FEUILLETON.
Wat zal hij er mee doen?
De onderhandelingen over het Duitsch-Fransche handelsverdrag
verdaagd. De communistische actie op den Balkan. Uitsluiting in
de auto-fabrieken van Citroen. In Mexico is de censuur ingesteld.
GEM. BUITENL, BERICHTEN.
KERK EN SCHOOL.
Uit de Missie.
SOCIAAL LEVEN.
Landelijke Federatie van Alg.
R.K. Propaganda-vereenigingen
in Nederland.
Het vraagstuk 'der werkloosheid
KUNST EN KENNIS.
Een wedstrijd voor Naderland-
scke schilders.
Het Openluchttheater ..De Dool
hof", te Tegelen.
Boekbeoor deeling.
BERIJMDE GEDACHTEN.
Uitsluiting bi) Citroen, den Grooten Raad van de Fascistische
Moeilijkheden omtrent loonquaesties heb-
een geleid tot uitsluiting van een aantal
arbeiders in de auto-fabrieken van Citroen.
•Hun aantal bedraagt volgens de „Humanifé"
10.000.
Maandag zal hun gelegenheid worden ge
geven het werk te hervatten. Aanvaarden
2j' 4® T00Twaarden niet, dan zal een uit
sluiting op nog ruimere schaal volgen.
Het Duitsch-Fransche handelsverdrag.
De Duitsche bladen melden, dat de eco
nomische onderhandelingen tuschen Frank
rijk en Duitscbland zijn verdaagd in ver
band met moeilijkheden, die voortspruiten
wit de nieuwe Fransche douanetarieven.
De immigratie in Rusland.
Op plechtige wijze is te Leningrad het
Russische „Elüsisland" geopend, dat op het
.Yassieli-eiland is gevestigd.
Volgens de bij die gelegenheid gehouden
redevoeringen is dit immigratie-station het
grootste ter wereld.
Men verwacht dat deze immigranten voor
■namelijk zullen bet taan uit Wit-Russen en
bewoners van de Oekraine, terwijl men er
verwacht, welke via dit station naar hun
vaderland terug zulltn keeren. Het landver
huizersstation te Leningrad zal den itomi-
gianten der Ver. Staten te behandelen krij
gen, sinds men hun verboden heeft te Riga
te passeeren, waar zij het Amerikaansch
vjsum verkrijgen. Onder de meer dan twee
duizend landverhuizers, welke jaarlijks te
Riga aankomen, bevinden zich slechts wei
nig Russen. Het grootste deel van dit aan
tal wordt gevormd door Joden, die zich
bij hun familie in de Vereenigde Staten
gaan voegen.
De economische conferentie.
In Volkenbondskringen wordt druk ge
sproken over de vraag door welke proce
dure thans de deelneming van Rusland aan
de Economische Conierentie zal verkregen
worden. Vermoedelijk zal het Volkenbonds-
«eeretariaat zijn uitnoodiging aan Sowjet-
Rusland niet herhalen, daar de laatste Rus
sische weigeringen op verschillende Vol-
kcnbondsuitnoodigingen al te onhebbelijk
jvaren.
Men meent dat de Russen zonder hun
eigen waardigheid te kort te doen gemak
kelijk verklaren kunnen thans de uitnoodi
ging aan te nemen, daar hun aanvankelijk
bezwaar thans vervallen is. Mocht Rusland
tot een eigen initiatief niet bereid zijn, dan
Zou b.v. Duitschland aan het Volkenbonds
secretariaat kunnen meaedeelen dat Rus
land tot deelneming bereid is mits het nog
maals uitgenoodigd wordt. In een zoodanig
geval zou het Volkenbondssecretariaat ver
moedelijk niet weigeren een nieuwe uit-
Jioodiging te verzenden.
Sir Arthur Salter vertoeft thans te Brus
sel bij den voorzitter der Economische Con
ferentie, Theunis, en bespreekt waarschijn
lijk ook dit punt.
Communistische agitatie op den Balkan.
Gedurende vier dagen is in Ko-nstanti-
nopel een communistisch con-'-es gehouden
waaruit is gebleken dat de bolsjewieken, al
onthouden zij zich van propaganda in Tur
kije, nochtans Konstantionopel gebruiken als
basis voor hun campagne in de Balkan-
staten.
Het congres werd gepresideerd door een
zekeren Grumatch, lid van het bestuur der
Derde Internationale. De vir Balkanlanden,
Zuid-Slavië, Roemenië, Bulgarije en Grie
kenland, waren vertegenwoordigd. Bespro
ken werden de plannen tot verdere „ver-
bolsjewiseering" van den Balkan.
Dit is het tweede congres van dien aard
dat dit jaar in Konstantionopel werd ge
houden; het eerste had in Februari j.l.
plaats. Aanvankelijk was Weenen. later Sa-
lcniki de zetel der communistische propa
gandisten, doch thans is Konstantionopel
het feitelijke centrum geworden. Ten eer
ste omdat daar een groot centrum Mace-
doniërs zijn gevestigd, die voor de Derde
Internationale werken en de berichten om
trent de toestanden in de Balkanlanden uit
de eerste hand hebben; ten tweede omdat
Konstantinopels ligging uiterst gunstig is;
ten derde omdat de politie zoowel in Wee
nen als Saloniki de gangen der communis
tische agenten streng naging.
Deze laatsten geven nog steeds veel geld
wit. Koeriers en tal van zakenlieden reizen
gestadig tusschen Boskou en Konstanti-
nopel heen en weer of gaan met geheimzin
nige opdrachten den Balkan in, terwijl ed
een Russische stoomvaartlijn geregeld op
Odessa vaart.
Infusschen schijnt de communistische pro
paganda niet veel vruchten-af te werpen.
De huidige Bulgaarsche regeering b.v. is
r'erk anti-bolsjewistisch, terwijl de Mace
donische autonomistische organisatie, wel
ke zulk ean invloed in de Bulgaarsche po
litiek heeft, ook tegen net bolsjewisme is
gekant. In Roemenië is de propaganda
evenzeer moeilijk, daar de geheime politie
zeer actief optreedt. In Griekenland en
Zuid-Slavië zou eenig succes te boeken
zijn. In het laatste land wordt de anii-Ita-
liaansche stemming voornamelijk uitgebuit.
Het „Carta del Lavoro".
flet „Carta del lavoro", het document
waarin de verhouding tusschen kapitaal en
arbeid binnen den nieuwen fascistischen
staat wordt gereged, is gisteravond door
par-
tij gepubliceerd.
Gistermorgen deden de vakvereenigfngen
nog stappen bij Mussolini, die in den loop
van den dag nog eenige kleine wijzigingen
in bet document heeft aangebracht, alvo
rens het ter goedkeuring aan den Grooten
Raad voor te leggen.
Gisteravond tien uur kwam de Groote
Raad bijeen. Het document werd voorgele
zen en na een kleine plechtigheid Goedge
keurd.
Het ZuidslavisiTIialiaansck conflict.
Een correspondent van de „Daily Mail"
had te Belgrado een onderhoud met den
honing der Serven. Kroaten en Slovenen,
die daarbij blijk gaf een vurig voorstander
te zijn van de vrede. „Zuid-Slavië neeft
slechts één wensch," zeide de nog geen 40
jaren tellende koning, die met zijn land en
volk zooveel van den oorlog te verduren
heeft gehad en zoovee! lijden heeft aan
schouwd, „namelijk in vrede te leven."
De mogelijkheid, of zelfs maar de scha
duw van de mogelijkheid, zoo gaat de cor
respondent voort, van de interventie eener
vreemde mogendheid in Albanië wordt te
Belgrado met een gevoel van angst, dat
niemand tracht te verbergen, overwogen.
En uit het verdrag van Tirana kan de in
menging van Italië in de binneniindschc
aangelegenheden van Albanië voortvloeien.
Zuid-Slavië heeft gedurende de vredescon
ferentie de zaak der Albaneesche onafhan
kelijkheid krachtig gesteund en het doet dit
nog, daar deze noodzakelijk is voor Zuid-
Slavic, dat derhalve geen vreemde inmen
ging in dat land kan dolden.
Zoowel koning Alexander als zijn minis
ter van buitenlandsche zaken, met wien de
correspondent later een onderhoud had,
ontkenden in de s'eiligste bewoordingen,
dat er ook maar een schijn van waarheid
zou zijn in het gerucht, als zou Zuid-Sla
vië zich ten oorlog rusten of militaire toe-
bereidselen maken aan de Albaneesche
grens.
De freinoverral in Mexico.
Uit Mexico-City wordt gemeld, dat tot
nu toe 51 lijken en 32 gewonde passagiers
uit den trein te voorschijn zijn gehaald, dien
de bandieten nabij Limon in brand staken.
Toen de bandieten den trein aanhielden,
hebben de vijftig soldaten die den trein be
geleidden, drie en een half uur lang gestre
den, totdat de laatste soldaat door de ban
dieten was gedood De bandieten drongen
daarop den trein binnen en schoten naar
rechts en links om zich heen. Nadat zij de
passagiers van ailes hadden beroofd, sloten
zij de waggons, die zij met petroleum over
goten en vervolgens in brand staken.
Er hadden ontzettende loontelen plaats
bij aankomst van den trein, waarmede de
overlevenden aankwamen van den moord
op reizigers en soldaten door reevers. Ver
scheidene personen waren krankzinnig ge
worden tengevolge van de uitgestane ellen
de. Een twintigtal nog jonge kinderen wer
den vermoord. Vele gewonden lijden groote
pijnen tengevolge van bekomen brandwon
den.
De censuur ingesteld.
Het Mexicaansche ministerie van Binncn-
landsche Zaken heeft den telegraafmaat-
schappijen medegedeeld, dat de censuur is
ingesteld op alle telegrammen, met uitzonde
ring van regeerings- en diplomatieke tele
grammen.
Een verijdelde aanslag.
Een klaarblijkelijk niet goed bij het ver
stand zijnde Japanner werd gearresteerd,
beschuldigd van samenzwering tot het op
blazen van het Amerikaansche gpzantschaps-
gebouw te Tokio. Het incident zou niet van
beteekenis zijn, doch de politie stelt een
onderzoek in.
De troebelen in China.
De Sowjetdocumenten.
Gemeld wordt, dat een der in het Sowjet-
gezantschap in beslag genomen ducumenten
aantoont, dat Motcon aan Feng Joe Hsiang,
den christen-generaal, een half millioen dol
lar heeft uitbetaald, die geboekt slaan als
uitgaven voor propaganda in het leger ge
durende het jaar, dat 31 Maart is geëindigd.
De toestand te Hankau.
Een draadloos bericht uit Hankau meldt,
dat de toestand daar ter stede hachelijk is.
Tsjen heeft aan het consulaire corps mede
gedeeld, dat, indien de buitenlandsche han
delaren hun zaken niet hervatten, hun geen
enkele waarborg voor de bescherming van
hun winkels zal worden verschaft.
De „Khiva".
Het passagiersschip „Khiva", van de Pe-
ringsolar Orientallyn, dat bij Steepeilacd aan
den grond liep, is te Sjanghai aangekomen.
Na ontlading zal het schip worden gerepa
reerd. Het ruim, dat aanvankelijk onderliep,
is thans droog.
De regeering te Nanking.
Tsjang Kai Sjek heeft den post van minis
ter van Buitenlandsche Zaken in zijn regeg-
ring aangeboden aan dr. C. C. Woe, een zoon
van Woe Ting Fang, oud-Chineesch gezant te
Washington. Woe is een vooraanstaand lid
van de Koeomintang en is oud-burgemeester
van Kanton. Hij werd evenwel wegens zijn
conservatisme twee jaar geleden gedwongen
af te treden. Woe heeft nog niet te kennen
gegeven of hij den post zal aanvaarden.
De breuk tusschen Nanking en Hankau
wordt steeds grooter. De aanhangers van
Hankau beschuldigen Tsjang Kai Sjek van
pogingen een miiitair regiem in te stellen.
Verklaard wordt, dat de strijd tusschen Han
kau en Nanking in werkelijkheid het gpvclg
is van een oude militaire kwestie.
HET VERKEER IN FRANKRIJK TIJDENS
DE PAASCHDAGEN.
Gedurende de feestdagen, He daaraan
voorafgaande en daarop volgende dagen
heelt het auto-verkeer over geheel Frank
rijk met meer of minder dan 32 dood en
en 109 gewonden geëischt. Autobo.sin-
gen, te hard rijden, verkeerd uitwijken, on
voorzichtigheid van voetgangers, -- dat
waren de oorzaken van het feit, dat tal van
gezinnen thans in rouw zijn gedompeld.
Kleine kinderen liepen onbeheerd over
drukke straten, welke zij dan plotseling
xvilden oversteken; wielrijders poogden nog
snel tusschen auto's door te schieten, auto s
trachtten, elkaar te passeeren. In bijna alle
gevallen was he ongeluk aan onvoorzich
tigheid te wijten.
In afwachting van strengere maatrege
len ten opzichte van de snelheid der auto's
worden de voetgangers, zooals men weet,
gedrild. De wandelaars leeren loopen, het
geen in Parijs hard noodig blijkt te zijn.
Want de politieagenten, die van drie tot
zes uur VCoensdagmiddag bij de Opéra, op
de Champs-Elysées, Boulevard Haussmanu
en Chaussee d Antin als opvoeders der
voetgangers optraden, hadden de handen
vol. Telkens weer waagde een argeloos of
roekeloos burger het om de straat over te
steken op punten, waar geen borden staan
en het dus niet geoorloofd is. Hij werd dan
bij den kraag gepakt en naar het trottoir
teruggeleid. Hiervan was veel gepraat en
gehaspel het gevolg maar de agenten toonden
zich zeer goedmoedig en slechts zelden
kwam het tot heftige woordenwisselingen.
Wel wordt een „incident" verteld van een
oud heertje, dat het er blijkbaar op had
gezet, de politie ,,op stang te jagen," Hij deed
t echter onmiskenbaar op humoristische
wijze, want toen hij de Champs Elysées op
een „onbewaakten overweg" wilde overste
ken en een agent hem tegenhield, zette hl)
een heel betoog op: „Door mij te verbieden,
nier over ie steken," zoo sprak hij, „doet ge
een slechte daad, omdat op het trottoir aan
de overzij een meneer loopt, wien ik veel
geld schuldig ben, hetgeen ik juist wilde af
betalen. Natuurlijk zult ge zeggen, dat ik dit
trottoir hier kan volgen en ginds kan over
steken, om hem dan in te halen. Helaas kan
deze oplossing niet in overweging v.-orden ge
nomen, omdat eenerzijds mijn oogen slechi
zijn en anderzijds een reeds langdurige stijf
heid der been en mij het hard loopen onmoge
lijk maakt. Zoodat gij, vertegenwoordigei
van het gezag, mij verhindert, mijn plicht van
rechtschapen burger tegenover een schuld-
eischer te doen.
Het recalcitrante heertie oogstte een groot
lachsucces, maar de verkeerragent was niet
te vermurwen.
Over 't algemeen is men zeer tevreden
over de houding van het publiek, dat 't al
aardig begint te leeren. Alleen wordt nu ge
vreesd, dat de automobilisten, zoodra de
voetgangers het hun niet meer lastig zullen
maken, weer harder zullen gaan rijden.
EEN BERUCHT ROOVER.
De krijgsraad te Mitau (Letland) heeft
nu een proces van twee weken, een berucht
roover, den jeugdigen Ans Kaupen, evenals
zijn handlanger en maker Pebalga tot den
strop veroordeeld.
Zes jaar Jang heeft Kapen, zoo vartelt de
„Vorwarts", de straatwegen onveilig ge
maakt. Hij heeft ongeveer 20 moorden op
zijn geweten, terwijl hij een 200-tal over
vallen en plunderingen op zijn naam heeft
staan. Rustig heeft hij enkele jaren geleden
een onschuldige teir dood laten brengen
voor een moord, dien hij gedaan had; een
andere onschuldige is voor hem tot levens
lange gevangenisstraf veroordeeld.
Kaupen is als zoon van een boer in de
omgeving van Mitau geboren. Hij had niet
veel lust in den landbouw en leerde het
behangersvak. Bij het uitbreken van den
wereldoorlog was hij 19 jaar. In het Russi
sche leger nam hij aan verschillende groote
slagen deel en streed later gedurende den
burgeroorlog in het Roode leger. In zijn land
teruggekeerd deserteerde hij uit het Letti-
sche lege. In 1920 begon zijn leven van
struikroover. In lompen gehuld, met revol
ver en geweer gewapend, een masker voor
het gezicht, overviel hij reizigers, die hij
uitplunderde. Had hij genoeg „verdiend" op
deze wijze, dan trok hij naar Riga, waar hij,
keurig in avondtoilet gekleed, uitging en
als grand seingneur ziin buit verbraste.
DM leventje diude ongeveer drie jaar,
tot hij rustig ging werken bi; zijn vroegeren
behangerspatroon, om slechts nu en dan
voor een dag of tien spoorloos te verdwij-
nen; in die dagen werden op de straat
wegen de reizigers op klaarlichten dag
door een woest uitzienden roover aange
houden en onder bedreiging met een re
volver, uitgeplunderd. Weigerde iemand
zich naar zijn eischen te voegen, dan schoot
de roover onmiddellijk. Zelfs auto's werden
door den bandiet aangehouden, waarna het
zelfde tafereel zich herhaalde. Tot de bru
taalste staaltjes van de „faits et gestes" van
Kaupen behoorde de aanhouding van een
trein, waarvan hij den machinist neerschoot;
den passasiers werden de passen afgenomen,
terwijl hij alle tasschen en koffertjes door
zocht, dan postwagen plunderde om daarna
een goed heenkomen te zoeken. Bij een van
zijn overvallen dwong hij een politiebeambte
hem vijf uur lang te helpen plunderen!
Maandenlang werkte hij op deze wijze,
zonder dat het de politie gelukte hem in
handen te krijgen. Kreeg zij hem in het
vizier, dan schoot Kaupen altijd het eerste
en wis hij ten slotte ongedeerd te ontkomen,
Herhaaldelijk was hij verloofd. Zijn uitver
korene kreeg steeds de prachtigste ge
schenken; was het geld op, dan trok hij er
maar weer op uit. Zoo besloot hij bijv. een
keer den sneltrein BerlijnRiga in de lucht
te tafen vliegen: zijn meisje had nl. 15,000
roebel noodig. De aanslag mislukte, maar
Kaupen doodde een wiselwachter en plun
derde zijn slachtoffer uit.
Gewoonlijk toog hij er alleen op uit;
slechts in enkele gevallen werkte hij samen
met zijn helper Pebalga. Met deze roofde
hij o. a. twee hofsteden leeg, bij welke
gelegenheid zij samen acht raenschen om
brachten.
Zijn geliefkoosde lectuur was. zoo heeft
Kaupen in zijn verhoor verteld, de detec
tive-roman met Sherlock Holmes dweep
te hij.
's Mans houding voor zijn rechters was in
overeenstemming met zijn daden: brutaal,
overmoedig, zelfbewust. Tot bij het einde
van zijn proces een ontzettende angst hem
plotseling klein maakte.
TUCHTIGING VAN SCHOLIEREN,
Blijkens een bericht in de „Voss. Z." be
ginnen de aanvallen, welke den laatsten tijd
veelvuldig gedaan worden op het nog steeds
beste ande recht van lichamelijke tuchtiging
op de scholen, deel te treffen: de Pruisische
minister ven onderwijs heeft een aanschrij
ving gericht aan de schcolautoriteiten en
provinciale besturen om hun meening te zeg
gen over een reeks hun voorgelegde vragen
over deze aap,gelegenheid. Daarbij geeft de
minister te verstaan, dat weliswaar een ee-
heele afschafling van lichamelijke straffen
voor het oogenblik nog niet mogelijk schijnt,
maar dat niettemin, voorloopige maatregelen
kunnen worden getroffen, om dan later te
komen tot opheffing van het door velen,
gewraakte recht.
De minister gepft te kennen, dat hij voor-
loopig de tuchtiging gaarne beperkt zag tot
zeer bijzondere evallen, zoo bijv. bij openlijk
verzet.
Onlangs heeft de Duitsche leraarsbond het
vraagstuk van lichamelijke straffen uitvoerig
besproken en heeft toen verklaard, dat een
volstrekt verbod ondoelmatig schijnt, zoolang
niet het aantal leerlingen per klasse en het
aantal lesuren voor het onderwijzend perso
neel verminderd werd.
DE DOKTORENBELAGER.
De 17-jarige Willi Hinze, (de uit een op
voedingsgesticht ontvluchte jongen, die in
Berlijn specialiteit is in het oplichten van
doktoren) is vreet op het oorlogspad.
Na ziin arrestatie in een bioscoop, welke
zou uitloopen op een terugzending naar het
gesticht, heeft hij de plaat weten te poetsen
en heeft hij de onbeschaamdheid gehad, da
delijk zijn oude „vak" weer op te vatten.
Niettegenstaande alle waarschuwingen in
de pers voor deztn „bonten hond", is het
hem gelukt met de feestdagen weer een 400
mark te „verdienen" door aanwending van
steeds dezelfde truc. Bij twee advocaten ech
ter haalde hij een strop.
Bij de recherche zijn alle hens aan dek,
maar tot dusver verge pfs,
KAZERNEBRAND.
In e envoormalige Duitsche jagerskazerne
le Trier, welke dé Fransche bezetting in be
slag heeft genomen, brak door tot dusver on
bekende oorzaak brand uit. Het dak van den
stal en de voorraden in dat gebouw werden
een prooi der vlammen. Ofschoon de paarden
gered konden worden, is de schade aan
zienlijk.
DE MOORD OP DEN KOLONEL TE
GIBR \TAR.
Onlangs maakten wij melding van een raad-
sc'.achtigen moord te Gibraltar door een ze-
koren luitenant Duffield gepleegd op een ko
lonel zonder dat een derde daarbij tegen
woordig was en toen op het schieten een an
dere officier, luitenant Aldridge, de kamer
binnensnelde, was het eenige wat de ster
vende kolonel uitbracht, terwijl hij met zijn
hand in de richting van luitenant Duffield
wees: „Stel hem in arrest, hij heeft op mij
geschoten."
Omtrent de reden van den moord tastte
men volkomen in het duister, daar er niet de
minste aanleiding voor bestond.
Thans echter heeft het verhoor, aan eenige
getuigen en den moordenaar zelf afgpomen,
eenige opheldering in deze zaak gebracht.
Luitenant Aldridge deelde mecle, dat luite
nant Duffield hem het volgende verklaard
had:
„Ik heb den kolonel neergeschoten. Ik ben
volkomen bij mijn verstand cn besef wat ik
gpdaan heb. Ik betreur den last, dien ik u be
zorg, maar zij zullen mij hier niet lang hou
den, daat het een civiele zaak betreft. Sinds
onze aankomst te Gibraltar heer de comman
dant alle gedachten van weerbaarheid laten
varen en het is heter, dat één man sterft, dan
dat het heele regiment te niet gaat. Jk heb de
zaak verknoeid. Mijn eerste schot miste en
pas de tweede kogel, dien ik voo' mijzelf be
stemd had, heeft hem getroffen."
Luitenant Doyle, die later den dader in be
waring nam, had hem gevraagd:
„Waarom ter wereld heb je deze ellendige
daad bedreven?"
Hierop antwoordde de dader:
„Weet jp dan niet, dat sinds ons bataljon
Jersey verlaten heeft, de oefening naar den
bliksem is gegaan? Wij doen niets meer dan
nralen en pronken. De troep en alles werd
bedorven, alleen omdat die kerel een wil
voetje wilde halen. Ik besloot er daarom een
eind aan te maken."
Luitenant Doyle zei:
„Je handelde zeker in een plotselinge op
welling?"
De dader antwoordde echter:
„Neen, ik heb er de laatste twee dagen
steeds over nagedacht en eindelijk besloten,
dat ht gebeuren mopst. Het is alles voorbe
schikt. Zoo hij strven moest, moest ik de da
der zijn. Het was mij voorspeld, dat ik een
moord zou begaan. Het staat in de lijnen van
mijn hand."
„Echte varkens, dij» Hollanders".
Hoe de Kaja-Kaja's belasting betalen.
De Z.Eerw. P.a.ter N. Verhoeven, uit Ois- tuten vaststellen.
terwijk, pasfc'or te Merauke, verfeft in 'de
jongste aflevering van. de Annr.len van het
H. Hairt het volgende:
De lange arm der regeering, die iedereen
weet te vinden, als het cm duiten gaat, kan
zelfs de Kaja-Kaja's niet met rust laten en
weet hun zelfs de centen uit de „zakken" te
kloppen. „Belasting" iedere Kaja-Kajai ver
staat het; ze hebben er geen nieuw wcord
voor gemaakt, het eenige woord Hol-
landsch, dat ze verstaan. Maar waar nu
eigenlijk het nut en het doel ligt van die
belastingbelalcrij, dat gaat verder dan hun
verstand. De menschen moeten hier beta
len. 6 per man. maar omdat ze geen ver
stand hebben van geld, laat de regeering
hen 400 klappernoten brengen; dat is meer
dan 6, maar wat er dan te veel is, krij
gen ze terugbetaald, zoodat het begrip „be
lasting beialen" vcor hen samenhangt met
centen krijgen.
Zoo zei ik laatst tegen een mijner Christe
nen, dat hii een nieuwe broek moest aan
schaffen: „Wacht maar, Toean, volgende
week betaal ik belasting en koop er een."
Wel een beetje paradoxaal!
Maar de rest, ja voor wie is dat? Natuur
lijk voor den controleur, die Hollanders
hebben het gemakkelijk. Zoo'n Toean zegt
maar tegen ons: „Klappers brengen" en
vooruit of ze stoppen je in de nor.
En er tusschen door geven ze dan den
Hollander m,?,ar 'n, pluimpje om zijn brutaal
zeggen, dat het zoo moet. „Blanda anim jaba
basik anim eéhe! Echte varkens (dapperen)
die Hollanders!"
Na lang redeneeren en praten kreeg ik
zz zoover, dat ze er iets van begrepen, dat
die centen toch niet voor den Controleur op
Merauke waren, ja dat zelfs de Controleur
zelf ook belasting moest betalen neg meer
dan zij. Daar hadden ze smul in dat die
Controleur, wat voor hen het toppunt van
macht is, cok moest betalen, lekker, en
nog veel meer dan zij, „Mate Toean, laat
hem maar betalen, ringit, otiv, veel rijks
daalders, maar als hij zooveel betaalt, is
het dan nog niet genoeg en kunnen wij dan
onze klappers niet houden?"
Ik vertelde, dat al dat geld voor de radja
(Koningin) was. Wat voor een idee ze heb
ben van zoo'n Radja, weet ik niet, maar ik
liet ze eens raden, wat de koningin met al
dat geld dcet. 'n Ouwe koppensneller fluis
terde mij in het oor: „Toean, daar koopt ze
koppen voor" een kostbaar bezit in c',e
oude Kaja-Kaja maatschappij. Ik natuurlijk
öe koningin aan het verdedigen, dat die geen
koppen noodig h,ad, dat zij alleen koppen
snelden en dat het kwaad was koppen
te snellen enz. enz,; hii deed net of hij over
tuigd was, maar was het niet geloof ik.
Toen no. 2: „Toean, daar koopt ze rijst
voor". Die dacht terstond aan het meest
practische gedeelte. Als een Kaja-Kaja vol
op rijst heeft, laat dan de wereld maar
dra aien, dan doen ze hem niets. Ik weer
aan 't uitleggen, dat ze in Holland geen
rijst eten, dat daar geen rijst groeit en
geen klappers. Dan leggen ze hun. kop schuin
van medelijden en zeggen: „Nhan mirav
ache! Ons land is toch maar ie wereld," en
ze begrijpen al weer een beetje beter, we,er
om al die hongerlijders uit Holland hier ko
men efen! Ze moesten, och arme, eens we
ten, hoe stiefmoederlijk hun land door de
natuur bedeeld is; maar ze vinden het je..
Toen no. 3: „Toean, ze koopt er brood
woor"; iets wat ze den Toean vzel eens zien
doen, het toppunt van heerlijkheid.
No. 4, een geëmancipeerde: „Toean, ze
koopt er zeep voor," want die Hollanders
gebruiken allemaal van dp.t goedje, dus de
koningin zal ook wel zeep gebruiken.
Toen kwam no. 5: een van, ons internaat,
die ze allemaal paf sloeg. Ik had hem wel
eens plaatjes laten zien uit de Katholieke
Illustratie, zoodat hii al iets van de wereld
gezien had; dus kwam hii voor den dag:
„Toean, ze koopt er een stcomfiets voor".
Toen kwam de volgende met voetballen,
die ze er voor zou koopen. Ten slotte kwam
er nog een practisch mensch met de ver
onderstelling: „Toean, ze zal er messen 'n
een bijl voor koopen". Toen ik aan het uit
leggen, wat de koningin zooal betaalde met
hun belastinggeld: <fe booten op de Merauke-
rivier, den dokter, de obat, de tabak voor
de zieken en de soldaten. Tabak voor zie
ken, waar ze zelf ook wel eens bij behoo-
ren, tct daartoe: maar de soldaten, dat is
dubbel nadeel.
„Toean, laat die soldaten maar gaan, dan
betalen wij geen klappers meer en dan moet
gij de koningin schrijven, dat ze da. soldaten
gerust terug kan roepen, en we ncoit meer
snellen."
Of het waar zou ziin?!?!
Op 1 en 2 Mei 1926 werd te 's-Graven-
hage een congres gehouden op initiatief van
de Algemeene Propagandavareeniging
„De Katholieke Garde" te 's-Gravenhage
om te komen tot de oprichting eener Lande
lijke Federatie van Algemeone R.K. Propa
ganda Vercenigingen in Nederland.
Er werd toen besloten tot het vormen van
een comité, hetwelk tot taak kreeg de op
richting eenere federatie in studie te nemen
en ontwerp-statuten samen te stellen. Dit
comité is thans met haar arbeid gereed
gekomen.
Op 8 Mei a-s. om half twee uur zal nu
wederom te 's-Gravenhage een vergadering
worden belegd van alle Algemeene R.K.
Propaganda-vereenigingen in Nederland.
Deze wordt gehouden in het gebouw
„Veritas" Westeinde 15 te 's-Gravenhage en
De Nat, vereeaiging tegen de werkloosheid
ze! het op haar congres bespreken
De Nationale Vereeniging tegen de Werk
loosheid zal den 21sten Mei a.s. in aPrkzicht
te Amsterdam een congres houden, waar
het vraagstuk der werkloosheid zal worden
besproken. Op dit congres zullen als prae-
r.dviscurs optreden: ir. M. C E. Bongaarts,
Mr. Dr. A. van Doorninck en F. M. Wibaut.
De prae-adviezen geven antwoord op de
door het bestuur der Nationale Ver. tegen
de Werkloosheid voorgelegde vraag of het
wenschclij.k is in tijden van een slechts
arbeidsmarkt met hert oog op de werkgele
genheid de uitvoering van openbare werken
te bevorderen. Indien deze vraag bevesti
gend wordt beantwoord, hoe moet men dan
in de financiering dezer werken voorzien
(o.a. leenen voor productieve, maar niet
onmiddellijk rendabele werken)?
Het bestuur der Maatschappij „Arti et
Arricitiae" te Amsterdam, heeft, daarbij
voldoende aan de beschikking van wijlen
den heer W. F. van Collen, besloten dit
jaar een wedstrijd op het gebied der schil
derkunst uit te schrijven. Het doel van
dezen wedstrijd zal zijn jeugdige kunste
naars en kunstenaressen, die dit naar het
oordeel van het bestuur verdienen, in hun
studie te ondersteunen. Alleen Nederland-
sche schilders beneden den leeftijd van
35 jaar zullen aan dezen wedstrijd, waar
voor alleen schilderijen met het onderwerp
..Het dier in de open lucht" in aanmerking
komen, kunnen deelnemen. De inzending
moet tusschen 6 en 10 December 1927 aan
het gebouw der maatschapij geschieden.
Voor de best gekeurde inzending wordt een
prijs uitgeloofd van 600.en voor de
naast bijkomende een premie van 400.
terwijl bovendien nog een accessit wordt
toegekend van 200De jury zal be
staan uit het bestuur der maatschappij en
de heeren prof. J. H. Jurres en W. B.
Tholen. Het bestuur behoudt zich het recht
voor prijs en premie niet of slechts ten
deele uit te keeren. De uitslag zal zoo spoe
dig mogelijk worden bekend gemaakt. Ge
durende eenige dagen zullen de ingezonden
stukken, welke ook bij bekroning eigen
dom der schilders blijven, in de kunstza! a
der Maatschappij worden tentoongesteld.
Het welvarende groot-derp Tegelen,
onder den rook der stad Venlo gelegen, dat
door zijn steen-, tabak- en ijzerinduftrie
een zeer goeden naam heeft en dat alge
meen bekend is tevens door zijn prestaties
op het gebied van muziek en zang, tracht
thans nieuwen roem te behalen op een
geheel ander terrein, nl. door de opvoering
van het „Sint Franciscus Openluchtspel"
van P. Justinus Janssen O.F.M.
Niet alleen, omdat we nog leven in het
Jubeljaar van St. Franciscus, maar ook
omdat deze opvoeringen aansluiten op en
een vervolg willen zijn van de uitvoering
van het „Sint Franciscus Oratorium" van
Edgar Tinei te Venlo, heerscht voor de op
voeringen te Tegelen een buitengewone
belangstelling.
Het Openluchttheater „De Doolhof" zal
geheel voor dit spel worden ingericht. De
plannen daarvoor zijn reeds goedgekeurd
en met de uitvoering daarvan wordt in de
eerste dagen begonnen.
De repetities van het stuk vorderen bij
zonder goed. Voor het muzikale gedeelte is
de medewetrking verkregen van het be
kende Tegelsche Orkest „Mignon".
De opvoeringen zullen plaats hebben op
10, 17 en 24 Juli en 7 Augustus a.s.
Hupsche, gevoelige versjes. Versjes, met
veel geest geschreven ook bijwijlen. Versjes
met een aardige pointe, met een gelukkige
wending, met vondsten van rijm en maat,
welke niet gewoon zijn.
Hier en daar een stille, droeve gedachte,
juist genoeg uitgewerkt om u niet door
herhaling te hinderen, wEen vriendelijk en
aardig bundeltje.
Aldus mr. Plemp van Duiveland in de
inleiding van „Berijmde Gedachten", een
bundeltje vaersjes, „dwaze, minder dwaze
en zelfs wel eens ernstige", door
C. de Marees van Swinderen. Bij bet
doorbladeren en lezen van deze berijmde
gedachten begrijpen wij echter niet, welke
rijmen mr. Plemp van Duiveland de waar-
deerende inleiding hebben ingegeven.
Geest en een aardige pointe is bijv. ver
te zoeken in het gezochte en huilerig-
ontroerende liedje „De Kus", het „opstan
dige liedje" van het jochie en de kei is
niet van een zeer oorspronkelijke opstan
digheid, al kan men er de nieuwe samen
stelling „levensvrerigdedervertje" in be
wonderen; de Charleston heeft de schrijver
ook niet geïnspireerd tot een geestig vaers
en het onderworp van „Zoo was het",
was niet waard bezongen te worden, als
men niet iets geheel nieuws en aparts heeft
te zeggen over de tegenwoordigheid van
lippenstift en onbeschaamde acrobatiek, die
men dansen noemt. Poëzie, woordkunst
van hooge literaire waarde bedoelt de
bundel niet te geven; maar ook de tinte
lende geestigheid en de droge kostelijke,
die men bij Charivarius bijv. kan genieten,
vindt men hier niet, al lijkt ons nu en dan
een poging daartoe gewaagd. Enkele ge
deelten van „Strand-imprsssie" zijn in dit
genre geslaagd. Enkele versjes zijn ge
ïnspireerd door een groot verlies, dat den
dichter trof, o. a. „Voor jou, dat mooi is,
omdat het eenvoudig is.
De bundel is aldus geworden een goed
koop sieraad in een prachtig doosje; want
met het ^artistieke, gedistingeerde bandje.
Vrij bewerkt naar BULLWER LYTTON'S
„What will he do witn it",
door JOS. P. H. HAMERS.
'44
Deze kleine bijzonderheden uit zijn leven,
kwamen voor den dag in dien bitteren, aan-
docnlijken humor, dien de acteur door de
«♦udie van Shakespeare of door ondervin
ding in zijn eigen leven had leeren kennen
als een natuurlijke verlichting van diep ge
voelde smart, De hond intusschen onder
steunde dc vertelling door zijn stil spel. Nog
altijd denkend aan de stuivers, snuffelde hij
in den zak van zijn meester, keek op een
aandoenlijke manier het kind aan, legde den
kop in den nek en gaf aan zijn gevoel lucht
door een akelig, treurig gehuil.
Eensklaps hoorde men buiten het geluid
van de trompet van een kunstenmaker. Of
de acteur een of ander gedienstig wezen
bad overgehaald om dat instrument te be
spelen, of dal hel, wat meer waarschijnlijk
is, slechts een staaltje van zijn buikspre
kerskunst was, laten wij aan de gissing
van de lezers over. Bij dat geluid van de
trompet scheen dc bond door een denk-
itrolfen. Eerst liep hij naar zijn
meester, die gereed stond om tc vertrekken
trok hem terug tot midden in de kamer, liep
toen naar het kind, haar zeer zacht naar de
zelfde plek voorttrekkend, ging daarna
onder een vroolijk geblaf, op zijn achter-
pooten staan en begon deftig een menuet
te dansen. Het kind begreep den hond. Was
het dier niet veel meer de moeite waard
om gezien te worden dan het poppenspel
in de straten? Zouden de menschen geen
geld geven om hem te zien? En kon de
oude krijgsman dan zijn kruis niet behou
den? In den volkstuin was vandaag feest,
daar ging de man met de poppenkast ook
heen. Waarom zouden zij er ook niet heen
gaan? Wat? Hij? Een oud soldaat! Zou hij
zich verlagen om voor geld een hond te
laten kijken? Hij! hij! De hond zag hem
smeekend aan en ging dood liggen.
Ja, hij beseft het; hij heeft slechts ééne
keus. Zal zijn kind ook sterven en zal hij
te trotsch zijn om haar te redden? En als
nu het kruis eens behouden kon worden?
Maar och, wat kende de hond dan wel, dat
de menschen graag zouden willen zien? O,
heel veel. Als het kind alleen was en droe
vig, dan kwam hij b:j haar om met haar te
spelen. Zie die oude domino-steenen. Zij
schikte ze op den grond cn de hond sprong
op en kwam zijn bekwaamheid toonen.
Neen, bet zou niet gaan; ja, het zou wel
gaan.
De toeschouwers namen het in ernst op
en begonnen een sterke belangstelling te
toonen in het al of niet slagen van den
hond. Het speet hen zoo, als hij een ver
keerden zet met de domino-steenen deed
en zij vonden er een soort van triomf in,
wanneer hij goed speelde. En dan bracht 't
meisje de driftigen grijsaard met zoo veel
zachtheid tot bedaren, wees den hond zoo
zachtmoedig terecht; het sprak met het
dier, zeide hem, hoeveel en voor hen van
afhing, haalde haar kinderall'abet voor den
dag en spelde „red ons" op den grond uit.
De hond bekeek nadenkend de letters en
van nu af kon men duidelijk zien dat hij
zich meer moeite gaf. Het ging hoe langer
hoe beter; ht zal gaan, het zal gaan. Het
kind zal niet van gebrek omkomen, het
eere-kruis zal niet worden verkocht. Het
gordijn valt. Einde van het eerste bedrijf.
Het tweede bedrijf vangt aan met een sa
menspraak achter het tooneel. Onzichtbare
tooneelpersonen, die hun bestaan ontleenen
aan de nabootsingkunst van den acteur,
spreken met denkbeeldige tongen. Men be
grijpt er uit, dat er een hevige twist ge
voerd wordt. De hond mag niet toegelaten
worden in een gedeelte van den tuin, waar
een meer beschaafd besloten gezelschap
plaats gpmaakt heeft, om de meer ruwe dan
sen en vermakelijkheden der feestvierende
menigte te kunnen aanschouwen zonder er
in te deelen.
Het was een gekijf en geschreeuw van
belang; eenigen waren vóór anderen, tegen
den hond. Eindelijk ziet een kolonel van het
eerste Keizerrijk het eere-kruis op de
borst van den krijgsman en hij maakt een
einde aan den strijd. Ilij neemt drie plaat
sen; een voor den soldaat, Beu voor bet
zal zich definitief uitspreken over de op- waarin de bundel gesloten is, heeft het
richting der nieuwe federatie en hare sta- maandschrift „Op de Hoogte", de uitgeef
ster, een gelukkige keuze gedaan.
kind en een derde voor den hond. De vete
raan komt binnen. Hij heeft het kind, dat
niet sterk genoeg is om door de menigte
heen te dringen op den schouder. De hond
loopt aan een touw mee. Hij treedt statig
de zaal binnen; hij is opgewonden door de
worsteling en overwinnaar gebleven in de
strijd.
Maar, en hier steeg de kunst van den
dramatischen auteur ten top nu neemt
hij al de Gatesburgsche toeschouwers op in
de lijst van zijn dramatische personen. Zij
zijn dat uitgelezen gezelschap, waartoe hij
zich op deze wijze een weg heeft gebaand.
Als hij hen daar zoo kalm en rustig, maar
belangstellend voor zich ziet zitten, be
kruipt hem, valsche schaamte, hem, dit
meer gewend is aan bajonet-stooten en
sabelhouwen, dan aan den blik van dames-
oogen ht'. hoofd te bieden. Hij zet liet kind,
beschaamd en vernederd, op een stoet,
gaat aarzelend naast haar zitten en de
hond, die zich zelf meer moester is, veegt
met zijn poot eenig denkbeeldig stof van 'n
derden stoel, gaat vervolgens zitten en kijkt
met kalme stoutmoedigheid om zich heen.
De stoelen waren voorbedachtclijk aan
den eenen kant van het toonec', zoo dicht
mogelijk bij den voorste rij der toeschou
wers geplaatst. De krijgsman sloeg een be-
schroomden blik langs de rijen en zeide
daarna, fluisterend met ingehouden adem
tot het kind: „Daar zijn we nu, maar waar
toe zijn we hier gekomen? Om te bedelen?
Hij zal nooit den moed hebben om het dier
voor een stuiver te laten kijken; onmogelijk
neen, dat kan hij niet. Laat ons maar weer. De burgemeester zat zeer dicht bij de
heengaan en het kruis verkoopen." Toen - - - -
sprak het meisje hem zachtjes moed in en
zeide dat hij nog eens in 't rond moest zien,
„die gezichten zien er zoo vriendelijk uit."
Hij sloeg de oogen weer op, keek in 't rond
en improviseerde met veel tact meerdere
beleefde cn gelukkig gekozen opmerkingen
over de verschillende aangezichten vóór
hem, waardoor de begoocheling, waarin de
toeschouwers langzamerhand verkeerden,
voltooid werd.
De hond, als om het begrip van toene
mende verveling aan te duiden, begon hoor
baar te gapen, tikte het kind met zijn voor
poot op den schouder en zag het in 't ge
laat. „Een spelletje domino? lispelde het
meisje. De hond stemde vroolijk blaffend
toe. Beschroomd haalde het kind de oude
domino-steenen voor den dag en schikte
ze op den grond.
Daarop gleed ze van haar stoel, de hond
gleed van zijn zitplaats en ze begonnen te
spelen.
Het scheepje was nu van stapei; dc oude
krijgsman zag dat de nieuwsgierigheid der
toeschouwers was opgewekt, dat het spel
een aanvang had genomen en dat de stui
vers nu wel zouden volgen. Toen, alsof hij
ten minste zijn keizer niet in 't openbaar
tot schande wilde strekken, wendde hij zich
af, gleedt met de hand over de borst, rukte
zijn kruis er af en verborg het. Deze daad
ging nauwelijks van eenig gemompel verge
zeld; hef gebaar zeide alles; de toeschou
wers werden ontroerd-
plek waar het kind en de hond aan 't spe
len waren. De acteur had, zooals hij voorop
had aangekondigd, dien heer op een tact
volle manier direct en persoonlijk in zijn
stuk te pas gebracht. Het kleine meisje
richtte haar onschuldige blauwe oogen op
den heer Hartopp en zeide: „De hond wint
liet mij af, mijnheer; wilt u eens beproe
ven, of u het tegen hem kunt opnemen?"
Onder luid gejuich en handgeklap betrad
de magistraat het tooneel. Op bevel van
zijn jonge meesteres maakte de hond een
beleefde buiging en de burgemeester en
dc hond gingen terstond aan 't spelen.
Van af dit oogenblik stelden al de toe
schouwers belang in de zaak.
„Wilt ge eens zien, mijnheer?" vroeg het
meisje een een jong mensch, dat zijn hals
uitrekte om te zien hoe er domino gespeeld
werd.
„Gij ook mijnhmeer?" dit aan den heer
Williams.
De acteur stond naast den hond wiens
bewegingen hij onopgemerkt bestuurde, ter
wijl hij den schijn aannam, zijn oogen als
beschaamd en vernederd naar den grond te
slaan. De achterste rijen drongen nu naar
voren, de voorste kwamen op het tooneel
of stonden op de banken aandachtig toe te
luisteren. De burgemeester verloor het spel.
Voxdt vervolgd.