De Zwarie Schoenmaker NUMMER 6- ZEVENDE JAARGANG 1927. VERHAAL UIT HET ZWITSERSCHE VOLKSLEVEN „Ja, lieve vader 1" sprak Seppei. „En Schumacher, wou ik zeggen 1 Zeker Ze der tweedracht, waarvan ik voor onge- gemeester Schumacher tot de huisdeur, mag ik thans een brief naar Rome zen- ker Mijnheer de deken is thuis Gij veer vier jaren sprak." In jaren was de dictator niet zoo tevre den zult hem toch niet naar ik hoop in „Niet door mijne schuld, naar ik hoop!" den geweest, om zich zelf als op dezen „Als men vrouwen een vinger geeftden spittel opsluiten, net als oud-bur- riep Schumacher driftig. Maar hij be- dag, nu hij zich in zooverre beheerschte Neen, kind! Ik heb liever, dat ge hem gemeester Andermatt?" dwong zich en vervolgde ietwat kalmer dat het hem mogelijk was, iets te doen niet schrijft 1" Ook de eerwaarde pastoor was niet „Wat gebeurd is, geschiedde naar recht en om den vrede te bewerken. - „Maar ik mag Atlante toch wel ver- weinig verwonderd, toen de meid hem billijkheid en kon daarom niet hérroepen Thuis gekomen, vernam Schumacher, zoeken Heinrich mijne groeten over te het vreemde bezoek meldde. Schumacher of ongedaan gemaakt worden. Maar de dat zijn dochtertje, de lieve Caecilia, in brengen t" had sedert het oogenblik, dat de pastoor wonden moeten langzamerhand heelen het huis van den raadsheer Brandenberg „Ik denk dat dit niet voor de eerste maal hem tevergeefs tot zachtzinnigheid en en de pijn op den duur minder worden toch niet zoo vriendelijk opgenomen was, zal gebeuren 1 Ge behoeft mij niets te ver- vredelievendheid aanspoorde, niet meer Nu ons doel bereikt is en de tegenstan- als hij had verwacht. Het meisje had stil- tellen. Ik begrijp heel goed, wat er ge- alleen met den piester gesproken en het ders willen zwijgen, willen wij hen in het letjes de deur van Brandenberg's woning beurd is. Ga thans naar uw kamer en altijd zoo weten in te richten, dat hij in vervolg eenigszins. tegemoet komen. geopend en door de gang loopende, wilde tracht te slapen. Om mij moogt ge u in het bijzijn van derden met den verstan- „Maar ik heb besloten," ging Schu- zij ongemerkt haar korfje op de keuken den droom met zeker iemand uit Rome digen herder converseerde. En wijl pas macher verder, „de opstellers en ver- tafel neerzetten. Het kind had gehol- bezig houden toor Wickart zeer goed begreep, dat een breiders van de smaadschriften en pam-, pen door de oudere zuster een briefje Zoo verheugd had Josepha in tijden tweede bezoek bij den strengen, hard- fletten, in zooverre zij zich alleen tot mijn geschreven en dit op den hoek gelegd. In haar slaapkamertje niet opgezocht. Haar vochtigen rechtsgeleerde eerder aanlei- persoon richten, niet te vervolgen, hoe- dat schrijven wenschte zij Karlineli en hart klopte zoo hevig, dat zij tn de eerste ding zou geven tot nog grooter gestreng- wel enkelen hunner mij bekend zijn en haar broertjes en zusjes smakelijk eten. uren den slaap niet kon vatten. heid dan dat aan zijne wenschen gehoor zij wel verdienden, flink gestraft te wor- Cacelia dan liep naar de keuken. Maar Ook de kleine Caecillia was blijde. 20U geven worden, vermeed hij de wo- den. Verder-ben ik gaarne bereid, mijnen toen zij de keukendeur opende, stond me- „Die zullen oogen opzetten zei het ning des burgemeesters. Toch kon Schu- tegenstanders de hand ter verzoening aan vrouw Brandenberg vlak voor haar. Deze lieve kind bij de gedachte aan de voorge- macher zonde' veel moeite in de wel is te bieden, zoo zij dit begeeren en in de zette groote oogen op en wilde de kleine nomen vërdeeling der liefdegaven. Zij waar vriendelijke, maar toch ernstige toekomst niet tegen het bestuur ageeren, schenkster, incluis hare gave, zonder meer zette het mandje met de brokken koek oogen van den zielzorger lezen, dat de doch zich rustig houden. Ja, ik wil hen wegsturen. „Zeg uwen vader," zei de ver bij haar bedje. De kleine weldoenster onzalige partijtwist in zijne parochie hem en de verwanten zelfs toonen, dat ik hen ontwaardigde vrouw toornig, „dat hij ons sliep spoedig in eri meende in den droom veei kommer veroorzaakte. Erger nog, weet te waardeeren, waar ait pas'geeft, en wel heel ongelukkig maakte, maar dat wij den engelbewaarder te zien, die het werk- hij meende op te merken, dat de priester zoo balsém op de wonden druppelen, toch niet zoo armoedig zijn, dat wij een mandje met de koek in de hand droeg, hem door zijne blikken wilde zeggen: wonden, veroorzaakt door het zwaard der aalmoes uit zijne handen verplicht zijn aan Hij wenkte haar samen verlieten zij de „Gij, Schumacher, draagt grootendeels gerechtigheid, dat helaas, moest treffen!" te nemen. Liever nog sprong ik met mijne woning en liepen niet naar het huis ^e verantwoording van al het kwaad, in En nu verhaalde Schumacher, welke kinderen in het meer 1" van de familie Brandenberg maar naar <jeze dagen geschied." vriendelijkheid zijne kleine Caecilia den Toen mevrouw echter den tranenvloed de nonnen en de engel voerde Zizilleli Voo, 't overige gaf burgemeester Schu- kinderen van zijn verbitterden vijand bemerkte, welke den oogen der kleine ont- tot een heerlijk versierd beeld van het macher door zijn vlijtig kerkbezoek, wel- heden had bewezen. Met blijdschap ver- vlood, verdween voor een oogenblik alle kindje Jeaus dat in een glazen wieg dadigheid jegens de armen en nauwkeu- nam de pastoor deze schoone daad van vijandschap en met meer teederheid, dan sluimerde. En toen de engel met den nge vervulling van alle godsdienstige het lieve, onschuldige kinderhart. men van de ongelukkige vrouw mocht vinger tegen de wieg klopte, ontwaakte plichten, aan de gemeente een navolgens- „Dat heeft de goede God het brave .verwachten, greep zij Zizilleli's handje en het kindje Jezus, opende de lieve blauwe waardig voorbeeld. kind ingegeven", zeide de deken geroerd, vroeg met belangstelling, wat haar hier- oogjes, hief het hoofdje een weinig in de Deken Wickart trad den bezoeker met „Ja, mijnheer de burgemeester, uwe kleine heen voerde. Spoedig begreep zij, dat de hoogte en lachte het meisje vriendelijk aije teekenen van hoogachting tegemoet Caecilia is een lief, onschuldig, haast zou komst van Caecilia volstrekt niet in ver- toe. En langzaam, lieel langzaam wies en voerde hem in de groote ontvangkamer, ik zeggen een heilig kind. Zij is een zegen band stond met de eene of andere belee- het kind het groeide, het werd grooter. die ietwat beter gemeubeld was dan het voor uw huis Kort geleden zag ik haar digende handeling, welke zij van de zijde En zie, nu was het niet meer een wassen kleine studeervertrek, waar hij zooeven heelemaal alleen in St. Oswald voor het des burgemeesters duchtte. Integendeel, beeld neen, het ware kindje Jezus, een z;jn brevier las. Met de toenmaals streng altaar van de H. Christina bidden. Als het werd haar duidelijk, dat alleen mee- tnensch, van vleesch en bloed zoo gevorderde buigingen noodigde hij den een engel lag zij daar neergeknield en als warige liefde het onschuldige kind des schoon en zoo lievelijk en vol hemelsche burgemeester uit, op een der stijve leu- een engel bief zij de handjes hemelwaarts, vijands tot deze daad bewoog. De trot- goedheid en liefde Het verliet de wieg ningstoelen plaats te nemen. Schumacher Ik zou willen, dat de schilder Maut haar sche vrouw werd getroffen door de liefde en reikte Zisilleli de hand daarna sprong gjng gitten en na eene zeer omslachtige gezicht, haar oogen had gezien. Een schoo- van dat engelachtige wezen. Zij bracht het lachend op een der kerkebanken en inleiding, maakte bij den pastoor eindelijk ner engelenkopje kan ik mij niet voorstel- Zizilleli naar de kinderkamer. Daar gin- zoo naar haar toe en ging naast het meisje <je reden van zijn bezoek bekend. len. Inderdaad, dergelijke liefdesbetui- gen de kleinen aan tafel zitten en aten zitten. En de engelbewaarder knielde vol Het was zijn doel, zoover het met het gingen zijn zeer geschikt, „balsem op de smakelijk van den koek en dronken een eerbied tegenover het Zoete Kindje op oog 0p de gerechtigheid mogelijk zou zijn, wonden te doen druppelen", gelijk gij zoo kopje zoete melk, welke moederlief hea een knielbank en hield nog altijd het nu gisteren de goede zaak eene volkomen schoon gezegd hebt, heer burgemeester bij den.maaltijd schonk. De beide andere mandje met de brokken koek in bewaring, overwinning had behaald en de vernieti- Want evenals 't vuur den brand ver- knapen van den raadsheer, Sebeli en Xa- En daaruit reikte hij afwisselend een stuk ging Van het verbond met Frankrijk een oorzaakt, ontvlamt liefde wederliefde, veri, zagen eerst mét.verontwaardiging op aan het Kindje Jezus, voor wien hij zich fait accompli was, eene betere verstand- haat echter den helschen gloed der vij- de eters neer en verklaarden, voor telkens eerbiedig boog, en aan de kleine houding met de leden der andere partijandschap." Schoenmakerskoeken te bedanken. Maar Zizilleli. En wijl de zoete Jezus het hem tot nog toe tegenstanders, maar die zich Tot dergelijke tegemoetkomingen was omdat de koek er toch zoo smakelijk uit- veroorloofde, natn hij zelf ook af en toe thans onderwierpen te scheppen, en Schumacher gaarne bereid, naar hij zei. zag, en Zizilleli hen herhaaldeijk een stuk een brok. En de koek was vol hemelsche 20o langzamerhand de oude liefde de Het deed hem goed, dat de pastoor, zijn -presenteerde, stak Sebeli eindelijk lang- zoetigheid en zoo lekker, zoo buiten- eendracht onder de burgers te herstellen, kind geprezen had. Hij was er trotsch op. zaam zijn hand uit en.greep toe. Toen gewoon smakelijk gebakken, dat Zizilleli Het was „weinig zaaks in vele woorden" Toen zeide hij, dat mijnheer de deken kon Xaveri ook niet langer tegenstand haar leven lang zoo iets met geproefd had. wat de burgemeester daar zeide; maar zulks bij gelegenheid aan de hem vijandig bieden. Zoo zaten die drie bij elkaar in de de pastoor verheugde zich in het aanhoo- gezinde familiën kon te kennen geven. „Als er dan toch gegeten moet worden, kerkebanken bij de nonnen en aten den ren van die rede, waaruit hij al ware Ook zou Z. Eerw. wellicht met het oog op wil ik ook helpen," bromde hij. „Maar ganschen nacht koek van bakker Stocker, het dan ook van heel uit de verte het het aanstaande feest van het H. Sacra- daarom beloof ik echter volstrekt niet, den tof de nonnen in het koor kwamen en vredesklokje meende te hooren klinken, ment Sacramentsdag) in eene predikatie zwarten schoenmaker te groeten, zoolang met heldere stemmen, als zoovele lieve Ja, hij hoorde het maar heel uit de erop kunnen wijzen, hoe schoon het ware vader niet thuis mag komen en dat ellen vogeltjes, de Metten zongen. verteHet verdere verloop van het ge- dat de heele parochie wederom, zooals in dige stuk blik aan de huisdeur hangt., En bij den eersten toon van de voor- sprek toonde het hem maar al te zeer! oude tijden, één van hart en één van geest waarop alles staat, wat maar leelijk is." zangeres lag het Kindje Jezus wederom De dictator was er niet toe te bewegen, den lieven Heiland zou vergezellen bij de Sebeli stemde hiermede in. Hij at ook on- in zijn glazen wiegje en weder in een was- een enkel der vele strenge oordeelen in te processie. En de gedachte was bij hem der protest en de haat tegen den „zwarte" sen beeld veranderd en de oogen gesloten, trekken. Dat kon hij ook niet, zelfs dan opgekomen, hoe mijnheer de deken wel was zoo diep bij de beide knapen inge- En de engelbewaarder verdween. Zizilleli niet, als hij het gaarne zou willen, want zou oordeelen over het plan, om Rudolf worteld, dat het niettegenstaande melk en keerde zich om met het doel, om naar de de raad zou in geen geval de bannelingen met een der jongens vanUttinger 6f Bran- zoete koek, niet tot volkomen vrede tus- beiden te zien en.ontwaakte in haar terugroepen, iets, wat de pastoor ver- denberg den Zweetdoek des Heeren, die schen de kinderen kwam. Eindelijk ver bedje. Het was reeds helder dag in plaats langde. De namen der „Franschgezinden" onlangs opnieuw beschilderd was, voor klaarde mevrouw Brandenberg, dat zij er van de nonnen hoorde zij een roodborstje moeten dus voorloopig althans aan het H. Sacrament te laten dragen. „Dat volstrekt niets op tegen had, dat Zizilelli zingen, terwijl zij in den mond nog een den galg gespijkerd blijven en de honderd ware in zekeren zin een teeken, en ypn- hier kwam spelen maar zij wilde hare zoeten Smaak proefde. ducaten bloedgeld zou men evenmin wil- bool", besloot hij, dat de vijandschap niet kinderen niet toestaan de woning van den Seppeli stond voor het bed van het len intrekken. „Nog veel minder kan ik op het toekomstige geSlacht zou overerven, burgemeester binnen te gaan, zoolang kleine zusje en vroeg „Wat hebt gij ge toestaan, dat de aanvoerders der „Lin- Integendeel, op den dag der processie haar echtgenoot niet in zijne eer hersteld drcomd, zusjelief Gij waart zoo druk den" de stad mogen binnengaan", sprak vergeten was." was en de schade hersteld werd, welke bezig en ik hoorde lachen. En toen ik de burgemeester. „Zij zouden immers da- De deken bewilligde in dit voorstel, haar huis door de verbouwing leed. Dat hier kwam zag ik wel aan uw gezichtje delijk den strijd tegen mijn persoon, er- Evenwel, hij was verstandig genoeg, om kon Zizilleli tegen haren vader zeggen, dat ge met een vrcolijken droom bezig ger, tegen de goede zaak weer beginnen zich niet al te veel van zulke weinig be- „Maar mevrouw Brandenberg was an- waart en uw hoofdje was rood als bloed, en met inspanning van al hunne krachten teekende middelen ter verzoening voor ders heel vriendelijk tegen mij en schonk Zeker van het lachen 1" pogen te bewerken, dat opnieuw betrek- te stellen. „Zoo gemakkelijk kan eene mij een mooi „Helgli" van de lieve Moe- „O ja ik heb een mooien droom ge- kingen met het hof te Versailles aange- diepe wonde niet geheeld worden", dacht der Gods. Mag ik het houden, vader?" had O zoo mooi. Maar Seppeli, och toe, knoopt worden. En ik voorzie het, dat zij de man Gods. „Zoo lang de namen der Dat was het slot van Caecilia's bericht, kijk toch eens even naar mijn korfje Ik ten laatste met mij en mijne politieke vluchtelingen aan de galg hangen en het Ja, zij mocht 't prentje houden: maar va- droomde, dat ik onder het slapen van de vrienden evenzoo zouden handelen, als vonnis tegen hen niet herroepen is, kan der Schumacher verbood haar, naar de koek gegeten heb wij met hen. Neen, eerwaarde heer de- men den strijd niet als geëindigd beschou- Brandenbergs te gaan zoolang die kin- Het korfje stond nog op dezelfde plaats ken, u zult wel begrijpen, dat wij on- wén. Maar dat neemt niet weg, 't is deren zijn huis meden, waar Zizileli het den vorigen avond had mogelijk die aanstokers in Zug kunnen altijd een goed teeken, dat deze „harde" „Het was een kinderachtige inval," neergezet en de inhoud was niet vermin- dulden 1" man meer en meer tot verzoening ge- bromde hij. „Ik had kunnen denken dat derd. „Maar hoe is dan in waarheid eene eer- neigd is." Zoo dacht deken Wickart. het nergens toe leidde. Ja, ik begin er aan „Goddank 1" zeide het meisie. „Dan lijke vrede mogelijk, zoolang de namen Luide zei hij tot den burgemeester „Wij te twijfelen, of ook de andere plannen, was het.... dat kan ik den kinderen van van de voornaamste geslachten aan de zullen Onzen Lieven Heer bidden, dat welke ik met den deken besprak, wel die Brandenburg nog wat geven galg hangen en de vaderen van zoovele Hij deze gedachte zegene. Vrede en liefde uitwerking hebben,' welke ik er mij eerst Den volgenden dag ging Schumacher aanzientijke familiën in den vreemde zijn de gaven des Heiligen Geestes. Ik van voorstelde. En ik kon toch niet doen, werkelijk naar pastoor Wickart. rondzwerven, onzeker, of men hen niet zal zorgen dat uw Rudolf en Gerold wat die lieden van mij verlangden 1 Hoe De oude dienstmeid vertrouwde hare hier of daar overvalt en gevangen naar Zug Uttinger den Zweetdoek dragen. Ik heb zal dat eindigen? Wordt, de strijd nog hef- oogen niet, toen zij den gevreesden man voert Dan is er toch geen sprake van hoop, dat de heele parochie dit met tiger God geve eene gezegende uitkomst! voor zich zag, en riep verbaasd uitvrede 1" meende de zielzorger. „Ach, hoe vreugde zal zien." Ik kan niet anders doen, dan mijn goeden „Lieve Heer 1 De Zwarte.... mijnheer schrikkelijk ontkiemde en wies het zaad De. pastoor vergezelde den bur- wil toonen," Wordt vervolgd.) VOOR DE HUISKAMER De ontmoeting was den president verre van aangenaam hij had den vorigen dag tijdens het feestmaal, een scherp ant woord ontvangen omtrent het vonnis over Zurlauben. Daarom wilde hij thans met een koele buiging den burgemeester voor bijgaan. Deze stak bem echter vriendelijk de hand toe, zeggende „Neen, heer president yan de stad Zug Zoo laat ik u en mij de gelegenheid niet ontglippen om een gemoedelijk woord met elkander te spreken Zooeven hoorde ik, hoe gij onzen goeden, dooven broeder Benno uwe goede rneening in het oor schreeuwde. En dit heelt mij overtuigd, dat gij, niettegenstaande onze denkwijze in alle opzichten niet dezelfde is, een op recht zoon van bet vrije Zwitserland zijt. Veroorloof mij daarom, dat ik u een oogenblik op uwe wandeling vergezel. Wellicht dat wij het samen nog eens worden, wanneer wij ronduit gezegd hebben, wat ons op het hart ligt.", Zonder een antwoord af te wachten greep hij den arm van den politieken tegenstander en liep met hem langs het eenzame boschpad, dat over den Wen- gistein naar de stad voert. „De Series facti heb ik gelezen," begon hij. Ik bewonder hierin de geleerdheid van den opsteller. En toch heeft het ge schrift mij niet van de misdaad, mijn neet en vriend Fidel Zurlauben ten laste ge legd, kunnen overtuigen. Maar daarover wenschte ik u eigenlijk niet te spreken dat is meer een zaak tusschen u en hem, hoeveel leed mij het vonnis ook gedaan heeft. Dat echter een strijd tusschen de „Linden" en „Harten" dreigt uit te barsten, dat daardoor de eensgezindheid tusschen de katholieke kantons verscheurd wordt en men dientengevolge den gods dienst en de zelfstandigheid dier kantons aan de willekeur en de overmacht der protestanten prijs geeft, zie, dat is het vooral wat mij bedroeft." Klaar en duidelijk en op kalm en be- zadigden toon zette Reding dit alles uit een en nadat hij geëindigd had, verzocht hij Schumacher dringend hem eerlijk en oprecht alle beweegredenen te willen opnoemen, welke hem noopten, zoo be slist tegen de vrienden van het verbond met Frankrijk op te treden. Schumacher voldeed aan dit verlangen. Bijna met dezelfde woorden, welke hij tot den burgemeester Schicker gesproken had, den vorigen avond, bij het aanschou wen van het vuurwerk, maakte hij zijne meening kenbaar., dat Frankrijk door gebruikmaking van alle middelen zich van de Zwitsersche kantons meester wilde maken. Alleen met dit doel voor oogen was het te begrijpen, waarom die groote sommen gelds aan de verschillende voor name familiën uitbetaald werden, waarom men in deze dagen onder volk zoovele geschenken ronddeelde. Het kon niet anders om de volksgunst te werven, werden die aanzienlijke sommen ver spild. Verwonderd bleef Reding staan en vroeg den president „Is dat werkelijk uwe meening, heer Schumacher. Zijt gij er eerlijk van overtuigd, dat Frankrijks doel op de onderwerping van Zwitserland gericht is?" „Zoo waar er een God in den hemel is 1" antwoordde de president op ernstigen toon. „Nu dan begrijp ik uw haat tegen ons „Linden" en moet rondborstig getuigen, dat ik u tot heden verkeerd beoordeelde. Maar luister nu ook naar mijne gevoelens. Het feest, dat thans te Solothurn gevierd wordt, is de uitdrukking van de vreugde, welke den markies De Bonnac bezielt, nu de nieuwe dauphin geboren is. Ja, ik ver onderstel zelfs, dat hij uit eigen middelen de onkosten bestrijdt. De geboorte van een troonopvolger behoedt Frankrijk,, misschien geheel Europa, voor een suc cessie-oorlog. En we huiveren nog bij de gedachte aan den Spaanschen erf opvolgingsoorlog, en denken met vrees aan een dergelijken krijg, wanneer Oos tenrijks' keizer mocht komen te over lijden. En wijl die oorlog steeds dreigend is, is Frankrijk er op bedacht het ver bond met onze katholieke Zwitsersche kantons teyloen blijven bestaan wijl het uit deze streken zijne beste, dapperste soldaten werft, vooral onder de berg bewoners. Daarom komt er zooveel Fransch geld in ons land de zonen der patriciërs ontvangen een patent als offi cier, waaraan een flink jaargeld verbonden is en.de overtollige strijdlustige mannen onder het mindere volk trekken naar vreemde landen meest ook naar Frank rijk tot voordeel van het lieve vader land. Van verraad en overlevering der kantons aan Frankrijk is dus geen sprake, Zoo waar ik Reding heet „Niet op het oogenblik en morgen ook nog niet, maar in latere tijden antwoord de Schumacher. „Ziet gij dan nie( in, dat deze jonge patriciërs als halve Franschen uit Versailles terugkeeren. De Fransche zedeloosheid en verachting onzer eenvou dige Zwitsersche zeden en gewoonten bereiken met de pensions, met de trakte menten of jaargelden ons land en dat is de oorzaak van he! verderf der bevolking En als het te eenigertijd tot een erfopvol gers-oorlog in Oostenrijk komt, zijn wij door dat ongelukkige verbond gedwongen, wederom onder de Fransche vaan eene onrechtvaardige veroveringskrijg mede te strijden, zooals in den oorlog tegen Hol land en in de Pfalz, waarbij stroomen van Zwitsersch bloed vergoten werden voor.... eene onrechtvaardige zaak." Zoo politiseerden de beide mannen, tot zij de stad bereikten, waar zij, tamelijk verhit het gesprek eindigden natuur lijk, zonder dat de een den ander overtuigd had van de deugdelijke gronden, waarop zijne meening berustte. Integendeel 1 Schumacher, door de tegenspraak op gewonden, had door zijne redeneeringen nog des te meer de overtuiging gekregen, dat het recht aan zijne zijde was. En het meest ergerde hem hetgeen Reding hem omtrent de houding van het kleine kanton Zug zeide, dat namelijk Schumacher, als president van het kleinste, weinig beteekenende kanton zich diende te voe gen naar de zienswijze van de overige katholieke landschappen, hem waarschu wende, dat den heeren van Zug binnen kort op de vergadering der kantons te Baden een scherp verwijt te wachten stond. „Wij zullen zien, wat onze lieve mede- eedgenooten ons hebben te zeggen, en zullen ons alvast over de rechten onzer souvereiniteit bezinnen!" had Schumacher ten slotte gezegd, waarna hij met een zeer koele buiging afscheid van burge meester Reding nam. Wijl kort daarop de markies De Bon nac weigerde, de gezanten van het kan ton Zug 'en gehoore te ontvangen, zoo lang zij aan zijne verlangens niet voldeden, verliet Schumacher Solothurn, vast be sloten, nu den strijd tegen de „Fransche Zwitserschen" met alle kracht te beginnen. XIV. DE DICTATOR. Sedert de feestelijkheden te Solothurn waren voor het anders, zoo vredige, stille Zug drie jaren van strijd en partijgeschil verloopen. In de eerste dagen van Maart 1731 kwam uit Luzern het bericht, dat baron Fidel Zurlauben gestorven en met al de eer, welke een regeerenden burge meester toekomt, in de crypte. Meijer von Baldegg toebehoorende, bijgezet was. „Dat hebben de heeren te Luzerne gedaan, om Schumacher en zijne volge lingen te ergeren," zeiden de lieden te Zug. En „de Linden" voegden er bij De „Zwarte" is de oorzaak van den te vroe gen dood des barons 1 Zurlauben is ge storven uit verdriet en wijl hij het heim wee had naar zijne stad Zug 1" Het kon niet anders of Schumacher hoorde voor en na, hoe men over het sterven van den baron dacht. Maar hij klemde de tanden op elkander en liet andermaal zijn oude spreuk hooren „Naar recht en gerechtigheid 1" Zijne partijgenooten bleven hem overigens trouw. In de Mei-vergadering (1731) werd hij met overgroote meerderheid tot burgemeester gekozen. In de overtuiging, dat hij tegenover Frankrijk verplicht was, de vrijheid en zelfstandigheid van het kanton te verde digen, spande hij alle krachten in, de te genstanders in politieken zin te vernieti gen. „Een van beide., of de aanhangers van de Fransche Kroon moeten hun poli tiek prijsgeven, of wel, zij dienen het land te verlaten." Zoo luidde ziin pro gramma en met onverbiddelijke streng heid voerde hij het uit. Toen het oudste lid van den raad, de heer Müller, het waagde een minder scherp voorstel te doen, werd hem eene Zware geldboete opgelegd. Een ander burger, dig,van zijn recht gebruik maken de, op de Meivergadering een voorstel deed, dat de heerschende partij minder aangenaam was, werd veroordeeld tot eene gevangenisstraf van 2 X 24 uren, moest den Zondag d.a.v. met eene roede in de hand in de „arme zondaarsbank" de gods dienstoefening bijwonen, was verplicht tot eene openbare belijdenis zijner zon den en werd genoodzaakt, vergezeld van een gerechtsdienaar, eene' pelgrimstocht naar Einsiedeln te ondernemen. Zelis werden zij, die, al ware het ook in een vertrouwelijk gesprek, de maatregelen der iegeering hekelden, „eer- en weer loos" verklaard en pronkten willens en onwillens maanden achter elkander met een narrenkap. Vele raadsleden wendden zich schriftelijk tot de hoofden van het bestuur te Zurich met dringend verzoek <jm hulp, teneinde zich van 't ondragelijk juk der tyrannie te ontslaan De ontevredenen werden gevat en uit den raad. gestooten. Johann Jakob Bran denberg werd levenslang „eer- en weer loos" verklaard, terwijl de burgemeester aan de deur der woning van dat raadslid een bord liet spijkeren, waarop de „trou- welooze" daad van Brandenberg vermeld was welk bord door den eigenaar der woning moest vernieuwd worden, zoodra het geschrift onleesbaar werd. Nog slech ter liep het af met den raadsheer Beat Kaspar Uttinger, den man, die zijne vrien den aangespoord had, zich tot den raad van de stad Zurich te wenden zoodat hij Zich genoodzaakt zag, door de vlucht de straf te ontgaan. Daarop werd hij vogel vrij verklaard, terwijl eene belooning van 100 thalers uitgereikt zou worden aan dengene, die bem „levend of dood" aan het gerecht overleverde. Toch besloot Schumacher „om zijne lieve kinderen" voorloopig van de verbeurdverklaring der goederen, aan den vluchteling toe behoorende, af te zien, De beide oud-bur gemeesters, Weber en Andermatt, zaten reeds lang, eerst in voorloopig arrest, daarna als veroordeeld, in de gevangenis- Schumacher beschouwde hen als de eigen lijke verraders van het lieve vaderland. Door hunne kuiperijen hadden zij weten tg bewerken, dat de markies de Bonnac de achterstallige gelden niet uitbetaalde, meende de burgemeester. Zij zouden daar om zoolang gevangen blijven, tot het geld gezonden was. Bovendien vorderde hij, dat zij het handschrift met de geheime artikelen van 't in 1715 gesloten verbond met Frankrijk zouden overhandigen, dat, naar Schumacher beweerde, nog altijd door Andermatt in eene portefeuille, door niemand te vinden, werd verborgen gehouden. Tevergeefs trachtte de baanderheer Kolin burgemeester Schumacher te over tuigen, dat diens fyranniek bestuur slechts in staat was het aantal vijanden der hui dige regeering te vergrooten. „Zoo iets is tot nog toe ongehoord." had de eer biedwaardige grijsaard gezegd. „Op den duur is het volk er niet mee gediend. En gij zult den haat, naar ik vrees, on dervinden, waarheen uw fanatisme u voert. „Het volk kent mij i" ahtwoordde Schu macher trotsch. „Het weet, dat ik alleen streng ben in het straffen van verraders. En nog bij langena niet streng genoeg 1 Buitengewone gevaren eischen buiten gewone middelen en macht. En die macht hoop ik binnenkort te bezitten. Ik zal bij den raad een voorstel indienen, dat den burgemeester het recht geeft naar om standigheden handelend op te treden. En dan, wee den beiden verraders uit Baar en Meuzingen 1" „De beide oud-burgemeesters vroeg de grijze Kolin. „Schumacher 1 Schu macher Sta mij toe het is in uw eigen belang dat ik u waarschuw 1 Ander matt en Weber zijn mannen van een onbe sproken gedrag, eerlijk en oprechtZij, als afgevaardigden, hebben onderteekend, wat wij in den raad besloten hadden. Ik was er bij, toen zij in 1715 verslag de den van hunne reis naar Frankrijk. En al wat door hen verricht is, werd door den raad goedgekeurd, 't Is schande, dat men hen thans maanden lang gevangen houdt, omdat zij biina 20 jaren geleden.... hun plicht deden Schande, dat men hen nu ter verantwoording wil roepen „Baanderheer I Neem u in acht en overweeg, alvorens te spreken 1" riep Schumacher, „Heer burgemeester 1 Al ware het, dat gij op mijne witte haren den narrenkop durfdet plaatsen ik moet getuigenis van de waarheid geven 1 De heele ge schiedenis van den „Trucklibond" of de geheime artikelen is een onding, laster taal, niets anders. Aan de bestuursleden van de vijf kantons werd alles medege deeld, wat men te Versailles besprak. Geloof mij, een grijsaard, die wellicht spoedig deze wereld verlaat en schenk den beiden bejaarden mannen, die onverdiend in de gevangenis zuchten, de vrijheid te rug. Gij wilt niet?.... Burgemeester, neem het een ouden man, die het gced meent met u en zijn lieve vaderland, niet kwalijk, dat hij u zegt hoe geweldig hem de gang van zaken tegen de borst stuit. Zoo lang ik mij herinner, heeft het er in Zug zoo treurig niet uitgezien. De heele stad vol haat en vijandschap 1 Aan de deuren van degelijke, flinke burgers schand- schriften 1 Eene groote schare vrouwen, wier mannen, en kinderen, wier vader buitenslands moeten rondzwerven En het zal nog erger worden, als gij op den ingeslagen weg van den partijhartstocht voortholt. Waarlijk, ik kan u in uwe ambtsvervulling niet gelukwenschen, en ik vrees, dat de dag zal komen, waarop gij met heete tranen uwe al te strenge heerschappij beweent 1" „Men moge mijn bestuur streng, hard, onverbiddelijk noemen maar nooit on rechtvaardig. Ja, misschien, misschien in den vorm, in de zaak stellig niet," ant woordde Schumacher beslist. „De ge- neesheet moet snijden en branden, als hij een gezwel wil verwijderen. En een voort woekerend gezwel is voor ons land het verbond met Frankrijkniet minder het bestaan van de pensions. Dat is het gift en het vuil in onze aderen. En om te genezen wat ziekelijk is, dient de politieke geneesheer het snijmes ter hand te nemen. Misschien komt de dokter te laat menig maal vrees ik daarvoor, wanneer ik zie, hoe mannen, eerlijk als goud en die het oprecht meenen met het welzijn des lands, zooals gij, ten gunste van de vijanden spreken. Maar toch, ik wil pogen het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 7