Mme Haarlemsche Courant
HET ANTONiyS-ZIEKENHUIS
TE VELSEN.
AAN ONZE LEZERS
NIEUWE KAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Vrijdag 11 November 1927
INGEZONDEN.
-
KUNST EN KENNIS.
Inhoud van tijdschriften.
J. H.
Merkwaardige scherven
gevonden.
Spoort al Uw kennissen aan
hun vraag- en aanbod-adver
tenties te plaatsen inonze eigen
Over enkele weken zal te Velsen geopend
worden het St. Antonius-ziekenhuis, een de
pendance van de Maria-stichting te Haarlem,
gelijk men weet.
Het is nog slechts een goed jaar geleden,
dat daar, aan den Zeeweg, in de nabijheid
van het Velsensche station ,de gebouwen
stonden van de voormalige tuchtschool,
waarin gedurende de laatste jaren de Rijks
Hoogere Burgerschool was gehuisvest ge
weest en die in de tweede helft van het
vorige jaar vrijkwamen voor de vestiging
var> het St. Antonius-ziekenhuis.
Er is sedert veel veranderd. Van de oor
spronkelijke schoolgebouwen valt niet veel
meer te herkennen. De zij-vleugels hebben
een paar verdiepingen bovenop gekregen
en zijn thans, op gelijke hoogte van het mid
dengebouw gebracht, een frontgebouw van
aanzienlijke lengte. Ook de achtergelegen
vleugels hebben een grondige verbouwing
en uitbreiding ondergaan, zoodat een com
plex is verkregen hetwelk imponeert en dat
aan den buitenkant een uitstekenden indruk
moet geven aan ons nieuwe Roomsche zie
kenhuis.
Die goede indruk zal men eenmaal bin
nen het gebouw niet verliezen. Integen
deel. Weliswaar is de laatste band nog niet
gelegd aan het inwendige, het is slechts een
paar weken en in ieder geval is de vol
tooiing zoo dicht nabij, dat men thans reeds
een indruk kan krijgen, van de inrichting van
het ziekenhuis, en kan constateere, hoe de
heer Arnold Bruning zijn talenten als archi
tect heeft ontplooid voor het bouwen van
een modern ziekenhuis.
Zooals reeds gezegd, is er grondig ver
bouwd en og veel meer uitgebreid. De be
nedenverdieping van het hoofdgebouw (dat
grootendeels intact is gebleven voor zoover
"t de voorzijde betreft) bevat den hoofdingang
een groote hal, waarvan rechtsch zich de
kamer der portierster bevind, met daar
achter een kamer voor de moeder-overste
en de donkere kamer voor de fotografie.
Links van den ingang bevinden zich de ont
vangkamer en de spreekkamer.
De linkervleugel bevat allereerst twee af
zonderlijke keukens, ten behoeve van de
kinderafdeeling, waarna men komt in de
zaal waar de zuigelingen verblijf zullen hou
den en waren zij er toe in staat de
uitstekende inrichting zeker zouden prijzgn.
Hier bevinden zich 9 open boxen of af
deelingen welke van elkaar gescheiden
zijn door een onderwand van gepolijst hard
steen. waarop spiegelglas. Deze zaal grenst
onmiddelijk aan de kinderzaal, waarin 7
gesloten kinderboxen zijn aangebracht, dat
wil zeggen, afdeelingen, welke van elkander
geheel gesepareerd zijn. Ook deze hebben
onder 'n wand van gepolijst hardsteen, maar
verder is de afdeeling geheel, zoowel opzijde
als van voren met spiegelglas afgesloten
Een quarantaine-af deeling dus, waar de kin
deren in observatie kunnen blijven, zonder,
ingeval van eenige besmettelijke ziekte voor
de andere kinderen gevaar van besmetting
op te leveren.
De vloe.-en van deze zalen zijn met z.g. hout
graniet belegd, zooals dat óók in de overige
ziekenzalen is toegepast.
In den rechtervleugel bevindt zich een
ziekenzaal, waarnaast 3 kleine patiënten
kamers liggen, benevens een labaratorium en
een theekeuken.
Een dergelijke thee-keuken bevindt zich
op iederen vleugel.
Recht tegenover den ingang ligt een
ru'me werkkamer voor den geneesheer-di
recteur, aan beide zijden rijzen de breede
trappenhuizen naar omhoog. In een daar
van is de installatie voor de electrische
lift gebouwd. Het is een „Stigler"-lift, wel
ke een rustig en gemakkelijk vervoer yan
de patiënten verzekert. De beide trappen
huizen hebben overigens fraaie glas-in-iood-
ramen.
In den zuidelijken vleugel, achter het
frontgebouw treft men 4 ziekenzalen aan
voor de verpleging van mannen en jongens.
In den Noord-vleugel bevinden zich de
poliklinieken. Om deze te bereiken be
hoeven de patiënten niet door het gebouw
te gaan. Een afzonderlijke ingang, aan de
Noord-zijde geeft direct toegang. Het zijn
alle ruime afdeelingen waarbij men aan
treft kamers voor bestraling en Röntgeno
logie, apotheek, etc.
Op de eerste verdieping ligt in den
uitersten linkervleugel van het frontgebouw
een groote patientenzaal. Wanneer men er
rondwandelt kan men zich voorstellen hoe
de zachte tinten en de overvloed van licht
de patiënten weldadig moet aandoen. Dit
geldt ook voor de andere ziekenzalen. De
kleur van de wanden is in -acht crème ge
houden en men gevoelt het, dat het beter
is als witte tinten. Door vele en groote
ramen stroomt een overvloed van daglicht
binnen, terwijl deze en andere zalen zoo
danig gelegen zijn, dat zij den geheelen
dag door het zonlicht kunnen opvangen.
De verwarming in de zalen wordt ver
kregen uit de centrale door m ddel van
z.g. spiraal-kachels, welke op de gebrui
kelijke centrale-verwarminjgs-kachels vóór
hebben, dat zij een meer gelijkmatige
warmte verspreiden, niet rooveel stof op
vangen en gemakkelijker te reinigen zijn.
Interessant zijn verder de licht-signalen,
welke de electrische belsignalen vervangen.
Boven de deuren der verschillende afdee
lingen bevindt zich een electrische lamp.
Wanneer op een afdeeling hulp verlangd
wordt, bedient de patient zich van een
eenvoudige schakelaar, waarop de s'gnaal-
lamp gaat branden en de wachthebbende
zuster waarschuwt.
Up de zalen, patiëntenkamers, operatie
zalen, enz. zijn vaste waschtafels met toe
voer van warm en koud water, terwijl zij
tevens voorzien zijn van een z.g. meng-
kraan, welke gemakkelijk door een tikje met
den arm bewogen kan worden, zoodat doc
toren niet de handels van de kranen be
hoeven aan te raken, wanneer zij, na be
handeling van een patiënt, zich de handen
wasschen.
Het .frontgebouw bevat op deze verdieping
voorts vijf patiëntenkamers, voor 1ste klasse
patiënten, welke kamers om de andere in
zacht crème of heel licht groene tinten zijn
gehouden. Dan zijn in den rechtervleugel
nog een viertal patiëntenkamers ingericht,
benevens een groote ziekenzaal.
Het achtergedeelte van het middengebouw,
dat vroeger dienst deed als kapel, is thans
verbouwd tot ziekenzaal, voor de verple
ging van meisjes en daartce voortreffelijk
ingericht.
In den noordelijken vleugel, achter het
frontgebouw, zijn de operatiezalen inge
richt; allereerst de septische operatie-
afdeeling en daarnaast de a-septische
operatiezaal, met een groot transparant in
het plafond. De beschildering van beide
afdeelingen is, op verzoek van den chirurg,
in donkere kleuren gehouden, waardoor het
mooie noorderlicht op de operatietafels
geconcentreerd wordt.
In de onmiddellijke nabijheid liggen de
sterilisafdeeling en de apotheek, terwijl
het uiterste gedeelte van dezen vleugel,
door de ruime verloskamer wordt inge
nomen. Onnoodig mede te dcelen is het,
dat op alle vleugels keurige badkamers en
toiletten zijn ingericht.
Op de bovenste verdieping zijn in den
rechtervleugel, de kamers van de leeken-
verpleegsters. In den linkervleugel bevin
den zich de kamers voor de religieuzen-
verpleegsters. De beschildering is ook hier
weer zacht crème.
Van den achtersten vleugel wordt de
bovenverdieping ingenomen door de kapel.
Zij is van eenvoudige en stemmige inrich
ting en zal plaats bieden voor ongeveer
honderd personen, buiten het koor.
De benedenverdieping is voor den huis-
houdelijken dienst ingericht. Hier bevinden
zich de thee- en de spoelkeuken, waar
naast de groote keuken met een kook-
fornuis, dat een afmeting- heeft van 4 M.
bij 1.25 M. In dezen vleugel zijn voorts de
kamers voor dienstpersoneel ingericht. Hier
onder heeft men ruime kelders gebouwd voor
proviand, etc.
Aan de voorzijde is een nieuw gebouw
verrezen, waarin de verwarmings-installafies,
etc., benevens de wasscherij zijn onder
gebracht.
Voor de verwarming zijn 3 ketels opge
steld, welk aantal echter uitgebreid kan
worden tot 5.
De gebouwen, welke aan de straatzijde
vóór den gevel van het ziekenhuis staan,
zijn thans door een gang met het hoofd
gebouw verbonden. Het gebouw, waarin
thans de polikliniek tijdelijk is gevestigd, zal
straks worden ingericht als Zusterhuis. In
het andere gebouw zal de geneesheer-
directeur, dr. R, P. v. d. Veldt, wonen.
Het ziekenhuis is omgeven door een groot
terrein, dat 200 M diep is, en dat voor een
gedeelte reeds als tuin is ingericht. Voor
eventueele uitbreiding is dus ruimschoots
gelegenheid.
Ziehier dan een, zij het oppervlakkige
beschrijving van het Antonius-Ziekenhuis,
Beantwoordende aan alle eischen van onzen
vooruitstrevenden tijd, zal het van groote
beteekenis worden voor de snel-groeiende
gemeente Velsen niet alleen, maar ook voor
Kennemerland.
Architect van den bouw is de heer
Arnold Bruning, te Haarlem. De bouw werd
uitgevoerd door de firma Klein Schip
horst en Philips, te Haarlem. Opzichter is
de heer J. Nieuwenhiiis, te Utrecht. De
heer C. van Oers was uitvoerder.
De technische installaties zijn van de
Fa. Terlinge, te Amsterdam; de vcrwar-
mings-installaties van de Fa. Merkens en
Boerboom te Nijmegen. De N. V. Ripperda,
te Haarlem, voerde het schilderwerk uit.
Voor den inhoud van deze rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk.
„HET BROKKENHUIS".
Donkere Spaarne 34.
De laatste 3 weken werd wederom in
vriendelijken dank ontvangen van mevr.
D. te Overveen, 1 pak goed; van Mevr.
H. 1 kinderwagen; van Mevr. v. V. 1 ledi
kant met kapokmatras; van Mevr. v. N.
1 pak goed; van Mevr. S. 3 doozengoed;
van Mevr. B. 1 pak goed; kinder
wagen; van Mej. P. 1 kachel; yan Mevr. S.
1 ledikant met 3 stroomatrassen; van Mevr.
R. te Overveen, 1 pak £oe„: w" J:
J kolfcr „o, Sjedj
ren en diverse voorwerpen. r'
1 tafel; van Mevr. M, B. 1 Eng. ledikant
met matras, 1 kinderledikantje, 1 droog-
rek, 1 waschtafel, 1 lamp en 1 pak klee-
ren; van Mevr. te Overveen, eenige
kleedingstukken; van Mevr. B. diverse
goederen; van Mevr. J. 1 kachel. 5 stoelen,
1 spiegel, 1 tafel en petroleumstel; van
Mevr. J. 2 wiegen en diversen; van Mej.
3 pakken met goed; vein Mevr. S. diverse
goederen; van Mevr. R. een pak goed met
schoenen; van Mevr. v. d. M. te Bl'daa!,
1 doos met goed; van Mevr. V. I pak
goed; van Mei. S. 1 pakje goed; van den
Heer E. 2 pakken goed; van Mevr. v. O.
1 pakje goed; van Mevr. K. te Bl'daal,
pakje goed; van Mevr. S. te H'stede, 1
tafel, 1 stoel, eenige kleeren en diversen;
van Mevr. W. 1 pak kleeren; van Mevr. M.
te Heemstede, 1 deken; van Mevr de Wed.
v. B. 1 pak kleeren; van Mevr. H. R. te
Bl'daal, 1 pak kleeren, 1 doos schoenen
en diverse goederen; van Mevr. R. v. d. L.
1 pakje goed en 1 gewatteerde deken; van
Mej. M. 1 gasstel; van Mevr. de G. 2 win
terjassen; van Mevr. T. 1 vouwstoel, I le
dikant en 2 stroomatrassen; van Mevr. W.
I doos goed; van N. N. te Velsen, 2 dooze»
goed; van Mevr. de D. 1 pak goed en 2
boeden; van Mevr. J. 1 mand goed en van
Mevr. H. alhier 1.00. Gaarne worden
nog goederen en voorwerpen ingewacht,
daar het aantal aanvragen om hulp nog
steeds toenemen.
Onze steun werd een dezer dagen inge
roepen voor versterking van 2 twee-per
soonsledikanten met toebehooren voor 2
nette, doch overigens arme gezinnen, die
hieraan groot gebrek hebben. Wel'swaar
hebben deze gezinnen vaste inkoiïfsten,
doch deze zijn zoo gering, mede in ver
band met het groot aantal jonge kinderen,
dat uit eigen nvddelen een en ander n'et
bestreden kan worden. Daar het gevraag
de niet meer in het magazijn aanwezig is,
doen we wederom een beroep op de in
gezetenen ons hieraan terw'lle van be
trokkenen, die hulp ten volle waard zijn,
te helpen. Voorts bestaat nog groote be
hoefte aan eenige kachels. De adressen
voor het afhalen der goederen kunnen
schriftelijk opgegeven worden aan het
adres Donkere Spaarne 34 en voorts te
Haarlem bij Mevr. v. d. Vangsf—de GiUe.
"Prederodestraat IA Telef. 11*702 en bij
Mevr. v. d. Veer—Blek Wiibrcdi, Klever
laan 50, Tel"f. 12998 en te B1oem°ndaal
bii Mevr. T ion'-h'ngblut, Rijperweg 1,
Bl'daal, Telef. 22115.
Het Bestuur v, h. Brokkenhu's.
Haarlem, 9 Nov. 1927.
Geachte heer Redacteur.
Beleefd verzoek ik u om een plaatsje in
uw geëerd blad, waarvoor bij voorbaat mijn
donk.
Evenals velen, heb ik ten zeerste verwon
derd en verontwaardigd gestaan over de
m.i.' zeer ongepaste indringerij van het co
mité tot voorbereiding v. 't H. R. K. M.
Over wat ik hiermede te deelen heb, wil
ik geen doekjes winden, want ik ben mij
van mijn stellingen bewust.
Mocht ik op deze kwestie een verkeerde
blik hebben, als u dit kunt bewijzen, dan
zal ik niet hardnekkig volhouden.
Maar ak denk dat de heeren van het H. R.
K. M. niet zoo erg vast in hun schoenen
staan op het punt van weerleggen, want
voor d» veilige zekerheid hebben zij het
prijselijke mannelijke voornemen gemaakt
om niets meer te weerleggen.
Mijn stellingen zijn dezen:
1. Als er behqefte bestaat voor een ander
R. K. Mannenzangkoor dan de nu bestaan-
den, dan ligt de schuld in hoofdzaak aan de
zangers, die niet aan een van de beide ko
ren zingen, want:
Waren alle R. K. zangers lid van een dier
koren, dan zou er nog aanmerkelijk meer
bereikt worden dan nu.
2. Er zijn geen verontschuldigingen om zijn
medewerking aan een van beide koren te
ontzeggen, want:
De directeuren bun capaciteiten zijn boven
verdenking verheven.
De heer Jan Nibbering staat hier ter
stede als een begaafden, artistiek vooruit
strevend musicus bekend. Wie dat durft te
ontkennen, weet er of niets van, of spreekt
tegen beter weten of vooroordeel in. En
voert u mij nu niet aan van dat minder
goedgeslaagde concert, want hierop zou ik
een weerlegging kunnen geven die pijnlijk
zou kunnen aandoen voor een bepaalde cate
gorie van zangers.
Dan de heer Rooijakkers. Een eerste Pr'js
°P het concours j.l. te Zandvoort. Een bui
tengewoon succes in de gem. Concertzaal bij
bet concert ter Gelegenheid van de jubilee-
rende Hanze (a propos, als het koor uit
enkel werkmenschen bestond, zooals het
.abeltje de ronde doet, waarom moge" zij
dan op een middenstandsconcert zingen,
waar n b. drie begenadigde kunstenaars op
traden?)
Wat schreef de heer Karei de Jong 'n z'in
recensie?
„Voor een koor dat slechts een ja*1* ^e-
staat, mogen de prestaties merkwaardig ge
noemd worden," enz. Kortom bofcg«naam"
niets dan lof.
En nu durven de H. R. K. M. mannen nog
te beweren dat de twee respectievelijke ko
ren niet voldoen.
Maar er zijn nu eenmaal menschel' dl®
nooit te voldoen zijn, die een vooroordeel
hebben, die zich te hoog achten of d'e om
een enkel iets wat hun in een koor niet aan
staat, zeggen: „Zie je wel hoe noodig he -,1,8'
dat er eens een derde koor komt kijke"
En wat die adhaesie-betuigingen be'rt
och, heeren zangers van Haarlem, zend inl)
ook eens adhaesie-betuigingen, dan kunn®.r'
we eens zien hoe men in Haarlem over 1
geval denkt. En over denken gesproke"',
ten opzichte van dit geval door andef5"61)"
kenden, zal ik tl eenige gezegden yan niet-
Katholieken laten volgen, waaronder een
van een algemeen geacht en erkend ijiusl"
cus: „De Katholieken zijn nog nooit zoo knaP
geweest eenheid in een koor te krijg"*-
ten ander: „Twee koren kunnen amper
Het St. Antonius-ziekenhuis te Velsen nadert zijn voltooiing. Hierboven een overzichts-foto, genomen aan de Zuidzijde van het
complex.
staan, nu komen ze nog met een derde aan-
sullen."
Nu ben ik het wel niet met al die
gezegden eens, maar u ziet toch maar, hoe
er over gesproken wordt. Het past mij tot
mijn spijt niet, namen te noemen, want ik
verzeker u, dat ze anders zouden volgen.
Eén raad geef ik u, vraag eens een advies
aan Z. D. H. den Bisschop; ik ben er van
overtuigd, dat er terïen zijn behagen gehan
deld wordt, door zulk een verdeeldheid on
der onze R. K. zangers te zaaien.
Er kunnen hier geen drie koren, wier doel
het dan toch moet ziin om te concerteeren,
bestaan. Daarvoor ziin er te weinig gcede
kerkzangers of Katholieke zangers, die be-
'angrijken steun kunnen verleenen aan dn",
l'oren. Waar zal men, zoo vraag ik me af,
de Ie tenoren vandaan halen, om drie koren
recht van bestaan te geven? Waar vindt
men voldoende 2e bassen, die sonoor Groot
C kunnen balen, wat voor een mannenkoor,
ser'eus tenminste opgevat, noodig is?
Men moet rekenen, er moeten concerten
Gegeven worden, of is dat soms niet bet
doel? Het doel is toch niet enkel een R. K.
zangersorganisat'c te verkrijgen? Mea.r hee
ren, let on mJ;n woorden, komt ebt derde
koor werkelijk tot stand, dan zal bet gevoU
wezen, drie zeer gewone koortjes, kn mocht
het nu eens anders uitvallen, mocht de H.
R. K. M. nu e-ns de zdenran.l behalen, dan
durf ik openliik te verHaren: Het h°et dat
het voor ons Heilig Poomych Katholieke
doel gaat. maar de middelen, die voor dat
doel gebruikt zijn. zijn on één lün te stellen
met d;en van den indringer en uits'over.
Dit verklaar ik openlijk: datgene wat ik ge
schreven heb, heb ik enkel gedaan int over
tuigde en eerli'ke verontwaardiging. De
ttaarlemrche Roomsche znnGers zoo te ver-
deelen, dat er van eenheid Geen sprake meer
kan zijn, noem ik een intrigue en uitsloverij
TOM DE VRIES.
L. Begijnestraat 14, Haarlem.
Het St. Antonius-ziekenhuis te Velsen aan de roozzijde gezien.
„ACTIE VOOR VRIJWILLIGE
DIENSTNEMING."
Met belangstelling heb ik kennis genomen
van de verklaringen van den heer K. De ge
achte inzender schijnt zich van de nood
zakelijkheid van een goede weermacht ab
soluut geen rekenschap te geven, wat blij
ken moge uit zijn termen als „soldaatje
spelen". Dat de meeste menschen niets ge
voelen voor „soldaatie spelen", durf ik den
heer K. namens allen gerust verzekeren.
Daar is onze tijd te kostbaar voor.
Ook heeft de geachte inzender het ove:
,het aanwakkeren van die liefhebberij". Ik
durf hem ook hier gerust de overtuiging mee
te geven, dat geen mensch ter werled in
militairisme liefhebbert", en van sympathie
iegens het militairisme gesproken, dat dit
noch die dagewesen" is, bewijst wel af
doende de enorme wereldactie om tot ont
wapening te geraken en die een der voor
naamste bezigheden van den Volkerenbond
uitmaakt Maar de geachte inzender zal het
toch wel met me eens z'jn, dat er vcorloopig
nog een leger noodig is. Waar vinden wt
anders waarborg voor enze veiligheid en de
zekerheid dat we in onze nationale en inter
nationale belangen niet tekort worden
gedaan?
Of wil dt heer K, liever, dat we in onze
gekleede jas aan de grenzen gaan staan, om
onzen buurstaat, die zich op onrechtvaardige
wijze van deelen van ons land wil meeste:
maken, omdat hem dat zoo in zijn kraam te
pas komt, beleefd uit te noodigen om toch
vooral binnen te treden en wat van zijn
gading is tot zijn eigendom te proclameeren?
Of zou de heer K. erin berusten, als het
anarchisme zich van de regeering in den
lande wenschte meester te maken, dan alle
anderen deemoedig het hoofd buigen en
zeggen: „het zij zoo!"? Dat zij zich dan
maar zouden laten ringelooren, uitschudden
en berooven, ja. zelfs vermoorden ten bate
der heeren Anarchisten?
Ik kan mij dan ook niet voorstellen, dat
het den heer K. ernst is met de houding, die
hij tegen het militairisme inneemt. Heusch,
we kunnen nog niet zonder leger, hoe graag
we het allen cok wenschen. 't Is een nood
zakelijk kwaad. Wat betreft die toestanden
in 1914, kan ik den geac'nten inzender de
verzekering geven, dat. hij op dit punt niet
alleen staat. Doch daarentegen vergeet hij
maar heel kalmpjes, dat Nederland van alle
Midden-Europeesche landen het er het beste
heeft afgebracht. Wij zijn aan ons Ministerie
Cort van der Linden buitengewoon veel ver
schuldigd. Geen Nederlander is in s lands
dienst door een vjjandelijken kogel gevallen.
Dat een en ander nu juist niet pref tig ge
weest is, is verklaarbaar. Maar daar was he
ook oorlog^voor.
Als de geachte inzender zich eens de moei
te zou willen getroosten om een.eerblik
over onze grenzen te slaan, zal hij
overtuiging moeten geraken, dat wi, er nog
heiliG rfir afgekomen en van allen wel de
minste beweegredenen hebben cm ons over
het ons beschoren ot te beklagen. Integen
deel wjj hebben velen van onze buurvolker-
ren naar ziel en lichaam kunnen helpen, wij
zijn in staat geweest, dank zij onze regeering,
om talrijke personen te redden van een
gruwzamen honger- en vuurdood. Ik kan den
inzender verzekeren, dat Nederland b:j vele
volkeren zeer hoog staat aangeschreven, een
hoogachting, die wij te danken hebben aan
ons voortreffelijk landsbestuur, dat ons met
grooten tact buiten den moordenden krijg
heelt weten te houden.
Zij, die z'°h als Vrijwilligers zullen opge
ven 'verdienen onze grootste achting, omdat
zij, 'niettegenstaande voor hen toch even
goed als voor ons het militairisme zijn hoogst
onsympathieke zijden heeft, zij zich tot op
de bres willen plaatsen om onze staatkun
dige belangen te verdedigen en te toonen,
dat de meerderheid van goede Nederlanders
zicji evenmin behoeft te laten terroriseeren
door kleipere, kwaadwillende gro.epen, als
elk ander land ter wereld.
Het vormen eencr Vrijwilligersweermacht
is een van de edelste gestes, die een land
kan maken en die niet zal nalaten op ande
re staten een grooten indruk achter te laten,
evenmin als op het eigen volk!
Ik hoop, den heer K. er eenigszins van te
hebben overtuigd, dat de „Actie voor Vrij
willige dienstneming" niet alleen een zeer
edel doel nastreeft, doch ook bovendien
aanspraak kan en mag maken op medewer
king van alle ordelievende en het met Ne
derland goed meenende Vaderlanders.
Overveen, 10 Nov. 1927
LOD. H. POVEL,
v. 1. R. K. Vredesbond.
Hooggeachte Redactie.
Gaarne wilde ik een kort antwoord geven
aan den beer C. P. Kerkvliet, die gisteren in
Uw blad iets over bovenstaande actie schreef,
Bij voorbaat m'n hartelijken dank.
Grootendeels gaat het betoog van den heet
K. langs mijn artikel van Zaterdag 29 Oct. 1.1.
heen. Verschillende motieven en redenen van
den heer K. kan ik zelfs niet met elkaar in ver
band brengen. Waarop slaat b.v. „De lofba
zuin werd geblazen in de dagen van 1918 ove
de R. K. en Christ, arbeiders enz." Is da
een reden om de weermacht te haten Ik kan
helaas geen verband zien. Maar terzake. Ont
daan van alle franje zegt de heer K. „Wij,
ouders, mcesten in 1914 op de grens- en kust
wachten overdag en 's nachts dienst doen en
men liet onze vrouwen armoe lijden met aan
vankelijk een dag. vergoeding van 60 cents
en daarom haten wij het leger." Als de heer
K. nu consequent is, had hij zoo door kunnen
gaan „Maar als onze vrouwen 'n vergoeding
van 10.- per dag hadden gekregen, dan had
den wij met alle liefde ons vaderland gediend"
Conclusie volgens den heer K. „Wij dienen
ons vaderland naarmate de Staat ons betaalt."
Geachte heer K., de kwestie van dé vergoe
dingen mag toch geen invloed hebben op
onzen plicht als staatsburger. Laat ik U op
den man af vragen, is het noodig, dat wij ons
verdedigen tegen een aanvaller Zegt U neen,
dan kunnen wij onze gedachtenwisseling
staken, want ik zal niet trachten in dit korte
stukje U van meening te doen veranderen.
Acht U echter een verdediging wel noodig,
dan staat en valt die niet met te lage- of te
hooge vergoedingen, die in 1914 zijn uitge
keerd.
Ket is nu eenmaal staatsburgersplicht,
het grondgebied van den Staat te verdedigen,
de onafhankelijkheid van een Staat eischt dit.
Die plicht wordt niet gekocht, maar rust op
iederen staatsburger. Om dien plicht nu ee
nigszins te verzachten, geeft de Staat aan de
gezinnen van de onder de wapenen geroepe
nen, naarmate zij daar behoefte aan hebben,
een vergoeding. Die vergoedingen worden in
abnormale tijden geregeld door den burge
meester, die ieder geval op zichzelf behan
delt. Nu'kari ik me voorstellen, dat in het be
gin der mobilisatie, een zeer abnormalen tijd,
de werking van- de vergoedingen wel iets te
wenschen over liet. Er zal wel eens iets te
weinig en wel eens iets te veel zijn uitgekeerd.
De heer K. geeft echter zelf toe, dat daar later,
toen de tijd weer normaler werd, verandering
in is gekomen.
De bewering van den heer K., dat de vrou
wen en kinderen van de gemobiliseerden bij
de distributie-maatregelen zijn achtergesteld,
v/ijs ik van de hand en verklaar dit een grove
onwaarheid.
De heer K. gebruikt een verkeerd woord,
wanneer hij zegt „Wij haten het leger
Juister was „Wij haten den oorlog De
oorlog was de schuld van alles. De schuld van
te lage vergoedingen de schuld van alle oor
logsweeën.
Waarvoor de oorlog gediend heeft, weet ik
niet. Onze mobilisatie diende echter om het
oorlogs'ipaok buiten de grenzen te houden.
TH. HOOIJ Jr.
Geachte Redactie.
Door 't opnemen van dit stukje in uw
blad zult u mij verplichten. Bij voorbaat
m'n dank.
Wat het le plaatje in uw sportblad van
Maandag j.l. te zien geeft, heeft mij wer
kelijk geërgerd; ik bedoel het plaatje, dat
tot onderschrift draagt: „De ^R.K. Voetbal
dag op het Lyceumterrein. Voor den wed
strijd was er werk aan den winkel.'
We zien daar jongelui aan het spitten
en waterhoozen op het onder water staand
voetbalterrein.
Is dat nu den Zondag heipgen of ont
heiligen? Is dat nu een voorbeeld voor
onze kinderen? 'k Vind het meer dan
schande, dat men op Zondag dergelijke
werkzaamheden verricht, waar men blijk
baar nog trotsch op gaat, gezien de pose
voor den fotograaf.
Volgens den verslaggever zelf was het
veld onbespeelbaar welnu, waarom dan
toch doorgezet? Is dat nu de R.K, Haar-
lemsche Voetbaldag geweest? Of verdient
het n;et eer den naam van R.K. modder
baddag.
Welke voorbeelden geven we op zoo'n
manier? Laten wij toch niet mee doen aan
dat doordrijven. Dat is geen sport meer en
zeker geen Roomscfee sport.
Heeft nog niet $>as onze Bisschop oris
voorgehouden om den Zondag beter te
heiligen door zelfs Dp n en dag n'et tn
wmkels te koopes? En moet dan de Room
sche voetbalsport een dergelijke vertoo
ning geven? Moet nu voortaan 'ook het
gras als het te lang blijkt op Zon
dag gemaaid worden? Laten we toch geen
sport maniakken worden?
Moge dit stukje, degenen, wien het
aangaat, voortaan verstandiger en zeker
Roomsch-Katholiek doen zijn.
Nogmaals dankend,
UW ABONNENT.
Hooger Leven, Algemeen
Weekblad, Abdij Averbode.
October 1927.
No. 40. Katholiek, wees kerkelijk! Toen
Christus van zijn Kerk een gedisciplineerd
organisme maakte, wist Hij dat er wel tij
den zouden komen, waarop de nood aan
organisatie zich geweldig zou opdringen.
Onze tijd is er wel zóó een. en Pater E.Val-
vekens, o. Praem., trekt hierop de alge-
mieene aandacht: het bewustzijn van onze
deelname aan de kerkelijke organisatie,
wordt eens de waarborg voor grootcre
geestelijke heropleving. Herman Gorter
wordt een waardeerend In Memoriam ge
wijd; en pr. M. van Hoeck geelt een con-
I'emplatief gedicht; Als maanlicht. Van hel
elgrim-ccngres hooren we nog een paar
klanken tct ons kom én door de reden van
D. Van Sir.-i, en A Demedts, Ook W. Put
man sjxreekt erover: Be Maskaroenopvce-
ring bii deze gelegenheid was, en om de
techniek en om de gedachte, een waardig
Pelgrim-exempel voor het wijdere publiek.
No. 41. Samenwerking onmogelijk? liet
moge een hard wcord schijnen voor som
mige achtterdochtige Vlamingen: zeer ver
zoenend is dit parool voor hart en geesL
Zoo immers komen we vooruit, indien we
boven de theses en opinies het eensgezind
en enthousiast verlangen stellen naar sa
menwerking. G. Walschap onderlijnt de
strekking van het jongstverschenen werk
van Dr. Wielinga over „Moderne letter
kunde en christelijke opvoeding": voor de
christelijke jeugd hoeft een kunstwerk om
schoon te ziin ook zedelijk te zijn. P. Buc-
kinx zinkt ons een vrii aardig „Lied" en
Jos. Simons ver'elt ons een mopje omtrent
„Levensverzekering", Over Radio gaat het
door Van de Putte.
No. 42. Hoe Faber katholiek werd. De
leerling van Newman zou ook wel van diens
eerlijkheid overnemen: het gaat hier om
e»n voorbeeld van de groote rechtgeaard
heid van een vrij groot getal der Angti-
kaansche geloovigen; laat ons verhopen,
dat dit aantal moge toenemen, het zou een
verblijdend-ernstige aanduiding, zijn voor
de toekomst van de Kerk. Dirk Van Sina
gaf óns een „Boek der Liefde", zóó gave
poëzie, dat we ots wel roogen afvragen of
dit werkelijk uit Vlaanderen komt. W. Put
man bespreekt de opvoering van „L'Hom-
me sans corps", het vertaalde werk van H.
Teirlink.
No. 43. Nova et vetera. Pater Pauwels
o. P., houdt 'n pleidooi voor de noodzake
lijkheid aan geestelijk evenwicht. Het nieu
we dat zich heden opdringt mag het oudere
niet verdringen. Laat alles tot ziin recht
komen en we beleven een gezond renou-
veau! Van Piet Visser krijgen we wat* te
hoeren over moderne kerkmuziek in Hol
land. A. Demedts wijst ons op een verzen
bundel van Richard Minne „In den zoeten.
Inval".
No. 44. Hier krijgen we bij het Allerzie-
lenfeest een Colloquium van Pat. M. Coo-
raans, o. Praem.:: roerende visie van den
dood! Als novelle van de week lezen we
graag „De Temmer" van Jef Scheirs. Bij
het Polak-Verlag verscheen een hoogst-in-
teressant werk over Russische filmkunst. E.
Janssens weet er ons bijzonder attent op
maken. De opvoeringen van „Hamlet' door
het Vlaamsche Volksiooneel is iets sensa
tioneel geworden: W. Putman geeft ervan
een zeer interesant relevé.
Benevens dit waren de vaste kroni'ken
van Binnen- en Buitenland, van katholiek,
sociaal en paeda.gogisch leven, van recht,
wetenschap en economie met zorg bijge
houden. Van Chesterton loopt de onuitge
geven roman „De Krankzinnige rechter -n
feuilleton door.
Men meldt uit Amsterdam aan de „N.
R. Ct.":
Naar wij vernemen, zijn bij het maken
van den bouwput voor het nieuwe gebouw
van de Amsterdamsche Bank, tusschen Am-
stelstraat en Heerengracht, merkwaardige
scherven gevonden. Het zijn inderdaad niet
anders dan scherven geen enkel heel
stuk korrt er onder voor maar ze zijn
zeer talrijk en schrnen van ouden datum
te zijn. Men meent hier te doen te hebben
met pottenbakkerswerk. dat ouder is dan
het Delftsch aardewerk. Wel zeer curieus
en toevallig is, dat dergeliike scherven on
langs cok te voorschijn gebracht zijn uit 't
bouwterrein, waarop de nieuwe vleugel van
het Scheepvaarthuis aan de P. H. kade zal
verrijzen.
De scherven ziin aangekocht door het
Kon. Oudheidkundig Genootschap en de on
derdirecteur van het Nederlandsch Museum,
dr. F. W. Hudig, die de belangrijkheid van
de vondst wetenschappelijk heelt vastke-
steld, zal er op Maandagavond 14 dezer in
het genootschap een lezing over houden bij"
een keuze uit de tentoongestelde scherven.
De lezing is getiteld: „De oorspiong van het
Delftsch aardewerk".