Ernstige waarschuwing VAN ALLES EN VAN OVERAL. Binnenlandsch Nieuws. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Donderdag 2 Juni 1927 H. M. DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA RICHTEN THANS HET WOORD TOT NED. OOST-INDIË. INSULINDE LUISTERT. Gedenkwaardige oogenblikken. DE NIEUW-MALTHUSIAAN- SCHE BOND. Geen koninklijke goedkeuring der statuten. GEMENGD NIEUWS. Moord op een Chinees. ADAM'S KLEDINGMAGAZIJN VRAGENBUS. KUNST EN KENNIS. Simon van Adelberg. 95 Mijnwerkers concerteeren door Holland. Wat Naarden beroemd kan maken. Dr. Cuypers en het Rijksmuseum RADIO-NIEUWS. Hoe het Mengelbergconcert in Indië gehoord is. KERK EN SCHOOL. Uit de Missie. RECHTZAKEN. Medeplichtig aan brandstichting MARKTNIEUWS. 116. DE NIEUWE STORMRAMP. Groenlo, 1 Juni. Een cycloon! Als we. vóór Borculo, hier in Nederland van een cycloon hoorden spreken, dan wis ten we wel, dat dat een krachtige windvlaag was, die wel eens boomen ontwortelde en huizen vernielde, maar dat gebeurde dan altijd ver weg. En we kregen zoo den indruk, dat ze in die verre landen toch maar onge lukkige huizen bouwden, die zoo maar kon den omwaaien. Toen kwam Borculo. Toen kwam de cycloon in eigen land. En ontzetting greep iedereen aan. Dat waren toch hechte en sterke huizen, dat waren toch kerken met zware, soliede muren, die daar in één oogenblik waren om vergeworpen door een onzichtbare kracht, door den wind. door lucht! En als we daarna lazen van een cycloon in Amerika, of in China, dan wisten we wat dat zeggen wilde, dan zagen we voor onzen geest de ontzettende verwoesting die was aangericht, de namelooze ellende die er uit zou voortspruiten. En toen daar dan gisteravond de radio luisteraars plotseling werden opgeschrikt door de mededeeling, dat ons land ander maal door een ramp was getroffen als in 1925. toen leefde plotseling heel Nederland mee met hen. die daar in den Gelderschen Achterhoek zich plotseling van alles beroofd zagen. Weer in dezelfde streek als in 1925! 't Is wel tragisch. Daar liggen in den Achterhoek en in Twente weer tientallen huizen en boeren hofsteden, waarin gisteren de hu;sgenooten( nog gezellig bijeen zaten, waarin gisteren nog krachtige handen met opgewektheid op het vooruitzicht op een goeden oogstden boeren-arbeid verrichtten, plat tegen den grond, weggeblazen alsof ze van papier wa ren en van de boomgaarden die rijken op brengst beloofden, van de te velde staande gewassen is niets meer overgebleven dan en hoop hout, een stapel uitgerukte planten. Geen boom, geen halm is meer blirven staan. Maar wat het ergste is van alles: ook tal van persoonlijke ongelukken zijn te be treuren. Dat vooral maakt deze nieuwe ramp er ger dan die van Borculo, dat er eenige men. schen het leven bij verloren, er zeer velen, de een ernstig, de ander minder ernstig, bij werden gewond. Als men het uitvoerige verslag, elders in dit nummer, leest, dan krijgt men een in druk van de ontzetlende kracht, die de storm heeft ontwikkeld. Om maar één enkel plaatsje uit de vele te noemen: de buurtschap Beltrum, dicht bij Groenlo. Daar zijn niet minder dan een vijftigtal boerderijen vrijwel van den aard bodem verdwenen. Alleen daar in die kleine buurtschap zijn drie personen gedood en een vijftiental andere ernstig gewond, zoo dat ze in het ziekenhuis te Groenlo moes ten worden opgenomen. En zoo is het over heel een uitgebreide streek, hier erger, daar minder erg, van Millingen over Lichtevoorde. Groenlo, Nee- de langs Almelo tot aan Tubbergen. Overal ellendei Ja, er is hulp gezonden, uit naburige en verder verwijderde plaatsen zijn doktoren en ziekenwagens gestuurd, genietroepen zijn in de geteisterde streek aangekomen en het Roode Kruis doet al wat in zijn vermogen is, maar dat alles mag in het eerste oogen blik eenige leeniging brengen, de zwaar be proefde bewoners voor het allerergste be hoeden, de eigenlijke ellende komt eerst later, wanneer het volledige besef van hun ongeluk is doorgedrongen tot die nu nog in een staat van versuffing levende men- schen. zoo plotseling tot armoede gedoemd. Tot armoede gedoemd! Neen, dat zal niet gebeuren. Want die menschen zijn Nederlanders, als wij, die menschen heeft een ongeluk getroffen dat ook ons land had kunnen treffen! Moeten we niet dankbaar zijn. dat wij verschoond bleven van deze ramp. en moet niet hier weer luide spreken dat saam- hoorigheidsgevoel. dat reeds zoo vaak in Nederland rampen heeft verzacht? Nederland gdeft graag, Nederland geeft gul. wanneer het noodig is. dat is al zoo vaak gebleken, het laatst in 192,5 bij de Borculo-ramp, in 1926 bij den watersnood. Zal het in 1927 minder goedgeefsch zijn, minder meegevoel toonen met de lijdende landgenooten? Het Nederlandsche Roode Kruis heeft reeds een hulpactie georganiseerd, vraagt reeds om gelden ik zou u willen toeroe pen: Geeft toch, geeft veel. uit dankbaar heid dat gij ditmaal weer gespaard werd. Een andermaal, wanneer u de ramp mocht treffen, zullen ook anderen helpen. Geeft veel en geeft spoedig: Tien gulden nu is meer dan twintig gulden over acht dagen. ARTHUR TERVOOREN. Voor de tweede maal heeft H. M. de Ko ningin voor den microfoon van den Philips kortegolf zender te Eindhoven gesproken, evenals H. K. H. Prinses Juliana. Dimaal was, zooals men weet de toespraak gericht tot Oost-Indië. Toen gisterenavond te kwart voor zeven de Hooge bezoekers arriveerden, werd we derom het „Wilhelmus" gespeeld. Daarna hield H. M. de Koningin de volgende rede: Rede H. M .de Koningin. „Het eerste woord, dat ik rechtstreeks tot Nederlandsch-Indië richten kan, zij een groet van hart tot hart aan het overzeesche gewest, dat ondanks den afstand mij zoo na ligt- Gij allen, die in het verre land op dit uur luistert naar het over de wereldzeeën tot u komende geluid uit het moederland, weet, dat dit oogenblik voor mij een oogen blik van vreugdevoile ontroering is, omdat ik mij thans met Nederlandsch-Indië in per soonlijke aanraking gevoel. Het was steeds een onvergetelijk oogenblik wanneer mij de bewijzen bereikten hoe Nederlandsch-Indië medeleeft met het moederland. Wanneer een natuurramp Nederland trof, bleek Neder landsch-Indië altijd met de daad bereid om den nood te helpen lenigen en evenzeer toonde Nederlandsch-Indië mede te leven met het wel en wee van mijn huis. Met diep gevoelde erkentelijkheid, die mij in aller lei vormen uit Indië gewerden. Zij hebben een onuitwischbaren indruk bij mij achter gelaten. Het is mij een voldoening thans zelf u te kunnen zeggen hoe die sprekende getuige nissen van het besef van saamhoorigheid mij steeds met dankbaarheid hebben vervuld. De band, dien de geschiedenis gelegd heeft tusschen Nederland en Indië kwam tot stand in een tijd toen persoonlijke moed, die band der geschiedenis, Nederland zag naar voortreffelijke zeemanschap om de aardbol om te varen naar het land, dat toen voor Europa nog een fabelland was. Wie in den loop der eeuwen volgden op den langen tocht over den oceaan had de ervaring van hun voorgangers tot gids. .Stoomvaart en kortere weg door het Suez-kanaal, zoowel als de telegraafverbindingen, hebben Indië in de vorige eeuw daadwerkelijk dichterbij gebracht. Is de afstand daardoor van maan den teruggebracht tot weken, de ontwikke ling der luchtvaart voorspelt ons, dat die afstand in de toekomst zal worden terug gebracht van weken tot dagen. Maar on danks dit alles ep ondanks de vorderingen van wetenschap en techniek, die den zee weg tot een veiligen weg maakten, blijft vopr den Nederlander, die naar Indië gaat en voor den in Indië geborene, die den tocht naar het moederland aanvaardt, het af scheid van den geboortegrond pijnlijk. Moe ders en vaders, die hun kinderen zagen afreizen of die hen voor hun vorming hier achterlieten, gij allen, die wellicht in zorgen zijt om betrekkingen of vrienden, die ver zijn of wellicht gebukt gaat door de herin nering aan een dierbaar gelaat, dat gij niet zult wederzien, voelt het, dat ik met u mee leef in den weemoed, die deze scheiding dagelijks voor zoo velen onzer brengt. Moge God u steunen. Schept reeds die scheiding algemeen men- schelijke banden, die van alle rassen zijn en van alle tijden, daarnaast is er tusschen Ne derland en Nederlandsch-Indië de hechte' band der geshiedenis. Nederland zag naar Indië gaan niet alleen zijn zonen, die ge dreven werden door zucht naar gewin of avontuur, maar reeds van den eersten aan vang vergezelden hen, mannen, die het als een levensroeping voelden Indië te dienen om het land zelf. Trotsch en dankbaarheid vervullen mij als ik gedenk de mannen en vrouwen, die hun krachten gaven aan de bestudeering van land en volk en het licht der wetenschap lieten schijnen over den eerbiedwaardigen cultuur, die zij in Indië vonden. Trotsch en dankbaarheid, ook om de velen, die door zuivere liefde tot den naaste gedreven er een arbeidsveld vonden, dat zij bewerkten, niet zelden met opoffering van hun leven. En hoevelen, wier namen niet algemeen hekend zijn, hebben niet vaak op eenzame posten land en volk met zelfverloochening gediend. Wie zal den omvang schatten van de toewijding der vrouwen, die daarbij de mannen kracht gaven om te volharden in hun moeilijke taak. Naast die band van het verleden is er die andere, de band van ^nza gezamenlijke verantwoordelijkheid v de toekomst. Ik richt mij in het bijzonder tot U, Mijn heer den Gouverneur-Generaal, drager in mijn naam van die verantwoordelijkheid voor Nederlandsch Indië. Ik wensch u van ganscher harte kracht toe om u te blijven wijden aan de taak, die u reeds metterdaad getoond hebt als een levensroeping te willen vervullen. Ik richt mij ook tot u allen, kinderen van het land of die het tot een tweede vaderland hebben gekozen en in het bijzonder tot hen, die door het aanvaarden van een post van vertrouwen in den Volksraad of in de Raden der zelfbesturende gebiedsdeelen getoond hebt de verantwoordelijkheid voor den bloei van land en volk te gevoelen of door hun ambt geroepen zijn 's lands belangen te dienen. Moge de ontwikkeling van Indië u de vol doening geven, dat deze mede door inspan ning van uw beste krachten werd verkregen. Voortbouwende op wat' internationale sa menwerking op het gebied van wetenschap en techniek tot stand bracht tot verbetering van de verbindingen tusschen alle deelen der wereld, heeft thans Nederlandsche energie en Nederlandsch organisatvermogen weten te bereiken, dat ik tot zoovele uwer rechtstreeks het woord kan richten. Moge ook dit voor u een teeken zijn van de nieu we verhoudingen, welke zich vormen en een bewijs, dat de toekomst ook nieuwe eischen stelt. Die eischen moeten wij met moed aan vaarden. Dan kunnen wij gezamenlijk den hoogen plicht vervullen om te werken aan het heil van Nederland en Nederlandsch Indië. Het nieuwe middel van gemeenschap tusschen deze beide deelen van het rijk bij de zinrijke belichaming van mijn hartelijken wensch, dat Nederland en Nederlandsch Indië elkaar daarbij steeds beter zullen mo gen verstaan. Ik heb gezegd." Vervolgens sprak H. K. H. Prinses Juliana. Toespraak Prinses Juliana. „Het is een bezonder aardig denkbeeld, dat in vandaag met u allen mag spreken en wel langs dezen nieuwen weg, waarvan de ontdekking immers van zoo groote beleeke- nis zal blijken te zijn. Zij het ook van ui: de verte en voor u onzichtbaar, toch doet het mij oprecht genoegen om thans met u' in verbinding te komen. Het was voor mi) reeds een bijzondere gewaarwording, dat ik eenige weken geleden op mijn eigen kamet kon genieten van hetzelfde schoone concert, dat ook u door de Philips' fabrieken zoo vriendelijk werd aangeboden. Nu door dit gesprek de groote afstand, die ons scheidt, op eenmaal schijnt te zijn weggevallen, zal ook voor mij dit eerste persoonlijk contact met Oost-Indië een onvergetelijke herinne ring blijven. Nu bovendien enkele dagen geleden het t belangrijke bericht ons bereikte, dat dank zij den heer dr. ir. De Groot ook van uw zijde met Nederland kan gesproken worden, schijnt de mogelijkheid van het voeren van geregelde gesprekken tusschen Oost-Indië en Nederland zeer aanstaande, waardoor de band tusschen u en ons nog nauwer zal wor den toegehaald. Ik behoef u wel niet te zeg gen hoezeer ook ik mij daarin verheug. Gaarne grijp ik deze gelegenheid aan om, na de dankbetuiging, die ik reeds aan den Gouverneur-Generaal heb gericht, voor de gelukwenschen mij mede namens de ingeze tenen van Ned. Oost-Indië aangeboden, nog maals aan mijn hartelijken dank uiting te geven voor de vele bewijzen van belang stelling en medeleven, waarmede ik kort ge. leden op mijn achttienden verjaardag werd verrast en voor de wijze, waarop ook bij u die dag werd herdacht. Wel moge ik onze Oost nog nimmer heb ben aanschouwd, toch voel ik mij gelukkig tegenover dat gedeelte van ons rijk niet meer geheel een vreemde, omdat ik door mijn studie reeds het een en ander heb ge- leerd van de staatsinstellingen en van de verschillende bevolkingsgroepen van dar gebied en hun gewoonten en gebruiken. Natuurlijk hoop ik de kennis nog steeds te kunnen vermeerderen, ten eindt zooveel mogelijk op de hoogte te komen van de toe standen en omstandigheden in Insulinde. Ik moge eindigen met den wensch, dat. nu deze mooie, nieuwe commuir'catie mij het groote voorrecht schonk heden met u in aan raking te komen, zij ook in staat moge zijn elkander nader te treden op elk gebied der hedendaagsche cultuur, op geestelijk en eco nomisch terrein en dienstbaar moge zijn aan het bevorderen der gemeenschappelijke gevoelens, die zoovelen aan deze en aan gene zijde der zeeën samen verbinden. Ik heb gezegd." Dankbetuigingen. Nadat Prinses Juliana haar toespraak beëindigd had, nam de Koningin opnieuw het woord en hield voor den microfoon nog de volgende toespraak: „Diep getroffen door de hartelijke en geestdriftvolle ontvangst en de vele blijken van belangstelling mij tijdens mijn bezoek aan de Philips' fabrieken ten deel gevallen, zoowel van de zijde van het personeel der fabrieken als van de overige bevolking van Eindhoven, gevoel ik mij doordrongen, alvo rens naar Het Loo terug te keeren, aan al len daarvoor mijn bijzonderen dank te be tuigen." Ook Prinses Juliana sprak nog als volgt: „Gaarne sluit ik mij aan bij de woorden door mijn moeder gesproken. Ook bi; mij zullen de vele blijken van hartelijke belang stelling, in zoo ruime mate ondervonden, dit bezoek in dankbare herinnering blijven." Nadat Prinses Juliana haar toespraak be ëindigd had, speelde de Philips' Harmonie het „Wien Neerlandsch Bloed" en eenige andere vaderlandsche liederen. Het persbureau Vaz Dias meldt, dat reeds tijdens de toespraak, die Prinses Juliana hield, een telegram uit Indië werd ontvan gen, dat de toespraak van de Koningin uit muntend was overgekomen. Van het draadloos station te Bandoeng werd later belicht ontvangen, dat beide toespraken woord voor woord konden wor den verstaan. Naar de „Tel." verneemt, is binnenkort een beschikking te wachten, waarbij de aangevraagde Koninklijke goedkeuring ont houden wordt aan de Statuten van den Nieuw-Malthusiaanschen Bond, De vermoedelijke dader is gearresteerd. Op het vrachtmotorschip „Rondo', liggend in de Amsterdamsche haven, is een Chi nees, de z.g. „number one", dat is de Chi nees, onder wiens toezicht het Chineesche stokerspersoneel staat, vermoord. De „number one" lag in zijn hut te sla pen, toen pilotseling een andere» Chinees binnentrad. Deze was met een kapmes ge wapend en daarmede viel hij den rustenden .number one" aan. Tijdens de worsteling werd deze met het wapen ernstig gekwetst. Hij liep hevig bloedende wonden aan het hoofd en de beenen op. De dader slaagde er in het schip te ver laten. De Chineezen, die in hun verblijven wel bemerkt hadden, dat er iets niet in den haak was, begonnen kabaal te maken, waar op de Europeesche wacbtsmaunen een on derzoek instelden. Zij slaagden er in een Chinees, die op het emplacement rondliep, doch er niet thuis hoorde, te vangen en deze werd aan de politie overgeleverd. Men neemt aan, dat dit de dader is. De „number one" is later overleden. Het lijk is in beslag genomen. Nader is gebleken, dat de moordenaar ra zijn misdaad nog een vol kwartier in de hut heeft vertoefd en daar oo zijn ge mak alles heeft onderzocht. Diefstal moet dan ook de drijfveer van den moord zijn geweest. Op den aangehoudene zijn verschillende bedragen aan vreemd geld, benevens eenige gouden en zilveren sieraden gevonden, die aan den vermoorde toebehoorden. Alvorens Geld uit te geven, raden wij U aan een kijkje te nemen bij het reeds 20 jaar bestaande 21 Barrevoe testraat 21 Wij hebben eene groote sorteering in Whipcord, Rodic, Kamgaren, Fancy en Fantasie-costuums. Whipcord en Gabardien Regenjassen in de nieuwste modellen. Doet Uw voordeel en komt U eerst naar de Barrevoetestraat 21, het adres voor goede en goedkoope kleeding. Vr, omtrent de Personeele belasting van een winkelhuis, dat weer verlaten is, Antw.: Formeel is de aanslag wel juist, maar wij zouden u aanraden ten spoedig ste tegen den aanslag te reclameeren bij den inspecteur der Belastingen en voor wat 'u, na reclame nog mocht worden opgelegd, on heffing te verzoeken bij den Ontvanger der Belastingen. Vr.: Ik woon in de gem. Velsen. heb geen kinderen en betaal 5 huur per week. Nu ben ik in de Personeele belasting aan geslagen voor 33.60. Mijn huurwaarde wordt berekend op 15.50. meubilair 1.50 grondslagen 16.66. totaal 33.60. Kunt u mij ook zeggen of deze aanslag juist is? Antw.: Ja, die aanslag is juist. Vr.: In verband met ons voornemen om een nieuw huis te bouwen, moeten een paar mooie kastanjeboomen op ons erf worden omgekapt. Nu zouden wij gaarne die mooie boomen willen behouden en op een and'ere plaats bij het nieuwe huis weer overplaatsen. Zoudt u ons kunnen mede- deelen of er kans bestaat dat die boomen na overplanting zuilen blijven leven? Of wat kan er bij twijfel gedaan worden om alsnog den groei na overplanting te bevorderen? De boomen zijn niet groot, pl.m. 8 a 10 jaar oud en staat thans mooi in den bloei. Antw.: Ongezien, achten wij het zeer goed mogelijk om uwe kastanjeboomen a-.s. najaar te verplanten. Dit moet even wel vakkundig geschieden, zoodat wij u moeten aanraden, een bekwaam vakman dit werk op te dragen. Vr.: Ik verwoon 5.50 per week, ben gehuwd en heb 1 k'nd. In de personeele belasting ben ik aangeslagen voor 27.88. Ik woon in Velsen-Noord. Is die aanslag juist? Antw.: Ja. Vr.: Heeft een patroon het recht om van een naaister, welke per week is aan genomen, maar per uur en per stuk werkt, Hemelvaartsdag en 2en Pinksterdag ge heel of gedeeltelijk van het loon af te houdien? 'Antw.: Volgens de contracten, geldend in het Kleermakersbedrijf, dienen Hemel vaartsdag en 2en Pinksterdag te worden ui'betaald aan atelierpersoneel, niet echter aan thuiswerkers In de algemeene jaarvergadering van het Muziekpaedagogisch Verbond werd, naar aanleiding van het 25-jarig bestaan der vereeniging, op voorstel van het hoofdbe stuur met algemeene instemming, het eere lidmaatschap van het Verbond aangebo den aan den paedagoog Sion van Adelberg, die gedurende 15 jaar het secretariaat van het hoofbestuur waarnam, Onder auspiciën van het Concertbureau Max van Gelder zal het muziekkorps „Wilhelmina" van Staatsmijn „Wilhelmina" te Terwinselen (95 mijnwerkers in uniform) een cpncerttouroée door Holland maken. Het eerste concert zal plaats vinden op Zaterdag 4 Juni a.s. in het Concer gebouw te Amsterdam, Het gaat niet aan, graven te storen voor wetenschappelijke doeleinden. Aan Naarden's gemeentebestuur is ver gunning gevraagd om het stoffelijk over schot van Comenius, dat in de Weeshuis kazerne aldaar rust, over te brengen naar Praag, De burgemeester van Naarden wei gert dit verzoek omdat het. naar hij zegt, niet aangaat graven te storen voor weten schappelijke doeleinden. Intusschen schijnt dit, naar de „Tel." meent, toch niet de eenige overweging te zijn, Naarden is trotsch op zijn historisch verleden, tro'sch op zijn vestingwerken, trotsch op alles, wat het aan traditie bin nen zijn vestingmuren herbergt. Daartoe be hoort ook het graf van Comcnius, met het Comenius-monument en het Comenius- museum. Wordt nu Comenius stoffelijk overschot van Naarden naar Praag overge bracht, dan zal het doode stadie hierdoor een aantrekkelijkheid missen. Dit is ver moedelijk we! de voornaamste reden waar om de burgemeester bovenbedoeld besluit genomen heeft. Een grootsch en indrukwekkend bouwwerk. Naar aanleiding van de 100-jarige her denking van dr. P. J. H. Cuypers' geboor tedag, schrijft de heer Schmidt Degener, hoofd-directeur van het Rijksmuseum, in „Amsteol damum" over dr. Cuypers en het Rijksmuseum o.m, het volgende: Wie een tijd in het gebouw heeft ge leefd zal langzamerhand zijn critisch oor deel wijzigen. Hij zal in de verhoudingen der zalen een harmonie gaan zien waaraan vroeger te weinig aandacht geschonken werd. En dit laatste kan niet verwonderen, wanneer men bedenkt, dat sommige ruim ten van lieverlede waren volgebouwd en een der fraaiste met twee directie-vertrek ken en een donkere kamer voor den photograaf was voorzien. Men zal ook tot vergelijkingen over gaan en zich afvragen welk museum een dergelijke opeenvolging van goed verlichte zalen vertoonen kan als bier aanschouwd Wordt in die statige en afwisselende rij van galerijen en kabi netten op de eerste verdieping. Hoe ge makkelijk is het achteraf gebleken de be zwaren die tegen een misleidende circula tie bestonden, uit den weg te ruimen en de bezoekers een rondgang te laten doen waarvan de opeenvolgende phasen zich zelf aanwijzen. Toén Cuypers, zoo besluit de heer Schmidt Degener. het 'huidige complex van zalen en gewelfde galerijen ontwierp, d*>cht hij er steeds aan. dat Rembrandt in deze omgeving Europa zou moeten ontvangen en dat daartoe zijn bouwwerk grootsch moest zijn en indrukwekkend: en daarin is hij volkomen geslaagd. gelberg door het Concertgebouw-orkesf, heeft voor Indië een groote teleurstelling gebracht. Al het schoone, dat ligt in het*rijk der muziek, is in de lucht blijven hangen, heel flauwtjes slechts was er iets te hooren, kon geconstateerd worden, dat er inderdaad werd gespeeld. Het gezelschap zat eenvoudig geschaard om het eenvoudige kastje met een paar knoppen, daarboven de loudspeaker, welke zijn naam geen eer aandeed. Men keek met gespannen verwachting naar den man met de koptelefoon, die draaide, 'n beetje bij- selde. Eindhoven komt en we ontvangen de mededeeling: het concert zal over vijf minu ten aanvangen. De spanning neemt toe. We verplaatsen ons in gedachten naar Amsterdam, de groote zaal, welke reeds voor het grootste gedeelte is gevuld, terwijl enkele late concertgangers nog binnenkomen. De orkestleden zijn aanwezig instru menten worden gestemd.... Zoo peinzen we tot we ons afvragen of de vijf minuten nóg niet om zijn. Plots heel flauw uit den loudspeaker eenig geluid en we luiseren, onze gehoor zenuwen zijn tot het uiteerste gespannen, we luisteren let wel we hooren niet we luisteren intens, zooals er slechts zelden geluisterd wordt. Slechts in de telefoon is iets te hooren. Als de muziek ten einde is, deelt de vrien delijke omroeper mede, dat een cantate van Bach werd gespeeld. Het is nu pauze voor de uitvoering van de Negende en hiervan wordt gebruik gemaakt om enkele mededee- lingen te doen. Aan het Hotel der Neder landen te Batavia, waar blijkbaar ook een gezelschap in den nacht verzameld is, wordt I gevraagd of het uitgezondene goed is te volgen. Dan wordt iets voorgelezen van Herman Teirlinck. Er komt in voor van een ellendigen zwerver a,an den kant van den weg, in vale kleeren. De pauze duurt lang. De telefoon rinkelt in de nachtelijke stilte „Mengelberg" merkt iemand op. Mengelberg is het niet; tóch wel een groot man. Ten slotte wordt er weer wat gehoord, hoewel het een oogenblik schijnt, dat we verbonden zijn met den foyer. Kort en goed: bij tusschenpoozen was er iets van de ConCertgebouw-muziek te hoo ren, sommige oogenblikken krachtig genoeg in de telefoon, om te kunnen vaststellen hoe het had kunnen zijn. Mengelberg kon het niet helpen, het orkest niet tegen atmosferische invloe den is weinig te beginnen. Ontegenzeggelijk was het resultaat van hedennacht waarom toch juist nu zoo slecht, andere keeren zoo bevredigend teleurstellend, maar dit dient men vast te houden: Eerst zeer korten tijd geleden werd Phi- philips voor 't eerst hier gehoord." Atmosferische storingen. De door de Kortegolf-zender van Philips uitgezonden muziek van het Mengelberg concert te Amsterdam, schijnt in Indië slechts zwak gehoord te zijn en men schrijft dit o.m. toe aan het feit, dat de muziek eerst van Amsterdam naar Eindhoven per lijnteiefoon moet worden gezonden, om dan pas vandaar weer te worden „gebroadcast' Zoo schrijft de „Java-Bode" over de ont vangst in het Hotel der Nederlanden te Batavia en door verschillende radio-ama teurs aldaar: „Er was veel belangstelling en een groot aantal dames en heeren, die van den extra- dans-avond geprofiteerd hadden, bleven daarna wachten op hetgeen er verder komen zou. Intusschen bleek aldra, dat er met het radio-toestel wel contact met Philips-Eind hoven kon verkregen worden, maar dat er toch allerlei storende invloeden bleven, ter wijl de uitzending zeer zwak was. Dit had ten gevolge, dat het niet mogelijk was van een luidspreker gebruik te maken en dat men met een koptelefoon de Hollandsche uitzending slechts incidenteel te hooren kreeg. De radio-deskundigen, die zich voor het experiment in Hotel der Nederlanden had den ingespannen, beijverden zich de over brenging nog zoo goed mogelijk te doen ge schieden en velen, die geduld hadden om te wachten, konden later met behulp van de koptelefoon toch nog wel iets hooren. Maar het geluid bleef zwak. Van radio-amateurs vernamen we heden, dat zij weliswaar de uitvoering hadden kunnen volgen, n aar dat 't toch verre van volmaakt geweest was. Was door de vele belangstellenden, die vaak te dicht om het ontvangtoestel stonden, dan de positie in Hotel der Nederlanden allerminst gunstig. Ook in gunstiger huiselijke omgeving, bleef het resultaat beneden de verwachting. Als experiment, was het, zoo verzekerde men ons, heel aardig, maar de muziek klonk zwak en in totaal was de uitzending niet sterk. Men. wees er ons nog op, dat het ge- wenscht is dit kenbaar te maken, opdat in Holland door de verschillende enthousiaste berichten uit Indië niet den indruk gewekt wordt, alsof Philips-radio steeds schitterend doorkomt. Trouwens ook Philips heeft meermalen er er op gewezen, dat men met proeven te doen heeft. Als men daar nu verneemt, dat er in Indië bij de ontvangst nog wel wat aan hapert, zal men in Eindhoven naar wijzigingen kunnen speuren. Als maatstaf kan daarbij gelden de doorzending op 17 en 18 Maart 1.1. zoo verzekerde men ons. De „Negende Symphonie" was, voor wie het werk vroeger reeds een paar keer gehoord hadden, wel te volgen, wat de groote lijnen betreft, maar zwak, als vroeger reeds gezegd." De „Locomotief" schrijft uit Semarang: „Het in deze landen met zooveel span ning verwachte Mengelberg-concert, de uit voering van de Negende symphonie van Beethoven, onder leiding van Willem Men- AVONTUREN MET WILDE BEESTEN EN MIEREN IN CONGO-MISSIE, Father A. Gutersohn schrijft in de Annalen der St. Joseph congregatie Het tropenwoud is de dierentuin bij uit nemendheid. De wilde dieren zijn daar in hun element. Daar genieten ze onbeperkte vrijheid, en wandelen ongehinderd rend. Daar voldoen zij hun begeerten naar harte lust. Daar zijn ze de koningen, neen, de tyrannen. Niets pakkender dan ze te bespie den, in hun vrije natuur 1 Welk een verschil, wanneer men soortgelijke dieren ziet in „Artis" achter een ijzeren hek, waar ze liggen te versuffen en te verkwijnen, waar hun 't karige voedsel als een aalmoes wordt toe gesmeten en ze soms nog worden getergd door den oppasser. Nog eens, in 't tropen- woud zijn wilde dieren in hun element. Congo is één groot woud. Vlakten zijn er onbekend. Maanden lang reist men door bos- schen en nbg eens bosschen. De dorpen lig gen in 't bosch, of beter gezegd, zijn slechts uitgekapte stukken woud. Verkeerswegen vindt men niet. Moet men dus reizen, dan gaat de tocht ofwel door het woud of per boot langs machtige rivieren. De lezer zal zich thbns eenig denkbeeld kunnen vormen van de moeilijkheden, welke een missiereis door Congo met zich brengt, alsook van de vele gevaren, waaraan een rondreizend Mis sionaris zich blootstelt. Immers, soms trekt hij weken achtereen er op uit om standvastig gebleven of verdoolde schapen op te zoeken. En waar moet hij dan op z'n tocht overnach ten Te midden van 't woud of langs den oever van een snelvlietenden stroom, welke niet zelden wemelt van krokodillen en nijl paarden. Hoe vaak gebeurt het niet, dat hij op z'n zwerftochten een verkeerd boschpad inslaat en dan verplicht is te overnachten, poëtisch uitgedrukt, onder een zwart flu- weeligen dekmantel met gouden sterren en een zilver maanlicht, doch in gewoon proza, onder den blooten hemel. Maar hij redeneert aldus waar de neger door kan of een koop man die olifanten zoekt, daar moet ook ik door, die verloren schapen zoekt. Het kan niet anders of met dit alles beleeft de Mis sionaris soms vreemde avonturen. En meestal eerst na afloop beseft hij, aan welke gevaren hij ontsnapt is. Een dankbare blik hemel waarts of een hartelijk gebed tot den trouwen levensgezel, den Engelbewaarder, besluit gewoonlijk een dergelijke ervaring. Och, goede lezer, indien ik u eens in 't breede moest ver tellen, wat ik hier gedurende mijn loopbaan als Missionaris al ondervonden heb en aan welke gevaren op allerlei gebied ik met Gods hulp ontsnapt ben, dan zou ik lijvige boek- deelen kunnen vullen. Ik zal dus maar een greep doen en u in eenvoudige taal eenige lotgevallen verhalen. Dat weinige kan zijn nut hebben.Wellicht doet het u beter denken aan den geloofsheraut in uw gebed. Doch laat ik beginnen. Ik begin met het kleine, namelijk met een nachtelijken aanval van mieren. Maar, zoo hoor ik u tegenwer pen, is dit nu zoo erg Mieren zijn immers slechts onschuldige insecten. Och lezer, ge zijt nooit in de tropen geweest, gij denkt dus onwillekeurig aan kleine mieren, die u bijten. Maar wacht even. Hier in Congo komt soms een heele karavaan mieren, op je af. En groote mieren, welke zoo geniept en ve nijnig kunnen steken, en wier beet je vaak koorts geeft. Hier zijn mieren, die haar lange vangarmen gelijk tangen in je vleesch slaan om je nietmeer los te laten ze laten zich liever de romp van 't lijf rukken. Als gij door 'n regiment van zulke mieren deg nachts wordt aangevallen, dan zoudt gij wel anders praten, meen ik. 't Gebeurde op een mijner missiereizen. Ik was verplicht den nacht door te brengen te midden van het woud. Ik had me neergevlijd op 'n kampveld in een armzalig hutje zonder deur of venster. Voor zichtigheidshalve fungeerde een mijner zwar te dragers als schildwacht. De neger zat bij een vuur, hetwelk hij had aangelegd ter af wering van wild gedierte, dat 's nachts op prooi uitgaat. Goed en wel was ik onder m'n muskietennet gekropen en dompelde weldra in. Na een marsch van drie uren door modder en moerassen komt de slaap als vanzelf. Omtrent middernacht schoot ik wakker en meende dat het regende, want ik hoorde een gekletter op het afdakje. Bezorgd voor m'n bagage riep ik den schildwacht, die even wel geen kik gaf. Vuur was nergens te be kennen. Alleen hoorde ik het geronk als van 'n os. 't Was de neger. Doch daar kreeg ik me opeens een vreemde gewaarwording. Ik werd gestoken en nog eens gestoken, gestoken in de beenen, gestoken over 't ge - heele lichaam. Drommels, wat zou dat zijn, dacht ik. Misschien een slang? Ik bibberde van schrik. In m'n verbouwereerdheid 'trok ik het muskietennet naar beneden en had 'n heele toer om in 't stikdonker ervan onder uit te komen. Eindelijk gelukte het. Nog eens geroepen. Geen antwoord. Ein delijk stak ik licht aan en kwam tot de ont dekking, dat ik vol groote mieren zat. Dui zenden en nog eens duizenden van die beestjes liepen over m'n kleeren, over m'n sokken, waren in m'n laarzen, waren in m'n bed, kortem alles was vergeven van de mieren. Wat ik verder deed, zoudt ook gij gedaan hebben. Ik wreef en schopte en liep als een razende in 'Wrond en telkens op mieren en m'n schildwachtsnorkte maar door, alsof er niets gebeurde. Een paar opstoppers brachten den bewaker van mijn leven on middellijk tot het dagelij kscn leven terug. Maar dat we heel wat werk hadden om dit zaakje op te klaren en het overige van den nacht niet meer sliepen, spreekt van zelf. Gij kunt u geen idee vormen van wat zoo'n karavaan mieren op weg verslindt. Niets blijft leven. Wormen, slangen, kevers, torren, muizen en ratten, alles wordt een prooi van haar verregaande vernielzucht. Eens vond ik een slaapziek meisje van ongeveer 12 jaar op den grond liggen ergens in 'n bosch, aan gevallen door honderdduizenden mieren Geheel wit lag ze daar. De vraatzuchtige mieren hadden haar huid reeds geheel ver slonden. Arm kind, misschien was ze op weg naar de missie om gedoopt te worden en dan zoo te moeten sterven!.... Ik ben begonnen met u te vertellen van een aanval van kleine beestjes. Thans zal ik iets schrijven over groote wilde beesten. Schrik niet waarde lezer, ik ga u schrijven over nijlpaarden. Brr nog ril ik er van, als ik er aan denk. Ik was op weg van Baringa-Missie naar Mompono, waar we 'n nieuw catechu- menaat hadden, hetwelk noodzakelijk moest bezocht worden. Ditmaal ging de reis over de Congo-rivier. Zoo'n tocht per roeiboot is en blijft steeds vol gevaren. Vijf lange da gen op zoo'n boot, wier zijwanden slechts enkele centimeters boven het watervlak ko men, is geen pret. Des avonds was er pauze en de nacht werd doorgebracht ergens langs den oever. Dien nacht, waarover ik u ga vertellen, had ik als verblijf een hut zonder deur of venster en zelfs zonder dak. De boot lag aan den oever. En de bootlui lagen bij hun vuren te ronken, 't Was een echt tro pische nacht. Zilverwit hing de maan aan den hemeltrans. Jongens, wat ben ik weer poëtisch, 't was toch zoo tragisch. Ongeveer middernacht werd ik wakker. Ik 1 oorde een gerommel en gebrom als van 'n verren donder. Nog ietwat versuft stak ik het hoofd buiten het muskietennet en zag tot m'nschrik 'n monster van 'n nijlpaard, gevolgd door haar jong, in 't deurgat staan. Gij hebt toch wel eens gelezen van zoo'n monster, lezer. De hippopotamus of het rivierpaard is een dikhuidig beest, dat meer dan 4 meter lang en 2000 kilogram zwaar is. Nu weet ge ge noeg. wat soort van indringer er vóór me stond. Zooals ik zei, schrok ik geweldig, en liet een gil, die alle negers wakker deed worden en tegelijk het nijlpaard op de vlucht joeg.Ik ging op de boot zitten, doch van slapen kwam niets. Tegen den morgen droom de ik van opengesperde kaken en van dood drukken met logge pooten, enz. enz. Later bracht me een sterke kop koffie weer tot het normale leven terug.... Ik had nog een andere ontmoeting met een nijlpaard, welke zeer ernstige gevolgen had kunnen hebben, maar dank zij m'n goeden Engel bewaarder.Ik was op reis met een ijze ren roeiboot der Missie, een slank vaartuig, dat prachtig naar 't stuur luisterde en vast op 't water lag. Met zulk een boot reizen is een ware spelevaart 1 't Was 's morgens 5 uur. Onder een heldere maan hadden we den geheelen nacht doorgevaren. De roeiers sliepen meer dan dat ze roeiden. Voorop zat de loods, achterop de stuurman. Achter den loods zat Father Gutersohn in een dek- stoel, flink in een deken gewikkeld. Hij was feitelijk de eenige aan boord, die 'n oogje in 't zeil hield. Langzaam dreef de boot stroomafwaarts. Voor mij uitstarend, bemerkte ik op 50 meter afstand iets zwarts op 't water. Meenende dat het een boomstam was, waarschuwde ik den loods. TerZelfder- tijd verdween de vermeende boomstam. De loods werd wakker en schreeuwde luid keels Ngubu 1 Ebale Makasi 1 Een nijl paard Onze negers waren geheel ontnuch terd, vooral ook daar de plotselinge zwenking van 't stuur onze roeiboot bijna deed omslaan. Een 50 M. achter ons kwam 't monster weer boven, een vergeefsche poging makend om ons te achtervolgen. Blijkbaar was hij slecht van humeur, want hij grolde, dat het een lust was Een halve dagreis verder hadden we een ontmoeting, welke veel op de vorige geleek- De rivier was hier veel breeder en het water was laag. Groote glinsterende witte zand banken staken boven de oppervlakte van het water uit. Uit vrees voor stranding ko zen we diep water meer bij den oever, waar een weelderige plantengroei was. Opeens zagen we een troep nijlpaarden, elf stuks, groot en klein, half boven, half onder t water. Ze speelden krijgertje op een zand bank. 't Jonge geslacht amuseerde zich kos telijk, terwijl de ouderen het spel gadesloe gen. Plotseling verhief zich op 10 meter af stand een waterhoos en dook een groot nijl paard uit de golven op. Weer klonk het ge roep van „Ngubu Ebale 1 Makasien onze boot schoot vooruit als een pijl uit den boog. Dus waren we den dans een tweede maal ontsprongen, 't Monster werd eenige honderde meters verder flink uitgelachen, en de negers wierpen zelfs een stuk hout in z'n richting. Een aardig reisje, niet waar, lezer Mag ik u een vol'ende maal inviteeren mee te gaan, of hebt gij er genoeg van? Het Amsterdamsche gerechtshof heeft vonnis gewezen in de zaak van den 39-jari- gen groentenhandelaar te Amsterdam, die in hooger beroep was gegaan van een von nis van de Vierde Kamer der Rechtbank, waarbij hij ter zake van mededaderschap aan opzettelijke brandstichting, waaruit ge meen gevaar voor goederen en levensge vaar van anderen te duchten was, in den avpnd van 1 November 1926 gepleegd in de door hem bewoonde benedenwoning van per ceel Reguliersdwarsstraat 31, Amsterdam, veroordeeld was tot drie jaar en zes maan den gevangenisstraf. Het Hof veroordeelde verd., er rekening mede houdende, dat hij zes maanden in pre ventieve hechtenis heeft doorgebracht, tot ■dr-i-e jaren gevangenistraf ALPHEN AAN DEN RIJN, 1 Juni. N.V. Tuinbouwveiling „Alphen aan den Rijn Spinazie ƒ715; postelein 9.5012.50 p. 100 Kg.; peen 18.2022.20 per 100 bos; Kropsla 1.202.10; komkommers 22.60 23.40; blomkool I 24.5031.60 p. 100 st. VOLENDAM. Eierenveiling. Aangevoerd werden 550.0000 eendeneieren voor 4.60 4.65 en 3300 witte kippeneieren voor 5.25 en 4500 gekleurde eieren voor 5.65 pef 100 stuks.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 9