ONZE VROUWENRUBRIEK
1
I
fieoei:
Mm
Lie
I
LESSEN VAN HET VALLEND BLAD.
DRIE JAPONNETJES.
ZIEKENVERPLEGING IN HUIS.
IS MIJN GEZICHT SCHOON
IN DE TRAM.
GEBREID DIRECTOIRTJE VOOR MEISJES
VAN 6—7 JAAR.
SCHOORSTEENKLEED.
RECEPTEN.
AAN DeN
PATRONEN NAAR MAAT
A/; T
AA- A&lil
Vttk.. iê. IA -
Overname uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verbodem
i rt n i - .m
(Vervolg]
Nu beginnen we onzen patiënt te hel
pen. Terwijl de patiënt gebruik maakt
van den „ondersteek" die niet koud,
maar eerst verwarmd moet zijn; met
kokend water overgoten en daarna vlug
gedroogd en ondergeschoven, maakt men
alles gereed voor de dagelijksche reini
ging. Deuren dicht; ramen gesloten,
scherm om 't bed bij de deur.
Op een tafeltje of stoel, waarover men
een handdoek legt, zet men klaar: een
flinke waschkom voor de bovenbeurt met
spons of waschlapje, zeep, kam, borstel;
nagelschaartje, laag bakje, glas, tanden
borstel, tandpasta en handdoek. Onder
den stoel of tafel een flinke kom, waarin
de „onderspons" en daarnaast een flinke
kan koud en een flinke „kit" warm
water, 'n poederstrooier en een fleschje
kampherspiritus, bij den drogist ver
krijgbaar, er naast, een rol closetpapier
en de doek, die over den ondersteek gaat,
moeten in uw bereik zijn. Na afneming
van den ondersteek legt men deksel of
doek er over heen en zet dezen direct uit
de kamer. Men begint nu den patiënt
gezicht, hals, borst en armen en handen
te wasschen voorzichtig met zeep bij
de oogen droogt alles goed af, vooral
de huidplooien, en poedert onder de
borst en de oksels bij corpulente patiën
ten. Daarna laat men den patiënt even
rustig lekker toegedekt liggen, terwijl
men de kom leeg gooit in waschbak of
emmer. Men zet nu klaar voor de onder
beurt en wascht den patiënt met lekker
lauw water den rug om hier gemak
kelijk bij te kunnen, laat men den
patiënt op de linkerzijde liggen. Na
flinke afdroging is 't aan te bevelen, bij
corpulente personen den rug in te sme
ren met een weinig kampherspiritus,
enkele druppels is reeds voldoende, mits
men goed droog wrijft, daarna wat poe
deren.
Nu de patiënt op de zijde ligt, kan men
gemakkelijk 't onderlaken, zeil en z.g.n.
„steeklaken", 't laken; dat dwars over 't
zeil ligt,geheel glad trekken. Men legt
nu den patiënt op den rug en geeft hem
de „onderbeurt" met de beenen mede.
Oppassen voor kouvatten en zooveel
mogelijk den patiënt toedekken. Alle
kleeren, die verwisseld worden, moeten
vóóraf verwarmd worden, zoomede de
lakens. Bij langdurig verblijf in bed is 't
aan te raden, ellebogen, zitvlak, hielen
1 of 2 maal daags in te smeren en te
wrijven met kampherspiritus om roode
plekken en doorliggen te voorkomen.
Men maakt nu 't bed verder keurig
op, legt een handdoek op 't hoofd
kussen en doet voorzichtig 't haar: bor
stelen en kammen.
Men laat daarna den patiënt tanden-
borstelen en flink den mond spoelen en
gorgelen.
Hiervoor bedekt men de pvama of het
nachthemd met een handdoek, houdt 't
bakje onder de kin van den patiënt,
geeft hem 't glas lauw water in de hand
en steunt met een andere vrije hand 't
hoofd, veegt daarna den mond af, kijkt
even de nagels der handen na. geeft
den patiënt wat te drinken en laat bem,
terwijl u eerst allen rommel opruimt, wat
rusten. Geef daarna 't ontbijt, keurig
geserveerd en medicijnen in. Zorg in
ieder geval, dat vóór dokters komst alles
tot in de puntjes op de kamer in orde
is en dat uw patiënt voldoende rust
krijgt na de groote waschbeurt.
CORMA.
Neen, ik-ben heelemaal niet van plan,
te gaan preeken, en nog veel minder,
sentimenteel te wordenl Integendeel, ik
wil eens gaan zien, of er uit die najaars
laan van ons, die Iangzaam-stervende
herfstboomen voor ons huis, met wat
goeden wil nu niet iets opwekkenders
te halen valt dan die eeuwige dood-en-
begrafenis-beschouwingen, die zwarte-
kraaien-stemmingen, die ons in dezen
tijd van 't jaar van alle kanten monde
ling en schriftelijk worden bijgebracht.
De blaren gaan dood en wij moeten
óók dood. De boomen staan te huilen,
dikke, doffe mist-tranen en wij moeten
óók maar huilen. De trekvogels verlaten
ons, en daarom zijn we zedelijk ver
plicht, ons ook diep-vereenzaamd te
voelen. Dat is gewoonlijk de eenige kijk
dien we, voorgegaan door 't oude sleurtje
van jeremiades, in den loop van ons leven
op den herfst gekregen hebben.
Waaróm, in 's hemelsnaam? Zeker,
het verkwijnen en verwaaien van den
hoomentooi verzinnebeeldt onmiskenbaar
afscheid en dood, maar elk „vaarwel"
hoeft nog geen snik te zijn, en elk af
sterven is nog geen tragedie!
Het zijn niet enkel diepzinnige les
sen, die de vallende blaren ons geven,
raaar ook beel dikwijls practisch-alle-
daagsche, ja, bijna huishoudelijke!
Hebt u wel eens nagedacht over de
goede oude wapenspreuk: „doe wel en
zie niet om Die beteekent heelemaal
niet, zooals sommigen meenen, hetzelfde
als: „laat uw linkerhand niet weten wat
uw rechter doet, wanneer ge een aal
moes geeft." Ze wil zeggen: wanneer ge
werkelijk overtuigd zijt, uw plicht gedaan
te hebben naar beste weten, maak u
dan verder niet noodeioos bezorgd over
den uitslag van uw pogen, trek er, in
goeden zin, uw hart van af. Ik geloof
dat velen van ons in hun druk, zorgend
leven dezen gulden raad nogal eens in
den wind slaan!
Wat zitten we niet dikwijls, wanneer
we toch menschelijkerwijze al 't moge-
lijke gedaan hebben om de een of andere
zaak tot een goed einde te brengen, nog
na te piekeren: of t zóó niet beter zou
zijn geweest, of we dat en dit niet had
den kunnen voorkomen, wanneer we 't
zóó en zóó hadden aangepakt.... We
doen in gedachte 't gewichtige werk
honderdmaal over, telkens practischer en
verstandiger, en als we uit ons gefanta
seer opschrikken, staren we weer ver
drietig naar de onvrijwillige fouten in
onze werkelijk-gevolgde methode, die
nu helaas niet meer ongedaan te maken
zijn, en die we vast niet meer zouden
begaan als we een en ander nog maar
eens konden herzien....
Wanneer we zoo in gedachten zitten,
en toevallig eens opkijken naar den
boom voor ons raam, zooals die er op
't oogenblik uitziet, is 't grappig om te
zien, hoe héél anders die 't aanlegtl
Niemand kan zeggen, dat hij niet den
heelen zomer zijn best heeft gedaan.
Vanaf het vroegste voorjaar af heeft hij
de uiterste zorg besteed aan zijn plich
ten van rechtgeaarden boom: hij heeft
Een volle tram, jonge menschen, oude
«menschen, rijke menschen, arme men
schen, nufjes en sloofjes, fatjes en
zwoegers.
_AIIe plaatsen zijn bezet en vele passa
giers staan op de balcons of bengelen
aan de lus.
Bij iedere halte verandering van pu
bliek, één gedeelte wringt zich naar bui
ten, een nieuwe lading neemt de vrij
gekomen plaatsen weer in.
En telkens weer dat tegenstrijdige:
fatjes wippen op om een nufje hun plaats
aan te bieden en de sloofjes moeten blij
ven staan. En wie verlangen juist 't
sterkst naar een oogenblik zitten inplaats
van alwéér staan?
Oude heeren staan hoffelijk op voor
een dame, maar niet voor de zwoegers.
Zoo is de regel, maar gelukkig zijn er
uitzonderingen.
Och als we bij 't toepassen van zoo
genaamde beleefdheidsvormen toch eens
wat meer ons verstand en ons hart ge
bruikten, inplaats van te handelen uit
•leur.
Mag die oude heer, die zijn leven lang
al is opgestaan voor dames die geen
zitplaats hadden, nu op zijn 70ste jaar
niet gerust op zijn plaats blijven zitten?
Of kan een kwiek jong meisje hem niet
héar plaats aanbieder^?
En moet dat sloofje nu eens niet een
beetje gekoesterd worden door 't pu
bliek als geheel, en mag ze nu niet juist
eens een lekker hoekje hebben om In uit
te rusten na haar dagen van draven en
ploeteren voor Mevrouw.
En die twee kleine bengels van 10,
die uit school komen, zouden die er van
bederven als ze nu eens 10 minuten
staan, nadat ze den geheelen middag ge
zeten hebben?
Leer ze toch hun plaats af te staan
aan dat arme moedertje met haar veel
te dunne, zielige manteltje aan.
Laten we nu in de tram eens alle re
denaties over „verschil in stand" en wat
dies meer zij, op zij zetten en eenvoudig
nuchter van den praktischen kant be
kijken, wie 't meest moe er uit zien en
die gelegenheid geven om te zitten en
zoo wét uit te rusten.
En laten we onze zoons en dochters
ja ook onze jongere jongens en meisjes,
vooral leeren de aanstaande moeder te
ontzien en te beschermen; voor haar
rijk of arm staan we allen onze plaats
af, want zij heeft cok ter wille van liet
kind, dat zij draagt, recht oi> ons aller
vriendelijkheid en voorkomendheid.
En dan is er nog iets. Een tram is voor
het publiek en er is voortdurend veel
publiek. feder der aanwezigen heef'
vrienden en kennissen en wij weten van
elkaar niet wie dat zijn.
Zouden we nu niet met onze gesprek
ken over menschen over gezinnen, over
patroons of ondergeschikten kunnen
wachten tot we weer buiten zijn en nie
mand kwetsen kunnen door onze mede-
deelingen als die iets minder prettigs
bevatten.
En als dat qiet 't geval is, maar we
prettige, aardige dingen vertellen, weten
we dan wel zeker of de persoon waar
over net gesprek gaat, zijn mededeelin-
gen of ervaringen voor een hetfi onbe
kend publiek heelt bestemd? Dat zal
toch wel bijna nooit het geval zijnl
Dus mondje dien! over menseden in de
tram. Als we dan bepaald willen praten
zijn er heuscb nog onderwerpen genoeg!
Maar zou het zoo erg moeilijk zijn om
eens een poosje te zwijgen?
J. F. JACOBS-ARRIENS.
blaren, bloesempjes en vruchtjes voort
gebracht, alles op zijn tijd. En nu staat
hij daar met zijn wijduitgestrekte armen,
en laat zijn zomersch kleed rustig van
zich afglijden, laat de laatste zaden uit
zijn stille vingers glippen, en blijft daar
waardig, hoog-opgericht staan, arm en
ontledigd na zijn volbrachte taak, en
zonder zich bekommerd neer te buigen
om te zien wat er nu geworden moet
van het werk dat hij uit handen moest
geven. En zijn wijsgeerige overgave
wordt beloond: de goedwillige aarde
rond zijn voeten zorgt voor de zaadjes,
die hij als gedachteloos liet vallen waar
ze wilden; en zijn eigen afgeworpen en
vergane blaren brengen nieuwe vrucht
baarheid aan hem en zijn nakomelingen.
En de boom blijft niet werkeloos.
Nauwelijks heeft hij z'n hart van zijn
zomerwerk afgetrokken, of hij zint weer
op zijn nieuwe lente-taak, en treft voor
bereidende maatregelen.... langzaam-
stijgende sappen, langzaam-zwellende
knoppen. Doen wij dat eigenlijk ook?
Wat n schat van energie verspillen we
niet met die nabetrachtingen van ons,
inplaats van ze te gebruiken om vooruit
te denken en te zorgen! 't Is eigenaardig,
maar wanneer we er onszelf eens reken
schap van willen vragen, zullen we ont
dekken, dat we, van de tien kwartiertjes
die we in een week hebben om onze ge
dachten eens rustig over ons werk te
laten gaan, er zeker acht volmaken met
zorgelijke of voldane gedachten aan 't
afgedane,^ en er hoogstens twee beste
den aan t regelen en indeelen van wat
nog komen moet! Denk aan den boom
voor t raam, die voor zijn lente-knop
pen zorgt vanaf Novemberl
Laten we ook even graag en gemak-
keJijk ais hij ons werk aan anderen ter
voortzetting en voltooiing over, wan-
neer de omstandigheden dat gewenscht
of noodzakelijk maken? Ik denk hier
aan de bedriivige, nauwgezette huis
vrouwen, die in tijd van ziekte en ge
dwongen rust, er vanaf hun legerstede
nog in slagen, het vriendelijk familielid,
dat zoolang hun taak in huis komt over-
nemen, eenvoudig dol te maken met
allerlei lastige, uitvoerige aanwijzingen
en bezorgd wantrouwig uitvragen: „Hoe
is dèt gegaan? Heb je ddar voor ge
zorgd? Denk erom, dat je dat vooral zóó
doet! Onze boom houdt zulke toespra
ken niet tot de vriendelijke aarde, die
~i?n taak gaat voortzetten! En toch komt
t in orde!
Er liggen zooveel mooie, dood-een-
voudige lessen verborgen in het stille
zorgen en werken der natuur, wanneer
we haar lief genoeg hebben om met een
kinderlijk hart tot haar te gaan en van
haar te leeren! Wat we zelf opmerken
en toepassen is meestal 'n beetje min
der dichterlijk dan de geijkte klaag-
of jubel-liederen die ze ons in de ver
schillende jaargetijden heet „toe te zin
gen maar 't practisch nut ervan voor
ons gewone proza-Ieven van alle dag is
ontegenzeggelijk grooter, en alles be
halve te versmadenl
MACHTELD.
Voordat men de maat gaat nemen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor-, zij-
en ruglengte af kan meten.
Met het maatnemen gelieve men
nauwkeurig op Het voorbeeld te letten
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post-
bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van
het bepaalde bedrag in postzegels. Men
verwijze daarbij naar dert naam van dit
blad. Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van het a a troon
PRIJZEN DER PATRONEN.
No. 1. 1.20.
No. 2. l.io.
No. 3. 1.25.
Van dit schoorsteenkleed is de hoek A
en een stuk van het steeds repeteerend
patroon B (op de teekening met twee
•treepen aangegeven) op ware grootte
gegeven. Men begint links met het pa-
No. 1, Japon van fijne ribstof in een
beige kleur. Kraagje en vest van crêpe
de chine in dezelfde beige kleur.
De rok is apart aangezet en heeft
aan de voorzijde plooien.
Voor garneering kiezen we hierbij
een bruin peau de suède ceintuur en
op het vest bruin fluweelen knoopjes.
No. 2. Japon van geruite wollen stof.
Bijzonder aardig staan de breede biais
aan de voorzijde. Daarvoor wordt de
ruit schuin genomen. Vanaf den onder
kant der biais krijgt de rok twee uit-
troon en werkt tot aan het midden. Ver
volgens begint men aan den rechter
hoek en werkt ook daar naar het mid
den. Daar, waar de twee patronen onge
veer tegen elkaar sluiten, wordt het mo-
springende plooien. Kraagje en man
chetten van witte batist. Lakceintuur
en strik in een bijpassende kleur der
stof.
No. 3. Mooie fluweelen japon, met in
gezette aangesloten mouw. Het model
is in de zijde gesloten afhangend in een
aardige drapeering. De drapeering wordt
door een gesp van imitatie diamant op
genomen, Sjaal, kraag en manchetjes
van satijn,
ANEMOON.
tief C, hetwelk op de teekening met stip- I
pel lijnen is omgetrokken, geplaatst. Dit I
motief C dient dus als middenstuk. Het
patroon is in schabloontechniek gedacht,
en in twee kleuren. Neemt men bijv, 'n I
M'n trouwe leerlingen, hoe bevallen
u de ochtendwandelingen en de sinaas
appelen? Voor 't geval dat u er naar uw
zin niet vlug genoeg resultaten van ziet,
of dat u die onschatbare werkwijze
reeds in praktijk bracht, éér ik ze u be
gon voor te preeken. wil ik vandaag uw
aandacht vestigen op een „kunstmid
del", een van de zuiverste eii heilzaam
ste van allen intusschen en feitelijk 't
grondmateriaal voor elke regelmatige
huidverzorging: cold-cream.
Ziet eens naar mijn opschriftje. Ik be
doel niet, daarmee in stadhuistaal te
vragen, of ik er knap uitzie, ik heb
letterlijk de.... zindelijkheid op 't oog
van mijn gelaatshuidl U ziet u houdt
erg veel van koud water natuurlijk, en
denkt met afgrijzen aan de schier on
mogelijke mogelijkheid, dat uw gezicht
eens niet schoon zou kunnen zijnl
Maar denkt u heusch, dat zulks in
voldoende mate het geval is, wanneer
u er een spons met zeep welke?
over hebt gewreven, een tweede met
schoon water er achterna gestuurd, en
't dan „flink" met een handdoek hebt
drooggeboend? Meent u, dat uw door
stof en vettigheid verstopte poriën op
de uitnoodigende aanraking van 't kou
de water heel braaf en gedwee zullen
opengaan om er alle ongerechtigheden
m
Warme broodpudding,
Pl.m. L. melk
250 gr. oud brood zonder korsten
80 gr. boter
80 gr. suiker
3 14 eieren
35 gr. amandelen
schil van een halve citroen, of Y%
stukje vanille.
Bereiding:
Laat een halve liter melk met de
citroenschil of de vanille trekken. Voeg
er iets zout bij. Verwijder daarna het
smaakje. Brokkel er dan het brood in
taupe-kleur aan als fond, dan kan men
beel goed paars en geel voor de beide
andere kleuren kiezen.
NELLY
aan af te geven? Niets daarvan! En zulk
opgezameld vuil, dat hoe langer hoe
verder doordringt, en zich steeds dieper
vastzet, is de geniepigste vijand van een
frissche huid, en veroorzaakt die be
ruchte onoverwinnelijke groezeligheid.
En praat me niet van warm of heet
water, of u moest uw tegenwoo'dige
gaafheid willen ruilen voor 'n slappe,
verwelkte huid en vroegtijdige rimpel
tjes.
Weet u wel, dat er mooie menschen
zijn, die zich.... nooit wasschen? Ik
vrees, dat ik u huivering op huivering
bezorg, maar toch is 't zoo, en.... vies
zijn ze heelemaal niet. De meeste
schoonheids-specialisten stemmen hierin
overeen, dat water en zeep op den duur
de gaafste huid verwoesten, en hoog
stens ééns per week of liefst heelemaal
niet gebruikt mogen worden, 't Spreekt
vanzelf, dat daarvoor een ander reini-
gings-middel in de plaats moet komen
en naast de vele alcohol-houdende
„lotions" neemt cold-cream onder die
middelen een zeer vooraar e plaats in.
Ik zal u een volgende maal nauwkeurig
die methode uitleggen. Stel u gerust, U
kunt ze toepassen en wel met zeer veel
succes, ook al blüft u uw kraantje en
zeepbakje onkreukbaar trouw!
en laat dit samen inkoken tot een dikke
massa. Roer de eierdooiers met de sui
ker, voeg hierbij voorzichtig de brood
pap (voorzichtig or 't schiften van 't
ei tegen te gaan), dz gepelde en gema
len amandelen, de boter en het laatst
luchtig het zeer stijf geslagen eiwit. Doe
de massa dadelijk in den geprenareer-
den puddingvorm en laat de pudrün*
a 2 uur au Bain-Marie koken. Geef er
een warme vanille-, vruchtensap-, wijn-
of aromatische saus bij.
Witte wijnsaus.
2 eieren
2 eierdooiers
60 gr. basterdsuiker (licht.,
het sap van Yt citroen
2 d.L. Rijnwijn of witte bessenwijn
(in 't laatste geval 45 gr. suiker).
Klop in een gaaf pannetje met dikken
bodem de heele eieren en de dooiers
met de suiker dik en wit (pl.m. 10 mi
nuten), Voeg, zeer voorzichtig, drup
pelsgewijze, roerende het citrocnsao en
den wijn toe en laat, onder flink klop
pen, de saus op het vuür binden. Ze
mag hiervoor niet koken.
Het bereiden van warme puddingen.
1. Zie goed na, of de vorm niet lekt.
Neemt de warme pudding, gedurende
het koken, water op, dan zal hij bij het
storten inzakken.
2. Smeer den vorm en het deksel goed
in met boter, bestrooi den vorm boven
dien met fijn paneermeel of poedersui
ker.
3. Vul den vorm voor deel met
puddingmassa, zoodat cr voldoende
ruimte voor den pudding over blijft om
te rijzen.
4. Zorg voor een pan met kokend
water, om er den vorm, dadelök na het
vullen, in te kunnen zetten. (Men noemt
dit koken au Bain-Marie.) Het kokende
water moet onder de sluiting van den
vorm blijven.
5. Zorg er voor, dat het water steeds
zachtjes bliift koken en vul het ver
dampte vocht af en toe bij met nieuw
kokend water.
6. Stort een warmen pudding bij het
opdoen, op een verwarmden schotel, na
hem eerst even z-nder deksel te heb
ben laten indrogen in een open oven.
De pudding trekt dan een weinig van
den wand los en laat zich gemakkelijker
keeren.
7. Geef bij een warmen pudding ook
een biinassende, warme saus.
8. Wasch den vorm alleen af in zeep
sop, niet in sodawater.
Bloemkoolsoep.
1% L. bloemkoolwater met eenige
overgebleven stukjes bloemkool
50 Gr. bloem
55 Gr. boter
desverkiezend een ei
1theelepel Maggi's Aroma.
Verwarm roerende de boter en de
bloem, voeg hierbij langzaam met kleine
scheutjes het overgebleven bloemkool
water en laat alles nog tien minuten
doorkoken, voeg er dan de Masgi's
Aroma bij e:» giet de soep voorzichtig
roerende bij het geklutste ei, wanneer
dit gebruikt wordt.
1
CATHARINA.
OP AANVRAAG.
Benoodigd: 1 knot wol, 2 alluminium
breinaalden no. 3, één el stevig elastiek.
Het directoirtje kunt ge breien met de
naalden en dezelfde wol, waarmee ge
het jurkje hebt gemaakt. Voor- en ach
terkant worden apart gebreid. Ge be
gint met den voorkant bovenaan. Hier
voor worden 92 st. opgezet. Hierop
breit ge 7 toer 2 recht 2 averecht. Ver
volgens één toer, 2 recht te zamen
breien, omslaan, 2 averecht, enz.
Dan nog 7 toer 2 recht, 2 averecht. Ver
volgens breit ge alle oneven toeren
recht, en alle even toeren averecht tot
men een recht stuk heeft gekregen,
dat 30 c.M. lang is. De laatste toer is
averecht. Daarna breit men 40 st. recht,
12 st. los afkanten, 40 st, recht. De
laatste 40 st. averecht terugbreien. Zoo
breit ge 16 toeren, recht heen, averecht
terug. Daarna de oneven toeren, 8 recht,
2 averecht, de even toeren 2 recht, 8
averecht, enz. Zoo breit men 12 toeren,
waarna men het pijpje aan de rechte
zijde vast afkant, waardoor het pi'oje
•enigszins rond gaat staan. Het andere
pijpje wordt op gelijke wijze gewerkt.
Men begint dan aan den averechten
kant. Nu de achterkant. Hiervoor zet ge
ook 92 st. op. Aan den achterkant wordt
een verhooging op het broekje gebreid.
Op de 92 st. breit men weer 7 toeren
2 recht, 2 averecht; daarna één toer, 2
recht te zamen, omslaan, 2 averecht,
dan nog 7 toe'en 2 recht, 2 averecht.
Vervolgens breit ge 50 st. recht, om-
keeren, 8 st. averecht, omkeeren, 14
st. recht, omkeeren, 20 st. averecht,
omkeeren. Zoo steeds 6 st. meer, tot
ge weer 92 st. op de naald hebt. Ver
volgens breit ge de oneven toeren
recht, de even averecht, tot men we
derom een stuk heeft, waarvan de leng
te 30 c.M. bedraagt, terwijl men de
pijpjes op gelijke wijze werkt, als men
dit aan den voorkant heeft gedaan.
Wanneer men voor- en achterkant af
heeft, verbindt men de zijnaden aan den
binnenkant, zoo ook de pi'Djes. Door
den gaatjestoer in den boord rijgt ge een
elastiek. Tegenwoordig kunt ge deze
krijgen speciaal voor directoirtjes ver
vaardigd, welke men bij het wasschen
zonder veel omhaal er uit kan halen.
Zeer practisch is het, de directoirtjes
zelf te breien, ook al heeft men er geen
gebreid jurkje bij. Ze zijn veel sterker,
en goedkooper, dan de gekochte direc
toirtjes en velen zijn er wel op gesteld,
wat men noemt „een werk op de pen"
te hebben, hetwelk men, zoo nu en dan,
wanneer men vrij is, op kan nemen.
Dit broekje zou u dan misschien goede
diensten kunnen bewijzen.
DINY.
f-
i
X .><3*
f y - - V>><
JV i V Y9
i vA'i V' jy
c, ri