Molland-China.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Woensdag 6 Juli 1927
Te Alkmaar werden de Nationale motorrennen gehouden, Van Kooten
wint het nummer handicap van Rijk, Maasland, en Bteverdam.
*>p Houtrust te Den Haag werd een ,schoolgymnastiekdag" gehouden,
georganiseerd door onderwijzers van lichamelijke opvoeding voor leer
lingen der 6e klasse Mulo. Oefeningen op de brug.
De Amsterdamsche veemarkt bestaat 40 jaar. Door den heer Rcits werd
als vertegenwoordiger van den wethouder aan hen die sinds de stichting
de markt trouw bezochten, een oorkonde uitgereikt.
De moeilijke Oceaan-vlucht van kapitein Byrd met zijn vliegmachine
"America". Onze foto toont hem met zijn gezellen na zijn landing te
Ver-Sur-Mer. V.l.n.r.: Luitenant Noville; Commandant Byrd;
Mr. B. Acista en Mr. Balchen.
De officierenoiitvangst der officieren van den Franschen kruiser Otigttay
iTrouin, welk schip dezer dagen de Rotterdamsche haven binnenliep.
iVoorste rij v. r. n. I.: Burg. Patijn. Min. Belaerts van Blokland, de
I schout-bij-nacht Sluis, de commandant van den kruiser Damont,
UtMin. Lambooy, de Fransc'he gezant en Mr. v. d. Palm.
De burgemeester van Krommenie houdt een rede, na de eerste steen
legging van het badhuis te Krommenie, gesticht door den heer Sypestein,
(Vervolg.)
De reis door de Zuid-Chineesche zee van
Singapore naar Manilla loopt gelukkig ten
einde. We hebben maar weinig land gezien,
en zijn blij als we Zondagsmorgens tegen ll
vur de bergkammen der Philippijnen boven
een zeespiegel zien opkomen. Um 4 uur pas
seeren we het versterkte eiland aan den in
gang van de baai van Manilla. In deze bin
nenzee is het water zoo glad als op een
vijver. De warmte valt mee. 't Is de beste
tijd van het jaar. Zomers moet de hitte hiei
ondragelijk zijn. Halverwege ligt Cavita,
wr.ar enkele Amerikaansche oorlogschepen
geankerd liggen, en radiomasten in de lucht
steken, 't ls 2 uur varen in de baai, eerst
om 6 uur komt de loods aan boord en brengt
ons binnen de pieren, 't Is niet druk hier
met de scheepvaart. Het uitzicht op de stad
is heel aardig, vooral door de veelvuldige
staat uit een rieten mat, waarop een hoofd
kussen en een „cooling." 'tis nog te vroeg,
om nu reeds naar bed te gaan. 'k Ga eens
kijken bij m'n reismakker. Hij is juist ge
ïnstalleerd als ik. Maar we mogen de rust
hier niet versloren en ieder blijft in z'n
eigen tehuis om aan 't venster naar de
stad en de menschen te kijken. Hoe de
nacht voorbij is gegaan, weet ik niet, maar
's morgens ben ik zoo stijf als een plank.
Daar moet je ook aan gewend zijn om op
zoon matje te slapen.
Voor 't eerst na 5 weken kunnen we
weer de H, Mis in een kerk en aan een
behoorlijk altaar opdragen, wat een waar
feest voor ons is. De sacristie zag er zeer
aardig uit. De geheele wand was bedekt
met oude schilderijen in breede houten lijs
ten, zwart van ouderdom. Op de kasten
reclame-vt rlichting. Terwijl we aan tafel antieke beelden, met poppengezichlen en
gaan, leggen we aan bij kaai 7, die pas in 1
gebruik is genomen en zoo pralisch mogelijk
is ingericht. Kolossale kranen rijden den
heelen pier langs om de schepen te lossen,
terwijl binnen de loodsen weer anderen de
lading op auto's overbrengen. Het kaaivolk
is hier niet zoo talrijk, en het ziet er wat
beschaafder uit.
Om 7 uur stappen we de wal op, nemen
een auto en laten ons naar het Francisca
nenklooster brengen. Onderweg zien we een
groote kerk, waar Lof wordt gehouden, zoo
vol, dat de menschen tot op de straat slaan.
Op het plein voor het klooster stappen wt
tiit en komen in verlegenheid, daar we geen
peso's, doch slechts Hollandsch geld en Sin
gapore Dollars hebben. Dat willen ze niet
aannemen. Gelukkig komt gauw de portier
aangeloopen, die de auto voor ons betaalt.
Het is een klooster van Spaansche Francis
canen, doch de Pater, die ons ontvangt
spreekt Italiaansch, zoodat we met elkaar
kunnen praten. Hij brengt ons naar binnen
en door lange breede gangen en langs een
oude vervallen trap worden we naar den
Overste van het huis geleid. De guardiaan
Is om gezondheidsredenen buiten de stad,
en we worden voorgesteld aan Pater Vica-
ïius, een klein pittig manneke, die druk aan
t redeneeren is met cenige andere Paters.
Ze verstaan geen Italiaansch, ook geen
I'ransch of Engefsch, alleen Spaansch en
Latijn, waartoe we onzen toevlucht nemen.
We komen heelemaal onverwacht. Onze
brief is niet aangekomen. Er zijn al zooveel
gasten, o.a. een Philippijnsche bisschop, met
cenige priesters. We willen weer terug om
op de boot te slapen. Nee hóór, daar komt
niets van in. Een paar cellen zijn gauw op
orde gemaakt en de refter is groot genoeg,
we worden voorloopig ondergebracht bij
een ouden Pater. Z'n cel is zoo groot, dat
ze meer op een zaal dan op een kamer ge
lijkt. Het ziet er zeer eenvoudig uit. Een
bed met muskietennet erover, een tafel
een boekenrek en eenige groote stoelen te-
den wand. De vleermuizen vliegen in en uit
door de open vensters.
't Latijn spreken gaat onze gastheer zeer
slecht af. 't Is een oude man, en hij is het
niet gewend. In iederen zin blijft hij min
stens 2 keer steken, omdat hij het woord
niet kan vinden. Hij vertelt van het kloos
ter, dat al vele eeuwen bestaat. Van hier
nit zijn dc Franciscanen naar China en Ja
pan getrokken om het geloof te verkondi
gen. Ook de H. Petrus Baptista, gemarteld
in Japan, heeft in dit klooster gewoond.
Andere Paters komen binnen en worden
door den Vicarius aan ons voorgesteld. Om
8 uur gaan we gezamenlijk naar den refter.
Op de gang ontmoeten we den Philippijn-
schen bisschop Sophronius. We kussen z n
ring. Hij is zeer vriendelijk.
De refter is ruim genoeg voor 100 men
schen, doch de communiteit bestaat slechts
nit een man of 12. We hebben niet veel
trek in de Spaansche kost en zijn spoedig
klaar. Philippijnsche jongens in helderwitte
pakjes dienen tafel en lezen oor. Na tafel
is het recreatie, beven, op een der breede
kloostergangen. We maken kennis met
eenige Philippijnsche priesters en blijven
gezellig bijeen onder het rooken van ras
echte Manilla-sigaren. Rooken doen ze hier
nog straffer dan in Holland. De Sabab is
best, doch erg zwaar. Het uur der recreatie
is zoo vervlogen en men brengt ons naar
onze cellen. Ze zijn groot en luchtig. De ven
sters zijn zonder glas, doch met groote blin
den. Het ziet er vuil en stoffig uit. Het bed,
ontvangen. Er is daar zoo'n plaatsgebrek,
dat verschillende collega's in de corridors
gegeven worden.
Om kwart over II zijn we weer terug
in ons klooster. Om half 12 is het middag
maal en 't eten smaakt ons best dezen keer.
Als de „adoratie" is afgeloopen laten de
Paters ons de bijzonderheden van de kerk
zien. Een beeld van Franciscus heeft vol
gens de legende eenmaal tranen gestort.
Boven het H Sacramentsaltaar staat een
miraculeus Antoniusbeeld, dat met proces
sies wordt rondgedragen door de stad. On
der een der zijaltaren zien we een prachtig
uitgesneden Christusfiguur in het graf. Het
beeld is zeer oud en men heeft tot nu toe
nog niet kunnen ontdekken, van welke ma
terie het vervaardigd is. Iederen Vrijdag
komt de communiteit dit Christusbeeld ver
eeren.
't Is onderwijl tijd geworden om te ver
trekken. We nemen afscheid van onze me
debroeders en bedanken ze voor de harte
lijke ontvangst. We krijgen nog een en
ander als aandenken mee. De geheele com
muniteit doet ons uitgeleide en met een
klein rijtuigje keeren we naar de stad te
rug. We hadden gedacht om 4 uur te kun
nen vertrekken, doch waren nog lang niet
klaar met lossen.
Tegen 6 uur zagen we onze Paters op
de pier wandelen. „Laat zc maar gauw aan
boord komen," zei de kapitein, en 5 minu
ten later zaten we met 3 Spaansche Paters
een potje Hollandsch bier te drinken op
het dek van de Oostkerk. We hadden niet
veel tijd en gingen weer spoedig weg.
Om 8 uur was alles afgewerkt. De kabels
werden losgemaakt en achteruitstoomend
ging het schip van wal. 't Duurt een klein
kwartier eer het schip in de goede richting
ligt, dan stoomen we tusschen de groene
en roode lichten door langzaam de baai op.
Het is een heerlijke avond. Het schip
vaart zoo rustig, dal we niet de minste be
weging bemerken. Gemakkelijk gezeten in
een dekstoel, vertellen we ons wedervaren
op Manilla aan den kapitein. We rooken
van de sigaren, die ze ons hebben mee
gegeven en drinken een frisch glas limo
nade. Om 10 uur bereiken we weer de
forten aan den ingang van de baai. Het
rotsachtige eiland ziet er nu zeer levendig
uit met z'n talrijke flikkerende lichtjes.
Zoodra we in volle zee zijn, zoeken we
onzen kooi op en genieten een heerlijke
nachtrust.
Dinsdag 8 Februari is voor ons een on
heilsdag geworden. Tot nu toe zijn we echte
zeelui geweest en hebben niet het minste
teeken van ongesteldheid gegeven. Doch
hebben er een universiteit, de eerste die vandaag is de zee bijzonder onrustig. Het
in 't verre Oosten gebouwd werd. Ze is schip stampt den lieeien dag door. „Stam-
rijk opgesmukte zijden kleeren aan.
Als we ontbeten hebben, een kop cho
colade met geroosterd brood, stellen de
Paters ons voor om de stad te gaan be
zichtigen. Wc wachten op de auto, die ze
voor ons bestellen, en koesteren ons in het
warme zonnetje. Om kwart voor 9 rijden
we uit, met een oud-missionaris van Bra
zilië als geleider.
De slad is ruim en modern, wat wegen
en pleinen betreft. De huizen zijn oud en
vervallen. Sinds Amerika heerscht op de
Philippijnen is de stoffelijke welvaart in
a'le opzichten toegenomen Jammer, dat de
geestelijke vorming van het katholieke volk
zoo wordt tegengewerkt door de regeering.
De gouvernementsscholen, waar jongens en
meisjes tol hun 16de, 17de jaar te samen
worden opgevoed, zijn berucht om hun
„histoires scandaleuses." De Spanjaarden en
missionarissen van andere naties doen hun
uiterste best om de jeugd te redden. Hoe
wel ze niet de minste ondersteuning krijgen
van de regeering, bouwen ze flinke, mo
dern ingerichte scholen. De Dominicanen
veel te oud en te klein geworden en bin
nenkort zal de nieuwe universiteit gereed
zijn. Als we de Iersche Pa'er® en J1®' St.
Beda-college der Benedictijnen bezocht heb
ben gaan we het kolossale bouwwerk be
zichtigen. Ik durf te zeggen, dat er m Hol
land maar weinig scholen met deze zullen
kunnen wedijveren, zoowel wat grootte als
wat architectuur aangaat. De aannemer,
architect-opzichter tegelijk, is een JJormni-
caan, hoogleeraar aan de Universiteit. Hij
was bij den bouw. toen wij er aan *wa"
men en liet ons alles zien. Van de nieuwe
aen. nei universiteit reden we naar de oude, waar
overspannen met een muskietennet, be- we zeer hartelijk door de Paters wei en
Hij gaat naar bed en wil niets anders heb
ben als droge scheepsbeschuit. Ik houd me
nog dapper en zet me neer in den salon.
Doch 't eten is nog niet opgediend, of ik
voel me zoo draaierig worden, dat ik voor
de veiligheid maar gauw naar buiten ga, om
me daar te verzadigen, eveneens met droge
beschuit, uit voorzorg. Doch, 't wordt me
te machtig en ik volg hel slechte voorbeeld
van Pater Goedhart. Als ik me naar bed
wil begeven, komt de kapitein met den
hutbediende de koffers, boeken, en alles
wat los ligt, plat op den grond leggen. We
zijn te ziek om naar uitleg te vragen en
de kapitein zegt niet veel Hij draait het
licht uit en wenscht ons wel te rusten. Geen
half uur later begint me het schip plotse
ling heen en weer te rollen, dat niets meer
op z'n plaats blijft. Alles wat op den grond
ligt schuift van 't bed naar de canapé en
van de canapé naar 't bed. Jongens, dat
wordt wat vannacht. Om half 10 wordt het
nog erger. Iederen keer als het schip heen
en weer slingert, is het een helsch lawaai
van potten, pannen, servies, wal door el
kaar gerammeld wordt en breekt. Een
groote zware koffer, die op de kast was
blijven liggen, valt met groot tumult mid
den in onze hut. We moeten ons stevig vast
houden, anders rollen we ons bed uit. Me
vrouw Wiersum met haar dochterte, wist
niet wat te beginnen. Later vertelde ze,
dat ze plat op den grond was gaan zitten
met Juleke op d'r schoot, doch ze schoof
van den cenen kant der hul naar den an
dere. Den heelen nacht bleef het zoo door
gaan. Van slapen kwam i.iets, de storm
gierde en floot door het want en telkens
schrok je van het geweldig lawaai. We
dachten, dat er geen heel kopje meer aan
boord zou zijn, doch 's morgens hoorden
we, dat het nog al meeviel. Er was maar
weinig gebroken Wel waren verscheide
ne manschappen uit hun bed gerold, De
matrozen waren den heelen nacht in het
ruim geweest, om de lading te stuwen.
Van Mis-lezen kwam niets vandaag. Het
schip slingerde nog te veel, en daarbij wij
waren nog maar half beter, 's Middags ble
ven we weer in onze hut en stelden ons te
vreden met droge beschuitjes, 's Avonds
ben ik weer present aan |afel. Pater Goed
hart durft het nog niet aan. Den lOden
Februari werd de zee weer kalm en gelijk
tijdig nam onze ongesteldheid af.
Om 7 uur zagen we de kust van China.
We stoomen tusschen een menigte eiland
jes door en komen zoo tusschen de berg
ketens in den haven van Hongkong. Na
het diner, om kwart over één leggen we
aan. Wat een drukte hier. 't Krioelt van
kleine visschersschuiten „jonken genaamd,
groot bord wijst den weg naar het overzet
bootje, De prijs staat er bij. Ze kunnen ons
vandaag niet afzetten. Honkóng ligt prach-
tig-mooi tegen de bergen opgebouwd. Als
we er naar toe varen krijg je juist den in
druk, alsof je in Genua bent. Tegelijk met
ons vertrekt een begrafenisstoet. De treu
renden zijn allen in 't wit gekleed, wat in
China de rouwkleur is. Na 5 minuten zijn
we over met de „Ferry". We besluiten eerst
wat op ons eigen houtje te gaan dwalen.
Dan zie je het meeste van de stad en 't
volk. We komen aan in 't Europeesche ge
deelte, waar 't er piekfijn uitziet. Gebouwen
als dat van de Ned. Handelsmaatschappij in
Amsterdam staan hier bij tientallen. Alle
maal Bankgebouwen, ook Nederlandsche en
Ned.-Indische. De politiemannen zijn uit
Britsch-Indië, zooals in Penang en Singa
pore. Als we verderop komen geraken we
tusschen de Chineesche winkels, 't Is hier
veel drukker, 't Krioelt er als in een mie
rennest dooreen, ritsjou's, auto's, trams, en
een massa volk, waaronder veel matrozen
en zeeofficieren. De Chineezen vooral zijn
mooi gekleed. Er loopen natuurlijk veel
sjovel gekleede luidjes bij, maar de meer
deftige Chineezen zijn zeer rijk uitgedost,
vooral de vrouwen en meisjes met haar
lange kleurige, zijden jurken. Gehuwde da-
Dan spreekt de lady zelf een woordje, em
de vergadering wordt geslotjn met „G»d
save the king", wat staande gezongen wordt
Het is bij achten geworden. We dankap
den provicarius, die ons den weg naar de
Procure wijst. Het is vlak bij, een groot
nieuw huis. Pater Procurator heet ons har
telijk welkom. Hij had ons al een paar da
gen eerder verwacht, doch de boot is te
laat. Aanstonds worden we naar de eet
zaal geleid waar eeds een zestal miss o-
narissen aan den maaltijd zijn. We zijn te
gast bij de Paters van de Vreemde Missies
van Milaan. Twee Iersche Jesuiten, die in
Hongkong een school wilden openen, zijn
eveneens hier ondergebracht. Als de inwen
dige mensch versterkt is, blijven we nog
napraten tot 9 uur en nemen dan afscheid.
We hebben geruststellende tijdingen, dat we
veilig in Shanghai kunnen landen, en dat
het mogelijk is naar Chansi, onze missie,
door te reizen. De weg naar de haven is
gemakkelijk te vinden en we prefereeren te
wandelen. In de stad ontmoeten we nog
eenige matrozen van de „Oostkerk," die
ook wat van Honkong wilden genieten. We
steken weer over met de „Ferry" en zijn
op een behoorlijken tijd aan boord, waar
we verslag uitbrengen bij den kapitein. Pa
ter Goedhart gaat nog even den wal op,
mes hebben allen het haar opgestoken, on- om wat ansichten te koopen, maar hij kwam
gehuwden een of twee lange haarvlechten. 1 met 6 dezelfde terug, meer kon hij niet
Pagekopjes schijnen in China ook al in de krijgen in Kowloon.
mode te zijn, doch alleen bij meisjes. Als 1 We gaan gauw naar bed, we zijn ver-
„DE CEDERBANK" een groote rijstboot, in de haven van Zaandam.
we een uur geloopen hebben, nemen we een
„ritsjou". We slappen in en laten ons door
den koelie naar de Italiaansche Paters bren
gen op de Kanroad. Het tarief staat weer
netjes aangeduid, dat is je ware. We gaan
nu bergop. „Hier is het," zeggen ze na 10
minuten rijden. Boven de poort staat met
groote letters „Ospisio Italiano"
We gaan naar binnen. Er wonen Italiaan
sche zusters, die ons vertellen, dal we ver
keerd zijn. De Kainroad ligt veel hooger
den berg op. De zusters hebben er een
gesticht voor ouden van dagen en ongenees
lijke zieken. Ze sturen een Chineesch meisje
met ons mee, dat. ons bij den Pater zal
brengen. We dalen een paar trappen af
en komen in een vies, smerig achterbuurtje.
In één der straatjes, staat een weeshuis,
dat door een Italiaanschen Pater wordt be
stuurd. We stellen ons voor en vragen of we
in de Procure zijn. „Nee jongens, maar dat
is niets. 1. moet juist uit. 't Is prijsuitdee-
ling, waarbij tooneelvoorstelling en muziek
uitvoering door de leerlingen. Als jullie
trek hebt, komt dan maar mee."
Dat is wat je noemt: met je neus in de
boter vallen. We gaan met de autobus naar
de „Italian Convent School", Caineroad 36
Plechtig worden we voorgesteld aan het ge
zelschap in de ontvangkamer: den provi-
sarius van Honkong, en enkele Italiaansche
en Engelsche officieele hoogheden. Lady
Clementi, de vrouw van den Consul zal de
prijzen uitdeelen. In de feestzaal worden
we met applaus begroet. Ze is geheel ge
vuld met de leerlingen en genoodigden. Het
is een internationale meisjesschool, bestuurd
door Italiaansche Zusters. Opgevoerd wordt
een operette: The magie Cup. Het tooneel
en de costumes zijn magnifiek. Het spel is
levendig, de zang zuiver en natuurlijk. De
verschillende bedrijven worden afgewisseld
met muzieknummers op piano, harp, viool
of mandoline. Nu volgt een lofrede op de
onderwijsinrichting door een heer, die hier
nog op de bewaarschool is geweest. Dan
komt de prijsuitdeeling. Alle leerlingen ko-
™en klas voor klas op het tooneel. Er zijn
moeid van al dat loopen, wat we niet meer
gewend zijn.
Om half 7 den volgenden morgen ver
trekken we. We zijn vroeg opgestaan en
zijn klaar met onze H.H. Missen als het
anker wordt gelicht. Zoolang de boot tus
schen de eilandjes doorvaart blijven we aan
dek, doch als het schip in volle zee komt,
wordt het ons te koud. Toch is het weer
helder vandaag. Om niet te veel hinder te
hebben van den sterken tegenstroom in de
straat van Formosa blijven we onder de
kust opvaren, 's Middags passeeren we de
Biasbaai, het broeinest der zeeroovers. 0n9
schip zullen ze niet zoo gauw aanvallen, het
is te groot voor hen. Ze loeren meer op
de kleinere kustschepen. Toch zijn we op
onze hoede. Een aantal geweren is op het
schip aanwezig, om ons, zoo noodig, te kun
nen verdedigen, 's Avonds laat zien we den
vuurtoien van Breakerspoint. Gelukkig
schieten we goed op. Het weer werkt mee.
Zaterdag echter begon het tegen te loopen.
Het zonnetje wil niet doorkomen en t is
zoo koud, dat de kapitein de verwarming
laat werken. Op een gegeven oogenblik
stoppen de machines. Wat is er nou aan
de hand? Gauw naar 't dek om te kijken.
Het stuur is defect. Met man en macht
wordt gewerkt om het te repareeren. Zelfs
de kapitein werkt hard mee met de ma
trozen. Na een uur is het Goddank klaar,
doch we zijn heelemaal uit de richting ge
dreven en een flink stuk met den stroom
meegesleurd. Zaterdagmiddag zijn we op d«
hoogte van Amoy, 's avonds het kustlicht
„Turning About".
Zondag 13 Februari moeten we de kust
verlaten. Het weer is te slecht, het regent
den ganschen dag er. we hebben sterken te
genwind. Vanmorgen om 6 uur waren we
niettemin reeds op de hoogte van Foschow.
Het is nu gevaarlijk bij de kust te blijven,
van wege de vele riffen, die door den dich
ten regen niet zichtbaar zijn. Daarbij zijn
op verschillende plaatsen door Chineesche
visschers netten opgesteld. De eerste-ma-
chinist vertelde 's middags, dat hij een keer
zoo'n net in de schroef had gekregen. Het
schip kon niet meer vooruitkomen, en op
een dok in d« naastbijzijnde haven, kon de
schroef pas vrij gemaakt worden. We waren
al een dag te laat. Reeds 12 Februari had
den we in Shanghai moeten zijn, we hopen
er nu morgen te komen. Maar jawel,
's Maandags is er zoo'n zware mist, dat we
geen 100 M. vooruit kunnen zien. 's Mor
gens varen we nog langzaam voort, onder
voortdurend getoeter van de stoomfluit Te
gen 12 uur oordeelt de kapitein het veiliger
om stil te blijven liggen. De ankers worden
uitgeworpen en 2 matrozen, een voor en
een achter, beginnen met een bel te rinke
len, om andere schepen te waarschuwen,
dat we voor anker liggen. Om 3 uur klaart
het wat op en we varen weer een uur of 3.
Plotseling zien we een groot schip vlak
voor onzen boeg passeeren. Het zwenkt een
paar keer en is spoedig uit het gezicht
verdwenen. Doch door die manoeuvres zijn
we een oogenblik het spoor bijster. Opnieuw
wordt gestopt tot 7 uur. We zijn onderhand
vlak voor de monding van de Yangtoekiang
gekomen. Langzaam en voorzichtig varen we
verder. De monding van de rivier is zoo
groot, dat heel Holland er in kan liggen.
We zien nu verscheidene kustlichten op de
eilandjes. Om half 10 ligt een groote loods
boot op een paar honderd meter afstand.
We seinen met Bengaalsch vuur en een
klein motorbootje brengt den loods aan
boord, die ons in Shanghai zal brengen. Een
uur ver gaan we de rivier op, dan blijven
we de heele nacht stil liggen. De anker
lichten worden ontstoken en de matrozen
beginnen weer te bellen. Eerst tegen den
middag van den 15den Februari trekt de
mist op en we zien hoe gevaarlijk het zou
geweest zijn door te varen, want we liggen
s/fs L v», 1 'oo
ttngelschen, Italianen, Portugezen, Chinee-i met 8 a 9 groote schepen vlak bij elkaar,
zen en misschien wel Hollanders onder. Na tafel kunnen we eindelijk opvaren. Om
Een klein meisje huldigt Lady Clementi met 4 uur zijn we bij Woosung. waar de ont
een bloemstuk en een toepasselijk versje plofbare en brandbare deklading moet ge
pen" is de term, als het schip op en neer
gaat, „slingeren", wanneer het heen en
weer bewogen wordt. We voelen ons lang
zaam aan zeeziek worden, 's Middags komen
we beiden nog aan tafel, doch we zijn blij
als het diner afgeloopen is. In den namid
dag wordt Pater Goedhart hoe langer hoe
bleeker. Eenige malen is hij stil even weg
gevlucht, doch hij heeft niets verteld van
hetgeen er gebeurde. Toen het tijd was voor
het avondeten, bleek 't, dat hij zeeziek was.
'nis grooter dan een Haarlemsch roeibootje.
Niettemin woont in ieder scheepje een
neele Chineesche familie, opa en opoe in-
cluis. Ze verkoopen allerlei waren, garen
en band, ansichten en zuur. Aan ons is niets
|e verdienen, want we gaan ai spoedig
'angs een geriefelijken brugi op de kaai
aangebracht, aan land. We zijn eigenlijk in
Kowlon, op 't vasteland van Azië, waar het
station is voor den grooten spoorweg naar
Kanton. Honkong ligt aan de overzijde. Een
De tinbaggermolen, gebouwd door de Werf Conrad" te Zaandam, in Werking bij het
bezoek van Minister Koningsbergen.