919) j
voortzetting der distributie. Het was een
debat, geheel in den geest van dien oneven-
wiclitigen tijd, toen men meende aan het
begin te staan van een geheel nieuwe sa
menleving. De oorlog was de overgang ge
weest, welke regelrecht leidde naar een
nieuwe maatschappij, waande men. Dat
nieuwe zou zijn: afschaffing van liet kapi
talisme" en vervanging door de socialisatie.
De Staat zou hierbij gangmaker moeten zijn:
de Overheid zou regels moeten stellen om
trent distributie en prijzen van levensmid
delen, huishuren enz.; de bedrijven zouden
moeten worden genationaliseerd. Te midden
van al die verwardheid diende toen de heer
Marchant een motie in, waarbij de Tweede
Kamer de wenschelijkheid uitsprak van in
stelling eener Staatscommissie, welke de
mogelijkheid van socialisatie der bedrijven
zou onderzoeken. Deze wensch zoo
heette het had een diepen indruk op
het volk gemaakt.
Bij de begrootingsdebatten van 1919 is
toen een maand later een breede discussie
in de Tweede Kamer gevoerd over de in
richting van onze maatschappij vóór den
oorlog. Het kapitalisme moest het duchtig
ontgelden; het bedrijfsleven werd afgeschil
derd als een uitbuitingssysteem van den
eersten rang en wie de sprekers van toen
geloofde, begreep niet, hoe wij zoo lang nog
in het leven waren gebleven. Vooral de heer
Troelstra toonde in die dagen verjongde
kracht en oogstte zijn laats'.cn roem. De
toenmalige leider der socialisten eischte
niets minder dan dat de regeering een com
missie zou benoemen tot onderzoek naar de
mogelijkheid van een geleidelijke vervanging
van het particulire bedrijfswezen door so
cialisatie. Mr. Marchant gaf echter beter de
gevoelens van de toenmalige Kamermeer
derheid weer door in een motie een onder
zoek te vragen naar de mogelijkheid om de
voortbrenging en distributie van goederen
meer dienstbaar te maken aan het algemeen
belang. Natuurlijk was er voor zulk een
motie in dien tijd een groote meerderheid
in de Kamer en ook de regeering volgde den
stroom. Minister Ruys stelde bij Kon. Be
sluit van 11 Maart 1920 de gevraagde
Staatscommissie in. onder voorzitterschap
van mgr. Nolens, terwijl economen als
Treub, Wibaut, prof. de Vooys en van der
Waerdcn, grootwerkgevers als Jurgens en
Stork, mannen uit de vakbeweging als Her
mans en Smeenk er lid van waren. De
commissie heeft zich zelf later nog met ver
schillende andere kopstukken uit het open
bare leven aangevuld.
Belangwekkend is het nu nog eens de
rede te lezen, waarmee minister Ruys op 27
'aart 1920 de Staatscommissie installeerde.
Voorzichtige zinnen als deze tcekenen den
bsdachtzamen Staatsman, die zelfs nu nog
geen enkel woord uit een rede in zulk een
tijd en over zuik een onderwerp gehoucen
behoeft terug te nemen;
Sinds menschenheugenis heeft het bre.n
der scherpzinnigste denkers zich gepijnigd
met de vraag, op welke wijze het goede-
renvoortbrengings- en verdeelingsproces zich
aan het algemeen belang behoort aan te
passen. Tallooze oplossingen zijn voorge
steld, maar niet minder talloos zijn de te
leurstellingen geweest, wanneer de onder
vinding zich wederom een harde leermees
teres betoonde....
Erg bemoedigend klonk zeker deze in
leiding niet tegenover een college, dat na
de tallooze teleurstellingen" een nieuwe po
ging moest gaan wagen om te zoeken naar
iets, wat „de scherpzinnigste denkers" van
alle eeuwen nog niet gevonden hadden.
Natuurlijk heeft de toenmalige minister
president de hoop uitgesproken, dat de
commissie nuttig werk mocht doen. Maar
heel vast was hij daarvan blijkbaar niet
overtuigd. Immers iets verder in zijn boven
bedoelde rede zei hij:
De vrijheid van voortbrenging en handels
verkeer heeft ongetwijfeld aan de maat
schappij groote voordeelen opgeleverd.
Onderzocht dient echter te worden, of en
op welke wijze in het gansche proces der
voorziening der levensbehoeften, de belan
gen dier maatschappij meer rechtstreeks
zouden kunnen worden in het oog gehouden
en daardoor het nuttig effect voor al hare
leden zou kunnen worden verhoogd. De er
varingen elders opgedaan leeren, dat door
ruw en onbedachtzaam ingrijpen het beoog
de doel gemakkelijk wordt voorbijgeschoten,
terwijl bittere teleurstellingen niet plegen
uit te blijven.
Het antwoord van den voorzitter, mgr.
Nolens, was, zoo mogelijk, nog voorzichti
ger. Het liet noch hoop op welslagen noch
twijfel aan het succes der commissie door
schemeren.
Wanneer wij achteraf in de installatie
rede van den toenmaligen minister eenig
pessimisme omtrent de uitkomst van dit
onderzoek der commissie meenen te beluis
teren, dan is het voorgevoel van ex-minister
Ruys wel zeer juist geweest. Bij het door
bladeren van het zwaarwichtige rapport der
z.g. socialisatie-commissie komt men onwil
lekeurig tot de conclusie, dat hier monni
kenwerk is verricht. Wij lezen een verslag
van 30 vergaderingen, door de commissie
in de jaren 1920, 1921 en 1922 gehouden.
In 1923 kwam zij nog eenmaal bijeen. Toen
was de aardigheid er af en zakte de moed,
nadat door de regeering een enquêterecht
geweigerd was. In die vergaderingen zijn
voor- en tegenstanders van alle mogelijke
denkbeelden, die zich op het gebied van
kapitaalvorming, verheoging van productie,
economische bedrijfsorganisatie, medezeg
genschap, socialisatie, overheidsbedrijfspo-
ütiek, trustvorming, coöperatie, loonbepa-
ling enz. enz. kunnen voordoen, aan het
woord. De meeningen der voor- en tegen
standers zijn keurig geregistreerd; maar tot
conclusies kwam men niet.
Al wat men hier leest is beter en uit
voeriger elders te vinden. Zoodat deze on
der zulk een sterken drang der openbare
meening geboren Staatscommissie eigenlijk
monnikenwerk heeft verricht. Als oorlogs
kind geboren vertoont zij de zwakke kie-
men van haar ontstaan#
Over den inhoud van het rapport en spe
ciaal over het Katholieke standpunt, dat er
in tot uiting komt, nog iets in een volgend
artikel.
Nogmaals maken wij er onze lezers op
merkzaam op, dat ingezonden stukken
slechts bij uitzondering onder schuilnaam
worden opgenomen. Wie wat te zeggen
heeft, kome daar voor uit!
In. verkiezingsdagen worden geen stukken
geplaatst dan met vollen naam ondertee
kend. De laatste weken hebben wij op grond
daarvan een groot aantal ingezonden stuk
ken moeten weigeren.
Bij de komende Gemeenteraadsverkiezin
gen bespare men zich dus de moeite om
ingezonden stukken van politieke strekking
te zenden, tenzij met vollen naam onder
teekend.
REDACTIE N. HAARL. CT.
Sociëteit „St. Bavo" - Ledenvergadering
R K. Volksbond 8 uur Haarlemsche
Inkoop Combinatie - half 9 uur - R. K.
Bevolkingsbüreau 8 uur.
St. Josephsgezellcngefaouw Jansstraat 59
Repetitie muziekvereenigmg „Utile
Dulci" van 8—10 uur R. K.V. „Zwalu
wen" Elftalcommissie 8 uur De
zangersgezeilon kunnen hun repetitie hou
den in 't Patronaatsgebouw aan den Zijl-
singel (ingang Brouwerskade) van 9 10
Frans Halsmuseum Jan Mankes tentoon
stelling.
Kleine Theresia Stichting. Tehuis voor
onverzorgde zuigelingen. Spreekuur Dins
dag en Vrijdag van 3—4 uur. iempehers-
straat 36.
R.-K. Arcuidsbears voor mannen en jon
gens, Sociëteit „St. Bavo Smedestr.
23. Telefoon 10049. Alle werkdagen
van 9—half 12 uur, 's middags van 3—5
uur, 's avonds van half 8—half 9 uur.
's Zaterdags alleen van half 10 12 uur.
R.-K. Arbeidsbeurs voor Vrouwen en Meis
jes. Bloemhofstraat 1. Tevens bemid-
dclingsbureau voor verpleegsters en alle
werkende dames. Alle v/er.cdagen va-n
v.m. 1012 uur, des middags van 2—4
ur en 's avonds van 89 uur, behalve Za-
terdagavond Tel. 11671,
Arbeidsbemiddelingsbureau van het Sint-
Franc'scus Liefdewerk. Zcetestraat 11.
Eiken Donderdag van 8—9 'A uur.
5. K. Bevolhingsbureau Gebouw „St.
Bavo" Smedestraat 23. Van 8—10
uur op Maandag-, Woensdag- en Vrij-
dagavend.
R. K. Leeszaal en Uifleenbiokotfteek.
Jansstradt 49 Eiken dag geopend van
1012, van 25 en van 710 uur.^be-
halve des Maandagsochtends en op Zon
en Feestdagen Uitleenen van boeken
van 25 uur n van 79 uur. Woensdags
middag ruilen van kinderboeken.
St, Marthavereenigmg Bloemhofstraat
1. Zondags en Woensdags van 810
uur gezellig samenzijn voor Hollandsche
meisjes, die hier geen thuis hebben.
Tel. 11671.
St. Elisabeth's Vereenigfng Jansstraat
49. Aanvragen om versterkende mid
delen voor arme zieken der S. E V.
Maandag van 23 uur. Donderdag van
12 uur.
R. K, Kraamverpleging van de Derde Orde
St. Franciscus. Ranvragen ook voor
niet-leden van de Derde Orde te richten
tot Mevr. Coebergh, Ged. Oude Gracht
74, Dinsdag van 23.
R. K. Reclassseringsvereeniging afdeeling
Haarlem. Eiken Donderdagavond half
9 vergadering in het gebouw der Sint-
Vincentiusveieeniging, N. Groenmarkt 22.
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN.
SNELVERBAND, Centrale Post Telef.
15151 en verder bij de leden te kennen
aan het zwart schild met wit kruis aan
den huisgevel.
REDDINGSBRIGADE VOOR DRENKELIN
GEN (GAS-, VERSTIKKINGS- en ELEC-
TRICITEITS-ONGEV ALLEN). Telef.
12685 bij geen gehoor: 10392).
Zondagmorgen te 8 uur is na een ziekte
van slechts ongeveer 5 weken in het St. Eli-
sabethsgasthuis te Leiden, waar hij, gelijk
men weet, ter verpleging was opgenomen,
overleden onze oud-stadgenoot de Weleerw.
I-Ieer N. J. v. d. Weyden, kapelaan der St.
Franciscuskerk aan het Afrikaanderplein.
K-pelaan van der Weyden werd geboren
28 November 1888 te Nieuwkoop, studeerde
achtereenvolgens aan de beide seminaria
van het bisdom Haarlem, Hageveld en War
mond, werd priester gewijd op 15 Augustus
1912 en tot kapelaan benoemd eerst te Spaarn-
woude a. d. Lie, 6 jaar later, in 1918, aan de
parochiekerk van den H. FranciscLs van
Assisië te Rotterdam.
De parochianen der Afrikaander-plein
parochie, te Rotterdam, onder wie de over
ledene ruim acht jaar heeft gewerkt, hebben
in kapelaan van der Weyden een grooten
priester en vriend verloren, schrijft „De
Marsbode". Deze geestelijke kende zoo
goed de geestelijke nooden, maar ook de
materieele behoeften vooral in zijn wijk,
waarheen hij zich vaak voor huisbezoek,
een geliefkoosde bezigheid, begaf. Armoe
zien kon hij niet. Kenmerkend dan ook was
zijn hechte vriendschap met de armen en
de kinderen.
De R. K. Transportarbeidersbond „St.
Bonifacius" verliest in kapelaan van der
Weyden een gewaardeerden en beminden
adviseur, wien het nooit te veel was, om
deze vakorganisatie in moeilijkheden of^gen
'aanzien van haar belangen met pries ter njke
aansporingen en gedegen adviezen ter zijde
te staan. Daarnaast zal de R. K. Propaganda
club „St. Franciscus" den overledene mis
sen als een geestelijk adviseur, die de leden
tot geestdrift kon aanvoeren, om toch vooral
het leeken-apostolaat in deze uitgestrekte
parochie te beoefenen.
Dc overledene zal in het priestergraf van
zijn geboorteplaats Nieuwkoop worden be
graven. In verband daarmede zullen aldaar
Dinsdagavond te 7 uur de plechtige Metten,
Woensdagmorgen te 9 uur de plechtige
Lauden worden gehouden, waarna te half 10
de plechtige Uitvaartdienst plaats heeft.
Tijdens dc H. Mis, op te dragen door
Pastoor Q. te Mey, zal de Weleerw. heer
rector Kerkvliet de lijkrede uitspreken.
Heden- en morgenavond zal in de kerk
van den H. Franciscus van Assisië te Rot
terdam de Rozenkrans worden gebeden voor
de zielerust van den overledene.
Wij hebben er reeds vroeger melding van
gemaakt dat Pater B. Kruitwagen aan Haar
lem, dus Nederland, de eer wil ontzeggen,
van de uitvinding der Boekdrukkunst. Wij
hebben verontwaardigd over dat onweten
schappelijk en onvadeilandsch gedoe, dat
geschrijf van den Pater direct als betwete
rige pedanterie gesignaleerd. Ook de heer
Dr. J. F. M. Sterck heelt zich tegen de
uitlatingen van den pater gekeerd en zoo
waar bestond pater Kruitwagen het waag
stuk den algemeen hooggeschatten histo
ricus en geschiedvorscher Dr. Sterck tot een
openbaar debat u:t te nojdigen, op een
toen, dien den patei tegenover een man
van wetenschappelijke standing als den heer
Sterck, allerminst paste.
Wij zijn van plan op de Coster-legcude
terug te komen in een apart artikelte, maar
willen onze lezers tot zoo lang het genoe
gen niet onthouden er kennis van te nemen
op welke geestige wijze de heer Sterck in
„De Maasbode" van Zondagmorgen de
om de ooren Ziehier de repliek van
onzen gewestgenoot, Dr. Sterck,
„Spongia adversus aspergines."
„Tant de fiel entrc-t-il dans l'ame
d'un dévot?
(Boileau, Le Lutrin.)
Het is dikwijls gevaarlijk op straat, bij
een standje, zich in de kwestie te mengen,
zelfs met een onschuldige vraag of opmer
king, want onwillekeurig wordt men er in
betrokken en als getuige opgeroepen. Zoo
ging het ook mij dezer dagen, tosn ik mij
geheel argeloos in de Coster-kwestie meng
de door mijn meening te zeggen in verband
met de noodakelijkheid van een geestelijke
Heemschut/Dat blijkt dus ook al niet zon
der gevaar te zijn, want daar word ik, on-
pai tijdig toeschouwer, zoowaar betrokken
in het standje, dat al vele jaren gaande is
tusschen pro- en contrar-Costerianen; en
heb ik zelfs een exploot of dagvaarding op
mijn dak gekregen, cm, liefst binnen veer
tien dagen, te verklaren, dat ik vóór half
Juni een debat wil aangaan met pater Bo-
naventura Kruitwagen O. F. M.. onzen be-
roemdsten letterkundige, of juister letter-
kenner. over de Costerkwestie.
En dat stuk wordt mij beteekend in de
Maasbode van 1 April! Omineuse daiumi
Zou het misschien een Aprilgrap zijn? Wie
weet! pater Bonaver.tura houdt nog al van
zoo'n avontuurtje. Ha, dacht ik, „latet an-
guis in herba. En daar in de dagvaarding
geen „poenale sanctie" wordt vermeld, in
dien ik er niet aan voldoe, zal ik maar
niet op die uitdaging ingaan, op gevaar af
van voor eeuwig geschandvlekt te worden
als volkomen onbekwaam, onbevoegd^ en
onbedreven om een eigen meening te heb
ben over de uitvinding van de boekdruk
kunst, en dit den volke verkondigd te zien
in een „afzonderlijk bockie over de I-aurens
Coster-nonsens", van 10 a 15 bladzijden oc
tavo-formaat, door onzen beroemdsten let- T
ter-kenner.
Dc geachte schrijver schijnt zoo, tusschen
„Messe et Vépres", den tijd gevonden te
hebben om al die „nonsens" nu eens duch
tig aan de kaak te stellen, als of er werke
lijk een groeft geestelijk belang mecle ge
moeid is. Ofschoon ik, in uitgespaarde uur
tjes, mij wel eens waag op het gebied der
historische letterkunde, zie ik toch geen
kans om tijd te vinden voor zulk een open
baar debat. Daarom zal pater Bonavenlura
zich nu maar tevreden moet stellen met
enkele opmerkingen, waarin ik, als in een
spons, de besproeiingen zal opvangen, waar
mede hij mij zoo haristochtelijk bestrooid
heeft, al is het geen „hysop".
Wanneer ik zoo, als gewone leek, sta te
genover de Coster-vraag. dan zegt mij mijn
gezond verstand, dat, willen de tegenstan
ders een eeuwen oude overlevering te niet
doen, zijn vóór alles uit vaststaande feiten
moeten bewijzen, dat de boekdrukkunst on
mogelijk te Haarlem kan zijn uitgevonden.
Immers, of men nu ook al tracht die over-
levcrirng te ondermijnen door haar zegslie-
levering te ondermijnen door haar onbe
kwaam of ontoerekenbaar te verklarern,
daarmede bewijst men niets, absoluut niets,
want de voorstanders kunnen evenwel gron
den aanvoeren om de echtheid der overle
vering staande te houden. En dan hebben
deze laatsten ongetwijfeld liet recht aan hun
zijde, omdat de overlevering van oudsher
bestaat, of in possessie is, zooals de term
luidt.
Zouden de tegenstanders b.v. een docu
ment ter tafel kunnen brengen, als: een ver
klaring van de Haarlemsche stadsregcering
uit de eerste helft der 15e eeuw, dat er
toen geen drukkerij in die stad bestond, of
dat zij elders lieten drukken; of een in
cunabel kan worden aangewezen met als
colophon: „Gheprent ende voleijndt te
Utrecht, of te Delft; men vindt het te coop
tot Haerlem bij Laurens Janszoon", dan zou
stellig de overlevering worden gelogen
straft en van een uitvinding te Haarlem geen
sprake kunnen zijn. Zoolang echter zulk een
bewijs, uit een vaslstaand feit ontbreekt,
blijft de strijd een aaneenschakeling van
veronderstellingen door de tegenstanders,
terwijl de zeer deugdelijk gevestigde tra
ditie onaangetast blijft bestaan.
Het is daarbij opmerkelijk, dat de traditie
omtrent de Haarlemsche uitvinding volko
men beantwoordt aan de eischen, die aan
een traditie, wil zij verlrouwen verdienen,
gesteld moeten worden. Sla er het eerste
het beste handboek, b.v. Tongiorgi, „Insti-
tutiones Philosophicae", over op. en ge vindt
in het hoofdstuk „Logica": „Een traditie
moet, om vast geloof te verdienen, zijn: lo.
doorloopend, d.w.z. zóódanig, dat wij, de
ketting der overlevering volgend, haar aan
vang vinden in onmiddellijke getuigen erf
tijdgenooten van het feit; 2o. verbreid, door
dat nl. elke schakel van de overlevering
meerdere getuigen omvat; 3o. zij moet een
openbaar en opvallend feit betreffen,
dat aan velen bekend moest, zijn."
Vergelijk men nu de traditie van Haarlem,
zooals ik die heb uiteengezet in De Zondags
courant van 27 Maart en 3 April mei deze
definitie, al is Tongiorge misschien uit de
mode, dan bezit zij alle noódige eigen
schappen van betrouwbaarheid. Dit behoef
ik voor den schranderen lezer niet in bij
zonderheden aan te toonen.
De vragen van pater Bonaventura moeten
nog even op den keper beschouwd worden
cm hare deugdelijkheid te onderzoeken. Zijn
taktiek, om den getuige Conjelis door mid
del van ontoerekcnbaarvcrklaring ter zijde
te schuiven, zonder eenig afdoend bewijs dan
des paters eigen opvatting, is een bewijs
van groote zwakte in zijn betoog. Nu is het
ook heel geestig bedacht om het voor te
stellen, alsof ik betoogd had. dat Junius den
ouden Cornelis gekend hecJt en dus als
psycholoog over zijn geestestoestand zou
hebben kunnen oordeelen. Maar als pater
Bonaventura maar goed wil' lézen, zal hij
zien, dat ik duidelijk geschreven heb, dat
Junius toch zeker als medicus en psycho
loog wel bemerkt zou hebben, of Cornelis
in zijne mededeeüngen aan Gael en Talesius,
wegens zijn geestestoestand zoo volkomen
onbetrouwbaar was. M.a.w. of de mededee-
1 in gen die hij aan G. en T. gedaan had zco
onbetrouwbaar waren. Dat kon Junius im
mers opmaken uit hetgeen G. en T. hem
oververtelden, zonder dat J. met C. in aan
raking behoeft te zijn geweest. Of kan een
ervaren psycholoog niet uit iemands woor
den die hij van anderen verneemt, over diens
geestestoestand oordeelen?
En nu dat lesje, dat ik bij den Bollan
dist De Smedt moet nalezen, wat hij over
het methodisch procédé zegt. dat wanneer
de eerste helft van een verhaal onjuist is
gebleken, het niet geoorloofd is de andere
voor waar te houden. Zou pater Bonaven
tura dien wenk niet zelf ter harte wdlen
nemen, als hij op blz. 369 van zijn opstel in
het „Gutenberg-Festschriit" een tekst aan
haalt uit een 16e eeuwsche Egmondsche
kroniek, waarin wordt betoogd, dat de
boekdrukkunst in 1440 te Mainz door Jch.
Fus is uitgevonden? Hier vindt de pater het
„ganazgleichgultig", dat zoowel het jaar 1410
als de naam Fust geheel onhiist zijn; maar
neemt hij toch de andere helft van de me
dedeeüngen als een juist bewijs voor de
uitvinding aan! Waar blijft nu het betoog
van den Bollandist De Smedt?!
Kruitwagens methode om ieder die vóór
Coster is, minderwaardig te verklaren, wordt
ook toegepast op Junius den geschied
schrijver. Hij zou geen critisch oordeel heb
ben omdat* hijeen paar fabeltjes omtrent
een zeemeermin en een gravin Margaretha
van Hennenberg in ziin Historia vermeld
heeft. Het is eiken geschiedkundige bekend,
dat dergelijke verbaaltjes in geen kronie.r
van die dagen ontbreken. Zelfs de Divisie
Chroniek vermeldt zulke fabeltjes. Dat wil
den de lezers zoo. evenals men nu in dc
kranten de menschen gerieft met grappen
en onmogelüke verhalen. Maar de conse
quentie van Kruitwagens insinuatie brengt
ook de talrifke onmogelijke verhalen en
wonderen van de „Vitae Sanctorum" in ge-
va a- die toch voor onfeilbaar echt worden
rfehouden, ofschoon de historische waarde
zeer twijfelachtig is. Men danke slechts aan
S, Ursula en hare twaalfduizend maagden.
Een gevaarlek terrein voor een katholiek
hagiograaf! Junius maakt daar™'ogen met
n„<>n woord rclding van bat Mirakel der
H. Stede te Amsterdam. Is zijn Historia
daarom minder betrouwbaar?
En nu fenrio'te. et antwoord op die twee
onoverkomelvke beweren c lo. Hoe komt
het dat bet niemand geHct is in een der
Mrfke Costeriaria eer<<« hcntcek-n fe vin-
d~i, waaruit eenig nosiüef verban.*1 te d"s-
tille'eren valt met Haarlem a's "laa's der
jnivm-'ing? Vreemde vraag! Denkt e"n
uitvinder in de eerste elaats er aan run
naam te verbinden aan een ld'vinding? Be
sfond er eenige reden voor Coster om bij
Menschen, die door anderen stelselmatig
achtervolgd worden met kwaadsprekerij en
insinuaties, wekken terecht ons medelijden
op. N.et zelden gaan die slachtoffers er aan
ten onder, vooral wanneer hun tegrnpariij
een geraffineerd man is en zijn prooi niet
loslaat. Een dergelijke vervolging is een
langzame marteling, een kwelling, die een
schaduw op heel een levensbestaan kan
werpen. Erger is het nog wanneer het ach
tervolgde slachtoffer een ambtenaar is, de
achtervolger een superieur, raadslid of wet
houder, en de insinuaties geuit worden in
openbare raadsvergaderingen, voor de ooren
van Jan Publiek als rechter dus. Het leed,
dat dan berokkend wordt is veel schrijnen
der, omdat zoovelen er kennis van kunnen
nemen en omdat de beschuldiger in den
regel een scherp belongd iemand is, die
bovendien zijn insinuaties uiten kan zonder
dat liij zijn slachtoffer te duchten heeft. Hij
is als de straatjongen, die een kat in den
zak doodtrapt. Daarom hebben wij er
voortdurend op aangedrongen dat met de
grootste zorg in openbare raadsvergaderin
gen er voor gewaakt zou worden dat de
naam en de daden van ambtenaren nimmer
ten kwade in het publiek worden bespro
ken. Er kan op dezen regel een uitzonde
ring noodig zijn, maar zij behoort tot de
zeer groote zeldzaamheden te blijven.
Tot onze spijt is echter in den laatsten
tijd in een der naburige gemeenten weder
om een hoofdambtenaar hardhandig over de
tong gegaan. Gelukkig is de onschuld van
dien man door middel van een eere-com-
missie gebleken, maar zelfs de instelling
van die commissie was overbodig. Indien er
klachten te onderzoeken waren, dan had
den B. en W. dat moeten doen. Niet een
raadscommissie. De hoofdambtenaar in
kwestie is nu volkomen gerehabiliteerd,
maar het had ook kunnen zijn. dat hij den
schijn tegen zich had gehad. Die kwade
schijn zou hem in een openbare commissie
behandeling voor het heele volgend leven
hebben kunnen knakken, in een klein co
mité, zooals B. en W. zijn. had die geen
kwaad behoeven te doen.
In den regel worden die kwesties tegen
ambtenaren door sommigen scherp toege
spitst om zeer persoonlijke motieven. Zij
hebben iets legen den man en trachten hem
op die manier te schaden. Maar een ge
meentebestuur moet scherp toezien eat zijn
gezag op die manier niet misbruikt wordt.
In bedoelde gemeente doet zich nu het
geval voor dat de ambtenaar, ook na zijn
volkomen rehabilitatie, niet met rust wordt
gelaten, maar dat men. kost wat kost, wil
trachten gelijk te krijgen en den ambtenaar
zwart te maken. Dat gebeurt en kan ^na
tuurlijk alleen in kleine gemeenten en door
kleine menschen gebeuren, maar dat ie
mand op deze wijze misbruik maakt van zijn
machtspositie blijft te laken. Als publiek
mogen wij eischen dat er in dergelijke ge-
valien een deugdelijk en diepgaand onder-
zoek worde ingesteld naar de diepsfe be-
weegredenen, die zulk een raadslid hebben
kan om zijn slachtoffer aldus te blijven
achtervolgen. Dc redenen,waarom de vriend
schap van voorheen veranderde in onver
draagzaamheid, zouden zeer interessant kun
nen zijn en met het oog op de komende
raadsverkiezingen ook wel leerzaam.
Uit de afwikkeling van deze kwestie is
misschien in dc naaste toekomst wel inte
ressante cofiie te halen. Wij gaan er scherp
op letten.
Een zware uitslaande brand tast in de
hoofdstad 5 huizen aan; belangrijke mate
rieels schade.
Amsterdam en haar begrooting 1927. De
financieel e commissie komt er tegen op, dat
de voorzichtigheid in bet flnacieel beleid van
de hoofdstad in den laatsten lijd eenigermate
verloren zou dreigen te gaan.
Het drama te Zuidwolde; na opgraving van
het lijk is de misdaad thans bewezen.
Een knap stukje ingenieurswerk. De groo
te Willemsbrug terfRotterdem in één nacht
opgevijzeld.
De landelijke groep gemeenteambtenaren
heeft een algemeene vergadering gehouden.
Onderhandelingen zijn gaande over den
aankoop van terreinen ia het centrum van
Amsterdam voor de stichting van een ijs
paleis.
De gemeenschappelijke nota der mogend
heden is gisteren aan de Cbinecsche auto
riteiten overhandigd.
Moskou verklaart geen geweld te zullen
gebruiken tegenover China, hoezeer het zich
daartoe in staat acht.
De millioenemede van Churchill in het
Lagerhuis met gemaiigd optimisme ontvan
gen.
In Duitschland is een vervalsching van
banderoles ontdekt.
Barometerstand 9 uur v.m.: 768. Vooruit.
OPTICIENS FABRIKANTEN
Licht op. De lantaarns moeten morden
worden opgestoken om 7.22.
barometerstand
barometerstand
775 m.m tc
748 m.m. te
Hoogste
Valencia.
Laagste
Rörst.
Verwachting*, krachtige, tot matige, N. w.
tot W. wind, gedeeltelijk bewolkt, waar
schijnlijk nog eenige regen- en hagelbuien,
j weinig verandering in temperatuur.
I
die onbeholpen proeven, waarvan hij het
belang nog niet inzag, aan te duiden dat hij
de uitvinder was? Die „armzalige frag"
mentjes" van drukwerk, zooals p. Krunwa-
gon ze noemt, die in Haarlemsche 15e
eeuwsche boekbanden gevonden zijn, en
lang niet zoo onbetcekenend zijn als K. het
voorstelt (men merke hier weer de taktiek
om alles te kleineeren zonder grond,wat
als bewijs vóórr wordt aangevoerd!) zij be
wijzen zeker dat te Haarlem vroegtijdig in
de 15e eeuw proeven van drukwerk zijn
genomen. Immers men zal toch met willen
veronderstellen, dat die fragmentjes uit
Delft. Utrecht of Zwolle zouden zijn ge
haald om er te Haarlem boeken mede in
te binden! j i
Dat ook elders dergelijke primitieve druk
sels ziin gevonden bewijst mets tegen Haar
lem. Sleets indien zij te Haarlem met ge
vonden waren, zou dit ten nadeele van Haar
lem uitgelegd kunnen worden.
2o. Hoe komt het dat geen der bekende
Costeriana vroeger dateerbaar is dan 146J
—1470, terwijl tch 1450 of 1440 voor de
Haarlemsche uitvinding noodig is? Uit de
gegevens van Junius zou men het jaar der
uitvinding kunnen stellen op 1440; maar hij
rfeeft dit niet „ipsis verbis' aan, zoodat
eenige speling kan worden aangenomen.
Het eerste drukwerk van Gutenberg wordt
op 1447 gesteld; Costers uitvinding moe
voor dit jaar zijn geschied. Dat de Coste
riana juist tusschen 1460 en 1470 z°u ™oe-
ten vallen, wordt door mts bewezen. ,/Jj
kunnen evengoed van vóór 1447 da^®e^®*
nen. Ock zonder aanwijzing van een pe-
paald jaar is de prioriteit van de Haarlem
sche uitvinding vóór 1447 zeer goed ver
dedigbaar.
Op de vele grapies en quasie geestig
heden, waarmede Pater Bonaventura zijn
beweringen tracht op te vroolijken, zal ik
niet ingaan. Bij een ernstig betoog kunnen
zij slchts de kracht van zijn beweringen
verzwakken. Wat Kruitwagen, zooals hij
schrijft, met Paschen wil gaan biechten of
niet, interesseert mij bijv. bijznder weinig.
In zij'n mnod is die aardigheid. op zijn
zachtst, zeer misplaatst. Alleen beklaag ik
een wetenschappelijk man, die zijn kracht
zoekt in dergelijke grollen, om de lachers
op zijn hand te hebben.
Hoe komt het, dat ik p. Kruitwagens
artikelen lezende, telkens wordt herinnerd
aan het verhaal, dat Herostrates zijn naam
onsterfelijk trachtte te maken door des
nacht den beroemden kostbaren tempel van
Diana te Ephesus in brand te steken? In
denzelfden nacht werd Alexander dc
Groote geboren, die de gedichten van
Homerus bewaarde in een gouden rcuk-
kistje, met paarlen en edelsteenen bezet,
op Darius veroverd!
AANRIJDING.
Terwijl gistermiddag om half 4 op den
Bloemendaalscheweg bij het schoolhek een
auto gerepareerd werd en er een wagen me
zand voorbijreed, wilde een bestuurder van
een Fordauto met zijn wagen door het nog
vrij gebleven gedeelte van den toch al niet
breeden wegjglippen. Dit kunststukje was den
chauffeur te machtig. Er had dus een aanrij
ding plaats. De zandwagen was beter tegen
den stoot bestand dan de Ford. Echter werden
beiden beschadigd. De motorpolitie maakte
procesverbaal. Tot zoolang was de weg doo
de 3 auto's geheel versperd.
VOOR DE TOEVALLIJDERS.
Men meldt ons
In het belang van de Stichtingen voor Toe
vallijders te Haarlem en Heemstede zal ook
dit jaar weer een bloempjesverkoop gehouden
worden.
Deze collecte zal nu plaats hebben te Bloe-
mendaal, Schoten en Spaarndam op den twee
den Paaschdag, 18 dezer, en te Heemstede en
Bennebroek op Dinsdag 19 April a. s.
Dc Stichtingen met hare meer dan 400 ver
pleegden van alle gezindten en uit alle oorden
van het Vaderland, zijn het zeker waard en
hebben het ook noodig, dat met royale hand
en met een vroolijk hart geofferd wordt op die
dagen voor dit goede doel.
ONRECHTMATIGE OP NON-ACTIEF
STELLING.
Majoor Reede wint het proces.
Het Haagsche Gerechtshof heeft gisteren
arrest gewezen in de zaak tusschen den ma
joor G. A. de Reede, majoor der Infanterie te
Haarlem en den Staat. Bij ministerieele be
schikking was majoor de Reede op non-acti
viteit gesteld en, hoewel hij eenige maanden
later weer in dezelfde functie werd hersteld,
stelde hij een vordering in tegen den Staat, om
de op-non-actiefstelling onrechtmatig te ver
klaren met uitbetaling van het volle salaris.
Volgens den majoor was op non-actief-
stellinsr alleen mogelijk bij opheffing van zijn
betrekking of bij geheele of gedeeltelijke ont
binding van het wapen, het korps, den staf of
het dienstvak, waartoe hij behoorde, waarvan
in dezen geen sprake was.
De rechtbank had de ingestelde vordering
ontzegd, doch het Hof vernietigde dit vonnis,
verklaarde de op non-actief-stelling onrecht
matig en wees de gevraagde u.tbetaling van
het geheele salaris toe.