OnzeVroiiwenrÉiek Straffen. Blouses en Casaques. „Trouwt alleen een man die rookt' Schabionen voor wanddecoratie. Zijden vruchten. Practische wenken Uit deMoppentrommel Een en ander over Sinaasappelen. Patronen naar Maat Hemdje voor kinderen van-6-7 jaar. No. 157 0.90. No. 156 0.90. No. 155 0.90. No. 154 f 0.90. No. 153 0.90. No. 152 0.90. In den omgang met onze nakomelin gen, zoo vanaf het derde levensjaar op waarts, spelen kleinere en grootere ver grijpen hunnerzijds, en evenredige straf fen van onzen kant een voorname rol tragisch. doch onvermijdelijk! Het weerglas der kinderlijke gesteltenissen kent slechts twee aanduidingen: „zoet" en „stout", (want het schijnbaar-neutraal „veranderlijk" kan al heel gauw bij de laatste van di twee worden onderge bracht) en onze eigen stemming, of lie ver noodgedwongen pose, houdt met deze elementaire indeeling trouwelijk gelijken tred: „goed" of „boos". Vrouwen zijn öf goed, öf slecht, zegt Barclay, en een middenweg bestaat er niet. Moeders zijn als regel öf „goed", öf „boos" in de oogen van 't kind! Ten minste, zóó moest het wezen. Perma nent ,,'n beetje boos"'of „niet heelemaa! goed" zijn, is een van de grootste paed- agogischefouten, die we kunnen be gaan, ook al hebben we daarbij de illu sie, heel verstandig te doen en „de teu gels strak te houden" of zooiets koste lijks. En gewoonlijk heeft de ware oor zaak ervan niets te maken met n uit gesproken behoefte van 't kind aan „teugels", maar ligt ze in onze eigen prikkelbaarheid of in ons van nature minder zonnig humeur. „Straf een kind nooit in drift," heeft de een of andere vermaarde opvoedkun dige geleeraard. Natuurlijk niet maar straf 't in 's hemelsnaam ook nooit uit humeurigheid, want er is niets dat ons zoo verkleint in de oogen van onze kin deren, niets dat hun zoo den eerbied voor ons beneemt en ze zoo onkinder- lijk-cynisch kan maken tegenover onze wijze lessen als een bij herhaling voor komen van zoo'n willekeurige afstraf fing, die een scherpzinnig kind al heel gauw „door" heeft. Wanneer we, doordat onze bezighe den niet willen vlotten of doordat we de een of andere onhandigheid begaan hebben, wat kregelig of kortaangebon den zijn, is het wel erg verleidelijk, ons gemoed bij de geringste aanleiding een-, even te luchten tegen een of meer rr.en- scbelijke wezens, die we kunnen verbie den, iets terug te zeggen, en waarbij we onszelf dan nog kunnen wijsmaken, dat we hen voor hun eigen bestwil onder handen nemen. Je ziet dikwijls ouders, die, wanneer ze eenmaal met 't verkeer de been uit bed gestapt zijn, zich tegen over hun kinderen laten gaan op 'n manier, waarvoor ze zich bij andere groote menschen zouden schamen! Tegenover hen moeten ze zich beheer- schen, en zich dwingen, hun aanmerkin gen beleefd in den vorm van een ver zoek te kleeden; tegenover kinderen kunnen ze zoo heerlijk zeggen wat hun voor den mond komt, zonder zelfs hun spontane intonaties geweld te hoeven aandoen. Maar ze bedenken niet, dat juist groote menschen wel tegen 'n stootje kunnen, en niet zullen bezwijken onder 'n minder vriendelijk tusschen- werpsel, terwijl bij kinderen alle indruk ken nog zooveel dieper gaan, en we ze zoo licht schuw maken en van ons ver vreemden met voortdurende bitsheid! We meenen soms, dat we maar t recht hebben/ tegen onzq kinderen te foeteren, wanneer ons dat zoo invalt, en dat niemand zich daarin te mengen heeft of ons dat euvel kan duiden. Maar laten we niet vergeten, dat niets zoo spoedig gewoonte wordt als een snauwerige toon en het beruchte „niets kunnen velen"! Het is wel heel gemak kelijk, ieder geluid, dat ons irriteert en elk in-den-weg-loopen, dat ons niet aanstaat, te verbieden en te bestraffen, maar we moeten bedenken dat we niet de eenig-belanghebbenden zijn bij de kwestie! Zoo gauw we merken, dat een afkeurende uitlating voor onszelf een opluchting is, een bevrediging, is er iets niet heelemaal in den haak! Wanneer we straffen, moeten we zelf volkomen onbewogen en in-evenwicht zijn, of beter nog, 't moet ons een beetje aan 'thart gaan. Vóór alles moeten we totaal onpartijdig staan, want zoodra het kind ons leert beschouwen als „partij", als „tegenpartij" liefst, is de heilzame uitwerking van de straf al bij voorbaat vertroebeld. Het moet leeren inzien, dat wij het straffen in zijn eigen belang, en niet om onze onverdraag zame stemming bot te vieren. Montessori heeft, meen ik, geadvi seerd: Straf een kind nooit, tracht het slechts af te leiden. Hoewel velen 'tniet met me eens zullen zijn, zou ik verba zend veel voelen voor 'n doorgevoerde toepassing hiervan, zeker bij kleine kin deren, en bij grootere ook nog in vele gevallen. Onder de drie, vier jaar heb ben straffen hoegenaamd geen diepere opvoedkundige waarde; ze bepalen zich overigens tot klappen, tikken en op- stoppertjes, en hebben nog geen werke lijk paedagogischen achtergrond. Het is ontegenzeggelijk het gemakkelijkst, en vordert het minste tijd, de kleuters bij een dik armpje op te sjorren en door elkaar te schudden onder oogengeblik- sem en vervaarlijk gekrijt van „Stoute jongen! Wat heb je gedaan!" dan over te gaan tot de meer omslachtige me thode van „afleider". We hebben boven dien het voordeel, dat hij ons niet gauw weer zooiets zal leveren, daar de schrik er bij hem inzit. Maar van den anderen kant staat deze methode niet hooger dan 't met meppen en dreigen dressee- ren van jonge hondjes! En de indrukken, die 't kind erbij opdoet, zijn gewoonlijk te rauw. Neen, bij op-zichzelfstaande ge valletjes, die geen gewoonte-uitingen zijn van bepaalde gebreken, verdient het „afleiding"-systeem dikwijls verre de voorkeur. Alleen, het vergt wat meer geduld en liefde! Over het soort straffen dat. wanneer er dan werkelijk gestraft moet worden, het meest is aan te bevelen, is al heel wat geredetwist. Maar deze dingen zijn zóó individueel, dat het niet mogelijk is, in 't algemeen te zeggen, dat het een of ander in dit of dat geval het verstan digst is. Van groote opvoedkundige waarde, en heel geschikt om de kinderen te bewij zen, dat de straf een middel ter verbe tering bedoelt, en geen plagen, geen vergelding, geen „leer om leer" van onzen kant vertegenwoordigt, zijn de straffen, waarbij de ouders zelf onder de gevolgen van het kinderlijk vergrijp schijnen mee te lijden. Bij voorbeeld: er is een gemeenschappelijk uitstapje beraamd, en 't kind heeft dat door de een of andere verboden liefhebberij verbeurd. Nu gaan vader en moeder niet alleen, maar ze blijven thuis, omdat door de schuld van 't kind het plan niet door kan gaan. Evenzoo b.v. met 'n belofte van taartjes-in-huis. 'tKind heeft niet verdiend, ze te krijgen, vader en moe der nemen ze ook niet. Op gevoelige kinderen maakt dit 'n veel dieper in druk dan 't eenzaam-verstoken-blijven van de lekkernij, terwijl alle huisgenoo- ten zich tegoed doen. Dit vcbittert de kinderen nog a' eens, en maakt ze nog koppiger en onbuigzamer. Hoe we de zaak ook aanpakken laten we vooral nooit dreigen met straf fen, die we niet ten uitvoer brengen! Het kind leert al heel gauw begrijpen, dat 't die bangmake-ij niet au sérieux hoeft te nemen, en als we dan eens 'n enkelen keer, geagaceerd door 'n bij zonder stoutmoedig vergrijp, plotseling onze bedreiging weer 'ns uitvoeren, ziet 't daarin een zekere verraderlijkheid en voelt zich verongelijkt. Ook 't zich na vijf minuten laten ver bidden om de straf weer op te heffen, is verkeerd. Hiertoe zijn we juist licht geneigd, als we in plotselinge drift of wrevel 'n straf hebben opgelegd, en 't kind weet gewoonlijk heel scherpzinnig 't juiste oogenblik af te wachten, waarop onze booze bui gezakt is, en partij te trekken van onze opwellende rouwmoe digheid. Kinderen zijn zóóveel slimmer dan we denken! Daarom moeten we bij 't straffen met een soort van nuchtere, onvermurwbare zakelijkheid te werk gaan, die hen im poneert en waarop al hun kleine specu laties afstuiten. Weinig soepelheid en vooral geen onberekenbare grilligheid! Maar, is de volledige vergiffenis een maal geschonken, dan ook geen verwij tende toespelingen meer, die bij het kind den indruk maken van gebrek aan edelmoedigheid bij 't vergeven geen al te overvloedige vermaningen voor de toekomst, maar een gul verzoeningsfeest! Met ouders, die 't fijne onderscheid ma ken: Vader is niet meer boos op je, maar je straf moet je toch evengoed uitzitten, en dan heel idealistisch meenen, dat 't eerste 't tweede heelemaal vergoedt, kan ik toch nooit volkomen instemmen, 't Is veel beter, pas als de straf rustig achter den rug is, verzoendag te vieren, en erbij vertellen, dat vader en moeder eigenlijk niet bepaald boos zijn geweest, maar wel verdriet gehad hebben over 't gedrag van 't kind en óók verdriet, om dat ze 't hebben moeten straffen. Tien tegen één komt er dan nog een na- buitje waterlanders, en van vee! beter kwaliteit dan die om de straf zelf ver goten werden! MACHTELD. „Trouwt alleen een man, die rookt", zoo luidde de goede raad, dien een dame als uitgangspunt had gekozen voor haar lezing in de Damesclub te New-York. De spreekster zeide o.m., „Trouw! nooit een man, die niet rookt, want vol gens mijn rijke ervaring zijn alle mannen, die niet rooken, ongeduldig en twistziek. Ook bezitten ze geen humor. Vooral na het middagmaal, een deel van den dag, waarin de man altijd de ge legenheid wordt geboden zich van zijn voordeeligste zijde te laten kennen, is de man, die niet rookt, onuitstaanbaar. Ge agiteerd loopt bij de kamer op en neer omdat hem iets ontbreekt, 't Is als zoekt hij een aanleiding om in de contramine te zijn. De rookende man daarentegen steekt na tafel met het grootste welbehagen zijn sigaar of sigaret aan en komt dan direct in de meest behagelijke stemming. Daarom, mijne dames, raad ik U in ver trouwen, in het belang van Uw geluk en uw toekomst, slaat ieder aanzoek van een man, die niet rookt, gedecideerd af." Voor het maken van schabionen ge bruikt men de volgende ingrediënten: geolied- of schabloon-papier, dat men in iederen teekenhandel krijgen kan, een kert-harig en beetje hard penseel, water- of olieverf en een goed knippende schaar. Dit schabloon-patroon teekent men op het geolied papier en knipt de hier zwart aangegeven stukken nauwkeurig uit. Wil men de scabloon op fluweel of zijde schilderen, dan legt men de stof op een harde plank of tafel en pu- naist de schabloon stevig vast, door de stof heen, in de plank of tafel. Voor dit laatste gebruikt men olieverf en men De nieuwe zomerblouses en casaques zijn dit jaar al bijzonder eenvoudig en het overhemd model, zoowel onder als over het rokje gedragen, is zeer en vogue. Deze nieuwste blouses en casa ques zijn meestal van crêpe de chine, shantung of toile de soie vervaardigd, en gegarneerd met plooien, plissés en knoopjes. Ook de zelfbinder en de jabot (in alle mogelijke vormen) spelen een groote rol. De Casaque No. 152 dachten wij in amandelgroene crêpe de chine, met in gezet vest van dezelfde stof, dat even als de zakjes en de manchetten met plissé is gegarneerd. No. 153 is een geschikt model om in wollen crêpe te worden uitgevoerd. De garneering ervan bestaat uit ingeslikte plooitjes over de voorlengte en onder aan de schoudernaden. No. 154 kan met het oog op de jabot het beste in crêpe de chine worden uit gevoerd. 't Kraagje en den onderkant der casaque versiere men met eenige inge- stikte plooien. De jabot, welke de ver dere garnering vormt, laat men plissee- ren en ajouren. No. 155 een meer sober model kan zoowel van wollen crêpe als van toile de sole of shantung gemaakt tvorden. De ver siering ervan bestaat uit zes knoopjes en een geborduurd monogram of eenvoudig motief in waschzijde uitgevoerd. No. 156 een smaakvolle blouse van ge bloemde crêpe de chine of crêpe maro- cain, met vest van dezelfde stof en een lichtelijk gedrapeerde ceintuur. Voor den kraag en de ondereinden der mou wen neme men effen stof in bijpassende tint. No. 157, een eenvoudige casaque, dach ten wij in beige-kleurige toile de soie gegarneerd met knoopen op de sluitbies en 'n soepel ceintuurtje, dat van achter gestrikt wordt. Vooral voor lezeressen, die graag een sportief deux-pièces costuum zouden willen bezitten, is dit model zeer prac- tisch, want het zal haar niet veel meer kosten, wanneer zij er een recht rokje bij maken, dat hetzij op zijde of van voren door eenige plooien wordt verwijd. MARGUERITE. Vooral bij een sobere japon of tailleur- costuum is een vroolijke noot absoluut onmisbaar. Meestal wordt deze verkre gen door een groote bloem of een bou- quetje van een kleiner soort. Vooral veldbloemen zijn op 't oogenblik zeer „en vogue". De natuurlijke bloem wint het altijd van de imitatie-bloem, daar de strijkt het penseel niet over de stof maar stampt de verf in het fluweel of de zijde. Gebruikt men het schabloon voor 'n rand in de gang of kamer, dan behoeft men deze niet vast te steken, maar houdt men ze stevig met de eene hand vast en schildert zoo de uitgesneden stukken, telkens de schabloon verplaat send om den heelen rand te krijgen. Voor 'n muur, dien men afwasschen wil (keuken of badkamer b.v.), gebruik,t men olie-verf en anders is waterve, f goed genoeg. JACQUELINE. eerste echter spoedig verwelkt en vaak vlekken veroorzaakt, prefereeren de meeste dames toch maar de namaakbloe- men. Ook bouquetjes, welke uit origineele vruchtjes bestaan, vinden dit jaar veel bijval. Onze illustratie geeft u een voor beeld van een dergelijk bouquetje, dat wij onlangs door een jeugdige parissienne op een lichtgrijs costuump)e zagen dragen en dadelijk dachten wij aan onze lezeressen, want zoo'n bouquetje is weer net iets om in de snipperuurtjes gemaakt te wor den. Het hierbij afgebeelde bouquetje bestaat uit 3 vruchten en 3 blaadjes. De laatste worden gevormd door 2 op elkaar genaaide driehoekjes (van crêpe de chine of lint) welke van onderen ingerimpeld worden. Ter vervaardiging van de vruch ten knippe men in crêpe de chine of zijde drie rondjes, welke rondom ingerimpeld en vervolgens met watten opgevuld moe ten worden. Nu neemt men een naald met zijden draad, waarin men onderin een flinken knoop legt en steekt midden door het verkregen bolletje heen. Dit herhale men 5 of 6 keer, steeds van boven naar bene den, zoodat de knoop bovenop komt, bij wijze van vruchtbeginsel. Naar gelang kan men de bolletjes groot of klein maken, in het laatste geval maakt men er echter meerdere, b.v. 5 of 7. Dergelijke bouquetjes worden zoowel van één als van meerdere kleuren ge maakt. Wij zagen er b.v, een waarvan de bolletjes beige, de blaadjes groen en de zijden draad bruin was. Bij een ander waren de vruchten oranje, de blaadjes groen en de wollen draad zwart. Een derde bouquetje, verreweg het aar digste, bestond uit een roode. een blauwe, een groene vrucht en drie groene blaadjes. De roode vrucht was met blauw, de blauwe met groen en de groene met rood draad bewerkt. MARGUERITE. Venijn. Schoenpoetser: „Schoenen poetsen, meneer?" Nijdige -nijnheer: „Nee". Schoenpoetser: „U kunt Uw gezicht er in spiegelen, als ik ze gepoet-t heb". Nijdige mijnheer: „Nee". Schoenpoetser: „Nou, ongelijk kan ik u eigenlijk niet geven". Stille wenk. „Mevrouw ik ben de pianostemmer". „Ik heb je niet besteld,-man". „Neen, dat weet ik mevrouw, maar ie buren hebben gezegd, dat ik hier moest zijn". WEET GE.... dat voor maagzuur een goed middel is steeds koffie en thee zonder suiker te drinken. WEET GE.... dat ge van pannen en ander vaatwerk, dat soms door ge kruide spijzen onaangenaam ruikt, dezen reuk door mosterd kunt weg nemen. WEET GE. dat meerschuimpoeder 'n uitstekend middel is tegen vlekken. Bestrooi de vlek en laat het 10 mi nuten er op liggen en wrijf dan met een wollen lap tot de vlek verdwe nen is. WEET GE. dat zwarte stof bij het wassche diepen van kleur wordt, als men er potasch aan toevoegt. WEET GE.... dat verfkwasten, waar aan de verf is verhard, weer als nieuw worden, als men ze een paar minuten in kokenden azijn zet, daarna uit- wasschen. Vruchten in 't algemeen zijn zeer ge zond, 't geen zoo overbekend is, dat zelfs kinderen u dit zouden kunnen ver tellen. Want zoo iets, dan is dit hun met den paplepel ingegoten. Immers één der eerste dingen, die het jonge kindje als afwisseling met de melkvoeding der eerste maanden krijgt, is vruchtenpuree en vruchtensap. Het gebruik van vruch ten bevordert de werking der darmen zeer; ook krijgt het lichaam plantenzu ren uit vruchten en bovendien geven ze veel vitaminen, de voedingsstof, die de laatste jaren veel besproken is en die onontbeerlijk voor het lichaam gebleken is. En juist omdat vruchten zoo nuttig en noodig voor de menschen zijn, is het te betreuren, dat ze vaak vrij kostbaar zijn. Maar daarom is het onze plicht om zooveel mogelijk te profiteeren van de vruchten, als ze goedkoop zijn. Want niet alleen zijn ze als rauwe vruchten goed voor ons, eveneens verwerkt in gerechten als jam, als limonade. De vruchten bij uitnemendheid in dezen tijd van 't jaar zijn; mandarijntjes, sinaasappelen en bananen. De beste tijd van de mandarijntjes is al voorbij, maar sinaasappelen daaren tegen zijn er volop! Deze vrucht leent er zich zeer goed voor om, behalve rauw gegeten, in ge rechten verwerkt en als iam en limo nade tot nuttige en goedkoope genot middelen gemaakt te worden. Daarom zal ik hier een paar recepten laten vol gen: 1 Oranje-marmelade. (voor 4 a 5 jampotjes elk van 3 d.L. inhoud). 4 sinaasappelen. I citroen. 234 L. water. ongeveer 114 K.G. suiker Bereiding: Borstel de vruchten schoon, zet ze een nacht in het koude water te wee ken. Kook ze den volgenden dag gaar in hetzelfde water, tot ze volkomen zacht zijn, gedurende ongeveer 1 'A uui. Probeer met een zilveren vork of een puntig houtje of de vruchten zacht zijn. Neem ze uit het vocht, snijd ze in vie ren, verwijder de pitten, de harde vezels en het witte gedeelte van de schil. Snijd bet overige deel van de schil zoo dun mogelijk in lange snippers. Voeg het vruchtvleesch en de snippers bij het vocht. Meet de hoeveelheid, deze moet nu ongeveer 2 L. zijn. Neem 2/3 van het gewicht aan suiker, dus ruim 114 K.G. Laat alles samen eenigen tijd inkoken zonder suiker. Voeg dan de suiker toe en laat deze massa inkoken tot een druppel op een bord gedaan, geleiïg wordt. Voeg het citroensap toe. Doe de massa in de uitgekookte potten en sluit deze af met een vochtig perkamentpa pier. Plak op de potten een étiquet met naam en datum van den inhoud Sinaasappellimonade. (Ongeveer 114 flesch.) 1 K.G. suiker, waaronder paar tabletten suikertjes. 6 sinaasappelen. 2 mandarijntjes. 1 citroen. 30 gram yitroenzuur. 2 a 3 d.L, water, zooveel, dat het met al het vruchtensap 6 d.L. vocht heeft. r, Bereiding: Borstel 2 mandarijntjes goed schoon en rasp er met een paar suikertjes de schil dun af. Pers rinaasappels, de mandarijntjes en dr en uit en zeef het sap door eet ldoeksch lapje. Kook het watert dc: dker, sinaasappel schil in citroenzuur 5 minuten, laat dit koud worden; voeg er dan het gezeefde vruchtensap bij en giet de stroop in een uitgekookte flesch. Verdun ze vóór het gebruik met driemaal de hoeveelheid water. Indien men sinaasappelen rauw te zuur vindt om zóó te eten, kan men de vruchten doorsnijden en uit elke helft met een vruchtenmesje een kegeltje uit snijden. De ontstane ruimte vult men dan met suiker en plaatst den kegel met de punt naar boven er op. Sneeuwpudding. 1 L. melk. 10 gram maizena, 90 gram suiker. 14 stokje vanille. 4 eiwitten d.L. eiwit). Bereiding: Trek L. melk met de vanille gedu rende eenigen tijd op een hoekje van de kachel; breng ze dan aan de kook. Meng in dien tijd maizena en suiker dooreen en roer dit aan met de ach tergehouden koude melk tot een dunne, gladde massa. Verwijder de vanille. Giet de aangemengde maizena, roerende, in de kokende melk. Laat den pudding koken, tot de maizena gaar is en de massa zóó dik, dat de bodem van de pan even zichtbaar is, als men met een lepel door de pap gaat. Klop het eiwit zeer stijf. Roer er dan de puddingmassa door, onder flink kloppen. Doe hem dadelijk in den vorm, die met het onge klopte eiwit i9 omgespoeld. Laat hem koud worden. Sinaasappelsaus. (bij sneeuwpudding, koude griesmeel en maizenapudding.) 2 d.L. gezeefd sinaasappelsap van pl.m. 4 sinaasappelen. 14 d.L. water, pl.m. 30 gr. suiker. een paar tabletten suikertjes. 10 gram aardappelsago. Bereiding: Neem met een paar suil^ertjes de helft der schil dun af van een goed geborstcl- den sinaasappel. Breng dit samen met het vruchtensap en de suiker aan de kook en bind vervolgens de saus met de dun aangemengde aardappeisago. GEVULDE BROODJES. 34 pond garnalen. 20 gram bloem. 25 gram boter. Peper, zout, fijngehakte peterselie. 2 d.L. «elk. 8 Geraspte broodjes. Bereiding: Maak uw garnalen massa als van vleesch in schelpen. Snij van de brood jes voorzichtig een kapje af en hol zoo wel het broodje als het dekseltje uit. Besmeer ze van binnen met waz boter, vul ze met de garnalen massa, plaats het dekseltje er weer op, bind dit met een draadje vast, bestrijk de broodjes van buiten met wat boter en laat ze in den oven door en door warm worden. Verwijder de draadjes. CATHARINA. Onze lezeressen kunnen van onze mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat geknipte patronen ontvangen, tegen uiterst billijke prijzen, die voor elk model afzonderlijk worden opgegeven. Men neme daarvoor zorgvuldig de maat op de volgende wijze: Voordat men de maat gaat nemen, bindt men een bandje om de taille, waar door men de juiste lengte van voor-, zij- en ruglengte af kan meten. Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte wordt genomen over het breedst van den rug. (volg voorb.) Taillewijdte. De taille wijdte wordt genomen strak om de taille Heupwijdte. De heupwijdte wordt genomen 15 c.M onder de taille, vooral niet te strak Voorlengte. De voorlengte wordt geno men vanuit den hals tot het bandje. Zijlengte. De zijlengte wordt genomen vanuit het oksel tot het bandie. Ruglengte. De ruglengte wordt geno men vanuit den rugwervel tot het band;e. Schouder-, Elleboog- en Polslengte, waarbij men steeds den centimeter bij den hals laat liggen, (volg voorb.) Elleboogwijdte. Hiérbij houdt men den arm gebogen, daar anders de mouw te nauw zou worden. Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgat wijdte. Heele lengte. De geheele lengte van japon of mantel wordt vanuit den hals gemeten. Met het maatnemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten. De maten gelieve men bij bestelling van een patroon met het nummer van het gewenschte model duidelijk op te geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post bus no. 1. Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bedrag in postzegels. Men verwijze daarbij naar den naam van dit blad. Binnen enkele dagen volgt dan franco toezending van het patroon. PRIJZEN DER PATRONEN Benoodigd voor 3 meisjeshemden 1.80 M. katoen van 110 c.M, breedte, 6 el smal fesion; benoodigd voor 3 jongens hemden 5 el katoen van 80 c.M. breedte, 6 kleine knoopjes. Het meisjeshemdje is gemaakt van fijne katoen. Heeft men katoen van 110 c.M. breedte, dan kan men voor- en achterkant naast elkaar knippen. Op het pafroon vindt ge beide kanten in één teekening vervat, wijl het eenige ver schil hierin bestaat, dat de voorkant iets dieper is uitgesneden, en dat er midden voor 1 c.M. extra wordt bijgeknipt voor 3 smalle naaldplooitjes. Heeft men beide kanten geknipt, dan stikt men aan de voorzijde eerst de plooitjes in, welke na afwerking 1 c.M. van elkaar liggen, en 2 c.M. vanaf de middenvouw. Dan stikt men zij- en schoudernaadjes aan den ver keerden kant met een stik- en overnaai- naad, terwijl men onderaan een één c.M. breed zoompje maakt. Het halsje, zoowel als de armsgaatjes, werkt men met een smal festonnetje af. Voor het jongenshemdje neemt men katoen van 80 c.M. breedte. Men knipt dan voor- en achterkant boven elkaar, terwijl men uit de reep, die overblijft, de schouders'ukjes knipt, de schuine biesjes voor bals- en armsgaten of, zoo noodig, de mouwtjes. Heeft men bejde kanten geknipt, dan maakt men eerst het split in den voorkant. Hiervoor knipt men een insnijding in. ter lengte van 25 c.M, en dan, naar weerskanten nog 3 dwars. Vervolgens maakt men een insl r den goeden kant van 1 c.M. breed; terwijl men dan de breedte van het split (2 c.M.) invouwt en stikt Dan naait men aan weerszijden van het split nog een plooi in van 1 c.M. breed, zooals op d? teekening is aangegeven. Nu legt men de splitten op elkaar, zóó, dat de linkerhelft op de rechterhelft komt te liggen, en maakt men de plooien verder tot onder aan toe in. Het ingeknipte stukje van het split werkt men met een 1 c.M. breed biesje af. Aan de rugzijde stikt men mid den achter een plooi in, welke 6 c.M. breed, en 12 c.M. lang is, efi die later als een stolpplooi wordt plat gelegd. Vervolgens stikt men eerst aan den ver keerden kant het schouderstukje tegen, en daarna op den goeden kant een zelfde stukje er overheen. De zijnaden worden met een platten naad dicht gestikt tot op 16 c.M. van onderen, welke open blijven voor de zijsplitjes. Hier maakt ge een smal zoompje, terwijl men dit in den over gang van zijnaad tot splitje afwerkt met een driehoekig stukje katoen voor het uitscheuren. Dc beide onderkanten werkt men af met een zoompje ter breedte van 1 c.M. Het halsje, zoowel als de arms gaten worden afgewerkt met een schuin biesje, dat, klaar zijnde, 1 c.M. breed is, en het welk men eerst aan, en dan op den verkeerden kant overstikt. Vervolgens maakt men aan den bovenkas: van het splitje een liggend knoopsgat, en midden in een staand, terwijl men op dezelfde plaats, en in de richting van het knoops gat de knoopjes aanzet. Wil men mouw tjes in het hemd, dan s'ikt men eerst het mouwtje dicht, werkt dqn onderkant met een zoompje af, terwijl men dan het nieuwtje instikt, en op het hemd over- DINY,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 10