Z. H. Paus Pius XI.
Indrukken
uit China,
SteCeidacluz. (Somant
STADSNIEUWS.
Politieke banden.
Aanbesteding.
Feestelijke Prijsuitreiking
R. K. Overheidspersoneel
MOTORSPORT.
Personalia.
Aanvullings-agenda gemeenteraad.
Gemeentezaken.
GEMENGD NIEUWS.
Beloonde dapperheid.
„Cntr." J
Telegraphisch Weerbericht
fs voor LEIDEN en OMSTREKEN het aan
gewezen DAGBLAD voor ADVERTENTI EN.
VRAAGT PROEFEXEMPLAAR
m 9
Z. H. Paus Pius XI herdenkt heden zijn
70sten verjaardag, een datum, dien men ge
woonlijk in ieder menschenleven meer bif-
zonder aanmerkt, hoeveel te meer dan ih
het zegenrijk bestuur van onzen Heiligen
.Vader.
Het past ons Katholieken dezen jubeldag
op een zoo waardig mogelijke wijze te ge
denken, geheel in het kader van ons Room-
sche leven, op echt Roomsche wijze dus,
d.w.z. in een hartelijk dankgebed voor de
ontelbare zegeningen, welke God ziender-
oogen aan de regeering van Paus Pius XI
heeft willen schenken en een smeekbede
tot behoud van Hem .opdat Zijn leven nog
lang voor de Katholieke Kerk bewaard
moge blijven.
Het roemrijk Pontificaat van Pius XI ont
plooit zich in zijn groote sqhoonheid en
thans reeds laat de groote beteekenis ervan
zich roemen in de daden, welke in zoo wijd
uiteenloopend karakter de geheele Kerk in
haar zorgen omvatten. Als wii dan eenige
ervan noemen mogen, dan mag begonnen
worden met de lofprijzing der vaderlijke
zorgen voor de verkondiging van het H.
Geloof, meer speciaal voor de verbreiding
van den Katholiken Godsdienst in de zoo
uitgestrekte missiegebieden. Niet ten on
rechte heeft Paus Pius XI zich daardoor
reeds den beteekenisvollen naam verwor
ven van „de Paus van de Missies."
Deze simpele woorden, in al hun harte
lijke oprechtheid zulk een groote waarheid
omvattend, mogen den Heiligen Vader tot
hoogsten roem strekken. Maar niet alleen
gaan Zijn zorgen uit tot de verre missie
landen, ook in eigen land. in de beschaaf-
(Ingezonden).
Een van de vele vraagstukken welke zoowel
de Landsregeering als de gemeentelijke over
heid veel zorg baarde en nog baart, is dat der
volkshuisvesting. Als oppositie-partij is het
buitengewoon gemakkelijk op de daartoe aan
gewezen of benoemde functionarissen critiek
uit te oefenen, doch het zelf beter te doen, is
iets anders. Leniging van den nijpenden wo
ningnood en vermindering van de werkloos
heid, om van de bijkomende zaken maar niet
te gewagen, gaven een wethouder de handen
vol werk. Aan deze twee vraagstukken van
zoo belangrijke beteekenis mede te werken,
was ons lust en ons leven, waarom wij durven
zeggen, er wat van af te weten.
De S. D. A. P. als oppositie-partij was met
haar critiek niet zuinig, hetgeen de beharti
ging van deze vraagstukken eerder verzwaar
de dan verminderde; vandaar, dat de goedge-
zinden één lijn behooren te trekken. De so
cialistische heeren verlangden voor de arbei
ders betere woningen in een mooiere omge
ving. Wij herinneren ons nog goed, dat men
bij een propagandameeting in het Bronge
bouw het Kleverpark wilde bestemmen voor
plantsoenen en arbeiderswoningbouw. Betere
woningen tegen lagere huurprijzen, welke
arbeider kan daar iets tegen hebben Als voor
standers van een voor de arbeiders ruimeren
woningbouw was het dan ook begrijpelijk,
dat de socialisten tegenstemden, toen wethou
der Slingenberg in het verlengde van de Am
sterdamstraat kleinere woningen wilde laten
bouwen was het begrijpelijk, dat men tegen
de circulaire Aalberse sputterde, omdat vol
gens deze ministerieele aanschrijving de ku
bieke inhoudsmaat te gering werd geacht
was het begrijpelijk, datwethouders der
burgerlijke partijen becritiseerd werden.
Wanneer de becritiseerde personen zich be
riepen op en verwezen naar de vele factoren
en elementen, welke de beletselen veroor
zaakten, dan was het niet waar of al te zeer
overdreven en zouden zij, als zij maar eens
aan het bewind waren, deze vraagstukken an
ders oplossen. Onze Haarlemsche lezers ver
zoeken wij het volgende zelf te willen contro
leeren, waarbij met de omstandigheden ge-
rustelijk mag rekening gehouden worden.
Onder de oude liberale wethouder De
Breuk, die simpel genoemd werd, wethouder
van Openbare Werken, kwamen tot stand de
107 woningen bij de Busken Huetstraat 85
aan de Harmenjansstraat52 aan de Spaarn-
oogstraat en 77 nabij de Zomervaart. Onder
zijne leiding waren in vergevorderden staat
van voorbereiding en uitvoering 459 en 434
woningen aan de H. v. AlphenstraatKruis
tochtstraat OostvestWesterstraatKlop
persingel Brouwersplein en Emostraat. De
laatste vijf jaren van zijn wethouderschap
heeft hij dus niet minder dan 1214 arbeiders
woningen tot de aanbesteding helpen bren
gen. Voor zijn opvolger, Mr. Slingenberg wa
ren deze cijfers van 1919 tot 1923, dus in vier
jaren 508, 120 en 9, dus te zamen 637, gele
gen aan de Garenkokerskade Zwaardstraat
HoofmanstraatVan KeulenstraatKaro-
lingenstraatByzantiumstraatSchrevelius-
straat; Schalkwijkerweg en J. Geelstraat.
In Juli 1923 kregen wij den socialistischen
wethouder Reinalda, die de Volkshuisvesting
overnam en nu dus ook ongeveer vier jaar
daarover het beheer voert. Tijdens het wet
houderschap van Mr. Slingenberg waren de
woningbouwvereenigingenals paddestoelen
uit den grond verrezen en regende het aan
vragen om grond en vergunningen tot woning
bouw, wanneer dus aan Bloemenhof, Zorg
vliet en Eigen Woning op 12 September 1923
bij raadsbesluiten voorschotten werden toe
gekend, dan voelt ieder, die maar eenig ver
stand van die zaken heeft, dat de toenmalige
wethouder niet voor het volle pond in aan
merking kan komen, als zouden die huizen
otgder en door hem zijn gebouwd. Ook wach
ten nog twee vereenigingen op de vergunning
I Penang is aan ons oog onttrokken.
II<rt is Zaterdagavond 29 Januari. We
dobberen alweer lekkertjes voorwaarts over
de blauwe golven. Heerlijk zacht is het
weer. Na talel begeven we ons naar het dek.
Pater Nicasius zit rustig z'n spijsverteering
af te wachten in een gemakkelijk-zjttenden
dekstoel. De kapitein en eerste machinist,
leunend tegen de railing, vertellen ons over
hun jarenlange - ervaring. Op een groote
ketel, opgevuld met dik touw voor de red
dingsbooten, heb ik mijn persoontje neerge
zet. We luisteren met plezier naar onze
leuke vertellers. Hoog boven ons een schit
terende sterrenhemel. Daar klinken vanaf
het voorruim muziektonen naar omhoog.
De matrozen willen evenals wij genieten van
den mooien avond. Gezellig bijeengeschaard
geven zij ons allerlei stukjes te hooren op
hun primitieve instrumenten. Twefe beblazen
een mondorgel. Os een der Javaansche be
dienden laat lustig zijn vingers tokkelen over
de snaren van een mandoline. En een ander
bespeeld een tot nu toe onbekend speeltuig.
Een stok van een goeie meter lengte draagt
allerlei busdekseltjes, welke er maar losjes
aan zijn vastgemaakt. Goed in toon met de
overige muziek stampt hij zoo nu en dan
met deze stok op den grond. Een aardig ge
rinkel laat zich hooren. De matroos-timmer
man zit op een olievat met groote open
oogen toe te schouwen.
Zoo gaat onze Zaterdagavond voorbij, ge-
gezellig, onder ons.
In de cabine is het warm. Met de patrijs
poorten, oftewel venstertjes wijd open ra
ken we toch gauw buiten Westen. We
slapen als vleermuizen. Fruc kom eruit, en
hoewel „erin" beter gaat als „eruit" daal ik
de wereld werkt hij voor de verdieping van
het innerliik Katholiek leven van hen, die
God in zijn onpeilbare oorzienigheid aan
ziin hoede toevertrouwde.
Alle studiën in de gewijde, zoowel als de
profane wetenschap houden ziin aandacht
gespannen. Voor de verdediging van de
rechten der H. Kerk en de uitbreiding van
haar innerliiken en uiterliiken luister wordt
met vaste hand gearbeid en de schitteren
de resultaten blijven niet uit.
Mag dan de Katholieke wereld zich niet
gelukkig prijzen in de verblijdende zeker
heid, zich veilig te voelen onder het be
stuur van zulk een Vader, die voor het
waarachtig heil van ziin kinderen, in welke
noodwendigheid zii dan ook zich mogen be
vinden, zorgt met de grootste liefde en
toewijding welke God hem in zijn heilig
ambt geschonken heeft?
Maar past daarbij tevens ook niet een
oprecht gemeend dankgebed en een bede
voor 's Pausen hoogste verlangen- alle we-
reldlingen te zien geschaard om den Eénen
Vader, het geheele menschdom geknield in
aanbidding van zijn éénen, Mier God.
Dat toch moet het summum van heilig
begeeren in zich vereenigen: Alle schapen
teruggebracht tot den éénen schaapstal.
Nog verre misschien ligt zulk een ver
vulling, maar moge het gebed, hetwelk
ieder weldenkend christen vandaag voor
Pius XI ongetwijfeld stort, een penningske,
bijdragen in de groote som. die de zielen
van zoo ontelbaar veel heidenen uit de
macht des duivels zal loskoopen voor haar
ware geluk, den Hemel.
om aan te besteden, al werden de desbetref
fende besluiten reeds 15 Juli 1925 door den
raad genomen. Telt men deze laatste twee
bedoelde complexen er af, dan zijn er ge-'
bouwd en of nog in aanbouw 1137 woningen
in de Zomerstraat Merovingerstraat Bel-
lamystsgat 0 J. Geelstraat Nagtzaamplein
GraafschapstraatPijlslaan Van Oosten de
BruinstraatSlachthuisstraat en Zomerkade
en omgeving. Deze cijfers wijzen onzes in-
fi.ens overduidelijk uit, dat de arbeiderswo
ningbouw (van den Middenstandsbouw spre
ken wij met, omdat het geen direct arbeiders
belang wordt geacht en hiermede pas na 1919
kon worden begonnen) onder wethouder De
Breuk niet ten achter stond bij die van wet
houder Reinalda, als er van achterstand in dit
opzicht mag gesproken worden. Wij noemden
opzettelijk de straten, waar en in welker om
geving de woningen gebouwd werden, opdat
de lezers zelf kunnen zien en oordeelen of de
huizen zoodanig verbeterd werden, dat van
verbeterde volkshuisvesting mag worden ge
waagd. Bestudeer bijvoorbeeld eens de in
houdsmaten der woningen van de Haarlem
sche Stichting en St. Bavo en die van de wo
ningen aan de Slachthuisstraat, Pijlslaan en
De Voorzorg, dan zal men moeten constatee-
ren, dat eertijds wel en nu biet meer van ver
betering der volkshuisvesting moet worden
gesproken. Dit laatste willen wij allerminst
op de debetzijde van den tegenwoordigen
wethouder schuiven, doch de feiten zijn nu
eenmaal niet anders en de oppositie van voor
heen zal nu wel moeten toegeven, dat zelfs een
socialistische wethouder rekening heeft te
houden met provinciale controle en landelijke
voorschriften. Dit artikeltje heeft dan ook
geenszins ten doel wethouder Reinalda als
zoodanig te becritiseeren, maar wel om de
voosheid en loosheid der socialistische pro
paganda te belichten. Hij wil wel en doet zijn
bestde ambtenaren verdienen lof voor hun
ne activiteit en toch, toch heerscht hier ter
stede nog steeds woningnood voor de lagere
klassen worden de woningen kleiner en blij
ven de huren hoog. Hij, die twijfelt, ga gerust
op onderzoek uit.
Onze persoonlijke ervaring is, dat de
Roomsche wethouders voor de volkshuisves
ting in UtrechtTilburg 's Hertogenbosch
Nijmegen Eindhoven Maastricht enz. enz.
geen duim op zij behoeven te gaan voor de
socialistische wethouders, en dat de R. K.
Raadsfractie nog heel wat werk op dit terrein
kan en zal verrichten.
PARVUS.
Heden werd door den architect D. van
Zetten opgedragen het bouwen van 20
heeren- en landhuizen op een terrein ge
legen in het park „Rozenburgh" aan de
Lidschevaart, Zandvootschelaan en halte
trein AmsterdamRotterdam aan de N. V.
Bouw- en Aannemersmaatschappij „De
Grens" gevestigd te Zandvoort.
In het gebouw van den Haarlemschen
Kegelbond weerklonken gisteravond toonen
van feest en vermaak bij gelegenheid van de
uitreiking der prijzen der onlangs gehouden
wedstrijden. Het was weer een van die vele
gezellige avondjes, welke speciaal bij de
kegelaars zoo bemind zijn, omdat zij aldan
hun vouw en echtgenoote, die niet kegelt,
eveneens nog de vruchten der kegelsport
kunnen laten genieten. De steeds actieve
feestcommissie had ter opluistering een
humorist geëngageerd, die den lieflijken
naam droeg van Bollettje, wat blijkbaar te
danken was aan zijn alleshehalve schraal
heid. Zijn „critisch" liedje ten spijt, zouden
wij genoemd bolletje toch in overweging
willen geven, in zijn voordrachten wat min
der met de vrouwen overhoop te liggen en
zich wat meer te wijden aan werkelijken
humor, waaraan iedereen plezier heeff>
Daar genoemde heer uit Amsterdam kwam,
was het hem imisschien niet bekend, dat er
in den H. K. B. zeer vele nette menschen
komen, die gewend zijn om gezonde vroo-
lijkheid te waardeeren. Trouwens, dat Bol
letje het niet noodig had om, laten we maar
zeggen af te dwalen, bewezen wel o. m.
zijn laatste voordracht, zoodat wij thans
kunen volstaan met de mededeeling, dat
dat d avond uitstekend geslaagd mag wor
den genoemd.
Vrijdagavond j.l. hield de Haarlemsche
afdeeling van „St. Paulus" een belangrijk?
cergadering in het tgbouw „St. Bavo", de
eerste vergadering na de annexatie.
Bij tijdelijke ontstentenis van den voor
zitter der afdeeling spak de heer Meure een
woord van welkom tot de talrijk opgekomen
leden, behoorende tot het personeel van het
voormalige ,,Klein"-Haarlem, waarna een
bijzonder welkom gericht werd tot degenen,
die voorheen in dienst waren van Schoten
en Heemstede en nu zijn overgegazn in
dienstvan Groot-Haarlem.
De geestelijke adviseur, kapelaan Riswik
had bericht van verhindering gezonden.
De bondssecretaris, de heer Jos. van Seg-
gelen, woonde eveneens de vergadering bij
en werd door den voorzitter afzonderlijk
begroet.
Dan herdacht de heer Meure de uitvaar-'
diging van den zendbrief „Rerum Novarum'
en stelde in het licht, dat de arbeiders groe
ten dank verschuldigd zijn aan Leo XIII
voor de woorden, die de Paus in Mei 1891
tot de wereld heeft tgericht.
De secretaris, de heer v. d. Meide, deed
vervolgens voorlezing van eenige gewisselde
stukken betreffend gehouden besprekin
gen, waaruit beek, dat er krachtig voor de
belangen der leden wordt opgekomen.
Daarna verkreeg de heer Van Seggelen
het woord om te spreken naar aanleiding
van het toetreden van zooveel nieuwe leden
tot de Haarlemsche afdeeling.
In aansluiting met het door den voorzit
ter gesprokene stond spreker echter op de
eerste plaats stil bij den 36sten verjaardag
der uitvaardiging van „Rerum Novarum".
Deze zendbrief verloor nog niets aan betee
kenis, omdat zijn inhoud niet alleen was een
scherpe aanklacht tegen maatschappelijke
wanverhoudingen, doch vooral een grond
slag voor sociale hervorming. En nu moge
er sedert 1891 heel veel zijn bereikt, feit is,
dat het groote werk, waarvan Leo XIII schreef
nog op afdoening wacht.
De kerk en de staat hebben hierbij een
taak te verrichten, doch de arbeiders zeiven
kunnen zeer veel door middel van krachtige
organisaties.
Wel groote beteekenis moet Leo XIII
hebben toegekend van de klasse der arbei
ders, waar Z. H. dat grootsche plan van
maatschappelijk herstel heeft neergelegd
in een zendbrief handelend „Over den toe
stand der werklieden".
Er is dan ook groote reden tot dankbaar
heid, welke dankbaarheid een spoorslag moge
zijn met vernieuwden ijver voor de R. K.
Arbeidersbeweging te werken.
Vervolgens kwam de heer Van Seggelen
tot de gevolgen, die de annexatie voor „St.
Paulus" heeft de afdeeling Schoten houdt
geheel op te bestaan., terwijl een zestal leden
van Heemstele overkomen. De afdeeling
ondergaat daardoor een stevige uitbreiding,
doch vol vertrouwen moet er zijn, dat, gelijk
in het verleden, het bestuur zijn taak zal
weten te vervullen.
Dan wees spreker er op, dat weldra de
afdeeling Haarlem twintig jaar bestaat. Het
zal dan niet veel korter geleden zijn, dat een
paar werklieden van Schoten lid werden te
Haarlem. Daarna werd een zelfstandige
afdeeling gevormd, door de uitbreiding van
het Schotensche ledental.
De heer Van Seggelen brengt huid? aan
degenen, die èn te Schoten en te Haarlem
in het verleden hun krachten gaven aan het
werk van St. Paulus. Ook Heemstede ma tg
geroemd worden, gezien het naar verhoudin.
groote aantal katholiek georganiseerd en
Dan bepleit spreker een warme belang
stelling voor de standsorganisatie voor den
tVolitsbond. Hij meent het ook daarom zeker
ie mogen doen, waar de leiding in Haarlem
n uitstekende handen is. Allen moeten daar
om meewerken, omdat zij allen deel uitmaken
van onze geheele Arbeidersbeweging, van
het ééne R. K. Werkliedenverbond.
De voorzitter der afdeeling, de heer Van
Dam, die inmiddels ter vergadering was ge
komen, stelde, na een woord van dank aan
den heer V. Seggelen, de leden in de gelegen- I
heid inlichtingen te vragen. Hij wees daarbij
op het voorloopige van verschillende rege
lingen.
Van uit de vergadering werden diverse
opmerkingen gemaakt, omtrent gemaakte
overuren en dienstverband van het overge
komen personeel. Het bestuur zal aan een en
ander de aandacht schenken.
Nog werd besproken de deelname aan het
groote congres te Nijmegen. De voorzitter
kon mededeelen, dat reeds 60 deelnemers
uit de afdeeling van „St. Paulus" deelnemen
De rondvraag bracht nog enkele belang
rijke punten o. m. ht vraagstuk der beroeps-
keuze na^ar voren, waarna de welgeslaagde
bijeenkomst op Roomsche wijze werd be
ëindigd.
WAARSCHUWING.
De Commissaris van Politie te Haarlem
vestigt de aandacht op het navolgende:
Bij verschillende ingezetenen te dezer
stede zijn boekjes in de bus gedaan, wel
ke inhouden een aanbiedinng van zooge
naamd Vlaamsch kloosterlinnen. waarvan
de levering uitsluitend aan particulieren
geschiedt door iemand, diee zich noemt
„De goedkoope Sam van Deventer". Ach
ter in het boekje is een monster bevestigd.
Het blijkt nu, dat volgens het boekje dit
kloosterlinnen wordt verkocht tegen 1.25
per el, maar tevens blijkt, dat bij diverse
winkeliers dezelfde kwaliteit onder den
naam „Congolinner," te verkrijgen is tegen
80 a 85 cent per el.
Het bestuur der Middenstands-Centrale
verzocht ons, hieraan toe te voegen, dat
'door de Middenstandscentrale deze zaak
aanhangig gemaakt is bij e politie, terwijl het
den commissaris dankbaar is, dat in deze
aangelegenheid zooveel spoed betracht is.
J. J. van Kooten wint 2 hoofdnummers 5n
Alkmaar op H. D.
Ten aanschouwe van circa 7000 toeschou
wers hadden in Alkmaar op het Gemeente
lijk Sportpark motorgrasbaanraces plaats
onder leiding der K.N.M.V. en uitgeschre
ven door de V.V.V. Alcmaria. Deze races
kenmerkten zich door een eenige valpar
tijen waarvan o.a. stadgenoot W. Stoelman
op Norton het slachtoffer werd. Toen hij
gepasseerd werd door Berg en van Riessen
raakten de sturen in elkander verward
waardoor alle 3 rijders over elkaar heen
gingen. Ook de rijder J. H. Rijk welke voor
het eerst na zijn ernstige val in Assen ver
leden jaar, weder uitkwam slipte in een fel
duel om de leiding met van Kooten, doch
kwam er wonderlijk goed af.
De Harley Davidsonrijder en stadgenoot
van Kooten was weder de held van den
dag cn won jweder 2 hoofdnummers en al
leen door bougiepech in de finale der 350
c.M. klasse ontging het zijn derde gouden
medaille. Na afloop werd hij met een krans
en bloemen gehuldigd waarna men hem na
zijn eereronde in triomf over de baan droeg.
De belangstelling in de motorraces neemt
meer en meer toe, daar het publiek zich bij
elke wedstrijd afvraagt wanneer er eens 'n
rijder opkomt dagen welke onze H. D.
crack van Kooten eindelijk eens op nor
male wijze slaat, waarop gezien zijn enorme
rijden voorloopig nog gen kans is.
Uitslagen:
Klasse 500 c.M. van Kooten tijd 2.59 sec.
op Harley Davidson; van Riessen op F. N.;
van Pelt op H. D.; van den Berg op H. D.
Lange afstandrace 10 baanronden: van
Kooten tijd 5.12 sec, op Harley Davidson;
van Pelt op H. D.Boverdam op Lady.
Klasse 350 c.M. van den Berg, tijd 2.58
sec. op Harley Davidson; van Riessen op
F. N. van Kooten op H, D. (door verbrande
bougie).
De volgende gediplomeerde van de M.T.S.
te Haarlem zijn geplaatst in de navol
gende betrekkingen',
Afdeeling bouwkunde: de heer J. Vorst,
te Heemstede, met ingang van 1 Juli a.s..
als teekenaar bij de Holl. Mij. tot het maken
van werken in Gewapend beton; de heer
J. D, H. Assies te Haarlem, met ingang van
1 Juni e.k., als adjunct-landmeter bij de
Gem. Waterleidingen Amsterdam; afdeeling
Weg- en Waterbouwkunde: de heer P. O.
Koets te Haarlem, met ingang van 15 Juli
a.s. als opzichter bij' de Gem. Werken te
Groningen.
Bij beschikking van den Minister van
Financiën is de inspecteur der directe belas
tingen, invoerrechten en accijnzen D. O.
Norel verplaatst van de inspectie Haarlem,
2de afdeeling, naar de inspectie Haarlem,
lste afdeeling, en is hij toegevoegd aan het
hoofd van laatstgenoemde inspectie.
Bij de te Amsterdam gehouden
examens voor het makelaars-diploma der
N.O.S. werd het diploma toegekend aan den
heer II. Becker, alhier.
In de vergadering van den Raad der ge
meente zal morgen alsnog behandeld wor
den: 7a. Toepasselijk verklaring verschil
lende Strafverordeningen; 7b. Verordening
krachtens art. 4 der Hinderwet.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
verordening krachtens art. 4 sub. 2e en 3e
der Hinderwet met betrekking tot het open-*
baar slachthuis.
B. en W. bieden ter vaststelling aan
een verordening betreffende toepasselijk-
verklaring op het geannexeerde gebied en
intrekking van eenige strafverordeningen.
Rood en met koortsachtig gloeiende
oogen, maar uiterlijk kalm. eindigde de
oude dr. Johns zijn toespraak met een
oproeping van mnnn-n, clie konden rijden
wachten. Is 't hier de Procure der Mission
etrangère? Neen, antwoord ons de open
doende Missionaris, dit is het huis van den
bisschop. De Procure is nog 'n goed half uur
verder. Komt maar mee, ik zal jullie wel
helpen. En de goeie Pater stop ons in een
auto, drukt den chauffeur op 't hart, dat hij
ons naar het gevraagde adres moet brengen.
En, zegt hij, met klem, waag 't niet dat je
die heeren afzet Ja, als de slimmerikken 't
bemerken, dat ze met 'n vreemdeling te doen
hebben, nou dan kijken ze op geen kwar
tiertje. Voort rollen we weer door de prach
tige straten van Singapoer. Aan weerskan
ten van den weg wuiven palmen ons toe.
We rijden een poort binnen en, stop!
Allerhartelijkst worden we verwelkomd
door een jongen missionaris, ten minste zijn
baard was nog maar pas aan 't komen. In
een groote kamer nemen we plaats. Een fris-
sche lekkere geur waait naar binnen van
de volop bloeiende bloemen. We praten
over onze reis, over onze missie. Een zware
stap dreunt door de breede gangen. Een
lange grijze baard komt binneh gevolgd door
een aardigen, hartelijken, missionaris. Het
is de overste van het huis. Gauw laat hij een
flesch wijn aanrukken. In ons glas werd een
stuk ijs geworpep en daarop de wijn uit
geschonken. Hè, dat smaakte. We hadden
dorst en waren warm. Na 'n uurtje ongeveer
gezellig met elkaar te hebben doorgebracht,
maakten we het plan nog wat te gaan wan
delen om het een en ander van de stad te
zien. Om zeven uur zouden we terug zijn om
gezamenlijk met hen het avondeten te ge
bruiken.
Wat een aardig gedoe overal. Als vreem
deling valt je alles op. Chineezen zaten in
groot getal bijeen aan tafeltjes of gehurkt
op den grond. Op 'n soort fornuis werd
gebakken en gestoofd. Gesmuld werd er
naar hartelust. Met hun twee stokjes werken
ze van alles naar binnen, 't Leek een groote
en\ schieten. Om hem heen slonden een
aantal mannen, vrouwen en kinderen zwij
gend, tengevolge van een angstige aandoe
ning.
Wie zal de eerste zijn? vroeg de oude
man, om zich heen ziende en onmiddellijk
kwam uit de menigte vooruit gestapt: Dick
Clarges!
Zelfs dr. Johns verloor biina zijn ernst.
Het was dan ook een te zot denkbeeld,
dat Dick Clarges mee zou vechten, dat hij
de tengere, zachte jongen, die wat zijn
karakter aanging, meer oo een meisje leek,
en die zich nu kwam aanmelden, toen er
moedige mannen werden gevraagd om
paard te rijden en te schieten. Maar nu
stormden ook honderden mannen toe om
zich naast den baardeloozen. zwak gebouw
den, blauwoogigen knaap te voegen.
Dick, zei dr. Johns, ziin glimlach
bedwingend, ben je bereid ie deel aan het
werk op ie te nemen?
Ja. dokter.
Kan ie schieten?
Dat heb ik mijn heele leven gedaan
en rijden óók. van toen ik een kleinen
jongen was af. Vandaag nog heb ik op den
wilde „Coon' gezeten.
Er klonken hoera's en gelach, maar Dick
keek dr. Johns in de oogen en glim
lachte. zooals hii steeds deed.
Dick was een der eersten, die het nieuws
gehoord hadden.
Hii was reeds lang gewoon den kleinen
telegrafist Bundy, die zwak was. te gaan
helpen cn had zóó uitstekend telegrafee-
ren geleerd. Zóó kwam het. dat hij juist
met Bundy dienst deed, toen die onge
wone en onrustbarende tijding kwam. Zon
der een woord te zeggen was Dick den
spoorweg over gesneld, den heuvel op om
de zaak aan dr. Johns mee te deelcn.
Was Dick een lafaard?
Aan ruwe spelen op school had hij niet
meegedaan.
Zijn geliefkoosde speelkameraden wa
ren kleine meisjes en in het biizonder was
hij dol op zijn bruinoogige zusje Pet, dat
slecht ter been was.
Maar wat was er aan van hetgeen ge
fluisterd werd over zijn lafheid? Arnold
Mitchell had hem met ziin hoed in het
gelaat geslagen en hem tot een gevecht
uitgedaagd, maar Dick had geweigerd. Had
hij daarentegen zijn leven niet gewaagd
om den ouden Steven Speers te redden en
uit den weg te trekken van een naderende
machine? En heeft hij den woesten stier
die midden onder de kinderen te land was
gekomen, niet bedwongen door een krach-
tigen slag met een pook? Die kwaad van
hem wilden zeggen, beweerden dat hij in
het geval van den ouden Steven had ge
handeld vóór hii er bij gedacht had en in
dat van den stier, zeiden de iongens, die
zelf het hardst wegliepen, dat Dick zóó
verschrikt was geweest, dat hii het hoofd
had verloren.
Nadat Dick zich het eerst aan dr. Johns
had opgegeven, was hij naar huis gesneld.
Moeder, niep hij, de kamer binnenstor
mend, maak mijn rijlaarzen en geweer klaar
en ook wat eten. Ik ga Ben zadelen. Maar
haast u!
Maar Dick, wat in 's Hemels naam!
Moeder, verlies geen oogenblik. De
oorlog is uitgebroken en langs de rivier
wordt al gevochten. De vijand is naar onze
oever overgestoken. heMt een half dozijn
steden genomen, Cedar Hill bestormd en
trekt nu de vallei door, op de hoofdstad
aan met een macht, van dertig duizend man.
De militie is al uit haar stellingen verdre
ven. heeft haar geschut verloren en is in vol
len terugtocht. De telegraafdraden naar het
Oosten zijn in handen van den vijand en het
leger van generaal Boon. dat de rivier ver
dedigt weet niets van hetgeen gebeurd is.
Moeder en Pet stonden een oogenblik
sprakeloos, maar daarop repten zich haar
handen om ,alles gereed te maken en ze
staakten alleen het werk om een traan weg
te wisschen.
Vijf minuten later zat Dick te paard en
reed hij, na ziin moeder en zuster omhelsd te
hebben, weg. Een eind verder werd hij ech
ter opgehouden door het bleek gelaat van
Emily Wilde, het mooie meÏ3ie voor wie hij
zoo dikwijls boodschappen had gedaan.
't Is verschrikkelijk, Dick, ga je heen?
O ja, we gaan allen, we moeten, we ho
pen de terugtrekkende militietroepen van
nacht te ontmoeten en dr. Johns zegt, dat
wij misschien stand kunnen houden te Gra
nietepas, om den vijand op te houden tot
renboden generaal Boon kunnen bereiken
om hém te hulp te roepen.
Dick, misschien zal ik ie nooit weer
zien, jou, dien ik bijna eiken dag gezien heb
sedert mijn geboorte. Ik weet heel veel van
ie. Ik ken het heele verhaal van ja opof
fering voor je moeder en Pet. Wie ook spot
tend over je mag denken of meenen, dat je
laf bent. ik niet. Ik weet die Arnold Mit-
chell-geschiedenis: Pet heeft me het groote
geheim van haar en Arnold verteld. Beste
Dick, ik begrijp, dat je den jongen niet wil
de slaan, dien Pet lief heeft.
Wat ben je goed, Emilv. Vaarwel!
Emily's teedere handen grepen hem bij
zijn mouw.
Een oogenblik Dick, In mijn gedachten
ben jij de eerlijkste, trouwste, flinkste en
liefste jongen, die er is. Ik zal den hemel
bidden, dat je in het gevecht gespaard
wordt.
Emilv riep Dick zich K-i- over-
Suigencf, als ilc uil hel gevecht terugkeer, zal
ik je vragen mijn vrouw te worden.
De vijand had alom gezegevierd, zelfs de
stad was in zijn macht en nu rukte zijn
overwinnend leger op tegen de laatste hin
derpaal op zijn weg, de Grani te-pas.
Het gevecht was hevig.
Als wij den pas maar tot den nacht
kunnen houden, morgen zullen onze renbo
den generaal Boon meebrengen zeiden de
officieren.
Plotseling hield de vijand op met vuren
en er vertoonde zich een parlementair.
Dick, die den geheelen dag in de nabijheid
van dr. Johns gevochten had, zag hoe deze
een brief werd gebracht en hoe de dokter
verbleekte terwijl hij hem las.
Wat is er, dokter? vroeg Dick.
Niet meer of minder dan dat ze onze
renboden hebben opgevangen. De vijand
eischt van ons, dat we den pas zullen over
geven, anders zal hij zijn kanonnen op de
heuvels brengen en zijn infanterie ten aan
val zenden en zullen wij zware verliezen
lijden.
En wat antwoord U?
Dat, zoo we den pas niet kunnen hou
den, wij in elk geval onze lijken op het
slagveld kunnen achterlaten.
zDe parlementair ging terug en weldra was
het gevecht weer begonnen.
Plotseling rende een enkele ruiter, bloots
hoofds, zonder jas of schoenen, alleen met
een hemd en broek aan, op het rookgordijn
toe, dat tusschen den strijdenden hing.
Dick, ben je gek? riep dr. Johne cn
rende hem zijde. Maar Dick reed door.
reed als een kind van de wildernis, cn al
len die hem zagen, vrienden en vijanden,
slaakten kreten van bewondering. De kogels
regenden om hem hen, maar hij wist de ri
vier te bereiken en sprong er met zijn moe
dig paard in. Met moeite doorkliefde het
dier den snellen oever. Een stekende pijn
in Dick's been zeide hem, dat hij gewond
was, maar hij stoorde er zich niet aan en
zette zijn tocht voort.
Onophoudelijk spoorde hij zijn trouw dier
aan, maar het was door verscheidene koge's
getroffen en bezweek juist op het oogenblik
dat zij den oever bereikten. Zoodra hij aan
den oever kwim, voelde hij hoe stijf zijn
been was maar hij vermande zich en strom
pelde verder. Zijn beproevingen waren
echter nog niet voorbij. Nauwelijks had hij
de richting ingeslagen van het kamp van
generaal Boon of hij zag een vijandelijke
afdeeling op zich af komen; nog voor hij tijd
had gehad zich te verweren zag hij een sabel
voor zijn oogen glinsteren hij*voelde een
hevigen slag op den linkerkant van zijn
hoofd en stortte ter aarde. Hoe lang hij zoo
gelegen had wist hij zich later niet te herin
neren, maar toen hij weer bij kwam, herin
nerde hij zich dadelijk, wat hij zich had
voorgenomen en weer ging hij op weg, meer
strompelend dan loopend.
Toen hij eenige uren later in het kamp
van generaal Boon aankwam had hij juist
nog nog de kracht om te stamelen:
Granitas haast u, ze zijn verloren.
Toen zakte hij in elkaar en voelde gerui-
men tijd niets meer.
Bijna de geheele stad was naar het spoor
wegstation getrokken en stond geduldig te
wachten tot de trein zou aankomen. Einde
lijk, na een lange afwezigheid, gedurende
welken tijd hij in het hospitaal was verpleegd
zou Dick Clarges, de redder van de hoofd
stad en van de verdedigers van Granite-pas,
terugkeeren.
Toen de trein had stilgehouden, verscheen
voor een der portieren een man. Het volk,
dat hem toejuichte, merkte op, dat Dick niet
alleen ouder was geworden, maar dat ook
een diep lidteeken over zijn voorhoofd lag en
dat zijn eene schouder werd opgeduwd door
de drukking van een kruk. Alle hoofden
werden ontbloot en hier en daar hoorde men
snikken.
Dick hinkte naar een gredstaand rijtuig,
vergezeld van zijn vroegeren commandant,
dr. Johns.
Men had de paarden van den wagen ge
spannen en de vroegere krijgsmakkers van
Dick trokken hem in triomf naar zijn huis,
waar zijn moeder en Pet hme onder het stor
ten van vreugdetranen opwachtten.
Nauwelijks was hij binnen of ook Emily
Wilde kwam en zonk weenend op haar
knieën naast den stoel, waarin Dick had
plaats genomen. Na het avondmaal strom
pelde Dick naast Emily mee om haar thuis
te brengen en nam als vroeger, aan de deur
afscheid.
Maar voor hij binnenging, zeide zij:
Dick, je herinnert je, dat je vóór je
heengingt, beloofd hebt, dat als je ooit terug
kwam, je me zou vragen je vrouw te wor
den!
Ja, maar Emily....
Als je blieft geen woord meer, Dick.
Ze hebben je wel verminkt en je bent niet
rijk, dat wil je zeker zeggen, maar ik bied
je mijn liefde aan en mijn leven en al wat
ik heb en dan zal ik nog trotsch zijn je
groot hart en roemrijken naam te mogen
bezitten. Dick, ik weet dat je woord zult
houden.
Hoogste barometerstand 765.8 m. M. te
Vardö.
Verwachting'. Zwakke tot matigen wind,
deels uit Oostelijke richtingen, zwaar be
wolkt met tijdelijke opklaring, waarschijnlijk
regen- of onweersbuien, aanvankelijk iets
warmer.
in een ommezien uit het bovenste bed langs
het laddertje omlaag. Terwijl Pater Flaat
zijn voorbereiding doet voor de H. Mis ver
ander ik onze hut in een kapelletje. Ver
volgens dien ik hem de H. Mis en daarna is
hij mijn misdienaar, 't Is Zondag 30 Januari
We zitten volop in de straat vap Malakka.
Visschersbootjes dobberen of liever drijven
rustig op den gladden zeespiegel. De kust
v„n Malakka is goed zichtbaar. Hooge ber
gen en dichte bosschen. 's Nachts waakt 'n
matroos op de voorplecht en seint op een
hoorn naar de brug wanneer er bootjes in
de buurt van het schip zijn. De visschers
brengen den nacht in hun bootje door en
dikwijls zonder eenig licht op laten zij
het maar aan zijn lot over. Het is
gebeurd, dat zoo' visscherspink, door eer,
stoomboot werd gegrepen en verbrijzeld.
Maandagmorgen vroeg is Singapoer in zicht.
Het duurt niet lang of we varen de haven
binnen. Wat 'n pracht. We kijken onze oogen
uit.
Aan weerskanten rotsen en bergen, rijk
begroeid. Ontelbare bootjes krioelen door
een, Arme, vervallen houte woningen rus
ten op palen in 't water. De bewoners, die
er in en uit gaan, zien er vuil en vies uit.
De haven ligt vol met groote schepen en
aan de kaai is geen plaats meer. Langzaam
drijft de Oostkerk verder en moeten we In
de baai wachten tot er plaats open komt.
Het wordt middag, eer wij vastmaken aan
de losplaats. Net 'n mierennest,, wirwar
van dat donker volkje dooreen. Gebogen
over de railing kijken we al die drukte en
levendigheid af. Na tafel om 'n uur of een
zetten we voet aan wal en snorren een auto
op om ons te brengen naar mijnheer v. d.
Seijp, een neef van den pastoor van Bennen-
broek. Al gauw zitten we knusjes naast me
kaar op de kussens en voort rolt het door
Singapoers straten.
Wc komen aan ons adres,- maar helaas
mijnheer v. d. Seijp is om gezondheidsrede
nen vertrokken naar Soerabaja. Een En-
gelsch heer, die evenwel een aardig mondje
Hollandsch spreekt, staat ons te woord. We
praten wat met hem en verlaten dan weer
het groote bankgebouw. Nu naar de Procure
der Missionarissen van de „Mission etrangè
re de Paris". We stappen dus "op om meteen
wat van de stad te zien. Warempel komen
we eerst nog terecht in een Anglicaansc.'ic
kerk in de stellige veronderstelling dat het
een Roomsche kerk was. Twee donkerkleu
rige jongens, die rondom de kerk de gras
perken wat bijharkten, groetten ons heel
beleefd. Koelie's rennen met hun kleine
twee-wielige karretjes of (ritsha's) door de
straten. Auto's vliegen heen en weer.
Britsch Indiërs, Chineezen, Europeanen
krioelen dooreen, 't Is overal druk en le
vendig.
Opeens staan we stil voor een groot hotel.
Het draagt den naam: Van Wijk. Hier wonen
Hollanders. We gaan echter nog niet binnen,
want we moeten eerst op zoek naar de Pro
cure der Fransche Missionarissen. Twee
spitse torentjes geven ons te kennen, dat wc
weer bij een kerk zijn. We gaan binnen
Zachtjes flikkert het Godslampje voor het
tabernakel.
Een Theresiabeeld is met bloemen versierd
Missionarissen, met witte toog aan, liggen
biddend neergeknield in de banken. Hier
knielen ook wjj neer en bidden eenige
oogenblikken tbt ónzen goeden Meester, Die
woont in elk tabernakel over geheel de
aarde. We bevelen Hem onze dierbaren aan,
die we om Hem hebben vaarwel gegroet.
Na ons kerkbezoek stappen wc naar het
naast de kerk gelegen gebouw, Bellen en
eetzaal onder den blooten hemel. Kooplui
langs de straten hebben hun koopwaar uit
gestald. Gerinkel van blikjes en belletjes,
geroep cn geschreeuw klinken dooreen.
Britsch Indische vrouwen trekken de aan
dacht door de breede sjaal geslagen om
hoofd en lichaam en een gouden broche ge
stoken op een der neusvleugels. Chineesche
juffers, met wijde gemoltoneerde broeken
aan, sukkelen huppelend voort op hun klei
ne, verminkte voeten. En bonte wemeling
van Chineezen en uithangborden, kleurige
kleeding en joelende kinderen vullen de
straten. Alles leeft, alles tiert hier.
Winter onbekend, altijd zomer, altijd bloe
men. Om een uur of zes zijn we vermoeid
van al dat gewandel. We zoeken nu naar t
Hollandsch hotel, „Van Wijk" Gaan er bin
nen en gebruiken een glaasje bier. Wc wil
den nu eenmaal onzen landgenoot deze eer
aandoen. Rusten hier wat uit en stappen
dan in het karretje van een koelie. Ze ren
nen als kleine paardjes, vlug stappend met
hun bloole voeten, 't Kwam me alles zoo
vreemd voor, hier zijn we toch vanmiddag
niet geweest? De koelie weet 't zelf ook niet
meer. Slaat stil. Vraagt aan 'n paar voorbij
gangers. Daar gaat ie weer voor niks. Hij
stopt, we stappen uit, betalen en richten
onze schreden naar het voor ons liggende
groote gebouw. We waren potdorrie nog
verkeerd! Wel zijn 't hier missionarissen,
maar niet die wij moesten hebben. Een Chi-
neesch joggie zal ons vergezellen naar het
juiste adres. De electrische lichten zijn al
aan. Uit een heidensche pagode, welken we
passeeren, klinken gezangen ons tegen, een
gerinkel van belletjes en allerlei muziekin
strumenten. We kunnen naar binnen zien. De
deuren staan wagewijd open. Mannen en
vrouwen strekken hun armen omhoog,
buigen diep en brengen eer aan hun afgoden.
Arm ongelukkig volkje! Na 'n kwartiertje
loopen komen we bij de Missieprocure aan.
De tafel is gedekt. Wc smullen heerlijk en
onze maag weet vbor alles wel een plaatsje.
Vooral die ananasvrucht, potdorie wat lek
ker. Een Chineesche knecht brengt het eten
op. Na ons dankgebed nemen we met ons
vieren plaats bij een tafeltje in open gang.
Buiten piepen de krekels. De zachte avond
lucht komt ons toegewaaid. Prachtig kleuren
bloemen, hangplanten en breeduitstaande
palmen sieren het binnenplein. Het is een
heerlijke zomeravond. Zachtjes aan werd
het onze tijd om op te stappen naar de boot-
Pater Superior zegt ons nog wat te wachten,
waarom? Zoo aanstonds zou een auto komen
om ons weg te brengen. De jonge missionaris
met z'n klein zwart baardje stapt met ons
in. Een hartelijk tot weerziens en we gaan
door de verlichte straten. Ongeveer een half
uur rijden naar de haven.
Nog eens laten we onze blikken gaan over
Singapoer, klouteren dc statiebrug op en
zijn weer op ons stoomschip „De Oostkerk".
't Is nog druk met laden en lossen. Den vol
genden morgen Dinsdag 1 Februari ve: laten
we de haven. Nu naar Manila op de Pjiilip-
nijnen. We schommelen aardig op en neer.
De Chineerschc zee is alles behalve kalm.
Zeeziek neen, maar toch wat draaierig.
Steeds dichter en dichter koret het land
onzer idealen: China.
Fr.. Fructuosus Goedhart, O.F.M.
Shanghai, 4 Maart 1927.