ELCK WAT WILS
TREKJES
De R.-K, Landbouwwmterschool in he!
Diocees Haarlem te Voorhout.
No. 501.
JUNI EGMOND 1927.
„Hanno tanto fatto per noi".
„Hanno tanto fatto per noi".
Het ernstige ongeluk bij de Amsterdamsche Droogdok-Maatschappij,
alwaar door den inslaanden bliksem 5 werklieden werden gedood en 10
min of meer ernstig gewond. Direct na het vernemen van het ongeluk
verdrongen de menschen zich voor den ingang van de Maatschappij,
angstig afwachtend of een hunner huisgenooten soms bij de slachtoffers
waren, Hiervan geeft onze foto een duidelijk beeld.
GEMENGD NIEUWS.
,Wil|
e" kanarievogels.
De scheepsbrand op de
„Essen".
Brand aan boord van de
„Essen".
Wat er in Zeeuwsch-Vlaanderen
verwoest werd.
Huiselijke twist te Alphen
aan den Rijn.
Waarom zoo snel?
De parochianen van Heemskerk hebben Vrijdagavond hun nieuwen
herder, den ZeerEerw. pastoor L. P. H. J. Pauiussen, luisterrijk ingehaald.
Op de foto: het oogenblik waarop de pastoor vóór de pastorie wordt
welkom geheeten.
R.-K. Landbouwwmterschool te Voorhout.
Het drama te Zandvoort. De vinder van het lijk van den drenkeling.
dnm overgebracht
n bet fJezin eerst in den ,rnrf. d
Waarom Tineke het
niet deed.
f tfoo heelemaal in 'n wereldsche sfeer was
Tineke opgegroeid en opgevoed.
O, haar ouders waren bekte, degelijke men-
schen, waar, volgens de algemeene begrippen
van fatsoen, niets op te zeggen viel
maar
Ja, gut, hoeveel duizenden gezinnen zijn
er zoo wel niet
Tineke's ouders beleden géén godsdienst
of iets wat daarop leek....
Ons Tineke was dus óók niks....
Kon Tineke dat helpen?
Heelemaal niet
Zelfs over de mogelijkheid van 'n Gods
bestaan had ze nooit hooren praten
Tineke's vader had 'n puike positie aan
'n groot handelshuis en Tineke was eemgst
kind. De menschen hadden het dus best en
Tineke werd groot in plezier en jeugd-weelde.
Ze had maar te kikken en ze kreeg wat ze
ve langde.
Als 'n stoeiend vlindertje dartelde Tineke
door 't leven.... bezocht bals, partijen,
schouwburgen, maakte sc'-itterende vacantie-
jeisjes met vader en moederen dacht
er nooit aan, dat dit mooie leven wel eens
heel anders zou kunnen worden.
Arm, naïef Tineke.
Hoeveel Tineke's waren er zoo.... hoe
veel zijn er nógen hoeveel zullen er
nog geboren worden
Er kwam 'n tijdstip, dat Tineke zoo opeens
heelemaal alleen in de wereld stond
Dat was erg hard voor Tineke....
En ze was nog zoo jongnog geen vier
en twintig.
Toen haar vader vijf jaar dood was
tuberculose was 't geweest ging haar goed
moedertje sukkelen.... en na 'n maand
of wat was Tineke wees.
Geld was er nog maar 'n heel klem beetje.
De lange ziekte van vader had de spaarpot
toen al voor 't grootste deel leeggegeten.
ja, we zouden nóg 'n heeleboe! kunnen
vertellen van veel droeve dagen van schreien
en zorgenvan heel wat nachten van
waken en wanhopen.... dagen en nachten
zonder troost of uitzichtomdat ons arm
Tineke nooit de kracht had geleerd of
gevoeld van geloovige berusting
Maar daar gaat 't in dit geschiedemsie
met om
Tineke had toch weer 'n beetje geluk ook.
Ze kreeg 'n betrekking bij 'n mode-maga
zijn in 'n flinke stad.
Ze had wel geen verstand van 't vak, maar
t goede onderwijs, dat Ze genoten had, haar
beschaafde manier van spreken en optreden,
en ook nog 'n beetje medelijden van de
andere kant.... dat waren de factoren, die
maakten, dat ze klaar kwam.
Ze deed haar best, pakte elke gelegenheid
aan, om er beter „in" te komen.... en kon
na 'n poosje zeggen, dat ze voorloopig gebor
gen was.
Maar in de eenzaamheid van haar huur-
kamertje gaf Tineke zich nu en dan over
aan sombere oveip ei zingen.
Wat was haar pmzierige jeugd kort ge
weest
En hoe leeg en dor was haar leven nu.
Moest dat altijd zoo blijven?
Was er geen enkel middel, om het mooier,
ruimer, meer bevredigend te maken
Zij was toch niet de eemge op deze groote
wereld, die 't zóó had getroffen?
Waren die zóóveel miljoen anderen er
dan precies zoo aan toe?
En Tineke piekerde maar.... piekerde
maar
En Tineke ontving.... wat iedere niet-
geicovende ontvangt, doch het meesta' niet
tot hel hart laat kon. en.
Maa: Tineke ving het warme straaltje
der genade op en koesterde zich er gretig
aan.
Ze ging beseffen, dat er iets moest zijn, dal
doe! aan 't leven gaf..dat ze met geboren
was. orn enkel maar lachend, schreiend, wor
stelend dal leven te doorloopenom dai
gewóón dood te gaan.
Ze ging zoeken, snuffelen, lezen, denken....
En ja.... het Katholieke geloof.... dat
moest toch wel goed zijn.... daar zou ze
wel. meer van willen weten....
Maar Tineke stond zoo heelemaal alleen....
ze wist niel precies hoe ze 't moest aanpak
ken. welke weg ze moest inslaan.en
dan was ze hier vreemden de dames
met wie ze in betrekking wasnee, daar
zou ze maar niks meer aan vragen.... die
hadden zoo dom-spottend gegiecheld toen
ze 'r maar éventjes over was begonnen
'n paar weken geleden.
En nou komt 't leelijke.... 't jammere.
Op 'n Zondagochtend stapte Tineke
'n kerk binnen.dat was haar eerste daad.
Ze bleef heel bescheiden achterin staan en
tuurde naar 't altaar.
Ja.... dat moest dan 't H. Misoffer
zijn.... dat groote, dat verhevene....
't voornaamste
Tineke keek..,, en keek links er-
rechts. want anderen keken óók linksen
rechts..dat was we! raar, wam die zouden
hier toch met voor 't eerst zijn
En even Jater schrok ze.want vlak bij
haar hoorde ze gejoraat en onderdrukt
gelach.... en ze zag daar 'n stuk of zes
opgeschoten lummels tegen de muur staan....
of staan kon je *t eigenlijk niet ncemen....
't leek meer op hangen.... en één zat er
m 'n hoek op de gsond, met opgetroKkei
knieënen die bladerde in 'n tekst
boekje van 'n opera..., en dat troepje var,
•.es hoorde ze fluisteren over de match var
vanmiddag en over andere dingen
Tineke, Tineke, waarom keek je zoo ert
naar,die.... naar die? En waarom niet wal
méér naar die heeleboel anderen..., die
in diepe ernst het Offer volgden en eerbie
dig knielden
Maar och, 't was ook zoo'n vreemde tegen
valler voor haar.ze had alleen het mooie
er van gelezenen nou zag ze diten
ze ging er nog méér op letten
Ze zag heeren, die gaapten, almaar gaap
ten en hun lichaam zoo gemakkelijk mogelijk
lieten steunen.... en zoo zoetjes in slaap
knikten.
En dan links, in die andere hoek, op een
van de achterste banken, daar zat er een z'n
nagels schoen te maken met 'n zakmesje.
en weer 'n paar banken daar voor schenen
e; 'n paar 'n heel genoeglijk gesprek te
voerenen dat duurde wel vijf minuten....
En toen begon de preek
Mooie woorden waren het, die de priester
sprakTineke moest er naar luisteren en
genoot er van, maar God, kon zij 't nou
Helpen óók moest ze weer zien, dat er
nog méér gegaapt, nog méér geslapen werd
en nog méér gehangen....
Tineke, arme Tineke, waarom bleef ie
niet luisteren en waarom keek je nu weer
enkel naar die 't óók niet deden?
Aan 't Hoogst van de Mis.
Ge,, nee, nee.... Arm, klem Tineke....
vat 'n naar begin was 't voor jou....
Ja, je vroeg aan ie zelf Is dat nu dat
.iicone.het Wonder.... het Grcot-
3ote....? En die onverschilligen dan? Is
hier Gcd Is hier de Komne der Koningen?
Hoe dient men hem dan
En Tineke ging naar buitenen schudde
1 et knoezige polka-kopje.
Tineke, waarom was er nu niemand naast
je, die je zei, dat ie 't verkéérd had gezien
dat Onze Lieve Heer dat toch niet helpen
kon van cbe menschen in cïe kerk
Dom, klein Tineke, waarom ging je dóór
met op de menschen te letten.... enkel op
de menschen?
Tineke zag vee!....
Ze 'zag onrechtvaardigheid in handel en
in loonkwestiesze zag verdeeldheid,
hebzucht, ontevredenheid, twist, nijd, af
gunst haat, onverzoenlijkheid.ook onder
Katholieken.... Ze zag de tijdschriften,
die bij sommigen in de huiskamer kwamen.
de boeken, die men durfde lezenZe
hoorde vloeken vuile taalgeschimp
op geestelijken gespot met Bisschoppelijke
voorschriften, ook door Katholieken....
ze zag.... ze hoorde.... och, och, Tine
ke.... wat jammerwaarom pakte je
't zóó aan?
En telkens maar weer schudde Tineke
haar kopje
En op 't laatst zei ze: „néé.... ik doe
niet".
Tineke werd ziek en moest in 'n verpleging
worden opgenomen.
De kwaal van d'r vader
We zuilen 't maar kort afmaken.
Zeven maanden lag ze daar....
Toen was Tineke's klein leventje óp.
Waar Tineke's zieltje zal zijn?
We weten het niet.
Er is nog 'n Doopsel van begeerte...»
en slecht is Tineke nooit geweest.
't Kan er bij ons niet in, dat ze 't hierboven
óók zoo naar zal hebben getroffen.
Maar God moge die anderen genadig zijn.
(Auteursrecht! G. K
In het mooie boekwerk „Het Christe
lijk Getuigschrift der Catacomben", dat de
onvermoeide Apologeet, Pater F. Hen-
drichs S. J. ons geschonken heeft, verhaalt
hij ons, hoe hij in de Catacomben van
Calixtus, op de inórukwekken-plek nabij
de rustplaats van Caecilia, weder het H,
Misoffer mocht opdragen.
„Klein en doodeenvoudig scht ijft hij
is het altaar, flauw de schijn der twee
kaarsen in dat ondergrondsche donker.
Maar er gaat daar iets uit van die plaats,
„dat heel de ziel gevangen houdt,"
Hij verhaalt ons verder, dal er nog
iemand aanwezig was, die gevraagd had
hij het H. Misoffer tegenwoordig te mo
gen zijn en tot de H, Tafel te naderen, en.
hoe op het laatste oogenblik nog twee
eenvoudige Toscaansche vrouwen binnen
kwamen, „Moeder en dochter, twee een
voudige boeren menschen".
Wij lezen dan verder: „Met de persoon,
die ter H. Tafel naderde, zaten zij mede
aan. Na onze gemeenschappelijke dankzeg
ging, sprak ik de vrouwen aan. Zij waren
diep bewogen en bedankten met dien een
voud en hartelijkheid, die men bij zulke
rijke, reine zielen aantreft. Dan zag het
meisje om zich heen en fluisterde met van
aandoening verstikte stem: „O! wat is het
hier heerlijk, en te denken aan de tijden
dat zij hier verbleven, die eerste Christe
nen.... „Hanno tanto fatto per noi
„zij hebben zooveel voor ons gedaan
En dan neemt de geleerde schrijver die
woorden over: „O! ja, zij hebben zooveel
voor ons gedaan, zoo naamloos veel....'
„Ges'reden hebben zij voor ons en ge
leden om het groote Christus' erfdeel on
gerept te bewaren."
Wie onzer zou niet gaarne naar die hei
lige plaats willen gaan, „die heel de ziel
gevangen houdt", om er te denken aan de
ijden, toen zij daar verbleven die eerste
Christenen. Wie zou niet verlangen, om
daar ook te mogen nederknielen bij de gra
ven van hen, die „voor ons geleden en ge
streden hebben" om het groote Christus
erfdeel ongerept te bewaren, om het daar
dan ook met die eenvoudige, rijke, reine
ziel dankbaar uiit te schreien: „Hanno,
'anlo fatto per noi" -„Zij hebben zoo
veel voor ons gedaan?"
Maar, ach! Rome is zoo ver.
Ja, Rome is ver, maar... cok wij, wij
hebben hier in ons gezegend Kennemerland
een heilige plaats, van waar ook dat ge
heimzinnige iets uitgaat, „dat heel de ziel
gevangen houdt."
Niet diep onder den grond, rraar in de
gouden glans van Gods heerlijken zonne
schijn, onder de reine, blauwe koepel, door
den Heer gespannen over het mooie, lage
land, onder „de glorie van Gods wijde
luchten" ligt daar in het gezegend Eg-
mond, de stille „St. Aêlbrechtsakker", de
gezegende plek waar de eerste Christenen
van ons vaderland zoo gaarne verbleven,
waar zij kwamen bidden bij het graf van
onzen grooten Geloofsverkondiger, St.
Adelbert, in de kerk, welke zij boven zijn
graf gebouwd hadden en waar zij zijn be
scherming en voorspraak bij God kwamen
vragen, om hén te helpen om het kostbaar
Christus-erfdeel, dat hij hun gebracht had,
ondanks strijd en lijden ongerept te be
waren.
En God had die heilige plaats lief en
beschermde 't St. Aêlbrechtskerkjc. Vaak
werd het in den aanvang door de woeste
Noormannen verwoest, maar steeds werd
het opnieuw en in meer luister opgebouwd;
want, zoo lezen wij in de oudste geschie
denis van het leven van St. Adelbert-
„God wilde nog toonen, hoe lief hem Adel
bert was, die daar begraven was en zorgde
er voor, dat er steeds iemand was, die de
H. Dienst verrichtte."
God had die heilige plaats lief en het
volk dat er woonde, en daarom Had bij
van den aanvang der tijden de Egmondsche
St, Adelbertskerk bestemd, om „in den
naam der Heilige Drievuldigheid" als erf-
gced te worden geschonken aan de Graven
van het Hollandsche Huis, waarmede de
geschiedenis aanvangt van ons dierbaar
Holland, dat op den St. Adelbertsakker zijn
doop ontving: „In den Naam des Vaders en
des Zoons en des Heiligen Geeste-s.
Die liefde toonde Hij, toen kert daarna,
op Zijne openbaring het lichaam van den
H. Adelbert verheven werd en overge
bracht naar de plaats, waaronder St. Adel-
berts schutse de „Regale Abdij van Eg-
mond zou verrijzen, en op de plaats waar
hij gerust had de bron ontsprong „van zeer
zoet water, dat altijd vloeil tot heil der ge-
loovigen", zooals de Kerk op zijn feest
dag bidt, de bron, welke wij er nog kennen
als de St. Adelbertsput van Egmond.
Maar, ach! wij weten ook, hoe Holland
de lessen door St, Adelbert gepredikt,
vergeten had en hoe in de droeve dagen
der hervorming, door zoo velen diep be
treurd, het kostbaar erfgoed van St. Adel
bert eeuwenlang voor ons verloren is ge
raakt.
Hoe dankbaar moeten wii dan niet zijn
voor het voorrecht ons geschonken, het te
mogen beleven, dat deze heilige plaats
evenals Maria's Heiligdom te Heiloo ons
is weergegeven, de heilige plaats, waar de
akkergrond eeuwenlang de grondslagen der
oude „historische „kerk van Egmond
waaraan wij zooveel danken, zorgvuldig
heeft bewaard, zooals wii die in de ge
denkwaardige jaren 1919 en 1924 heboen
mogen zien wedervinden.
Wie voelt niet, dat God daardoor op
nieuw heeft willen toonen: „Hoe lief Hem
St. Adelbert is, die eenmaal daar begra
ven was" en nog wil, dat daar de H. Dienst
weder verricht zal worden, maar, dat de
dankbaarheid ons nu ook verplicht te zor
gen, dat dit geschieden kan door het be
vorderen van den herbouw van de „oude
„Kapel bij de duinen"; wij mogen er zeker
van zijn dat, als wij dit doen, een niet te
benaderen schat van zegen, dan weder op
St. Adelbert's voorspraak het deel zal
worden van hel volk, dat hij lief heett.
Reeds is een waardig begin gemaakt,
Omgordeld door een singel van fraai
plan soen-heerlijk beeld van ontluikend
leven, ligt daar de oude kerkvorm in na
tuursteen uitgezet, als een passende om
lijsting van de in de absis dier kerk gele
gen St. Adelbertsput, noodend tot bid
den. Wie er komt, voelt hoe waar het is,
wat eene vrome bezoekster die ik er
mocht vergezellen, mij nog dezer dagen
zei: „Wat ben ik dankbaar dat ik daar ge-
plaats uit, „dat heel de ziel gevangen
plaats ben geweest"; en.... zóó is het; in
waarheid kan van deze gezegende plek
ook gezegd worden: „e rgaat iets van deze
ook gezegd worden: „er gaa iets van deze
houdt."
Mogen daarom velen opgaan naar het
„roepende Egmond" naar „den wachten
den akker" naar de heilige plaats, waar de
eerste bladzijden van de geschiedenis van
het Kerkelijk en Staatkundig leven van
ons volk in den grond zijn geschreven „In
den Naam der H. Drievuldig/eid", om
daar, evenals de eerste Christenen van ons
Vaderland er St. Adelberts zegen af te
smeeken; om er zijn steun te vragen, om
het kostbaar Christus-erfdeel, dat hij ons
heeft gebracht, ongerept te bewaren, al is
het ook ten koste van strijd en lijden en
verder om er die Godsgave af je smeeken,
voor allen die haar missen.
Mogen vooral velen er ter Beêvaart
trekken op den 26en Juni aanstaande, als
er weder, gelijk verleden jaar, met toe
stemming van Z. D. IJ. den Bisschop, die
met de herleving van Kennemerland me
deleeft, het H. Misoffer zal worden opge
dragen, om dan op deze gezegende plaats
te vragen, dat hetgeen God begonnen is
ons weder te schenken in het oudste Eg-
monder HeiTgdom, ter Zijner tijd door enze
medewerking mogen uitgroeien lot vol
komen wasdom. Doen wij dat, dan zullen
wij meer en meer leeren begrijpen, hce-
eel dank wij schuldig zijn aan den Hei
ligen, die veel te kort nog geëerd worden,
en zullen wij met volle overtuiging die van
zoo innige dankbaarheid getuigende bede,
door die eenvoudige, rijke reine ziel uit de
Catacomben van Rome geuit, tot de onze
maken:
„Hanno tanto fatto per noi."
„Zij hebben zo.oveel voor ons gedaan
En weten.... zij zullen nog zooveel voor
ons doen.
Overveen, Vigilie van den
H. Drievuldigheidsdag, 11 Juni 1927,
G. Th. M. van den Bosch.
Een nest met vier jongen gevonden.
Op het landgoed „Daalhuizen" te Velp bij
Arnhem, is een nest met vier jonge wilde
kanarievogels gevonden.
Een wetenschappelijk deskundig onder
zoek van het ouderpaar heeft uitgewezen
dat het hier geen verwilderde tamme kana
ries betreft, maar werkelijk wilde vogels van
de soort waarvan men tot heden eenige
jaren geleden slechts één paar en wel in
Zuid-Limburg heeft aangetroffen.
De heer A. B. Wigman deelt hieromtrent
het volgende in de „Tel." mede:
Het broeden der midden-Europeesche ka:
narie (Serinus canarius Germanicus Laubm.
is gelukkig niet beperkt tot het eene Lim-
burgsche ex. waarvan uw bericht melding
maakt. Het werd in 1922 voor het eerst ge
constateerd bij Rolduc en sindsdien breidde
de soort zich vanuit de Rijnprovincie sterk
Noordwaarts uit, zoodat zij thans in Zuid-
Limburg vrij talrijk voorkomt (b.v. Valken
burg en Houthem). De burgemeester van
eerstgenoemde plaats, de heer P. Heus, kun
dig ornitholoog, behandelt de merkwaardige
geschiedenis der Europ. kanarie uitvoerig en
nauwgezet in zijn uitmuntend boek „Avi
fauna van Limburg".
Langzamerhand vertoont deze mooie Ne-
derlandsche aanwinst zich menigvuldiger
langs onze Oostelijke grenzen tot Twente
waar de heer H. J. Hogeslag de soort broe
dende aantrof nabij Enschede. Telkens be
vatten daarna onze natuurhistorische tijd
schriften medecieelingen van observaties in
het Oosten des lands en het blijkt dat de ka
naries zich Westwaarts uitbreiden, waarvan
dit Arnhernsche geval mede een mooi voor
beeld is. Een analogie vindt men bij den
zwarten specht. Wie zich voor den „zege
tocht van de kanarie" interesseert treft in het
tijdschrift De Levende Natuur 1927 aft. 11
een uitvoerig artikel met verbreidingskaartje
aan door dr. Jac. P. Thijsse.
Duitsche experts zullen de schade schat en.
Vrijdagavond om negen uur is het brand
weermateriaal van Amsterdam, dat tot dit
tiidstip nog dienst gedaan heeft bij den
brand in he s.s. „Essen" de drijvende
stoomspuit „Jan van der Ileyden" en de
nog overgebleven motorspuiten ingerukt.
Er bleef nog een wacht van vier man ach
ter met een paar slangen op de Vec'ni-
w-aterleid'ing. Doordat aan stuurboordszijde
van de „Essen" uit de achters e ruimen
lading gelost is, maakt het schip op hei
oogenblik minder slagzij; deze bedroeg des
avonds nog 20 graden. Zaterdagmorgen
werd het lossen voortgezet. Duitsche ex
perts zullen nu de oorzaak van den brand
en de schade definitief moeten vas stellen.
Het staat nog niet vast of bet schip te Am
sterdam gedokt zal worden of dat het, na
een bewijs van zeewaardigheid te hebben
verkregen, naar Hamburg zal ops ooroen.
Zoo behoort alzoo deze groote scheeps
brand, die aüeen door een goed geoefende
en goed geoutilleerde brandweer bestreden
kon worden, weer tot het verleden. Ook de
Duitsche equipo,ge had alle bewondering
voor bet 'blusschingswerk.
Te Amsterdam is een buitengewoon zware
scheepsbrand, zooals,in jaren niet in onze
haven heeft gewoed, uitgebroken aan boord
van het Duitsche stoomschip „Essen" van
de „Deutsch Australische Dampfschiffs-
Geselschaft" (agenten Wm. Muller Co.
te Amsterdam). Om zeven uur nam de brand
ernstige afmetingen aan, en kreeg het schip
een slagzij van ruim 25 graden.
De „Essen" was 's middags tegen twaalf
uur in de haven aangekomen, geladen met
stukgoederen, o.m. lagen in de ruimen balen
coprah en cacaoboonen. Het schip zou in
den loop van den middag en 's nachts ge
lost worden, om morgenochtend te vertrek
ken.
Toen het lossen 's middags aan den gang
was en op het nieuwe, in 1923 bij Blohm en
Voss te Hamburg gebouwde schip de boot
werkers bezig waren werd broeiing ontdekt
in ruim 3 tusschendeks, waar coprah lag.
Zoodra men de luiken opnam, kwam rook
te voorschijn. Toevallig passeerde commis
saris Tinholt met de politieboot, die een
diefstalzaak bij de K.N.S M. had gehad en
de borst, toer. in den arm en vervolgens
bracht bij den. man nog een wonde in bet
gelaat toe. Een der huisgenooten wilde den
jongen vastgrijpen, doch deze viel en liep
daarbij een blessuur boven het oog op. De
vader werd bij het linkeroor zoodanig ver
wond, dat hij veel bloed verloor. Klaar
blijkelijk doordat het mes schampte, zijn
geen edele deelen geraakt. Alleen de hoofd
wonde is vrij erns ig.
Het slachtoffer is op advies van de
plaatselijke doktoren onmiddellijk naar het
Academisch ziekenhuis te Leiden overge
bracht. De dader is gearresterd en na ver
hoor door de politie opgesloten in het Huis
van Bewaring. Heden zal hij naar 's Graven-
hage worden overgebracht.
De voorzitter en secretaris van het Na
tionaal Steuncomité „Stormramp 1927", zijn
naar Zeeuwsch-Vlaanderen geweest, om de
gevolgen te kunnen beoordeelen van het
onweder en de hagelbuien die onmiddellijk
aan de stormramp vooraf gegaan zijn en in
Zeeland een deel van den oogst vernietigd
hebben.
Vergezeld van den Commissaris der Ko
ningin (die evenals de Commissaris der Ko
ningin in Overijssel tot het dagelijksch be
stuur is toegetreden) en van de burgemees
ters resp van Axel en Westdorpe, hebben
zij de geteisterde streek bezocht. Elf ge
meenten hebben min of meer te lijden ge-
een der douanen op de „Essen riep hem toe, had, voornamelijk Sas van Gent, Westdorpe,
dat er brand was.
Dadelijk werd de brandweer gewaarschuwd
welke aanvankelijk met de „Jason" en een
motorspuit arriveerde. De motorspuit werd
op de Sumatra-kade bij loods J. opgesteld
en de „Jason" richtte het machtige water
kanon zoo, dat massa's water in het ruim
konden worden geworpen.
Onder het blusschingswerk kreeg het schip
slagzij, dat ten slotte vermeerderde tot 25
graden.
Op vele punten werd het vuur aangetast
en de brandweer heeft moeilijk werk gehad
om den brand meester te worden.
Zijn vader ernstig gewond.
Zaterdagmiddag omstreeks vier uur heeft
de 19-jarige V., wonende aan de School
straat te Alphen aan den Rijn," na een hui
selijker! twist, zijn vader met een broodmes
aangevallen, waarbij hij deze een viertal
steken toegebracht heett. De jongen was
eer.igen lijd werkloos. Over een ca ander
was hoogloopende ruzie ontstaan. Reeds
tweemaal vroeger had de zoon zijn vader
mishandeld. Zaterdagmiddag liep de maa
blijkbaar over. De vader sloeg zijn zoon
met een stoof op het hoofd. Deze greep
daarna een mes en stak daarmee het hoofd
d/i
Axel, Zaamslag, Boschkapelle, Stoppeldijk
en Hontenisse.
In het bijzonder zijn de te velde staande
rogge, haver en vlas voor een deel vernie
tigd, terwijl ook de vruchtboomen het zwaar
te verantwoorden hebben gehad.
Het is lang niet mogelijk met eenige nauw
keurigheid na te gaan hoeveel de schade
bedraagt; dat er voor ettelijke tonnen gouds
vernield is, staat vast.
De Commissaris der Koningin in Zeeland
zal het provinciaal Watersnood-comité,
waarvan hij voorzitter is. uitnoodigen zich
met het berekenen der geleden schade te
belasten en voorstellen te doen voor de
eventueel toe te kennen vergoedingen. De
burgemeesters der geteisterde gemeenten
zijn door hem uitgenoodigd tot een voor-
loopige bespreking,
De heer L. uit Amsterdam reed gisteren
met zijn auto van Renswolde in de richting
Ede, Nadat hij De Klomp gepasseerd was,
wilde hij in groote vaart een andere auto
voorbijrijden, toen ziin wagen in het mulla
zand langs den berm van den aldaar nieuw
aangelegden rijkssstraatweg slipte en tegen
een boom vloog, Door den schok sloeg de
auto ongeveer een meter terug en werd van
voren geheel in elkander gedrukt. De heer
L„ die alleen in de auto zat, werd door
een der ruiten van het rechter-portier ge
drukt. Zwaar aan het gelaat en het onder
lijf gewond, werd hij per auto naar Amster-
bevorderlijk zijn, temeer daar het
in de bedoeling van den Directeur ligt de
Zaterdagen, waarop geen lessen gegeven
worden, zooveel mogelijk te benutten voor
kleinere en grootere excursies in den om
trek.
Zooals reeds terloops gezegd zal aan de
school verbonden zijn een internaat. De
leerlingen uit ver verwijderde plaatsen wor
den gehuisvest in het internaat der Bis
schoppelijke Nijverheidsschool, staande on
der leiding van de Eerw. Broeders der Con
gregatie van O. L. Vrouw van Zeven Smar
ten. De Broeders hebben alleen te zorgen
voor het internaat. Met het onderwijs heb
ben zij niets uit te staan. Het onderwijs wordt
uitsluitend gegeven door landbouwkundige
ingenieurs. i
Aan de school een internaat verbonden te
hebben is natuurlijk een zeer gelukkige om
standigheid, want een goed internaat is zoo
wel bevordelijk voor de studie der jongens
als voor de levensvatbaarheid der school,
daar de leerlingen nu uit alle streken gere-
cruteerd kunnen worden.
Nog korten tijd en het Diocees Haarlem
heeft een eigen Landbouwwmterschool.
De fundamenten zijn te Voorhout gelegd.
De school komt te staan naast de bestaan
de Bisschoppelijke Nijverheidsschool aan den
kant van den weg naar Noordwijk.
Architect over n bouw is de heer S. B.
van Sande te Zaandam.
De buitenmuren, gefundeerd op gewa-
pendbeton voetingen, worden opgetrokken
in genuanceerde klinkers, met toepassing
van donkere klinkers voor de rondgaande
plinten.
Deze kleurschakeering, met daarboven
hel-rcode pannendakbedekking zal tegen het
achterliggend bosch „Columbia" een mooi
lar.delijken indruk geven.
De school zal bevatten twee leslokalen,
een natuurkundelokaal met aangrenzend
laborotorium, een directeurskamer, een ka
mer voor de leeraren, benevens een berg
plaats voor leermiddelen en een portiers
loge. Voorts de beneden- en bovengangen
met vestibule, de W. C.'s alle voorzien van
waterspoeling.
De heele inrichting van het gebouw wijst
er op, dat aan hooge hygiënische eischen
wordt voldaan en dat het interieur der
school een aangenamen indruk zal geven,
hetgeen aan het te geven onderwijs te goede
moet komen.
Het onderwijs aan de school is bestemd
voor aanstaande landbouwers en veehou
ders.
Om tot de school toegelaten te worden
moet men tenminste 16 jaren oud zijn.
Het onderwijs duurt 2 winterhalfjaren
van ongeveer half October tot half April
en omvat de volgende vakken: natuurkunde,
scheikunde, plantkunde, bemestingleer,
plantenteelt, plantenziekteleer, veevoeding,
veeteelt, zuivelbereiding, boekhouden en
tenslotte de meer algemeen vormende vak
ken als Nederlandsche taal, rekenen, gods
dienstleer en maatschappijleer.
Uit dit breed opgezet onderwijsprogramma
blijkt voldoende, dat het streven is, om de
jongelieden tot volledig bekwame landbou
wers en veehouders op te leiden.
Naast de noodzakelijke theorie zal er ook
ruimschoots gelegenheid zijn voor practisch
onderwijs.
De ligging van de school werkt daar veel
toe mede.
Allereerst vinden we rondom prachtige
bosschen, met vijvers, lommerrijke lanen en
heerlijke zitjes.
Voorts worden er verschillende tuinbouw-
cultures, zoowel die van den kouden grond
als onder glas uitgeoefend, waarin ook de
leerlingen der Nijverheidsschool steeds
praktisch werkzaam zijn.
Ook is er een flinke boomgaard, weiland
met roodbont vee en een begin van ten
boomkweekerij.
Voldoende ruimte is er bovendien (hert
geheel is circa 14 H. A.) voor het inrichten
van proefvelden, model kippenfokkerij enz.
De ligging van Voorhout is als centrum
Van ons Bisdom zeer gunstig, al mag het ook
niet het mooiste centrum van een specifieke
landbouwstreek heeten. Erg is dit laatste
echter niet vanwege de aanwezigheid van
een goed internaat.
In ieder geval zijn van uit Voorhout als
centrum de meest uiteenloopende cultures
en bedrijven in de onmiddellijke omgeving
te bezichtigen en te bestudeeren. Op be
trekkelijk korte afstanden liggen melkerij-
bedrijven, kaasboerderijen, veefokkersbedrij-
ven en akkerbouwbedrijven; verschillende
vormen van tuinbouwbedrijf in het West-
land, Aalsmeer, Boskoop, en de welvarendi
bloembollenstreek; cultures op rivierklei
laagveen, droogmakerijen en geestgronden
Die veelzijdigheid van cultures zal voor
bet algemeen inzicht van de leerlingen zeer
Een gebonden kostschoolleven behoeft
echter niet te worden verwacht, daarvoor
hebben de Broeders een te royale opvatting.
Zij hebben buitengewoon veel tact om met
jongens van allerlei slag om te gaan en ge-
van de leerlingen zooveel mogelijk vrijheid.
Voor den vrijen landbouwer zou trouwens
ook niets slechter te verdragen zijn dan een
streng kostscboolregiem.
Geen heertjes" zullen het worden, ver
klaarde ons de directeur, maar flinke dege
lijke boeren, toegerust met een zekere be
wegingsvrijheid, een gemakkelijke manier
van optreden, en in zich dragende liefde tot
den arbeid in Gods vrije natuur.
Het kostgeid is betrekkelijk gering, n.l.
1 per dag, terwijl het schoolgeld 20 zal
bedragen, alles behoudens door het bestuur
te verleenen vrijstelling.
Tot slot rest ons nog iets te vermelden
omtrent de voorbereidingen.
Het initiatief is uitgegaan van de R. K.
Vereeniging tot verschaffing en bevordering
van opvoeding en onderwijs ten behoeve
van den Land- en Tuinbouwenden stand in
het Bisdom Haarlem, van welke vereeniging
de ZeerEerw. Heer J. P. J. Kok voorzitter
en de heer P. J. J. Haanen secretaris is.
Rector Kok heeft wel het leeuwenaandeel
in de totstandkoming. Onder zijn krachtige
doorzettende leiding is het te danken, dat
men het bovenstaande heeft bereikt.
Z. D. H. Mgr. A. J. Callier, bisschop van
Haarlem, overtuigd van de noodzakelijkheid
eener R. K. Landbouwschool, heeft het be
gonnen werk machtig gesteund en dat het
de volle sympathie heeft van den Bisschop
blijkt o.m. wel hieruit, dat Mgr. een jaar-
Üjksche collecte voor het landbouwonderwijs
voor alle buitenparochies heeft voorge
schreven.
Ook de provincie Zuid-Holland en de ge
meente Voorhout hebben ruim financieel
gesteund, door ieder voor een derde bij te
dragen in de stichtingskosten der school.
Wij wenschen de Landbouwschool veel
succes toe, tot heil van den R. K. boeren
stand en lot rechtmatige voldoening van
allen, die moreel en financieel hebben mede
gewerkt om R. K. Landbouwonderwijs te
brengen in het Bisdom Haarlem.
Onder de bekwame leiding van den direc
teur der school Ir. Ga J. Heymeyer en haar
kundige leeraren, waarvan reeds is be
noemd Ir. J. Chr. Bles, twijfelen wij geen
oogenblik aan den groei van de nieuwe
Landbouwschool te Voorhout.
Nog minder twijfelen wij aan den steun,
ie de school van alle katholieken in de
oekomst zal ondervinden.
Want wie het onderwijs heeft, maakt de
toekomst.