De Zwarte Schoenmaker DE VERTEERBAARHEID VAN BROOD. VERHAAL UIT HET ZViflTSERSCHE VOLKSLEVEN groote som hoorde noemen. Was hij niet verplicht, zijnen twijfel te openbaren Maar neen Geheel de persoon, zijn gevoel, zijne hartstochten, eischten dat hij zweeg. „Och kom Hij is toch schul dig? Waarom vluchtte hij anders naar de paters Capucijnen Ook zou ik thans, voor deze rechtbank zijne onschuld nooit kunnen bewijzen 1" Zoo dacht hij en bracht aldus de stem van het geweten tot zwijgen. De raad hield vast aan de voorgestelde betaling van de gelden, maar liet zich door de woorden van den eerwaarden priester in zooverre vermurwen, dat Zur lauben voorloopig op vrije voeten gesteld werd I „Voor het overige en na restitutie," aldus sluit het protocol, „zullen mijne genadige heeren, op dringend verlangen der adellijke familie en goede heeren en vrienden, trachten zoo hij zich vredig en ruitig houdt hem in zijne eer naar vermogen te verschoonen." Aldus was Zurlauben voorloopig ge oordeeld en veroordeeld, in zijne eer benadeeld en van geld en goed beroofd. Schumacher had gezegevierd naar recht en gerechtigheid, zooals hij zich onophoudelijk trachtte diets te maken 1 Fidel Zurlauben voelde zich op het kasteel, dat hij zijne borgen moest ver panden, niet meer veilig. Op zijn wandel stok leunende en geleid door Atlante, strompelde hij door de paden van den tuin, v/aar alles thans in vollen bloei stond. Bij elk boompje, door hem geplant en verzorgd bleef hij een oogenblik staan. „Ik zal u nooit meer zien bloeien," klaagde hij, „en anderen zullen uwe vruch ten eten 1 Ik moet weg. Anders halen ze mij nog om mij op de pijnbank te leggen en te folteren." Atlante trachtte haren vader te troos ten, maar tevergeefs 1 En wijl zij begon te bemerken, dat zijn verstand door de aan houdende vrees meer en meer verzwakte, wist zij hem eindelijk te overreden, an dermaal naar Luzern te vertrekken. „Hij gevoelt zich toch schuldig 1" zei de raadsheer, toen men hem de vlucht van. den baron meldde. „Om bet even Het is goed dat hij te Luzern is. Hier zou het eindelijk toch zoover gekomen zijn, dat de gerechtigheid in al hare ge strengheid jegens den baron ioe t uit geoefend worden." XI. DE VOORJAARSVERGADERING. De voorjaarsvergadering, waarop al de stemgerechtigden der vier gemeenten van het kleine Zugerland bijeen kwamen, om naar oude zeden zich zelf de overheids personen te kiezen en over het wel en wee van het land onder Gods vrijen he mel te beraadslagen, de „Lanzgemeinde" zooals zij in de taai der Zugers heette, werd steeds beschouwd als een volksfeest. Op dezen dag voelde ieder stemge rechtigde, d.i, ieder vrije man, die wapens mocht dragen, zich arm of rijk een lid van „de hooge macht", voor welke de aftredende magistraat rekening en verant woording moest afleggen. Daarom traden de burgers en de boeren dien dag als „heeren" op. Zij, dezelfde mannen, die een jaar lang voor de „genadige, wijze, voorzichtige en gestrenge raadsheeren den stijven soms bijna onbuigbaren nek bogen. In het jaar onzes Heeren, anno 1729 werd deze vergadering gehouden op den 8en Mei. Zoo kwamen zij op dezen dag uit het dal van Aegeri, van de hoogten van Men- zigen en uit de moestuinen en de weiden van Baar in scharen ook wel processie- gewijze met trommelslagers en pijpers voorop, door de frischgroene wouden en weiden onder de bloeiende boomen met een Meitak op den hoed, allen in feestgewaad, gedast en met een of ander wapen voorzien, vroolijk en welgemoed in de stad. Zij trokken door de Aegeri- poort en de Baarerpoort. De straten en pleinen waren opgepropt van mannen, de herbergen beneden en boven stampvol en overal heerschte leven en beweging. Daar werd gepolitiseerd en met de vuist op tafel geslagen, dat de kruiken begon nen te dansen, en elke partij trachtte hare candidaten als de bekwaamste, verstan digste personen te proclameeren en dronk bij voorbaat op de overwinning soms meer dan goed voor maag en hoofd was. Anders ging het bij al dat geschreeuw vredig en vriendelijk toe. Maar thans was tengevolge der gebeurtenissen van de laatste dagen de partijzucht ook in de be woners der afgelegen bergen en dalen ontvlamd. Het was ook nog bekend ge worden, dat Fidel Zurlauben beproefd had, door zoogenaamde „Verehr gelden" de stemmen der raadsheeren van Algeri te koooen. J „Schelmen zijn de „Linden", de eene zoowel als de andere," schreeuwde een sterk gespierde bergboer en sloeg met de vuist op tafel. „Al die mannen stadsche heeren zijn schelmen en gauwdieven dat zeg ik, de Haselmattboer Ze hebben allemaal uit den Franschen zak de dubloenen ge vreten die van rechtswege den gemeenen man toekomen. Geen enkele uitgenomen, behalve de zwarte schoenmaker 1 Weg met de anderen I Wij willen heden laten zien, wie nog wat te bestellen hebben 1 Wij zijn vandaag baas. Wij kiezen wie wij willen 1 Maar zulke schelmen komen niet weer aan het bestuur 1" Door die woorden had de Hasselmatt- boer klaar en duidelijk verteld, wat het bergvolk en de bewoners van het dal wilden. Zoo sprak men in de herbergen, zoo op straten en pleinen. Omringd door een dichten drom van gelijkgezinden riep een Baarer boer staande voor de Kolin-bron, terwijl hij de vuist balde tegen het steenen beeld. Peter Kolin voorstellende, die kalm op den vreemde ling neerzag „Heda oude Kolin Zijt ge ook een van de „Linden" Wees blij dat ge daar zoo hoog staat, anders pakten we u bij den kraag. Weg met dat volkUit den raad met hen „Weg met hen 1 Werpt ze er uit schreeuwden honderden der opgewonden partijgenooten. Daar klonk van den toren het Avé- klokje, het volk manende, de Moeder des Heeren den dagelijkschen groet te bren gen. „De Engel des Heeren 1" „De Angelus" riepen velen. „En het Woord is Vleesch geworden, En Het heeft onder Ons gewoond 1" Allen ontblootten het hoofd en in de diepste stilte sloeg ieder op zijne borst, de woorden prevelende „En het Woord is Vleesch geworden, En Het heeft onder Ons gewoond Ja, ze waren wel godsdienstig, ofschoon nog zeer onvolmaakt. Driemaal daags herdachten ze, hetzij thuis, hetzij onder 't werk, hetzij op den dag van stemming, zooals heden, de genadenrijke geboorte des Heeren uit de Moeder-Maagd. Maar nauwelijks zweeg de klok en was het laatste kruisteeken gemaakt of het geschreeuw tegen de „Linden" begon opnieuw Eindelijk sloeg het een uur. Tromgerof fel en trompetgeschal weerklonken door de stad. De vaandrig trok met eene eere compagnie naar de woning van den baan derheer Kolin om het vaandel te halen. De grijze ridder verscheen met het doek voor de huisdeur en reikte hel den vaan drig over. Reeds meer dan 700 jaren had het ge slacht Kolin de eer genoten het vaandel 'e mogen bewaren sedert den dag van Arbedo (1422), toen Petet Kolin en twee zijner zonen het stervende met hun harte- bioed verfden. De vaandrig ontving het eerbiedwaar dige doek uit de hand van den ouden ridder, ontplooide het en zwaaide het met krachtige arm hoog boven zijn hoofd, dat de witte en blauwe zijde knetterend door de lucht streek. „Lang leve de vrije stand in de ge meente Zug!" riep de baanderheer. „Hij leve lang!" riep de volksmenigte en begroette met ontbloot hoofd het vaan del. Maar lang niet allen stemden in met het geroep „Leve de baanderheer, rid der Kolin 1" Gelukkig voor den grijzen ridder, werd dit bijna niet opgemerkt, daar de muziek terstond inviel, zoodra het „Leve de ridder" uitgegalmd werd. Een eerewacht geleidde het vaandel naar het raadhuis, waar de tegenwoordige regeering verzameld was. Eindelijk gaf Gallus Letter, de burge meester bevel den optocht te beginnen. Nogmaals werd de trom geroerd en schet terden de trompetten onder de poort van den toren. „Zij komen Zij komen!" riep het volk, en drong langs de huizen, o.n de raadsleden naar de plaats der openbare vergadering te vergezellen. Daar kwamen de voorsten door de poort aangeloopen. Allereerst de speellui, gewa pend met trommels, pijpen, hoorns, trom petten, violen, klarinetten, pauken en zelfs een cymbaal. Dat klingelde en tingelde, dat blies en wiedelde, dat dreunde en rof felde en schetterde van belang en het volk juichte en jubelde en zong op het geluid der instrumenren het oude, bij groot en klein bekende volkslied de „Lanzigmar- sche." Zelfs de grijsaard met zijne zilver witte haren, die den marsch al voor de zestigste of zeventigste maal hoorde,stamp te met den voet op de maat van het lied op den grond, tot hij met zijn buurman bij den tocht aangesloten was. Toen kwamen twaalf a vijftien „geharnasten", de oude eerewacht bij het vaandel. Men koos daar voor gewoonlijk de grootste mannen, wel ke in het stadje gevonden werden, kerels van over de 6 voet, bij voorkeur nog zwaar gebouwd bovendien. Van het hoofd tot de voeten in een blinkend stalen wapen rusting gestoken, stapten zij, met de helle baarden of de geweldige slagzwaarden over de schouders, wijdbeens dikwijls onbeholpen naast een vaandrig en de raadsheeren, die onmiddellijk het vaandel volgden. Deze vertegenwoordigers van den ouden Zwitserschen heldentijd werden vooral door het jongere geslacht van alle kanten aangegaapt. Van de raadsheeren liepen de burge meester en de stadhouder voorop deze beide heeren alsook de andere leden van den raad hadden, behalve het ambtsge waad, een ruiker op de borst vastgehecht. Vóór den burgemeester, den voornaam- sten man in de stad, liep een dienaar met een blank zwaard op een kussen. De leden van den raad der stad en van de buitenge meenten, de rechters van hoog- en laag- gerecht, de baanderheer en de optvanger, de secretarissen en klerken en alle andere personen, die een stads- of gemeenteambt bekleedden, liepen allen plechtstatig paars gewijze achter elkander. Men bemerkte onder de machtig groote pruiken weinig vroolijke gezichten. De meesten verkeerden in eene stemming, als of zij naar eene-begrafenis gingen de be grafenis van hunne eereambten, welk ver lies sommigen zoo zwaar viel. Het donkere oog van den raadsheer Schumacher schit terde van trots en met welgevallen bemerk te hij, dat de kiezers uit de buitengemeen ten zich opvallend in zijn nabijheid ver toonden en hem 'n veelbeteekenendenblik toewierpen. Ook de advocaat Schicker, die zich reeds burgemeester gevoelde, werd van alle kanten toegejuicht. Het slot van den stoet werd gevormd door de vijf gerechtsdienaren in hun wit blauwe mantels, de boden, commiezen, armmeesters, poortwachter e. d. tot de nachtwachts en jagers. Daarachter volgde de groote massa stemgerechtigde burgers en eindelijk.... de lieve straatjeugd, joelende en tierende, zingende en fluitende, zoodat zij bijna evenveel spektakel maakte als de muzi kanten De stoet trok over de wijnmarkt, langs de Nieuwstraat en liep dan in een bocht om „de Kroon" den weg op naar het Zu- germeer naar de „Lanzgemeinde platz", de plek, waar de jaarlijksche verkiezing gehouden werd. Natuurlijk waren alle ven sters met toeschouwers bezet, vooral daar, waar men een vrij uitzicht had op de plaats, die langzamerhand met stemgerechtigden gevuld werd. Deze plaats was door een muur omringd enkele nauwe openingen verleenden toegang tot de ruimte en door deze poorten of deuren moesten de kie zers één voor één binnengaan, opdat vast gesteld kon worden, of zij gerechtigd wa ren de plaats te betreden, want allen moes ten vrije burgers en zonen van burgers zijn en minstens zestien jaren tellen. „Als het maar niet tot moord en dood slag komtzuchtte vrouw Muller, die met zeer veel nieuwsgierigheid op de gol vende menigte neerzag. Zij vouwde de handen en wierp een onderzoekenden blik op hare buurvrouw. „Als het maar niet tot moord en doodslag komt," herhaalde zij. „Dat wil zeggen als ze den zwarten schoenmaker eens een flinken tik op zijn schedel gaven, zóó, dat het hem niet al te veel schade deed, zou ik lachen. Hij heeft het wel verdiend „Waar denkt ge aan, vrouw Muller 1" sprak de buurvrouw. „Voor de „Harten" vrees ik niet, maar voor de „Linden". De „Harten" hebben de meerderheid en zij waren een uur geleden al zoo wild. Intusschen had de regeering op het min of meer hoogere gedeelte van de plaats de gereedstaande banken ingenomen. Op- de vier hoeken stonden de gerech'sdie- naars. Toen de eerste gerechtsdienaar den bur gemeester meldde, dat de gemeente ver zameld was, nam deze het zwaard van het kussen, ging onder de linde in het mid den der ruimte staan en riep, terwijl hij op het zwaard leunde, met luider stemme den Chnstelijken groet „Geloofd zij Jezus Christus 1" De gansche menigte ontblootte het hoofd en antwoordde eenparig „In alle eeuwigheid. Amen." Toen hierop de burgemeester in eene aanspraak „den lieven bizonder geëerden medeburgers en getrouwen eedgenooten" wilde vertellen van zijne „gelukkige re geering", toen deze rede al hakkelend en stootend, op weifelenden toon uitgespro ken, ten halve aangehoord was, vernam men een dof gebrom en de roode Ludi riep zoo luid hij kon „Eene regeering van schelmen I" Luid gelach volgde en van verschillende zijden klonk het geschreeuw „Afdanken Afdanken 1" Wordt vervolgd. TARWE BETER DAN ROGGE. In midden-Europa werd vóór de Ro- meinsche overheersching gerst en haver verbouwd, de Galliërs brachten den tarwebouw en de Slavische volken dien van rogge. Het broodbakken is pas laat ontdekt deze kunst werd door dezen naar de Romeinen omstreeks 170 jaar voor Christus overgebracht. Thans behoort nog meer dan de helft van de menschheid niet tot de broodeters, maar tot de papeters, die graansoorten ver bouwen, welke door hun scheikundige samenstelling niet voor het maken van brood geschikt zijn. Het tarwebrood wordt in hoofdzaak in de steden gegeten de behoefte aan tarwe stijgt dan ook met de uitbreiding van steden. Volgens M. Rub- ner was vóór den oorlog de verhouding van de verbruikte tarwe tot die van rogge in Duitschland als 1 tot 1.66. Deze ver houding zal thans nog wel niet veel ge wijzigd zijn. De nieuwere onderzoekingen hebben geleerd, dat bij een gelijk gehalte aa i zemelen de verteerbaarheid, zoowel van het eiwit als van de overige voedings- bestanddeelen, van tarwe veel beter is, dan die van rogge. Een hectare tarwe levert 20 pet. meer verteerbare bestand- deelen en 70 pet. meer eiwitstoffen dan rogge wanneer bodem en klimaat het toelaten, is het dus doelmatiger om tarwe te verbouwen. Voor de verteerbaarbeid heeft de hoeveelheid celmem brancn de grootste beteekenis gemiddeld vormen deze 11 tot 12 pet. De hulsels van de verschillende deelen van den graankorrel zijn verschillend verteerbaar het on gunstigste gedraagt zich de zaadluid. Het pellen van graan is dan ook een hygiënische maatregel, welke algemeen doorgevoerd zou moeten worden. Bij de verschillende broodsoorten is de hoeveel heid met de ontlasting afgevoerde spijs verteringssappen verschillend bij een verbruik van 100 calorieën zeer fijn tarwe brood bedraagt het verlies 2 pet., bij brood van den volledigen tarwekorrel (kropbrood) 7.3 pet., bij dat van den vol ledigen roggekorrel 8.8 pet. De asch- bestanddeelen hebben geen invloed op de verteerbaarheid. Het vitamine-gehalte van brood met of zonder zemelen is slechts zeer gering. Van oeconomische beteekenis is de vraag, in hoever de voe dingswaarde van graan gebruikt - 1 an v/orden door den korrel deels voor n.en- schen-, deels voor veevoeding n.l. ce zemelen te gebruiken. Uit de nieuwe proe ven van Rubner, aangaande de verteer baarheid van brood is gebleken, dat deze vermindert, al naar gelang het gehalte aan zemelen toeneemt. Ook een vegetaiër die bovendien nog „fletscherde", kon de zemelen niet verteren. Dieren daaren tegen kunnen uit zemelen zoowel vleesch als vet vormen, waarbij komt, dat bij het voeren van zemelen aan vee de mest voor den landbouw niet verloren gaat. NUMMER 5. ZEVENDE JAARGANG 1927 VOOR DE HUISKAMER I Voor en na kwamen de andere raads heeren, die door de menigte ietwat kalmer, doch met stekelige opmerkingen begroet werden, als zij tot de partij der „Linden" behoorden. Alleen bij de komst van ridder Brandenberg vernam men andermaal een woest getier, gehuil en gefluit. Schuma cher overlegde reeds bij zichzelf of hij dien raadsheer ook te hulp moest komen, trots de oorvijg, hem pas een uur geleden aangeboden. „Landtwings dank is wel niet bijster uitlokkend," zeide hij, „maar de raad eischt het 1" En wederom zou de raadsheer het venster openen. Maar Brandenberg hielp zichzelf. De groote, sterke man greep den eersten den besten schreeuwer bij de schouders, hief hem in de hoogte en wierp hem over de hoofden der naastbijzijnden te midden van het volk. Dat maakte indruk Enkelen lachten, anderen werden verschrikt, terwij! sommi gen riepen „Bravo Dat is een pootige ke rel En de menigte liet den „Linde" on gehinderd gaan. „Het is toch een gemeen volkje, dat ge peupel dacht Schumacher en wierp een verachtelijken blik op de zee van menschen voor het raadhuis. „Volstrekt niet te ver trouwen Zij zijn veranderlijk als een ka meleon. Zij zijn mannen van het oogen blik Volksgunst wordt zoo gemakkelijk volkshaatDenk daaraan, Schumacher Maar ik wil niet om de gunst dier menigte bedelen Volstrekt nietRecht en gerech tigheid, dat is het wat ik verlang." Hij haalde uit eene kast mantel en kraag, hoed en degen te voorschijn en maakte den. Hi) gat Schumacher het woord mei het verzoek, zich daarvan met eene wijze gematigdheid te bedienen. De raadsheer beloofde, zoo kort moge lijk te zijn. Toen sprak hij met enkele woorden over het opvallend vertrek van baron Fidel dat men moeilijk anders dan_ eene vlucht kon noemen. Mocht de voor-' zitter het verlangen, dan kon de visscher Schnuz bevestigen, dat de baron eene bui tengewoon zware kist bij nacht en ontijd over het meer had ïaten brengen. Daar mede had de baron bewezen, dat hij met vrij van schuld was want alleen de vrees voor een gerechtelijk onderzoek had den zieken baron naar deze had laten be richten tot zulk een vertwijfelenden stap kunnen verleiden. Waarom Ik ben in de gelegenheid, daaromtrent eenig licht te verschaffen. Sedert gisteren wist hij, dat ik uittreksels uit zijn journaal onder mijn berusting heb en die wetenschap deed hem besluiten, zoo overhaast te vertrekken. Want eergisteren nog durfde hij mij het voorstel doen, dat ik zou zwijgen, waar voor mij dan een hoog Fransch pension uitbetaald zou worden. Bah En nu is hij op reis Volgens mijne berekening heeft de baron de gemeente voor meer dan IOOlO L benadeeld ik wil nietjzeggen be drogen of bestolen dat moet het onder zoek uitwijzen, hetwelk ik hiermede plech tig en naar behooren aanvraag." Schumacher besloot zijn rede met de spottende bemerking, dat hij voornemens geweest was, volgens gewoonte de uit sluiting der vrienden en verwanten van Schumacher genoopt hadden eene aan klacht tegen Zurlauben in te dienen. De laatste woorden bevatten eene be risping en Schumacher gevoelde maar ai te goed. wat de baanderheer had willen zeggen. „Persoonlijke wraak" en „partijzucht", zeide hij, met Heinrich Zurlauben de trap pen afklimmende. „Neen, gerechtigheid Uitsluitend gerechtigheidZijn voor hoofd verhelderde, toen het volk voor het raadhuis hem met luid gejubel begroette en als een overwinnaar naar zijne woning be geleidde. „Vreemd dacht de raadsheer „mijn verstand veracht dit geschreeuw der me nigte en toch klinkt hef mij aangenaam in de ooren X. RECHT OF WRAAK Tegen den avond van denzelfden dag bracht Rudolf zijne oudste zuster een briefje van Atlante Zurlauben. De freule deelde hare vriendin daarin mede, dat zij voorloopig bij ridder Kolin haren intrek genomen had, bij den vriendelij ken,bemin- nenswaardigen „Götti", en dat zij haar dringend om een onderhoud verzocht, liefst nog denzelfden avond. Ridder Kolin bewoonde toenmaals het groote, bijna nauwe hoekhuis. „Onder de Linden", tegenover het tolhuis. Josepha Schumacher behoefde dus slechts door het kleine tuintje achter de woning te loopen, om het huis van den ridder te bereiken. Toen het begon te schemeren, liep zij haastig naar hare vriendin. Zij moest niet lang wachten. Atlante had, bij het venster staande, nu en dan een oogopslag naar het tuintje geworpen, en zag de dochter van den raadsheer dus aankomen. Zij had de deur al geopend toen Seppeli bij de stoep was. Haastig nam zij het meisje bij de hand en bracht haar in haar kamertje. Daar gaf zich gereed om de vergadering bij te wo- verzoeken. Doch de heeren hadden hem nen. Toen hij in het ambtsgewaad gekleed deze moeite bespaard, wijl zij in de was, opende hij het verborgen deurtje en stellige overtuiging, dat de lieve neef niet 1 A~ ,""1" --i-i.i— u~ meer te helpen was, alvast door afwezig heid schitteren. Alleen de heeren Landt- wing en Brandenberg waren verschenen en uit dankbaarheid, dat zij zich zoo moe dig getoond hadden, de vergadering met hunne tegenwoordigheid te vereeren, wil de hij van hunne uitsluiting afzien. den aangeklaagde bij deze behandeling te zij lucht aan haar overkropt gemoed. Het beschouwde enkele oogenblikken het smartvolle gelaat der ongelukkige groot moeder. Zijne trekken waren hard en an dermaal sprak hij de woorden „Niet wraak maar strenge rechtvaardigheid 1" Toen hij het deurtje gesloten bad, riep hij „Marianne 1" De vrouw kwam, trok den kraag en de plooien van den mantel recht en zeide, terwijl hare oogen straalden van geluk „De gansche stad vertelt, dat gij van daag het trotsche geslacht der Zurlaubens zult verpletteren en de voornaamste man van de gemeente wordt. Ik ben trotsch op u, beste man „Och kom, gij vrouwenGe denkt slechts aan die lieve ijdelheid," antwoord ongeluk had ook zoo haastig en zoo gruw zaam haar en de familie vervolgd. Het was mevrouw Schnijder van War- tensee niet gelukt, vóór het feest den on- gelukkigen neef te spreken. Men had hem, nergens kunnen vinden. Toen het feest in de zaal en den tuin gevierd was, ja, toen was neef Heinrich gekomen. En wat had hij gedaan De zaak nog slechter gemaakt, dan zij reeds was. En daarop volgde zijn Brandenburg en Landtwing beproefden gevangenneming in den Timpis, en daar- "o„^i„i..,.:„„ jL imede een volslagen vijandschap. weliswaar de handelwijze van den baron te verdedigen, door te wijzen op de eer en het aanzien van net geslacht Zurlauben en uit te weiden over de diensten, welke ba ron Fidel jaren lang de gemeente bewezen had, maar zij konden met verhinderen, dat de raad, ingevolge het verzoek van den heer Schumacher I antwor)ra besloot tot een onmid M de d, „,d,h,„ «.wiep ve„,„„d„ ZS- sre, uit drie leden bestaande, waartoe Schumacher, Schicker en de baanderheer Kolin gekozen werden, zouden het onder zoek leiden. Door brieven en boden werd Enkele oogenblikken daarna verheten de SmVm^eUhl^t^^ lijk^etofdT beide mannen de woning. Met gejubel wer- blik op Marianne. „Bid liever, dat de goede God zich verwaardige, door mij recht of gerechtigheid te laten beoefenen Zeg den heer Heinrich Zurlauben, dat hij mij naar het raadhuis vergezelle „Neef Heinrich schijnt in zijne boosheid uwen vader papieren te hebben overhan digd, waaruit eene aanklacht tegen vader kon gedistilleerd worden," jammerde At lante. „Wat zal ik zeggen Ik vergeef u- wen vader, dat hij zich daartoe leende. Misschien meende hij daartoe verplicht te Maar hij had toch niet zoo haastig en Hij be loofde mijnheer pastoor, mijn vader te veroorloven, dat deze de zaak in eigen per soon ter sprake zou brengen om eene ver klaring van zijn handelwijze af te leggen." Heeft vader den pastoor dat wefke- den zij door de menigte op het plein be groet. Maar Schumacher bleef koel bij al dat geroep en geschreeuw. „Gaat naar uw werk, goede lieden Gij verliest weer een halven daghuur riep hij hen toe. „Dat komt weer terecht en misschien wel tiendubbel, als wij u helpen het kasteel pen, onmiddellijk terug te'keeren en ver- 11,K D®100TaLr vroeg Seppeli. „Nu, dan antwoording te doen. Eindelijk werd be- moet ik toch zeggen, dat ik het zeer schoon sloten, dat de verhandeling den 21en April fn edel vond' vooral' wijl uw vader hem op (1729) dus over veertien dagen daags voor het feest zoo zwaar beleedigde En hij zou de vereenigde zitting van den raad der stellig zijne belofte gehouden hebben, als stad en het ambt zou ieschieden. uw Jvader d,eren nach,t, nlet met en Mochten tot dat oogenblik de aanhan- vertrokken was. gers van den baron in den raad de meer- IS ..e?n misverstand of £CI ucuuuuuei, ais wij u loipen nei Kasieei derheid verkreaPn hphhpn 1 oArn eene lasterlijke aantijging r nep Atlante S „Daaron, de roode Ludi. „Wij verlaten het plein niet, vóór wij vernomen hebben, dat men de gevangenneming van den baron eischt." „Ja, ja, ja Weg met hem Hij zal betalen en men moet hem het hoofd af slaan 1" antwoordde het gepeupel. De raadszitting was verre van kalm. Vele vrienden en neven van Fidel Zur lauben waren niet opgekomen, uit vrees voor de oproerige menigte. Zij hadden zich laten verontschuldigen, hetzij wegens ziek te of eene tijdelijke afwezigheid uit de stad en lieten aldus den ongelukkigen baron in oer stad en het ambt was Schumacher zeker, dat zij op zijne hand waren. Zoo was dus voor Schumacher alles ->aar wensch gegaan. Ook het besluit tot de ver volging van Heinrich Zurlauben werd voor loopig ingetrokken, tot de schuld of de onschuld van den beleedigde bewezen zou zijn. De baanderheer sloot de vergadering met dg vermaning, dat alle leden van hun kant moesten trachten den vrede en de rust onder de burgers te bewaren tevens herdacht hij de groote verdiensten der Zur laubens, daarbij verzocht hij, dat men zich men want ik durfde het niet wagen het huis uws vaders te betreden. Hij heeft niets anders dan zijn koffer met kleeren meegenomen. Ik heb nog helpen inpakken met den ouden Friedli. Stuk voor stuk heb ik m handen genomen en netjes op zij ne plaats gelegd. Als uw vader het verlangt kan ik het met een eed bezweren. En hij zal stellig terugkeeren en zich verdedigen, zoodra zijne gezondheid zulks toelaat. In dien uw vader het echter nu, of binnen enkele dagen eischt, brengt hij hem den dood toe. Zeg dat uwen vader Ach, Sep peli Seppeli Het verlies van het kasteel zekeren zin aan zijn Jpt over. Schumacher wilde onthouden van lasterlijke praatjes „Zurlauben'ik beken het, zou mij spijten zag het en glimlachte spottend. omtrent den aangeklaagde, tot zijne schuld maar mijn verdriet zou toch niet zoo heel ioen het jongste lid, volgens oud ge- voor het gerecht bewezen was. Kolin groot zijn. Hef mag om mij aan Heinrich u het ge°ed luide voorgebeden had, achtte baron Fidel onschuldig al was de Zurlauben vervallen, als hij er werkelijk vroeg bchumacher het woord. Fidel Zur- schijn ook tegen den oud-burgemeester, en recht op heeft. En moogt gij met mijn neef lauben diende eigenlijk als „president al wilde hij ook gaarne gelooven dat een gelukkig worden, hoewel ik dit nauwelijks voorznter te zijn wegens zijne afwezig- edel patriottisme en niet zooals men kan verwachten 1 Goed Maar dat vader neid moest het oudste lid in dit geval de hier en daar fluisterde persoonlijke door het verraad zijns neefs en door advo- an r er Kolin de vergadering lei- wraak en blinde partijzucht den raadsheer catenstreken want dat hij werkelijk iets gedaan heeftwaf met zijn eer in strijd is, is onmogelijk zijn eer en goeden naam zou verliezen dat zou mij het harte bre ken Josepha Schumacher daarentegen be weerde, dat haar vader niet de man was, om door advocatenstreken de veroordee ling van iemand, die onschuldig aange klaagd werd, te bewerkstelligen Atlante haastte zich nu te zeggen, dat zij bij deze woorden niet aan Schumacher, maar aan den advocaat Schicker had ge dacht. Nu beproefde Seppeli wederom Atlante te troosten met de belofte, vader dadelijk met het gehoorde in kennis te stellen dat namelijk de „zware geldkist" en de „vlucht van baron Zurlauben" niet als zoodanig be schouwd mochten worden, maar op een misverstand berustte, „En zijt ge inderdaad voornemens, neef Heinrich uwe hand te geven vroeg At lante hare vriendin toen deze wilde ver trekken. „Gij kunt u niet voorstellen, hoe zeer onze familie zijn voornemen hekelt „Daaromtrent kan ik u nog niets zekers mededeelen," antwoordde Seppeli. „Ik moet hem eerst beter leeren kennen. „Gij kent de uitdrukking, welke vader zfoo dik wijls in den mond heeft Audiatur et al tera Men moet beide partijen hoeren 1 Heinrich Zurlauben meent, dat zijne moe der-zaliger en dat hem en zijnen broers en zuster bij den dood zijns vaders, Beat Ja cob, door uwen familieraad een schreeu wend onrecht aangedaan is. Gij kunt ervan overtuigd zijn, dat ik zelfs den eigenaar van „Zurlauben" versmaad, als ik bij hem ook slechts een spoor van gemeenheid ont dek. Tot heden ken ik hem slechts als een vroolijk, goedhartig cavalier, mij eigenlijk wel wat al te lichtzinnig maar moeder meent, dat dit met de jaren beter wordt. In elk geval man en vrouw zijn Heinrich Zurlauben en uwe vriendin tot op dit oogenblik nog volstrekt niet f „Goddank En moge Onze Lieve Heer u voor de strikken der booze wereld be waren. Ik hoop en verlang thans, na dit ongeluk, spoedig van vader de toestem ming te verkrijgen, te Frauenthal den sluier aan te nemen. Wellicht brengt de goede God u eenmaal naar hetzelfde oord. Dan kunnen wij elkander in waarheid als zusters omarmen." „Neen, neen, neen Ik gevoel volstrekt geen roeping tot het kloosterleven 1" sprak Seppeli lachend. „En thans wensch ik u goeden nacht. Ik moet haastig naar huis gaan. Zoodra ik vader zie, zal ik hem over uwe belangen spreken. Bid intusschen oor een goede uitkomst Enkele minuten later klopte Seppeli aaü de deur van het studeervertrek haars va ders. Zij trof het gelukkig want de raads heer verkeerde in eene goede stemming. Het besluit, op de raadszitting genomen, scheen de overwinning zijner partij te ver zekeren en zijn geweten beschuldigde hem tot nu toe van niets wat ongeoorloofd kon genoemd worden. Tegenover den ba ron heb ik slechts vólgens plicht en recht gehandeld," zeide hij trotsch. Toen zijn dochter hem nu evenwel verhaalde, wat Atlante haar onder eede, als het ware, ge zegd had, werd hij in den beginne min of meer ontevreden. „Wat hebt gij met die heele familie uit te staan I" snauwde hij haar toe. „Wat gaan ons de praatjes van zijne dochter aan Een dochter kan in de zaken des va ders niet als getuige optreden 1" „Gelooft gij dan niet, dat Atlante de waarheid heeft gezegd?" vroeg Seppeli verwonderd. „Neen.... ja.... ja.... 't kan zijn 1 Ik wil aannemen, dat hij werkelijk geen geld meegenomen heeftMaar die nachte lijke vaart had toch veel overeenkomst met eene vlucht 1" „Thans weet vader echter, dat het geen vlucht was 1" „Mijnentwege 1 Maar daar komt ge te laat mee aandragen. Tot het onderzoek is besloten en er is reeds een begin ge maakt 1" „Maar vader kan de behandeling ver schuiven, tot baron Fidel zonder ge vaar voor zijne gezondheid zich kan verantwoorden „Dan mocht ik wel gek wezen. Neen vóór de verkiezing moet het gebeuren. Meisje, dat begrijpt gij niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 9