Z. H. Paus Pius XI. Indrukken uit China, SteCeidacluz. (Somant STADSNIEUWS. Politieke banden. Aanbesteding. Feestelijke Prijsuitreiking R. K. Overheidspersoneel MOTORSPORT. Personalia. Aanvullings-agenda gemeenteraad. Gemeentezaken. GEMENGD NIEUWS. Beloonde dapperheid. „Cntr." J Telegraphisch Weerbericht fs voor LEIDEN en OMSTREKEN het aan gewezen DAGBLAD voor ADVERTENTI EN. VRAAGT PROEFEXEMPLAAR m 9 Z. H. Paus Pius XI herdenkt heden zijn 70sten verjaardag, een datum, dien men ge woonlijk in ieder menschenleven meer bif- zonder aanmerkt, hoeveel te meer dan ih het zegenrijk bestuur van onzen Heiligen .Vader. Het past ons Katholieken dezen jubeldag op een zoo waardig mogelijke wijze te ge denken, geheel in het kader van ons Room- sche leven, op echt Roomsche wijze dus, d.w.z. in een hartelijk dankgebed voor de ontelbare zegeningen, welke God ziender- oogen aan de regeering van Paus Pius XI heeft willen schenken en een smeekbede tot behoud van Hem .opdat Zijn leven nog lang voor de Katholieke Kerk bewaard moge blijven. Het roemrijk Pontificaat van Pius XI ont plooit zich in zijn groote sqhoonheid en thans reeds laat de groote beteekenis ervan zich roemen in de daden, welke in zoo wijd uiteenloopend karakter de geheele Kerk in haar zorgen omvatten. Als wii dan eenige ervan noemen mogen, dan mag begonnen worden met de lofprijzing der vaderlijke zorgen voor de verkondiging van het H. Geloof, meer speciaal voor de verbreiding van den Katholiken Godsdienst in de zoo uitgestrekte missiegebieden. Niet ten on rechte heeft Paus Pius XI zich daardoor reeds den beteekenisvollen naam verwor ven van „de Paus van de Missies." Deze simpele woorden, in al hun harte lijke oprechtheid zulk een groote waarheid omvattend, mogen den Heiligen Vader tot hoogsten roem strekken. Maar niet alleen gaan Zijn zorgen uit tot de verre missie landen, ook in eigen land. in de beschaaf- (Ingezonden). Een van de vele vraagstukken welke zoowel de Landsregeering als de gemeentelijke over heid veel zorg baarde en nog baart, is dat der volkshuisvesting. Als oppositie-partij is het buitengewoon gemakkelijk op de daartoe aan gewezen of benoemde functionarissen critiek uit te oefenen, doch het zelf beter te doen, is iets anders. Leniging van den nijpenden wo ningnood en vermindering van de werkloos heid, om van de bijkomende zaken maar niet te gewagen, gaven een wethouder de handen vol werk. Aan deze twee vraagstukken van zoo belangrijke beteekenis mede te werken, was ons lust en ons leven, waarom wij durven zeggen, er wat van af te weten. De S. D. A. P. als oppositie-partij was met haar critiek niet zuinig, hetgeen de beharti ging van deze vraagstukken eerder verzwaar de dan verminderde; vandaar, dat de goedge- zinden één lijn behooren te trekken. De so cialistische heeren verlangden voor de arbei ders betere woningen in een mooiere omge ving. Wij herinneren ons nog goed, dat men bij een propagandameeting in het Bronge bouw het Kleverpark wilde bestemmen voor plantsoenen en arbeiderswoningbouw. Betere woningen tegen lagere huurprijzen, welke arbeider kan daar iets tegen hebben Als voor standers van een voor de arbeiders ruimeren woningbouw was het dan ook begrijpelijk, dat de socialisten tegenstemden, toen wethou der Slingenberg in het verlengde van de Am sterdamstraat kleinere woningen wilde laten bouwen was het begrijpelijk, dat men tegen de circulaire Aalberse sputterde, omdat vol gens deze ministerieele aanschrijving de ku bieke inhoudsmaat te gering werd geacht was het begrijpelijk, datwethouders der burgerlijke partijen becritiseerd werden. Wanneer de becritiseerde personen zich be riepen op en verwezen naar de vele factoren en elementen, welke de beletselen veroor zaakten, dan was het niet waar of al te zeer overdreven en zouden zij, als zij maar eens aan het bewind waren, deze vraagstukken an ders oplossen. Onze Haarlemsche lezers ver zoeken wij het volgende zelf te willen contro leeren, waarbij met de omstandigheden ge- rustelijk mag rekening gehouden worden. Onder de oude liberale wethouder De Breuk, die simpel genoemd werd, wethouder van Openbare Werken, kwamen tot stand de 107 woningen bij de Busken Huetstraat 85 aan de Harmenjansstraat52 aan de Spaarn- oogstraat en 77 nabij de Zomervaart. Onder zijne leiding waren in vergevorderden staat van voorbereiding en uitvoering 459 en 434 woningen aan de H. v. AlphenstraatKruis tochtstraat OostvestWesterstraatKlop persingel Brouwersplein en Emostraat. De laatste vijf jaren van zijn wethouderschap heeft hij dus niet minder dan 1214 arbeiders woningen tot de aanbesteding helpen bren gen. Voor zijn opvolger, Mr. Slingenberg wa ren deze cijfers van 1919 tot 1923, dus in vier jaren 508, 120 en 9, dus te zamen 637, gele gen aan de Garenkokerskade Zwaardstraat HoofmanstraatVan KeulenstraatKaro- lingenstraatByzantiumstraatSchrevelius- straat; Schalkwijkerweg en J. Geelstraat. In Juli 1923 kregen wij den socialistischen wethouder Reinalda, die de Volkshuisvesting overnam en nu dus ook ongeveer vier jaar daarover het beheer voert. Tijdens het wet houderschap van Mr. Slingenberg waren de woningbouwvereenigingenals paddestoelen uit den grond verrezen en regende het aan vragen om grond en vergunningen tot woning bouw, wanneer dus aan Bloemenhof, Zorg vliet en Eigen Woning op 12 September 1923 bij raadsbesluiten voorschotten werden toe gekend, dan voelt ieder, die maar eenig ver stand van die zaken heeft, dat de toenmalige wethouder niet voor het volle pond in aan merking kan komen, als zouden die huizen otgder en door hem zijn gebouwd. Ook wach ten nog twee vereenigingen op de vergunning I Penang is aan ons oog onttrokken. II<rt is Zaterdagavond 29 Januari. We dobberen alweer lekkertjes voorwaarts over de blauwe golven. Heerlijk zacht is het weer. Na talel begeven we ons naar het dek. Pater Nicasius zit rustig z'n spijsverteering af te wachten in een gemakkelijk-zjttenden dekstoel. De kapitein en eerste machinist, leunend tegen de railing, vertellen ons over hun jarenlange - ervaring. Op een groote ketel, opgevuld met dik touw voor de red dingsbooten, heb ik mijn persoontje neerge zet. We luisteren met plezier naar onze leuke vertellers. Hoog boven ons een schit terende sterrenhemel. Daar klinken vanaf het voorruim muziektonen naar omhoog. De matrozen willen evenals wij genieten van den mooien avond. Gezellig bijeengeschaard geven zij ons allerlei stukjes te hooren op hun primitieve instrumenten. Twefe beblazen een mondorgel. Os een der Javaansche be dienden laat lustig zijn vingers tokkelen over de snaren van een mandoline. En een ander bespeeld een tot nu toe onbekend speeltuig. Een stok van een goeie meter lengte draagt allerlei busdekseltjes, welke er maar losjes aan zijn vastgemaakt. Goed in toon met de overige muziek stampt hij zoo nu en dan met deze stok op den grond. Een aardig ge rinkel laat zich hooren. De matroos-timmer man zit op een olievat met groote open oogen toe te schouwen. Zoo gaat onze Zaterdagavond voorbij, ge- gezellig, onder ons. In de cabine is het warm. Met de patrijs poorten, oftewel venstertjes wijd open ra ken we toch gauw buiten Westen. We slapen als vleermuizen. Fruc kom eruit, en hoewel „erin" beter gaat als „eruit" daal ik de wereld werkt hij voor de verdieping van het innerliik Katholiek leven van hen, die God in zijn onpeilbare oorzienigheid aan ziin hoede toevertrouwde. Alle studiën in de gewijde, zoowel als de profane wetenschap houden ziin aandacht gespannen. Voor de verdediging van de rechten der H. Kerk en de uitbreiding van haar innerliiken en uiterliiken luister wordt met vaste hand gearbeid en de schitteren de resultaten blijven niet uit. Mag dan de Katholieke wereld zich niet gelukkig prijzen in de verblijdende zeker heid, zich veilig te voelen onder het be stuur van zulk een Vader, die voor het waarachtig heil van ziin kinderen, in welke noodwendigheid zii dan ook zich mogen be vinden, zorgt met de grootste liefde en toewijding welke God hem in zijn heilig ambt geschonken heeft? Maar past daarbij tevens ook niet een oprecht gemeend dankgebed en een bede voor 's Pausen hoogste verlangen- alle we- reldlingen te zien geschaard om den Eénen Vader, het geheele menschdom geknield in aanbidding van zijn éénen, Mier God. Dat toch moet het summum van heilig begeeren in zich vereenigen: Alle schapen teruggebracht tot den éénen schaapstal. Nog verre misschien ligt zulk een ver vulling, maar moge het gebed, hetwelk ieder weldenkend christen vandaag voor Pius XI ongetwijfeld stort, een penningske, bijdragen in de groote som. die de zielen van zoo ontelbaar veel heidenen uit de macht des duivels zal loskoopen voor haar ware geluk, den Hemel. om aan te besteden, al werden de desbetref fende besluiten reeds 15 Juli 1925 door den raad genomen. Telt men deze laatste twee bedoelde complexen er af, dan zijn er ge-' bouwd en of nog in aanbouw 1137 woningen in de Zomerstraat Merovingerstraat Bel- lamystsgat 0 J. Geelstraat Nagtzaamplein GraafschapstraatPijlslaan Van Oosten de BruinstraatSlachthuisstraat en Zomerkade en omgeving. Deze cijfers wijzen onzes in- fi.ens overduidelijk uit, dat de arbeiderswo ningbouw (van den Middenstandsbouw spre ken wij met, omdat het geen direct arbeiders belang wordt geacht en hiermede pas na 1919 kon worden begonnen) onder wethouder De Breuk niet ten achter stond bij die van wet houder Reinalda, als er van achterstand in dit opzicht mag gesproken worden. Wij noemden opzettelijk de straten, waar en in welker om geving de woningen gebouwd werden, opdat de lezers zelf kunnen zien en oordeelen of de huizen zoodanig verbeterd werden, dat van verbeterde volkshuisvesting mag worden ge waagd. Bestudeer bijvoorbeeld eens de in houdsmaten der woningen van de Haarlem sche Stichting en St. Bavo en die van de wo ningen aan de Slachthuisstraat, Pijlslaan en De Voorzorg, dan zal men moeten constatee- ren, dat eertijds wel en nu biet meer van ver betering der volkshuisvesting moet worden gesproken. Dit laatste willen wij allerminst op de debetzijde van den tegenwoordigen wethouder schuiven, doch de feiten zijn nu eenmaal niet anders en de oppositie van voor heen zal nu wel moeten toegeven, dat zelfs een socialistische wethouder rekening heeft te houden met provinciale controle en landelijke voorschriften. Dit artikeltje heeft dan ook geenszins ten doel wethouder Reinalda als zoodanig te becritiseeren, maar wel om de voosheid en loosheid der socialistische pro paganda te belichten. Hij wil wel en doet zijn bestde ambtenaren verdienen lof voor hun ne activiteit en toch, toch heerscht hier ter stede nog steeds woningnood voor de lagere klassen worden de woningen kleiner en blij ven de huren hoog. Hij, die twijfelt, ga gerust op onderzoek uit. Onze persoonlijke ervaring is, dat de Roomsche wethouders voor de volkshuisves ting in UtrechtTilburg 's Hertogenbosch Nijmegen Eindhoven Maastricht enz. enz. geen duim op zij behoeven te gaan voor de socialistische wethouders, en dat de R. K. Raadsfractie nog heel wat werk op dit terrein kan en zal verrichten. PARVUS. Heden werd door den architect D. van Zetten opgedragen het bouwen van 20 heeren- en landhuizen op een terrein ge legen in het park „Rozenburgh" aan de Lidschevaart, Zandvootschelaan en halte trein AmsterdamRotterdam aan de N. V. Bouw- en Aannemersmaatschappij „De Grens" gevestigd te Zandvoort. In het gebouw van den Haarlemschen Kegelbond weerklonken gisteravond toonen van feest en vermaak bij gelegenheid van de uitreiking der prijzen der onlangs gehouden wedstrijden. Het was weer een van die vele gezellige avondjes, welke speciaal bij de kegelaars zoo bemind zijn, omdat zij aldan hun vouw en echtgenoote, die niet kegelt, eveneens nog de vruchten der kegelsport kunnen laten genieten. De steeds actieve feestcommissie had ter opluistering een humorist geëngageerd, die den lieflijken naam droeg van Bollettje, wat blijkbaar te danken was aan zijn alleshehalve schraal heid. Zijn „critisch" liedje ten spijt, zouden wij genoemd bolletje toch in overweging willen geven, in zijn voordrachten wat min der met de vrouwen overhoop te liggen en zich wat meer te wijden aan werkelijken humor, waaraan iedereen plezier heeff> Daar genoemde heer uit Amsterdam kwam, was het hem imisschien niet bekend, dat er in den H. K. B. zeer vele nette menschen komen, die gewend zijn om gezonde vroo- lijkheid te waardeeren. Trouwens, dat Bol letje het niet noodig had om, laten we maar zeggen af te dwalen, bewezen wel o. m. zijn laatste voordracht, zoodat wij thans kunen volstaan met de mededeeling, dat dat d avond uitstekend geslaagd mag wor den genoemd. Vrijdagavond j.l. hield de Haarlemsche afdeeling van „St. Paulus" een belangrijk? cergadering in het tgbouw „St. Bavo", de eerste vergadering na de annexatie. Bij tijdelijke ontstentenis van den voor zitter der afdeeling spak de heer Meure een woord van welkom tot de talrijk opgekomen leden, behoorende tot het personeel van het voormalige ,,Klein"-Haarlem, waarna een bijzonder welkom gericht werd tot degenen, die voorheen in dienst waren van Schoten en Heemstede en nu zijn overgegazn in dienstvan Groot-Haarlem. De geestelijke adviseur, kapelaan Riswik had bericht van verhindering gezonden. De bondssecretaris, de heer Jos. van Seg- gelen, woonde eveneens de vergadering bij en werd door den voorzitter afzonderlijk begroet. Dan herdacht de heer Meure de uitvaar-' diging van den zendbrief „Rerum Novarum' en stelde in het licht, dat de arbeiders groe ten dank verschuldigd zijn aan Leo XIII voor de woorden, die de Paus in Mei 1891 tot de wereld heeft tgericht. De secretaris, de heer v. d. Meide, deed vervolgens voorlezing van eenige gewisselde stukken betreffend gehouden besprekin gen, waaruit beek, dat er krachtig voor de belangen der leden wordt opgekomen. Daarna verkreeg de heer Van Seggelen het woord om te spreken naar aanleiding van het toetreden van zooveel nieuwe leden tot de Haarlemsche afdeeling. In aansluiting met het door den voorzit ter gesprokene stond spreker echter op de eerste plaats stil bij den 36sten verjaardag der uitvaardiging van „Rerum Novarum". Deze zendbrief verloor nog niets aan betee kenis, omdat zijn inhoud niet alleen was een scherpe aanklacht tegen maatschappelijke wanverhoudingen, doch vooral een grond slag voor sociale hervorming. En nu moge er sedert 1891 heel veel zijn bereikt, feit is, dat het groote werk, waarvan Leo XIII schreef nog op afdoening wacht. De kerk en de staat hebben hierbij een taak te verrichten, doch de arbeiders zeiven kunnen zeer veel door middel van krachtige organisaties. Wel groote beteekenis moet Leo XIII hebben toegekend van de klasse der arbei ders, waar Z. H. dat grootsche plan van maatschappelijk herstel heeft neergelegd in een zendbrief handelend „Over den toe stand der werklieden". Er is dan ook groote reden tot dankbaar heid, welke dankbaarheid een spoorslag moge zijn met vernieuwden ijver voor de R. K. Arbeidersbeweging te werken. Vervolgens kwam de heer Van Seggelen tot de gevolgen, die de annexatie voor „St. Paulus" heeft de afdeeling Schoten houdt geheel op te bestaan., terwijl een zestal leden van Heemstele overkomen. De afdeeling ondergaat daardoor een stevige uitbreiding, doch vol vertrouwen moet er zijn, dat, gelijk in het verleden, het bestuur zijn taak zal weten te vervullen. Dan wees spreker er op, dat weldra de afdeeling Haarlem twintig jaar bestaat. Het zal dan niet veel korter geleden zijn, dat een paar werklieden van Schoten lid werden te Haarlem. Daarna werd een zelfstandige afdeeling gevormd, door de uitbreiding van het Schotensche ledental. De heer Van Seggelen brengt huid? aan degenen, die èn te Schoten en te Haarlem in het verleden hun krachten gaven aan het werk van St. Paulus. Ook Heemstede ma tg geroemd worden, gezien het naar verhoudin. groote aantal katholiek georganiseerd en Dan bepleit spreker een warme belang stelling voor de standsorganisatie voor den tVolitsbond. Hij meent het ook daarom zeker ie mogen doen, waar de leiding in Haarlem n uitstekende handen is. Allen moeten daar om meewerken, omdat zij allen deel uitmaken van onze geheele Arbeidersbeweging, van het ééne R. K. Werkliedenverbond. De voorzitter der afdeeling, de heer Van Dam, die inmiddels ter vergadering was ge komen, stelde, na een woord van dank aan den heer V. Seggelen, de leden in de gelegen- I heid inlichtingen te vragen. Hij wees daarbij op het voorloopige van verschillende rege lingen. Van uit de vergadering werden diverse opmerkingen gemaakt, omtrent gemaakte overuren en dienstverband van het overge komen personeel. Het bestuur zal aan een en ander de aandacht schenken. Nog werd besproken de deelname aan het groote congres te Nijmegen. De voorzitter kon mededeelen, dat reeds 60 deelnemers uit de afdeeling van „St. Paulus" deelnemen De rondvraag bracht nog enkele belang rijke punten o. m. ht vraagstuk der beroeps- keuze na^ar voren, waarna de welgeslaagde bijeenkomst op Roomsche wijze werd be ëindigd. WAARSCHUWING. De Commissaris van Politie te Haarlem vestigt de aandacht op het navolgende: Bij verschillende ingezetenen te dezer stede zijn boekjes in de bus gedaan, wel ke inhouden een aanbiedinng van zooge naamd Vlaamsch kloosterlinnen. waarvan de levering uitsluitend aan particulieren geschiedt door iemand, diee zich noemt „De goedkoope Sam van Deventer". Ach ter in het boekje is een monster bevestigd. Het blijkt nu, dat volgens het boekje dit kloosterlinnen wordt verkocht tegen 1.25 per el, maar tevens blijkt, dat bij diverse winkeliers dezelfde kwaliteit onder den naam „Congolinner," te verkrijgen is tegen 80 a 85 cent per el. Het bestuur der Middenstands-Centrale verzocht ons, hieraan toe te voegen, dat 'door de Middenstandscentrale deze zaak aanhangig gemaakt is bij e politie, terwijl het den commissaris dankbaar is, dat in deze aangelegenheid zooveel spoed betracht is. J. J. van Kooten wint 2 hoofdnummers 5n Alkmaar op H. D. Ten aanschouwe van circa 7000 toeschou wers hadden in Alkmaar op het Gemeente lijk Sportpark motorgrasbaanraces plaats onder leiding der K.N.M.V. en uitgeschre ven door de V.V.V. Alcmaria. Deze races kenmerkten zich door een eenige valpar tijen waarvan o.a. stadgenoot W. Stoelman op Norton het slachtoffer werd. Toen hij gepasseerd werd door Berg en van Riessen raakten de sturen in elkander verward waardoor alle 3 rijders over elkaar heen gingen. Ook de rijder J. H. Rijk welke voor het eerst na zijn ernstige val in Assen ver leden jaar, weder uitkwam slipte in een fel duel om de leiding met van Kooten, doch kwam er wonderlijk goed af. De Harley Davidsonrijder en stadgenoot van Kooten was weder de held van den dag cn won jweder 2 hoofdnummers en al leen door bougiepech in de finale der 350 c.M. klasse ontging het zijn derde gouden medaille. Na afloop werd hij met een krans en bloemen gehuldigd waarna men hem na zijn eereronde in triomf over de baan droeg. De belangstelling in de motorraces neemt meer en meer toe, daar het publiek zich bij elke wedstrijd afvraagt wanneer er eens 'n rijder opkomt dagen welke onze H. D. crack van Kooten eindelijk eens op nor male wijze slaat, waarop gezien zijn enorme rijden voorloopig nog gen kans is. Uitslagen: Klasse 500 c.M. van Kooten tijd 2.59 sec. op Harley Davidson; van Riessen op F. N.; van Pelt op H. D.; van den Berg op H. D. Lange afstandrace 10 baanronden: van Kooten tijd 5.12 sec, op Harley Davidson; van Pelt op H. D.Boverdam op Lady. Klasse 350 c.M. van den Berg, tijd 2.58 sec. op Harley Davidson; van Riessen op F. N. van Kooten op H, D. (door verbrande bougie). De volgende gediplomeerde van de M.T.S. te Haarlem zijn geplaatst in de navol gende betrekkingen', Afdeeling bouwkunde: de heer J. Vorst, te Heemstede, met ingang van 1 Juli a.s.. als teekenaar bij de Holl. Mij. tot het maken van werken in Gewapend beton; de heer J. D, H. Assies te Haarlem, met ingang van 1 Juni e.k., als adjunct-landmeter bij de Gem. Waterleidingen Amsterdam; afdeeling Weg- en Waterbouwkunde: de heer P. O. Koets te Haarlem, met ingang van 15 Juli a.s. als opzichter bij' de Gem. Werken te Groningen. Bij beschikking van den Minister van Financiën is de inspecteur der directe belas tingen, invoerrechten en accijnzen D. O. Norel verplaatst van de inspectie Haarlem, 2de afdeeling, naar de inspectie Haarlem, lste afdeeling, en is hij toegevoegd aan het hoofd van laatstgenoemde inspectie. Bij de te Amsterdam gehouden examens voor het makelaars-diploma der N.O.S. werd het diploma toegekend aan den heer II. Becker, alhier. In de vergadering van den Raad der ge meente zal morgen alsnog behandeld wor den: 7a. Toepasselijk verklaring verschil lende Strafverordeningen; 7b. Verordening krachtens art. 4 der Hinderwet. B. en W. bieden ter vaststelling aan een verordening krachtens art. 4 sub. 2e en 3e der Hinderwet met betrekking tot het open-* baar slachthuis. B. en W. bieden ter vaststelling aan een verordening betreffende toepasselijk- verklaring op het geannexeerde gebied en intrekking van eenige strafverordeningen. Rood en met koortsachtig gloeiende oogen, maar uiterlijk kalm. eindigde de oude dr. Johns zijn toespraak met een oproeping van mnnn-n, clie konden rijden wachten. Is 't hier de Procure der Mission etrangère? Neen, antwoord ons de open doende Missionaris, dit is het huis van den bisschop. De Procure is nog 'n goed half uur verder. Komt maar mee, ik zal jullie wel helpen. En de goeie Pater stop ons in een auto, drukt den chauffeur op 't hart, dat hij ons naar het gevraagde adres moet brengen. En, zegt hij, met klem, waag 't niet dat je die heeren afzet Ja, als de slimmerikken 't bemerken, dat ze met 'n vreemdeling te doen hebben, nou dan kijken ze op geen kwar tiertje. Voort rollen we weer door de prach tige straten van Singapoer. Aan weerskan ten van den weg wuiven palmen ons toe. We rijden een poort binnen en, stop! Allerhartelijkst worden we verwelkomd door een jongen missionaris, ten minste zijn baard was nog maar pas aan 't komen. In een groote kamer nemen we plaats. Een fris- sche lekkere geur waait naar binnen van de volop bloeiende bloemen. We praten over onze reis, over onze missie. Een zware stap dreunt door de breede gangen. Een lange grijze baard komt binneh gevolgd door een aardigen, hartelijken, missionaris. Het is de overste van het huis. Gauw laat hij een flesch wijn aanrukken. In ons glas werd een stuk ijs geworpep en daarop de wijn uit geschonken. Hè, dat smaakte. We hadden dorst en waren warm. Na 'n uurtje ongeveer gezellig met elkaar te hebben doorgebracht, maakten we het plan nog wat te gaan wan delen om het een en ander van de stad te zien. Om zeven uur zouden we terug zijn om gezamenlijk met hen het avondeten te ge bruiken. Wat een aardig gedoe overal. Als vreem deling valt je alles op. Chineezen zaten in groot getal bijeen aan tafeltjes of gehurkt op den grond. Op 'n soort fornuis werd gebakken en gestoofd. Gesmuld werd er naar hartelust. Met hun twee stokjes werken ze van alles naar binnen, 't Leek een groote en\ schieten. Om hem heen slonden een aantal mannen, vrouwen en kinderen zwij gend, tengevolge van een angstige aandoe ning. Wie zal de eerste zijn? vroeg de oude man, om zich heen ziende en onmiddellijk kwam uit de menigte vooruit gestapt: Dick Clarges! Zelfs dr. Johns verloor biina zijn ernst. Het was dan ook een te zot denkbeeld, dat Dick Clarges mee zou vechten, dat hij de tengere, zachte jongen, die wat zijn karakter aanging, meer oo een meisje leek, en die zich nu kwam aanmelden, toen er moedige mannen werden gevraagd om paard te rijden en te schieten. Maar nu stormden ook honderden mannen toe om zich naast den baardeloozen. zwak gebouw den, blauwoogigen knaap te voegen. Dick, zei dr. Johns, ziin glimlach bedwingend, ben je bereid ie deel aan het werk op ie te nemen? Ja. dokter. Kan ie schieten? Dat heb ik mijn heele leven gedaan en rijden óók. van toen ik een kleinen jongen was af. Vandaag nog heb ik op den wilde „Coon' gezeten. Er klonken hoera's en gelach, maar Dick keek dr. Johns in de oogen en glim lachte. zooals hii steeds deed. Dick was een der eersten, die het nieuws gehoord hadden. Hii was reeds lang gewoon den kleinen telegrafist Bundy, die zwak was. te gaan helpen cn had zóó uitstekend telegrafee- ren geleerd. Zóó kwam het. dat hij juist met Bundy dienst deed, toen die onge wone en onrustbarende tijding kwam. Zon der een woord te zeggen was Dick den spoorweg over gesneld, den heuvel op om de zaak aan dr. Johns mee te deelcn. Was Dick een lafaard? Aan ruwe spelen op school had hij niet meegedaan. Zijn geliefkoosde speelkameraden wa ren kleine meisjes en in het biizonder was hij dol op zijn bruinoogige zusje Pet, dat slecht ter been was. Maar wat was er aan van hetgeen ge fluisterd werd over zijn lafheid? Arnold Mitchell had hem met ziin hoed in het gelaat geslagen en hem tot een gevecht uitgedaagd, maar Dick had geweigerd. Had hij daarentegen zijn leven niet gewaagd om den ouden Steven Speers te redden en uit den weg te trekken van een naderende machine? En heeft hij den woesten stier die midden onder de kinderen te land was gekomen, niet bedwongen door een krach- tigen slag met een pook? Die kwaad van hem wilden zeggen, beweerden dat hij in het geval van den ouden Steven had ge handeld vóór hii er bij gedacht had en in dat van den stier, zeiden de iongens, die zelf het hardst wegliepen, dat Dick zóó verschrikt was geweest, dat hii het hoofd had verloren. Nadat Dick zich het eerst aan dr. Johns had opgegeven, was hij naar huis gesneld. Moeder, niep hij, de kamer binnenstor mend, maak mijn rijlaarzen en geweer klaar en ook wat eten. Ik ga Ben zadelen. Maar haast u! Maar Dick, wat in 's Hemels naam! Moeder, verlies geen oogenblik. De oorlog is uitgebroken en langs de rivier wordt al gevochten. De vijand is naar onze oever overgestoken. heMt een half dozijn steden genomen, Cedar Hill bestormd en trekt nu de vallei door, op de hoofdstad aan met een macht, van dertig duizend man. De militie is al uit haar stellingen verdre ven. heeft haar geschut verloren en is in vol len terugtocht. De telegraafdraden naar het Oosten zijn in handen van den vijand en het leger van generaal Boon. dat de rivier ver dedigt weet niets van hetgeen gebeurd is. Moeder en Pet stonden een oogenblik sprakeloos, maar daarop repten zich haar handen om ,alles gereed te maken en ze staakten alleen het werk om een traan weg te wisschen. Vijf minuten later zat Dick te paard en reed hij, na ziin moeder en zuster omhelsd te hebben, weg. Een eind verder werd hij ech ter opgehouden door het bleek gelaat van Emily Wilde, het mooie meÏ3ie voor wie hij zoo dikwijls boodschappen had gedaan. 't Is verschrikkelijk, Dick, ga je heen? O ja, we gaan allen, we moeten, we ho pen de terugtrekkende militietroepen van nacht te ontmoeten en dr. Johns zegt, dat wij misschien stand kunnen houden te Gra nietepas, om den vijand op te houden tot renboden generaal Boon kunnen bereiken om hém te hulp te roepen. Dick, misschien zal ik ie nooit weer zien, jou, dien ik bijna eiken dag gezien heb sedert mijn geboorte. Ik weet heel veel van ie. Ik ken het heele verhaal van ja opof fering voor je moeder en Pet. Wie ook spot tend over je mag denken of meenen, dat je laf bent. ik niet. Ik weet die Arnold Mit- chell-geschiedenis: Pet heeft me het groote geheim van haar en Arnold verteld. Beste Dick, ik begrijp, dat je den jongen niet wil de slaan, dien Pet lief heeft. Wat ben je goed, Emilv. Vaarwel! Emily's teedere handen grepen hem bij zijn mouw. Een oogenblik Dick, In mijn gedachten ben jij de eerlijkste, trouwste, flinkste en liefste jongen, die er is. Ik zal den hemel bidden, dat je in het gevecht gespaard wordt. Emilv riep Dick zich K-i- over- Suigencf, als ilc uil hel gevecht terugkeer, zal ik je vragen mijn vrouw te worden. De vijand had alom gezegevierd, zelfs de stad was in zijn macht en nu rukte zijn overwinnend leger op tegen de laatste hin derpaal op zijn weg, de Grani te-pas. Het gevecht was hevig. Als wij den pas maar tot den nacht kunnen houden, morgen zullen onze renbo den generaal Boon meebrengen zeiden de officieren. Plotseling hield de vijand op met vuren en er vertoonde zich een parlementair. Dick, die den geheelen dag in de nabijheid van dr. Johns gevochten had, zag hoe deze een brief werd gebracht en hoe de dokter verbleekte terwijl hij hem las. Wat is er, dokter? vroeg Dick. Niet meer of minder dan dat ze onze renboden hebben opgevangen. De vijand eischt van ons, dat we den pas zullen over geven, anders zal hij zijn kanonnen op de heuvels brengen en zijn infanterie ten aan val zenden en zullen wij zware verliezen lijden. En wat antwoord U? Dat, zoo we den pas niet kunnen hou den, wij in elk geval onze lijken op het slagveld kunnen achterlaten. zDe parlementair ging terug en weldra was het gevecht weer begonnen. Plotseling rende een enkele ruiter, bloots hoofds, zonder jas of schoenen, alleen met een hemd en broek aan, op het rookgordijn toe, dat tusschen den strijdenden hing. Dick, ben je gek? riep dr. Johne cn rende hem zijde. Maar Dick reed door. reed als een kind van de wildernis, cn al len die hem zagen, vrienden en vijanden, slaakten kreten van bewondering. De kogels regenden om hem hen, maar hij wist de ri vier te bereiken en sprong er met zijn moe dig paard in. Met moeite doorkliefde het dier den snellen oever. Een stekende pijn in Dick's been zeide hem, dat hij gewond was, maar hij stoorde er zich niet aan en zette zijn tocht voort. Onophoudelijk spoorde hij zijn trouw dier aan, maar het was door verscheidene koge's getroffen en bezweek juist op het oogenblik dat zij den oever bereikten. Zoodra hij aan den oever kwim, voelde hij hoe stijf zijn been was maar hij vermande zich en strom pelde verder. Zijn beproevingen waren echter nog niet voorbij. Nauwelijks had hij de richting ingeslagen van het kamp van generaal Boon of hij zag een vijandelijke afdeeling op zich af komen; nog voor hij tijd had gehad zich te verweren zag hij een sabel voor zijn oogen glinsteren hij*voelde een hevigen slag op den linkerkant van zijn hoofd en stortte ter aarde. Hoe lang hij zoo gelegen had wist hij zich later niet te herin neren, maar toen hij weer bij kwam, herin nerde hij zich dadelijk, wat hij zich had voorgenomen en weer ging hij op weg, meer strompelend dan loopend. Toen hij eenige uren later in het kamp van generaal Boon aankwam had hij juist nog nog de kracht om te stamelen: Granitas haast u, ze zijn verloren. Toen zakte hij in elkaar en voelde gerui- men tijd niets meer. Bijna de geheele stad was naar het spoor wegstation getrokken en stond geduldig te wachten tot de trein zou aankomen. Einde lijk, na een lange afwezigheid, gedurende welken tijd hij in het hospitaal was verpleegd zou Dick Clarges, de redder van de hoofd stad en van de verdedigers van Granite-pas, terugkeeren. Toen de trein had stilgehouden, verscheen voor een der portieren een man. Het volk, dat hem toejuichte, merkte op, dat Dick niet alleen ouder was geworden, maar dat ook een diep lidteeken over zijn voorhoofd lag en dat zijn eene schouder werd opgeduwd door de drukking van een kruk. Alle hoofden werden ontbloot en hier en daar hoorde men snikken. Dick hinkte naar een gredstaand rijtuig, vergezeld van zijn vroegeren commandant, dr. Johns. Men had de paarden van den wagen ge spannen en de vroegere krijgsmakkers van Dick trokken hem in triomf naar zijn huis, waar zijn moeder en Pet hme onder het stor ten van vreugdetranen opwachtten. Nauwelijks was hij binnen of ook Emily Wilde kwam en zonk weenend op haar knieën naast den stoel, waarin Dick had plaats genomen. Na het avondmaal strom pelde Dick naast Emily mee om haar thuis te brengen en nam als vroeger, aan de deur afscheid. Maar voor hij binnenging, zeide zij: Dick, je herinnert je, dat je vóór je heengingt, beloofd hebt, dat als je ooit terug kwam, je me zou vragen je vrouw te wor den! Ja, maar Emily.... Als je blieft geen woord meer, Dick. Ze hebben je wel verminkt en je bent niet rijk, dat wil je zeker zeggen, maar ik bied je mijn liefde aan en mijn leven en al wat ik heb en dan zal ik nog trotsch zijn je groot hart en roemrijken naam te mogen bezitten. Dick, ik weet dat je woord zult houden. Hoogste barometerstand 765.8 m. M. te Vardö. Verwachting'. Zwakke tot matigen wind, deels uit Oostelijke richtingen, zwaar be wolkt met tijdelijke opklaring, waarschijnlijk regen- of onweersbuien, aanvankelijk iets warmer. in een ommezien uit het bovenste bed langs het laddertje omlaag. Terwijl Pater Flaat zijn voorbereiding doet voor de H. Mis ver ander ik onze hut in een kapelletje. Ver volgens dien ik hem de H. Mis en daarna is hij mijn misdienaar, 't Is Zondag 30 Januari We zitten volop in de straat vap Malakka. Visschersbootjes dobberen of liever drijven rustig op den gladden zeespiegel. De kust v„n Malakka is goed zichtbaar. Hooge ber gen en dichte bosschen. 's Nachts waakt 'n matroos op de voorplecht en seint op een hoorn naar de brug wanneer er bootjes in de buurt van het schip zijn. De visschers brengen den nacht in hun bootje door en dikwijls zonder eenig licht op laten zij het maar aan zijn lot over. Het is gebeurd, dat zoo' visscherspink, door eer, stoomboot werd gegrepen en verbrijzeld. Maandagmorgen vroeg is Singapoer in zicht. Het duurt niet lang of we varen de haven binnen. Wat 'n pracht. We kijken onze oogen uit. Aan weerskanten rotsen en bergen, rijk begroeid. Ontelbare bootjes krioelen door een, Arme, vervallen houte woningen rus ten op palen in 't water. De bewoners, die er in en uit gaan, zien er vuil en vies uit. De haven ligt vol met groote schepen en aan de kaai is geen plaats meer. Langzaam drijft de Oostkerk verder en moeten we In de baai wachten tot er plaats open komt. Het wordt middag, eer wij vastmaken aan de losplaats. Net 'n mierennest,, wirwar van dat donker volkje dooreen. Gebogen over de railing kijken we al die drukte en levendigheid af. Na tafel om 'n uur of een zetten we voet aan wal en snorren een auto op om ons te brengen naar mijnheer v. d. Seijp, een neef van den pastoor van Bennen- broek. Al gauw zitten we knusjes naast me kaar op de kussens en voort rolt het door Singapoers straten. Wc komen aan ons adres,- maar helaas mijnheer v. d. Seijp is om gezondheidsrede nen vertrokken naar Soerabaja. Een En- gelsch heer, die evenwel een aardig mondje Hollandsch spreekt, staat ons te woord. We praten wat met hem en verlaten dan weer het groote bankgebouw. Nu naar de Procure der Missionarissen van de „Mission etrangè re de Paris". We stappen dus "op om meteen wat van de stad te zien. Warempel komen we eerst nog terecht in een Anglicaansc.'ic kerk in de stellige veronderstelling dat het een Roomsche kerk was. Twee donkerkleu rige jongens, die rondom de kerk de gras perken wat bijharkten, groetten ons heel beleefd. Koelie's rennen met hun kleine twee-wielige karretjes of (ritsha's) door de straten. Auto's vliegen heen en weer. Britsch Indiërs, Chineezen, Europeanen krioelen dooreen, 't Is overal druk en le vendig. Opeens staan we stil voor een groot hotel. Het draagt den naam: Van Wijk. Hier wonen Hollanders. We gaan echter nog niet binnen, want we moeten eerst op zoek naar de Pro cure der Fransche Missionarissen. Twee spitse torentjes geven ons te kennen, dat wc weer bij een kerk zijn. We gaan binnen Zachtjes flikkert het Godslampje voor het tabernakel. Een Theresiabeeld is met bloemen versierd Missionarissen, met witte toog aan, liggen biddend neergeknield in de banken. Hier knielen ook wjj neer en bidden eenige oogenblikken tbt ónzen goeden Meester, Die woont in elk tabernakel over geheel de aarde. We bevelen Hem onze dierbaren aan, die we om Hem hebben vaarwel gegroet. Na ons kerkbezoek stappen wc naar het naast de kerk gelegen gebouw, Bellen en eetzaal onder den blooten hemel. Kooplui langs de straten hebben hun koopwaar uit gestald. Gerinkel van blikjes en belletjes, geroep cn geschreeuw klinken dooreen. Britsch Indische vrouwen trekken de aan dacht door de breede sjaal geslagen om hoofd en lichaam en een gouden broche ge stoken op een der neusvleugels. Chineesche juffers, met wijde gemoltoneerde broeken aan, sukkelen huppelend voort op hun klei ne, verminkte voeten. En bonte wemeling van Chineezen en uithangborden, kleurige kleeding en joelende kinderen vullen de straten. Alles leeft, alles tiert hier. Winter onbekend, altijd zomer, altijd bloe men. Om een uur of zes zijn we vermoeid van al dat gewandel. We zoeken nu naar t Hollandsch hotel, „Van Wijk" Gaan er bin nen en gebruiken een glaasje bier. Wc wil den nu eenmaal onzen landgenoot deze eer aandoen. Rusten hier wat uit en stappen dan in het karretje van een koelie. Ze ren nen als kleine paardjes, vlug stappend met hun bloole voeten, 't Kwam me alles zoo vreemd voor, hier zijn we toch vanmiddag niet geweest? De koelie weet 't zelf ook niet meer. Slaat stil. Vraagt aan 'n paar voorbij gangers. Daar gaat ie weer voor niks. Hij stopt, we stappen uit, betalen en richten onze schreden naar het voor ons liggende groote gebouw. We waren potdorrie nog verkeerd! Wel zijn 't hier missionarissen, maar niet die wij moesten hebben. Een Chi- neesch joggie zal ons vergezellen naar het juiste adres. De electrische lichten zijn al aan. Uit een heidensche pagode, welken we passeeren, klinken gezangen ons tegen, een gerinkel van belletjes en allerlei muziekin strumenten. We kunnen naar binnen zien. De deuren staan wagewijd open. Mannen en vrouwen strekken hun armen omhoog, buigen diep en brengen eer aan hun afgoden. Arm ongelukkig volkje! Na 'n kwartiertje loopen komen we bij de Missieprocure aan. De tafel is gedekt. Wc smullen heerlijk en onze maag weet vbor alles wel een plaatsje. Vooral die ananasvrucht, potdorie wat lek ker. Een Chineesche knecht brengt het eten op. Na ons dankgebed nemen we met ons vieren plaats bij een tafeltje in open gang. Buiten piepen de krekels. De zachte avond lucht komt ons toegewaaid. Prachtig kleuren bloemen, hangplanten en breeduitstaande palmen sieren het binnenplein. Het is een heerlijke zomeravond. Zachtjes aan werd het onze tijd om op te stappen naar de boot- Pater Superior zegt ons nog wat te wachten, waarom? Zoo aanstonds zou een auto komen om ons weg te brengen. De jonge missionaris met z'n klein zwart baardje stapt met ons in. Een hartelijk tot weerziens en we gaan door de verlichte straten. Ongeveer een half uur rijden naar de haven. Nog eens laten we onze blikken gaan over Singapoer, klouteren dc statiebrug op en zijn weer op ons stoomschip „De Oostkerk". 't Is nog druk met laden en lossen. Den vol genden morgen Dinsdag 1 Februari ve: laten we de haven. Nu naar Manila op de Pjiilip- nijnen. We schommelen aardig op en neer. De Chineerschc zee is alles behalve kalm. Zeeziek neen, maar toch wat draaierig. Steeds dichter en dichter koret het land onzer idealen: China. Fr.. Fructuosus Goedhart, O.F.M. Shanghai, 4 Maart 1927.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 11