1
i i
-ê-~
Vcor de Pinksterdagen.
Ill
tm-jk
Nachtegaal
Eenvoudig manteltje voor meisjes
van pl. m. 3 jaar.
Bewaren.
't Regent,
't zegent
Een gekleed
japonnetje.
Eenige restverwer-
king van vleesch.
Patronen naar Maat
4--
O
N"
-----T'I
UrI i
Er was eens iemand, die 'n grafschrift
voor zichzelf bedacht, want hij was bang
dat er niets van terecht zou komen, als
hij 't aan iemand anders overliet. En na
dat hij er een poosje over gepeinsd had,
hoe hij maken zou, dat de overlevenden
uit weinig woorden den juisten kijk op
zijn leven zouden krijgen, begon hij. Hij
had nooit honger of kou geleden, of een
dak over zijn hoofd ontbeerd, zette hij
in zijn grafschrift; velen hadden hem be
nijd, omdat hij alles bezat, wat de mees
ten smartelijk missen. Een machtig en
gevierd man was hij geweest, wien niets
ontbroken had. Hij had alleen maar nooit
een vallende ster gezien, waarbij hij zijn
hartewensch had kunnen doen. Nooit een
rieten fluit gesneden in zijn jeugd, omdat
er niemand was geweest om hem dat te
leeren. En altijd met de verkeerde men-
schen den nachtegaal gehoord.
Hij liet het lezen aan twee van zijn
vrienden en de een wenschte hem geluk,
omdat hij zóó dicht stond bij de vol
maakte tevredenheid. Maar de ander be
nijdde hem niet meer.
Wanneer je in dezen tijd van 't jaar
iemand op een laten namiddag, mee naar
het bosch neemt, weet je na een uurtje
eens en voor goed, of je eigenlijk met
hem op kunt schieten of niet. Wacht
maar eens af, hoe hij reageert op het ge
doe van de vogels, allen zonder uitzon
dering, maar heel in 't bijzonder op het
invallen van den nachtegaal. Want alle
anderen zijn tenslotte nog maar pruikjes
veeren met een of ander mechaniekje er
in, maar een nachtegaal, dat is wat meer.
Dat is zooiets als een allegorie, een ge
lijkenis, waarvan de een den diepen zin
verstaat en de ander niet, een zinnebeeld
van wat aan teerheid en verrukking in
't leven kan verborgen liggen. Menschen
teekenen zichzelf en verraden hun le
vens-kijk in de wijze waarop ze naar
een nachtegaal luisteren.
Heel vroeger hadden we drie vriende
lijke dingen, die in de eenvoudige levens,
waar gondels en palmen niet voorkwamen,
de romantiek vertegenwoordigden. Dat
waren de maneschijn, de rozen en de
nachtegaal.
Ik meen tot mijn oprechte spijt te
moeten constateeren, dat de maneschijn
heeft afgedaan. Het jonge geslacht wil
er heuscli niet meer aan, aan dien mane
schijn. Waar zijn de gelieven, die zomer
avondwandelingen ondernemen door la
nen met ijl geboomte, of hand in hand
op de bank achter het huis zitten? Daar
doen gelieven niet meer aan. Als ze 'n
avond vrij kunnen maken, gaan ze ergens
dansen, en als ze zoo'n eindje in den
nacht thuiskomen, zijn ze veel te uitge
put en gewoonlijk ook te humeurig om
er oog voor te hebben of de maan ze al
of niet om den hoek van een huis of tus-
schen twee boomtakken door hangt na
te gluren met zijn scheef-verknepen ge
zicht. Nu moet ik toegeven, dat ik zelf
de maan als ..Dritte im Bunde" óók nooit
zoo erg heb kunnen apprecieeeren. Ik
kan "m enkel verduren, wanneer ik hem
op mijn eentje vanuit mijn raam bewon
der, en dan liefst in den winter, als hij
dien Sterken, kouden paarlemoer-glans
heeft, en bijna geen gezicht. Maar in ge
zelschap is de sentimenteele belangstel
ling van zijn meewarig hoofd me juist al
tijd iets te veel. Ik ben er heusch niet
zoo zeker van, dat de maan niet als ca-
ricatuur bedoeld is, ik heb tenminste
nooit een spoor van eenige werkelijke
expressie op zijn bleek roomkaasjes-ge-
laat waargenomen, al worden begrijpend
aanvoelen en guitige nieuwsgierigheid
hem als lievelings-gesteltenissen toege
dicht.
En wat de rozen betreft, neen, die zijn
toch eigenlijk ook niet meer wat ze vroe
ger waren! Hun stille welsprekendheid
die maar 'n enkel trapje lager stond dan
die der vergeet-me-nietjes), de zoete ro
mantiek, die er uitdroop, zoo gauw de
knop maar opensprong. voorbij! „De
„boden der liefde" bij uitnemendheid,
die als eenig-gerechtigden den ijl-dienst
onderhielden, hebben leelijk te lijden
onder de concurrentie van znsfer-onder-
•lemingen. Gladiolen doen 't tegenwoor
dig evengoed.
Maar de nachtegaal! Al zijn oude
rechten zijn erfelijk in de mannelijke li
nie, en hij weet ze te handhaven! Rozen
en maneschijn hebben uitgediend, omdat
de tegenwoordige generatie er geen ge
duld meer voor heeft, hun allerlei ge
heimzinnige bedoelingen en beduidingen
aan te wrijven, en ze zelf niet al te veel
hebben in te brengen, maar de nach
tegaal spreekt voor zichzelf. Hij zingt,
roept, jubelt voor zichzelf, en laat zich
niets in den mond leggen, dat hij niet zoo
meent. Daarom heeft hij al de rest over
leefd, en zal hij altijd verstaan worden,
zóoals hij 't zelf bedoelt.
Er is iets heel bijzonders met den
nachtegaal, ik zou haast durven zeggen,
dat hij een van de allerlaatste tradities
is, waarvoor men nog algemeen piëteit
heeft, en dat niet uit plichtsgevoel, maar
uit echte, ingeboren waardeering.
Op een keer, misschien waren we nog
heel jong, nog maar 'n jaar of acht, mis
schien ook veel ouder, hebben we ergens
in een laan gestaan, terwijl iemand, die
bij ons was, plotseling legen ons zei;
„Stit, stil, hoor je wel, dat is nu de
nachtegaal!" Mogelijk hadden we hem al
eens meer gehoord, zonder 't zelf te we
ten, maar we hadden nooit geleerd, het
hooge zuivere geluid met zoo'n zekerheid
te onderkennen. En hoe dat nu komt
we hebben 't altijd onthouden, dat van
dien eersten keer. Die bijna plechtige
stemming, waarmee we in de kleine tus-
schenpoozen van volmaakte avondstilte
telkens weer met ingehouden adem
wachtten op 't invallen van dien vreem
den slag, of die hooge bevende halen, ijl
van verrukking, en voor 't eerst zeker
wisten: Dat is nu de nachtegaal!
Er ligt iets in zijn lied en in zijn heele
wezen, dat een zachten, onverklaarbaren
eerbied inboezemt. Op de een of andere
geheimzinnige manier schijnt de nachte
gaal iets met bidden te maken te heb
ben. Let maar een9 op hoe de menschen
onmiddellijk fluisterend beginnen te spre
ken als hij zich hooren laat, niet alleen
om beter te kunnen luisteren, maar nog
lang nadat hij zwijgt, hoe er iets van de
vote verteedering over hun gezicht glijdt,
zoodra ze zeggen: hoor, de nachtegaal.
Dat komt omdat de nachtegaal iets in
z'n kleine leventje heeft, dat we hem al
len benijden, maar toch zoo zelden in
ons eigen groote leven .weten te berei
ken: een toegift van schoonheid, een onr
baatzuchtige overdaad van mcdedeelen.
Dat onderscheidt hem van alle andere
vogels, wier zang niet veel anders is dan
een gewone lokroep met wat tierlantijn-
tjes eromheen. Maar 'n nachtegaal lokt
zijn wijfje niet, hij bezingt haar! En als
het je eens een enkelen keer lukt, zijn
kleine egaal grijze wederhelft bij haar
nestje te besluipen, zeg je onwillekeurig:
„Wel lieve tijd, hoe heb jij zoo'n dichter
tot man gekregen, en wat zou hij feitelijk
in je zien?" Tot laat in den nacht weer
klinkt haar lof over 't land, met een uit
dagende eigenzinnigheid, die 't beter weet
dan allen tezamen. En deze onnoodige
overvloed van huldebetoon, deze ver
dwaasde jubel, die niet langer middel,
maar rechtstreeks doel schijnt, zingend
om de schoonheid van het lied zelf, en
die alle practische belangen van nacht
rust en voedings-problemen schijnt te ne-
geeren, is het, die ons zoo ontroert om de
zeldzaamheid ervan in de bij uitstek
practische natuur en in onze nog veel
practischer menschenwereld. Die vogel,
die ééne, die bij nacht zingt, alleen maar
omdat hij niet zwijgen kan, wekt bij ie
der van ons weer 't ingesluimerd ver
langen naar wat we zoo zielsgraag zouden
zijn: de mensch, die 't goede doet omdat
hij het niet laten kan, als doel.., onop
vallend en in 't verborgen, en niet als 'n
middel om tenslotte voor zichzelf weer
eenig voordeel te verkrijgen. We doen
zoo zelden iets geheel belangeloos, maar
het blijft onze mooiste droom, niettemin.
Misschien komt het daardoor, dat men
schen stil worden en eikaars gedachten
begrijpen, en niet licht iemand meer ver
geten met wien ze een langen avond naar
den nachtegaal geluisterd hebben, om
dat ze iets van het allerbeste in hem
hebben aangevoeld en met hem gedeeld.
MACHTELD
Óenoodigd: 1 A el stof van 1.30 c.M.
breedte.
Wanneer ge met uw kleine meisje
gaat wandelen, dan moet ze toch ook
een manteltje hebben. Het weer is nog
niet zoo warm, dat we haar in haar
jurkje mee durven nemen, en om voor
dit tijdje een manteltje te koopen, dat
wordt toch ook wel wat duur. Kijk uw
eigen garderobe eens na van het vorige
fels aan den binnenkant af met een
schuin biesje satinet, dat men aan en
overstikt. Evenzoo werkt men de naad
der mouwtjes, nadat deze zijn dicht ge
stikt, met satinet af. De mouwtjes wor
den zóó in het manteltje gezet, dat de
naad der mouw 3 c.M, meer naar den
voorkant komt dan de zijnaad. Dan zet
men het manchetje op, dan men even
eens met satinet voert, terwijl men er
jaar. Hebt ge nog 'n ouden mantel, dien
ge zelf niet meer dragen wilt, dan kan
er toch altijd wel een manteltje van
gemaakt worden voor uw kleine meid, en
anders koopt ge er VA el stof voor.
De geheele lengte van het manteltje
bedraagt 55c.M. Alvorens u het man
teltje gaat knippen, meet u eerst even
bij uw meisje (vanaf den schouder) of ge
het langer of korter wenscht, want zelfs,
op 3-jarigen leeftijd verschillen kindertjes
al in grootte. Bij deze lengte knipt men
nog eenz oom van pl.m. 5 c.M. aan, zoo
dat ge 'het manteltje nog eens kunt ver
lengen. Hebt ge het patroontje klaar, dan
legt ge het op de stof, en knipt het man
teltje uit met een naad van VA c.M.
Midden voor zet ge een stuk tegen in
den vorm van de op het patroon voorko
mende stippellijn. Dan stikt ge zij- en
schoudernaadjes dicht, en werkt de ra-
voor zorgt, dat het midden van de man
chet op de naad van de mouw komt. 't
Kraagje wordt eerst langs de buiten- en
zijkantjes dichtgestikt. Men zet het op
tot de stippellijn van middenvoor. De
overige 2 cM. van den bovenkant van den
overslag slaat men tegen elkaar in. Het
kraagje wordt aan den achterkant opge
stikt, en aan den binnenkant overgerond,
De zoom wordt, nadat het manteltje ge
past is, ingezoomd. De knoopsgaten
maakt men in de rechterhelft van het
manteltje. Dan perst men 't met 'n nat
ten doek aan den binnenkant op, waar
na men de knoopen er aan zet. Men
kan naar verkiezing het manteltje al of
niet van een 3 c.M. breed ceintuurtje
voorzien. Hét kraagje zoowel als de
nanchetjes, neme men voor het mooier
vallen liefst van schuine stof.
DINY.
Nr. 143. Zeer gewild costuum, bestaan
de uit een effen jasje, dat op 4 knoo
pen sluit, en een overslaand schotsch
rokje. De zelfde stof werd ter garneering
van het jasje gebruikt. Een eenvoudige
blouse in overhemd-model zal bij een
dergelijk costume alleraardigst staan.
Nr. 144. Dcux-pièces costuum van
amandel-groene kasha. Het rokje wordt
verwijd door eenige plooien in het voor
pand. Het corsage is van onderen een
ietsje nauwer geknipt!, zoodat een blou
se effect wordt verkregen, De^ garnee
ring bestaat uit een crème-kleurig kraag
je, manchetten en vest. Dit laatste is
met groene knoopjes en een bedrukte
zijden das versierd.
Nr. 145. Smaakvolle japon van effen
en bedrukte crêpe de chine vervaardigd.
Voor het gefronste rokje, de ceintuur en
de smalle manchetjes neme men b.v. don
kerblauwe, donkerbruine of roode crêpe
de chine. Voor het lenige corsage kieze
men een fleurig bloempatroontje, dat
goed met de stof van het rokje harmoni
eert.
MARGUERITE
ii.
In mijn voorgaand artikeltje beschreef
ik U, hoe we bij regendagen, wanneer we
genoodzaakt worden met onze kleuters
„thuis" te blijven, hun toch een gezellig
speelhoekje kunnen bezorgen, hoe we,
als we over voldoende ruimte beschik
ken, 't speciale kinderkamertje kunnen
inrichten op de rtieest doelmatige en
practische manier.
Kies nu als speelgoed goed afneem
baar speelgoed, massief, geen blikkèn
auto's, die direct stuk zijn cn waaraan
ze zich maar al te vaak snijden of ver
wonden kunnen. Ik weet, massief speel
goed kost veel, o veel meer, maar geef
liever een flinke houten locomotief, dan
een heelen trein met rails, wachthuisjes
stations en seinen van blik vervaardigd,
heusch, 't is geld weggooien, ik heb het
zelf ondervonden. Een afwasckbare een
voudige pop met een leuk vriendelijk
snuitje is te prefereeren boven alle pop
pen met kostbare jurken, steenen kop
pen, slapende of^jen, pruiken van echt
haar (stofnesten) en schorre mama-ge
luiden.
Steenen blokken, die men af en toe
eens een lekker zeepsopje geeft, vol
doen heel wat meer, dan de vierkante
met plaatjes in schelle kleuren bedrukte
en beplakte blokken, waarvan meestal
de voorstelling zelf in de kleine kinder
mondjes terecht komt.
't Speelgoed moet dus hoogst eenvou
dig en zonder schadelijke kleurstoffen
zijn, geen scherpe kanten mag het heb
ben en vooral mag 't geen brandgevaar
opleveren, dit is een voornaam ding in
de speelkamer. De kachel moet volko
men geisoleerd worden door een stevig
hek en men moet 't kind in 't begin veel
en herhaaldelijk wijzen op 't ..heet van
de kachel", 't zal zich spoedig geheel
aanpassen. Zorg dat er veel afwisseling in
't spel is, toch er voor zorgdragend, dat
er geen gejaag is van't een op't ander.U
moet Uw puk den tijd geven zich ver
trouwd te maken met voor ons doodeen
voudige dingen. We moeten trachten
nooit ongeduldig te worden, hoe moei
lijk dit ook is soms, maar ons verplaat
sen' in den gedachtengang van ons kind.
Geef nooit veel speelgoed tegelijk, zoo
dat 't kind van 't een naar 't ander
gaat grijpen, desnoods bergt ge eens een
deel op. later weer een ander deel, zoo
zal 't steeds weer een nieuwe attractie
voor hem zijn. Laat ze teekenen, krab
bels maken, later kunt ge ze vasteren
vorm geven, maar kweek vooral liefde
voor de natuur bij hen aan. Geef hun
ieder een plantje of potie bloemetjes te
verzorgen en laat ze zelf 't water opne
men, dat ze eventueel morsen bij het
gieten of ververschen der potten en
vaasjes.
Prentenboeken kijken, voorlezen, leu
ke uitgeknipte plaatjes plakken in een
schrift, waarbij ge een heel verhaaltje
kunt fantaseeren, zingen met hen uit de
leuke in den handel zijnde kinderboekjes
met illustraties en pianobegeleiding, ze
zijn er dol op en kies dit alles met zorg,
liever één goed boek, dan vijf „prullen'!
Ge kunt de kleintjes van 4 en 5 jaar
al gerust een lapje geven waarop ze lin
nen knoopjes leeren aanzetten met naald
en draad. Ge kunt ze een merklap" ge
ven, waarop ze mogen rijgsteekjes ma
ken. kruissteken opmerken van gekleurd
D. M. C. garen, met een naald zonder
punt. U 'kunt ze strikjes leeren maken,
door een stevigen band te bevestigen aan
een oogsch'oefje dat ge aan den rand van
hun speeltafeltje hebt geschroefd, knoop
jes door knoopsgaten leeren halen, open
en dicht doen daarvan, matjes vlechten,
enz. Ge kunt zelf veel variatie bedenken
om een kleuter thuis gezellig bezig
te houden, laat ze ook alles zelf netjes
opruimen, 't bevordert de orde en de
rust in huis en 't kweekt de netheid aan.
U zult eens zien: een kleine vermaning
om gauw en netjes alles op te ruimen of
't gemorste op te dweilen: zeg, dat ze t
mogen doen en niet, dat ze 't moeten,
ze laten 't zich geen tweemaal zefbl?"-
't Brengt 'n kind tot zelftucht, die hèèl
wat meer waarde heeft, dan de tucht
door anderen als „dwang opgeleg/i.
CORMA.
Hier geef ik een japonnetje dat men
kan dragen als men b.v. 's middags gaat
teën of een visite maakt of wanneer
men 's avonds naar een concert gaat.
Deze japon is gedacht in twee ver
schillende stoffen. Voor het lijfje, dat
ruim, even ovcrblousend valt, met de
gewone blousemouw, gebruikt men de
zelfde stof als men voor het rokje- kiest.
In het rokic zijn vanboven kleine plooi
tjes ingestikt (lingerie-plooitjes), waar
door het rokje flou uitvalt. Van onderen
is het rokje uitgeschulpt. Neemt men
donker blauwe of zwarte zijden crêpe
Georgette of een heel fijne crêpe maro-
cain, dan zal hel 't mooiste en tevens het
fijnste zijn, indien men als tweede stof
crème neemt, heel fijn doorgewe-kt met
een blauw of zwari-wit patroontje, naar
gelang de kleur der japon is. Heel 'mooi
zal het ook ziin. zoo in deze gewerkte
stof een heel klein tikje rood voorkomt.
Deze tweede stof wordt gebruikt voor
de garneering aan den hals, ceintuur en
mouw. De ceintuur vertoont 4 punten,
(2 van voren en 2 van achteren) die tot
onder aan den rok doorloopen. Mocht de
hals van wege de punten moeilijkheden
opleveren, dan kan men deze kleine pun
ten wel weglaten. Van achteren loopt de
hals gewoon rond door. De mouw is de
blousemouw tot plm, 13 cM. boven den
pols, die afgezet wordt met 'n bies. Van
daar loopen reepen in trapezium-vorm
die bij den pols aan elkaar sluiten, en ook
door een bies afgezet zijn, (zooals op de
teekening B te zien is) waardoor ze bij
elkaar gehouden worden. Deze biezen
zijn van de kleur der japonstof.
Patroon 1.25.
3 NELLY.
1.
Sommige menschen, sommige kinderen
hebben de eigenaardigheid van alles te
willen bewaren. Dat heeft veel vóór,
maar ook veel tegen.
Om nu maar eens met de keerzij van
de medaille te beginnen: 't Gevolg van
de neiging tot „bewaren" is een onnoe
melijke hoeveelheid bezittingen, die
veel ruimte inneemt! En als de bewa
rende persoon nu maar meteen netjes
aangelegd is, och dan kan er in een be
perkte ruimte heel wat geborgen wor
den, maar o wee al9 bewaren willen en
slordig zijn samengaat! Overal ligt iets,
dat niet weg gedaan mag worden, en
bovendien ligt 't dan nog niet gesorteerd,
maar rommelig door elkaar.
Maar 't groote voordeel van bewaren
kan zijn: wie bewaart, die heeft wat!
Wat wordt er alzoo bewaard en is 't
de moeite waard?
Iedere huismoeder bewaart lapjes.
Best, die komen altijd te pas. Kurken,
oude deksels, touwtjes en dergelijken
hebben stellig ook hun nut. Maar b.v.
kleeren, die niet meer gedragen worden,
hebben vooral in een gezin zonder kin
deren geen reden om bewaard te wor
den. Hoe licht komt er mot in of vocht
voor ze weer in vermaakten vorm ge
bruikt worden.
In het gezin met kinderen kunnen ze
altijd weer dienst doen om kinderklee-
ren uit te tooveren, alhoewel ook hierbij
goed bedacht moet worden of de kwa
liteit van het goed den tijd van verma
ken tot kinderkleeren motiveert.
Een voorraadje kan ook dienst doen
als „verkleed kleeren" waarmee kinde
ren zoo kostelijk spelen of voorstellink-
jes in elkaar zetten.
Ik hoop u verschillende gedachten aan
de hand te doen, die u aanleiding zullen
geven, enkele dingen te bewaren om er
later pleizier van te hebben.
In de eerste plaats lappen van japon
nen, spreien, onderdekens, katoenen
tafelkleeden en dergelijken. De. eenige
eisch is, dat 't goed vocht opneemt.
Van een stevigen lap naait men ter
groote van een (linken dweil een zak,
aan drie zijden dicht (fiif. 1), keert den
zak om (fig. 2) en legt er een of twee
andere lappen, iets kleiner dan de eer
ste, tusschen. Dan slaat men de rafel
kanten van a naar b naar binnen om
en naait deze zijde ook dicht. Daa-na
stikt men den dweil met een willekeu
rig figuurtje door, niet te wijd uit elkaar
(fig. 3), Het hangt natuurlijk van de
I
l
I
p> t'-~\
i
i
t
t
i
i i
i i
i i
i i
t
grondstof af, hoeveel laagjes men ge
bruikt. In 't gebruik voldoen deze dwei
len best en ze zijn in tien minuten ge
maakt.
J. F. JACOBS—ARRIËNS.
Vleesch in schelpen.
200 gram vleeschresten,
lal 'A d.L. bruin van jus plus water of
bouillon,
stukje ui,
A eetlepel fijngehakte peterselie.
1 eetlepel bloem,
20 gram boter,
peper, zout, noot,
paneermeel.
Bereiding:
Hak het uitje heel fiin cn fruit het in
de boter, doch zorg, dat het licht van
kleur blijft. Hak het vleesch fijn in dien
tijd. Voeg de bloem bij het vet, roer dit
samen en voeg langzamerhand steeds
roerende de verdunde jus of bouillon toe
Laat deze saus ongv. 10 minuten door
koken. Maak de massa op smaak af met
peper, zout, geraspte noot en fijngehak
te peterselie. Smeer dat gedeelte van de
schelp, dat gevuld wordt, dun in met bo
ter. Doe wat van de vleeschmassa in de
schelp, maak dit met een vork glad,
strooi er wal paneermeel over, leg er 'n
enkel klein klontje boter op, veeg het
ongevulde deel af met de vochtige punt
van een doek en laat ze in den oven door
en door heet en licht bruin worden.
FILOSOOF.
400 gram vleeschresten,
500 gram koude aardappelen,
een paar uitjes,
ongv. 3 d.L. bruin van jus, verdund met
water,
ongv. 2 a 3 d.L. melk.
vet van jus of boter,
zout, noot, laurierblad, kruidnagel,
Bereiding:
Fruit de gesnipperde uitjes in het vet
of de boter, doch zorg, dat ze licht van
kleur blijven. Hak het vleesch fijn. Voeg
de verdunde jus bij de gefruite ui even
eens laurierblad in kruidnagel en stoof
eens laurierblad en kruidnagel en stoof
15 minuten.
Verwarm de aardappelen in wat melk,
maak ze fijn en voeg er zooveel melk
bij, lot heï een smakelijke purêe gewor
den is.
Meng de aardappelmassa door de
vleeschmassa, maak dit op smaak af, doe
het in een vuurvasten schotel, strooi er
wat paneermeel over, leg er klontjes vet
op hier en daar en laat er in den oven
een lichtbruin korstje opkomen of pre
senteer het zoo in een dekschaal. Of leg
de vleeschmassa en de purée laag om
laag in een vuurvasten schotel, zorg dat
de bovenste laag uit purée bestaat;
strooi er paneermeel over; leg bier en
daar een kluitje vet en laat er in den
oven een bruin korstje op komen.
Is 't vleesch niet taai en droog, dan kan
men inplaats van 't vleesch en de aard
appelen fijn te maken, beide in dunne
plakjes snijden. De laag vleesch wordt
dan bedekt met gefruite uien, over de
aardappelen wordt iets noot geraspt. De
melk vervalt dan. Als de schotel gevuld
is, wordt gilles bevochtigd met verdunde
jus en de bovenste laag. bestaande uit
plakken aardappel met kluitjes boter ef
vet afgemaakt.
Fricadellen.
Vleeschresten,
rundergehakt, varkensgehakt (deze hoe
veelheden zijn afhankelijk van de hoe
veelheid vleeschresten.)
peterselie,
stukje brood zonder korster
peper, zout, noot,
paneermeel,
vet om in te bakken.
Bereiding:
Maal de vleeschresten, doe ze in een
kom, voeg hie-bij de beide gehakt soor
ten, het fijngehakte peterselie, opge-
weekte en goed uitgedrukte oude brood,
peper, zout, noot en meng dit alles goed
door elkaar. Proef of de zoutte goed is.
Maak dan van deze massa nette, platte
koekjes, zorgvuldig en zonder barsten.
Wentel ze door paneermeel. Smelt het
vet in een koekepan en bak de koek'es
langzaam gaar en goud bruin. Maak de
jus met water af.
Vleesch-pannekoek.
Vleeschresten.
Kluitje boter.
2 afgestreken eetlepels bloem
2A d.L. verdunde jus.
Peper, zout, noot.
1 ei.
45 gram blcem (ongeveer 5a glad afge
streken eetlepels).
Pl.m. 2 d.L. melk
Boter om in te bakken.
Bereiding:
Hak 't vleesch fijn. Maak een saus van
boter, bloem en verdunde jus cn laat
deze ongeveer 10 minuten doorkeken.
Doe hierin het f',Ingehakte vleesch en
maak dit mengsel op smaak af met peper,
zout en noot.
Doe de bloem (45 gram) in een kom;
maak een kuiltje in' het midden cn breek
hierin het ei. Voeg iets zout toe en wat
melk en roer vanuit het midden begin
nend, het meel aan. Roer er de klontjes
uit en voeg de rest van de melk er bij.
Laat wat boter in de koekepan smelten,
giet hierin de helft van het beslag en bok
een pannekoek gaar en goed bruin aan
beide zijden. Leg deze op een verwa ro
den schotel. Bak van de rest van het be
slag nog een pannekoek. Doe intusschen
de vleeschmassa op den pannekoek,
plaats den 2den pannekoek er bovenop,
CATHARINA.
Onze lezeressen kunnen van onze
mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat
geknipte patronen ontvangen, tegen
uiterst billijke prijzen, die voor elk
model afzonderlijk worden opgegeven.
Men neme daarvoor zorgvuldig de maat
op de volgende wijze:
Voordat men de maat gaat nemen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor- zij-
en ruglengte af kan meten.
Bovenwijdte De geheele bovenwijdte
wordt genomen over het breedst van
den rug. (volg voorb
Taillewijdte De taillewijdte wordt
genomen strak om de taille
Heupwijdte. De heupwijdte wordt
genomen 15 c M ander de taille, vooral
niet te strak
Voorlengte De voorlengte wordt geno
men vanuit den hals tot het bandje.
Zijlengte. De zijlengte wordt genomen
vanuit het oksel tot het bandje
Ruglengte. De ruglengte wordt geno
men vanuit den rugwervel tot het bandje.
Schouder-, Elleboog- en Polslengte,
waarbij men steeds den centimeter bij
den hals laat liggen (volg. voorb.)
Elleboogwijdte Hierbij houdt men den
arm gebogen, daar anders de mouw te
nauw zou worden
Polswijdte Vuistwijdte. Armsga[wijdte.
Heele lengte. De geheele lengte van
japon of mantel wordt vanuit den hals
gemeten.
Met het maalnemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten.
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gcwenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post
bus no. 1. Haarlem, onder bijvoeging van
het bepaalde bedrag in postzegels Men
verwijze daarbij naar den naam van dit
blad Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van het patroon.
PRIJZEN DER PATRONEN
N., 143 1.25
No. 144 1.25.
No. 145 0.95.
I