ONZE VROUWENRUBRIEK 1 I fieoei: Mm Lie I LESSEN VAN HET VALLEND BLAD. DRIE JAPONNETJES. ZIEKENVERPLEGING IN HUIS. IS MIJN GEZICHT SCHOON IN DE TRAM. GEBREID DIRECTOIRTJE VOOR MEISJES VAN 6—7 JAAR. SCHOORSTEENKLEED. RECEPTEN. AAN DeN PATRONEN NAAR MAAT A/; T AA- A&lil Vttk.. iê. IA - Overname uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verbodem i rt n i - .m (Vervolg] Nu beginnen we onzen patiënt te hel pen. Terwijl de patiënt gebruik maakt van den „ondersteek" die niet koud, maar eerst verwarmd moet zijn; met kokend water overgoten en daarna vlug gedroogd en ondergeschoven, maakt men alles gereed voor de dagelijksche reini ging. Deuren dicht; ramen gesloten, scherm om 't bed bij de deur. Op een tafeltje of stoel, waarover men een handdoek legt, zet men klaar: een flinke waschkom voor de bovenbeurt met spons of waschlapje, zeep, kam, borstel; nagelschaartje, laag bakje, glas, tanden borstel, tandpasta en handdoek. Onder den stoel of tafel een flinke kom, waarin de „onderspons" en daarnaast een flinke kan koud en een flinke „kit" warm water, 'n poederstrooier en een fleschje kampherspiritus, bij den drogist ver krijgbaar, er naast, een rol closetpapier en de doek, die over den ondersteek gaat, moeten in uw bereik zijn. Na afneming van den ondersteek legt men deksel of doek er over heen en zet dezen direct uit de kamer. Men begint nu den patiënt gezicht, hals, borst en armen en handen te wasschen voorzichtig met zeep bij de oogen droogt alles goed af, vooral de huidplooien, en poedert onder de borst en de oksels bij corpulente patiën ten. Daarna laat men den patiënt even rustig lekker toegedekt liggen, terwijl men de kom leeg gooit in waschbak of emmer. Men zet nu klaar voor de onder beurt en wascht den patiënt met lekker lauw water den rug om hier gemak kelijk bij te kunnen, laat men den patiënt op de linkerzijde liggen. Na flinke afdroging is 't aan te bevelen, bij corpulente personen den rug in te sme ren met een weinig kampherspiritus, enkele druppels is reeds voldoende, mits men goed droog wrijft, daarna wat poe deren. Nu de patiënt op de zijde ligt, kan men gemakkelijk 't onderlaken, zeil en z.g.n. „steeklaken", 't laken; dat dwars over 't zeil ligt,geheel glad trekken. Men legt nu den patiënt op den rug en geeft hem de „onderbeurt" met de beenen mede. Oppassen voor kouvatten en zooveel mogelijk den patiënt toedekken. Alle kleeren, die verwisseld worden, moeten vóóraf verwarmd worden, zoomede de lakens. Bij langdurig verblijf in bed is 't aan te raden, ellebogen, zitvlak, hielen 1 of 2 maal daags in te smeren en te wrijven met kampherspiritus om roode plekken en doorliggen te voorkomen. Men maakt nu 't bed verder keurig op, legt een handdoek op 't hoofd kussen en doet voorzichtig 't haar: bor stelen en kammen. Men laat daarna den patiënt tanden- borstelen en flink den mond spoelen en gorgelen. Hiervoor bedekt men de pvama of het nachthemd met een handdoek, houdt 't bakje onder de kin van den patiënt, geeft hem 't glas lauw water in de hand en steunt met een andere vrije hand 't hoofd, veegt daarna den mond af, kijkt even de nagels der handen na. geeft den patiënt wat te drinken en laat bem, terwijl u eerst allen rommel opruimt, wat rusten. Geef daarna 't ontbijt, keurig geserveerd en medicijnen in. Zorg in ieder geval, dat vóór dokters komst alles tot in de puntjes op de kamer in orde is en dat uw patiënt voldoende rust krijgt na de groote waschbeurt. CORMA. Neen, ik-ben heelemaal niet van plan, te gaan preeken, en nog veel minder, sentimenteel te wordenl Integendeel, ik wil eens gaan zien, of er uit die najaars laan van ons, die Iangzaam-stervende herfstboomen voor ons huis, met wat goeden wil nu niet iets opwekkenders te halen valt dan die eeuwige dood-en- begrafenis-beschouwingen, die zwarte- kraaien-stemmingen, die ons in dezen tijd van 't jaar van alle kanten monde ling en schriftelijk worden bijgebracht. De blaren gaan dood en wij moeten óók dood. De boomen staan te huilen, dikke, doffe mist-tranen en wij moeten óók maar huilen. De trekvogels verlaten ons, en daarom zijn we zedelijk ver plicht, ons ook diep-vereenzaamd te voelen. Dat is gewoonlijk de eenige kijk dien we, voorgegaan door 't oude sleurtje van jeremiades, in den loop van ons leven op den herfst gekregen hebben. Waaróm, in 's hemelsnaam? Zeker, het verkwijnen en verwaaien van den hoomentooi verzinnebeeldt onmiskenbaar afscheid en dood, maar elk „vaarwel" hoeft nog geen snik te zijn, en elk af sterven is nog geen tragedie! Het zijn niet enkel diepzinnige les sen, die de vallende blaren ons geven, raaar ook beel dikwijls practisch-alle- daagsche, ja, bijna huishoudelijke! Hebt u wel eens nagedacht over de goede oude wapenspreuk: „doe wel en zie niet om Die beteekent heelemaal niet, zooals sommigen meenen, hetzelfde als: „laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, wanneer ge een aal moes geeft." Ze wil zeggen: wanneer ge werkelijk overtuigd zijt, uw plicht gedaan te hebben naar beste weten, maak u dan verder niet noodeioos bezorgd over den uitslag van uw pogen, trek er, in goeden zin, uw hart van af. Ik geloof dat velen van ons in hun druk, zorgend leven dezen gulden raad nogal eens in den wind slaan! Wat zitten we niet dikwijls, wanneer we toch menschelijkerwijze al 't moge- lijke gedaan hebben om de een of andere zaak tot een goed einde te brengen, nog na te piekeren: of t zóó niet beter zou zijn geweest, of we dat en dit niet had den kunnen voorkomen, wanneer we 't zóó en zóó hadden aangepakt.... We doen in gedachte 't gewichtige werk honderdmaal over, telkens practischer en verstandiger, en als we uit ons gefanta seer opschrikken, staren we weer ver drietig naar de onvrijwillige fouten in onze werkelijk-gevolgde methode, die nu helaas niet meer ongedaan te maken zijn, en die we vast niet meer zouden begaan als we een en ander nog maar eens konden herzien.... Wanneer we zoo in gedachten zitten, en toevallig eens opkijken naar den boom voor ons raam, zooals die er op 't oogenblik uitziet, is 't grappig om te zien, hoe héél anders die 't aanlegtl Niemand kan zeggen, dat hij niet den heelen zomer zijn best heeft gedaan. Vanaf het vroegste voorjaar af heeft hij de uiterste zorg besteed aan zijn plich ten van rechtgeaarden boom: hij heeft Een volle tram, jonge menschen, oude «menschen, rijke menschen, arme men schen, nufjes en sloofjes, fatjes en zwoegers. _AIIe plaatsen zijn bezet en vele passa giers staan op de balcons of bengelen aan de lus. Bij iedere halte verandering van pu bliek, één gedeelte wringt zich naar bui ten, een nieuwe lading neemt de vrij gekomen plaatsen weer in. En telkens weer dat tegenstrijdige: fatjes wippen op om een nufje hun plaats aan te bieden en de sloofjes moeten blij ven staan. En wie verlangen juist 't sterkst naar een oogenblik zitten inplaats van alwéér staan? Oude heeren staan hoffelijk op voor een dame, maar niet voor de zwoegers. Zoo is de regel, maar gelukkig zijn er uitzonderingen. Och als we bij 't toepassen van zoo genaamde beleefdheidsvormen toch eens wat meer ons verstand en ons hart ge bruikten, inplaats van te handelen uit •leur. Mag die oude heer, die zijn leven lang al is opgestaan voor dames die geen zitplaats hadden, nu op zijn 70ste jaar niet gerust op zijn plaats blijven zitten? Of kan een kwiek jong meisje hem niet héar plaats aanbieder^? En moet dat sloofje nu eens niet een beetje gekoesterd worden door 't pu bliek als geheel, en mag ze nu niet juist eens een lekker hoekje hebben om In uit te rusten na haar dagen van draven en ploeteren voor Mevrouw. En die twee kleine bengels van 10, die uit school komen, zouden die er van bederven als ze nu eens 10 minuten staan, nadat ze den geheelen middag ge zeten hebben? Leer ze toch hun plaats af te staan aan dat arme moedertje met haar veel te dunne, zielige manteltje aan. Laten we nu in de tram eens alle re denaties over „verschil in stand" en wat dies meer zij, op zij zetten en eenvoudig nuchter van den praktischen kant be kijken, wie 't meest moe er uit zien en die gelegenheid geven om te zitten en zoo wét uit te rusten. En laten we onze zoons en dochters ja ook onze jongere jongens en meisjes, vooral leeren de aanstaande moeder te ontzien en te beschermen; voor haar rijk of arm staan we allen onze plaats af, want zij heeft cok ter wille van liet kind, dat zij draagt, recht oi> ons aller vriendelijkheid en voorkomendheid. En dan is er nog iets. Een tram is voor het publiek en er is voortdurend veel publiek. feder der aanwezigen heef' vrienden en kennissen en wij weten van elkaar niet wie dat zijn. Zouden we nu niet met onze gesprek ken over menschen over gezinnen, over patroons of ondergeschikten kunnen wachten tot we weer buiten zijn en nie mand kwetsen kunnen door onze mede- deelingen als die iets minder prettigs bevatten. En als dat qiet 't geval is, maar we prettige, aardige dingen vertellen, weten we dan wel zeker of de persoon waar over net gesprek gaat, zijn mededeelin- gen of ervaringen voor een hetfi onbe kend publiek heelt bestemd? Dat zal toch wel bijna nooit het geval zijnl Dus mondje dien! over menseden in de tram. Als we dan bepaald willen praten zijn er heuscb nog onderwerpen genoeg! Maar zou het zoo erg moeilijk zijn om eens een poosje te zwijgen? J. F. JACOBS-ARRIENS. blaren, bloesempjes en vruchtjes voort gebracht, alles op zijn tijd. En nu staat hij daar met zijn wijduitgestrekte armen, en laat zijn zomersch kleed rustig van zich afglijden, laat de laatste zaden uit zijn stille vingers glippen, en blijft daar waardig, hoog-opgericht staan, arm en ontledigd na zijn volbrachte taak, en zonder zich bekommerd neer te buigen om te zien wat er nu geworden moet van het werk dat hij uit handen moest geven. En zijn wijsgeerige overgave wordt beloond: de goedwillige aarde rond zijn voeten zorgt voor de zaadjes, die hij als gedachteloos liet vallen waar ze wilden; en zijn eigen afgeworpen en vergane blaren brengen nieuwe vrucht baarheid aan hem en zijn nakomelingen. En de boom blijft niet werkeloos. Nauwelijks heeft hij z'n hart van zijn zomerwerk afgetrokken, of hij zint weer op zijn nieuwe lente-taak, en treft voor bereidende maatregelen.... langzaam- stijgende sappen, langzaam-zwellende knoppen. Doen wij dat eigenlijk ook? Wat n schat van energie verspillen we niet met die nabetrachtingen van ons, inplaats van ze te gebruiken om vooruit te denken en te zorgen! 't Is eigenaardig, maar wanneer we er onszelf eens reken schap van willen vragen, zullen we ont dekken, dat we, van de tien kwartiertjes die we in een week hebben om onze ge dachten eens rustig over ons werk te laten gaan, er zeker acht volmaken met zorgelijke of voldane gedachten aan 't afgedane,^ en er hoogstens twee beste den aan t regelen en indeelen van wat nog komen moet! Denk aan den boom voor t raam, die voor zijn lente-knop pen zorgt vanaf Novemberl Laten we ook even graag en gemak- keJijk ais hij ons werk aan anderen ter voortzetting en voltooiing over, wan- neer de omstandigheden dat gewenscht of noodzakelijk maken? Ik denk hier aan de bedriivige, nauwgezette huis vrouwen, die in tijd van ziekte en ge dwongen rust, er vanaf hun legerstede nog in slagen, het vriendelijk familielid, dat zoolang hun taak in huis komt over- nemen, eenvoudig dol te maken met allerlei lastige, uitvoerige aanwijzingen en bezorgd wantrouwig uitvragen: „Hoe is dèt gegaan? Heb je ddar voor ge zorgd? Denk erom, dat je dat vooral zóó doet! Onze boom houdt zulke toespra ken niet tot de vriendelijke aarde, die ~i?n taak gaat voortzetten! En toch komt t in orde! Er liggen zooveel mooie, dood-een- voudige lessen verborgen in het stille zorgen en werken der natuur, wanneer we haar lief genoeg hebben om met een kinderlijk hart tot haar te gaan en van haar te leeren! Wat we zelf opmerken en toepassen is meestal 'n beetje min der dichterlijk dan de geijkte klaag- of jubel-liederen die ze ons in de ver schillende jaargetijden heet „toe te zin gen maar 't practisch nut ervan voor ons gewone proza-Ieven van alle dag is ontegenzeggelijk grooter, en alles be halve te versmadenl MACHTELD. Voordat men de maat gaat nemen, bindt men een bandje om de taille, waar door men de juiste lengte van voor-, zij- en ruglengte af kan meten. Met het maatnemen gelieve men nauwkeurig op Het voorbeeld te letten De maten gelieve men bij bestelling van een patroon met het nummer van het gewenschte model duidelijk op te geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post- bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bedrag in postzegels. Men verwijze daarbij naar dert naam van dit blad. Binnen enkele dagen volgt dan franco toezending van het a a troon PRIJZEN DER PATRONEN. No. 1. 1.20. No. 2. l.io. No. 3. 1.25. Van dit schoorsteenkleed is de hoek A en een stuk van het steeds repeteerend patroon B (op de teekening met twee •treepen aangegeven) op ware grootte gegeven. Men begint links met het pa- No. 1, Japon van fijne ribstof in een beige kleur. Kraagje en vest van crêpe de chine in dezelfde beige kleur. De rok is apart aangezet en heeft aan de voorzijde plooien. Voor garneering kiezen we hierbij een bruin peau de suède ceintuur en op het vest bruin fluweelen knoopjes. No. 2. Japon van geruite wollen stof. Bijzonder aardig staan de breede biais aan de voorzijde. Daarvoor wordt de ruit schuin genomen. Vanaf den onder kant der biais krijgt de rok twee uit- troon en werkt tot aan het midden. Ver volgens begint men aan den rechter hoek en werkt ook daar naar het mid den. Daar, waar de twee patronen onge veer tegen elkaar sluiten, wordt het mo- springende plooien. Kraagje en man chetten van witte batist. Lakceintuur en strik in een bijpassende kleur der stof. No. 3. Mooie fluweelen japon, met in gezette aangesloten mouw. Het model is in de zijde gesloten afhangend in een aardige drapeering. De drapeering wordt door een gesp van imitatie diamant op genomen, Sjaal, kraag en manchetjes van satijn, ANEMOON. tief C, hetwelk op de teekening met stip- I pel lijnen is omgetrokken, geplaatst. Dit I motief C dient dus als middenstuk. Het patroon is in schabloontechniek gedacht, en in twee kleuren. Neemt men bijv, 'n I M'n trouwe leerlingen, hoe bevallen u de ochtendwandelingen en de sinaas appelen? Voor 't geval dat u er naar uw zin niet vlug genoeg resultaten van ziet, of dat u die onschatbare werkwijze reeds in praktijk bracht, éér ik ze u be gon voor te preeken. wil ik vandaag uw aandacht vestigen op een „kunstmid del", een van de zuiverste eii heilzaam ste van allen intusschen en feitelijk 't grondmateriaal voor elke regelmatige huidverzorging: cold-cream. Ziet eens naar mijn opschriftje. Ik be doel niet, daarmee in stadhuistaal te vragen, of ik er knap uitzie, ik heb letterlijk de.... zindelijkheid op 't oog van mijn gelaatshuidl U ziet u houdt erg veel van koud water natuurlijk, en denkt met afgrijzen aan de schier on mogelijke mogelijkheid, dat uw gezicht eens niet schoon zou kunnen zijnl Maar denkt u heusch, dat zulks in voldoende mate het geval is, wanneer u er een spons met zeep welke? over hebt gewreven, een tweede met schoon water er achterna gestuurd, en 't dan „flink" met een handdoek hebt drooggeboend? Meent u, dat uw door stof en vettigheid verstopte poriën op de uitnoodigende aanraking van 't kou de water heel braaf en gedwee zullen opengaan om er alle ongerechtigheden m Warme broodpudding, Pl.m. L. melk 250 gr. oud brood zonder korsten 80 gr. boter 80 gr. suiker 3 14 eieren 35 gr. amandelen schil van een halve citroen, of Y% stukje vanille. Bereiding: Laat een halve liter melk met de citroenschil of de vanille trekken. Voeg er iets zout bij. Verwijder daarna het smaakje. Brokkel er dan het brood in taupe-kleur aan als fond, dan kan men beel goed paars en geel voor de beide andere kleuren kiezen. NELLY aan af te geven? Niets daarvan! En zulk opgezameld vuil, dat hoe langer hoe verder doordringt, en zich steeds dieper vastzet, is de geniepigste vijand van een frissche huid, en veroorzaakt die be ruchte onoverwinnelijke groezeligheid. En praat me niet van warm of heet water, of u moest uw tegenwoo'dige gaafheid willen ruilen voor 'n slappe, verwelkte huid en vroegtijdige rimpel tjes. Weet u wel, dat er mooie menschen zijn, die zich.... nooit wasschen? Ik vrees, dat ik u huivering op huivering bezorg, maar toch is 't zoo, en.... vies zijn ze heelemaal niet. De meeste schoonheids-specialisten stemmen hierin overeen, dat water en zeep op den duur de gaafste huid verwoesten, en hoog stens ééns per week of liefst heelemaal niet gebruikt mogen worden, 't Spreekt vanzelf, dat daarvoor een ander reini- gings-middel in de plaats moet komen en naast de vele alcohol-houdende „lotions" neemt cold-cream onder die middelen een zeer vooraar e plaats in. Ik zal u een volgende maal nauwkeurig die methode uitleggen. Stel u gerust, U kunt ze toepassen en wel met zeer veel succes, ook al blüft u uw kraantje en zeepbakje onkreukbaar trouw! en laat dit samen inkoken tot een dikke massa. Roer de eierdooiers met de sui ker, voeg hierbij voorzichtig de brood pap (voorzichtig or 't schiften van 't ei tegen te gaan), dz gepelde en gema len amandelen, de boter en het laatst luchtig het zeer stijf geslagen eiwit. Doe de massa dadelijk in den geprenareer- den puddingvorm en laat de pudrün* a 2 uur au Bain-Marie koken. Geef er een warme vanille-, vruchtensap-, wijn- of aromatische saus bij. Witte wijnsaus. 2 eieren 2 eierdooiers 60 gr. basterdsuiker (licht., het sap van Yt citroen 2 d.L. Rijnwijn of witte bessenwijn (in 't laatste geval 45 gr. suiker). Klop in een gaaf pannetje met dikken bodem de heele eieren en de dooiers met de suiker dik en wit (pl.m. 10 mi nuten), Voeg, zeer voorzichtig, drup pelsgewijze, roerende het citrocnsao en den wijn toe en laat, onder flink klop pen, de saus op het vuür binden. Ze mag hiervoor niet koken. Het bereiden van warme puddingen. 1. Zie goed na, of de vorm niet lekt. Neemt de warme pudding, gedurende het koken, water op, dan zal hij bij het storten inzakken. 2. Smeer den vorm en het deksel goed in met boter, bestrooi den vorm boven dien met fijn paneermeel of poedersui ker. 3. Vul den vorm voor deel met puddingmassa, zoodat cr voldoende ruimte voor den pudding over blijft om te rijzen. 4. Zorg voor een pan met kokend water, om er den vorm, dadelök na het vullen, in te kunnen zetten. (Men noemt dit koken au Bain-Marie.) Het kokende water moet onder de sluiting van den vorm blijven. 5. Zorg er voor, dat het water steeds zachtjes bliift koken en vul het ver dampte vocht af en toe bij met nieuw kokend water. 6. Stort een warmen pudding bij het opdoen, op een verwarmden schotel, na hem eerst even z-nder deksel te heb ben laten indrogen in een open oven. De pudding trekt dan een weinig van den wand los en laat zich gemakkelijker keeren. 7. Geef bij een warmen pudding ook een biinassende, warme saus. 8. Wasch den vorm alleen af in zeep sop, niet in sodawater. Bloemkoolsoep. 1% L. bloemkoolwater met eenige overgebleven stukjes bloemkool 50 Gr. bloem 55 Gr. boter desverkiezend een ei 1theelepel Maggi's Aroma. Verwarm roerende de boter en de bloem, voeg hierbij langzaam met kleine scheutjes het overgebleven bloemkool water en laat alles nog tien minuten doorkoken, voeg er dan de Masgi's Aroma bij e:» giet de soep voorzichtig roerende bij het geklutste ei, wanneer dit gebruikt wordt. 1 CATHARINA. OP AANVRAAG. Benoodigd: 1 knot wol, 2 alluminium breinaalden no. 3, één el stevig elastiek. Het directoirtje kunt ge breien met de naalden en dezelfde wol, waarmee ge het jurkje hebt gemaakt. Voor- en ach terkant worden apart gebreid. Ge be gint met den voorkant bovenaan. Hier voor worden 92 st. opgezet. Hierop breit ge 7 toer 2 recht 2 averecht. Ver volgens één toer, 2 recht te zamen breien, omslaan, 2 averecht, enz. Dan nog 7 toer 2 recht, 2 averecht. Ver volgens breit ge alle oneven toeren recht, en alle even toeren averecht tot men een recht stuk heeft gekregen, dat 30 c.M. lang is. De laatste toer is averecht. Daarna breit men 40 st. recht, 12 st. los afkanten, 40 st, recht. De laatste 40 st. averecht terugbreien. Zoo breit ge 16 toeren, recht heen, averecht terug. Daarna de oneven toeren, 8 recht, 2 averecht, de even toeren 2 recht, 8 averecht, enz. Zoo breit men 12 toeren, waarna men het pijpje aan de rechte zijde vast afkant, waardoor het pi'oje •enigszins rond gaat staan. Het andere pijpje wordt op gelijke wijze gewerkt. Men begint dan aan den averechten kant. Nu de achterkant. Hiervoor zet ge ook 92 st. op. Aan den achterkant wordt een verhooging op het broekje gebreid. Op de 92 st. breit men weer 7 toeren 2 recht, 2 averecht; daarna één toer, 2 recht te zamen, omslaan, 2 averecht, dan nog 7 toe'en 2 recht, 2 averecht. Vervolgens breit ge 50 st. recht, om- keeren, 8 st. averecht, omkeeren, 14 st. recht, omkeeren, 20 st. averecht, omkeeren. Zoo steeds 6 st. meer, tot ge weer 92 st. op de naald hebt. Ver volgens breit ge de oneven toeren recht, de even averecht, tot men we derom een stuk heeft, waarvan de leng te 30 c.M. bedraagt, terwijl men de pijpjes op gelijke wijze werkt, als men dit aan den voorkant heeft gedaan. Wanneer men voor- en achterkant af heeft, verbindt men de zijnaden aan den binnenkant, zoo ook de pi'Djes. Door den gaatjestoer in den boord rijgt ge een elastiek. Tegenwoordig kunt ge deze krijgen speciaal voor directoirtjes ver vaardigd, welke men bij het wasschen zonder veel omhaal er uit kan halen. Zeer practisch is het, de directoirtjes zelf te breien, ook al heeft men er geen gebreid jurkje bij. Ze zijn veel sterker, en goedkooper, dan de gekochte direc toirtjes en velen zijn er wel op gesteld, wat men noemt „een werk op de pen" te hebben, hetwelk men, zoo nu en dan, wanneer men vrij is, op kan nemen. Dit broekje zou u dan misschien goede diensten kunnen bewijzen. DINY. f- i X .><3* f y - - V>>< JV i V Y9 i vA'i V' jy c, ri

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 10