FEUILLETON. Wat zal hij er mee doen? De onderhandelingen over het Duitsch-Fransche handelsverdrag verdaagd. De communistische actie op den Balkan. Uitsluiting in de auto-fabrieken van Citroen. In Mexico is de censuur ingesteld. GEM. BUITENL, BERICHTEN. KERK EN SCHOOL. Uit de Missie. SOCIAAL LEVEN. Landelijke Federatie van Alg. R.K. Propaganda-vereenigingen in Nederland. Het vraagstuk 'der werkloosheid KUNST EN KENNIS. Een wedstrijd voor Naderland- scke schilders. Het Openluchttheater ..De Dool hof", te Tegelen. Boekbeoor deeling. BERIJMDE GEDACHTEN. Uitsluiting bi) Citroen, den Grooten Raad van de Fascistische Moeilijkheden omtrent loonquaesties heb- een geleid tot uitsluiting van een aantal arbeiders in de auto-fabrieken van Citroen. •Hun aantal bedraagt volgens de „Humanifé" 10.000. Maandag zal hun gelegenheid worden ge geven het werk te hervatten. Aanvaarden 2j' 4® T00Twaarden niet, dan zal een uit sluiting op nog ruimere schaal volgen. Het Duitsch-Fransche handelsverdrag. De Duitsche bladen melden, dat de eco nomische onderhandelingen tuschen Frank rijk en Duitscbland zijn verdaagd in ver band met moeilijkheden, die voortspruiten wit de nieuwe Fransche douanetarieven. De immigratie in Rusland. Op plechtige wijze is te Leningrad het Russische „Elüsisland" geopend, dat op het .Yassieli-eiland is gevestigd. Volgens de bij die gelegenheid gehouden redevoeringen is dit immigratie-station het grootste ter wereld. Men verwacht dat deze immigranten voor ■namelijk zullen bet taan uit Wit-Russen en bewoners van de Oekraine, terwijl men er verwacht, welke via dit station naar hun vaderland terug zulltn keeren. Het landver huizersstation te Leningrad zal den itomi- gianten der Ver. Staten te behandelen krij gen, sinds men hun verboden heeft te Riga te passeeren, waar zij het Amerikaansch vjsum verkrijgen. Onder de meer dan twee duizend landverhuizers, welke jaarlijks te Riga aankomen, bevinden zich slechts wei nig Russen. Het grootste deel van dit aan tal wordt gevormd door Joden, die zich bij hun familie in de Vereenigde Staten gaan voegen. De economische conferentie. In Volkenbondskringen wordt druk ge sproken over de vraag door welke proce dure thans de deelneming van Rusland aan de Economische Conierentie zal verkregen worden. Vermoedelijk zal het Volkenbonds- «eeretariaat zijn uitnoodiging aan Sowjet- Rusland niet herhalen, daar de laatste Rus sische weigeringen op verschillende Vol- kcnbondsuitnoodigingen al te onhebbelijk jvaren. Men meent dat de Russen zonder hun eigen waardigheid te kort te doen gemak kelijk verklaren kunnen thans de uitnoodi ging aan te nemen, daar hun aanvankelijk bezwaar thans vervallen is. Mocht Rusland tot een eigen initiatief niet bereid zijn, dan Zou b.v. Duitschland aan het Volkenbonds secretariaat kunnen meaedeelen dat Rus land tot deelneming bereid is mits het nog maals uitgenoodigd wordt. In een zoodanig geval zou het Volkenbondssecretariaat ver moedelijk niet weigeren een nieuwe uit- Jioodiging te verzenden. Sir Arthur Salter vertoeft thans te Brus sel bij den voorzitter der Economische Con ferentie, Theunis, en bespreekt waarschijn lijk ook dit punt. Communistische agitatie op den Balkan. Gedurende vier dagen is in Ko-nstanti- nopel een communistisch con-'-es gehouden waaruit is gebleken dat de bolsjewieken, al onthouden zij zich van propaganda in Tur kije, nochtans Konstantionopel gebruiken als basis voor hun campagne in de Balkan- staten. Het congres werd gepresideerd door een zekeren Grumatch, lid van het bestuur der Derde Internationale. De vir Balkanlanden, Zuid-Slavië, Roemenië, Bulgarije en Grie kenland, waren vertegenwoordigd. Bespro ken werden de plannen tot verdere „ver- bolsjewiseering" van den Balkan. Dit is het tweede congres van dien aard dat dit jaar in Konstantionopel werd ge houden; het eerste had in Februari j.l. plaats. Aanvankelijk was Weenen. later Sa- lcniki de zetel der communistische propa gandisten, doch thans is Konstantionopel het feitelijke centrum geworden. Ten eer ste omdat daar een groot centrum Mace- doniërs zijn gevestigd, die voor de Derde Internationale werken en de berichten om trent de toestanden in de Balkanlanden uit de eerste hand hebben; ten tweede omdat Konstantinopels ligging uiterst gunstig is; ten derde omdat de politie zoowel in Wee nen als Saloniki de gangen der communis tische agenten streng naging. Deze laatsten geven nog steeds veel geld wit. Koeriers en tal van zakenlieden reizen gestadig tusschen Boskou en Konstanti- nopel heen en weer of gaan met geheimzin nige opdrachten den Balkan in, terwijl ed een Russische stoomvaartlijn geregeld op Odessa vaart. Infusschen schijnt de communistische pro paganda niet veel vruchten-af te werpen. De huidige Bulgaarsche regeering b.v. is r'erk anti-bolsjewistisch, terwijl de Mace donische autonomistische organisatie, wel ke zulk ean invloed in de Bulgaarsche po litiek heeft, ook tegen net bolsjewisme is gekant. In Roemenië is de propaganda evenzeer moeilijk, daar de geheime politie zeer actief optreedt. In Griekenland en Zuid-Slavië zou eenig succes te boeken zijn. In het laatste land wordt de anii-Ita- liaansche stemming voornamelijk uitgebuit. Het „Carta del Lavoro". flet „Carta del lavoro", het document waarin de verhouding tusschen kapitaal en arbeid binnen den nieuwen fascistischen staat wordt gereged, is gisteravond door par- tij gepubliceerd. Gistermorgen deden de vakvereenigfngen nog stappen bij Mussolini, die in den loop van den dag nog eenige kleine wijzigingen in bet document heeft aangebracht, alvo rens het ter goedkeuring aan den Grooten Raad voor te leggen. Gisteravond tien uur kwam de Groote Raad bijeen. Het document werd voorgele zen en na een kleine plechtigheid Goedge keurd. Het ZuidslavisiTIialiaansck conflict. Een correspondent van de „Daily Mail" had te Belgrado een onderhoud met den honing der Serven. Kroaten en Slovenen, die daarbij blijk gaf een vurig voorstander te zijn van de vrede. „Zuid-Slavië neeft slechts één wensch," zeide de nog geen 40 jaren tellende koning, die met zijn land en volk zooveel van den oorlog te verduren heeft gehad en zoovee! lijden heeft aan schouwd, „namelijk in vrede te leven." De mogelijkheid, of zelfs maar de scha duw van de mogelijkheid, zoo gaat de cor respondent voort, van de interventie eener vreemde mogendheid in Albanië wordt te Belgrado met een gevoel van angst, dat niemand tracht te verbergen, overwogen. En uit het verdrag van Tirana kan de in menging van Italië in de binneniindschc aangelegenheden van Albanië voortvloeien. Zuid-Slavië heeft gedurende de vredescon ferentie de zaak der Albaneesche onafhan kelijkheid krachtig gesteund en het doet dit nog, daar deze noodzakelijk is voor Zuid- Slavic, dat derhalve geen vreemde inmen ging in dat land kan dolden. Zoowel koning Alexander als zijn minis ter van buitenlandsche zaken, met wien de correspondent later een onderhoud had, ontkenden in de s'eiligste bewoordingen, dat er ook maar een schijn van waarheid zou zijn in het gerucht, als zou Zuid-Sla vië zich ten oorlog rusten of militaire toe- bereidselen maken aan de Albaneesche grens. De freinoverral in Mexico. Uit Mexico-City wordt gemeld, dat tot nu toe 51 lijken en 32 gewonde passagiers uit den trein te voorschijn zijn gehaald, dien de bandieten nabij Limon in brand staken. Toen de bandieten den trein aanhielden, hebben de vijftig soldaten die den trein be geleidden, drie en een half uur lang gestre den, totdat de laatste soldaat door de ban dieten was gedood De bandieten drongen daarop den trein binnen en schoten naar rechts en links om zich heen. Nadat zij de passagiers van ailes hadden beroofd, sloten zij de waggons, die zij met petroleum over goten en vervolgens in brand staken. Er hadden ontzettende loontelen plaats bij aankomst van den trein, waarmede de overlevenden aankwamen van den moord op reizigers en soldaten door reevers. Ver scheidene personen waren krankzinnig ge worden tengevolge van de uitgestane ellen de. Een twintigtal nog jonge kinderen wer den vermoord. Vele gewonden lijden groote pijnen tengevolge van bekomen brandwon den. De censuur ingesteld. Het Mexicaansche ministerie van Binncn- landsche Zaken heeft den telegraafmaat- schappijen medegedeeld, dat de censuur is ingesteld op alle telegrammen, met uitzonde ring van regeerings- en diplomatieke tele grammen. Een verijdelde aanslag. Een klaarblijkelijk niet goed bij het ver stand zijnde Japanner werd gearresteerd, beschuldigd van samenzwering tot het op blazen van het Amerikaansche gpzantschaps- gebouw te Tokio. Het incident zou niet van beteekenis zijn, doch de politie stelt een onderzoek in. De troebelen in China. De Sowjetdocumenten. Gemeld wordt, dat een der in het Sowjet- gezantschap in beslag genomen ducumenten aantoont, dat Motcon aan Feng Joe Hsiang, den christen-generaal, een half millioen dol lar heeft uitbetaald, die geboekt slaan als uitgaven voor propaganda in het leger ge durende het jaar, dat 31 Maart is geëindigd. De toestand te Hankau. Een draadloos bericht uit Hankau meldt, dat de toestand daar ter stede hachelijk is. Tsjen heeft aan het consulaire corps mede gedeeld, dat, indien de buitenlandsche han delaren hun zaken niet hervatten, hun geen enkele waarborg voor de bescherming van hun winkels zal worden verschaft. De „Khiva". Het passagiersschip „Khiva", van de Pe- ringsolar Orientallyn, dat bij Steepeilacd aan den grond liep, is te Sjanghai aangekomen. Na ontlading zal het schip worden gerepa reerd. Het ruim, dat aanvankelijk onderliep, is thans droog. De regeering te Nanking. Tsjang Kai Sjek heeft den post van minis ter van Buitenlandsche Zaken in zijn regeg- ring aangeboden aan dr. C. C. Woe, een zoon van Woe Ting Fang, oud-Chineesch gezant te Washington. Woe is een vooraanstaand lid van de Koeomintang en is oud-burgemeester van Kanton. Hij werd evenwel wegens zijn conservatisme twee jaar geleden gedwongen af te treden. Woe heeft nog niet te kennen gegeven of hij den post zal aanvaarden. De breuk tusschen Nanking en Hankau wordt steeds grooter. De aanhangers van Hankau beschuldigen Tsjang Kai Sjek van pogingen een miiitair regiem in te stellen. Verklaard wordt, dat de strijd tusschen Han kau en Nanking in werkelijkheid het gpvclg is van een oude militaire kwestie. HET VERKEER IN FRANKRIJK TIJDENS DE PAASCHDAGEN. Gedurende de feestdagen, He daaraan voorafgaande en daarop volgende dagen heelt het auto-verkeer over geheel Frank rijk met meer of minder dan 32 dood en en 109 gewonden geëischt. Autobo.sin- gen, te hard rijden, verkeerd uitwijken, on voorzichtigheid van voetgangers, -- dat waren de oorzaken van het feit, dat tal van gezinnen thans in rouw zijn gedompeld. Kleine kinderen liepen onbeheerd over drukke straten, welke zij dan plotseling xvilden oversteken; wielrijders poogden nog snel tusschen auto's door te schieten, auto s trachtten, elkaar te passeeren. In bijna alle gevallen was he ongeluk aan onvoorzich tigheid te wijten. In afwachting van strengere maatrege len ten opzichte van de snelheid der auto's worden de voetgangers, zooals men weet, gedrild. De wandelaars leeren loopen, het geen in Parijs hard noodig blijkt te zijn. Want de politieagenten, die van drie tot zes uur VCoensdagmiddag bij de Opéra, op de Champs-Elysées, Boulevard Haussmanu en Chaussee d Antin als opvoeders der voetgangers optraden, hadden de handen vol. Telkens weer waagde een argeloos of roekeloos burger het om de straat over te steken op punten, waar geen borden staan en het dus niet geoorloofd is. Hij werd dan bij den kraag gepakt en naar het trottoir teruggeleid. Hiervan was veel gepraat en gehaspel het gevolg maar de agenten toonden zich zeer goedmoedig en slechts zelden kwam het tot heftige woordenwisselingen. Wel wordt een „incident" verteld van een oud heertje, dat het er blijkbaar op had gezet, de politie ,,op stang te jagen," Hij deed t echter onmiskenbaar op humoristische wijze, want toen hij de Champs Elysées op een „onbewaakten overweg" wilde overste ken en een agent hem tegenhield, zette hl) een heel betoog op: „Door mij te verbieden, nier over ie steken," zoo sprak hij, „doet ge een slechte daad, omdat op het trottoir aan de overzij een meneer loopt, wien ik veel geld schuldig ben, hetgeen ik juist wilde af betalen. Natuurlijk zult ge zeggen, dat ik dit trottoir hier kan volgen en ginds kan over steken, om hem dan in te halen. Helaas kan deze oplossing niet in overweging v.-orden ge nomen, omdat eenerzijds mijn oogen slechi zijn en anderzijds een reeds langdurige stijf heid der been en mij het hard loopen onmoge lijk maakt. Zoodat gij, vertegenwoordigei van het gezag, mij verhindert, mijn plicht van rechtschapen burger tegenover een schuld- eischer te doen. Het recalcitrante heertie oogstte een groot lachsucces, maar de verkeerragent was niet te vermurwen. Over 't algemeen is men zeer tevreden over de houding van het publiek, dat 't al aardig begint te leeren. Alleen wordt nu ge vreesd, dat de automobilisten, zoodra de voetgangers het hun niet meer lastig zullen maken, weer harder zullen gaan rijden. EEN BERUCHT ROOVER. De krijgsraad te Mitau (Letland) heeft nu een proces van twee weken, een berucht roover, den jeugdigen Ans Kaupen, evenals zijn handlanger en maker Pebalga tot den strop veroordeeld. Zes jaar Jang heeft Kapen, zoo vartelt de „Vorwarts", de straatwegen onveilig ge maakt. Hij heeft ongeveer 20 moorden op zijn geweten, terwijl hij een 200-tal over vallen en plunderingen op zijn naam heeft staan. Rustig heeft hij enkele jaren geleden een onschuldige teir dood laten brengen voor een moord, dien hij gedaan had; een andere onschuldige is voor hem tot levens lange gevangenisstraf veroordeeld. Kaupen is als zoon van een boer in de omgeving van Mitau geboren. Hij had niet veel lust in den landbouw en leerde het behangersvak. Bij het uitbreken van den wereldoorlog was hij 19 jaar. In het Russi sche leger nam hij aan verschillende groote slagen deel en streed later gedurende den burgeroorlog in het Roode leger. In zijn land teruggekeerd deserteerde hij uit het Letti- sche lege. In 1920 begon zijn leven van struikroover. In lompen gehuld, met revol ver en geweer gewapend, een masker voor het gezicht, overviel hij reizigers, die hij uitplunderde. Had hij genoeg „verdiend" op deze wijze, dan trok hij naar Riga, waar hij, keurig in avondtoilet gekleed, uitging en als grand seingneur ziin buit verbraste. DM leventje diude ongeveer drie jaar, tot hij rustig ging werken bi; zijn vroegeren behangerspatroon, om slechts nu en dan voor een dag of tien spoorloos te verdwij- nen; in die dagen werden op de straat wegen de reizigers op klaarlichten dag door een woest uitzienden roover aange houden en onder bedreiging met een re volver, uitgeplunderd. Weigerde iemand zich naar zijn eischen te voegen, dan schoot de roover onmiddellijk. Zelfs auto's werden door den bandiet aangehouden, waarna het zelfde tafereel zich herhaalde. Tot de bru taalste staaltjes van de „faits et gestes" van Kaupen behoorde de aanhouding van een trein, waarvan hij den machinist neerschoot; den passasiers werden de passen afgenomen, terwijl hij alle tasschen en koffertjes door zocht, dan postwagen plunderde om daarna een goed heenkomen te zoeken. Bij een van zijn overvallen dwong hij een politiebeambte hem vijf uur lang te helpen plunderen! Maandenlang werkte hij op deze wijze, zonder dat het de politie gelukte hem in handen te krijgen. Kreeg zij hem in het vizier, dan schoot Kaupen altijd het eerste en wis hij ten slotte ongedeerd te ontkomen, Herhaaldelijk was hij verloofd. Zijn uitver korene kreeg steeds de prachtigste ge schenken; was het geld op, dan trok hij er maar weer op uit. Zoo besloot hij bijv. een keer den sneltrein BerlijnRiga in de lucht te tafen vliegen: zijn meisje had nl. 15,000 roebel noodig. De aanslag mislukte, maar Kaupen doodde een wiselwachter en plun derde zijn slachtoffer uit. Gewoonlijk toog hij er alleen op uit; slechts in enkele gevallen werkte hij samen met zijn helper Pebalga. Met deze roofde hij o. a. twee hofsteden leeg, bij welke gelegenheid zij samen acht raenschen om brachten. Zijn geliefkoosde lectuur was. zoo heeft Kaupen in zijn verhoor verteld, de detec tive-roman met Sherlock Holmes dweep te hij. 's Mans houding voor zijn rechters was in overeenstemming met zijn daden: brutaal, overmoedig, zelfbewust. Tot bij het einde van zijn proces een ontzettende angst hem plotseling klein maakte. TUCHTIGING VAN SCHOLIEREN, Blijkens een bericht in de „Voss. Z." be ginnen de aanvallen, welke den laatsten tijd veelvuldig gedaan worden op het nog steeds beste ande recht van lichamelijke tuchtiging op de scholen, deel te treffen: de Pruisische minister ven onderwijs heeft een aanschrij ving gericht aan de schcolautoriteiten en provinciale besturen om hun meening te zeg gen over een reeks hun voorgelegde vragen over deze aap,gelegenheid. Daarbij geeft de minister te verstaan, dat weliswaar een ee- heele afschafling van lichamelijke straffen voor het oogenblik nog niet mogelijk schijnt, maar dat niettemin, voorloopige maatregelen kunnen worden getroffen, om dan later te komen tot opheffing van het door velen, gewraakte recht. De minister gepft te kennen, dat hij voor- loopig de tuchtiging gaarne beperkt zag tot zeer bijzondere evallen, zoo bijv. bij openlijk verzet. Onlangs heeft de Duitsche leraarsbond het vraagstuk van lichamelijke straffen uitvoerig besproken en heeft toen verklaard, dat een volstrekt verbod ondoelmatig schijnt, zoolang niet het aantal leerlingen per klasse en het aantal lesuren voor het onderwijzend perso neel verminderd werd. DE DOKTORENBELAGER. De 17-jarige Willi Hinze, (de uit een op voedingsgesticht ontvluchte jongen, die in Berlijn specialiteit is in het oplichten van doktoren) is vreet op het oorlogspad. Na ziin arrestatie in een bioscoop, welke zou uitloopen op een terugzending naar het gesticht, heeft hij de plaat weten te poetsen en heeft hij de onbeschaamdheid gehad, da delijk zijn oude „vak" weer op te vatten. Niettegenstaande alle waarschuwingen in de pers voor deztn „bonten hond", is het hem gelukt met de feestdagen weer een 400 mark te „verdienen" door aanwending van steeds dezelfde truc. Bij twee advocaten ech ter haalde hij een strop. Bij de recherche zijn alle hens aan dek, maar tot dusver verge pfs, KAZERNEBRAND. In e envoormalige Duitsche jagerskazerne le Trier, welke dé Fransche bezetting in be slag heeft genomen, brak door tot dusver on bekende oorzaak brand uit. Het dak van den stal en de voorraden in dat gebouw werden een prooi der vlammen. Ofschoon de paarden gered konden worden, is de schade aan zienlijk. DE MOORD OP DEN KOLONEL TE GIBR \TAR. Onlangs maakten wij melding van een raad- sc'.achtigen moord te Gibraltar door een ze- koren luitenant Duffield gepleegd op een ko lonel zonder dat een derde daarbij tegen woordig was en toen op het schieten een an dere officier, luitenant Aldridge, de kamer binnensnelde, was het eenige wat de ster vende kolonel uitbracht, terwijl hij met zijn hand in de richting van luitenant Duffield wees: „Stel hem in arrest, hij heeft op mij geschoten." Omtrent de reden van den moord tastte men volkomen in het duister, daar er niet de minste aanleiding voor bestond. Thans echter heeft het verhoor, aan eenige getuigen en den moordenaar zelf afgpomen, eenige opheldering in deze zaak gebracht. Luitenant Aldridge deelde mecle, dat luite nant Duffield hem het volgende verklaard had: „Ik heb den kolonel neergeschoten. Ik ben volkomen bij mijn verstand cn besef wat ik gpdaan heb. Ik betreur den last, dien ik u be zorg, maar zij zullen mij hier niet lang hou den, daat het een civiele zaak betreft. Sinds onze aankomst te Gibraltar heer de comman dant alle gedachten van weerbaarheid laten varen en het is heter, dat één man sterft, dan dat het heele regiment te niet gaat. Jk heb de zaak verknoeid. Mijn eerste schot miste en pas de tweede kogel, dien ik voo' mijzelf be stemd had, heeft hem getroffen." Luitenant Doyle, die later den dader in be waring nam, had hem gevraagd: „Waarom ter wereld heb je deze ellendige daad bedreven?" Hierop antwoordde de dader: „Weet jp dan niet, dat sinds ons bataljon Jersey verlaten heeft, de oefening naar den bliksem is gegaan? Wij doen niets meer dan nralen en pronken. De troep en alles werd bedorven, alleen omdat die kerel een wil voetje wilde halen. Ik besloot er daarom een eind aan te maken." Luitenant Doyle zei: „Je handelde zeker in een plotselinge op welling?" De dader antwoordde echter: „Neen, ik heb er de laatste twee dagen steeds over nagedacht en eindelijk besloten, dat ht gebeuren mopst. Het is alles voorbe schikt. Zoo hij strven moest, moest ik de da der zijn. Het was mij voorspeld, dat ik een moord zou begaan. Het staat in de lijnen van mijn hand." „Echte varkens, dij» Hollanders". Hoe de Kaja-Kaja's belasting betalen. De Z.Eerw. P.a.ter N. Verhoeven, uit Ois- tuten vaststellen. terwijk, pasfc'or te Merauke, verfeft in 'de jongste aflevering van. de Annr.len van het H. Hairt het volgende: De lange arm der regeering, die iedereen weet te vinden, als het cm duiten gaat, kan zelfs de Kaja-Kaja's niet met rust laten en weet hun zelfs de centen uit de „zakken" te kloppen. „Belasting" iedere Kaja-Kajai ver staat het; ze hebben er geen nieuw wcord voor gemaakt, het eenige woord Hol- landsch, dat ze verstaan. Maar waar nu eigenlijk het nut en het doel ligt van die belastingbelalcrij, dat gaat verder dan hun verstand. De menschen moeten hier beta len. 6 per man. maar omdat ze geen ver stand hebben van geld, laat de regeering hen 400 klappernoten brengen; dat is meer dan 6, maar wat er dan te veel is, krij gen ze terugbetaald, zoodat het begrip „be lasting beialen" vcor hen samenhangt met centen krijgen. Zoo zei ik laatst tegen een mijner Christe nen, dat hii een nieuwe broek moest aan schaffen: „Wacht maar, Toean, volgende week betaal ik belasting en koop er een." Wel een beetje paradoxaal! Maar de rest, ja voor wie is dat? Natuur lijk voor den controleur, die Hollanders hebben het gemakkelijk. Zoo'n Toean zegt maar tegen ons: „Klappers brengen" en vooruit of ze stoppen je in de nor. En er tusschen door geven ze dan den Hollander m,?,ar 'n, pluimpje om zijn brutaal zeggen, dat het zoo moet. „Blanda anim jaba basik anim eéhe! Echte varkens (dapperen) die Hollanders!" Na lang redeneeren en praten kreeg ik zz zoover, dat ze er iets van begrepen, dat die centen toch niet voor den Controleur op Merauke waren, ja dat zelfs de Controleur zelf ook belasting moest betalen neg meer dan zij. Daar hadden ze smul in dat die Controleur, wat voor hen het toppunt van macht is, cok moest betalen, lekker, en nog veel meer dan zij, „Mate Toean, laat hem maar betalen, ringit, otiv, veel rijks daalders, maar als hij zooveel betaalt, is het dan nog niet genoeg en kunnen wij dan onze klappers niet houden?" Ik vertelde, dat al dat geld voor de radja (Koningin) was. Wat voor een idee ze heb ben van zoo'n Radja, weet ik niet, maar ik liet ze eens raden, wat de koningin met al dat geld dcet. 'n Ouwe koppensneller fluis terde mij in het oor: „Toean, daar koopt ze koppen voor" een kostbaar bezit in c',e oude Kaja-Kaja maatschappij. Ik natuurlijk öe koningin aan het verdedigen, dat die geen koppen noodig h,ad, dat zij alleen koppen snelden en dat het kwaad was koppen te snellen enz. enz,; hii deed net of hij over tuigd was, maar was het niet geloof ik. Toen no. 2: „Toean, daar koopt ze rijst voor". Die dacht terstond aan het meest practische gedeelte. Als een Kaja-Kaja vol op rijst heeft, laat dan de wereld maar dra aien, dan doen ze hem niets. Ik weer aan 't uitleggen, dat ze in Holland geen rijst eten, dat daar geen rijst groeit en geen klappers. Dan leggen ze hun. kop schuin van medelijden en zeggen: „Nhan mirav ache! Ons land is toch maar ie wereld," en ze begrijpen al weer een beetje beter, we,er om al die hongerlijders uit Holland hier ko men efen! Ze moesten, och arme, eens we ten, hoe stiefmoederlijk hun land door de natuur bedeeld is; maar ze vinden het je.. Toen no. 3: „Toean, ze koopt er brood woor"; iets wat ze den Toean vzel eens zien doen, het toppunt van heerlijkheid. No. 4, een geëmancipeerde: „Toean, ze koopt er zeep voor," want die Hollanders gebruiken allemaal van dp.t goedje, dus de koningin zal ook wel zeep gebruiken. Toen kwam no. 5: een van, ons internaat, die ze allemaal paf sloeg. Ik had hem wel eens plaatjes laten zien uit de Katholieke Illustratie, zoodat hii al iets van de wereld gezien had; dus kwam hii voor den dag: „Toean, ze koopt er een stcomfiets voor". Toen kwam de volgende met voetballen, die ze er voor zou koopen. Ten slotte kwam er nog een practisch mensch met de ver onderstelling: „Toean, ze zal er messen 'n een bijl voor koopen". Toen ik aan het uit leggen, wat de koningin zooal betaalde met hun belastinggeld: <fe booten op de Merauke- rivier, den dokter, de obat, de tabak voor de zieken en de soldaten. Tabak voor zie ken, waar ze zelf ook wel eens bij behoo- ren, tct daartoe: maar de soldaten, dat is dubbel nadeel. „Toean, laat die soldaten maar gaan, dan betalen wij geen klappers meer en dan moet gij de koningin schrijven, dat ze da. soldaten gerust terug kan roepen, en we ncoit meer snellen." Of het waar zou ziin?!?! Op 1 en 2 Mei 1926 werd te 's-Graven- hage een congres gehouden op initiatief van de Algemeene Propagandavareeniging „De Katholieke Garde" te 's-Gravenhage om te komen tot de oprichting eener Lande lijke Federatie van Algemeone R.K. Propa ganda Vercenigingen in Nederland. Er werd toen besloten tot het vormen van een comité, hetwelk tot taak kreeg de op richting eenere federatie in studie te nemen en ontwerp-statuten samen te stellen. Dit comité is thans met haar arbeid gereed gekomen. Op 8 Mei a-s. om half twee uur zal nu wederom te 's-Gravenhage een vergadering worden belegd van alle Algemeene R.K. Propaganda-vereenigingen in Nederland. Deze wordt gehouden in het gebouw „Veritas" Westeinde 15 te 's-Gravenhage en De Nat, vereeaiging tegen de werkloosheid ze! het op haar congres bespreken De Nationale Vereeniging tegen de Werk loosheid zal den 21sten Mei a.s. in aPrkzicht te Amsterdam een congres houden, waar het vraagstuk der werkloosheid zal worden besproken. Op dit congres zullen als prae- r.dviscurs optreden: ir. M. C E. Bongaarts, Mr. Dr. A. van Doorninck en F. M. Wibaut. De prae-adviezen geven antwoord op de door het bestuur der Nationale Ver. tegen de Werkloosheid voorgelegde vraag of het wenschclij.k is in tijden van een slechts arbeidsmarkt met hert oog op de werkgele genheid de uitvoering van openbare werken te bevorderen. Indien deze vraag bevesti gend wordt beantwoord, hoe moet men dan in de financiering dezer werken voorzien (o.a. leenen voor productieve, maar niet onmiddellijk rendabele werken)? Het bestuur der Maatschappij „Arti et Arricitiae" te Amsterdam, heeft, daarbij voldoende aan de beschikking van wijlen den heer W. F. van Collen, besloten dit jaar een wedstrijd op het gebied der schil derkunst uit te schrijven. Het doel van dezen wedstrijd zal zijn jeugdige kunste naars en kunstenaressen, die dit naar het oordeel van het bestuur verdienen, in hun studie te ondersteunen. Alleen Nederland- sche schilders beneden den leeftijd van 35 jaar zullen aan dezen wedstrijd, waar voor alleen schilderijen met het onderwerp ..Het dier in de open lucht" in aanmerking komen, kunnen deelnemen. De inzending moet tusschen 6 en 10 December 1927 aan het gebouw der maatschapij geschieden. Voor de best gekeurde inzending wordt een prijs uitgeloofd van 600.en voor de naast bijkomende een premie van 400. terwijl bovendien nog een accessit wordt toegekend van 200De jury zal be staan uit het bestuur der maatschappij en de heeren prof. J. H. Jurres en W. B. Tholen. Het bestuur behoudt zich het recht voor prijs en premie niet of slechts ten deele uit te keeren. De uitslag zal zoo spoe dig mogelijk worden bekend gemaakt. Ge durende eenige dagen zullen de ingezonden stukken, welke ook bij bekroning eigen dom der schilders blijven, in de kunstza! a der Maatschappij worden tentoongesteld. Het welvarende groot-derp Tegelen, onder den rook der stad Venlo gelegen, dat door zijn steen-, tabak- en ijzerinduftrie een zeer goeden naam heeft en dat alge meen bekend is tevens door zijn prestaties op het gebied van muziek en zang, tracht thans nieuwen roem te behalen op een geheel ander terrein, nl. door de opvoering van het „Sint Franciscus Openluchtspel" van P. Justinus Janssen O.F.M. Niet alleen, omdat we nog leven in het Jubeljaar van St. Franciscus, maar ook omdat deze opvoeringen aansluiten op en een vervolg willen zijn van de uitvoering van het „Sint Franciscus Oratorium" van Edgar Tinei te Venlo, heerscht voor de op voeringen te Tegelen een buitengewone belangstelling. Het Openluchttheater „De Doolhof" zal geheel voor dit spel worden ingericht. De plannen daarvoor zijn reeds goedgekeurd en met de uitvoering daarvan wordt in de eerste dagen begonnen. De repetities van het stuk vorderen bij zonder goed. Voor het muzikale gedeelte is de medewetrking verkregen van het be kende Tegelsche Orkest „Mignon". De opvoeringen zullen plaats hebben op 10, 17 en 24 Juli en 7 Augustus a.s. Hupsche, gevoelige versjes. Versjes, met veel geest geschreven ook bijwijlen. Versjes met een aardige pointe, met een gelukkige wending, met vondsten van rijm en maat, welke niet gewoon zijn. Hier en daar een stille, droeve gedachte, juist genoeg uitgewerkt om u niet door herhaling te hinderen, wEen vriendelijk en aardig bundeltje. Aldus mr. Plemp van Duiveland in de inleiding van „Berijmde Gedachten", een bundeltje vaersjes, „dwaze, minder dwaze en zelfs wel eens ernstige", door C. de Marees van Swinderen. Bij bet doorbladeren en lezen van deze berijmde gedachten begrijpen wij echter niet, welke rijmen mr. Plemp van Duiveland de waar- deerende inleiding hebben ingegeven. Geest en een aardige pointe is bijv. ver te zoeken in het gezochte en huilerig- ontroerende liedje „De Kus", het „opstan dige liedje" van het jochie en de kei is niet van een zeer oorspronkelijke opstan digheid, al kan men er de nieuwe samen stelling „levensvrerigdedervertje" in be wonderen; de Charleston heeft de schrijver ook niet geïnspireerd tot een geestig vaers en het onderworp van „Zoo was het", was niet waard bezongen te worden, als men niet iets geheel nieuws en aparts heeft te zeggen over de tegenwoordigheid van lippenstift en onbeschaamde acrobatiek, die men dansen noemt. Poëzie, woordkunst van hooge literaire waarde bedoelt de bundel niet te geven; maar ook de tinte lende geestigheid en de droge kostelijke, die men bij Charivarius bijv. kan genieten, vindt men hier niet, al lijkt ons nu en dan een poging daartoe gewaagd. Enkele ge deelten van „Strand-imprsssie" zijn in dit genre geslaagd. Enkele versjes zijn ge ïnspireerd door een groot verlies, dat den dichter trof, o. a. „Voor jou, dat mooi is, omdat het eenvoudig is. De bundel is aldus geworden een goed koop sieraad in een prachtig doosje; want met het ^artistieke, gedistingeerde bandje. Vrij bewerkt naar BULLWER LYTTON'S „What will he do witn it", door JOS. P. H. HAMERS. '44 Deze kleine bijzonderheden uit zijn leven, kwamen voor den dag in dien bitteren, aan- docnlijken humor, dien de acteur door de «♦udie van Shakespeare of door ondervin ding in zijn eigen leven had leeren kennen als een natuurlijke verlichting van diep ge voelde smart, De hond intusschen onder steunde dc vertelling door zijn stil spel. Nog altijd denkend aan de stuivers, snuffelde hij in den zak van zijn meester, keek op een aandoenlijke manier het kind aan, legde den kop in den nek en gaf aan zijn gevoel lucht door een akelig, treurig gehuil. Eensklaps hoorde men buiten het geluid van de trompet van een kunstenmaker. Of de acteur een of ander gedienstig wezen bad overgehaald om dat instrument te be spelen, of dal hel, wat meer waarschijnlijk is, slechts een staaltje van zijn buikspre kerskunst was, laten wij aan de gissing van de lezers over. Bij dat geluid van de trompet scheen dc bond door een denk- itrolfen. Eerst liep hij naar zijn meester, die gereed stond om tc vertrekken trok hem terug tot midden in de kamer, liep toen naar het kind, haar zeer zacht naar de zelfde plek voorttrekkend, ging daarna onder een vroolijk geblaf, op zijn achter- pooten staan en begon deftig een menuet te dansen. Het kind begreep den hond. Was het dier niet veel meer de moeite waard om gezien te worden dan het poppenspel in de straten? Zouden de menschen geen geld geven om hem te zien? En kon de oude krijgsman dan zijn kruis niet behou den? In den volkstuin was vandaag feest, daar ging de man met de poppenkast ook heen. Waarom zouden zij er ook niet heen gaan? Wat? Hij? Een oud soldaat! Zou hij zich verlagen om voor geld een hond te laten kijken? Hij! hij! De hond zag hem smeekend aan en ging dood liggen. Ja, hij beseft het; hij heeft slechts ééne keus. Zal zijn kind ook sterven en zal hij te trotsch zijn om haar te redden? En als nu het kruis eens behouden kon worden? Maar och, wat kende de hond dan wel, dat de menschen graag zouden willen zien? O, heel veel. Als het kind alleen was en droe vig, dan kwam hij b:j haar om met haar te spelen. Zie die oude domino-steenen. Zij schikte ze op den grond cn de hond sprong op en kwam zijn bekwaamheid toonen. Neen, bet zou niet gaan; ja, het zou wel gaan. De toeschouwers namen het in ernst op en begonnen een sterke belangstelling te toonen in het al of niet slagen van den hond. Het speet hen zoo, als hij een ver keerden zet met de domino-steenen deed en zij vonden er een soort van triomf in, wanneer hij goed speelde. En dan bracht 't meisje de driftigen grijsaard met zoo veel zachtheid tot bedaren, wees den hond zoo zachtmoedig terecht; het sprak met het dier, zeide hem, hoeveel en voor hen van afhing, haalde haar kinderall'abet voor den dag en spelde „red ons" op den grond uit. De hond bekeek nadenkend de letters en van nu af kon men duidelijk zien dat hij zich meer moeite gaf. Het ging hoe langer hoe beter; ht zal gaan, het zal gaan. Het kind zal niet van gebrek omkomen, het eere-kruis zal niet worden verkocht. Het gordijn valt. Einde van het eerste bedrijf. Het tweede bedrijf vangt aan met een sa menspraak achter het tooneel. Onzichtbare tooneelpersonen, die hun bestaan ontleenen aan de nabootsingkunst van den acteur, spreken met denkbeeldige tongen. Men be grijpt er uit, dat er een hevige twist ge voerd wordt. De hond mag niet toegelaten worden in een gedeelte van den tuin, waar een meer beschaafd besloten gezelschap plaats gpmaakt heeft, om de meer ruwe dan sen en vermakelijkheden der feestvierende menigte te kunnen aanschouwen zonder er in te deelen. Het was een gekijf en geschreeuw van belang; eenigen waren vóór anderen, tegen den hond. Eindelijk ziet een kolonel van het eerste Keizerrijk het eere-kruis op de borst van den krijgsman en hij maakt een einde aan den strijd. Ilij neemt drie plaat sen; een voor den soldaat, Beu voor bet zal zich definitief uitspreken over de op- waarin de bundel gesloten is, heeft het richting der nieuwe federatie en hare sta- maandschrift „Op de Hoogte", de uitgeef ster, een gelukkige keuze gedaan. kind en een derde voor den hond. De vete raan komt binnen. Hij heeft het kind, dat niet sterk genoeg is om door de menigte heen te dringen op den schouder. De hond loopt aan een touw mee. Hij treedt statig de zaal binnen; hij is opgewonden door de worsteling en overwinnaar gebleven in de strijd. Maar, en hier steeg de kunst van den dramatischen auteur ten top nu neemt hij al de Gatesburgsche toeschouwers op in de lijst van zijn dramatische personen. Zij zijn dat uitgelezen gezelschap, waartoe hij zich op deze wijze een weg heeft gebaand. Als hij hen daar zoo kalm en rustig, maar belangstellend voor zich ziet zitten, be kruipt hem, valsche schaamte, hem, dit meer gewend is aan bajonet-stooten en sabelhouwen, dan aan den blik van dames- oogen ht'. hoofd te bieden. Hij zet liet kind, beschaamd en vernederd, op een stoet, gaat aarzelend naast haar zitten en de hond, die zich zelf meer moester is, veegt met zijn poot eenig denkbeeldig stof van 'n derden stoel, gaat vervolgens zitten en kijkt met kalme stoutmoedigheid om zich heen. De stoelen waren voorbedachtclijk aan den eenen kant van het toonec', zoo dicht mogelijk bij den voorste rij der toeschou wers geplaatst. De krijgsman sloeg een be- schroomden blik langs de rijen en zeide daarna, fluisterend met ingehouden adem tot het kind: „Daar zijn we nu, maar waar toe zijn we hier gekomen? Om te bedelen? Hij zal nooit den moed hebben om het dier voor een stuiver te laten kijken; onmogelijk neen, dat kan hij niet. Laat ons maar weer. De burgemeester zat zeer dicht bij de heengaan en het kruis verkoopen." Toen - - - - sprak het meisje hem zachtjes moed in en zeide dat hij nog eens in 't rond moest zien, „die gezichten zien er zoo vriendelijk uit." Hij sloeg de oogen weer op, keek in 't rond en improviseerde met veel tact meerdere beleefde cn gelukkig gekozen opmerkingen over de verschillende aangezichten vóór hem, waardoor de begoocheling, waarin de toeschouwers langzamerhand verkeerden, voltooid werd. De hond, als om het begrip van toene mende verveling aan te duiden, begon hoor baar te gapen, tikte het kind met zijn voor poot op den schouder en zag het in 't ge laat. „Een spelletje domino? lispelde het meisje. De hond stemde vroolijk blaffend toe. Beschroomd haalde het kind de oude domino-steenen voor den dag en schikte ze op den grond. Daarop gleed ze van haar stoel, de hond gleed van zijn zitplaats en ze begonnen te spelen. Het scheepje was nu van stapei; dc oude krijgsman zag dat de nieuwsgierigheid der toeschouwers was opgewekt, dat het spel een aanvang had genomen en dat de stui vers nu wel zouden volgen. Toen, alsof hij ten minste zijn keizer niet in 't openbaar tot schande wilde strekken, wendde hij zich af, gleedt met de hand over de borst, rukte zijn kruis er af en verborg het. Deze daad ging nauwelijks van eenig gemompel verge zeld; hef gebaar zeide alles; de toeschou wers werden ontroerd- plek waar het kind en de hond aan 't spe len waren. De acteur had, zooals hij voorop had aangekondigd, dien heer op een tact volle manier direct en persoonlijk in zijn stuk te pas gebracht. Het kleine meisje richtte haar onschuldige blauwe oogen op den heer Hartopp en zeide: „De hond wint liet mij af, mijnheer; wilt u eens beproe ven, of u het tegen hem kunt opnemen?" Onder luid gejuich en handgeklap betrad de magistraat het tooneel. Op bevel van zijn jonge meesteres maakte de hond een beleefde buiging en de burgemeester en dc hond gingen terstond aan 't spelen. Van af dit oogenblik stelden al de toe schouwers belang in de zaak. „Wilt ge eens zien, mijnheer?" vroeg het meisje een een jong mensch, dat zijn hals uitrekte om te zien hoe er domino gespeeld werd. „Gij ook mijnhmeer?" dit aan den heer Williams. De acteur stond naast den hond wiens bewegingen hij onopgemerkt bestuurde, ter wijl hij den schijn aannam, zijn oogen als beschaamd en vernederd naar den grond te slaan. De achterste rijen drongen nu naar voren, de voorste kwamen op het tooneel of stonden op de banken aandachtig toe te luisteren. De burgemeester verloor het spel. Voxdt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 10