Brieven uit Frankrijk. Reisindrukken uit Sovjet-Rusland. De grenswijziging van Haarlem in de Eerstë Kamer. SPROOKJESPUDDING Het nieuwe altaar in de Kapel van de Eerw. Zustars van het Liefdegesticht aan de Peperstraat te Beverwijk, is op het Paaschfeest in gebruik geno men. Het sierlijke altaar is een geschenk van de Katholieken van Bever wijk en omgeving, bij gelegenheid van het gouden jubilé van het Liefde gesticht, dat in November j.l? met veel luister is gevierd. VOOR- EN TEGENSTANDERS AAN HET WOORD Minister Kan acht aanneming van het wetsontwerp wfenschelijk tot heil van geheel Kennemerland. s'aan' KUNST EN KENNIS. INGEZONDEN. VOETBAL wge S. J. I PALM-ZONDAG EN GOEDE VRIJDAG TE PARIJS. Op dagen als Goede Vrijdag komt eerst recht uit hoe tegenstrijdig Parijs dikwijls is. In de kerken verzamelen zich de geloo- vigen en plechtiger dan anders vindt er de dienst plaats en volgen de kerkgangers, allen stemmig in het zwart, den priester op den kruisweg. En het zijn dan de welsprekendste der priesters, die dien dag de preek hou den. Daar toont Frankrijk inderdaad te zijn.... „de oudste dochter der kerk". Maar op de boulevards is er dien dag weinig verschil te bespeuren met andere dagen. Slechts dc staatstheaters zijn geslo ten en het is wat drukker dan anders, wat meer wandelaars dan op gewone dagen, die van het fraaie weer genieten en vooral, cr zijn log meer vreemdelingen in Parijs dan gcwi onlijk. Speciaal de Engelschen en Ame rikanen zijn het, die zich overal vertoonen. In de mooie stadswijken, de zoogenaamde dure buurten, hoort men dergelijke dagen misschien meer Engelsch dan Fransch spre ken en daa- de opschriften op de winkels en reclameborden meestal in het Engelsch zijn, heeft dit gedeelte meer weg van een Engelsche stadswijk dan van het centrum der hoofdstad van het Fransche rijk. Het is eigenaardig, maar ik heb het altijd als iets noodlottigs voor Parijs gevoeld, die geweldige aantrekkingskracht die het, de eeuwen door, op de vreemdelingen heeft uitgeoefend. Zoo ook met de Fransche krijgs verrichtingen. Het land wint oorlog op oorlog, maar of het er beter door wordt? Het schijnt wel dat het door al die over winningen in steeds weer andere verwikke lingen raakt, in steeds weer andere oor logen. Ieder jaar weer, sneuvelen duizenden der krachtigste Fransche mannen in den bloei van hun leven. Overal, in alle uithoeken der aarde, gaat Fransch geld verloren, stroomt Fransch bloedHet. is waar, Frankrijk's roem is ongeëvenaard, in alle werelddeelen hebben de Fransche legers gevochten, schitterende overwinningen be haald. Geen land zoo ver, geen dorp zoo afgelegen, of de roep van Frankrijk's kracht is er tot doorgedrongen, maar toch.... al die oorlogen kosten zooveel geld en vreemd geld is bezig het Fransche kapitaal te ver dringen. En dan, ze eischen zooveel men- schenlevens, die geweldige gevechten en het zijn slechts de hesten der jongemannen die het oude Gallische rijk kunnen doen zegevieren en waarvan zoo heel velen de glorie van hun vaandel met den dood moe ten bekoopen. En in onverminderde mate blijft Parijs, het enfant chéri der volkeren, zijn bekoring uitoefenen en blijven de vreemdelingen de „ville lumière" met hun bezoek vereeren. De groote modehuizen, de theaters, de hotels, varen wel daarbij, ook de taxi's en magazij nen doen goede zaken en Parijs heeft zich in den loop der eeuwen zoozeer aangepast aan dit komen en gaan der bezoekers, dat het een ware debacle ten gevolge zou heb ben indien het thans plotseling zou ophou den. Maar daar is al heel weinig kans op. Integendeel, meer nog dan ooit, is Parijs thans het middelpunt der uitgaande wereld. Vooral sinds bij de overige aantrekkelijk heden der stad, de lage Frankenkoers de zijne gevoegd heeft. Menschen, die er vroe ger niet aan dachten naar het buitenland te gaan, rekenen nu uit, dat ze in Parijs zoo goedkoop kunnen leven, dat ze de reiskos ten er bijna uithalen, zoodat men er tegen woordig vreemdelingen ontmoet, die in plaats van de dure restaurants en groote magazijnen, de volksee'gelegenheaen en kleine winkeltjes fréquenleeren. En aange zien juist van deze bezoekers, zich velen in, Parijs vestigen, aangelokt door de lage prij zen enz., nemen hoofdzakelijk zij met de uitgewezenen anderer landen de plaatsen in der in oorlogen gesneuvelden. In zekere mate is dat natuurlijk heel goed vreemd bloed is altijd gewenscht, noodzakelijk zelfs, maar als het vreemde bloed de overhand gaat krijgen, dan gaat het karakteristieke van een ras verloren en als dan de aanbren gers van het nieuwe bloed nog behoc -en tot de minsten van andere rassen, dan schuilt er in deze "vermenging een ernstig gevaar voor de instandhouding van een ras. Natuur lijk is dit gevaar niet direct en zal het zich eerst na eeuwen doen gevoelen, maar in de geschiedenis der volkeren tellen eeuwen immers slechts als jaren. Goeden Vrijdag was de laatste dag der Hammen-markt en der zeiver niet minder klassieke oud-roest-markt. „Foire aux Jam bons" en „Foire a la Ferraille", zooals. ze hier heeten. Op de breede Boulevard de Beaumarchais, in net dichtbevolkte quartier bij de Bastille, worden ze ik weet niet hoevele jaren reeds gehouden vanaf Palm- Z omlag tot en met Goeden Vrijdag. Maar ook hier is men, ik zou bijna zeggen helaas, met zijn tijd meegegaan. Kwamen vroeger de boeren uit alle gedeelten des lands bijeen, gekleed in de karakteristieke kleedij van hun streek, om hun hammen en worsten den Parijschen gebruikers aan te bieden en kon men er toen vinden: klecderdrachten, maak sels en smaken uit alle deelen van het land, thans ziet men er nog maar de handelaren, die al die waren opkoopen van de boeren en de markt slechts het aanzien geven van een gewone markt in de een of andere pro vincieplaats. Hetzelfde is het met de Oud-ijzer-markt. Vroeger kwamen d? antiquairs hier hun hart ophalen en snuffelend tusschen al die oude rommel wisten ze. met een scherp zinnigheid en speurzin, slechts dergelijken liefhebbers eigen allerhande kostbaarhe den op te scharrelen. Ook dit is nu voorbij. De antiquiteiten zijn er nog wel, maar ze zien er al even blinkend uit als de welge dane handelaars zelf. En sinds de boeren voor iedere tafel met een gebroken poot, een hoogen prijis denken te maken, zijn ook de koopjes verdwenen. En zoo gaat de nieuwe tijd voort, ver overingen te maken, ten koste van de schil derachtige oudheid. In Parijs, dat altijd zoo bekend was om zijn vasthoudendheid aan oude toestanden, is het tegenwoordig tevens aan de orde van den dag dat oude stadsgedeelten verdwijnen en hoezeer dat te betreuren is voor de minnaars van „Oud Parijs", voor de bewo ners is deze moderniseering een ware uit komst. Dikwijls wordt de plaats, waar vroeger de nauwe straatjes en steegjes waren, ingeno men door nieuwerwetsche huizen, die hoe prettig ze ook te bewonen zijn uit een oogpunt van stadsschóon, toch niet te ver gelijken zijn met de middeleeuwsche gebou wen. Niet altijd echter is het zoo. Onlangs bijvoorbeeld, vernam ik dat een eenige jaren geleden gestichte stadswijk langs de Seine, vervangen zou worden door een groot park. Het is nog maar een gerucht, maar de Parij- zenaars zijn optimistisch en zoo zien ze in hun gedachten reeds een dier parken ver rijzen, waar de bewoners der groote steden altijd zoo naar verlangen. H. d. J. DE OPVOEDING VAN HET KIND EN DE ATHEÏSTISCHE PROPAGANDA. Met een beklemd en angstig gemoed ver liet ik Rusland. Het was aan de jeugd, aan Rusland's toekomstig geslacht, dat ik dacht. Twee fundamenteele factoren in de opvoe ding hebben de Bolsjewisten aan de jeugd ontnomen het geloof in en den eerbied voor God den eerbied der kinderen tegenover hun ouders. In een omslag ik zou haast schrijven in een den Bolsjewisten waardigen omslag in de donkerroode kleur van ossenbloed wordt gratis een boekje uitgegeven, getiteld „Het A. B. C. van het Bolsjewisme." Hierin is de grondleer van het Bolsjewisme uiteenge zet, de plaats van het kind tegenover de ouders vastgelegd. Hoe ongelooflijk het ook moge klinken, de Staat heeft het gezag van de ouders tegenover het kind ontnomen tot den achttien-jarigen leeftijd van het kind hebben de ouders niet meer het recht zich met de opvoeding te be lasten. Na den achttien-jarigen leeftijd wordt het kind toegestaan een keuze te doen, tot welk geloofs-genootschap het wenscht toe te treden. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat het kind geen geloofsonderricht geniet, omdat op de scholen de godlooche ning verkondigd wordt, dan ligt het voor de hand, dat minstens 90% der jeugd niet meer tot een geloofsgenootschap toetreedt. Van Bolsjewistische zijde wordt gezorgd, dat die onderwijzers en onderwijzeressen op de scho len onderricht geven, die hun ideeën hebben overgenomen. De meeste dier lieden hebben het om den broode moeten doen. Men hoort wel eens spreken vol bewonde ring, dat Trotzky in zoo'n korten tijd een rood leger als het ware uit den grond heeft weten te stampen. Dit was werkelijk geen kunstIn een land, waar iedereen honger leed, was het niet moeilijk jongelui te krijgen voor het leger, omdat zij wisten, dat zij slechts diar te eten kregen. Ditzelfde was het geval met de ambtenaren, de onderwijzers en de onderwijzeressen. In het land van het spion nen-systeem gevoelde niemand zich veilig, en het is dus zeer begrijpelijk, dat geen onder wijzer of onderwijzeres het aandurft, aan de jeugd eenig geloofsonderwijs te geven. Velen hunner, die ik gesproken heb, zien met leede oogen de volwassenheid van het opgroeiend geslacht tegemoet,dat volstrekt decadent moet worden, omdat aan de jeugd ieder eergevoel, iederemoraal ontnomen wordt. De kleine kinderen moeten reeds een paar uren per week onderricht in de grondbeginselen van het Bolsjewisme ondergaan, en van de lesse naar van den onderwijzer of van de onderwij zeres wordt verkondigd, dat het onwaar is, dat er een God bestaat. Als typeerend staaltje moge ik het navol gende releveeren Er bestaat te Moscou een klein, bescheiden kerkje aan den buitenge vel is een Moeder Gods-beeldje geplaatst waar omheen verschillende kaarsen branden'. Dit orthodox kerkje wordt door vele Mos- couers als een heilig plekje gronds beschouwd omdat zij. het Maria-beeldje als een miracu leus beeldje vereeren, en vroeger, wanneer de Czaar in Moscou kwam, hij zich daar even in gebed kon afzonderen. De Bolsjewisten, die tot nu toe weinig vrees getoond hebben, durfden het echter niet aan, dit kerkje te slui ten en het Maria-beeldje te verwijderen. Zij vreesden het volk daardoor tegen zich in te nemen. Naast dit Moeder Gods-beeldje heb ben zij nu een groot plakkaat geplakt, waarop staat„Het geloof is even gevaarlijk voor een volk, als het gebruik van opium." Dit kerkje is nog het eenige, dat om 12 uur het Angelus- klokje mag luiden. Maar een schoolverorde ning gelastte, dat om 12 uur de kinderen het perfide liedje moeten zingen, waarvan de tekst luidt „Wij stijgen ten Hemel, om er de Goden uit te verjagen." De leiders der Bolsjewisten hebben ge voeld, dat zij meer vat op de jeugd konden krijgen, wanneer zij deze aan de ouderlijke macht konden onttrekken want veel, dat zij den kinderen op de school deden bijbrengen, ging natuurlijk verloren door het ware en het goede, dat hun thuis door hun ouders werd voorgehouden. De koppen werden bij elkaar gestoken, en deze dienaren van het anti- Christendom wisten ook hierop wederom iets te vinden. Een nieuwe schoolverordening werd afgekondigd alle kinderen, die middel baar of hooger onderwijs genieten wilden, konden uit eigen beweging, zonder toestem ming van de ouders, zich in internaten laten opnemen, waar zij op Staatskosten vrij on derwijs, vrije kost, inwoning en kleeren kon den genieten. De Russische jeugd scheen het wel aantrek kelijk te vinden om eens geheel vrij, zonder ouderlijk gezag te kunnen gaan leven en het getal kinderen, dat naar de groote steden stroomde, werd zóó groot, dat het Onderwijs- Ministerie niet wist, waar ze allen onder te brengen, en nog veel minder, waar al het geld te vinden, om de kosten te kunnen bestrijden. De ambtenaren van deze nieuwe afdeeling za ten dan ook met de handen in het haar. In groote gebouwen en oude kazernes werden de kinderen ondergebracht, en ik hoop, dat men mij zal willen gelooven, als ik verklaar, dat op één en dezelfde slaapzaal jongens en meisjes lagen. Alle zedelijkheidsgevoel alle eerbaar heid hielden in deze plaatsen op te bestaan. Ik acht het noodig als illustratie het navolgende mede te deelen Gedurende mijn bezoek te Moscou had ik met een Russische familie kennis gemaakt, die buiten de stad woonde. Men had ons uitge- noodigd niet te willen verzuimen, ook bij haar eens een bezoek af te leggen. Toen mijn man en ik deze familie bezochten, troffen wij de vrouw des huizes in een zeer terneergeslagen stemming aan, en op mijn vraag, wat er gaan de was, deelde zij ons weenend mede, dat haar zestien-jarig dochtertje haar verlaten had, om te Moscou naar een internaat te gaan. Niet tegenstaande zij als moeder wist, dat haar kind daar geheel zou ten onder gaan, was haar van Staatswege ieder gezag over haar kind ontnomen, en kon zij als moeder haar eigen kind niet van deze daad weerhouden. Zij ver zocht ons haar dochtertje te willen bezoeken, om te trachten het kind tot inkeer te brengen. Bij onze terugkomst te Moscou bezochten wij het ons opgegeven internaat. Aan de deur werd ons iedere toegang geweigerd, maar toen mijn man met een paar dollars in zijn hand speelde en deze in de hand van de portierster deed verdwijnen, werden wij toegelaten. Ik fcian hier niet vermelden, wat wij daar te zien en te hooren kregen. Genoeg, wanneer ik zeg, dat men beter gedaan had, in plaats van aan dit huis den naam van „Kinder-Internaat" te geven, de woorden „Sodom en Gomorra" er op te beitelen. Uit dit z. g. kinder-internaat kwamen in één jaar tijds 300 moedertjes, die eigenlijk nog kind konden genoemd worden. Gedurende de dagen, dat wij te Moscou wa ren, werd daar een vrouwen-congres gehou den, hetwelk door de vrouw van Lenin ge presideerd werd. Een dame uii Groot-Oe- kraïne, die wij later persoonlijk spraken, deel de ons mede, dat zij een motie wenschte in te dienen, waarin uitgesproken werd, dat er een wijziging in de opvoeding van het kind moest komen, omdat in haar distrikt te veel vader- looze kinderen geboren worden uit meisjes van 16 en 17 jaar. De indiening van deze mo tie werd onmiddellijk door de vrouw van Lenin gecoupeerd, doordat deze opstond en zeide „Ik groet met trots die toekómstige moeders van Rusland...." Nu nog een kort woord over de atheïstische propaganda op het plattelandHet is bekend, dat de Russische boer steeds een groote ver eering voor God en den Czaar gehad heeft. Het propaganda-bureau van Radek besefte, dat het nutteloos zou zijn, Bolsjewistische ideeën onder de boeren te verspreiden, zoo lang hun deze vereering niet ontnomen was. Op de meest perfide manier werd ook dit weer ten uitvoer gebracht. Vroeger had de orthodoxe priester den boer te kennen gege ven, dat wanneer hij God lasterde, een vuur uit den Hemel zou komen, dat hem vernieti gen zou. De Russische boer met zijn primi tieve gedachten bleef steeds met angst aan de ze woorden denken. Daar de boer niet lezen kan, begon men zeer vele illustraties gratis op het platteland te verspreiden. Een der meest verspreide weekbladen droeg den veelzeggen- den titel van „De Goddelooze". Op de meest onvoegzame wijze werd hierin de Christus figuur afgebeeld. Bij de eerste oplaag zeiden onwillekeurig de boeren onder elkander „De menschen die deze blaadjes uitgeven, zullen hun straf niet ontgaan en zullen door het Hemelvuur worden vernietigd." Maar toen week op week deze zelfde illustratie bleef verschijnen, begonnen zij aan het be staan van een God te twijfelen, en zeiden te gen elkaar „Maar hoe komt het, dat God dit alles toelaat en dat deze menschen niet ge straft worden Vele weken later was hun het geloof aan God geheel ontvallen, want zij be weerden dat, wanneer er werkelijk een God bestond. Hij deze menschen zou gestraft hebben. De Bolsjewisten hadden hiermede hun doel bereiktvele boeren geloofden niet meer in een God. Op de stedelingen had dit echter een tegenovergestelde uitwerking. Zij waren meer ontwikkeld, en legden deze illustraties als onwaardige kampmiddelen ter zijde. Nu moest den boer nog de vereering voor den Czaar ontnomen worden. De bewind voerders van Moscou droegen aan de gemeen tebesturen op, steeds een aantal dorpelingen op kosten der gemeente naar Moscou te stu ren, waar zij in den vorm van een soort bede vaart het Mausoleum van Lenin moesten gaan bezoeken. Men had hun wijselijk verzwegen, dat het lijk van Lenin met alle middelen der wetenschap gebalsemd was geworden en zich nog in den oorspronkelijken toestand bevond. Zagen nu de boeren te Moscou door het gla zen deksel der doodkist Lenin liggen, zooals hij gestorven was, dan vielen zij ontzet op hun knieën neder en riepen uit „Deze man moet een Heilige geweest zijn, want anders zou zijn lijk niet ongeschonden zijn gebleven." Op deze wijze heeft men den boer de vereering voor den Czaar ontnomen, en hem tevens in de veronderstelling gebracht, dat hij een gra tis reis gemaakt had, zonder dat hij besefte, hoe de kleine gemeenten toch wederom al die uitgaven door belastingen moesten dekken, zoodat hij toch indirect zijn eigen reis be taalde en verder, dat hij het grootste wonder gezien had, dat hij zich had kunnen voorstel len 1 Gisteravond te half 9 vergaderde de Eerste Kamer onder voorzitterschap van den heer J. J. Baron van Voorst tot Voorst. Als eerste punt was aan de orde het wetsontwerp tot wijziging van de grenzen der gemeenten Haarlem, Velsen, Bloemen- daal, Heemstede, benevens Haarlemmer- liede en Spaarnwoude en opheffing der ge meente Schoten en Spaarndam. De rij der sprekers werd geopend door den heer de Gijselaar (C.H.), die begon met te herinneren aan de uitvoerige behande ling van dit ontwerp in de Tweede Kamer. Hij zal dus niet meer in bijzonderheden treden, maar enkele opmerkingen maken naar aanleiding van de Memorie van Ant woord. In het algemeen heeft hij tegen annexatie zonder meer geen bezwaar. Integendeel, annexatie k-n veelal niet voorkomen worden. Maai zij mag alleen geschieden in het algemeen belang. De his torie of het toeval mogen niet te allen tijde blijven beslissen. Gemeenschappelijke rege lingen zijn zeer nutig, maar zij zullen niet steeds annexatie kunnen voorkomen. Is het nu echter billijk ten aanzien van Haarlem de grenzen te verleggen, als in het onder havige ontwerp is voorgesteld, en is het landsbelang daarmee gediend? Beide meent spr. te moeten betwijfelen, speciaal met betrekking tot annexatie van bepaalde stukken van Bloemendaal en Heemstede. Het gaat niet op, thans een vergelijking met de uitbreiding van Amsterdam te trek ken. De uitbreiding van onze hoofdstad een wereldstad was zeker in 's lands belang. Met Haarlem is dit echter niet Het geval. Het verzoek van Haarlem dateert reeds van 13 jaren geleden en eerst kort geleden bereikte het voorstel de Staten- Generaal. Dit is wel een bewijs, dat noch Gedeputeerde Staten noch de regeering de urgentie van Haarlems uitbreiding hebben ingezien. Het voorgestelde ontwerp is ten slotte nog niet bevredigend geworden. Het zal Haarlem geen voor- en geen nadeelen brengen. Het voorstel is onredelijk, omdat Heem stede zoowel als Bloemendaal ten opzichte van het verkeer steeds de belangen van Haarlem hebben gediend en nooit in de eerste plaats aan het eigen belang hebben gedacht bij den aanleg van wegen en brug gen. - Waarom moet een groote gemeente zich kunnen uitleven, terwijl tegelijk de kleine, lang geen plattelandsgemeenten, beknib beld worden? Spr. deelt niet het optimisme van den minister ten aanzien van een exodus uit Heemstede. Integendeel is hij zeer be vreesd, dat vele welgestelden Heemstede zullen verlaten. Een voorteeken daarvan is, dat reeds vele groote peroeelen te koop Burgerzin is heel mooi, maar betwijfeld mag toch worden of die zoo ver gaat, dat men vrijwillig zich aan hoogere lasten zal onderwerpen. Minder onaannemelijk zou het ontwerp gemaakt zijn door aanneming van het amendement van de Commissie van Rap porteurs in de Tweede Kamer. De minister schijnt over overneming van dit amende ment te hebben gedacht, maar het schijnt ook dat Gedeputeerde Staten die overne ming ontraden hebben, omdat zij de zaak beu waren. Spr. concludeert, dat Haarlem en om liggende gemeenten op samenwerking zijn aangewezen. Bij de annexatie, zooals die nu is voorgesteld, zal Haarlem financieel bedrogen uitkomen en Heemstede en Bloe mendaal voorgoed in hun ontwikkeling ge stuit worden. De heer SMEENGE (V. B.) legt er den nadruk op, dat het hem leed doet, dat hij ook moet aanraden dit ontwerp niet aan te nemen. Alles had in het werk gesteld moeten worden om een andere oplossing van het vraagstuk te verkrijgen. Spr. is ter plaatse zich van de feiten op de hoogte gaan stellen. Hij wijst er op, dat deze zaak al zeer oud is, zoo oud. dat zelfs de vorige eeuw er bij te pas komt. Wat Heemstede betreft, dit heeft zich, nadat het in 1906 wist dat van annexatie voorloopig niets kwam, steeds meer zelf standig ontwikkeld tot een gemeente, waar men met kleine middelen een behoorlijk bestaan kan hebben. Wonder was het dus niet, dat men thans tegen het plan protes teert. Had men te Haarlem zelf niet vroe ger kunnen zorgen dat men niet in de tegenwoordige omstandigheden zou gera ken? Waarom heeft deze stad niet bijtijds de hand gelegd op groote stukken grond? Heemstede heeft dit ook gedaan sedert 1906, niet om Haarlem te hinderen, maar om te voorkoipen dat op dien grand ge bouwd zou worden op een wijze, die Heem stede niet gaarne zou zien. De gemeente-1 huishouding van Heemstede wordt door deze annexatie in het ongereede gebracht, evenals dit geschiedt met de vele minder kapitaalkrachtigen die overblijven en enorn^e verzwaring van lasten zullen krij- gen. Het gaat ook niet aan de bewoners j van Heemstede, die geannexeerd zullen wegen. Dit kan heel juist zijn, maar Haar lem heeft niet de sympathie van de schippers omdat het teveel tollen laat be talen. Wanneer nu dit ontwerp wordt ver worpen zal men zoo spoedig mogelijk aan den arbeid moeten gaan om een project in het leven te roepen dat Haarlem kan helpen, maar niet tegelijk anderen bena deelt. De heer VAN NAGELL VAN AMPSEN (V.B.) wijst er op, dat het in het algemeen gemeente tegen zijn eigen wil te wore, en ondergebracht bij een andere gemeente. Er is dan ook niet voldoende aandacht ge schonken aan het verzet dier bewoners die gesteund werden door hun gemeentebe sturen. Het ontwerp is niet van onrecht vaardigheid vrij te pleiten. Maar wat is eigenlijk het hoofdmotief voor deze grenswijziging? Spr. kan moei lijk inzien dat het algemeen belang uit sluitend richtsnoer is geweest. Hij zal zich nog nader beraden omtrent het uit brengen van zijn stem tot de minister het ontwerp zal hebben verdedigd. De heer WIBAUT (S.D.) gelooft, dat er bij verwerping van dit ontwerp, niet veel kans is dat er spoedig verbetering zou komen in de grensquaestie van Haarlem. Ware die kans wel groot, dan zou spr. tot verwerping meewerken. Dit ontwerp geeft feitelijk aan Haarlem niet, wat het noodig heeft voor de expansie die deze gemeente noodig heeft. Haarlem heeft noodig een veel grooter gedeelte van Bloemendaal. Thans kunnen te Bloemendaal door de bouwverordening, die daar bestaat, zeer moeilijk arbeiders woningen worden gemaakt. Heemstede leunt in zeer sterke mate op Haarlem wat het onderwijs betref! An nexatie van belastingbetalers zou dus in dit geval niet onbillijk zijn, als die het geen Heemstede beweert plaats zou hebben. Maar aan die annexatie gelooft spr. niet, omdat belastingbetalers bewe gingsvrijheid hebben. Het belang, om voor belastingbetalers vluchtheuvels te behou den, waar zij aan redelijke belastingen kunnen ontkomen, ziet hij niet in. Hij gunt graag Heemstede zijn lage belastingen, doch meent <ïat dit niet mag gaan ten koste van een redelijke onwikkeling van Haarlem. Faute de mieux zal spr. dus dit ontwerp aanvaarden. Minister Kan verdedigt het wetsontwerp. In zijn antwoord wijst de MINISTER VAN BïNNENLANDSCHE ZAKEN, de heer KAN, erop, dat bij een zaak als deze, requesten van gemeen'.en steeds de zaak beschouwen van eenzijdig standpunt. D'eze soort ont werpen moeten dan ook uit algemeen oog punt worden beschouwd. Zoo beschouwd, is dit ontwerp zeer aannemelijk. Haarlem heeft geen voldoende huisvesting meer, geen voldoende industrieterrein. De gemeente is buiten haar administratieve grenzen ge groeid en heef dringend expansie noodig. Bovendien worden de moeilijkheden ver groot doordat de omliggende gemeenten haar bebouwing tot aan den grens Haarlem hebben uitgestrekt. Niemand weet precies wear het begin en het einde van de stad is, indien men niet op de bordjes let. Degenen, die aan de grenzen komen wonen, onttrek ken zich willens of onwillens aan redelijke belastingen. Zij zijn feitelijk Haarlemmers, die allerminst landelijke stilte zoeken. De buitengemeenten profiteeren ten nadeele van de groote stad. Feitelijk een eenheid vormend is Groot Haarlem administratief een chaos. Spr. herinnert eraan hoe vele voortreffe lijke mannen van diverse richtingen voor stander zijn van annexatie, als die om administratieve redenen gewenscht is. Deze annexatie kan temeer aanvaard worden, omdat geen enkele gemeente slachtoffer wordt. Bloemendaal blijft een der rijkste ge meenten van het land en ook Heemstede heeft geen reden tot beklag. Het belastbaar inkomen blijft er nog ruim 11 millioen. medewerken aan de tot standbrenging van de administratieve eenheid van Groot-Haar lem tot heil van geheel Kennemerland, Na re- en dupliek werden de beraadsla gingen gesloten en werd de stemming be paald op hedenmiddag 1 uur. In de voortgezette zitting der Eerste Kamer kwam verder aan de orde het wets ontwerp tot de uitbreiding van de gemeente Breda met gedeelten van de gemeenten Teteringen, Ginneken en Bevel en Princen- hage. Na korte bespreking werd ook de stem ming over dit ontwerp bepaald op heden middag 1 uur, evenals de stemming over ontwerp tot opheffing van het bouwfonds -oor de departementen van Bïnnenlandsche Zaken en Landbouw en van Onderwijs, K. en W. Voortgegaan werd vervolgens met de be handeling der begrooting van het departe ment van Arbeid, Handel en Nijverheid. De heer JANSSEN (R. K.) vestigde de aandacht op dc waterverontreiniging die in ons land groote afmetingen heeft aangeno men. Vergeleken bij hetgeen in het buiten land geschiedt tot zuivering van het afval water staat ons land bij andere landen ver ten achter. De wettelijke maatregelen zijn dan ook geheel onvoldoende. Te dezen aan zien is de heer Janssen niet gerustgesteld. In het bijzonder wees spr. op de water verontreiniging in Zuid-Limburg, waar zeker de genoemde wettelijke maatregelen niet voldoende zullen zijn om den toestand duur zaam en afdoende te verbeteren. De oplossing die de economische commis sie voorstaat, namelijk de legging van een afzonderlijk alvoer-riool, hoe duur ook, zou misschien nog de meeste aandacht verdie nen. De heer HERMANS (S.D.) besprak de op heffing van de huurwetten, waarna de ver gadering verdaagd werd tot hedenmorgen 11 uur. INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. Boekzaal der geheele wereld No, 8. Het Nederlandsche Boekhuis Tilburg. Deze aflevering is gewijd aan boekbe spreking. Er worden dan ook wel 'n 130 boeken afzonderlijk gerecenseerd of ver meld en wel tot en met no. 3.160 Dr. Eug. Driessen, O. Carm. waarschuwt tegen het boek van G. Doorman Naar de waarheid door het spiritualisme, om de verwarring die het door zijn tegenspraak noodwendig stichten moet. Pater H. Rongen bespreekt van Leopold Lévaux Quand Dicu parle, dat voor meer wijsgeerig geschoolde twijfelaars 'n handleiding lean zijn naar het Katholicisme. P. van Luyk, S.J. wijst er op, naar aanleiding van de vertaling van Wilhelm Schafer's De levensdag van een menschenvriend, dat wij als Katholie ken eenigszins gereserveerd moeten staan tegenover Pestalozzi, hoewel we vol bewon dering zijn voor z'n toewijding en werk. C. R. Vullings, O. M. S. C. beoordeelt The sword of Harlequin van J. Kilmeny Keth en noemt het een der weinige romans, die door lezing innerlijk kunnen verrijken. Leo Fens heeft slechts één bedenking tegen Sterck's nieuwe Vondel-biographie „De oorkondenvorscher verloochent zich ook hier niet.... tot lichte schade aan den juisten toon, waarmede zeker 't ideaal van fijnbeschaafde en wetenschap pelijk onderlegde populariteit is bereikt. Ons respect voor den scherpzinnigen schrij ver wast met de bladzij l" Onder de jeugd lectuur treft ons een warme aanbeveling van Willem's verjaardagsgeschenk van Chr. van Abcoude. Boekzaal met zijn staf van vooraanstaande redacteuren en medewerkers verdient aller sympathie, èn om zijn flinke prestaties, èn om zijn nobele en fiere houding ten opzichte - - van betreurenswaardig kleinzielig geschrijf. Spr. heeft, om te voorkomen, da. men zal j £>eze bibliografische arbeid is van hoogste onderstellen dat het Haarlem te doen Ya® i Kerkelijke zijde meermalen gezegend en om annexa.ie van belastingbetalers, in het aanbevolen en staat boven iedere verdenking. ontwerp opgenomen de mogelijkheid van schadevergoeding, die tot twee millioen kan gaan. Terzijde gesteld kan worden de vraag, of ook op andere wijze uitkomst kan worden verkregen. Het recht dient zich aan te pas sen aan de omstandigheden, zooals die g-e- groeid zijn. Nu het recht voor Haarlem zoo beperkt is, moet het recht de grenzen uitzet ten om werkelijk recht te blijven. Spr. ge- lcoft, dat alle argumenten, die gebezigd zijn om aan den greep van den w;etgeye>r te ont komen., den toets der criüek niet kunnen weerstaan, Spr. wil niet zeggen, dat hij „huivert" bij de gedachte aan verwerping van dit ont werp, maar wel wenscht hii te zeggen, dat hij de verantwoordelijkheid benijdt van stemming neemt de moeder den verloren zoon weer op 't was Pas hen, dag van her beginnen, dag van nieuw leven, 't Slot van Meisjesopvoeding wijst er nog even op, wat de bedoeling is van paedagcgische voor schriften. Ze werken niet onfeilbaar als re cepten van 'n kookbee'-r. 't Is verrijking van onze ideeën, waaruit weer nieuwe be grippen en nieuwe daden opbloeic- ••it- vloeisels van ons eigen rijkerlevend i zicht zoo zullen we niet alleen navolgen, .naar zelf iets nieuws tot stand brengen we komen zoo ook tot 't diep besef, dat geheel 't doen en laten van den mensch op God gericht moet zijn. Een eenvoudig schetsje vertelt ons verder wat 'n ideaal vermag in kinderleven, een verstandig gekozen, consequent doorgezet ideaal, waarvoor gestreden en gewerkt wordt. Een eenvoudig meisje had zoo'n juist uit gekozen, vervulbaar ideaal en haar later leven werd een werkelijkheid ver over 't ideasl heen. Het laatste stukje teekent den diep treurigen toestand van rijke gezinnen met een of twee verwende, niet opgevoede kinderen en daar tegenover den gelukstoestand van een tal rijk gezin. Die bedorven kinderen worden de wraak «ver de zonden der ouders. In 't groote gezin is de kring van kinderen de zonneglans over 't leven van vader en moedrr. v. L. (Voor den inhoud van deze rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk.) IJmuiden-Oost, 16/4 '27. Geachte Redactie, Vergun pij een en ander te zeggen, naar aanleiding van het geschrevene door den heer Molenkamp. Bij voorbaat dank. De heer M. zoekt zijn heil in een persoon lijken aanval en praat langs de zaak heen. Eer en geweten komen allerminst in op spraak, 't algemeen belang echter alleen voor zoover de Centrale in zijn tegenwoor- digen vorm, gevaar oplevert. Ik zeg, dat niet is gehandeld volgens de drie punten door mij aangegeven. De heer M. maakt daar eventjes gauw van eer, ge weten, algemeen belang De heer M. heeft verder het „vermoeden", dat ik opdracht had. Ook onjuist 1 Als lid der Centrale aan vaard ik geen opdracht tot verdediging van persoonlijke kwaliteiten, omdat ik van mee- ning ben, dat alleen een plaats op de lijst kan verdedigd worden in het tegenwoordig verband der Centrale. Hoe nu de heer M. concludeert, dat ik niet in staat bleek candi- daten te verdedigen, waar hij zelf meedeelt, dat ik geen poging daartoe aanwendde, is mij een raadsel en een dooddoener. In elk geval zou hij uit de notulen kunnen zien, dat de 6e plaats door IJm. II werd verdedigd. Hij kan' dan zien, dat, volgens mededeeling van Velsen-Noord, (dat twee candidaten in de 5 lokalen een gelijk aantal punten behaalden voor de eerste plaats) IJm. II reeds bij voorbaat afstand deed van de le plaats om de vergadering „mild" te stemmen voor de 6e. De volgorde der eerste drie plaatsen werd anders vastgesteld (af wijking punt 3) IJm. II deelde toen mede, zooals tevoren, zie toch de notulen heer M., dat het zelfs met de derde plaats genoegen nam, doch eenig recht wilde doen gelden op die 6e. plaats voor haar 2e candidaat. Toen echter direct tegen deze traditie op positie werd aangeteekend en maar gauw gestemd werd, zóodat niet de 6e maar de 9e plaats werd „toebedeeld" (afwijking punt 1) was het voor ondergeteekende na kaarten om bovendien nog eens candidaten te verdedigen <>,- De kern der kwestie is deze, en ik zeg niet, dat de leden der Centrale dit kunnen helpen, de Centrale als adviescollege voor de kiezers is niet competent, daar de kie zers zeiven de Centrale adviseeren. Als nu nog de Centrale de door de kiezers geadvi seerde candidaten kon beoordeelen, doch de Centrale beschikt niet over gegevens. De groepsvertegenwoordiging komt er eveneens niet ter sprake. De kiezers adviseeren zich per saldo zelf. En dit alleen bedoel ik als ik zeg dat er iets hapert aan de organisatie als zoodanig. Ik ben niet persoonlijk, doch bestrijd het orgaan als adviseerend college. De heer M. is het verder iet of wat met den steller der motie eens (zonderlinge eens gezindheid dat een adviescommissie niet veel verbetering zal aanbrengen. Op deze manier van spreken blijft alles verbazend naiëvelijk bij liet oude. Adieu reorganisatie 1 Hoogachtend, A. TH. TIEMAN. EXTRA COMPETITIE. Alliance IB.SJW. II 63. Op dezen schitterenden Paaschdiag trokken de 22 slachtoffers van hun competiljeplicht immers zoo kunnen we het in dit geval noemen moedig en enthousiast naar het voetbalstrijdperk. Om half drie trapt B.S.M. Wij blijven herhalen abonneert U en U neemt practisch deel in den strijd tegen de verderfelijke lectuur terwijl U zichzelf een af en al spoedig blijkt, dat de beide par- rijke bron verschaft van kennis en genoegen.tijen goed tegen elkaar opgewassen zijn. Tijdschrift voor R.K. Ouders Op voeders No. 8. Het Nederlandsche Boekhuis Tilburg. Deze aflevering begint met twee stukjes, die de Paaschstemming in h,uis kunnen verhoo- gen het eerste geeft de pae'dagogische les--m sen, dié *t Paaschfeest met zich meebrengt, de jubelende zangen der Kerk over den ver rezen Zaligmaker. Paaschstemming moet ex ook komen in 't hart van geheel 't huisgezin door een blijde Paaschcommunie. 't Paeda- gogisch schetsje vertelt over een Paasch- niet de (J degenen die ertoe medewerken, dat twee i stemming in 't huisgezin door 't wederzien chronische noodlv'endc gemeenten ah van moeder en zoon na jaren van pijnlijke Schoten en Spaa'ndam zich moeten blijven I scheiding. De arme zwerver komt terug naar worden, te belasten ten bate van de arme voor!sleepen, terwijl Haa-lem een kwijnend 't beschermende dorpje met denzelfden on gemeenten Schoten en Spaarndam. he-taan zou moeten lijden. Hij hoopt dan j stuimigen drang, waarmee hij vroeger de Alliance's rechtsbinnen opent de score. B. S. M. dcet verwoede aanvallen en maakt spoedig gelijk. Hierna maken beide partijen neg een goal, zoodat de rust een 22 stand bt engt. Na dé rust hetzelfde spel. B.S.M. enthou siaster, Alliance technisch beter. Speciaal Schouten, Alliance's linksbinnen; was op dreef. Met verre trappen, opent hij het spel. Weer scoren beide partijen ieder een goal,waarna het opklaar raken van den bal voorloopig een einde p,an den strijd maakt. Na eenig oponthoudt wordt de zaak cp en thousiaste wijze voortgezet. B.S.M.'s verde- diging schijnt er uit te zijn, waarvan Alli- arce profiteert om even gauw drie goals te maken, zoodat het einde een 63 overwin ning voor Alliance brengt. Alliance's links- 1 i v»««nuvv AAtj v c uit j~\.i i ia.! i u v, urvu^i. finances iitïks- Ook heeft Haarlem behoefte aan water-ook, dat de meerderheid der Kamer zal'groote wereld inging. En in blijde Paasch-/ binnen was de be*t/vspeler van het veld- t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 8