ELCK WAT WILS TREKJES De R.-K, Landbouwwmterschool in he! Diocees Haarlem te Voorhout. No. 501. JUNI EGMOND 1927. „Hanno tanto fatto per noi". „Hanno tanto fatto per noi". Het ernstige ongeluk bij de Amsterdamsche Droogdok-Maatschappij, alwaar door den inslaanden bliksem 5 werklieden werden gedood en 10 min of meer ernstig gewond. Direct na het vernemen van het ongeluk verdrongen de menschen zich voor den ingang van de Maatschappij, angstig afwachtend of een hunner huisgenooten soms bij de slachtoffers waren, Hiervan geeft onze foto een duidelijk beeld. GEMENGD NIEUWS. ,Wil| e" kanarievogels. De scheepsbrand op de „Essen". Brand aan boord van de „Essen". Wat er in Zeeuwsch-Vlaanderen verwoest werd. Huiselijke twist te Alphen aan den Rijn. Waarom zoo snel? De parochianen van Heemskerk hebben Vrijdagavond hun nieuwen herder, den ZeerEerw. pastoor L. P. H. J. Pauiussen, luisterrijk ingehaald. Op de foto: het oogenblik waarop de pastoor vóór de pastorie wordt welkom geheeten. R.-K. Landbouwwmterschool te Voorhout. Het drama te Zandvoort. De vinder van het lijk van den drenkeling. dnm overgebracht n bet fJezin eerst in den ,rnrf. d Waarom Tineke het niet deed. f tfoo heelemaal in 'n wereldsche sfeer was Tineke opgegroeid en opgevoed. O, haar ouders waren bekte, degelijke men- schen, waar, volgens de algemeene begrippen van fatsoen, niets op te zeggen viel maar Ja, gut, hoeveel duizenden gezinnen zijn er zoo wel niet Tineke's ouders beleden géén godsdienst of iets wat daarop leek.... Ons Tineke was dus óók niks.... Kon Tineke dat helpen? Heelemaal niet Zelfs over de mogelijkheid van 'n Gods bestaan had ze nooit hooren praten Tineke's vader had 'n puike positie aan 'n groot handelshuis en Tineke was eemgst kind. De menschen hadden het dus best en Tineke werd groot in plezier en jeugd-weelde. Ze had maar te kikken en ze kreeg wat ze ve langde. Als 'n stoeiend vlindertje dartelde Tineke door 't leven.... bezocht bals, partijen, schouwburgen, maakte sc'-itterende vacantie- jeisjes met vader en moederen dacht er nooit aan, dat dit mooie leven wel eens heel anders zou kunnen worden. Arm, naïef Tineke. Hoeveel Tineke's waren er zoo.... hoe veel zijn er nógen hoeveel zullen er nog geboren worden Er kwam 'n tijdstip, dat Tineke zoo opeens heelemaal alleen in de wereld stond Dat was erg hard voor Tineke.... En ze was nog zoo jongnog geen vier en twintig. Toen haar vader vijf jaar dood was tuberculose was 't geweest ging haar goed moedertje sukkelen.... en na 'n maand of wat was Tineke wees. Geld was er nog maar 'n heel klem beetje. De lange ziekte van vader had de spaarpot toen al voor 't grootste deel leeggegeten. ja, we zouden nóg 'n heeleboe! kunnen vertellen van veel droeve dagen van schreien en zorgenvan heel wat nachten van waken en wanhopen.... dagen en nachten zonder troost of uitzichtomdat ons arm Tineke nooit de kracht had geleerd of gevoeld van geloovige berusting Maar daar gaat 't in dit geschiedemsie met om Tineke had toch weer 'n beetje geluk ook. Ze kreeg 'n betrekking bij 'n mode-maga zijn in 'n flinke stad. Ze had wel geen verstand van 't vak, maar t goede onderwijs, dat Ze genoten had, haar beschaafde manier van spreken en optreden, en ook nog 'n beetje medelijden van de andere kant.... dat waren de factoren, die maakten, dat ze klaar kwam. Ze deed haar best, pakte elke gelegenheid aan, om er beter „in" te komen.... en kon na 'n poosje zeggen, dat ze voorloopig gebor gen was. Maar in de eenzaamheid van haar huur- kamertje gaf Tineke zich nu en dan over aan sombere oveip ei zingen. Wat was haar pmzierige jeugd kort ge weest En hoe leeg en dor was haar leven nu. Moest dat altijd zoo blijven? Was er geen enkel middel, om het mooier, ruimer, meer bevredigend te maken Zij was toch niet de eemge op deze groote wereld, die 't zóó had getroffen? Waren die zóóveel miljoen anderen er dan precies zoo aan toe? En Tineke piekerde maar.... piekerde maar En Tineke ontving.... wat iedere niet- geicovende ontvangt, doch het meesta' niet tot hel hart laat kon. en. Maa: Tineke ving het warme straaltje der genade op en koesterde zich er gretig aan. Ze ging beseffen, dat er iets moest zijn, dal doe! aan 't leven gaf..dat ze met geboren was. orn enkel maar lachend, schreiend, wor stelend dal leven te doorloopenom dai gewóón dood te gaan. Ze ging zoeken, snuffelen, lezen, denken.... En ja.... het Katholieke geloof.... dat moest toch wel goed zijn.... daar zou ze wel. meer van willen weten.... Maar Tineke stond zoo heelemaal alleen.... ze wist niel precies hoe ze 't moest aanpak ken. welke weg ze moest inslaan.en dan was ze hier vreemden de dames met wie ze in betrekking wasnee, daar zou ze maar niks meer aan vragen.... die hadden zoo dom-spottend gegiecheld toen ze 'r maar éventjes over was begonnen 'n paar weken geleden. En nou komt 't leelijke.... 't jammere. Op 'n Zondagochtend stapte Tineke 'n kerk binnen.dat was haar eerste daad. Ze bleef heel bescheiden achterin staan en tuurde naar 't altaar. Ja.... dat moest dan 't H. Misoffer zijn.... dat groote, dat verhevene.... 't voornaamste Tineke keek..,, en keek links er- rechts. want anderen keken óók linksen rechts..dat was we! raar, wam die zouden hier toch met voor 't eerst zijn En even Jater schrok ze.want vlak bij haar hoorde ze gejoraat en onderdrukt gelach.... en ze zag daar 'n stuk of zes opgeschoten lummels tegen de muur staan.... of staan kon je *t eigenlijk niet ncemen.... 't leek meer op hangen.... en één zat er m 'n hoek op de gsond, met opgetroKkei knieënen die bladerde in 'n tekst boekje van 'n opera..., en dat troepje var, •.es hoorde ze fluisteren over de match var vanmiddag en over andere dingen Tineke, Tineke, waarom keek je zoo ert naar,die.... naar die? En waarom niet wal méér naar die heeleboel anderen..., die in diepe ernst het Offer volgden en eerbie dig knielden Maar och, 't was ook zoo'n vreemde tegen valler voor haar.ze had alleen het mooie er van gelezenen nou zag ze diten ze ging er nog méér op letten Ze zag heeren, die gaapten, almaar gaap ten en hun lichaam zoo gemakkelijk mogelijk lieten steunen.... en zoo zoetjes in slaap knikten. En dan links, in die andere hoek, op een van de achterste banken, daar zat er een z'n nagels schoen te maken met 'n zakmesje. en weer 'n paar banken daar voor schenen e; 'n paar 'n heel genoeglijk gesprek te voerenen dat duurde wel vijf minuten.... En toen begon de preek Mooie woorden waren het, die de priester sprakTineke moest er naar luisteren en genoot er van, maar God, kon zij 't nou Helpen óók moest ze weer zien, dat er nog méér gegaapt, nog méér geslapen werd en nog méér gehangen.... Tineke, arme Tineke, waarom bleef ie niet luisteren en waarom keek je nu weer enkel naar die 't óók niet deden? Aan 't Hoogst van de Mis. Ge,, nee, nee.... Arm, klem Tineke.... vat 'n naar begin was 't voor jou.... Ja, je vroeg aan ie zelf Is dat nu dat .iicone.het Wonder.... het Grcot- 3ote....? En die onverschilligen dan? Is hier Gcd Is hier de Komne der Koningen? Hoe dient men hem dan En Tineke ging naar buitenen schudde 1 et knoezige polka-kopje. Tineke, waarom was er nu niemand naast je, die je zei, dat ie 't verkéérd had gezien dat Onze Lieve Heer dat toch niet helpen kon van cbe menschen in cïe kerk Dom, klein Tineke, waarom ging je dóór met op de menschen te letten.... enkel op de menschen? Tineke zag vee!.... Ze 'zag onrechtvaardigheid in handel en in loonkwestiesze zag verdeeldheid, hebzucht, ontevredenheid, twist, nijd, af gunst haat, onverzoenlijkheid.ook onder Katholieken.... Ze zag de tijdschriften, die bij sommigen in de huiskamer kwamen. de boeken, die men durfde lezenZe hoorde vloeken vuile taalgeschimp op geestelijken gespot met Bisschoppelijke voorschriften, ook door Katholieken.... ze zag.... ze hoorde.... och, och, Tine ke.... wat jammerwaarom pakte je 't zóó aan? En telkens maar weer schudde Tineke haar kopje En op 't laatst zei ze: „néé.... ik doe niet". Tineke werd ziek en moest in 'n verpleging worden opgenomen. De kwaal van d'r vader We zuilen 't maar kort afmaken. Zeven maanden lag ze daar.... Toen was Tineke's klein leventje óp. Waar Tineke's zieltje zal zijn? We weten het niet. Er is nog 'n Doopsel van begeerte...» en slecht is Tineke nooit geweest. 't Kan er bij ons niet in, dat ze 't hierboven óók zoo naar zal hebben getroffen. Maar God moge die anderen genadig zijn. (Auteursrecht! G. K In het mooie boekwerk „Het Christe lijk Getuigschrift der Catacomben", dat de onvermoeide Apologeet, Pater F. Hen- drichs S. J. ons geschonken heeft, verhaalt hij ons, hoe hij in de Catacomben van Calixtus, op de inórukwekken-plek nabij de rustplaats van Caecilia, weder het H, Misoffer mocht opdragen. „Klein en doodeenvoudig scht ijft hij is het altaar, flauw de schijn der twee kaarsen in dat ondergrondsche donker. Maar er gaat daar iets uit van die plaats, „dat heel de ziel gevangen houdt," Hij verhaalt ons verder, dal er nog iemand aanwezig was, die gevraagd had hij het H. Misoffer tegenwoordig te mo gen zijn en tot de H, Tafel te naderen, en. hoe op het laatste oogenblik nog twee eenvoudige Toscaansche vrouwen binnen kwamen, „Moeder en dochter, twee een voudige boeren menschen". Wij lezen dan verder: „Met de persoon, die ter H. Tafel naderde, zaten zij mede aan. Na onze gemeenschappelijke dankzeg ging, sprak ik de vrouwen aan. Zij waren diep bewogen en bedankten met dien een voud en hartelijkheid, die men bij zulke rijke, reine zielen aantreft. Dan zag het meisje om zich heen en fluisterde met van aandoening verstikte stem: „O! wat is het hier heerlijk, en te denken aan de tijden dat zij hier verbleven, die eerste Christe nen.... „Hanno tanto fatto per noi „zij hebben zooveel voor ons gedaan En dan neemt de geleerde schrijver die woorden over: „O! ja, zij hebben zooveel voor ons gedaan, zoo naamloos veel....' „Ges'reden hebben zij voor ons en ge leden om het groote Christus' erfdeel on gerept te bewaren." Wie onzer zou niet gaarne naar die hei lige plaats willen gaan, „die heel de ziel gevangen houdt", om er te denken aan de ijden, toen zij daar verbleven die eerste Christenen. Wie zou niet verlangen, om daar ook te mogen nederknielen bij de gra ven van hen, die „voor ons geleden en ge streden hebben" om het groote Christus erfdeel ongerept te bewaren, om het daar dan ook met die eenvoudige, rijke, reine ziel dankbaar uiit te schreien: „Hanno, 'anlo fatto per noi" -„Zij hebben zoo veel voor ons gedaan?" Maar, ach! Rome is zoo ver. Ja, Rome is ver, maar... cok wij, wij hebben hier in ons gezegend Kennemerland een heilige plaats, van waar ook dat ge heimzinnige iets uitgaat, „dat heel de ziel gevangen houdt." Niet diep onder den grond, rraar in de gouden glans van Gods heerlijken zonne schijn, onder de reine, blauwe koepel, door den Heer gespannen over het mooie, lage land, onder „de glorie van Gods wijde luchten" ligt daar in het gezegend Eg- mond, de stille „St. Aêlbrechtsakker", de gezegende plek waar de eerste Christenen van ons vaderland zoo gaarne verbleven, waar zij kwamen bidden bij het graf van onzen grooten Geloofsverkondiger, St. Adelbert, in de kerk, welke zij boven zijn graf gebouwd hadden en waar zij zijn be scherming en voorspraak bij God kwamen vragen, om hén te helpen om het kostbaar Christus-erfdeel, dat hij hun gebracht had, ondanks strijd en lijden ongerept te be waren. En God had die heilige plaats lief en beschermde 't St. Aêlbrechtskerkjc. Vaak werd het in den aanvang door de woeste Noormannen verwoest, maar steeds werd het opnieuw en in meer luister opgebouwd; want, zoo lezen wij in de oudste geschie denis van het leven van St. Adelbert- „God wilde nog toonen, hoe lief hem Adel bert was, die daar begraven was en zorgde er voor, dat er steeds iemand was, die de H. Dienst verrichtte." God had die heilige plaats lief en het volk dat er woonde, en daarom Had bij van den aanvang der tijden de Egmondsche St, Adelbertskerk bestemd, om „in den naam der Heilige Drievuldigheid" als erf- gced te worden geschonken aan de Graven van het Hollandsche Huis, waarmede de geschiedenis aanvangt van ons dierbaar Holland, dat op den St. Adelbertsakker zijn doop ontving: „In den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geeste-s. Die liefde toonde Hij, toen kert daarna, op Zijne openbaring het lichaam van den H. Adelbert verheven werd en overge bracht naar de plaats, waaronder St. Adel- berts schutse de „Regale Abdij van Eg- mond zou verrijzen, en op de plaats waar hij gerust had de bron ontsprong „van zeer zoet water, dat altijd vloeil tot heil der ge- loovigen", zooals de Kerk op zijn feest dag bidt, de bron, welke wij er nog kennen als de St. Adelbertsput van Egmond. Maar, ach! wij weten ook, hoe Holland de lessen door St, Adelbert gepredikt, vergeten had en hoe in de droeve dagen der hervorming, door zoo velen diep be treurd, het kostbaar erfgoed van St. Adel bert eeuwenlang voor ons verloren is ge raakt. Hoe dankbaar moeten wii dan niet zijn voor het voorrecht ons geschonken, het te mogen beleven, dat deze heilige plaats evenals Maria's Heiligdom te Heiloo ons is weergegeven, de heilige plaats, waar de akkergrond eeuwenlang de grondslagen der oude „historische „kerk van Egmond waaraan wij zooveel danken, zorgvuldig heeft bewaard, zooals wii die in de ge denkwaardige jaren 1919 en 1924 heboen mogen zien wedervinden. Wie voelt niet, dat God daardoor op nieuw heeft willen toonen: „Hoe lief Hem St. Adelbert is, die eenmaal daar begra ven was" en nog wil, dat daar de H. Dienst weder verricht zal worden, maar, dat de dankbaarheid ons nu ook verplicht te zor gen, dat dit geschieden kan door het be vorderen van den herbouw van de „oude „Kapel bij de duinen"; wij mogen er zeker van zijn dat, als wij dit doen, een niet te benaderen schat van zegen, dan weder op St. Adelbert's voorspraak het deel zal worden van hel volk, dat hij lief heett. Reeds is een waardig begin gemaakt, Omgordeld door een singel van fraai plan soen-heerlijk beeld van ontluikend leven, ligt daar de oude kerkvorm in na tuursteen uitgezet, als een passende om lijsting van de in de absis dier kerk gele gen St. Adelbertsput, noodend tot bid den. Wie er komt, voelt hoe waar het is, wat eene vrome bezoekster die ik er mocht vergezellen, mij nog dezer dagen zei: „Wat ben ik dankbaar dat ik daar ge- plaats uit, „dat heel de ziel gevangen plaats ben geweest"; en.... zóó is het; in waarheid kan van deze gezegende plek ook gezegd worden: „e rgaat iets van deze ook gezegd worden: „er gaa iets van deze houdt." Mogen daarom velen opgaan naar het „roepende Egmond" naar „den wachten den akker" naar de heilige plaats, waar de eerste bladzijden van de geschiedenis van het Kerkelijk en Staatkundig leven van ons volk in den grond zijn geschreven „In den Naam der H. Drievuldig/eid", om daar, evenals de eerste Christenen van ons Vaderland er St. Adelberts zegen af te smeeken; om er zijn steun te vragen, om het kostbaar Christus-erfdeel, dat hij ons heeft gebracht, ongerept te bewaren, al is het ook ten koste van strijd en lijden en verder om er die Godsgave af je smeeken, voor allen die haar missen. Mogen vooral velen er ter Beêvaart trekken op den 26en Juni aanstaande, als er weder, gelijk verleden jaar, met toe stemming van Z. D. IJ. den Bisschop, die met de herleving van Kennemerland me deleeft, het H. Misoffer zal worden opge dragen, om dan op deze gezegende plaats te vragen, dat hetgeen God begonnen is ons weder te schenken in het oudste Eg- monder HeiTgdom, ter Zijner tijd door enze medewerking mogen uitgroeien lot vol komen wasdom. Doen wij dat, dan zullen wij meer en meer leeren begrijpen, hce- eel dank wij schuldig zijn aan den Hei ligen, die veel te kort nog geëerd worden, en zullen wij met volle overtuiging die van zoo innige dankbaarheid getuigende bede, door die eenvoudige, rijke reine ziel uit de Catacomben van Rome geuit, tot de onze maken: „Hanno tanto fatto per noi." „Zij hebben zo.oveel voor ons gedaan En weten.... zij zullen nog zooveel voor ons doen. Overveen, Vigilie van den H. Drievuldigheidsdag, 11 Juni 1927, G. Th. M. van den Bosch. Een nest met vier jongen gevonden. Op het landgoed „Daalhuizen" te Velp bij Arnhem, is een nest met vier jonge wilde kanarievogels gevonden. Een wetenschappelijk deskundig onder zoek van het ouderpaar heeft uitgewezen dat het hier geen verwilderde tamme kana ries betreft, maar werkelijk wilde vogels van de soort waarvan men tot heden eenige jaren geleden slechts één paar en wel in Zuid-Limburg heeft aangetroffen. De heer A. B. Wigman deelt hieromtrent het volgende in de „Tel." mede: Het broeden der midden-Europeesche ka: narie (Serinus canarius Germanicus Laubm. is gelukkig niet beperkt tot het eene Lim- burgsche ex. waarvan uw bericht melding maakt. Het werd in 1922 voor het eerst ge constateerd bij Rolduc en sindsdien breidde de soort zich vanuit de Rijnprovincie sterk Noordwaarts uit, zoodat zij thans in Zuid- Limburg vrij talrijk voorkomt (b.v. Valken burg en Houthem). De burgemeester van eerstgenoemde plaats, de heer P. Heus, kun dig ornitholoog, behandelt de merkwaardige geschiedenis der Europ. kanarie uitvoerig en nauwgezet in zijn uitmuntend boek „Avi fauna van Limburg". Langzamerhand vertoont deze mooie Ne- derlandsche aanwinst zich menigvuldiger langs onze Oostelijke grenzen tot Twente waar de heer H. J. Hogeslag de soort broe dende aantrof nabij Enschede. Telkens be vatten daarna onze natuurhistorische tijd schriften medecieelingen van observaties in het Oosten des lands en het blijkt dat de ka naries zich Westwaarts uitbreiden, waarvan dit Arnhernsche geval mede een mooi voor beeld is. Een analogie vindt men bij den zwarten specht. Wie zich voor den „zege tocht van de kanarie" interesseert treft in het tijdschrift De Levende Natuur 1927 aft. 11 een uitvoerig artikel met verbreidingskaartje aan door dr. Jac. P. Thijsse. Duitsche experts zullen de schade schat en. Vrijdagavond om negen uur is het brand weermateriaal van Amsterdam, dat tot dit tiidstip nog dienst gedaan heeft bij den brand in he s.s. „Essen" de drijvende stoomspuit „Jan van der Ileyden" en de nog overgebleven motorspuiten ingerukt. Er bleef nog een wacht van vier man ach ter met een paar slangen op de Vec'ni- w-aterleid'ing. Doordat aan stuurboordszijde van de „Essen" uit de achters e ruimen lading gelost is, maakt het schip op hei oogenblik minder slagzij; deze bedroeg des avonds nog 20 graden. Zaterdagmorgen werd het lossen voortgezet. Duitsche ex perts zullen nu de oorzaak van den brand en de schade definitief moeten vas stellen. Het staat nog niet vast of bet schip te Am sterdam gedokt zal worden of dat het, na een bewijs van zeewaardigheid te hebben verkregen, naar Hamburg zal ops ooroen. Zoo behoort alzoo deze groote scheeps brand, die aüeen door een goed geoefende en goed geoutilleerde brandweer bestreden kon worden, weer tot het verleden. Ook de Duitsche equipo,ge had alle bewondering voor bet 'blusschingswerk. Te Amsterdam is een buitengewoon zware scheepsbrand, zooals,in jaren niet in onze haven heeft gewoed, uitgebroken aan boord van het Duitsche stoomschip „Essen" van de „Deutsch Australische Dampfschiffs- Geselschaft" (agenten Wm. Muller Co. te Amsterdam). Om zeven uur nam de brand ernstige afmetingen aan, en kreeg het schip een slagzij van ruim 25 graden. De „Essen" was 's middags tegen twaalf uur in de haven aangekomen, geladen met stukgoederen, o.m. lagen in de ruimen balen coprah en cacaoboonen. Het schip zou in den loop van den middag en 's nachts ge lost worden, om morgenochtend te vertrek ken. Toen het lossen 's middags aan den gang was en op het nieuwe, in 1923 bij Blohm en Voss te Hamburg gebouwde schip de boot werkers bezig waren werd broeiing ontdekt in ruim 3 tusschendeks, waar coprah lag. Zoodra men de luiken opnam, kwam rook te voorschijn. Toevallig passeerde commis saris Tinholt met de politieboot, die een diefstalzaak bij de K.N.S M. had gehad en de borst, toer. in den arm en vervolgens bracht bij den. man nog een wonde in bet gelaat toe. Een der huisgenooten wilde den jongen vastgrijpen, doch deze viel en liep daarbij een blessuur boven het oog op. De vader werd bij het linkeroor zoodanig ver wond, dat hij veel bloed verloor. Klaar blijkelijk doordat het mes schampte, zijn geen edele deelen geraakt. Alleen de hoofd wonde is vrij erns ig. Het slachtoffer is op advies van de plaatselijke doktoren onmiddellijk naar het Academisch ziekenhuis te Leiden overge bracht. De dader is gearresterd en na ver hoor door de politie opgesloten in het Huis van Bewaring. Heden zal hij naar 's Graven- hage worden overgebracht. De voorzitter en secretaris van het Na tionaal Steuncomité „Stormramp 1927", zijn naar Zeeuwsch-Vlaanderen geweest, om de gevolgen te kunnen beoordeelen van het onweder en de hagelbuien die onmiddellijk aan de stormramp vooraf gegaan zijn en in Zeeland een deel van den oogst vernietigd hebben. Vergezeld van den Commissaris der Ko ningin (die evenals de Commissaris der Ko ningin in Overijssel tot het dagelijksch be stuur is toegetreden) en van de burgemees ters resp van Axel en Westdorpe, hebben zij de geteisterde streek bezocht. Elf ge meenten hebben min of meer te lijden ge- een der douanen op de „Essen riep hem toe, had, voornamelijk Sas van Gent, Westdorpe, dat er brand was. Dadelijk werd de brandweer gewaarschuwd welke aanvankelijk met de „Jason" en een motorspuit arriveerde. De motorspuit werd op de Sumatra-kade bij loods J. opgesteld en de „Jason" richtte het machtige water kanon zoo, dat massa's water in het ruim konden worden geworpen. Onder het blusschingswerk kreeg het schip slagzij, dat ten slotte vermeerderde tot 25 graden. Op vele punten werd het vuur aangetast en de brandweer heeft moeilijk werk gehad om den brand meester te worden. Zijn vader ernstig gewond. Zaterdagmiddag omstreeks vier uur heeft de 19-jarige V., wonende aan de School straat te Alphen aan den Rijn," na een hui selijker! twist, zijn vader met een broodmes aangevallen, waarbij hij deze een viertal steken toegebracht heett. De jongen was eer.igen lijd werkloos. Over een ca ander was hoogloopende ruzie ontstaan. Reeds tweemaal vroeger had de zoon zijn vader mishandeld. Zaterdagmiddag liep de maa blijkbaar over. De vader sloeg zijn zoon met een stoof op het hoofd. Deze greep daarna een mes en stak daarmee het hoofd d/i Axel, Zaamslag, Boschkapelle, Stoppeldijk en Hontenisse. In het bijzonder zijn de te velde staande rogge, haver en vlas voor een deel vernie tigd, terwijl ook de vruchtboomen het zwaar te verantwoorden hebben gehad. Het is lang niet mogelijk met eenige nauw keurigheid na te gaan hoeveel de schade bedraagt; dat er voor ettelijke tonnen gouds vernield is, staat vast. De Commissaris der Koningin in Zeeland zal het provinciaal Watersnood-comité, waarvan hij voorzitter is. uitnoodigen zich met het berekenen der geleden schade te belasten en voorstellen te doen voor de eventueel toe te kennen vergoedingen. De burgemeesters der geteisterde gemeenten zijn door hem uitgenoodigd tot een voor- loopige bespreking, De heer L. uit Amsterdam reed gisteren met zijn auto van Renswolde in de richting Ede, Nadat hij De Klomp gepasseerd was, wilde hij in groote vaart een andere auto voorbijrijden, toen ziin wagen in het mulla zand langs den berm van den aldaar nieuw aangelegden rijkssstraatweg slipte en tegen een boom vloog, Door den schok sloeg de auto ongeveer een meter terug en werd van voren geheel in elkander gedrukt. De heer L„ die alleen in de auto zat, werd door een der ruiten van het rechter-portier ge drukt. Zwaar aan het gelaat en het onder lijf gewond, werd hij per auto naar Amster- bevorderlijk zijn, temeer daar het in de bedoeling van den Directeur ligt de Zaterdagen, waarop geen lessen gegeven worden, zooveel mogelijk te benutten voor kleinere en grootere excursies in den om trek. Zooals reeds terloops gezegd zal aan de school verbonden zijn een internaat. De leerlingen uit ver verwijderde plaatsen wor den gehuisvest in het internaat der Bis schoppelijke Nijverheidsschool, staande on der leiding van de Eerw. Broeders der Con gregatie van O. L. Vrouw van Zeven Smar ten. De Broeders hebben alleen te zorgen voor het internaat. Met het onderwijs heb ben zij niets uit te staan. Het onderwijs wordt uitsluitend gegeven door landbouwkundige ingenieurs. i Aan de school een internaat verbonden te hebben is natuurlijk een zeer gelukkige om standigheid, want een goed internaat is zoo wel bevordelijk voor de studie der jongens als voor de levensvatbaarheid der school, daar de leerlingen nu uit alle streken gere- cruteerd kunnen worden. Nog korten tijd en het Diocees Haarlem heeft een eigen Landbouwwmterschool. De fundamenten zijn te Voorhout gelegd. De school komt te staan naast de bestaan de Bisschoppelijke Nijverheidsschool aan den kant van den weg naar Noordwijk. Architect over n bouw is de heer S. B. van Sande te Zaandam. De buitenmuren, gefundeerd op gewa- pendbeton voetingen, worden opgetrokken in genuanceerde klinkers, met toepassing van donkere klinkers voor de rondgaande plinten. Deze kleurschakeering, met daarboven hel-rcode pannendakbedekking zal tegen het achterliggend bosch „Columbia" een mooi lar.delijken indruk geven. De school zal bevatten twee leslokalen, een natuurkundelokaal met aangrenzend laborotorium, een directeurskamer, een ka mer voor de leeraren, benevens een berg plaats voor leermiddelen en een portiers loge. Voorts de beneden- en bovengangen met vestibule, de W. C.'s alle voorzien van waterspoeling. De heele inrichting van het gebouw wijst er op, dat aan hooge hygiënische eischen wordt voldaan en dat het interieur der school een aangenamen indruk zal geven, hetgeen aan het te geven onderwijs te goede moet komen. Het onderwijs aan de school is bestemd voor aanstaande landbouwers en veehou ders. Om tot de school toegelaten te worden moet men tenminste 16 jaren oud zijn. Het onderwijs duurt 2 winterhalfjaren van ongeveer half October tot half April en omvat de volgende vakken: natuurkunde, scheikunde, plantkunde, bemestingleer, plantenteelt, plantenziekteleer, veevoeding, veeteelt, zuivelbereiding, boekhouden en tenslotte de meer algemeen vormende vak ken als Nederlandsche taal, rekenen, gods dienstleer en maatschappijleer. Uit dit breed opgezet onderwijsprogramma blijkt voldoende, dat het streven is, om de jongelieden tot volledig bekwame landbou wers en veehouders op te leiden. Naast de noodzakelijke theorie zal er ook ruimschoots gelegenheid zijn voor practisch onderwijs. De ligging van de school werkt daar veel toe mede. Allereerst vinden we rondom prachtige bosschen, met vijvers, lommerrijke lanen en heerlijke zitjes. Voorts worden er verschillende tuinbouw- cultures, zoowel die van den kouden grond als onder glas uitgeoefend, waarin ook de leerlingen der Nijverheidsschool steeds praktisch werkzaam zijn. Ook is er een flinke boomgaard, weiland met roodbont vee en een begin van ten boomkweekerij. Voldoende ruimte is er bovendien (hert geheel is circa 14 H. A.) voor het inrichten van proefvelden, model kippenfokkerij enz. De ligging van Voorhout is als centrum Van ons Bisdom zeer gunstig, al mag het ook niet het mooiste centrum van een specifieke landbouwstreek heeten. Erg is dit laatste echter niet vanwege de aanwezigheid van een goed internaat. In ieder geval zijn van uit Voorhout als centrum de meest uiteenloopende cultures en bedrijven in de onmiddellijke omgeving te bezichtigen en te bestudeeren. Op be trekkelijk korte afstanden liggen melkerij- bedrijven, kaasboerderijen, veefokkersbedrij- ven en akkerbouwbedrijven; verschillende vormen van tuinbouwbedrijf in het West- land, Aalsmeer, Boskoop, en de welvarendi bloembollenstreek; cultures op rivierklei laagveen, droogmakerijen en geestgronden Die veelzijdigheid van cultures zal voor bet algemeen inzicht van de leerlingen zeer Een gebonden kostschoolleven behoeft echter niet te worden verwacht, daarvoor hebben de Broeders een te royale opvatting. Zij hebben buitengewoon veel tact om met jongens van allerlei slag om te gaan en ge- van de leerlingen zooveel mogelijk vrijheid. Voor den vrijen landbouwer zou trouwens ook niets slechter te verdragen zijn dan een streng kostscboolregiem. Geen heertjes" zullen het worden, ver klaarde ons de directeur, maar flinke dege lijke boeren, toegerust met een zekere be wegingsvrijheid, een gemakkelijke manier van optreden, en in zich dragende liefde tot den arbeid in Gods vrije natuur. Het kostgeid is betrekkelijk gering, n.l. 1 per dag, terwijl het schoolgeld 20 zal bedragen, alles behoudens door het bestuur te verleenen vrijstelling. Tot slot rest ons nog iets te vermelden omtrent de voorbereidingen. Het initiatief is uitgegaan van de R. K. Vereeniging tot verschaffing en bevordering van opvoeding en onderwijs ten behoeve van den Land- en Tuinbouwenden stand in het Bisdom Haarlem, van welke vereeniging de ZeerEerw. Heer J. P. J. Kok voorzitter en de heer P. J. J. Haanen secretaris is. Rector Kok heeft wel het leeuwenaandeel in de totstandkoming. Onder zijn krachtige doorzettende leiding is het te danken, dat men het bovenstaande heeft bereikt. Z. D. H. Mgr. A. J. Callier, bisschop van Haarlem, overtuigd van de noodzakelijkheid eener R. K. Landbouwschool, heeft het be gonnen werk machtig gesteund en dat het de volle sympathie heeft van den Bisschop blijkt o.m. wel hieruit, dat Mgr. een jaar- Üjksche collecte voor het landbouwonderwijs voor alle buitenparochies heeft voorge schreven. Ook de provincie Zuid-Holland en de ge meente Voorhout hebben ruim financieel gesteund, door ieder voor een derde bij te dragen in de stichtingskosten der school. Wij wenschen de Landbouwschool veel succes toe, tot heil van den R. K. boeren stand en lot rechtmatige voldoening van allen, die moreel en financieel hebben mede gewerkt om R. K. Landbouwonderwijs te brengen in het Bisdom Haarlem. Onder de bekwame leiding van den direc teur der school Ir. Ga J. Heymeyer en haar kundige leeraren, waarvan reeds is be noemd Ir. J. Chr. Bles, twijfelen wij geen oogenblik aan den groei van de nieuwe Landbouwschool te Voorhout. Nog minder twijfelen wij aan den steun, ie de school van alle katholieken in de oekomst zal ondervinden. Want wie het onderwijs heeft, maakt de toekomst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 8