Mme Haarlemsche Courant HET ANTONiyS-ZIEKENHUIS TE VELSEN. AAN ONZE LEZERS NIEUWE KAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Vrijdag 11 November 1927 INGEZONDEN. - KUNST EN KENNIS. Inhoud van tijdschriften. J. H. Merkwaardige scherven gevonden. Spoort al Uw kennissen aan hun vraag- en aanbod-adver tenties te plaatsen inonze eigen Over enkele weken zal te Velsen geopend worden het St. Antonius-ziekenhuis, een de pendance van de Maria-stichting te Haarlem, gelijk men weet. Het is nog slechts een goed jaar geleden, dat daar, aan den Zeeweg, in de nabijheid van het Velsensche station ,de gebouwen stonden van de voormalige tuchtschool, waarin gedurende de laatste jaren de Rijks Hoogere Burgerschool was gehuisvest ge weest en die in de tweede helft van het vorige jaar vrijkwamen voor de vestiging var> het St. Antonius-ziekenhuis. Er is sedert veel veranderd. Van de oor spronkelijke schoolgebouwen valt niet veel meer te herkennen. De zij-vleugels hebben een paar verdiepingen bovenop gekregen en zijn thans, op gelijke hoogte van het mid dengebouw gebracht, een frontgebouw van aanzienlijke lengte. Ook de achtergelegen vleugels hebben een grondige verbouwing en uitbreiding ondergaan, zoodat een com plex is verkregen hetwelk imponeert en dat aan den buitenkant een uitstekenden indruk moet geven aan ons nieuwe Roomsche zie kenhuis. Die goede indruk zal men eenmaal bin nen het gebouw niet verliezen. Integen deel. Weliswaar is de laatste band nog niet gelegd aan het inwendige, het is slechts een paar weken en in ieder geval is de vol tooiing zoo dicht nabij, dat men thans reeds een indruk kan krijgen, van de inrichting van het ziekenhuis, en kan constateere, hoe de heer Arnold Bruning zijn talenten als archi tect heeft ontplooid voor het bouwen van een modern ziekenhuis. Zooals reeds gezegd, is er grondig ver bouwd en og veel meer uitgebreid. De be nedenverdieping van het hoofdgebouw (dat grootendeels intact is gebleven voor zoover "t de voorzijde betreft) bevat den hoofdingang een groote hal, waarvan rechtsch zich de kamer der portierster bevind, met daar achter een kamer voor de moeder-overste en de donkere kamer voor de fotografie. Links van den ingang bevinden zich de ont vangkamer en de spreekkamer. De linkervleugel bevat allereerst twee af zonderlijke keukens, ten behoeve van de kinderafdeeling, waarna men komt in de zaal waar de zuigelingen verblijf zullen hou den en waren zij er toe in staat de uitstekende inrichting zeker zouden prijzgn. Hier bevinden zich 9 open boxen of af deelingen welke van elkaar gescheiden zijn door een onderwand van gepolijst hard steen. waarop spiegelglas. Deze zaal grenst onmiddelijk aan de kinderzaal, waarin 7 gesloten kinderboxen zijn aangebracht, dat wil zeggen, afdeelingen, welke van elkander geheel gesepareerd zijn. Ook deze hebben onder 'n wand van gepolijst hardsteen, maar verder is de afdeeling geheel, zoowel opzijde als van voren met spiegelglas afgesloten Een quarantaine-af deeling dus, waar de kin deren in observatie kunnen blijven, zonder, ingeval van eenige besmettelijke ziekte voor de andere kinderen gevaar van besmetting op te leveren. De vloe.-en van deze zalen zijn met z.g. hout graniet belegd, zooals dat óók in de overige ziekenzalen is toegepast. In den rechtervleugel bevindt zich een ziekenzaal, waarnaast 3 kleine patiënten kamers liggen, benevens een labaratorium en een theekeuken. Een dergelijke thee-keuken bevindt zich op iederen vleugel. Recht tegenover den ingang ligt een ru'me werkkamer voor den geneesheer-di recteur, aan beide zijden rijzen de breede trappenhuizen naar omhoog. In een daar van is de installatie voor de electrische lift gebouwd. Het is een „Stigler"-lift, wel ke een rustig en gemakkelijk vervoer yan de patiënten verzekert. De beide trappen huizen hebben overigens fraaie glas-in-iood- ramen. In den zuidelijken vleugel, achter het frontgebouw treft men 4 ziekenzalen aan voor de verpleging van mannen en jongens. In den Noord-vleugel bevinden zich de poliklinieken. Om deze te bereiken be hoeven de patiënten niet door het gebouw te gaan. Een afzonderlijke ingang, aan de Noord-zijde geeft direct toegang. Het zijn alle ruime afdeelingen waarbij men aan treft kamers voor bestraling en Röntgeno logie, apotheek, etc. Op de eerste verdieping ligt in den uitersten linkervleugel van het frontgebouw een groote patientenzaal. Wanneer men er rondwandelt kan men zich voorstellen hoe de zachte tinten en de overvloed van licht de patiënten weldadig moet aandoen. Dit geldt ook voor de andere ziekenzalen. De kleur van de wanden is in -acht crème ge houden en men gevoelt het, dat het beter is als witte tinten. Door vele en groote ramen stroomt een overvloed van daglicht binnen, terwijl deze en andere zalen zoo danig gelegen zijn, dat zij den geheelen dag door het zonlicht kunnen opvangen. De verwarming in de zalen wordt ver kregen uit de centrale door m ddel van z.g. spiraal-kachels, welke op de gebrui kelijke centrale-verwarminjgs-kachels vóór hebben, dat zij een meer gelijkmatige warmte verspreiden, niet rooveel stof op vangen en gemakkelijker te reinigen zijn. Interessant zijn verder de licht-signalen, welke de electrische belsignalen vervangen. Boven de deuren der verschillende afdee lingen bevindt zich een electrische lamp. Wanneer op een afdeeling hulp verlangd wordt, bedient de patient zich van een eenvoudige schakelaar, waarop de s'gnaal- lamp gaat branden en de wachthebbende zuster waarschuwt. Up de zalen, patiëntenkamers, operatie zalen, enz. zijn vaste waschtafels met toe voer van warm en koud water, terwijl zij tevens voorzien zijn van een z.g. meng- kraan, welke gemakkelijk door een tikje met den arm bewogen kan worden, zoodat doc toren niet de handels van de kranen be hoeven aan te raken, wanneer zij, na be handeling van een patiënt, zich de handen wasschen. Het .frontgebouw bevat op deze verdieping voorts vijf patiëntenkamers, voor 1ste klasse patiënten, welke kamers om de andere in zacht crème of heel licht groene tinten zijn gehouden. Dan zijn in den rechtervleugel nog een viertal patiëntenkamers ingericht, benevens een groote ziekenzaal. Het achtergedeelte van het middengebouw, dat vroeger dienst deed als kapel, is thans verbouwd tot ziekenzaal, voor de verple ging van meisjes en daartce voortreffelijk ingericht. In den noordelijken vleugel, achter het frontgebouw, zijn de operatiezalen inge richt; allereerst de septische operatie- afdeeling en daarnaast de a-septische operatiezaal, met een groot transparant in het plafond. De beschildering van beide afdeelingen is, op verzoek van den chirurg, in donkere kleuren gehouden, waardoor het mooie noorderlicht op de operatietafels geconcentreerd wordt. In de onmiddellijke nabijheid liggen de sterilisafdeeling en de apotheek, terwijl het uiterste gedeelte van dezen vleugel, door de ruime verloskamer wordt inge nomen. Onnoodig mede te dcelen is het, dat op alle vleugels keurige badkamers en toiletten zijn ingericht. Op de bovenste verdieping zijn in den rechtervleugel, de kamers van de leeken- verpleegsters. In den linkervleugel bevin den zich de kamers voor de religieuzen- verpleegsters. De beschildering is ook hier weer zacht crème. Van den achtersten vleugel wordt de bovenverdieping ingenomen door de kapel. Zij is van eenvoudige en stemmige inrich ting en zal plaats bieden voor ongeveer honderd personen, buiten het koor. De benedenverdieping is voor den huis- houdelijken dienst ingericht. Hier bevinden zich de thee- en de spoelkeuken, waar naast de groote keuken met een kook- fornuis, dat een afmeting- heeft van 4 M. bij 1.25 M. In dezen vleugel zijn voorts de kamers voor dienstpersoneel ingericht. Hier onder heeft men ruime kelders gebouwd voor proviand, etc. Aan de voorzijde is een nieuw gebouw verrezen, waarin de verwarmings-installafies, etc., benevens de wasscherij zijn onder gebracht. Voor de verwarming zijn 3 ketels opge steld, welk aantal echter uitgebreid kan worden tot 5. De gebouwen, welke aan de straatzijde vóór den gevel van het ziekenhuis staan, zijn thans door een gang met het hoofd gebouw verbonden. Het gebouw, waarin thans de polikliniek tijdelijk is gevestigd, zal straks worden ingericht als Zusterhuis. In het andere gebouw zal de geneesheer- directeur, dr. R, P. v. d. Veldt, wonen. Het ziekenhuis is omgeven door een groot terrein, dat 200 M diep is, en dat voor een gedeelte reeds als tuin is ingericht. Voor eventueele uitbreiding is dus ruimschoots gelegenheid. Ziehier dan een, zij het oppervlakkige beschrijving van het Antonius-Ziekenhuis, Beantwoordende aan alle eischen van onzen vooruitstrevenden tijd, zal het van groote beteekenis worden voor de snel-groeiende gemeente Velsen niet alleen, maar ook voor Kennemerland. Architect van den bouw is de heer Arnold Bruning, te Haarlem. De bouw werd uitgevoerd door de firma Klein Schip horst en Philips, te Haarlem. Opzichter is de heer J. Nieuwenhiiis, te Utrecht. De heer C. van Oers was uitvoerder. De technische installaties zijn van de Fa. Terlinge, te Amsterdam; de vcrwar- mings-installaties van de Fa. Merkens en Boerboom te Nijmegen. De N. V. Ripperda, te Haarlem, voerde het schilderwerk uit. Voor den inhoud van deze rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk. „HET BROKKENHUIS". Donkere Spaarne 34. De laatste 3 weken werd wederom in vriendelijken dank ontvangen van mevr. D. te Overveen, 1 pak goed; van Mevr. H. 1 kinderwagen; van Mevr. v. V. 1 ledi kant met kapokmatras; van Mevr. v. N. 1 pak goed; van Mevr. S. 3 doozengoed; van Mevr. B. 1 pak goed; kinder wagen; van Mej. P. 1 kachel; yan Mevr. S. 1 ledikant met 3 stroomatrassen; van Mevr. R. te Overveen, 1 pak £oe„: w" J: J kolfcr „o, Sjedj ren en diverse voorwerpen. r' 1 tafel; van Mevr. M, B. 1 Eng. ledikant met matras, 1 kinderledikantje, 1 droog- rek, 1 waschtafel, 1 lamp en 1 pak klee- ren; van Mevr. te Overveen, eenige kleedingstukken; van Mevr. B. diverse goederen; van Mevr. J. 1 kachel. 5 stoelen, 1 spiegel, 1 tafel en petroleumstel; van Mevr. J. 2 wiegen en diversen; van Mej. 3 pakken met goed; vein Mevr. S. diverse goederen; van Mevr. R. een pak goed met schoenen; van Mevr. v. d. M. te Bl'daa!, 1 doos met goed; van Mevr. V. I pak goed; van Mei. S. 1 pakje goed; van den Heer E. 2 pakken goed; van Mevr. v. O. 1 pakje goed; van Mevr. K. te Bl'daal, pakje goed; van Mevr. S. te H'stede, 1 tafel, 1 stoel, eenige kleeren en diversen; van Mevr. W. 1 pak kleeren; van Mevr. M. te Heemstede, 1 deken; van Mevr de Wed. v. B. 1 pak kleeren; van Mevr. H. R. te Bl'daal, 1 pak kleeren, 1 doos schoenen en diverse goederen; van Mevr. R. v. d. L. 1 pakje goed en 1 gewatteerde deken; van Mej. M. 1 gasstel; van Mevr. de G. 2 win terjassen; van Mevr. T. 1 vouwstoel, I le dikant en 2 stroomatrassen; van Mevr. W. I doos goed; van N. N. te Velsen, 2 dooze» goed; van Mevr. de D. 1 pak goed en 2 boeden; van Mevr. J. 1 mand goed en van Mevr. H. alhier 1.00. Gaarne worden nog goederen en voorwerpen ingewacht, daar het aantal aanvragen om hulp nog steeds toenemen. Onze steun werd een dezer dagen inge roepen voor versterking van 2 twee-per soonsledikanten met toebehooren voor 2 nette, doch overigens arme gezinnen, die hieraan groot gebrek hebben. Wel'swaar hebben deze gezinnen vaste inkoiïfsten, doch deze zijn zoo gering, mede in ver band met het groot aantal jonge kinderen, dat uit eigen nvddelen een en ander n'et bestreden kan worden. Daar het gevraag de niet meer in het magazijn aanwezig is, doen we wederom een beroep op de in gezetenen ons hieraan terw'lle van be trokkenen, die hulp ten volle waard zijn, te helpen. Voorts bestaat nog groote be hoefte aan eenige kachels. De adressen voor het afhalen der goederen kunnen schriftelijk opgegeven worden aan het adres Donkere Spaarne 34 en voorts te Haarlem bij Mevr. v. d. Vangsf—de GiUe. "Prederodestraat IA Telef. 11*702 en bij Mevr. v. d. Veer—Blek Wiibrcdi, Klever laan 50, Tel"f. 12998 en te B1oem°ndaal bii Mevr. T ion'-h'ngblut, Rijperweg 1, Bl'daal, Telef. 22115. Het Bestuur v, h. Brokkenhu's. Haarlem, 9 Nov. 1927. Geachte heer Redacteur. Beleefd verzoek ik u om een plaatsje in uw geëerd blad, waarvoor bij voorbaat mijn donk. Evenals velen, heb ik ten zeerste verwon derd en verontwaardigd gestaan over de m.i.' zeer ongepaste indringerij van het co mité tot voorbereiding v. 't H. R. K. M. Over wat ik hiermede te deelen heb, wil ik geen doekjes winden, want ik ben mij van mijn stellingen bewust. Mocht ik op deze kwestie een verkeerde blik hebben, als u dit kunt bewijzen, dan zal ik niet hardnekkig volhouden. Maar ak denk dat de heeren van het H. R. K. M. niet zoo erg vast in hun schoenen staan op het punt van weerleggen, want voor d» veilige zekerheid hebben zij het prijselijke mannelijke voornemen gemaakt om niets meer te weerleggen. Mijn stellingen zijn dezen: 1. Als er behqefte bestaat voor een ander R. K. Mannenzangkoor dan de nu bestaan- den, dan ligt de schuld in hoofdzaak aan de zangers, die niet aan een van de beide ko ren zingen, want: Waren alle R. K. zangers lid van een dier koren, dan zou er nog aanmerkelijk meer bereikt worden dan nu. 2. Er zijn geen verontschuldigingen om zijn medewerking aan een van beide koren te ontzeggen, want: De directeuren bun capaciteiten zijn boven verdenking verheven. De heer Jan Nibbering staat hier ter stede als een begaafden, artistiek vooruit strevend musicus bekend. Wie dat durft te ontkennen, weet er of niets van, of spreekt tegen beter weten of vooroordeel in. En voert u mij nu niet aan van dat minder goedgeslaagde concert, want hierop zou ik een weerlegging kunnen geven die pijnlijk zou kunnen aandoen voor een bepaalde cate gorie van zangers. Dan de heer Rooijakkers. Een eerste Pr'js °P het concours j.l. te Zandvoort. Een bui tengewoon succes in de gem. Concertzaal bij bet concert ter Gelegenheid van de jubilee- rende Hanze (a propos, als het koor uit enkel werkmenschen bestond, zooals het .abeltje de ronde doet, waarom moge" zij dan op een middenstandsconcert zingen, waar n b. drie begenadigde kunstenaars op traden?) Wat schreef de heer Karei de Jong 'n z'in recensie? „Voor een koor dat slechts een ja*1* ^e- staat, mogen de prestaties merkwaardig ge noemd worden," enz. Kortom bofcg«naam" niets dan lof. En nu durven de H. R. K. M. mannen nog te beweren dat de twee respectievelijke ko ren niet voldoen. Maar er zijn nu eenmaal menschel' dl® nooit te voldoen zijn, die een vooroordeel hebben, die zich te hoog achten of d'e om een enkel iets wat hun in een koor niet aan staat, zeggen: „Zie je wel hoe noodig he -,1,8' dat er eens een derde koor komt kijke" En wat die adhaesie-betuigingen be'rt och, heeren zangers van Haarlem, zend inl) ook eens adhaesie-betuigingen, dan kunn®.r' we eens zien hoe men in Haarlem over 1 geval denkt. En over denken gesproke"', ten opzichte van dit geval door andef5"61)" kenden, zal ik tl eenige gezegden yan niet- Katholieken laten volgen, waaronder een van een algemeen geacht en erkend ijiusl" cus: „De Katholieken zijn nog nooit zoo knaP geweest eenheid in een koor te krijg"*- ten ander: „Twee koren kunnen amper Het St. Antonius-ziekenhuis te Velsen nadert zijn voltooiing. Hierboven een overzichts-foto, genomen aan de Zuidzijde van het complex. staan, nu komen ze nog met een derde aan- sullen." Nu ben ik het wel niet met al die gezegden eens, maar u ziet toch maar, hoe er over gesproken wordt. Het past mij tot mijn spijt niet, namen te noemen, want ik verzeker u, dat ze anders zouden volgen. Eén raad geef ik u, vraag eens een advies aan Z. D. H. den Bisschop; ik ben er van overtuigd, dat er terïen zijn behagen gehan deld wordt, door zulk een verdeeldheid on der onze R. K. zangers te zaaien. Er kunnen hier geen drie koren, wier doel het dan toch moet ziin om te concerteeren, bestaan. Daarvoor ziin er te weinig gcede kerkzangers of Katholieke zangers, die be- 'angrijken steun kunnen verleenen aan dn", l'oren. Waar zal men, zoo vraag ik me af, de Ie tenoren vandaan halen, om drie koren recht van bestaan te geven? Waar vindt men voldoende 2e bassen, die sonoor Groot C kunnen balen, wat voor een mannenkoor, ser'eus tenminste opgevat, noodig is? Men moet rekenen, er moeten concerten Gegeven worden, of is dat soms niet bet doel? Het doel is toch niet enkel een R. K. zangersorganisat'c te verkrijgen? Mea.r hee ren, let on mJ;n woorden, komt ebt derde koor werkelijk tot stand, dan zal bet gevoU wezen, drie zeer gewone koortjes, kn mocht het nu eens anders uitvallen, mocht de H. R. K. M. nu e-ns de zdenran.l behalen, dan durf ik openliik te verHaren: Het h°et dat het voor ons Heilig Poomych Katholieke doel gaat. maar de middelen, die voor dat doel gebruikt zijn. zijn on één lün te stellen met d;en van den indringer en uits'over. Dit verklaar ik openlijk: datgene wat ik ge schreven heb, heb ik enkel gedaan int over tuigde en eerli'ke verontwaardiging. De ttaarlemrche Roomsche znnGers zoo te ver- deelen, dat er van eenheid Geen sprake meer kan zijn, noem ik een intrigue en uitsloverij TOM DE VRIES. L. Begijnestraat 14, Haarlem. Het St. Antonius-ziekenhuis te Velsen aan de roozzijde gezien. „ACTIE VOOR VRIJWILLIGE DIENSTNEMING." Met belangstelling heb ik kennis genomen van de verklaringen van den heer K. De ge achte inzender schijnt zich van de nood zakelijkheid van een goede weermacht ab soluut geen rekenschap te geven, wat blij ken moge uit zijn termen als „soldaatje spelen". Dat de meeste menschen niets ge voelen voor „soldaatie spelen", durf ik den heer K. namens allen gerust verzekeren. Daar is onze tijd te kostbaar voor. Ook heeft de geachte inzender het ove: ,het aanwakkeren van die liefhebberij". Ik durf hem ook hier gerust de overtuiging mee te geven, dat geen mensch ter werled in militairisme liefhebbert", en van sympathie iegens het militairisme gesproken, dat dit noch die dagewesen" is, bewijst wel af doende de enorme wereldactie om tot ont wapening te geraken en die een der voor naamste bezigheden van den Volkerenbond uitmaakt Maar de geachte inzender zal het toch wel met me eens z'jn, dat er vcorloopig nog een leger noodig is. Waar vinden wt anders waarborg voor enze veiligheid en de zekerheid dat we in onze nationale en inter nationale belangen niet tekort worden gedaan? Of wil dt heer K, liever, dat we in onze gekleede jas aan de grenzen gaan staan, om onzen buurstaat, die zich op onrechtvaardige wijze van deelen van ons land wil meeste: maken, omdat hem dat zoo in zijn kraam te pas komt, beleefd uit te noodigen om toch vooral binnen te treden en wat van zijn gading is tot zijn eigendom te proclameeren? Of zou de heer K. erin berusten, als het anarchisme zich van de regeering in den lande wenschte meester te maken, dan alle anderen deemoedig het hoofd buigen en zeggen: „het zij zoo!"? Dat zij zich dan maar zouden laten ringelooren, uitschudden en berooven, ja. zelfs vermoorden ten bate der heeren Anarchisten? Ik kan mij dan ook niet voorstellen, dat het den heer K. ernst is met de houding, die hij tegen het militairisme inneemt. Heusch, we kunnen nog niet zonder leger, hoe graag we het allen cok wenschen. 't Is een nood zakelijk kwaad. Wat betreft die toestanden in 1914, kan ik den geac'nten inzender de verzekering geven, dat. hij op dit punt niet alleen staat. Doch daarentegen vergeet hij maar heel kalmpjes, dat Nederland van alle Midden-Europeesche landen het er het beste heeft afgebracht. Wij zijn aan ons Ministerie Cort van der Linden buitengewoon veel ver schuldigd. Geen Nederlander is in s lands dienst door een vjjandelijken kogel gevallen. Dat een en ander nu juist niet pref tig ge weest is, is verklaarbaar. Maar daar was he ook oorlog^voor. Als de geachte inzender zich eens de moei te zou willen getroosten om een.eerblik over onze grenzen te slaan, zal hij overtuiging moeten geraken, dat wi, er nog heiliG rfir afgekomen en van allen wel de minste beweegredenen hebben cm ons over het ons beschoren ot te beklagen. Integen deel wjj hebben velen van onze buurvolker- ren naar ziel en lichaam kunnen helpen, wij zijn in staat geweest, dank zij onze regeering, om talrijke personen te redden van een gruwzamen honger- en vuurdood. Ik kan den inzender verzekeren, dat Nederland b:j vele volkeren zeer hoog staat aangeschreven, een hoogachting, die wij te danken hebben aan ons voortreffelijk landsbestuur, dat ons met grooten tact buiten den moordenden krijg heelt weten te houden. Zij, die z'°h als Vrijwilligers zullen opge ven 'verdienen onze grootste achting, omdat zij, 'niettegenstaande voor hen toch even goed als voor ons het militairisme zijn hoogst onsympathieke zijden heeft, zij zich tot op de bres willen plaatsen om onze staatkun dige belangen te verdedigen en te toonen, dat de meerderheid van goede Nederlanders zicji evenmin behoeft te laten terroriseeren door kleipere, kwaadwillende gro.epen, als elk ander land ter wereld. Het vormen eencr Vrijwilligersweermacht is een van de edelste gestes, die een land kan maken en die niet zal nalaten op ande re staten een grooten indruk achter te laten, evenmin als op het eigen volk! Ik hoop, den heer K. er eenigszins van te hebben overtuigd, dat de „Actie voor Vrij willige dienstneming" niet alleen een zeer edel doel nastreeft, doch ook bovendien aanspraak kan en mag maken op medewer king van alle ordelievende en het met Ne derland goed meenende Vaderlanders. Overveen, 10 Nov. 1927 LOD. H. POVEL, v. 1. R. K. Vredesbond. Hooggeachte Redactie. Gaarne wilde ik een kort antwoord geven aan den beer C. P. Kerkvliet, die gisteren in Uw blad iets over bovenstaande actie schreef, Bij voorbaat m'n hartelijken dank. Grootendeels gaat het betoog van den heet K. langs mijn artikel van Zaterdag 29 Oct. 1.1. heen. Verschillende motieven en redenen van den heer K. kan ik zelfs niet met elkaar in ver band brengen. Waarop slaat b.v. „De lofba zuin werd geblazen in de dagen van 1918 ove de R. K. en Christ, arbeiders enz." Is da een reden om de weermacht te haten Ik kan helaas geen verband zien. Maar terzake. Ont daan van alle franje zegt de heer K. „Wij, ouders, mcesten in 1914 op de grens- en kust wachten overdag en 's nachts dienst doen en men liet onze vrouwen armoe lijden met aan vankelijk een dag. vergoeding van 60 cents en daarom haten wij het leger." Als de heer K. nu consequent is, had hij zoo door kunnen gaan „Maar als onze vrouwen 'n vergoeding van 10.- per dag hadden gekregen, dan had den wij met alle liefde ons vaderland gediend" Conclusie volgens den heer K. „Wij dienen ons vaderland naarmate de Staat ons betaalt." Geachte heer K., de kwestie van dé vergoe dingen mag toch geen invloed hebben op onzen plicht als staatsburger. Laat ik U op den man af vragen, is het noodig, dat wij ons verdedigen tegen een aanvaller Zegt U neen, dan kunnen wij onze gedachtenwisseling staken, want ik zal niet trachten in dit korte stukje U van meening te doen veranderen. Acht U echter een verdediging wel noodig, dan staat en valt die niet met te lage- of te hooge vergoedingen, die in 1914 zijn uitge keerd. Ket is nu eenmaal staatsburgersplicht, het grondgebied van den Staat te verdedigen, de onafhankelijkheid van een Staat eischt dit. Die plicht wordt niet gekocht, maar rust op iederen staatsburger. Om dien plicht nu ee nigszins te verzachten, geeft de Staat aan de gezinnen van de onder de wapenen geroepe nen, naarmate zij daar behoefte aan hebben, een vergoeding. Die vergoedingen worden in abnormale tijden geregeld door den burge meester, die ieder geval op zichzelf behan delt. Nu'kari ik me voorstellen, dat in het be gin der mobilisatie, een zeer abnormalen tijd, de werking van- de vergoedingen wel iets te wenschen over liet. Er zal wel eens iets te weinig en wel eens iets te veel zijn uitgekeerd. De heer K. geeft echter zelf toe, dat daar later, toen de tijd weer normaler werd, verandering in is gekomen. De bewering van den heer K., dat de vrou wen en kinderen van de gemobiliseerden bij de distributie-maatregelen zijn achtergesteld, v/ijs ik van de hand en verklaar dit een grove onwaarheid. De heer K. gebruikt een verkeerd woord, wanneer hij zegt „Wij haten het leger Juister was „Wij haten den oorlog De oorlog was de schuld van alles. De schuld van te lage vergoedingen de schuld van alle oor logsweeën. Waarvoor de oorlog gediend heeft, weet ik niet. Onze mobilisatie diende echter om het oorlogs'ipaok buiten de grenzen te houden. TH. HOOIJ Jr. Geachte Redactie. Door 't opnemen van dit stukje in uw blad zult u mij verplichten. Bij voorbaat m'n dank. Wat het le plaatje in uw sportblad van Maandag j.l. te zien geeft, heeft mij wer kelijk geërgerd; ik bedoel het plaatje, dat tot onderschrift draagt: „De ^R.K. Voetbal dag op het Lyceumterrein. Voor den wed strijd was er werk aan den winkel.' We zien daar jongelui aan het spitten en waterhoozen op het onder water staand voetbalterrein. Is dat nu den Zondag heipgen of ont heiligen? Is dat nu een voorbeeld voor onze kinderen? 'k Vind het meer dan schande, dat men op Zondag dergelijke werkzaamheden verricht, waar men blijk baar nog trotsch op gaat, gezien de pose voor den fotograaf. Volgens den verslaggever zelf was het veld onbespeelbaar welnu, waarom dan toch doorgezet? Is dat nu de R.K, Haar- lemsche Voetbaldag geweest? Of verdient het n;et eer den naam van R.K. modder baddag. Welke voorbeelden geven we op zoo'n manier? Laten wij toch niet mee doen aan dat doordrijven. Dat is geen sport meer en zeker geen Roomscfee sport. Heeft nog niet $>as onze Bisschop oris voorgehouden om den Zondag beter te heiligen door zelfs Dp n en dag n'et tn wmkels te koopes? En moet dan de Room sche voetbalsport een dergelijke vertoo ning geven? Moet nu voortaan 'ook het gras als het te lang blijkt op Zon dag gemaaid worden? Laten we toch geen sport maniakken worden? Moge dit stukje, degenen, wien het aangaat, voortaan verstandiger en zeker Roomsch-Katholiek doen zijn. Nogmaals dankend, UW ABONNENT. Hooger Leven, Algemeen Weekblad, Abdij Averbode. October 1927. No. 40. Katholiek, wees kerkelijk! Toen Christus van zijn Kerk een gedisciplineerd organisme maakte, wist Hij dat er wel tij den zouden komen, waarop de nood aan organisatie zich geweldig zou opdringen. Onze tijd is er wel zóó een. en Pater E.Val- vekens, o. Praem., trekt hierop de alge- mieene aandacht: het bewustzijn van onze deelname aan de kerkelijke organisatie, wordt eens de waarborg voor grootcre geestelijke heropleving. Herman Gorter wordt een waardeerend In Memoriam ge wijd; en pr. M. van Hoeck geelt een con- I'emplatief gedicht; Als maanlicht. Van hel elgrim-ccngres hooren we nog een paar klanken tct ons kom én door de reden van D. Van Sir.-i, en A Demedts, Ook W. Put man sjxreekt erover: Be Maskaroenopvce- ring bii deze gelegenheid was, en om de techniek en om de gedachte, een waardig Pelgrim-exempel voor het wijdere publiek. No. 41. Samenwerking onmogelijk? liet moge een hard wcord schijnen voor som mige achtterdochtige Vlamingen: zeer ver zoenend is dit parool voor hart en geesL Zoo immers komen we vooruit, indien we boven de theses en opinies het eensgezind en enthousiast verlangen stellen naar sa menwerking. G. Walschap onderlijnt de strekking van het jongstverschenen werk van Dr. Wielinga over „Moderne letter kunde en christelijke opvoeding": voor de christelijke jeugd hoeft een kunstwerk om schoon te ziin ook zedelijk te zijn. P. Buc- kinx zinkt ons een vrii aardig „Lied" en Jos. Simons ver'elt ons een mopje omtrent „Levensverzekering", Over Radio gaat het door Van de Putte. No. 42. Hoe Faber katholiek werd. De leerling van Newman zou ook wel van diens eerlijkheid overnemen: het gaat hier om e»n voorbeeld van de groote rechtgeaard heid van een vrij groot getal der Angti- kaansche geloovigen; laat ons verhopen, dat dit aantal moge toenemen, het zou een verblijdend-ernstige aanduiding, zijn voor de toekomst van de Kerk. Dirk Van Sina gaf óns een „Boek der Liefde", zóó gave poëzie, dat we ots wel roogen afvragen of dit werkelijk uit Vlaanderen komt. W. Put man bespreekt de opvoering van „L'Hom- me sans corps", het vertaalde werk van H. Teirlink. No. 43. Nova et vetera. Pater Pauwels o. P., houdt 'n pleidooi voor de noodzake lijkheid aan geestelijk evenwicht. Het nieu we dat zich heden opdringt mag het oudere niet verdringen. Laat alles tot ziin recht komen en we beleven een gezond renou- veau! Van Piet Visser krijgen we wat* te hoeren over moderne kerkmuziek in Hol land. A. Demedts wijst ons op een verzen bundel van Richard Minne „In den zoeten. Inval". No. 44. Hier krijgen we bij het Allerzie- lenfeest een Colloquium van Pat. M. Coo- raans, o. Praem.:: roerende visie van den dood! Als novelle van de week lezen we graag „De Temmer" van Jef Scheirs. Bij het Polak-Verlag verscheen een hoogst-in- teressant werk over Russische filmkunst. E. Janssens weet er ons bijzonder attent op maken. De opvoeringen van „Hamlet' door het Vlaamsche Volksiooneel is iets sensa tioneel geworden: W. Putman geeft ervan een zeer interesant relevé. Benevens dit waren de vaste kroni'ken van Binnen- en Buitenland, van katholiek, sociaal en paeda.gogisch leven, van recht, wetenschap en economie met zorg bijge houden. Van Chesterton loopt de onuitge geven roman „De Krankzinnige rechter -n feuilleton door. Men meldt uit Amsterdam aan de „N. R. Ct.": Naar wij vernemen, zijn bij het maken van den bouwput voor het nieuwe gebouw van de Amsterdamsche Bank, tusschen Am- stelstraat en Heerengracht, merkwaardige scherven gevonden. Het zijn inderdaad niet anders dan scherven geen enkel heel stuk korrt er onder voor maar ze zijn zeer talrijk en schrnen van ouden datum te zijn. Men meent hier te doen te hebben met pottenbakkerswerk. dat ouder is dan het Delftsch aardewerk. Wel zeer curieus en toevallig is, dat dergeliike scherven on langs cok te voorschijn gebracht zijn uit 't bouwterrein, waarop de nieuwe vleugel van het Scheepvaarthuis aan de P. H. kade zal verrijzen. De scherven ziin aangekocht door het Kon. Oudheidkundig Genootschap en de on derdirecteur van het Nederlandsch Museum, dr. F. W. Hudig, die de belangrijkheid van de vondst wetenschappelijk heelt vastke- steld, zal er op Maandagavond 14 dezer in het genootschap een lezing over houden bij" een keuze uit de tentoongestelde scherven. De lezing is getiteld: „De oorspiong van het Delftsch aardewerk".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 5