ONZE VROUWENRUBRIEK
s
De eerste verandering.
In den Nazomer
Practische weaken.
Vacantie verzinsels.
Patronen naar Maat.
Meisjes-kamertje.
Gebreid kinderjurkje mei bijpassend diredoirije
voor meisjes van 2-3 jaar.
Bewaren.
Het steriliseeren van vruchten.
Eens en ergens komt er 'n begin van
September, dat ons en onzen oudsten
kleuter heel iets nieuws brengt, heel iets
anders dan de vorige jaren. En opeens
realiseeren we ons, dat dat „September
weer dienzelfden akelig-prozaïschen
klank voor ons heeft gekregen als veel
jaren geleden, toen er 'n min of meer
verafschuwd klokje-van-gehoorzaamheid
hing te bengelen in die paar korte hel
dere lettergrepen, dat alle vacantie-pret
en zomer-vrijheid uitluidde. Iets van die
oude gewaarwording ondergaan we ook
nu weer: „September" roept niet meer
dat zacht-zonnige najaarsbeeld op van
lange, luwe middagen met de kleintjes
in 't bosch of het park er is weer
iets van den onverbiddelijken plicht-
dwang in gekomen: het afscheid van
zon en zomer, de overgang van spel en
onbezorgdheid naar inspanning en dis
cipline, dat alles ligt weer te wachten
achter die tranenpoort van kleuterleven:
1 September.
Is dit te somber geschilderd? Sommi
gen vinden 't inderdaad heerlijk, en ver
gieten stroomen van waterlanders, wan
neer ze in den loop van hun eerste
schoolmaanden, wegens verkoudheid of
de een of andere kinderziekte 'n paar
dagen huisarrest krijgen. Maar met an
deren, met verlegen, bedeesde moeders
kindjes, moeten we heel wat doortob-
ben, eer ze met droge oogen en althans
'n glimpje opgeruimdheid aan de school
deur van ons scheiden, 't Is bijna onge-
loofelijk, wanneer je de verhalen van
eerste-klasse-onderwijzeressen soms hoort
over peuters, die csed'trende die enkele
uren gewoonweg bleek zien van onver-
valscht heimwee, en, voor alle opn:onte
ring ontoegankelijk, voor zich uit kun
nen zitten staren met 'n onkinderlijke
wanhoop, of ze nóóit, nóóit weer thuis
zullen komen.
Maar dit zijn gelukkig uitzonderingen.
De meeste kleuters vatten 't óf erg ge
wichtig op, en vinden 't heerlijk „groot",
met een taschje en toebehooren naar
school te mogen gaan, öf ze nemen 't
tamelijk laconiek, en passen zich ver
bluffend gemakkelijk aan, zonder schijn
baar iets van den grootcn overgang te
merken. Die is dan ook 't grootst, en
veel ingrijpender voor moeder, die ver
der en dieper denkt dan 't schooltasch-
je en de triomfantelijke wandeling van
en naar het grootemenschelijke ge
bouw.
Dit is immers de eerste van de vele
malen, dat ze haar kind moet afstaae
aan het leven, aan zijn eigen leven, en
daadwerkeliik kennis maakt met de
waarheid, dat het haar gegeven werd,
om meer aan zichzelf en aan anderen te
behooren dan aan haar.
De zonnige baby-jaren, de gouden kin
derkamer-tijd van rondkrabbelen om
moeders voeten en haar aandacht in
roepen voor elk nieuw-gelegd blokje
van een bouwdoos, zijn voorgoed voor
bij. Voortaan zullen er leitjes en ge
ruite schriften over de tafel zwerven in-
plaats van soldaatjes of poppenkousjes,
en in de stilte van de namiddag-kamer
zullen we te luisteren hebben naar ge
prevelde opstel-rijtjes en lijstjes zijrivie
ren inplaats van naar fantastische mono
logen tot houten beesten en Teddy-beren.
Nooit komen die dagen terug, dat uren
lang onbezorgd verdiept zijn in 'n lieve-
lings-spel, die zalige onbewustheid van
uur en tijd, waarop alleen 't eene voor
uitzicht van eens ooit naar bed te moe
ten, vaag 'n schaduw vermag te werpen.
Voortaan zal ons kleintje Ieeren, haastig
zorgelijke groote-menschen-blikken op
de klok te werpen, en vroegwijs te pra
ten van „niet veel tijd meer hebben" en
„vlug moeten voortmaken". Zooals we
allemaal doen onder 't afwerken van ons
dagelijksch plicht-program, 't Kind is nu
opgenomen in de groote menschen-ge-
meenschap van min- of meer jachtige
werkers, ieder in z'n eigen branche, en
voor zoover 't met dat jachten bij hen»
nog zoo'n vaart niet loopt, haast het
zich toch, er de allures van aan te ne
men, evenals zijn oudere lotgenooten,
die het, nog onbewust van den werke-
lijken ernst der dingen, dolgraag imi
teert. 't Klein-kinderlijke, de afhankelijke
baby-maniertjes, gaan er al na de eerste
weken onherroepelijk af; nooit krijgen
we onzen kleinen dreumes zóó weerom
als we hem hebben afgestaan; met den
dag zal hij nu zelfstandiger en meer bij-
de-hand worden, en hoe trotsch wc ook
zijn op zijn pittige vindingrijkheid bij 't
zichzelf-helpen, en zijn snelle vorderin
gen in gemak-van-bewegen en vlotten
omgang met kameraadjes, toch stemt 't
ons weemoedig, we weten zelf niet
waarom.
Maar moeders bezorgdheid gaat nog
dieper en verder. Onze liefdevolle waak
zaamheid, onvermoeid bij dag of nacht,
kan ons kind nu niet altijd en overal
meer bereiken. En hoe ernstig en toe
gewijd onderwijzer of onderwijzeres hun
taak ook mogen opvatten, wie heeft ooit
den onderiingen omgang en de gesprek
ken van de kinderen in speelkwartier of
onderweg geheel in de hand? We kun
nen nóg zoo over ze waken, ze zelfs ten
koste van veel tijdverlies zooveel moge
lijk zelf halen en brengen, hen onge
merkt nauwkeurig uitvragen over de
kameraadjes, wier gezelschap ze bij
voorkeur zoeken toch zullen we dik
wijls moeten bemerken, dat er „knepen"
inkomen, die er nooit in geweest zijn,
knoeierijtjes, draai-ommetjes en kuur
tjes. Of ook mogelijk alleen maar de vol-
strekt-onverdragelijke, alombekende en
-beruchte schoolmanieren der laagste
klassen, de in-kinderachtige brani, die
toch alle charme van kinderlijkheid
mist, de stom-vervelende schabionen-
manier om de dingen te doen en te ver
tellen, waarin geen spoor meer van de
vroegere kinderkamer-originaliteit te be
kennen is, de opschepperige ruwheid in
spreken en gebaren hij de jongetjes en
de domme bedilligheid tegen kleineren
bij de meisjes, die tegelijk vinnig en
lijmerig is kortom, alles wat ze van
andere, minder-zorgvuldig opgevoede kin
deren „opdoen". En dan hebben we nog
hun conversatie, die zich uitsluitend be
paalt tot de vrij zoutelooze heldendaden
van klasmakkertjes, waarvan de een
altijd dit zegt, en weer een ander altijd
zoo doet, en die ons wel eens 'n beetje
wrevelig en zelfs een tikje jaloersch kan
maken, als we uit den niet te stuiten
vloed van verhalen en citaten leeren
zien, hoe 'n groote plaats die wildvreem
de kinderen, die we nooit gezien heb
ben. in hun kleine gedachtetjes en ge-
voelentjes innemen door al die uren, die
vroeger alleen voor ons waren.
Dan is er nog de meer stoffelijke be
zorgdheid hielden we vroeger onze
kleintjes angstvallig in huis bij te nattig
weer ol scherpen wind, bij ieder licht
kuchje of hangerig klachtje -nu moeten
we ze door weer-en wind, door najaars-
guurte en winter-kou al vroeg wegstu
ren, om ze pas tegen 't avonddonker
terug te krijgenl En al die kinderen,
naast wie ze komen te zitten, en al de
kinkhoest-en-mazelen-familie, die die
thuis kunnen hebben, en alle kwalen, die
de onzen op die manier kunnen opdoen!
Dit alles al die griefjes en zorgjes
en verzuchtinkjes zijn onafscheidelijk
van onze eerste kennismaking met de
werkelijkheid, na den gouden droom van
de lieve eerste kleuterjaren. Zóó zal 't
nu blijven verandering op verandering
zal komen, al verder en verder zullen
onze eigen kindertjes van ons wegdrijven
in 't verre groote leven.
De tijd is voorbij, dat de ouders hun
kinderen met geweld konden vasthouden
in hun eigen sfeer van interessen en
plannen; ze zullen hun eigen weg gaan,
met of zonder ons. Met hen meeleven
en hun vertrouwen behouden is de eeni-
ge weg, die ons openstaat, willen wc
zoo lang mogelijk voorkomen, dat ze ons
ontgroeien en daar kunnen we wer
kelijk niet te vroeg mee beginnen! Dus
dan in 's hemelsnaam nu alvast maar
altijd een open oor hebben voor de
enthousiaste, altijd-eendere klasverha-
!en, en ze niet te veel afschepen en ver
bieden, zoodat ze van 't begin af aan en
heel ongemerkt vastgroeien in 't idéé,
dat moeder belangstellend deelt in alles
wat hun aangaat.
Bij deze eerste verandering moeten we
onze houding bepalen en ons gewennen
aan dat juist en tactvol optreden, dat
ons zegevierend door alle latere veran
deringen zal kunnen heenvoeren, en
voorkomen, dat we in dezen tijd van veel
vroegtijdiger zelfstandigheid en van o
zoo licht opzij-schuiven .van ouderlijke
raad en zorg, onze kinderen niet door
eigen schuld aan het leven verliezen.
MACHTELD,
Benoodigd: 3 knotten wol, 2 allumi-
nium breinaalden no. 3.
Het jurkje wordt in 2 deelen ge
breid, namelijk de voor- en de achter
kant. Men begint met den voorkant van
het jurkje onderaan. Hoeveel steken men
hiervoor op moet zetten, hangt af
in. van de dikte der wol, 2o. de dikte
der breinaalden, 3o. van het lossere ot
vastere breien. De onderkant van het
rokje moet 45 c.M. breed zijn. Heel
verstandig doet men, om even 14 steken
op te zetten, met de wol en de brei
naalden, waarmee men van plan is hc'
jurkje te breien. Men breit 6 st. recht.
1 averecht, 6 r„ 1 aver., omkeeren, 1
recht, 6 aver., 1 recht, 6 aver. Zoo breit
men een 10 tal toeren, dh meet de
breedte van dit lapje even na, om te
zien, hoe dikwijls men dit patroon in de
45 c.M. herhalen moet. Heeft men een
goede, vaste hand van breien, dan kan
men aannemen, dat men 126 steken op
moet zetten. Heeft men meer of minder
steken noodig, dan moet ge steeds eor-
gen, dat dit aantal steken een 7 voud
is. Het hier qangegevei. modelletje is
gebreid op 126 st.
lste toer, 6 recht, 1 aver., enz.
2de toer: 1 recht, 1 averecht enz., dus
steeds verspringen. Zoo breit men 6 toe
ren. Dan begint het patroon.
lste toer, 6 recht, 1 aver., enz.
2de toer, 1 recht, 6 aver. enz. Recht
komt dan boven recht, en aver, boven
av. Zoo breit men 7 toeren, waarna men
den 8sten toer heelemaal recht over-
'oreii. Dan begint men het patroon weer
opnieuw, dus 6 recht, 1 averecht enz
Dit herhaalt men tot men 7 a 8 blok
ken heeft, en het rokje een lengte heeft
van 20 c.M. Nu begint men het lijfje,
hetwelk heen en terug in rechte toeren
gewerkt wordt, lste toer: 23 X 2 (st. te
zamen breien) dan 34 steken recht, 23
X 2 (st. te zamen breien), waarna men
80 steken op de naald heelt. Op deze
80 st. breit men neen en terug recht
tot men een stuk heelt ter lengte van
26 c.M. Men moet den eersten steek der
naald altijd recht afhalen, terwijl men den
laatsten steek der naald altijd averrecht
breit. Zoodoende krijgt men een goeden
gelijken kantsteek, die later het verbin
den vergemakkelijkt. Nu begint men met
het halsje. H'ervoor breidt men 28 st.
recht, 24 st. vast afkanten, 28 st. recht.
Op deze 28 st. breit men 6 c.M., waarna
MARC-UERiTE
men deze steken afkant. Nu breit men
den rechterschouder verder, te beginnen
bij het halsje in een even groot aantal
toeren als den linkerschouder, waarna
men ook deze 28 st. afkant. Nu de ach
terkant. Hiervoor zet men weer 126 st
op. waarna het rokje op gelijke wijze
wordt gewerkt als de voorkant. Ook het
lijfje wordt op dezelfde manier gemaakt,
doch inplaats van 26 c.M. recht breit
men aan den achterkant zooveel toeren
recht, tot men 'n lengte van 30 c.M. heeft
gekregen. Dan breit men 28 st. recht
24 st. vast afkanten, 28 st. recht, waarn3
men op dezen schouder 3 c.M.breit en
dan weer afkant. Den anderen schouder
begint men weer bij het halsje, breit
hetzelfde aantal toeren als op den lin
kerschouder, en kant ook deze 28 st. af
Voor het mouwtje zet men zooveel ste
ken op (7 voud) tot de breedt2óc.M. be
draagt. Hierop breit men in heen en terug
gaande toeren recht, tot de lengte 26 c.M.
en de breedte onderaan 20 c.M. bedraagt,
zoodat men langs de zijkanten af en toe
2 steken te zamen moet breien. Dan brei!
men voor het manchetje 2 X het pa
troontje van het rokje, dus lsten toer: 6
recht, 1 aver., enz., 2den toer: 1 recht, 6
aver., enz., tot men 7 toeren heeft, 8sten
toer recht overbreien. Na het patroontje
2 X herhaald te hebben kant men af
Hel andere mouwtje behandelt men op
gelijke wijze, waarna men de naden der
mouwtjes aan den binnenkant gaat ver
binden. Ook den zijnaad verbindt men
tot op 13 c.M. vanaf den bovenkant.
De schoudernaadjes worden gedeelte
lijk verbonden tot 6 c.M. vanaf het hals
je. Dan kan men het mouwtje inzetten:
den naad van het mouwtje op den zijnaad
van het jurkje. Voor sluiting neemt ge
aan beide kanten 3 kleine gekleurde
knoopjes, welke men aan den achterkant
van het jurkje opzet. Aan den voorkant
haakt men dan langs den schouder drie
X 5 losse, welke als de knoopsgaatjes
dienst zullen doen. Naar verkiezing kan
men het ceintuurtje haken, breien, of de
wol tot een koordje draaien.
In een volgend artikeltje zal u een
patroontje gegeven worden voor het
directoirtje.
D'INY.
No. 79 geeft u het voorbeeld van een
aardig ensemble, bestaande uit een ja
pon met een kort jaquét. Het corsage
der japon dachten wij in witte popeline
versierd met donkerblauwe applique mo
tieven, blauwe ceintuur en das. Het ge
plooide rokje, evenals het jaquet, in don
kerblauwe popeline.
No. 180 is een geschikt model om van
gestreepte stof gemaakt te worden, b.v.
voile, cretonne of katoen. Het rechte
corsage dezer japon is gegarneerd met
witte manchetten, witten kraag en vest,
het laatste met eenige knoopjes versierd,
het rokje wordt door twee uitspringende
plooien verwijd. Twee groote zakkea en
een witte ceintuur voltooien de garnee
ring.
No. 181 zagen wij uitgevoerd in licht
blauwe voile, welke gedeeltelijk met
rose bloemen was bedrukt. Men had de
stof zoo genomen, dat het middelste ge
deelte der japon en de onderkant der
mouwen gebloemd en de rest effen was
Ter garneering der japon diende een
das van effen voile, welke met een vier
kanten gesp was versierd. Een effen, licht-
olauwe ceintuur, welke met voile in don
kerder tint was afgezet, voltooit de gar
neering.
- 1
MARGUÉRITE
Nu wil ik u iets laten bewaren, waar
om ge misschien zult moeten lachen! En
'tis alleen van belang voor die huismoe
ders, die niet in 't bezit van gas of elec-
triciteit zijn en zich nog tevreden moe
ten stellen met een gewoon fornuis om
op te koken, als ze tenminste, net als
ik, een ingekankerden haat hebben tegen
petroleumstellen en wat daar bij be
hoort! Op 't oogenblik zit ik in een
zomerhuisje en te voren had ik me over
mijn petroleumbaat heengezet en een
onfeilbare „Prinses" meegenomen. Maar,,
och hè, 'tis met dit „uitstekende kook-
toestel" óók alweer mis. Trots alle
koestering en goede verzorging wil 't
ding niet meer branden, zooals 't be
hoort, en verspreidt alweer net als al zijn
collega's die ijselijke petroleumlucht en
verft de pannen met zijn liefelijk roet
ketirig zwart.
....Maar ik zou afdwalen: ik zou u
iets laten bewaren, en had sinaasappel-,
citroen- en mandarijnschillen op 't oog.
's Winters worden er gewoonlijk van alle
drie de soorten vruchten verwerkt, nu
zijn 't in hoofdzaak citroenschillen. Ais
ge die in de zon of in den oven van uw
dierbaar fornuis, dat u voor petroleum-
ellende kan behoeden, te drogen legt en
ze, als ze droog zijn, opstookt, zult ge
een heerlijk vlammend vuur krijgen
door de groote hoeveelheid olie, die de
schillen bevatten Net goed, om vlug
even pannenkoeken op te bakken, als ga
eens weinig tijd aan eten klaar maken
wilt besteden, omdat ge in de vacantie
graag ook op dit gebied eens wat „va
cantie" neemt.
J. F. JACOBS-ARRIËNS.
Behalve groenten in Weck, is het in
den winter erg prettig eigen, ingemaakte
vruchten te hebben. Wanneer, zooal»
verleden jaar, de pereboomen overvloo-
dig vruchten dragen, is het niet mogelijk,
alle vruchten op te eten noch ze als ge
stoofde vruchten bij een melkspijs te
gebruiken.
'n Groot deel moet weggegeven worden
en een ander deel bederft nog. In zulke
gevallen is het veel waard, wanneer men
die vruchten zóó bewaren kan, dat men
er 's winters ook genot van heeft.
Niet alleen voor peren, doch voor alle
vruchten geldt 't bovengenoemde voor-,
beeld.
De vruchten, die voor 't steriliseeren
gebruikt worden, moeten volkomen
versch en gaaf zijn. We zagen reeds, dat
groenten pl.m. \/i a 2 uur gesteriliseerd
moeten worden op 100 gr. C. Bij vruch
ten is dit anders. Hiervoor wordt opge
geven K' uur steriliseeren bij een tem
peratuur van 80 a 90 gr. C. Mijn ervaring
bij deze behandeling is geweest, dat er
altijd eens een open flesch bij was, of
dat na 1 of 2 dagen eefi flesch ODen gaat.
Daar de vruchten in de flesschen niet de
kookbeweging ondergaan, waardoor ze
stuk kunnen keken, steriliseer ik ze kalm
Yi uur op 100 gr. C. Dat de geur en kleur
hiervan te lijden hebben, zooals gezegd
wordt, daarvan heb ik niets bemerkt en
ik ben over 't steriliseeren bij 100 gr, C.
meer bevredigd dan bij 80 a 90 gr. C.
Wel moet men er voor zorgen, dat de
vruchten goed onder water staan. De
kleur van perziken, abrikozen en peren
wil wel eens leelijk worden als ze hoven
water uitsteken.
Van steenvruchten als kersen en prui
men wordt wel aangeraden de pitten
niet te verwijderen. Men zegt: ze blijven
dan geuriger en sappiger. In de eerste
plaats is het vervelend eten, vruchten
met pitten. Wanneer men de pitten uit
de vruchten neemt, kan men meer vruch
ten in een flesch krijgen. De op deze
wijze ingemaakte vruchten waren lekker
sappig en geurig. In plaats van Week's
llesschen, kan men ook flesschen met
wijde halzen nemen, die met kurken en
lak worden afgesloten. Ik laat hier eenige
recepten volgen:
Pruimen in Weck.
Wasch de pruimen goed af met koud
water, snijd ze desgewenscht door en
neem de pitten er uit. Doe ze in de goed
gewasschen flesschen tot een paar vin
gerbreed onder den rand, telkens schud
dende, of ze zorgvuldig aanstampende.
Giet er zóóveel koud water bij, waar
in per L. watc.- 150 gram suiker is opge
lost, tot ze goed onderstaan. Sluit de
flesch op de bekende wijze met ring,
deksel, knip of veer cn steriliseer haar
gedurende Auur op 100 gr. C.
Pruimen in gekurkte llesschen.
Kook de flesschen met wijde halzen
uit; eveneens de kurken. Vul deze fles
schen als bovenbeschreven is, met prui
men, 't zij heele of halve. Giet er zoo
veel water met suiker (op 1 L. 150 gram
suiker) op, tot de vruchten onderstaan.
Sluit deze flesschen luchtig af met de
kurk. Zet de flesschen in een pan, waar
in men op den bodem een ouden doek ge
legd heeft en steriliseer de flesschen Yi
uur op 100 gr. C. Meèm de flesschen uit
het water, druk de kurk er stevig in,
snijd deze gelijk af met den rand der
flesch en laat ze vóór het lakken even
bekoelen, omdat anders door den opstij
genden damp blaasjes in het lak zouden
komen. Dompel ze daarna, al rond
draaiende, met het boveneind in het ge
smolten lak, zóó, dat de kurk en de rand
der flesch er geheel mee omgeven zijn.
Perziken in Weck.
Haal voorzichtig het schilletje van de
gehalveerde perziken, die niet al te rijp
mogen zijn. Neem de pitten er uit. Schik
de perziken in de goed schoon gewas
schen flesch. Giet er zóóveel water,
waarin op 1 L. water 150 gram suiker
is opgelost, opt tot ze goed onderstaan.
Sluit de flescn en steriliseer de vruchten
A uur op 100 gr. C.
Kersen in Weck.
Ontdoe de kersen van de stelen, wasch
ze zo'-gvuldig, haal de pitten er uit (met
een nieuwe haarspeld gaat dit gemak
kelijk), maar vang 't vocht, dat er uit
loopt op Doe ze in de goed schoonge
maakte flesschen; voeg zóóveel water,
waarin op 1 L. 100 gr. suiker is opgelost,
toe, dat de vruchten onderstaan en ste
riliseer ze Yi uur op 100 gr. C.
Kersen in gekurkte flesschen.
Doe de egwasschen en van. pitten ont
dane kersen in uitgekookte flesschen
met wijde halzen. Behandel ze geheel als
pruimen in gekurkte flesschen, doch
neem 100 gr. suiker op 1 L. water.
Peren in Weck.
Schil de peren, snijd ze öf in de helft
öf in vieren; verwijder de klokhuizen.
Schik de peren in de flesschen, giet er
water, waarin op 1 L. pl.m. 150 gr, sui
ker is opgelost, op, tot zo onderstaan
en steriliseer ze Yi uur op 100 gr. C.
Peren in gekurkte flesschen.
Behandel ze als pruimen in gekurkte
flesschen.
CATHARINA.
Verf vlekken in fluweel.
Harde verfvlekken kunnen uit iluweel
verwijderd worden met warme witte ter
pentijn. Deze vloeistof mag niet op het
vuur, doch alleen in een bakje met heet
water verwarmd worden, daar ze anders
brandgevaar oplevert.
Wil men tenslotte een manchester of
fluweelen klcedingstuk nog in zijn geheel
'n waschbeurt geven, dan neme men
daarvoor een lauw sop van goede huis
houdzeep. Ook kan men een verdund af
treksel van houtreep gebruiken. Naspoe
len en zonder knijpen of wringen het
V. WAT OVERBLIJFT.
Hier is iets, dat we niet uit 't oog mo
gen verliezen; 't is met een kinderva-
cantie niet als met de onze! Wij, oude,
verstandige menschen, beschouwen on
zen zomerschen vrijen tijd minder uit 'n
oogpunt van pleizier maken, dan wel als
een nuttige gelegenheid voor ontspan
ning van den boog en 't opdoen van
nieuwe arbeidskracht, en als die tijd
voorbij is, en, goed gebruikt, aan zijn
doel beantwoord heeft, dan denken we
er soms even weinig meer aan, als aan
'n verkwikkend dutie of 'n ingenomen
medicijn. Maar voor de kinderen
zijn 't de vacanties, die later hun jeugd
herinneringen zullen vormen, dat kost
baar en onvervreemdbaar bezit, dat ze
levenslang als een heimelijk geluk en een
sterken zegen met zich om zullen dragen.
Iedere vacantie-dag is een blinkende
marmersteen voor het jeugdpaleis van
herinneringen, dat ze in veel later jaren
telkens en telkens weer zullen betreden
in hun mijmer-uren en heimwee-droo-
men. En wij, die hen mogen helpen bij 't
optrekken van de witte muren, bij 't
dekken met de gouden pannen laat
ons geen slordige bouwlieden ziin, zoo
dat niet door onze schuld een kristallen
koepel of een blanke gaanderij ontbre
ken zou. of inéénvallen vóór den tijd!
Met 't herdenken van de kinderjaren
kan 't zóó gaan. dat enkele afzonderlij
ke dagen ons tot in de kleinste bijzon
derheden voor den éeest bliiven staan
maar het heerlijkste ligt toch in het
terugblikken in die zonnige vervloeiing
van tallooze uren en weken, waarin zich
nog wel vaag afteekent: 't heel-dikwijls
spelen van verstoppertje rond een be
paalde boomengroep, 't altijd eten van
groote, blauwe pruimen op dat eene
drempeltje van de tuindeur, en veel,
veel eendere beelden van cirkelende
eendjes in den vijver, die moeten zijn in
geprent door 't altijd-weer-zien, in den
zonneschijn van heele reeksen dagen.
Maar opzichzelfstaande data, of zelfs 't
juiste jaartal, waarin er zooveel prui
men waren en zooveel eendjes zwom
men, dat alles blijft onvindbaar op
gelost in de milde koestering en de ver
smolten stralen van dat ééne, wijde,
zonne-visioen.
Daarom is 't, zij 't misschien half-on-
bewust, zoo goed gezien van sommige
ouders, dat ze, wanneer ze met hun kin
deren naar buiten kurtnen gaan, ze el-
ken zomer weer naar dezelfde plaats
brengen, waar de vertrouwde herinne
ringen van een vorig jaar opnieuw wor
den vastgelegd en diepers. ingedreven
door een reeks herhalingen, die ermee
versmelten tot één sterker, kleuriger
beeld, Zoo'n zomer hier en 'n zomer daar
mag heel attractief zijn voor ons, met
ons zooveel vlakker waarnemingsver
mogen en verminderde ontvankelijkheid
voor impressies voor kinderen, die
immers zoo totaal anders reageeren,
werkt zoo'n systeem versnipperend, en
laat weinig blijvende herinneringswaar
den achter. Ze zullen nog wel 'ns ooit
zeggen: „Weet je nog dat jaar toen we
daar of daar waren?" Maar de beelden,
niet gefixeerd door de „na-bewerking"
van 'n tweeden en derden keer, verva
gen en verwaaien in den loop der jaren,
en de losse herinneringen zonder verband
of perspectief blijven vreemd aan alle
liefde of verlangen.
Van kinderen, die dikwijls moesten
verhuizen, kunnen we gerust zeggen, dat
ze eigentijk geen jeugd gehad hebben,
en als ze groot zijn, zullen ze geen
sprookjesland, geen heimwee-tuin heb
ben om naar öm te zien, en levenslang
zich in terug te droomen. Geen dorp
ligt er voor hen op de kaart met 'n naam
als toovermuziek, geen riviertje met on
vergetelijke wilgen-oevers, en 'n dialect
betiteling, dfe, onverwacht weer gehoord,
kan ontroeren als 't weervinden van
gansch een verloren vaderland.
We kunnen nooit dankbaar genoeg
zijn, al9 onze eerste twintig zomers bloei
den en blonken over hetzelfde land
schap! Indien het mogelijk is, ook maar
eenigszins mogelijk, laten we dat aan
onze kinderen geven!
Blijkt het uitgesloten, laten we dan
toch alles doen, wat in ons vermogen ligtl
Het zijn de middagen, de lange, een
dere middagen van éénzelfde zomerblauw
en takken ge wüif, die, honderdmaal op
nieuw beleefd, het groote onsterfelijke
jeugd-schilderij van herinnering zullen
vormen en tinten. En het zijn de regen-
rr.iddagen van heerlijke, vredige huise
lijkheid en eendrachtig tijd-verdrijven,
die de scherpe, afzonderlijke herinnerin
gen zullen worden, die soms nog na
jaren die groote, vriendelijke kamer won-
der-duidelijk naar voren kunnen bren
gen, met die eigenaardige stemming en
belichting van den zomerschen onweers
dag, met de juiste gelaatsuitdrukking van
de huisgenooten en de zwarte cirkeltjes
van de eerste groote droppen op den
blauwsteenen drempel van de open tuin
deur. Deze zelfde middag van vandaag
kan er zooeen worden, die een onuit-
wischbare impressie van heerlijk-veilig
thuis zal achterlaten bij onze kinderen,
als wij. wij, die de leiding hebben, die
vereischte stemming maar weten aan te
voelen en aan te kweeken, zonder stoor
nis.
Geven we er ons wel rekenschap van,
dat, naast de inrichting van onze woon
kamer, óók kleinigheden als de groe
peering van de huisgenooten bij alge-
meen-samenzijn, de keuze van den
speelhoek der heele-kleintjes, en van
moeders eigen onveranderlijk lievelings
plekje, van invloed zijn op de stemming
van het geheel? Ieder bijeen-zitten, tel
kens opnieuw, keer voor keer, moet zoo
gezellig en ordelijk zijn als maar kan, of
't kan niet inéénvloeien met heel die
reeks van zulke uren, ja, 't zou zelfs
stoornis brengen en veel mooiers uit-
wisschen. Rust en harmonie over een
huiskamer-groep, of 'n gezelschap rond
de theetafel van het tuin-zxtje, draagt
zoo onnoemelijk veel bij tot de breedheid
en duurzaamheid der herinnering, en het
latere idealiseeren van het vredig, onuit-
wischbaar familie-tafreeltje!
Geen enkele gelegenheid mogen we
verzuimen! Al die kleine vluchtige ge
waarwordingen van tevrêe-zijn en beha-
gelijkheid, die onze kinderen ondergaa»
in de rustige, gezellige atmosfeer, die
wij weten te scheppen, zullen samen
groeien en zich verduurzamen tot ééa
wijde, diepe waardeering van „thuis", tot
een geheel va® onvergetelijke ondervin
dingen. En elke kleine daad van moe
derlijke zorg onzerzijds, al blijft ze op
zichzelf niet in herinnering, zal onaf
scheidelijk deel uitmaken van dat ge
heel, als een onopgemerkt, maar onont
beerlijk draadje in een prachtig bont
tapijt.
De vacantie, waarin onze kinderen
voortdurend om ons heen zijn, is de tijd
om het zaad uit te strooien, waaruit d«
herinneringsbloernen voor hun later leven
zullen opschieten. Het zal aan ons, moe
ders, liggen en dat zullen ze later
heel goed beseffen of het paardebloe
men worden of immortellen!
VETERAAN.
Voordat men de maat gaat nemen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor-, zij-
en ruglengte af kan meten.
Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte
wordt genomen over het breedst van
den rug. (volg. voorb.)
Taillewijdte De taillewijdta wordt
genomen strak om de taille
Heupwijdte. De heupwijdte word»
genomen 15 c.M. onder de taille, vooral
niet te strak
Voorlengte. De voórlengte wordt geno
men vanuit den hals tot het bandje.
Zijlengte De zijlengte wordt genomen
vanuit het oksel tot het bandje.
Ruglengte. De ruglengte wordt geno
men vanuit den rugwervel tot het bandie
Schouder-, Elleboog- en Polslengte,
waarbij men steeds den centimeter bij
den hals laat liggen (volg. voorb.)
Elleboogwijdte. Hierbij houdt men den
arm gebogen, daar anders de mouw te
nauw zou worden.
Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgat wijdte
Heele lengte. De geheele lengte van
japon of mantel wordt vanuit den hals
gemeten.
Met het maatnemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post
bus no 1. Hnarjem. onder bijvoeging van
het bepaalde bedrag in postzegels. Men
verwijze daarbij naar den naam van dit
blad. Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van het patroon.
EUXSuW.
Prijzen der Patronen.
No. 179 1.25 japon.
No. 179 0.80 manteltje.
No. 180 1.10.
No. 181 1.25.
Er zijn vele jonge meisjes, die het
voorrecht hebben, een eigen kamertje te
bezitten, doch bijna altijd hoor je kla
gen; het is zoo klein, er is niets van te
maken, je kunt er niet eens gezellig zit
ten
sens in verschillende vormen en kleuren.
Denk er vooral om, dat de kleuren goed
harmonieeren. Boven den geïmproviseer-
den divan komt 'n aardige draperie te han
gen, waarop kleine schilderijtjes. Een
paar etsjes staan mooi, maar ook berei-
kleedingstuk te drogen hangen. Zoo noo
dig wordt het kleedingstuk als het bijna
droog is, aan den verkeerden kant opge
streken en moet, zooals dat met alle flu
weelsoorten geschiedt, daartoe strak ge
spannen gehouden worden en niet op de
tafel of strijkplank gelegd.
Ketelsteen.
Ketelsteen in theeketels kan mei ver
wijderen, door den ketel om te spoelen
met een mengsel van 1 deel zoutzuur en
5 deelen water en hem daarna zorgvul
dig uit te spoelen.
Meestal zijn de kamertjes klein, er
staat een ledikant, een waschtafeltje, ja,
dan blijft er weinig ruimte over voor een
zitje, maar toch is er nog wel iets op te
vinden, bijvoorbeeld het volgende. Over
het bed leggen we, inplaats van een wit
sprei, een kleed van effen, gekleurde stof
(lila of grijs staat goed) en knoopen aan
j den onderkant lange zijden franje in
de zelfde kleur. Verder maken we kus-1
ken we veel met plaatjes. Heel lief staa.
die plaatjes van „Rie Cramer", meestal
in serie s van zes stuks. We behoeven ze
niet te lijsten, maar maken er glas voor,
een stukje carton er achter en omplak-
ken de kanten met een smal randje leer-
papier in goud of zwart. Wanneer we ons
hoekje kant en klaar hebben, zal ieder
een het gezellig vinden.
DINA. j