OnzeVroiiwenrÉiek
Straffen.
Blouses en Casaques.
„Trouwt alleen een man die rookt'
Schabionen voor wanddecoratie.
Zijden vruchten.
Practische wenken
Uit deMoppentrommel
Een en ander over
Sinaasappelen.
Patronen naar Maat
Hemdje voor kinderen van-6-7 jaar.
No. 157 0.90.
No. 156 0.90.
No. 155 0.90.
No. 154 f 0.90.
No. 153 0.90.
No. 152 0.90.
In den omgang met onze nakomelin
gen, zoo vanaf het derde levensjaar op
waarts, spelen kleinere en grootere ver
grijpen hunnerzijds, en evenredige straf
fen van onzen kant een voorname rol
tragisch. doch onvermijdelijk! Het
weerglas der kinderlijke gesteltenissen
kent slechts twee aanduidingen: „zoet"
en „stout", (want het schijnbaar-neutraal
„veranderlijk" kan al heel gauw bij de
laatste van di twee worden onderge
bracht) en onze eigen stemming, of lie
ver noodgedwongen pose, houdt met deze
elementaire indeeling trouwelijk gelijken
tred: „goed" of „boos".
Vrouwen zijn öf goed, öf slecht, zegt
Barclay, en een middenweg bestaat er
niet. Moeders zijn als regel öf „goed",
öf „boos" in de oogen van 't kind! Ten
minste, zóó moest het wezen. Perma
nent ,,'n beetje boos"'of „niet heelemaa!
goed" zijn, is een van de grootste paed-
agogischefouten, die we kunnen be
gaan, ook al hebben we daarbij de illu
sie, heel verstandig te doen en „de teu
gels strak te houden" of zooiets koste
lijks. En gewoonlijk heeft de ware oor
zaak ervan niets te maken met n uit
gesproken behoefte van 't kind aan
„teugels", maar ligt ze in onze eigen
prikkelbaarheid of in ons van nature
minder zonnig humeur.
„Straf een kind nooit in drift," heeft
de een of andere vermaarde opvoedkun
dige geleeraard. Natuurlijk niet maar
straf 't in 's hemelsnaam ook nooit uit
humeurigheid, want er is niets dat ons
zoo verkleint in de oogen van onze kin
deren, niets dat hun zoo den eerbied
voor ons beneemt en ze zoo onkinder-
lijk-cynisch kan maken tegenover onze
wijze lessen als een bij herhaling voor
komen van zoo'n willekeurige afstraf
fing, die een scherpzinnig kind al heel
gauw „door" heeft.
Wanneer we, doordat onze bezighe
den niet willen vlotten of doordat we
de een of andere onhandigheid begaan
hebben, wat kregelig of kortaangebon
den zijn, is het wel erg verleidelijk, ons
gemoed bij de geringste aanleiding een-,
even te luchten tegen een of meer rr.en-
scbelijke wezens, die we kunnen verbie
den, iets terug te zeggen, en waarbij we
onszelf dan nog kunnen wijsmaken, dat
we hen voor hun eigen bestwil onder
handen nemen. Je ziet dikwijls ouders,
die, wanneer ze eenmaal met 't verkeer
de been uit bed gestapt zijn, zich tegen
over hun kinderen laten gaan op 'n
manier, waarvoor ze zich bij andere
groote menschen zouden schamen!
Tegenover hen moeten ze zich beheer-
schen, en zich dwingen, hun aanmerkin
gen beleefd in den vorm van een ver
zoek te kleeden; tegenover kinderen
kunnen ze zoo heerlijk zeggen wat hun
voor den mond komt, zonder zelfs hun
spontane intonaties geweld te hoeven
aandoen. Maar ze bedenken niet, dat
juist groote menschen wel tegen 'n
stootje kunnen, en niet zullen bezwijken
onder 'n minder vriendelijk tusschen-
werpsel, terwijl bij kinderen alle indruk
ken nog zooveel dieper gaan, en we ze
zoo licht schuw maken en van ons ver
vreemden met voortdurende bitsheid!
We meenen soms, dat we maar t
recht hebben/ tegen onzq kinderen te
foeteren, wanneer ons dat zoo invalt,
en dat niemand zich daarin te mengen
heeft of ons dat euvel kan duiden.
Maar laten we niet vergeten, dat niets
zoo spoedig gewoonte wordt als een
snauwerige toon en het beruchte „niets
kunnen velen"! Het is wel heel gemak
kelijk, ieder geluid, dat ons irriteert en
elk in-den-weg-loopen, dat ons niet
aanstaat, te verbieden en te bestraffen,
maar we moeten bedenken dat we niet
de eenig-belanghebbenden zijn bij de
kwestie! Zoo gauw we merken, dat een
afkeurende uitlating voor onszelf een
opluchting is, een bevrediging, is er iets
niet heelemaal in den haak! Wanneer
we straffen, moeten we zelf volkomen
onbewogen en in-evenwicht zijn, of
beter nog, 't moet ons een beetje aan
'thart gaan. Vóór alles moeten we
totaal onpartijdig staan, want zoodra
het kind ons leert beschouwen als
„partij", als „tegenpartij" liefst, is de
heilzame uitwerking van de straf al bij
voorbaat vertroebeld. Het moet leeren
inzien, dat wij het straffen in zijn eigen
belang, en niet om onze onverdraag
zame stemming bot te vieren.
Montessori heeft, meen ik, geadvi
seerd: Straf een kind nooit, tracht het
slechts af te leiden. Hoewel velen 'tniet
met me eens zullen zijn, zou ik verba
zend veel voelen voor 'n doorgevoerde
toepassing hiervan, zeker bij kleine kin
deren, en bij grootere ook nog in vele
gevallen. Onder de drie, vier jaar heb
ben straffen hoegenaamd geen diepere
opvoedkundige waarde; ze bepalen zich
overigens tot klappen, tikken en op-
stoppertjes, en hebben nog geen werke
lijk paedagogischen achtergrond. Het is
ontegenzeggelijk het gemakkelijkst, en
vordert het minste tijd, de kleuters bij
een dik armpje op te sjorren en door
elkaar te schudden onder oogengeblik-
sem en vervaarlijk gekrijt van „Stoute
jongen! Wat heb je gedaan!" dan over
te gaan tot de meer omslachtige me
thode van „afleider". We hebben boven
dien het voordeel, dat hij ons niet gauw
weer zooiets zal leveren, daar de schrik
er bij hem inzit. Maar van den anderen
kant staat deze methode niet hooger
dan 't met meppen en dreigen dressee-
ren van jonge hondjes! En de indrukken,
die 't kind erbij opdoet, zijn gewoonlijk
te rauw. Neen, bij op-zichzelfstaande ge
valletjes, die geen gewoonte-uitingen
zijn van bepaalde gebreken, verdient het
„afleiding"-systeem dikwijls verre de
voorkeur. Alleen, het vergt wat meer
geduld en liefde!
Over het soort straffen dat. wanneer
er dan werkelijk gestraft moet worden,
het meest is aan te bevelen, is al heel
wat geredetwist. Maar deze dingen zijn
zóó individueel, dat het niet mogelijk is,
in 't algemeen te zeggen, dat het een of
ander in dit of dat geval het verstan
digst is.
Van groote opvoedkundige waarde, en
heel geschikt om de kinderen te bewij
zen, dat de straf een middel ter verbe
tering bedoelt, en geen plagen, geen
vergelding, geen „leer om leer" van
onzen kant vertegenwoordigt, zijn de
straffen, waarbij de ouders zelf onder de
gevolgen van het kinderlijk vergrijp
schijnen mee te lijden. Bij voorbeeld:
er is een gemeenschappelijk uitstapje
beraamd, en 't kind heeft dat door de
een of andere verboden liefhebberij
verbeurd. Nu gaan vader en moeder niet
alleen, maar ze blijven thuis, omdat door
de schuld van 't kind het plan niet door
kan gaan. Evenzoo b.v. met 'n belofte
van taartjes-in-huis. 'tKind heeft niet
verdiend, ze te krijgen, vader en moe
der nemen ze ook niet. Op gevoelige
kinderen maakt dit 'n veel dieper in
druk dan 't eenzaam-verstoken-blijven
van de lekkernij, terwijl alle huisgenoo-
ten zich tegoed doen. Dit vcbittert de
kinderen nog a' eens, en maakt ze nog
koppiger en onbuigzamer.
Hoe we de zaak ook aanpakken
laten we vooral nooit dreigen met straf
fen, die we niet ten uitvoer brengen!
Het kind leert al heel gauw begrijpen,
dat 't die bangmake-ij niet au sérieux
hoeft te nemen, en als we dan eens 'n
enkelen keer, geagaceerd door 'n bij
zonder stoutmoedig vergrijp, plotseling
onze bedreiging weer 'ns uitvoeren, ziet
't daarin een zekere verraderlijkheid en
voelt zich verongelijkt.
Ook 't zich na vijf minuten laten ver
bidden om de straf weer op te heffen,
is verkeerd. Hiertoe zijn we juist licht
geneigd, als we in plotselinge drift of
wrevel 'n straf hebben opgelegd, en 't
kind weet gewoonlijk heel scherpzinnig
't juiste oogenblik af te wachten, waarop
onze booze bui gezakt is, en partij te
trekken van onze opwellende rouwmoe
digheid. Kinderen zijn zóóveel slimmer
dan we denken!
Daarom moeten we bij 't straffen met
een soort van nuchtere, onvermurwbare
zakelijkheid te werk gaan, die hen im
poneert en waarop al hun kleine specu
laties afstuiten. Weinig soepelheid en
vooral geen onberekenbare grilligheid!
Maar, is de volledige vergiffenis een
maal geschonken, dan ook geen verwij
tende toespelingen meer, die bij het
kind den indruk maken van gebrek aan
edelmoedigheid bij 't vergeven geen
al te overvloedige vermaningen voor de
toekomst, maar een gul verzoeningsfeest!
Met ouders, die 't fijne onderscheid ma
ken: Vader is niet meer boos op je, maar
je straf moet je toch evengoed uitzitten,
en dan heel idealistisch meenen, dat 't
eerste 't tweede heelemaal vergoedt, kan
ik toch nooit volkomen instemmen, 't
Is veel beter, pas als de straf rustig
achter den rug is, verzoendag te vieren,
en erbij vertellen, dat vader en moeder
eigenlijk niet bepaald boos zijn geweest,
maar wel verdriet gehad hebben over 't
gedrag van 't kind en óók verdriet, om
dat ze 't hebben moeten straffen. Tien
tegen één komt er dan nog een na-
buitje waterlanders, en van vee! beter
kwaliteit dan die om de straf zelf ver
goten werden!
MACHTELD.
„Trouwt alleen een man, die rookt",
zoo luidde de goede raad, dien een dame
als uitgangspunt had gekozen voor haar
lezing in de Damesclub te New-York.
De spreekster zeide o.m., „Trouw!
nooit een man, die niet rookt, want vol
gens mijn rijke ervaring zijn alle mannen,
die niet rooken, ongeduldig en twistziek.
Ook bezitten ze geen humor.
Vooral na het middagmaal, een deel
van den dag, waarin de man altijd de ge
legenheid wordt geboden zich van zijn
voordeeligste zijde te laten kennen, is de
man, die niet rookt, onuitstaanbaar. Ge
agiteerd loopt bij de kamer op en neer
omdat hem iets ontbreekt, 't Is als zoekt
hij een aanleiding om in de contramine te
zijn.
De rookende man daarentegen steekt
na tafel met het grootste welbehagen zijn
sigaar of sigaret aan en komt dan direct
in de meest behagelijke stemming.
Daarom, mijne dames, raad ik U in ver
trouwen, in het belang van Uw geluk en
uw toekomst, slaat ieder aanzoek van een
man, die niet rookt, gedecideerd af."
Voor het maken van schabionen ge
bruikt men de volgende ingrediënten:
geolied- of schabloon-papier, dat men
in iederen teekenhandel krijgen kan, een
kert-harig en beetje hard penseel, water-
of olieverf en een goed knippende schaar.
Dit schabloon-patroon teekent men op
het geolied papier en knipt de hier
zwart aangegeven stukken nauwkeurig
uit. Wil men de scabloon op fluweel of
zijde schilderen, dan legt men de stof
op een harde plank of tafel en pu-
naist de schabloon stevig vast, door
de stof heen, in de plank of tafel. Voor
dit laatste gebruikt men olieverf en men
De nieuwe zomerblouses en casaques
zijn dit jaar al bijzonder eenvoudig en
het overhemd model, zoowel onder als
over het rokje gedragen, is zeer en
vogue. Deze nieuwste blouses en casa
ques zijn meestal van crêpe de chine,
shantung of toile de soie vervaardigd, en
gegarneerd met plooien, plissés en
knoopjes. Ook de zelfbinder en de jabot
(in alle mogelijke vormen) spelen een
groote rol.
De Casaque No. 152 dachten wij in
amandelgroene crêpe de chine, met in
gezet vest van dezelfde stof, dat even
als de zakjes en de manchetten met
plissé is gegarneerd.
No. 153 is een geschikt model om in
wollen crêpe te worden uitgevoerd. De
garneering ervan bestaat uit ingeslikte
plooitjes over de voorlengte en onder
aan de schoudernaden.
No. 154 kan met het oog op de jabot
het beste in crêpe de chine worden uit
gevoerd. 't Kraagje en den onderkant der
casaque versiere men met eenige inge-
stikte plooien. De jabot, welke de ver
dere garnering vormt, laat men plissee-
ren en ajouren.
No. 155 een meer sober model kan
zoowel van wollen crêpe als van toile de
sole of shantung gemaakt tvorden. De ver
siering ervan bestaat uit zes knoopjes en
een geborduurd monogram of eenvoudig
motief in waschzijde uitgevoerd.
No. 156 een smaakvolle blouse van ge
bloemde crêpe de chine of crêpe maro-
cain, met vest van dezelfde stof en een
lichtelijk gedrapeerde ceintuur. Voor
den kraag en de ondereinden der mou
wen neme men effen stof in bijpassende
tint.
No. 157, een eenvoudige casaque, dach
ten wij in beige-kleurige toile de soie
gegarneerd met knoopen op de sluitbies
en 'n soepel ceintuurtje, dat van achter
gestrikt wordt.
Vooral voor lezeressen, die graag een
sportief deux-pièces costuum zouden
willen bezitten, is dit model zeer prac-
tisch, want het zal haar niet veel meer
kosten, wanneer zij er een recht rokje bij
maken, dat hetzij op zijde of van voren
door eenige plooien wordt verwijd.
MARGUERITE.
Vooral bij een sobere japon of tailleur-
costuum is een vroolijke noot absoluut
onmisbaar. Meestal wordt deze verkre
gen door een groote bloem of een bou-
quetje van een kleiner soort. Vooral
veldbloemen zijn op 't oogenblik zeer „en
vogue". De natuurlijke bloem wint het
altijd van de imitatie-bloem, daar de
strijkt het penseel niet over de stof
maar stampt de verf in het fluweel of de
zijde.
Gebruikt men het schabloon voor 'n
rand in de gang of kamer, dan behoeft
men deze niet vast te steken, maar
houdt men ze stevig met de eene hand
vast en schildert zoo de uitgesneden
stukken, telkens de schabloon verplaat
send om den heelen rand te krijgen.
Voor 'n muur, dien men afwasschen
wil (keuken of badkamer b.v.), gebruik,t
men olie-verf en anders is waterve, f
goed genoeg.
JACQUELINE.
eerste echter spoedig verwelkt en vaak
vlekken veroorzaakt, prefereeren de
meeste dames toch maar de namaakbloe-
men. Ook bouquetjes, welke uit origineele
vruchtjes bestaan, vinden dit jaar veel
bijval. Onze illustratie geeft u een voor
beeld van een dergelijk bouquetje, dat wij
onlangs door een jeugdige parissienne op
een lichtgrijs costuump)e zagen dragen en
dadelijk dachten wij aan onze lezeressen,
want zoo'n bouquetje is weer net iets
om in de snipperuurtjes gemaakt te wor
den. Het hierbij afgebeelde bouquetje
bestaat uit 3 vruchten en 3 blaadjes. De
laatste worden gevormd door 2 op elkaar
genaaide driehoekjes (van crêpe de chine
of lint) welke van onderen ingerimpeld
worden. Ter vervaardiging van de vruch
ten knippe men in crêpe de chine of zijde
drie rondjes, welke rondom ingerimpeld
en vervolgens met watten opgevuld moe
ten worden.
Nu neemt men een naald met zijden
draad, waarin men onderin een flinken
knoop legt en steekt midden door het
verkregen bolletje heen. Dit herhale men
5 of 6 keer, steeds van boven naar bene
den, zoodat de knoop bovenop komt, bij
wijze van vruchtbeginsel.
Naar gelang kan men de bolletjes groot
of klein maken, in het laatste geval maakt
men er echter meerdere, b.v. 5 of 7.
Dergelijke bouquetjes worden zoowel
van één als van meerdere kleuren ge
maakt. Wij zagen er b.v, een waarvan
de bolletjes beige, de blaadjes groen en
de zijden draad bruin was. Bij een ander
waren de vruchten oranje, de blaadjes
groen en de wollen draad zwart.
Een derde bouquetje, verreweg het aar
digste, bestond uit een roode. een blauwe,
een groene vrucht en drie groene blaadjes.
De roode vrucht was met blauw, de
blauwe met groen en de groene met rood
draad bewerkt.
MARGUERITE.
Venijn.
Schoenpoetser: „Schoenen poetsen,
meneer?"
Nijdige -nijnheer: „Nee".
Schoenpoetser: „U kunt Uw gezicht
er in spiegelen, als ik ze gepoet-t heb".
Nijdige mijnheer: „Nee".
Schoenpoetser: „Nou, ongelijk kan ik
u eigenlijk niet geven".
Stille wenk.
„Mevrouw ik ben de pianostemmer".
„Ik heb je niet besteld,-man".
„Neen, dat weet ik mevrouw, maar
ie buren hebben gezegd, dat ik hier
moest zijn".
WEET GE.... dat voor maagzuur een
goed middel is steeds koffie en thee
zonder suiker te drinken.
WEET GE.... dat ge van pannen en
ander vaatwerk, dat soms door ge
kruide spijzen onaangenaam ruikt,
dezen reuk door mosterd kunt weg
nemen.
WEET GE. dat meerschuimpoeder 'n
uitstekend middel is tegen vlekken.
Bestrooi de vlek en laat het 10 mi
nuten er op liggen en wrijf dan met
een wollen lap tot de vlek verdwe
nen is.
WEET GE. dat zwarte stof bij het
wassche diepen van kleur wordt, als
men er potasch aan toevoegt.
WEET GE.... dat verfkwasten, waar
aan de verf is verhard, weer als nieuw
worden, als men ze een paar minuten
in kokenden azijn zet, daarna uit-
wasschen.
Vruchten in 't algemeen zijn zeer ge
zond, 't geen zoo overbekend is, dat
zelfs kinderen u dit zouden kunnen ver
tellen. Want zoo iets, dan is dit hun
met den paplepel ingegoten. Immers één
der eerste dingen, die het jonge kindje
als afwisseling met de melkvoeding der
eerste maanden krijgt, is vruchtenpuree
en vruchtensap. Het gebruik van vruch
ten bevordert de werking der darmen
zeer; ook krijgt het lichaam plantenzu
ren uit vruchten en bovendien geven ze
veel vitaminen, de voedingsstof, die de
laatste jaren veel besproken is en die
onontbeerlijk voor het lichaam gebleken
is. En juist omdat vruchten zoo nuttig
en noodig voor de menschen zijn, is het
te betreuren, dat ze vaak vrij kostbaar
zijn. Maar daarom is het onze plicht om
zooveel mogelijk te profiteeren van de
vruchten, als ze goedkoop zijn. Want
niet alleen zijn ze als rauwe vruchten
goed voor ons, eveneens verwerkt in
gerechten als jam, als limonade.
De vruchten bij uitnemendheid in
dezen tijd van 't jaar zijn; mandarijntjes,
sinaasappelen en bananen.
De beste tijd van de mandarijntjes is
al voorbij, maar sinaasappelen daaren
tegen zijn er volop!
Deze vrucht leent er zich zeer goed
voor om, behalve rauw gegeten, in ge
rechten verwerkt en als iam en limo
nade tot nuttige en goedkoope genot
middelen gemaakt te worden. Daarom
zal ik hier een paar recepten laten vol
gen: 1
Oranje-marmelade.
(voor 4 a 5 jampotjes elk van 3 d.L.
inhoud).
4 sinaasappelen.
I citroen.
234 L. water.
ongeveer 114 K.G. suiker
Bereiding:
Borstel de vruchten schoon, zet ze
een nacht in het koude water te wee
ken. Kook ze den volgenden dag gaar
in hetzelfde water, tot ze volkomen
zacht zijn, gedurende ongeveer 1 'A uui.
Probeer met een zilveren vork of een
puntig houtje of de vruchten zacht zijn.
Neem ze uit het vocht, snijd ze in vie
ren, verwijder de pitten, de harde
vezels en het witte gedeelte van de
schil. Snijd bet overige deel van de schil
zoo dun mogelijk in lange snippers. Voeg
het vruchtvleesch en de snippers bij het
vocht. Meet de hoeveelheid, deze moet
nu ongeveer 2 L. zijn. Neem 2/3 van het
gewicht aan suiker, dus ruim 114 K.G.
Laat alles samen eenigen tijd inkoken
zonder suiker. Voeg dan de suiker
toe en laat deze massa inkoken tot een
druppel op een bord gedaan, geleiïg
wordt. Voeg het citroensap toe. Doe de
massa in de uitgekookte potten en sluit
deze af met een vochtig perkamentpa
pier. Plak op de potten een étiquet met
naam en datum van den inhoud
Sinaasappellimonade.
(Ongeveer 114 flesch.)
1 K.G. suiker, waaronder paar
tabletten suikertjes.
6 sinaasappelen.
2 mandarijntjes.
1 citroen.
30 gram yitroenzuur.
2 a 3 d.L, water, zooveel, dat het met
al het vruchtensap 6 d.L. vocht heeft.
r,
Bereiding:
Borstel 2 mandarijntjes goed schoon
en rasp er met een paar suikertjes de
schil dun af. Pers rinaasappels, de
mandarijntjes en dr en uit en zeef
het sap door eet ldoeksch lapje.
Kook het watert dc: dker, sinaasappel
schil in citroenzuur 5 minuten, laat dit
koud worden; voeg er dan het gezeefde
vruchtensap bij en giet de stroop in een
uitgekookte flesch. Verdun ze vóór het
gebruik met driemaal de hoeveelheid
water.
Indien men sinaasappelen rauw te
zuur vindt om zóó te eten, kan men de
vruchten doorsnijden en uit elke helft
met een vruchtenmesje een kegeltje uit
snijden. De ontstane ruimte vult men
dan met suiker en plaatst den kegel met
de punt naar boven er op.
Sneeuwpudding.
1 L. melk.
10 gram maizena,
90 gram suiker.
14 stokje vanille.
4 eiwitten d.L. eiwit).
Bereiding:
Trek L. melk met de vanille gedu
rende eenigen tijd op een hoekje van de
kachel; breng ze dan aan de kook.
Meng in dien tijd maizena en suiker
dooreen en roer dit aan met de ach
tergehouden koude melk tot een dunne,
gladde massa. Verwijder de vanille. Giet
de aangemengde maizena, roerende, in
de kokende melk. Laat den pudding
koken, tot de maizena gaar is en de
massa zóó dik, dat de bodem van de
pan even zichtbaar is, als men met een
lepel door de pap gaat. Klop het eiwit
zeer stijf. Roer er dan de puddingmassa
door, onder flink kloppen. Doe hem
dadelijk in den vorm, die met het onge
klopte eiwit i9 omgespoeld. Laat hem
koud worden.
Sinaasappelsaus.
(bij sneeuwpudding, koude griesmeel en
maizenapudding.)
2 d.L. gezeefd sinaasappelsap van
pl.m. 4 sinaasappelen.
14 d.L. water,
pl.m. 30 gr. suiker.
een paar tabletten suikertjes.
10 gram aardappelsago.
Bereiding:
Neem met een paar suil^ertjes de helft
der schil dun af van een goed geborstcl-
den sinaasappel. Breng dit samen met
het vruchtensap en de suiker aan de
kook en bind vervolgens de saus met
de dun aangemengde aardappeisago.
GEVULDE BROODJES.
34 pond garnalen.
20 gram bloem.
25 gram boter.
Peper, zout, fijngehakte peterselie.
2 d.L. «elk.
8 Geraspte broodjes.
Bereiding:
Maak uw garnalen massa als van
vleesch in schelpen. Snij van de brood
jes voorzichtig een kapje af en hol zoo
wel het broodje als het dekseltje uit.
Besmeer ze van binnen met waz boter,
vul ze met de garnalen massa, plaats
het dekseltje er weer op, bind dit met
een draadje vast, bestrijk de broodjes
van buiten met wat boter en laat ze in
den oven door en door warm worden.
Verwijder de draadjes.
CATHARINA.
Onze lezeressen kunnen van onze
mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat
geknipte patronen ontvangen, tegen
uiterst billijke prijzen, die voor elk
model afzonderlijk worden opgegeven.
Men neme daarvoor zorgvuldig de maat
op de volgende wijze:
Voordat men de maat gaat nemen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor-, zij-
en ruglengte af kan meten.
Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte
wordt genomen over het breedst van
den rug. (volg voorb.)
Taillewijdte. De taille wijdte wordt
genomen strak om de taille
Heupwijdte. De heupwijdte wordt
genomen 15 c.M onder de taille, vooral
niet te strak
Voorlengte. De voorlengte wordt geno
men vanuit den hals tot het bandje.
Zijlengte. De zijlengte wordt genomen
vanuit het oksel tot het bandie.
Ruglengte. De ruglengte wordt geno
men vanuit den rugwervel tot het band;e.
Schouder-, Elleboog- en Polslengte,
waarbij men steeds den centimeter bij
den hals laat liggen, (volg voorb.)
Elleboogwijdte. Hiérbij houdt men den
arm gebogen, daar anders de mouw te
nauw zou worden.
Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgat wijdte.
Heele lengte. De geheele lengte van
japon of mantel wordt vanuit den hals
gemeten.
Met het maatnemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten.
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post
bus no. 1. Haarlem, onder bijvoeging van
het bepaalde bedrag in postzegels. Men
verwijze daarbij naar den naam van dit
blad. Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van het patroon.
PRIJZEN DER PATRONEN
Benoodigd voor 3 meisjeshemden 1.80
M. katoen van 110 c.M, breedte, 6 el
smal fesion; benoodigd voor 3 jongens
hemden 5 el katoen van 80 c.M. breedte,
6 kleine knoopjes.
Het meisjeshemdje is gemaakt van
fijne katoen. Heeft men katoen van 110
c.M. breedte, dan kan men voor- en
achterkant naast elkaar knippen. Op het
pafroon vindt ge beide kanten in één
teekening vervat, wijl het eenige ver
schil hierin bestaat, dat de voorkant iets
dieper is uitgesneden, en dat er midden
voor 1 c.M. extra wordt bijgeknipt voor
3 smalle naaldplooitjes. Heeft men beide
kanten geknipt, dan stikt men aan de
voorzijde eerst de plooitjes in, welke na
afwerking 1 c.M. van elkaar liggen, en
2 c.M. vanaf de middenvouw. Dan stikt
men zij- en schoudernaadjes aan den ver
keerden kant met een stik- en overnaai-
naad, terwijl men onderaan een één c.M.
breed zoompje maakt. Het halsje, zoowel
als de armsgaatjes, werkt men met een
smal festonnetje af.
Voor het jongenshemdje neemt men
katoen van 80 c.M. breedte. Men knipt
dan voor- en achterkant boven elkaar,
terwijl men uit de reep, die overblijft, de
schouders'ukjes knipt, de schuine biesjes
voor bals- en armsgaten of, zoo noodig,
de mouwtjes. Heeft men bejde kanten
geknipt, dan maakt men eerst het split
in den voorkant. Hiervoor knipt men een
insnijding in. ter lengte van 25 c.M, en
dan, naar weerskanten nog 3 dwars.
Vervolgens maakt men een insl r den
goeden kant van 1 c.M. breed; terwijl
men dan de breedte van het split (2
c.M.) invouwt en stikt Dan naait men
aan weerszijden van het split nog een
plooi in van 1 c.M. breed, zooals op d?
teekening is aangegeven. Nu legt men de
splitten op elkaar, zóó, dat de linkerhelft
op de rechterhelft komt te liggen, en
maakt men de plooien verder tot onder
aan toe in. Het ingeknipte stukje van
het split werkt men met een 1 c.M. breed
biesje af. Aan de rugzijde stikt men mid
den achter een plooi in, welke 6 c.M.
breed, en 12 c.M. lang is, efi die later
als een stolpplooi wordt plat gelegd.
Vervolgens stikt men eerst aan den ver
keerden kant het schouderstukje tegen,
en daarna op den goeden kant een zelfde
stukje er overheen. De zijnaden worden
met een platten naad dicht gestikt tot op
16 c.M. van onderen, welke open blijven
voor de zijsplitjes. Hier maakt ge een
smal zoompje, terwijl men dit in den over
gang van zijnaad tot splitje afwerkt met
een driehoekig stukje katoen voor het
uitscheuren. Dc beide onderkanten werkt
men af met een zoompje ter breedte van
1 c.M. Het halsje, zoowel als de arms
gaten worden afgewerkt met een schuin
biesje, dat, klaar zijnde, 1 c.M. breed is,
en het welk men eerst aan, en dan op den
verkeerden kant overstikt. Vervolgens
maakt men aan den bovenkas: van het
splitje een liggend knoopsgat, en midden
in een staand, terwijl men op dezelfde
plaats, en in de richting van het knoops
gat de knoopjes aanzet. Wil men mouw
tjes in het hemd, dan s'ikt men eerst
het mouwtje dicht, werkt dqn onderkant
met een zoompje af, terwijl men dan het
nieuwtje instikt, en op het hemd over-
DINY,