De Zwarte Schoenmaker
DE VERTEERBAARHEID
VAN BROOD.
VERHAAL UIT HET ZViflTSERSCHE VOLKSLEVEN
groote som hoorde noemen. Was hij niet
verplicht, zijnen twijfel te openbaren
Maar neen Geheel de persoon, zijn
gevoel, zijne hartstochten, eischten dat
hij zweeg. „Och kom Hij is toch schul
dig? Waarom vluchtte hij anders naar
de paters Capucijnen Ook zou ik thans,
voor deze rechtbank zijne onschuld nooit
kunnen bewijzen 1"
Zoo dacht hij en bracht aldus de stem
van het geweten tot zwijgen.
De raad hield vast aan de voorgestelde
betaling van de gelden, maar liet zich
door de woorden van den eerwaarden
priester in zooverre vermurwen, dat Zur
lauben voorloopig op vrije voeten gesteld
werd
I „Voor het overige en na restitutie,"
aldus sluit het protocol, „zullen mijne
genadige heeren, op dringend verlangen
der adellijke familie en goede heeren en
vrienden, trachten zoo hij zich vredig
en ruitig houdt hem in zijne eer naar
vermogen te verschoonen."
Aldus was Zurlauben voorloopig ge
oordeeld en veroordeeld, in zijne eer
benadeeld en van geld en goed beroofd.
Schumacher had gezegevierd naar
recht en gerechtigheid, zooals hij zich
onophoudelijk trachtte diets te maken 1
Fidel Zurlauben voelde zich op het
kasteel, dat hij zijne borgen moest ver
panden, niet meer veilig. Op zijn wandel
stok leunende en geleid door Atlante,
strompelde hij door de paden van den
tuin, v/aar alles thans in vollen bloei stond.
Bij elk boompje, door hem geplant en
verzorgd bleef hij een oogenblik staan.
„Ik zal u nooit meer zien bloeien,"
klaagde hij, „en anderen zullen uwe vruch
ten eten 1 Ik moet weg. Anders halen ze
mij nog om mij op de pijnbank te leggen
en te folteren."
Atlante trachtte haren vader te troos
ten, maar tevergeefs 1 En wijl zij begon te
bemerken, dat zijn verstand door de aan
houdende vrees meer en meer verzwakte,
wist zij hem eindelijk te overreden, an
dermaal naar Luzern te vertrekken.
„Hij gevoelt zich toch schuldig 1" zei
de raadsheer, toen men hem de vlucht
van. den baron meldde. „Om bet even
Het is goed dat hij te Luzern is. Hier
zou het eindelijk toch zoover gekomen
zijn, dat de gerechtigheid in al hare ge
strengheid jegens den baron ioe t uit
geoefend worden."
XI. DE VOORJAARSVERGADERING.
De voorjaarsvergadering, waarop al de
stemgerechtigden der vier gemeenten
van het kleine Zugerland bijeen kwamen,
om naar oude zeden zich zelf de overheids
personen te kiezen en over het wel en
wee van het land onder Gods vrijen he
mel te beraadslagen, de „Lanzgemeinde"
zooals zij in de taai der Zugers heette,
werd steeds beschouwd als een volksfeest.
Op dezen dag voelde ieder stemge
rechtigde, d.i, ieder vrije man, die wapens
mocht dragen, zich arm of rijk een
lid van „de hooge macht", voor welke de
aftredende magistraat rekening en verant
woording moest afleggen. Daarom traden
de burgers en de boeren dien dag als
„heeren" op. Zij, dezelfde mannen, die
een jaar lang voor de „genadige, wijze,
voorzichtige en gestrenge raadsheeren
den stijven soms bijna onbuigbaren nek
bogen.
In het jaar onzes Heeren, anno 1729
werd deze vergadering gehouden op den
8en Mei.
Zoo kwamen zij op dezen dag uit het
dal van Aegeri, van de hoogten van Men-
zigen en uit de moestuinen en de weiden
van Baar in scharen ook wel processie-
gewijze met trommelslagers en pijpers
voorop, door de frischgroene wouden
en weiden onder de bloeiende boomen
met een Meitak op den hoed, allen in
feestgewaad, gedast en met een of ander
wapen voorzien, vroolijk en welgemoed
in de stad. Zij trokken door de Aegeri-
poort en de Baarerpoort. De straten en
pleinen waren opgepropt van mannen,
de herbergen beneden en boven stampvol
en overal heerschte leven en beweging.
Daar werd gepolitiseerd en met de vuist
op tafel geslagen, dat de kruiken begon
nen te dansen, en elke partij trachtte hare
candidaten als de bekwaamste, verstan
digste personen te proclameeren en dronk
bij voorbaat op de overwinning soms
meer dan goed voor maag en hoofd was.
Anders ging het bij al dat geschreeuw
vredig en vriendelijk toe. Maar thans was
tengevolge der gebeurtenissen van de
laatste dagen de partijzucht ook in de be
woners der afgelegen bergen en dalen
ontvlamd. Het was ook nog bekend ge
worden, dat Fidel Zurlauben beproefd
had, door zoogenaamde „Verehr gelden"
de stemmen der raadsheeren van Algeri
te koooen. J
„Schelmen zijn de „Linden", de eene
zoowel als de andere," schreeuwde een
sterk gespierde bergboer en sloeg met
de vuist op tafel.
„Al die mannen stadsche heeren zijn
schelmen en gauwdieven dat zeg ik,
de Haselmattboer Ze hebben allemaal
uit den Franschen zak de dubloenen ge
vreten die van rechtswege den gemeenen
man toekomen. Geen enkele uitgenomen,
behalve de zwarte schoenmaker 1 Weg
met de anderen I Wij willen heden laten
zien, wie nog wat te bestellen hebben 1
Wij zijn vandaag baas. Wij kiezen wie wij
willen 1 Maar zulke schelmen komen niet
weer aan het bestuur 1"
Door die woorden had de Hasselmatt-
boer klaar en duidelijk verteld, wat het
bergvolk en de bewoners van het dal
wilden. Zoo sprak men in de herbergen,
zoo op straten en pleinen. Omringd door
een dichten drom van gelijkgezinden
riep een Baarer boer staande voor de
Kolin-bron, terwijl hij de vuist balde
tegen het steenen beeld. Peter Kolin
voorstellende, die kalm op den vreemde
ling neerzag
„Heda oude Kolin Zijt ge ook een
van de „Linden" Wees blij dat ge daar
zoo hoog staat, anders pakten we u bij
den kraag. Weg met dat volkUit
den raad met hen
„Weg met hen 1 Werpt ze er uit
schreeuwden honderden der opgewonden
partijgenooten.
Daar klonk van den toren het Avé-
klokje, het volk manende, de Moeder des
Heeren den dagelijkschen groet te bren
gen.
„De Engel des Heeren 1" „De Angelus"
riepen velen.
„En het Woord is Vleesch geworden,
En Het heeft onder Ons gewoond 1"
Allen ontblootten het hoofd en in de
diepste stilte sloeg ieder op zijne borst,
de woorden prevelende
„En het Woord is Vleesch geworden,
En Het heeft onder Ons gewoond
Ja, ze waren wel godsdienstig, ofschoon
nog zeer onvolmaakt. Driemaal daags
herdachten ze, hetzij thuis, hetzij onder
't werk, hetzij op den dag van stemming,
zooals heden, de genadenrijke geboorte
des Heeren uit de Moeder-Maagd.
Maar nauwelijks zweeg de klok en was
het laatste kruisteeken gemaakt of het
geschreeuw tegen de „Linden" begon
opnieuw
Eindelijk sloeg het een uur. Tromgerof
fel en trompetgeschal weerklonken door
de stad. De vaandrig trok met eene eere
compagnie naar de woning van den baan
derheer Kolin om het vaandel te halen.
De grijze ridder verscheen met het doek
voor de huisdeur en reikte hel den vaan
drig over.
Reeds meer dan 700 jaren had het ge
slacht Kolin de eer genoten het vaandel
'e mogen bewaren sedert den dag van
Arbedo (1422), toen Petet Kolin en twee
zijner zonen het stervende met hun harte-
bioed verfden.
De vaandrig ontving het eerbiedwaar
dige doek uit de hand van den ouden
ridder, ontplooide het en zwaaide het met
krachtige arm hoog boven zijn hoofd,
dat de witte en blauwe zijde knetterend
door de lucht streek.
„Lang leve de vrije stand in de ge
meente Zug!" riep de baanderheer.
„Hij leve lang!" riep de volksmenigte
en begroette met ontbloot hoofd het vaan
del. Maar lang niet allen stemden in met
het geroep „Leve de baanderheer, rid
der Kolin 1" Gelukkig voor den grijzen
ridder, werd dit bijna niet opgemerkt,
daar de muziek terstond inviel, zoodra
het „Leve de ridder" uitgegalmd werd.
Een eerewacht geleidde het vaandel naar
het raadhuis, waar de tegenwoordige
regeering verzameld was.
Eindelijk gaf Gallus Letter, de burge
meester bevel den optocht te beginnen.
Nogmaals werd de trom geroerd en schet
terden de trompetten onder de poort van
den toren.
„Zij komen Zij komen!" riep het
volk, en drong langs de huizen, o.n de
raadsleden naar de plaats der openbare
vergadering te vergezellen.
Daar kwamen de voorsten door de poort
aangeloopen. Allereerst de speellui, gewa
pend met trommels, pijpen, hoorns, trom
petten, violen, klarinetten, pauken en zelfs
een cymbaal. Dat klingelde en tingelde,
dat blies en wiedelde, dat dreunde en rof
felde en schetterde van belang en het volk
juichte en jubelde en zong op het geluid
der instrumenren het oude, bij groot en
klein bekende volkslied de „Lanzigmar-
sche." Zelfs de grijsaard met zijne zilver
witte haren, die den marsch al voor de
zestigste of zeventigste maal hoorde,stamp
te met den voet op de maat van het lied op
den grond, tot hij met zijn buurman bij
den tocht aangesloten was. Toen kwamen
twaalf a vijftien „geharnasten", de oude
eerewacht bij het vaandel. Men koos daar
voor gewoonlijk de grootste mannen, wel
ke in het stadje gevonden werden, kerels
van over de 6 voet, bij voorkeur nog zwaar
gebouwd bovendien. Van het hoofd tot
de voeten in een blinkend stalen wapen
rusting gestoken, stapten zij, met de helle
baarden of de geweldige slagzwaarden
over de schouders, wijdbeens dikwijls
onbeholpen naast een vaandrig en de
raadsheeren, die onmiddellijk het vaandel
volgden. Deze vertegenwoordigers van den
ouden Zwitserschen heldentijd werden
vooral door het jongere geslacht van alle
kanten aangegaapt.
Van de raadsheeren liepen de burge
meester en de stadhouder voorop deze
beide heeren alsook de andere leden van
den raad hadden, behalve het ambtsge
waad, een ruiker op de borst vastgehecht.
Vóór den burgemeester, den voornaam-
sten man in de stad, liep een dienaar met
een blank zwaard op een kussen. De leden
van den raad der stad en van de buitenge
meenten, de rechters van hoog- en laag-
gerecht, de baanderheer en de optvanger,
de secretarissen en klerken en alle andere
personen, die een stads- of gemeenteambt
bekleedden, liepen allen plechtstatig paars
gewijze achter elkander.
Men bemerkte onder de machtig groote
pruiken weinig vroolijke gezichten. De
meesten verkeerden in eene stemming, als
of zij naar eene-begrafenis gingen de be
grafenis van hunne eereambten, welk ver
lies sommigen zoo zwaar viel. Het donkere
oog van den raadsheer Schumacher schit
terde van trots en met welgevallen bemerk
te hij, dat de kiezers uit de buitengemeen
ten zich opvallend in zijn nabijheid ver
toonden en hem 'n veelbeteekenendenblik
toewierpen. Ook de advocaat Schicker, die
zich reeds burgemeester gevoelde, werd
van alle kanten toegejuicht.
Het slot van den stoet werd gevormd
door de vijf gerechtsdienaren in hun wit
blauwe mantels, de boden, commiezen,
armmeesters, poortwachter e. d. tot de
nachtwachts en jagers.
Daarachter volgde de groote massa
stemgerechtigde burgers en eindelijk....
de lieve straatjeugd, joelende en tierende,
zingende en fluitende, zoodat zij bijna
evenveel spektakel maakte als de muzi
kanten
De stoet trok over de wijnmarkt, langs
de Nieuwstraat en liep dan in een bocht
om „de Kroon" den weg op naar het Zu-
germeer naar de „Lanzgemeinde platz",
de plek, waar de jaarlijksche verkiezing
gehouden werd. Natuurlijk waren alle ven
sters met toeschouwers bezet, vooral daar,
waar men een vrij uitzicht had op de plaats,
die langzamerhand met stemgerechtigden
gevuld werd. Deze plaats was door een
muur omringd enkele nauwe openingen
verleenden toegang tot de ruimte en door
deze poorten of deuren moesten de kie
zers één voor één binnengaan, opdat vast
gesteld kon worden, of zij gerechtigd wa
ren de plaats te betreden, want allen moes
ten vrije burgers en zonen van burgers zijn
en minstens zestien jaren tellen.
„Als het maar niet tot moord en dood
slag komtzuchtte vrouw Muller, die
met zeer veel nieuwsgierigheid op de gol
vende menigte neerzag. Zij vouwde de
handen en wierp een onderzoekenden blik
op hare buurvrouw. „Als het maar niet tot
moord en doodslag komt," herhaalde zij.
„Dat wil zeggen als ze den zwarten
schoenmaker eens een flinken tik op zijn
schedel gaven, zóó, dat het hem niet al te
veel schade deed, zou ik lachen. Hij heeft
het wel verdiend
„Waar denkt ge aan, vrouw Muller 1"
sprak de buurvrouw. „Voor de „Harten"
vrees ik niet, maar voor de „Linden". De
„Harten" hebben de meerderheid en zij
waren een uur geleden al zoo wild.
Intusschen had de regeering op het min
of meer hoogere gedeelte van de plaats
de gereedstaande banken ingenomen. Op-
de vier hoeken stonden de gerech'sdie-
naars.
Toen de eerste gerechtsdienaar den bur
gemeester meldde, dat de gemeente ver
zameld was, nam deze het zwaard van het
kussen, ging onder de linde in het mid
den der ruimte staan en riep, terwijl
hij op het zwaard leunde, met luider
stemme den Chnstelijken groet
„Geloofd zij Jezus Christus 1"
De gansche menigte ontblootte het
hoofd en antwoordde eenparig
„In alle eeuwigheid. Amen."
Toen hierop de burgemeester in eene
aanspraak „den lieven bizonder geëerden
medeburgers en getrouwen eedgenooten"
wilde vertellen van zijne „gelukkige re
geering", toen deze rede al hakkelend en
stootend, op weifelenden toon uitgespro
ken, ten halve aangehoord was, vernam
men een dof gebrom en de roode Ludi
riep zoo luid hij kon
„Eene regeering van schelmen I" Luid
gelach volgde en van verschillende zijden
klonk het geschreeuw
„Afdanken Afdanken 1"
Wordt vervolgd.
TARWE BETER DAN ROGGE.
In midden-Europa werd vóór de Ro-
meinsche overheersching gerst en
haver verbouwd, de Galliërs brachten
den tarwebouw en de Slavische volken
dien van rogge. Het broodbakken is
pas laat ontdekt deze kunst werd door
dezen naar de Romeinen omstreeks 170
jaar voor Christus overgebracht. Thans
behoort nog meer dan de helft van de
menschheid niet tot de broodeters, maar
tot de papeters, die graansoorten ver
bouwen, welke door hun scheikundige
samenstelling niet voor het maken van
brood geschikt zijn. Het tarwebrood wordt
in hoofdzaak in de steden gegeten de
behoefte aan tarwe stijgt dan ook met de
uitbreiding van steden. Volgens M. Rub-
ner was vóór den oorlog de verhouding
van de verbruikte tarwe tot die van rogge
in Duitschland als 1 tot 1.66. Deze ver
houding zal thans nog wel niet veel ge
wijzigd zijn.
De nieuwere onderzoekingen hebben
geleerd, dat bij een gelijk gehalte aa i
zemelen de verteerbaarheid, zoowel van
het eiwit als van de overige voedings-
bestanddeelen, van tarwe veel beter is,
dan die van rogge. Een hectare tarwe
levert 20 pet. meer verteerbare bestand-
deelen en 70 pet. meer eiwitstoffen dan
rogge wanneer bodem en klimaat het
toelaten, is het dus doelmatiger om tarwe
te verbouwen. Voor de verteerbaarbeid
heeft de hoeveelheid celmem brancn de
grootste beteekenis gemiddeld vormen
deze 11 tot 12 pet. De hulsels van de
verschillende deelen van den graankorrel
zijn verschillend verteerbaar het on
gunstigste gedraagt zich de zaadluid.
Het pellen van graan is dan ook een
hygiënische maatregel, welke algemeen
doorgevoerd zou moeten worden. Bij de
verschillende broodsoorten is de hoeveel
heid met de ontlasting afgevoerde spijs
verteringssappen verschillend bij een
verbruik van 100 calorieën zeer fijn tarwe
brood bedraagt het verlies 2 pet., bij
brood van den volledigen tarwekorrel
(kropbrood) 7.3 pet., bij dat van den vol
ledigen roggekorrel 8.8 pet. De asch-
bestanddeelen hebben geen invloed op
de verteerbaarheid. Het vitamine-gehalte
van brood met of zonder zemelen is
slechts zeer gering. Van oeconomische
beteekenis is de vraag, in hoever de voe
dingswaarde van graan gebruikt - 1 an
v/orden door den korrel deels voor n.en-
schen-, deels voor veevoeding n.l. ce
zemelen te gebruiken. Uit de nieuwe proe
ven van Rubner, aangaande de verteer
baarheid van brood is gebleken, dat deze
vermindert, al naar gelang het gehalte
aan zemelen toeneemt. Ook een vegetaiër
die bovendien nog „fletscherde", kon
de zemelen niet verteren. Dieren daaren
tegen kunnen uit zemelen zoowel vleesch
als vet vormen, waarbij komt, dat bij
het voeren van zemelen aan vee de mest
voor den landbouw niet verloren gaat.
NUMMER 5.
ZEVENDE JAARGANG 1927
VOOR DE HUISKAMER I
Voor en na kwamen de andere raads
heeren, die door de menigte ietwat kalmer,
doch met stekelige opmerkingen begroet
werden, als zij tot de partij der „Linden"
behoorden. Alleen bij de komst van ridder
Brandenberg vernam men andermaal een
woest getier, gehuil en gefluit. Schuma
cher overlegde reeds bij zichzelf of hij
dien raadsheer ook te hulp moest komen,
trots de oorvijg, hem pas een uur geleden
aangeboden. „Landtwings dank is wel
niet bijster uitlokkend," zeide hij, „maar
de raad eischt het 1" En wederom
zou de raadsheer het venster openen.
Maar Brandenberg hielp zichzelf. De
groote, sterke man greep den eersten den
besten schreeuwer bij de schouders, hief
hem in de hoogte en wierp hem over de
hoofden der naastbijzijnden te midden van
het volk.
Dat maakte indruk Enkelen lachten,
anderen werden verschrikt, terwij! sommi
gen riepen „Bravo Dat is een pootige ke
rel En de menigte liet den „Linde" on
gehinderd gaan.
„Het is toch een gemeen volkje, dat ge
peupel dacht Schumacher en wierp een
verachtelijken blik op de zee van menschen
voor het raadhuis. „Volstrekt niet te ver
trouwen Zij zijn veranderlijk als een ka
meleon. Zij zijn mannen van het oogen
blik Volksgunst wordt zoo gemakkelijk
volkshaatDenk daaraan, Schumacher
Maar ik wil niet om de gunst dier menigte
bedelen Volstrekt nietRecht en gerech
tigheid, dat is het wat ik verlang."
Hij haalde uit eene kast mantel en kraag,
hoed en degen te voorschijn en maakte
den. Hi) gat Schumacher het woord mei
het verzoek, zich daarvan met eene wijze
gematigdheid te bedienen.
De raadsheer beloofde, zoo kort moge
lijk te zijn. Toen sprak hij met enkele
woorden over het opvallend vertrek van
baron Fidel dat men moeilijk anders dan_
eene vlucht kon noemen. Mocht de voor-'
zitter het verlangen, dan kon de visscher
Schnuz bevestigen, dat de baron eene bui
tengewoon zware kist bij nacht en ontijd
over het meer had ïaten brengen. Daar
mede had de baron bewezen, dat hij met
vrij van schuld was want alleen de vrees
voor een gerechtelijk onderzoek had den
zieken baron naar deze had laten be
richten tot zulk een vertwijfelenden
stap kunnen verleiden. Waarom Ik ben
in de gelegenheid, daaromtrent eenig licht
te verschaffen. Sedert gisteren wist hij, dat
ik uittreksels uit zijn journaal onder mijn
berusting heb en die wetenschap deed hem
besluiten, zoo overhaast te vertrekken.
Want eergisteren nog durfde hij mij het
voorstel doen, dat ik zou zwijgen, waar
voor mij dan een hoog Fransch pension
uitbetaald zou worden. Bah En nu is hij
op reis Volgens mijne berekening heeft
de baron de gemeente voor meer dan
IOOlO L benadeeld ik wil nietjzeggen be
drogen of bestolen dat moet het onder
zoek uitwijzen, hetwelk ik hiermede plech
tig en naar behooren aanvraag."
Schumacher besloot zijn rede met de
spottende bemerking, dat hij voornemens
geweest was, volgens gewoonte de uit
sluiting der vrienden en verwanten van
Schumacher genoopt hadden eene aan
klacht tegen Zurlauben in te dienen.
De laatste woorden bevatten eene be
risping en Schumacher gevoelde maar ai
te goed. wat de baanderheer had willen
zeggen.
„Persoonlijke wraak" en „partijzucht",
zeide hij, met Heinrich Zurlauben de trap
pen afklimmende. „Neen, gerechtigheid
Uitsluitend gerechtigheidZijn voor
hoofd verhelderde, toen het volk voor het
raadhuis hem met luid gejubel begroette en
als een overwinnaar naar zijne woning be
geleidde.
„Vreemd dacht de raadsheer „mijn
verstand veracht dit geschreeuw der me
nigte en toch klinkt hef mij aangenaam in
de ooren
X. RECHT OF WRAAK
Tegen den avond van denzelfden dag
bracht Rudolf zijne oudste zuster een
briefje van Atlante Zurlauben. De freule
deelde hare vriendin daarin mede, dat zij
voorloopig bij ridder Kolin haren intrek
genomen had, bij den vriendelij ken,bemin-
nenswaardigen „Götti", en dat zij haar
dringend om een onderhoud verzocht,
liefst nog denzelfden avond.
Ridder Kolin bewoonde toenmaals het
groote, bijna nauwe hoekhuis. „Onder de
Linden", tegenover het tolhuis. Josepha
Schumacher behoefde dus slechts door het
kleine tuintje achter de woning te loopen,
om het huis van den ridder te bereiken.
Toen het begon te schemeren, liep zij
haastig naar hare vriendin. Zij moest niet
lang wachten. Atlante had, bij het venster
staande, nu en dan een oogopslag naar het
tuintje geworpen, en zag de dochter van
den raadsheer dus aankomen. Zij had de
deur al geopend toen Seppeli bij de stoep
was. Haastig nam zij het meisje bij de hand
en bracht haar in haar kamertje. Daar gaf
zich gereed om de vergadering bij te wo- verzoeken. Doch de heeren hadden hem
nen. Toen hij in het ambtsgewaad gekleed deze moeite bespaard, wijl zij in de
was, opende hij het verborgen deurtje en stellige overtuiging, dat de lieve neef niet
1 A~ ,""1" --i-i.i— u~ meer te helpen was, alvast door afwezig
heid schitteren. Alleen de heeren Landt-
wing en Brandenberg waren verschenen
en uit dankbaarheid, dat zij zich zoo moe
dig getoond hadden, de vergadering met
hunne tegenwoordigheid te vereeren, wil
de hij van hunne uitsluiting afzien.
den aangeklaagde bij deze behandeling te zij lucht aan haar overkropt gemoed. Het
beschouwde enkele oogenblikken het
smartvolle gelaat der ongelukkige groot
moeder. Zijne trekken waren hard en an
dermaal sprak hij de woorden „Niet
wraak maar strenge rechtvaardigheid 1"
Toen hij het deurtje gesloten bad, riep
hij „Marianne 1"
De vrouw kwam, trok den kraag en de
plooien van den mantel recht en zeide,
terwijl hare oogen straalden van geluk
„De gansche stad vertelt, dat gij van
daag het trotsche geslacht der Zurlaubens
zult verpletteren en de voornaamste man
van de gemeente wordt. Ik ben trotsch op
u, beste man
„Och kom, gij vrouwenGe denkt
slechts aan die lieve ijdelheid," antwoord
ongeluk had ook zoo haastig en zoo gruw
zaam haar en de familie vervolgd.
Het was mevrouw Schnijder van War-
tensee niet gelukt, vóór het feest den on-
gelukkigen neef te spreken. Men had hem,
nergens kunnen vinden. Toen het feest in
de zaal en den tuin gevierd was, ja, toen
was neef Heinrich gekomen. En wat had
hij gedaan De zaak nog slechter gemaakt,
dan zij reeds was. En daarop volgde zijn
Brandenburg en Landtwing beproefden gevangenneming in den Timpis, en daar-
"o„^i„i..,.:„„ jL imede een volslagen vijandschap.
weliswaar de handelwijze van den baron
te verdedigen, door te wijzen op de eer en
het aanzien van net geslacht Zurlauben en
uit te weiden over de diensten, welke ba
ron Fidel jaren lang de gemeente bewezen
had, maar zij konden met verhinderen, dat
de raad, ingevolge het verzoek van den
heer Schumacher
I antwor)ra besloot tot een onmid M
de d, „,d,h,„ «.wiep ve„,„„d„ ZS-
sre, uit drie leden bestaande, waartoe
Schumacher, Schicker en de baanderheer
Kolin gekozen werden, zouden het onder
zoek leiden. Door brieven en boden werd
Enkele oogenblikken daarna verheten de SmVm^eUhl^t^^ lijk^etofdT
beide mannen de woning. Met gejubel wer-
blik op Marianne. „Bid liever, dat de goede
God zich verwaardige, door mij recht of
gerechtigheid te laten beoefenen Zeg den
heer Heinrich Zurlauben, dat hij mij naar
het raadhuis vergezelle
„Neef Heinrich schijnt in zijne boosheid
uwen vader papieren te hebben overhan
digd, waaruit eene aanklacht tegen vader
kon gedistilleerd worden," jammerde At
lante. „Wat zal ik zeggen Ik vergeef u-
wen vader, dat hij zich daartoe leende.
Misschien meende hij daartoe verplicht te
Maar hij had toch niet zoo haastig en
Hij be
loofde mijnheer pastoor, mijn vader te
veroorloven, dat deze de zaak in eigen per
soon ter sprake zou brengen om eene ver
klaring van zijn handelwijze af te leggen."
Heeft vader den pastoor dat wefke-
den zij door de menigte op het plein be
groet. Maar Schumacher bleef koel bij al
dat geroep en geschreeuw. „Gaat naar uw
werk, goede lieden Gij verliest weer een
halven daghuur riep hij hen toe.
„Dat komt weer terecht en misschien
wel tiendubbel, als wij u helpen het kasteel
pen, onmiddellijk terug te'keeren en ver- 11,K D®100TaLr vroeg Seppeli. „Nu, dan
antwoording te doen. Eindelijk werd be- moet ik toch zeggen, dat ik het zeer schoon
sloten, dat de verhandeling den 21en April fn edel vond' vooral' wijl uw vader hem op
(1729) dus over veertien dagen daags voor het feest zoo zwaar beleedigde En hij zou
de vereenigde zitting van den raad der stellig zijne belofte gehouden hebben, als
stad en het ambt zou ieschieden. uw Jvader d,eren nach,t, nlet met en
Mochten tot dat oogenblik de aanhan- vertrokken was.
gers van den baron in den raad de meer- IS ..e?n misverstand of
£CI ucuuuuuei, ais wij u loipen nei Kasieei derheid verkreaPn hphhpn 1 oArn eene lasterlijke aantijging r nep Atlante
S „Daaron,
de roode Ludi. „Wij verlaten het plein
niet, vóór wij vernomen hebben, dat men
de gevangenneming van den baron eischt."
„Ja, ja, ja Weg met hem Hij zal
betalen en men moet hem het hoofd af
slaan 1" antwoordde het gepeupel.
De raadszitting was verre van kalm.
Vele vrienden en neven van Fidel Zur
lauben waren niet opgekomen, uit vrees
voor de oproerige menigte. Zij hadden zich
laten verontschuldigen, hetzij wegens ziek
te of eene tijdelijke afwezigheid uit de stad
en lieten aldus den ongelukkigen baron in
oer stad en het ambt was Schumacher
zeker, dat zij op zijne hand waren.
Zoo was dus voor Schumacher alles ->aar
wensch gegaan. Ook het besluit tot de ver
volging van Heinrich Zurlauben werd voor
loopig ingetrokken, tot de schuld of de
onschuld van den beleedigde bewezen zou
zijn.
De baanderheer sloot de vergadering
met dg vermaning, dat alle leden van hun
kant moesten trachten den vrede en de
rust onder de burgers te bewaren tevens
herdacht hij de groote verdiensten der Zur
laubens, daarbij verzocht hij, dat men zich
men want ik durfde het niet wagen het
huis uws vaders te betreden. Hij heeft
niets anders dan zijn koffer met kleeren
meegenomen. Ik heb nog helpen inpakken
met den ouden Friedli. Stuk voor stuk
heb ik m handen genomen en netjes op zij
ne plaats gelegd. Als uw vader het verlangt
kan ik het met een eed bezweren. En hij
zal stellig terugkeeren en zich verdedigen,
zoodra zijne gezondheid zulks toelaat. In
dien uw vader het echter nu, of binnen
enkele dagen eischt, brengt hij hem den
dood toe. Zeg dat uwen vader Ach, Sep
peli Seppeli Het verlies van het kasteel
zekeren zin aan zijn Jpt over. Schumacher wilde onthouden van lasterlijke praatjes „Zurlauben'ik beken het, zou mij spijten
zag het en glimlachte spottend. omtrent den aangeklaagde, tot zijne schuld maar mijn verdriet zou toch niet zoo heel
ioen het jongste lid, volgens oud ge- voor het gerecht bewezen was. Kolin groot zijn. Hef mag om mij aan Heinrich
u het ge°ed luide voorgebeden had, achtte baron Fidel onschuldig al was de Zurlauben vervallen, als hij er werkelijk
vroeg bchumacher het woord. Fidel Zur- schijn ook tegen den oud-burgemeester, en recht op heeft. En moogt gij met mijn neef
lauben diende eigenlijk als „president al wilde hij ook gaarne gelooven dat een gelukkig worden, hoewel ik dit nauwelijks
voorznter te zijn wegens zijne afwezig- edel patriottisme en niet zooals men kan verwachten 1 Goed Maar dat vader
neid moest het oudste lid in dit geval de hier en daar fluisterde persoonlijke door het verraad zijns neefs en door advo-
an r er Kolin de vergadering lei- wraak en blinde partijzucht den raadsheer catenstreken want dat hij werkelijk iets
gedaan heeftwaf met zijn eer in strijd is,
is onmogelijk zijn eer en goeden naam
zou verliezen dat zou mij het harte bre
ken
Josepha Schumacher daarentegen be
weerde, dat haar vader niet de man was,
om door advocatenstreken de veroordee
ling van iemand, die onschuldig aange
klaagd werd, te bewerkstelligen
Atlante haastte zich nu te zeggen, dat
zij bij deze woorden niet aan Schumacher,
maar aan den advocaat Schicker had ge
dacht.
Nu beproefde Seppeli wederom Atlante
te troosten met de belofte, vader dadelijk
met het gehoorde in kennis te stellen dat
namelijk de „zware geldkist" en de „vlucht
van baron Zurlauben" niet als zoodanig be
schouwd mochten worden, maar op een
misverstand berustte,
„En zijt ge inderdaad voornemens, neef
Heinrich uwe hand te geven vroeg At
lante hare vriendin toen deze wilde ver
trekken. „Gij kunt u niet voorstellen, hoe
zeer onze familie zijn voornemen hekelt
„Daaromtrent kan ik u nog niets zekers
mededeelen," antwoordde Seppeli. „Ik
moet hem eerst beter leeren kennen. „Gij
kent de uitdrukking, welke vader zfoo dik
wijls in den mond heeft Audiatur et al
tera Men moet beide partijen hoeren 1
Heinrich Zurlauben meent, dat zijne moe
der-zaliger en dat hem en zijnen broers en
zuster bij den dood zijns vaders, Beat Ja
cob, door uwen familieraad een schreeu
wend onrecht aangedaan is. Gij kunt ervan
overtuigd zijn, dat ik zelfs den eigenaar
van „Zurlauben" versmaad, als ik bij hem
ook slechts een spoor van gemeenheid ont
dek. Tot heden ken ik hem slechts als een
vroolijk, goedhartig cavalier, mij eigenlijk
wel wat al te lichtzinnig maar moeder
meent, dat dit met de jaren beter wordt.
In elk geval man en vrouw zijn Heinrich
Zurlauben en uwe vriendin tot op dit
oogenblik nog volstrekt niet f
„Goddank En moge Onze Lieve Heer
u voor de strikken der booze wereld be
waren. Ik hoop en verlang thans, na dit
ongeluk, spoedig van vader de toestem
ming te verkrijgen, te Frauenthal den
sluier aan te nemen. Wellicht brengt de
goede God u eenmaal naar hetzelfde oord.
Dan kunnen wij elkander in waarheid als
zusters omarmen."
„Neen, neen, neen Ik gevoel volstrekt
geen roeping tot het kloosterleven 1" sprak
Seppeli lachend. „En thans wensch ik u
goeden nacht. Ik moet haastig naar huis
gaan. Zoodra ik vader zie, zal ik hem over
uwe belangen spreken. Bid intusschen oor
een goede uitkomst
Enkele minuten later klopte Seppeli aaü
de deur van het studeervertrek haars va
ders. Zij trof het gelukkig want de raads
heer verkeerde in eene goede stemming.
Het besluit, op de raadszitting genomen,
scheen de overwinning zijner partij te ver
zekeren en zijn geweten beschuldigde hem
tot nu toe van niets wat ongeoorloofd
kon genoemd worden. Tegenover den ba
ron heb ik slechts vólgens plicht en recht
gehandeld," zeide hij trotsch. Toen zijn
dochter hem nu evenwel verhaalde, wat
Atlante haar onder eede, als het ware, ge
zegd had, werd hij in den beginne min
of meer ontevreden.
„Wat hebt gij met die heele familie uit
te staan I" snauwde hij haar toe. „Wat
gaan ons de praatjes van zijne dochter
aan Een dochter kan in de zaken des va
ders niet als getuige optreden 1"
„Gelooft gij dan niet, dat Atlante de
waarheid heeft gezegd?" vroeg Seppeli
verwonderd.
„Neen.... ja.... ja.... 't kan zijn 1
Ik wil aannemen, dat hij werkelijk geen
geld meegenomen heeftMaar die nachte
lijke vaart had toch veel overeenkomst met
eene vlucht 1"
„Thans weet vader echter, dat het geen
vlucht was 1"
„Mijnentwege 1 Maar daar komt ge te
laat mee aandragen. Tot het onderzoek
is besloten en er is reeds een begin ge
maakt 1"
„Maar vader kan de behandeling ver
schuiven, tot baron Fidel zonder ge
vaar voor zijne gezondheid zich kan
verantwoorden
„Dan mocht ik wel gek wezen. Neen
vóór de verkiezing moet het gebeuren.
Meisje, dat begrijpt gij niet