1 i i -ê-~ Vcor de Pinksterdagen. Ill tm-jk Nachtegaal Eenvoudig manteltje voor meisjes van pl. m. 3 jaar. Bewaren. 't Regent, 't zegent Een gekleed japonnetje. Eenige restverwer- king van vleesch. Patronen naar Maat 4-- O N" -----T'I UrI i Er was eens iemand, die 'n grafschrift voor zichzelf bedacht, want hij was bang dat er niets van terecht zou komen, als hij 't aan iemand anders overliet. En na dat hij er een poosje over gepeinsd had, hoe hij maken zou, dat de overlevenden uit weinig woorden den juisten kijk op zijn leven zouden krijgen, begon hij. Hij had nooit honger of kou geleden, of een dak over zijn hoofd ontbeerd, zette hij in zijn grafschrift; velen hadden hem be nijd, omdat hij alles bezat, wat de mees ten smartelijk missen. Een machtig en gevierd man was hij geweest, wien niets ontbroken had. Hij had alleen maar nooit een vallende ster gezien, waarbij hij zijn hartewensch had kunnen doen. Nooit een rieten fluit gesneden in zijn jeugd, omdat er niemand was geweest om hem dat te leeren. En altijd met de verkeerde men- schen den nachtegaal gehoord. Hij liet het lezen aan twee van zijn vrienden en de een wenschte hem geluk, omdat hij zóó dicht stond bij de vol maakte tevredenheid. Maar de ander be nijdde hem niet meer. Wanneer je in dezen tijd van 't jaar iemand op een laten namiddag, mee naar het bosch neemt, weet je na een uurtje eens en voor goed, of je eigenlijk met hem op kunt schieten of niet. Wacht maar eens af, hoe hij reageert op het ge doe van de vogels, allen zonder uitzon dering, maar heel in 't bijzonder op het invallen van den nachtegaal. Want alle anderen zijn tenslotte nog maar pruikjes veeren met een of ander mechaniekje er in, maar een nachtegaal, dat is wat meer. Dat is zooiets als een allegorie, een ge lijkenis, waarvan de een den diepen zin verstaat en de ander niet, een zinnebeeld van wat aan teerheid en verrukking in 't leven kan verborgen liggen. Menschen teekenen zichzelf en verraden hun le vens-kijk in de wijze waarop ze naar een nachtegaal luisteren. Heel vroeger hadden we drie vriende lijke dingen, die in de eenvoudige levens, waar gondels en palmen niet voorkwamen, de romantiek vertegenwoordigden. Dat waren de maneschijn, de rozen en de nachtegaal. Ik meen tot mijn oprechte spijt te moeten constateeren, dat de maneschijn heeft afgedaan. Het jonge geslacht wil er heuscli niet meer aan, aan dien mane schijn. Waar zijn de gelieven, die zomer avondwandelingen ondernemen door la nen met ijl geboomte, of hand in hand op de bank achter het huis zitten? Daar doen gelieven niet meer aan. Als ze 'n avond vrij kunnen maken, gaan ze ergens dansen, en als ze zoo'n eindje in den nacht thuiskomen, zijn ze veel te uitge put en gewoonlijk ook te humeurig om er oog voor te hebben of de maan ze al of niet om den hoek van een huis of tus- schen twee boomtakken door hangt na te gluren met zijn scheef-verknepen ge zicht. Nu moet ik toegeven, dat ik zelf de maan als ..Dritte im Bunde" óók nooit zoo erg heb kunnen apprecieeeren. Ik kan "m enkel verduren, wanneer ik hem op mijn eentje vanuit mijn raam bewon der, en dan liefst in den winter, als hij dien Sterken, kouden paarlemoer-glans heeft, en bijna geen gezicht. Maar in ge zelschap is de sentimenteele belangstel ling van zijn meewarig hoofd me juist al tijd iets te veel. Ik ben er heusch niet zoo zeker van, dat de maan niet als ca- ricatuur bedoeld is, ik heb tenminste nooit een spoor van eenige werkelijke expressie op zijn bleek roomkaasjes-ge- laat waargenomen, al worden begrijpend aanvoelen en guitige nieuwsgierigheid hem als lievelings-gesteltenissen toege dicht. En wat de rozen betreft, neen, die zijn toch eigenlijk ook niet meer wat ze vroe ger waren! Hun stille welsprekendheid die maar 'n enkel trapje lager stond dan die der vergeet-me-nietjes), de zoete ro mantiek, die er uitdroop, zoo gauw de knop maar opensprong. voorbij! „De „boden der liefde" bij uitnemendheid, die als eenig-gerechtigden den ijl-dienst onderhielden, hebben leelijk te lijden onder de concurrentie van znsfer-onder- •lemingen. Gladiolen doen 't tegenwoor dig evengoed. Maar de nachtegaal! Al zijn oude rechten zijn erfelijk in de mannelijke li nie, en hij weet ze te handhaven! Rozen en maneschijn hebben uitgediend, omdat de tegenwoordige generatie er geen ge duld meer voor heeft, hun allerlei ge heimzinnige bedoelingen en beduidingen aan te wrijven, en ze zelf niet al te veel hebben in te brengen, maar de nach tegaal spreekt voor zichzelf. Hij zingt, roept, jubelt voor zichzelf, en laat zich niets in den mond leggen, dat hij niet zoo meent. Daarom heeft hij al de rest over leefd, en zal hij altijd verstaan worden, zóoals hij 't zelf bedoelt. Er is iets heel bijzonders met den nachtegaal, ik zou haast durven zeggen, dat hij een van de allerlaatste tradities is, waarvoor men nog algemeen piëteit heeft, en dat niet uit plichtsgevoel, maar uit echte, ingeboren waardeering. Op een keer, misschien waren we nog heel jong, nog maar 'n jaar of acht, mis schien ook veel ouder, hebben we ergens in een laan gestaan, terwijl iemand, die bij ons was, plotseling legen ons zei; „Stit, stil, hoor je wel, dat is nu de nachtegaal!" Mogelijk hadden we hem al eens meer gehoord, zonder 't zelf te we ten, maar we hadden nooit geleerd, het hooge zuivere geluid met zoo'n zekerheid te onderkennen. En hoe dat nu komt we hebben 't altijd onthouden, dat van dien eersten keer. Die bijna plechtige stemming, waarmee we in de kleine tus- schenpoozen van volmaakte avondstilte telkens weer met ingehouden adem wachtten op 't invallen van dien vreem den slag, of die hooge bevende halen, ijl van verrukking, en voor 't eerst zeker wisten: Dat is nu de nachtegaal! Er ligt iets in zijn lied en in zijn heele wezen, dat een zachten, onverklaarbaren eerbied inboezemt. Op de een of andere geheimzinnige manier schijnt de nachte gaal iets met bidden te maken te heb ben. Let maar een9 op hoe de menschen onmiddellijk fluisterend beginnen te spre ken als hij zich hooren laat, niet alleen om beter te kunnen luisteren, maar nog lang nadat hij zwijgt, hoe er iets van de vote verteedering over hun gezicht glijdt, zoodra ze zeggen: hoor, de nachtegaal. Dat komt omdat de nachtegaal iets in z'n kleine leventje heeft, dat we hem al len benijden, maar toch zoo zelden in ons eigen groote leven .weten te berei ken: een toegift van schoonheid, een onr baatzuchtige overdaad van mcdedeelen. Dat onderscheidt hem van alle andere vogels, wier zang niet veel anders is dan een gewone lokroep met wat tierlantijn- tjes eromheen. Maar 'n nachtegaal lokt zijn wijfje niet, hij bezingt haar! En als het je eens een enkelen keer lukt, zijn kleine egaal grijze wederhelft bij haar nestje te besluipen, zeg je onwillekeurig: „Wel lieve tijd, hoe heb jij zoo'n dichter tot man gekregen, en wat zou hij feitelijk in je zien?" Tot laat in den nacht weer klinkt haar lof over 't land, met een uit dagende eigenzinnigheid, die 't beter weet dan allen tezamen. En deze onnoodige overvloed van huldebetoon, deze ver dwaasde jubel, die niet langer middel, maar rechtstreeks doel schijnt, zingend om de schoonheid van het lied zelf, en die alle practische belangen van nacht rust en voedings-problemen schijnt te ne- geeren, is het, die ons zoo ontroert om de zeldzaamheid ervan in de bij uitstek practische natuur en in onze nog veel practischer menschenwereld. Die vogel, die ééne, die bij nacht zingt, alleen maar omdat hij niet zwijgen kan, wekt bij ie der van ons weer 't ingesluimerd ver langen naar wat we zoo zielsgraag zouden zijn: de mensch, die 't goede doet omdat hij het niet laten kan, als doel.., onop vallend en in 't verborgen, en niet als 'n middel om tenslotte voor zichzelf weer eenig voordeel te verkrijgen. We doen zoo zelden iets geheel belangeloos, maar het blijft onze mooiste droom, niettemin. Misschien komt het daardoor, dat men schen stil worden en eikaars gedachten begrijpen, en niet licht iemand meer ver geten met wien ze een langen avond naar den nachtegaal geluisterd hebben, om dat ze iets van het allerbeste in hem hebben aangevoeld en met hem gedeeld. MACHTELD Óenoodigd: 1 A el stof van 1.30 c.M. breedte. Wanneer ge met uw kleine meisje gaat wandelen, dan moet ze toch ook een manteltje hebben. Het weer is nog niet zoo warm, dat we haar in haar jurkje mee durven nemen, en om voor dit tijdje een manteltje te koopen, dat wordt toch ook wel wat duur. Kijk uw eigen garderobe eens na van het vorige fels aan den binnenkant af met een schuin biesje satinet, dat men aan en overstikt. Evenzoo werkt men de naad der mouwtjes, nadat deze zijn dicht ge stikt, met satinet af. De mouwtjes wor den zóó in het manteltje gezet, dat de naad der mouw 3 c.M, meer naar den voorkant komt dan de zijnaad. Dan zet men het manchetje op, dan men even eens met satinet voert, terwijl men er jaar. Hebt ge nog 'n ouden mantel, dien ge zelf niet meer dragen wilt, dan kan er toch altijd wel een manteltje van gemaakt worden voor uw kleine meid, en anders koopt ge er VA el stof voor. De geheele lengte van het manteltje bedraagt 55c.M. Alvorens u het man teltje gaat knippen, meet u eerst even bij uw meisje (vanaf den schouder) of ge het langer of korter wenscht, want zelfs, op 3-jarigen leeftijd verschillen kindertjes al in grootte. Bij deze lengte knipt men nog eenz oom van pl.m. 5 c.M. aan, zoo dat ge 'het manteltje nog eens kunt ver lengen. Hebt ge het patroontje klaar, dan legt ge het op de stof, en knipt het man teltje uit met een naad van VA c.M. Midden voor zet ge een stuk tegen in den vorm van de op het patroon voorko mende stippellijn. Dan stikt ge zij- en schoudernaadjes dicht, en werkt de ra- voor zorgt, dat het midden van de man chet op de naad van de mouw komt. 't Kraagje wordt eerst langs de buiten- en zijkantjes dichtgestikt. Men zet het op tot de stippellijn van middenvoor. De overige 2 cM. van den bovenkant van den overslag slaat men tegen elkaar in. Het kraagje wordt aan den achterkant opge stikt, en aan den binnenkant overgerond, De zoom wordt, nadat het manteltje ge past is, ingezoomd. De knoopsgaten maakt men in de rechterhelft van het manteltje. Dan perst men 't met 'n nat ten doek aan den binnenkant op, waar na men de knoopen er aan zet. Men kan naar verkiezing het manteltje al of niet van een 3 c.M. breed ceintuurtje voorzien. Hét kraagje zoowel als de nanchetjes, neme men voor het mooier vallen liefst van schuine stof. DINY. Nr. 143. Zeer gewild costuum, bestaan de uit een effen jasje, dat op 4 knoo pen sluit, en een overslaand schotsch rokje. De zelfde stof werd ter garneering van het jasje gebruikt. Een eenvoudige blouse in overhemd-model zal bij een dergelijk costume alleraardigst staan. Nr. 144. Dcux-pièces costuum van amandel-groene kasha. Het rokje wordt verwijd door eenige plooien in het voor pand. Het corsage is van onderen een ietsje nauwer geknipt!, zoodat een blou se effect wordt verkregen, De^ garnee ring bestaat uit een crème-kleurig kraag je, manchetten en vest. Dit laatste is met groene knoopjes en een bedrukte zijden das versierd. Nr. 145. Smaakvolle japon van effen en bedrukte crêpe de chine vervaardigd. Voor het gefronste rokje, de ceintuur en de smalle manchetjes neme men b.v. don kerblauwe, donkerbruine of roode crêpe de chine. Voor het lenige corsage kieze men een fleurig bloempatroontje, dat goed met de stof van het rokje harmoni eert. MARGUERITE ii. In mijn voorgaand artikeltje beschreef ik U, hoe we bij regendagen, wanneer we genoodzaakt worden met onze kleuters „thuis" te blijven, hun toch een gezellig speelhoekje kunnen bezorgen, hoe we, als we over voldoende ruimte beschik ken, 't speciale kinderkamertje kunnen inrichten op de rtieest doelmatige en practische manier. Kies nu als speelgoed goed afneem baar speelgoed, massief, geen blikkèn auto's, die direct stuk zijn cn waaraan ze zich maar al te vaak snijden of ver wonden kunnen. Ik weet, massief speel goed kost veel, o veel meer, maar geef liever een flinke houten locomotief, dan een heelen trein met rails, wachthuisjes stations en seinen van blik vervaardigd, heusch, 't is geld weggooien, ik heb het zelf ondervonden. Een afwasckbare een voudige pop met een leuk vriendelijk snuitje is te prefereeren boven alle pop pen met kostbare jurken, steenen kop pen, slapende of^jen, pruiken van echt haar (stofnesten) en schorre mama-ge luiden. Steenen blokken, die men af en toe eens een lekker zeepsopje geeft, vol doen heel wat meer, dan de vierkante met plaatjes in schelle kleuren bedrukte en beplakte blokken, waarvan meestal de voorstelling zelf in de kleine kinder mondjes terecht komt. 't Speelgoed moet dus hoogst eenvou dig en zonder schadelijke kleurstoffen zijn, geen scherpe kanten mag het heb ben en vooral mag 't geen brandgevaar opleveren, dit is een voornaam ding in de speelkamer. De kachel moet volko men geisoleerd worden door een stevig hek en men moet 't kind in 't begin veel en herhaaldelijk wijzen op 't ..heet van de kachel", 't zal zich spoedig geheel aanpassen. Zorg dat er veel afwisseling in 't spel is, toch er voor zorgdragend, dat er geen gejaag is van't een op't ander.U moet Uw puk den tijd geven zich ver trouwd te maken met voor ons doodeen voudige dingen. We moeten trachten nooit ongeduldig te worden, hoe moei lijk dit ook is soms, maar ons verplaat sen' in den gedachtengang van ons kind. Geef nooit veel speelgoed tegelijk, zoo dat 't kind van 't een naar 't ander gaat grijpen, desnoods bergt ge eens een deel op. later weer een ander deel, zoo zal 't steeds weer een nieuwe attractie voor hem zijn. Laat ze teekenen, krab bels maken, later kunt ge ze vasteren vorm geven, maar kweek vooral liefde voor de natuur bij hen aan. Geef hun ieder een plantje of potie bloemetjes te verzorgen en laat ze zelf 't water opne men, dat ze eventueel morsen bij het gieten of ververschen der potten en vaasjes. Prentenboeken kijken, voorlezen, leu ke uitgeknipte plaatjes plakken in een schrift, waarbij ge een heel verhaaltje kunt fantaseeren, zingen met hen uit de leuke in den handel zijnde kinderboekjes met illustraties en pianobegeleiding, ze zijn er dol op en kies dit alles met zorg, liever één goed boek, dan vijf „prullen'! Ge kunt de kleintjes van 4 en 5 jaar al gerust een lapje geven waarop ze lin nen knoopjes leeren aanzetten met naald en draad. Ge kunt ze een merklap" ge ven, waarop ze mogen rijgsteekjes ma ken. kruissteken opmerken van gekleurd D. M. C. garen, met een naald zonder punt. U 'kunt ze strikjes leeren maken, door een stevigen band te bevestigen aan een oogsch'oefje dat ge aan den rand van hun speeltafeltje hebt geschroefd, knoop jes door knoopsgaten leeren halen, open en dicht doen daarvan, matjes vlechten, enz. Ge kunt zelf veel variatie bedenken om een kleuter thuis gezellig bezig te houden, laat ze ook alles zelf netjes opruimen, 't bevordert de orde en de rust in huis en 't kweekt de netheid aan. U zult eens zien: een kleine vermaning om gauw en netjes alles op te ruimen of 't gemorste op te dweilen: zeg, dat ze t mogen doen en niet, dat ze 't moeten, ze laten 't zich geen tweemaal zefbl?"- 't Brengt 'n kind tot zelftucht, die hèèl wat meer waarde heeft, dan de tucht door anderen als „dwang opgeleg/i. CORMA. Hier geef ik een japonnetje dat men kan dragen als men b.v. 's middags gaat teën of een visite maakt of wanneer men 's avonds naar een concert gaat. Deze japon is gedacht in twee ver schillende stoffen. Voor het lijfje, dat ruim, even ovcrblousend valt, met de gewone blousemouw, gebruikt men de zelfde stof als men voor het rokje- kiest. In het rokic zijn vanboven kleine plooi tjes ingestikt (lingerie-plooitjes), waar door het rokje flou uitvalt. Van onderen is het rokje uitgeschulpt. Neemt men donker blauwe of zwarte zijden crêpe Georgette of een heel fijne crêpe maro- cain, dan zal hel 't mooiste en tevens het fijnste zijn, indien men als tweede stof crème neemt, heel fijn doorgewe-kt met een blauw of zwari-wit patroontje, naar gelang de kleur der japon is. Heel 'mooi zal het ook ziin. zoo in deze gewerkte stof een heel klein tikje rood voorkomt. Deze tweede stof wordt gebruikt voor de garneering aan den hals, ceintuur en mouw. De ceintuur vertoont 4 punten, (2 van voren en 2 van achteren) die tot onder aan den rok doorloopen. Mocht de hals van wege de punten moeilijkheden opleveren, dan kan men deze kleine pun ten wel weglaten. Van achteren loopt de hals gewoon rond door. De mouw is de blousemouw tot plm, 13 cM. boven den pols, die afgezet wordt met 'n bies. Van daar loopen reepen in trapezium-vorm die bij den pols aan elkaar sluiten, en ook door een bies afgezet zijn, (zooals op de teekening B te zien is) waardoor ze bij elkaar gehouden worden. Deze biezen zijn van de kleur der japonstof. Patroon 1.25. 3 NELLY. 1. Sommige menschen, sommige kinderen hebben de eigenaardigheid van alles te willen bewaren. Dat heeft veel vóór, maar ook veel tegen. Om nu maar eens met de keerzij van de medaille te beginnen: 't Gevolg van de neiging tot „bewaren" is een onnoe melijke hoeveelheid bezittingen, die veel ruimte inneemt! En als de bewa rende persoon nu maar meteen netjes aangelegd is, och dan kan er in een be perkte ruimte heel wat geborgen wor den, maar o wee al9 bewaren willen en slordig zijn samengaat! Overal ligt iets, dat niet weg gedaan mag worden, en bovendien ligt 't dan nog niet gesorteerd, maar rommelig door elkaar. Maar 't groote voordeel van bewaren kan zijn: wie bewaart, die heeft wat! Wat wordt er alzoo bewaard en is 't de moeite waard? Iedere huismoeder bewaart lapjes. Best, die komen altijd te pas. Kurken, oude deksels, touwtjes en dergelijken hebben stellig ook hun nut. Maar b.v. kleeren, die niet meer gedragen worden, hebben vooral in een gezin zonder kin deren geen reden om bewaard te wor den. Hoe licht komt er mot in of vocht voor ze weer in vermaakten vorm ge bruikt worden. In het gezin met kinderen kunnen ze altijd weer dienst doen om kinderklee- ren uit te tooveren, alhoewel ook hierbij goed bedacht moet worden of de kwa liteit van het goed den tijd van verma ken tot kinderkleeren motiveert. Een voorraadje kan ook dienst doen als „verkleed kleeren" waarmee kinde ren zoo kostelijk spelen of voorstellink- jes in elkaar zetten. Ik hoop u verschillende gedachten aan de hand te doen, die u aanleiding zullen geven, enkele dingen te bewaren om er later pleizier van te hebben. In de eerste plaats lappen van japon nen, spreien, onderdekens, katoenen tafelkleeden en dergelijken. De. eenige eisch is, dat 't goed vocht opneemt. Van een stevigen lap naait men ter groote van een (linken dweil een zak, aan drie zijden dicht (fiif. 1), keert den zak om (fig. 2) en legt er een of twee andere lappen, iets kleiner dan de eer ste, tusschen. Dan slaat men de rafel kanten van a naar b naar binnen om en naait deze zijde ook dicht. Daa-na stikt men den dweil met een willekeu rig figuurtje door, niet te wijd uit elkaar (fig. 3), Het hangt natuurlijk van de I l I p> t'-~\ i i t t i i i i i i i i i t grondstof af, hoeveel laagjes men ge bruikt. In 't gebruik voldoen deze dwei len best en ze zijn in tien minuten ge maakt. J. F. JACOBS—ARRIËNS. Vleesch in schelpen. 200 gram vleeschresten, lal 'A d.L. bruin van jus plus water of bouillon, stukje ui, A eetlepel fijngehakte peterselie. 1 eetlepel bloem, 20 gram boter, peper, zout, noot, paneermeel. Bereiding: Hak het uitje heel fiin cn fruit het in de boter, doch zorg, dat het licht van kleur blijft. Hak het vleesch fijn in dien tijd. Voeg de bloem bij het vet, roer dit samen en voeg langzamerhand steeds roerende de verdunde jus of bouillon toe Laat deze saus ongv. 10 minuten door koken. Maak de massa op smaak af met peper, zout, geraspte noot en fijngehak te peterselie. Smeer dat gedeelte van de schelp, dat gevuld wordt, dun in met bo ter. Doe wat van de vleeschmassa in de schelp, maak dit met een vork glad, strooi er wal paneermeel over, leg er 'n enkel klein klontje boter op, veeg het ongevulde deel af met de vochtige punt van een doek en laat ze in den oven door en door heet en licht bruin worden. FILOSOOF. 400 gram vleeschresten, 500 gram koude aardappelen, een paar uitjes, ongv. 3 d.L. bruin van jus, verdund met water, ongv. 2 a 3 d.L. melk. vet van jus of boter, zout, noot, laurierblad, kruidnagel, Bereiding: Fruit de gesnipperde uitjes in het vet of de boter, doch zorg, dat ze licht van kleur blijven. Hak het vleesch fijn. Voeg de verdunde jus bij de gefruite ui even eens laurierblad in kruidnagel en stoof eens laurierblad en kruidnagel en stoof 15 minuten. Verwarm de aardappelen in wat melk, maak ze fijn en voeg er zooveel melk bij, lot heï een smakelijke purêe gewor den is. Meng de aardappelmassa door de vleeschmassa, maak dit op smaak af, doe het in een vuurvasten schotel, strooi er wat paneermeel over, leg er klontjes vet op hier en daar en laat er in den oven een lichtbruin korstje opkomen of pre senteer het zoo in een dekschaal. Of leg de vleeschmassa en de purée laag om laag in een vuurvasten schotel, zorg dat de bovenste laag uit purée bestaat; strooi er paneermeel over; leg bier en daar een kluitje vet en laat er in den oven een bruin korstje op komen. Is 't vleesch niet taai en droog, dan kan men inplaats van 't vleesch en de aard appelen fijn te maken, beide in dunne plakjes snijden. De laag vleesch wordt dan bedekt met gefruite uien, over de aardappelen wordt iets noot geraspt. De melk vervalt dan. Als de schotel gevuld is, wordt gilles bevochtigd met verdunde jus en de bovenste laag. bestaande uit plakken aardappel met kluitjes boter ef vet afgemaakt. Fricadellen. Vleeschresten, rundergehakt, varkensgehakt (deze hoe veelheden zijn afhankelijk van de hoe veelheid vleeschresten.) peterselie, stukje brood zonder korster peper, zout, noot, paneermeel, vet om in te bakken. Bereiding: Maal de vleeschresten, doe ze in een kom, voeg hie-bij de beide gehakt soor ten, het fijngehakte peterselie, opge- weekte en goed uitgedrukte oude brood, peper, zout, noot en meng dit alles goed door elkaar. Proef of de zoutte goed is. Maak dan van deze massa nette, platte koekjes, zorgvuldig en zonder barsten. Wentel ze door paneermeel. Smelt het vet in een koekepan en bak de koek'es langzaam gaar en goud bruin. Maak de jus met water af. Vleesch-pannekoek. Vleeschresten. Kluitje boter. 2 afgestreken eetlepels bloem 2A d.L. verdunde jus. Peper, zout, noot. 1 ei. 45 gram blcem (ongeveer 5a glad afge streken eetlepels). Pl.m. 2 d.L. melk Boter om in te bakken. Bereiding: Hak 't vleesch fijn. Maak een saus van boter, bloem en verdunde jus cn laat deze ongeveer 10 minuten doorkeken. Doe hierin het f',Ingehakte vleesch en maak dit mengsel op smaak af met peper, zout en noot. Doe de bloem (45 gram) in een kom; maak een kuiltje in' het midden cn breek hierin het ei. Voeg iets zout toe en wat melk en roer vanuit het midden begin nend, het meel aan. Roer er de klontjes uit en voeg de rest van de melk er bij. Laat wat boter in de koekepan smelten, giet hierin de helft van het beslag en bok een pannekoek gaar en goed bruin aan beide zijden. Leg deze op een verwa ro den schotel. Bak van de rest van het be slag nog een pannekoek. Doe intusschen de vleeschmassa op den pannekoek, plaats den 2den pannekoek er bovenop, CATHARINA. Onze lezeressen kunnen van onze mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat geknipte patronen ontvangen, tegen uiterst billijke prijzen, die voor elk model afzonderlijk worden opgegeven. Men neme daarvoor zorgvuldig de maat op de volgende wijze: Voordat men de maat gaat nemen, bindt men een bandje om de taille, waar door men de juiste lengte van voor- zij- en ruglengte af kan meten. Bovenwijdte De geheele bovenwijdte wordt genomen over het breedst van den rug. (volg voorb Taillewijdte De taillewijdte wordt genomen strak om de taille Heupwijdte. De heupwijdte wordt genomen 15 c M ander de taille, vooral niet te strak Voorlengte De voorlengte wordt geno men vanuit den hals tot het bandje. Zijlengte. De zijlengte wordt genomen vanuit het oksel tot het bandje Ruglengte. De ruglengte wordt geno men vanuit den rugwervel tot het bandje. Schouder-, Elleboog- en Polslengte, waarbij men steeds den centimeter bij den hals laat liggen (volg. voorb.) Elleboogwijdte Hierbij houdt men den arm gebogen, daar anders de mouw te nauw zou worden Polswijdte Vuistwijdte. Armsga[wijdte. Heele lengte. De geheele lengte van japon of mantel wordt vanuit den hals gemeten. Met het maalnemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten. De maten gelieve men bij bestelling van een patroon met het nummer van het gcwenschte model duidelijk op te geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post bus no. 1. Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bedrag in postzegels Men verwijze daarbij naar den naam van dit blad Binnen enkele dagen volgt dan franco toezending van het patroon. PRIJZEN DER PATRONEN N., 143 1.25 No. 144 1.25. No. 145 0.95. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 11