Binnenlandsch Nieuws,
Gemengd Nieuws.
ST AT EN>GENER A AL
Tweede Kamer.
Behandeling der Staats-
begrooting 1928.
De klacht tegen de directie en
den rechtskundigen adviseur
der Hanzebank.
De begrooting van Onderwijs
Kunsten en Wetenschappen.
De leerverplichting voor het
zevende leerjaar.
De corruptie in het gasbedrijf.
De plechtige teraardebestelling
van wijlen Jhr. dr. C. G. W. F.
van Vredenburch.
De positie der schrijvers in
Rijksdienst.
De scheepsaccomodatie der
Tamboraen „Indrapoera".
LANDBOUW EN VISSCHERIJ
De emigratie van Nedèrlandsche
landarbeiders naar
Zuid-W est-Frankrijk.
Een brutale poging tot
roofoverval in hotel Coomans
te Rotterdam.
Het drama in de Waalhaven
te Rotterdam.
!^/-l~A^stPeCnr8 fel! ple^TS is in vanl^^
Een spannende jacht op een
berucht inbreker.
Bij den aanvang der vergadering van de
Tweede Kamer werden gisteren een tien
tal kleinere wetsontwerpen, zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
Daarna werden de beraadslagingen over de
Waterstaatsbegrooting voortgezet.
De heer KRIJGER (C. H.) vraagt o. ro.
waarom hel onderzoek in de Maastrichtsche
Maasbrug-kwestie nog niet is afgeloopen. Hij
dringt aan op vaartverbetering in het West-
land en hoopt, dat de scheepvaartverbin
ding van Amsterdam naar den Boven-Rijn
spoedig tot een oplossing zal worden ge
bracht.
De heer Krijger bespreekt verder de reor
ganisatie van den Rijkswaterstaat; hei ant
woord van den Minister heeft hem teleurge
steld. De Minister maakt zich met eenige
woorden af van die reorganisatie; toch acht
spreker die zeer urgent.
De heer v. BRAAMBEEK (S.D.A P.l be
spreekt de wet op de openbare middelen
van vervoer. De vraag was bij spr. opge
komen, of de Gedep. Staten der verscnil-
lende provincies zich niet al te veel zou
den laten leiden door de belangen van tram
wegondernemingen. Voor deze vrees is
echter geen aanleiding gebleken. Ondanks
dit, schijnt het spr. toch niet juist, dat de
beslissing over de autobussen bij de Provin
ciale Besturen berust. Sedert de inwer-
king'reding der wet zijn niet minder dan
500 beroepen ingesteld. De minister dient
nu de wet maar te doen aansluiten aan de
practijk en de beslissing te brengen bij de
Kroon of bij den minister.
Spr. zou het de beste oplossing vinden,
indien een vervoersraad werd ingesteld,
een adviseerend lichaam, waarin zouden
moeten zitting hebben vertegenwoordigers
van de Ned. Spoorwegen, de Vereeniging
voor locaal-, spoor, en tramwegen, de Bond
van Autobushouders, het Rijkstoezicht op
de Spoorwegen, de reizigers enz.
De heer KAMPSCHöER (R. K.) bepleit
vaartverbetering in het Westland. Het ver
keer ondervindt groo'e stagnatie door de
opeenhooping van schepen. Spr. vraagt
voorts de aandacht van den minister voor
de Rijkswegen.
De heer G. B. VAN DIJK (R. K.) is teleur
gesteld, dat nu nóg niet kan worden over
gegaan tot het maken van de vaartverbin
ding AmsterdamBoven-Rijn.
De heer VOS (R. K. vestigt de aandacht
op de onvoldoende bemaling van Westelijk
Noord-Brabant.
De heer BIEREMA (V. B.) is eveneens,
als de heer Krijger, teleurgesteld door het
feit, dat er nog zoowat niets is geschied ten
opzichte van de reorganisatie van den Rijks-
walerstaat.
De heer VAN DER WAERDEN (S.D.A.P.)
sluit zich aan bij den heer Krijger met be
trekking tot de reorganisatie van den Rijks
waterstaat. De belangstelling van den mi
nister daarvoor is nu wel tot beneden het
vriespunt gedaald.
De heer VAN SASSE VAN YSSELT
(R. K.j bepleit versterking van de Maas
dijken in N.-O, Noord-Brabant en betoogt,
dat de regeering de Maas behoorlijk moet
kaaaliseeren zonder subsidie te vragen van
debetreek, daar de Maas "Oen Rijksrivier is.
De heer STAALMAN (V.B.j vraagt maat
regelen tegen het berijden van rijwielpaden
door motorfietsen, vestigt de aandacht op
verblindende rijwielverlichting en vraagt
afschaffing van tollen.
De heer HERMANS (R. K.) is het niet
eens' met den heer Van Braambeek, dat de
gewestelijke besturen niet goed op de
hoogte zouden- zijn van de verkeérsvraag-
stukken.
De heer SCHAPER (S. D. A. P.) betoogt,
dat slechte wegen veelal te wijten zijn aan
straatmakers, die hun vak niet kennen.
Deze menschen moeten een opleiding heb
ben. Het gebruik van klinkers moet worden
bevorderd. Spr dringt er met de meeste
kracht op aan, dat de minister alle corrup
tie zal uitroeien, die hij eventueel mocht
ontdekken bij. Waterstaatsambtenaren. De
gascorruptie schijnt niet op zich zelf te
staan en spr. weet, dat bij de spoorwegen
menigmaal een ladingmeester „gestopt"
moet worden, als men een lading op tijd
gelost wil hebben.
In zijn antwoord zegt de MINISTER VAN
WATERSTAAT, de heer VAN DE VEGTE,
dat het departement bedacht is op het
gebruik van klinkers. Echter kunnen ze
niet overal gebruikt worden.
Hierna wordt de vergadering tot des
avonds geschorst.
In de avondzitting zet de minister zijn
rede voort.
Den toestand in Noord-Brabant acht spr.
onhoudbaar, en hij zal den dag prijzen, wan
neer in dezen een oplossing zal zijn bereikt.
Het komt spr. voor, dat de kosten van de
verbe'ering, door dé streek zouden moeten
worden gedragen, doch tevens is hij van
meening, dat in het belang van een spoedige
totstandkoming, het beter is, dat de betrok
kenen en h"t Rijk hier samenwerken.
Betreffende de verbind'ng Amsterdam—
Riin zegt spr., dat hij gelooft, dat hoe
minder hij er over praat, hoe beter het is.
Vast staat, dat een van de beide kanaagle—
deelten nu een kans krijgt. Voorts zul
len de twee jaren, in we'ke het werk ver
traging heeft ondervonden, weer geheel
zijn ingehaald als bet geheele werk vol
tooid zal zijn, en dan zullen we een be
tere verb'nding hebben dan die van het
aanvankelijk plan.
Een besl'ssing kan echter niet worden
genomen zonder overleg met Amsterdam.
Spr. uit den wei sch, dat spoedig met Am-
terdam tot overeenstemming zal worden
gekomen.
De kwestie der autobussen besprekende,
merkt de Minister op, dat van de verleen
de toestemmingen ongeveer 80 pCt. in
beroep komt. Ook spr. is er een voorstan
der van. dat voor de behandeling van al
deze beroepen één vaste lijn zal worden
getrokken.
Verder komt spr. tot de ter sprake ge
brachte reorganisatie van den Rijkswater-
staatdienst. Spr. zal er z ch wel voor
wachten, om het goede, wat in dezen dienst
zit, er bij de reorganisatie uit te verwij
deren, hoewel spr erkent, dat in den dienst
verbetering is te brengen. Wanneer de
dienst vlugger en soepeler zou kunnen
worden gemaakt zou spr. bereid zijn d e
verbeteringen in te voeren Maar deze ver
betering wordt niet bereikt door uitvoe
ring te geven aan het rapport van de
reorganisatiecommissie.
Spr. voelt er wel iets voor n*et de re-
organ'satie v?n boven af te beg nnen nmar
wanreer de Kamer vraagt; „Krijgen wij het
plan-Rosenwald?", dan kan spr. u* uit op
zicht geentoezegging doen.
Bij art. 54 bespreekt de heer DROP
(S.-D.) de meer dan ergerlijke arbeidstoe
standen bij de Zuiderzeewerken. Bij de
begrooting voor het Zuiderzeefonds zal
spr. nader op deze quaestie terugkomen,
De MINISTER zegt een onderzoek naar
de toestanden foe.
Bij de verdere art'kelsgewijze behande
ling wordt de kwestie der Haven van Har-
lingen en het TwenteRijnkanaal bespro
ken.
Bij art. 100 vroeg de heer VAN DE BILT
(R.K.) of de Minister kan toezeggen, dat
bij overleg zal plegen met bet gemeente
bestuur van Velzen, wanneer plannen wor
den gemaakt voor een nieuwen steiger
aan den Zuidkant van het Noordzeekanaal,
daar waar de Rijksweg uit Haarlem het ka
naal bereikt.
De MINISTER zeide d't overleg toe.
Na verdere bespreking werd de verga
dering omstreeks 2 uur verdaagd tot he
denmiddag 1 u-ur
Ingevolge mededeeling van den officier
van justitie bij de rechtbank te 's-Graven-
hage is ook de hernieuwde klacht van den
heer L. Groenewegen te Leiden tegen de
directie van de Hanzebank en haar rechts
kundigen adviseur te 's-Gnavenhage onder
dagteekening van 2 December j.l. inge
diend, ter zijde gelegd, aangezien geen
termen tot vervolging aanwezig zijn.
Verschenen fs de Memorie van Antwoord,
Verschenen is de Memorie van Ant
woord inzake hoofdstuk V. A. der Staats-
begrooting voor 1928 (Onderwijs, Kunsten
en-Wetenschappen). Daaraan is bet volgen
de ontleend:
De Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw heeft, voor het geval dat de
Kamer deze ontwerp-begrooting met hem
wil behandelen, gemeend, een memorie
van. antwoord te moeten zenden, Intus-
schen kan daarin het beleid van minister
Waszink ongetwijfeld niet een verdediging
vinden als van dezen zelf mocht worden
verwacht.
Al aanstonds is ruime reserve plicht bij
het bespreken van den legislaticven ar
beid op het gebied van het onderwijs, se
dert het optreden van dit kabinet ver
richt, en omtrent 's ministers voornemens
van wetgevenden aard voor de toekomst,
Een wetsontwerp tot regeling van het
voorbereidend hooger en middelbaar on
derwijs ter vervanging va.n het door een
vorig kabinet aanhangig gemaakt wetsont
werp is voorbereid en heeft reeds eenigen
tijd geleden het departement verlaten.
Het voorloopig verslag is verschenen.
Thans is verschenen het voorloopig ver
slag over het voorstel van,wet van den
heer Albarda c s., tot invoering van de
leerverplichting voor het zevende leerjaar.
Het volgende is er aan ontleend:
Verscheidene leden meenden te kunnen
vaststellen, dat dit wetsvoorstel is een bij
voorbaat door de regeering onaannemelijk
verklaard amendement op het aanhangige
regeeringswetsvoorstel, waarvan de regee
ring verdere behandeling tot na herstel van
minister Waszink heeft opgeschort. De in
diening van dit initiatief-voorstel werd
daarom afgekeurd.
De prachtische beteekenis van een ietwat
vroegere invoering van den zeven-jarigen
leerplicht zal, betoogde men verder, be
langrijk minder zijn dan uit de in de Me
morie van Toelichting medegedeelde cijfers
zou kunnen worden afgeleid.
Van verschillende zijden kwam men te
gen deze beschouwingen op. Krachtens den
inhoud van dit voorstel, zoo voerden ver
scheidene leden aan, moet hierover defini
tief zijn beslist voor 31 Jan. 1923. Is het
voorstel dan niet bekrachtigd dan is het
zonder waarde. Dan zal dus de Tweede Ka
mer alle gelegenheid hebben, het Regee-
ringsvoorstel te behandelen.
Opgemerkt werd, dat de Kamer, indien
zij niet uitsluitend naar de merites van het
voorstel zelf hierover zou beslissen, haar
zellslandigbeid prijs zou geven ook tegen
over de regeering.
Er is zoo meenden deze leden verder, niet
de minste reden te vinden voor de weige
ring der regeering om het regeeringsvoostel
thans te behandelen. Het onderhavige wets
voorstel biedt de eenige gelegenheid om de
zóo vroeg mogelijke invoering van dien
leerplicht, welke naar mert mag aannemen
door de meerderheid der Kamer wordt g
wenscht te bereiken.
Hoe de strijders van het voorstel -konden
verklaren dat een vervroeging van het tijd
stip van invoering met 5 maanden niet van
overwegend belang is, was den voorstan
ders van hef wetsontwerp niet begrijpelijk.
Het bezwaar, dat in het regeeringsvoor-
stel ook eenige wijzigingen van de Leer
plichtwet zijn opgenomen, achtte men even
min afdoende.
Enkele leden vroegen of het niet mo
gelijk kon zijn, het oordeel van de regee
ring over dit initiatief-voorstel, alsmede
over dat van den heer Zijlstra c.s. te ver
nemen, alvorens de Kamer daarover een
beslissing neemt.
Sommige leden verklaarden in beginsel
tegenstanders van den leerplicht omdat
deze aan de ouders een deel van het toe
komend gezag over hun kinderen ontneemt
en dat gezag aan den Staat toekent.
In ieder geval meenden zij, dat indien
tot een herstel politiek ten aanzien van de
bezuinigingen op het lager onderwijs kan
worden overgegaan, invoering van den ze
venjarigen leerplicht het meest urgent is.
Hiertegenover verklaarden "sommige voor
standers cm het wetsvoorstel met te be
strijden, hoe principieele bezwaren tegen
den zevenjarigen leerplicht tegen dit wets
voorstel kunnen worden aangeveerd. De
zevenjarige leerplicht is in de wet vast
gelegd; hij is eenigen tijd toegepast geweest,
en die toepassing is, in 1924 uitsluitend op
gronden van bezuiniging opgeschort.
Principieele bezwaren tegen dien leer
plicht kunnen thans niet meer gelden.
De memorie van antwoord.
Tevens is verschenen de Memorie van
Antwoord op hel Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer over bet voorstel van we
van den heer Albarda c.s tot invoering van
de leerverplichting voor het zevende
jaar. Daaraan is het volgende ontleend:
De onderteekenaars van het Vporioopig
Verslag kunnen niet inzien waarom vo°f
voorstel in de Eerste Kamer geen meerder
heid zou te vinden zijn, zooals volgens som
mige leden het geval zou zijn. kunnen niet
toegeven, dat op de bekrachtiging door de
Krcon niet zou zijn te hopen. Wel is waar
heeft de regeering bij voorbaat onaanneme
lijk verklaard een amendement op bet
wetsontwerp, dat strekken zou om den 7-
jarigen leerplicht op 1 Januari in plaats van
1 Juli 1928 van kracht te deen worden, maar
hieruit mag niet worden afgeleid, dat de
regeering haar medewerking tol een ver
vroegde invoering zal blijven weigeren, in
dien de beide Kamers nadrukkelijk bbik
hebben gegeven van de overtuiging, dat die
vervroegde invoering wenschelijk is.
Te Jonre,
In de raadsvergadering Van Joure, deed
de Raadscommissie verslag van haar onder
zoek inzake corruptie aan de gasfabriek
aldaar. Het bleek, dat de directeur volmon
dig erkend had nu en dan van leveranciers
zoogenaamde steekgelden te hebben ont
vangen.
Het was echter de commissie niet mogelijk
geweest om genoeg bewijsmateriaal te ver
krijgen om te doen blijken, dat de gemeente
door de handelingen van den gasdirecteur
schade zou hebben geleden, waardoor zi'
dus voor het voorstellen van eenige straf
oplegging ian den directeur niet de nöodige
motievan had.
Hé gemeenteraad vereenigde zich, naar
„Hbld. meldt, mét algemeene stemmen met
de conclusie van de commissie.
Gisteren is op de begraafpaats Oud Eik
en Duinen te 's-Gravenhage onder zeer
groote belangstelling ter aarde besteld het
stoffelijk overschot van wijlen Jl-r. Dr. C-
G. W. F. van Vredenburcb, in leven Ne-
derlandsch gezant te Brussel.
De chapelle ardente op de begraafplaats
was geheel gevuld met bloemen, kransen
en palmtakken, geschonken door de vele
vrienden van Jhr. van Vredenburch en door
de verschillende vereenigingen op liefda
dig en ander gebied Brussel gevestigd.
Een groote stellage vas bij het graf op
gericht, welke Qok geheel bedekt was met
bloemstukken. Een groote krans van de
Belgische Regeering was bovenaan gehan
gen; daaronder een bloemstuk van bet
corps diplomatique te Brussel. Onder dd
verdere bloemstukken was er een van de
Regeering van het Groothertogdom Luxem
burg.
Op de begraafplaats waren o.m. aanwe
zig Jhr. Mr. W. M. de Brauw, Kamerheer
in buitengeWonén dienst, rechtsgeleerd ad
viseur van Hr. Ms. Huis, als vertegen
woordiger van H. M. de Koningin en de
Kamerheer C. S. Slxma baron van Heem
stra als vertegenwoord:ger van H. M. de
Koningin-Moeder, Z. K. H. de Pms gaf
door zijn persoonlijke aanwezigheid van
zijn deelneming blijk
Verder werd de Regeering vertegenwoor-
digd door den minister-president Jhr. Mr.
D. J. de Geer.
Van het Departement van Bu'tenland-
sche Zaken (de minister was wegens ver
blijf te Genève verhinderd) waren tegen
woordig de secretaris-generaal van het
Departement, Jhr. Mr. Snouck Hurgronje;
en verder de gezant Jhr. Mr. Michiels van
Verduynen, chef van de afdeeling Diplo
matieke Zaken van het Deoartement van
Buitenlandsche Zaken, Mr. E. M. v. Klef-
fens, referendaris aan het Departement van
Buitenl. Zaken, sous-chef van de afdee
ling D'plomatieke Zaken en Dr. Nederbragt,
chef van de directie voor Economische Za
ken aan dat Departement,
De Koning van België werd vertegen
woordigd door den heer Léon de Nerary,
zaakgelastlge van de Belgische regeering
hier te lande.
Verder waren vele leden van het corps
diplomatique en tal van vooraanstaande
personen tegenwoord'g.
Ook kwam omstreeks twee uur op de
begraafplaats aan Z. K. H. Prins Hendrik,
die vergezeld was van zijn adjudant, Ma
joor Jhr, Laman Trip. en even later arri
veerden de vertegenwoordigers van hot
Koninklijk Hris.
De kist werd dan met het stoffelijk
hulsel uit de rouwkapel gedragen en graf
waarts gebracht.
Achter de met bloemen bedekte lijkbaar
werden nog drie baren vol bloemstukken
gedragen.
Hierachter sloten z'ch aan de familie
Z. K. H. Prins Hend. ik. de vertegenwoor
digers van H. M. de Koningin, H. M. de
Koningin-Moeder en de heer Nemry, na
mens den Koning van België; de minister-
pres'dent Jhr. de Geer en de oudminister
Jhr. van Karnebeek.
Bij het graf werd het woord gevoerd
door den Minister-President, Jhr. de Geer.
Spreker begon met de mededeeling dat
Minister Beelaerts tot zijn leedwezen per
soonlijk niet aanwezig kon ziin. Daarom
voelde spreker behoefte namens de Re
geering een enkel woord te spreken. De
overledene was een man, die vele jaren
veel heeft gedaan voor ons land en die
gedurende tal van jaren een eervolle en
vooraanstaande plaats in den diplomatie-
ken dienst heeft ingenomen.
Spr. was overtuigd dat de wetenschap,
cj .a*2estorvenc is geweest een be
proefd dienaar van Koningin en land, voor
e familie eenige troost zal zijn in haar
P pe smart. Zijn nagedachten'* zal bü de
v0-*p* 'n dankbare herinnering blijven
Vervolgens legde spreker namens de Re-
krans' met lin'en in de Neder
landsche kleuren op de baar.
e zoon van den overledene dankte voor
Nadat Ds. Vermeer een gebed gesproken
had, was de plechtigheid ten einde*.
Thans heeft de minister van Financiën ge-
antwoor op de schriftelijke vragen van het
Kamerlid Arts, betreffende spoedige tot
standkoming der nieuwe indee'.ing van de
schrijvers van de departementen van alge
meen bestuur en de daarmede gelijk gestelde
inrichtingen. In zijn antwoord geeft de minis
ter een overzicht van den stand van het
onderzoek dat ter zake worde ingesteld.
Betreffende de uitvoering kan worden
medegedeeld, 4 reeds bevorderingen zijr
geschied ten a ien der schrijvers aan de
departementen van algemeen bestuuri hef
hoofdbestuur der P. en T„ het Centraal
Bureau voor de Statistiek en de Algcmeene
Rekenkamer. Omtrent de schrijvers van hef
bestuur van den Postcheque en Girodienst
is een afzonderlijke beshssn;g genomen
welke dezer dagen zal worden gepubliceerd
Voorschotten kunnen, aldus de minister
zoolang niet voor alle schrijvers is komen
vast te staan, m .w«lke categoric z;j ba-
hooren te worden ingedeeld nog a!#t wof.
den verstrekt. Wel kan de toezegging W
den gegeven, dat, nadat de beslissing js ge
vallen, voor uitbetaling van het verschul
digde zoo spoedig mogelijk zal worden- zors?
gedragen. Het onderzoek zal op dezelfde
wijze als tot dusver moeten worden voort
gezet-.
Hedenmorgen hebben, in gevolge een toe- j
Pegging, bij de behandeling van de Marine-
begrooting in de Tweede Kamer gedaan, de
ministers Lambooy en Koningsberger zich
naar Rotterdam begeven voor een bezoek
aan de mailbooten van den Rotterdamschen
Lloyd „Tambora" en „Indrapoera." De reis
gelegenheid der vierde klasse-passagiers
werd bezichtigd, waarin de korporaals en
manschappen der marine naar Ned.-Indië
worden vervoerd.
Aangaande het emigratie- en kolonisatie
plan van landarbeiders in Frankrük, waar
voor de Minister van Arbeid. Handel en
Nijverheid voor 1928 een crediet van ten
hoogste 10.000 beschikbaar heelt gesteld,
deelt het „Hbld." nog het volgende mede:
Het plan voorziet in de plaatsing van
ongeveer vijftig Nederlandsche landarbei
dersgezinnen in dé departementen van
Zuid-West-Frankrijk en wel DordoGne, Cha-
rente, Haute Vienne en Correze. Wel is in
het- algemeen Noord-Frankrijk een heter
beschikt emigratie-gebied dan het Zuid-
Westen maar genoemde departementen
zijn gekozen, wiil de Fransche regeerina
tot beduidende, financieele hulp bereid
bleek voor de plaatsing van Nederlandsche
i landarbeiders, die den landbouw in die de
partementen in z.g. deelbouw kunnen uit
oefenen.
Zuid-West Frankrijk had in de laatste
'aren in het bi'zonder onder ontvo'king te
lijden. Door dat steeds toenemend tekort
aan arbeidskrachten (boeren en landarbei
ders) verminderde in Frankrijk de opper
vlakte bpuwland van 1913 tot 1924 met
ruim X% H.A., terwül die van Grasland en
weiland vermeerderde met ruim 850.000
H.A. en de oppervlakte onbebouwde gron
den (de verwoeste gebieden niet inbegre
pen) met 874.COO H.A.
Van de deoartementen in Z. W. Frankrijk
kan medegedeeld worden, dat de bodem ei
tamelük heuvelachtig is en zich gemiddeld
van 100 tot 200 meter boven den zeespiegel
verheft,
Het klimaat wordt gekenmerkt do'or
warme zomers en tamelijk koele winters.
De gemiddelde jaarlijksche regenval is niet
laarf, doch de verdeeling is niet gunstig.
Zuid-West Frankrük is een streek van
klein en gemiddeld bedrijf. De meeste be
drijven zijn 20 tot 30 H.A. groot. De groote
bezittingen zijn meestal in kleine boerde
rijen verdeeld, die afzonderlijk worden ge
ëxploiteerd. Die exploitatie geschiedt door
z.g. metavers (deelpachters) of voNens het
systeem der maitre-valets (meesterknechts).
Bij de deelpacht levert de eigenaar niet
slechts gebouwen en gronden, maar in den
-egel ook bet bedrijfskapitaal en den ge-
heelen dooden en levenden inventaris
'werktuigen, machines, vee, enz.). Alle ar
beid op de boerderij wordt door den me
tayer en de leden van z'in gezin verricht.
De opperleiding berust echter bij den eige
naar, die ook den verkoop der producten
regelt. Aan het einde van het jaar wordt de
winst tüsschen eigenaar en deelpachter ver
beeld. Gewoonlijk ontvangt ieder de helft.
Een deelpachtersovereenkomst wordt aan
gegaan voor den tijd van 3. 6 of 9 jaar,
d.wiz. een der partijen kan telkens na drie
'aar met inachtneming yan een onzegter-
mjjjn van 6 maanden het contract ver
braken, jS,A jTj
Met uitzondering van langs de groote ri
vieren staan landbouw en veehouderij in
Zuid-West Frankrijk niet oo hoogen trao.
Zulks is eensdeels het gevolg van de vaak
niet gunstige bodem- en klimaatverho'idin-
•*en, anderdeels van het feit, dat de Zuid-
Fransche boer nog lang niet op de hoogte
van dezen tijd staat. Kunstmest wordt wei
nig of niet gebru'kt, vele eigenaars hebben
te kamoen met kanitaalgebrek. In 1924 be
droeg de gemiddelde tarweoogst in bet de
partement Dordogne slechts 814 K.G. en
van aardappelen slechts 3900 K.G. per H.A.
Van de beste bedrijven waren de tarwe-
epbrengsten van 15 tot 24 H.L. per H.A.
Behalve tarwe wordt er verbouwd: aard-
apnelen, mais, Groote boonen en tibak.
Verder wordt beoefend de melkvee en
varkenshouderij, alsmede wijnbouw. De
Grondprijzen zijn in het algemeen laag. De
goe^e gronden in de rivierdalen, welke ge
schikt zijn voor den. tuinbouw, zijn echter
vrij duur, omstreeks 10.000 francs en meer
per H. A.
Omtrent de positie van den mêtayer
fdeelbouwer) wordt medegedeeld, dat de
aarinkomsten van de deelbonwersgezinnen
liggen tusschen 10,000 en 20.000 frs. Dit
laatste cijfer betreft bedriiven van pl.m.
50 H.A., waaraan vier tot vijf leden van het
gezin medewerken.
Behalve honderden Bretonschc deelpach
ters vestigden in de laatste jaren ook land
bouwers en landarbeiders uit andere lauden
'België, Zwitserland, Polen, Italië) zich in
de departementen van Zuid-West Frank
rijk. In den laatsfen tiid werden er ook een
aantal landarbeidersgezinnen uit Tsjecho-
SJowakije als deelpachters geplaatst.
Thans hebben Fransche vereenigingen,
welke in overleg handelen met de Fransche
regcering, vérstrekkende hulp toegezegd
voor de vestiging van Nederlandsche land
arbeidersgezinnen als deelbouwers op ge
schikte bedriiven van 10 20 H.A. of groo-
ter. Men wil voor elke 50 gezinnen een
.centre" vormen en een „interprMe" be
lasten met het verkeer tusschen de Fran
sche eigenaars en de Nederlandsche land-
arbeiders-deelbouwers.
Die „interprête" zal van den Franschen
landbouw op de hoogte moeten zijn, ten
einde de Nederl. kolonisten met raad en
baad te kunnen bijstaan. Het voornemen
bestaat verder om de Nederlandsche ge
zinnen, hetzij het eerste iaar in loondienst
te laten werken, opdat zij zich eernt op de
hoogte kunnen stellen ven de Fransche
landbouwmethodes en zich kunnen aanpas
sen, hetzij te plaatsen op boerderijen, waar
van de eigenaars dichtbij wonen en de
deelbouwers dadelijks kunnen bijstaan hl-
zake de exploitatie en werkwijze.
Opdat de gezinnen kunnen leven tot aan
den eersten oogst heeft men zich van Fran
sche zijde bereid verklaard aan de Neder-
landsche deelbouwers een voorschot te
verleen en ten bedrage van 2000 francs per
gezinslid. De credieten zullen worden ver
strekt tegen 6 pet. rente per iaar en in drie
iaar of langer zijn afgelost. Van die credie
ten nu heeft de Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid voor 1928 een bijdrage toege
Hoe het sensaiioneele plan verijdeld werd.
Gisterenavond te 8 uur zou in Grand
Hotel Coomans aan de Hoofdsteeg te Rot
terdam een roofoverval gepleegd worden,
waarbij het voorzien was op de gelden
welke in de kassiersloge liggen.
Door verraad van een der twee mannen
die volgens den opzet deze daad zouden
volvoeren, is dit echter op het laatste
oogenblik mislukt.
Gisterenmiddag te ongeveer half twee
kwam, zoo meldt de „Msb." in het hote'.
een 47 of 48-jarige Hollander I. geheeten,
die den directeur van het hotel, den heer
H. Ilolthausen dringend te spreken vroeg.
De garant leidde den man naar de parti
culiere kamers van den directeur, waar hij,
hoogst opgewonden, vertelde, dat er gis
terenavond te 8 uur precies door den Itali
aan B.. een poging tot diefstal met geweld
pleging zou worden gedaan van het geld
dat op de eerste etage in het kantoor van
den kassier ligt.
Op dit uur is de kassier, die dan bezig
is het geld van den dag na te gaan een
bedrag dat meestal ongeveer 1409 gulden
beloopt geheel alleen in zijn kantoortje.
De boekhouder die in een vertrek naast
hem zit, is dan al naar huis toe; de direo
tcuiskamer die weer naast het boektnv-
derskantoortje ligt, is eveneens verlaten,
daar de directeur op dien tijd aan tafel zit
De drie vertrekken zijn zoo gelegen, dat,
als de beide eerste kantoortjes dat van
den kassier ligt achteraan verlaten zijn,
on aad niet spoedig kan worden oemerkt.
iak in de nabijheid is alleen een backr-
mer; het geheel ligt als het ware geïso
leerd.
De kassier is al een man op leeftijd, die
uiteraard weinig weerstand kan bieden.
Het geld ligt te acht uur 's avonds vlak bij
de hand.
Dit alles wisten de Italiaan en de Ho!
lander, deels door eigen waarneming, deels
door de inlichtingen van een werkvrouw.
Samen hadden zij het plan, zooals de ver
rader vertelde, al geruimen tijd geleden
voorbereid, samen waren ze tot driemaal
lee poolshoogte gaan nemen; een keer
was het hun zelfs gelukt, door te dringen
tct in de kamer, die de kassier in het hot<J
bewoont.
De opzet van gisteravond was, dat de
mannen de portiersloge ongemerkt binnen
zouden dringen, den kassier bij zijn keel
zouden grijpen, hem binden, om vervolgens
met het geld ongemerkt te verdwijnen.
In een zoogenaamd artistencslé op de
Kruiskade te Rotterdam was de diefstal tot
in de puntjes voorbereid, verried I. ten
slotte. Hij had echter, hoe meer het vast
gestelde uur naderde, angst gekregen, had
zijn „kameraad" voorgesteld, het plan maar
liever niet uit te voeren, doch die was vast
besloten te gaan en had gedreigd den Hol
lander te zullen dooden als hij niet mee
ging.
Gisterenavond te kwart voor achten zou
den ze in het café samenkomen en er op
uit trekken.
Het spreekt vanzelf dat de heer Holt-
hausen met deze wetenschap naar de poli
tie ging.
Te kwart vóór acht stonden bij het ar-
tistencafé twee rechercheurs, die, toen het
tweetal, dat reeds berucht moet zijn we
gens vroegere misdaden, naar buiten kwam,
terstond .volgde.
Bijna precies te acht uur waren de man
nen bij Coomans, gingen door den restau
rantingang aan de zijde van den Midden
steiger naar binnen, klommen de trap na--
de biljartzaal op, liepen door de gang,
toegang geeft tot de eerste étage van ae
hotelafdeeling en wilden zich klaarblijkelijk
naar de kassiersloge begeven.
De rechercheurs, die gevolgd waren en
twee anderen, die op post stonden, spron
gen toen plotseling te voorschijn en gooiden
den Italiaan op den grond.
Den Hollandr fouilleerden zij terstond,
hij bleek in het bezit van een geladen re
volver. De Italiaan had een koffertje laten
vallen, waarin inbrekers werktuigen en koord
geborgen was.
De diefstal was hiermee verijdeld, doch
de vraag rijst, of de politie wel goed is op
getreden.
Wel zijn I. en B. beiden in verzekerde
bewaring gesteld, wel zijn de verklaringen
van den verrader I. typisch en kloppen zij
met hetgeen gebeurd is, doch het is nog
zeer de vraag of de Italiaan, die de kas
siersloge niet bereikt heelt, indien hij ont
kent, zooals te verwachten is, veroordeeld
zal kunnen worden.
De kans da( beide mannen vandaag weer
op vrije voeten moeten worden gesteld is
zelfs vrij groot.
Verschillende arrestaties hebben plaats
gehad.
Hoe de zedenpolitie achter de verschrik
kelijke werkelijkheid kwam.
ROTTERDAM, 8 Dec. In verband met
de geheimzinnige vondst van het vrouwen-
lijk in een kist in de Waalhaven te Rot
terdam heeft de politie overwachts de op
lossing in handen gekregen.
Bij de Haagsche zedenpolitie was dezer
dagen een verzoek tot oosnoring ingeko
men van een 20-jarige dienstbode L. T
en toen men in den Haag de berichter
in de bladen over de vondst van het lijk
in de Waalhaven las en het uitvoerig si'"
nalement overeenkwam met dat, wat mer
te den Haag had, rees onmiddellijk he'
vermoeden, dat in Rotterdam de vermis,
vrouw was gevonden.
Na een telefonisch gesprek met het po
litiebureau aan den linker Maasoever te
Rotterdam begaven twee hoofdinspecteurs
zich vannacht naar Rotterdam. Twee zus
ters van de vermiste dienstbode gingen
mee en in het ziekenhuis, waar zij
met het lijk werden geconfronteerd, her
kenden zij onmiddellijk haar vermiste
zuster. Het is gebleken, dat de dienstbode,
die den laatsten tijd zonder betrekking was,
in handen was gevallen van een abortus
een bedrag van hoogstens 2590 in de kos
ten van den interprête. De reiskosten naar
Frankrijk, welke per gezin op 130 wor
den geschat, zu"en geheel of gedeeltelijk
Gedragen worden ooor de betrokken ge
meentebesturen. De minister heeft zich be
reid verklaard - voor de emigratie naar
Frankrijk dezelfde regelen toe te passen
ten aanzien der ^gemeentelijke bqdrage, als
voor de emigra416 naar Canada gelden.
Zooals reeds werd medegedeeld, zal in
het voorjaar van 1928 eene proef genomen
worden niet de emigratie van een beperkt
aantal gezinnen, welke bij voorkeur ge
zocht zullen worden in de Zuidelijke pro
vinciën
Meandag, kort na het plegen van het mis
drijf, over'eden.
De dader, die op het oogenblik nog
voortvluchtig is., heeft zijn vracht in een
kist gepakt en op een handwagen naar
Rotterdam vervoerd. Daar heeft hij Maan
dagnacht de lugubere last in de Waalhaven
geworpen
De Haagsche politie, die nu verder de
zaak in behandeling heeft, is den dader
op het spoor en zal verder de zaak afwik
kelen.
In verband met de lugubere vondst van
het yrouwenlijk in een duivenhok in de
Waalhaven te Rotterdam, deelt men on«
uit 's-Gravenhage nog mede, dat aldaar een
21-jarige vrouw, wonenden op een boijeaan
de v. Limburg Styrumstraat, verdacht van
medeplichtighe'd aan het misdrijf, dat den
dood van het slachtoffer ten gevolge had,
gearresteerd is.
De man van de gearresteerde vrouw, de
33-jarige H. J. K. en diens knecht, de 22-
jarige K. M., die vermoedelijk tezamen het
duivenhok met het lijk op een handwagen
naar Rotterdam hebben vervoerd, worden
nog gezocht. Ook heeft de politie voor
loopig de twee zusters van het Duitsche
me sje, die haar vermoedelijk naar het
adres aan de v. Limburg Styrumstraat te
's-Gravenhage hebben gebracht, aangehou
den.
De heer W. Hol, inspecteur, chef der
zedenpolitie te 's-Gravenhage, heeft om
trent het droevige drama aan het „Hbld."
nog het volgende medegedeeld:
Reeds onmiddellijk rees bii hem het ver
moeden, dat hier misdrijf in het spel was
geweest. 'Woensdagmiddag te drie uur
werd hij telefonisch door een onbekende
gewaarschuwd, dat in verband met het vin
den van de kist in de Waalhaven te Rot
terdam eens gelet moest worden op zeker
perceel in de Van Limburg Stirumstraat.
Toen hij zich daarheen begaf, bleek er nie
mand thuis te zijn; doch de vrouw des
huizes, die zich bij haar moeder in de
Hekkelaan bevond, werd daar gearres
teerd. Inm'ddels werd de woning in de
Van Limburg Stirumstraat onderzocht en
toen bleek, dat daar de kachel brandde
en een petroleumstel, terwijl een hond en
een vogel in het huis werden aangetrof
fen. Hieruit volgde reeds, dat er nog kort
geleden menschen in het huis waren ge
weest. De mogelijkheid bestond echter, dat
ze verdwenen waren toen het bericht van
de gevonden kist in de couranten had ge
staan. Een hu'szoeking leverde tot resul
taat, dat op zolder duiven bleken te zijn
gehouden, dat het duivenhok ontbrak. Bo
vendien vond men op de eerste étage een
vrij nette kamer, een divan en een. koffer.
In de koffer waren o.m. instrumenten, ge
schikt voor het misdrijf. Deze werden in
beslag genomen.
Inspecteur Hol heeft toen voor het Knis
laten posten en is gegaan naar de Hekke
laan, waar, zooals gemeld, de vrouw werd
aangehouden. Zij vertelde, dat Woensdag
een meisje bij haar was gekomen, dat. tot
Zondag was gebleven; toen zij dien dag
u't was gegaan, vond zij bij haar thuis
komst het meisje daar niet meer. Haar man
deelde mede, dat ze weg was gegaan. Dit
versterkte inspecteur Hol in zijn sombere
vermoedens. De vrouw zeide niet te we
ten hoe het meisje heette, door bemidde
ling van een vriendin was ze bij haar ge
komen.
In den koffer was bovend'en gevonden
een prentbriefkaart met een adres, verwij
zende naar de Amsterdamsche Veerkade.
De bewoner van het betrokken perceel,
die telefonisch is aangesloten, werd opge
beld en zoo kwam de politie te weten,
dat bij hem een Duitsch meisje in dienst
was, dat echter sinds Woensdag, dus juist
den dag waarop het in het perceel Van
Limburg Stirumstraat was gekomen, wa»
verdwenen. Nu was de politie weer een
stuk verder, want de letters L. T., die ook
gemerkt waren op het, op het lijk gevon
den ondergoed, stemden overeen met den
opgegeven naam. De gearresteerde vrouw
hield echter vol het meisje niet te kennen.
De vreemdelingendienst verstrekte ech
ter onmiddellijk inl'chtingen betreflende
meer meisjes van denzelfden naam, die in
Den Haag verblijf hielden. De beide zus
ters werden eveneens aangehouden en
aangezien haar verdere verklaringen aan
vankelijk een zonderlingen indruk maak
ten, wordt nog onderzocht of de zusters
medeplichtig zijn; aan het wegbrengen van
het lijk harer zuster zijn ze blijkbaar niet
mede schuldig.
Later is wel gebleken, dat de meisjes
vermoedelijk niet geweten hebben, welk
misdrijf het overlijden van haar ruster ten
gevolge heeft gehad.
Het lijk is vermoedelijk door den echt
genoot van de aangehouden vrouw, een
zonder vast beroep zijnden man, die het
leuren en het aanbieden van bedelbrieven
aan den kost tracht te komen, en diens
knecht per handwagen naar Rotterdam
vervoerd en daar naar de Waalhaven ge-
racht. Be'den zijn voortvluchtig, doch hun
aanhouding kan spoedig worden verwacht.
De gearresteerde vrouw is 21 jaren oud.
De vrouw en 'de beide Duitsche dienst
meisjes bevinden zich nog in voorarrest.
Eindelijk ingerekend.
Te Heerlen hebben gisternacht marecbaus-
sêe en gemeente-politie, den hoofddader
der inbrekersbecde, welke sedert eenige
weken de mijlnstreek onveilig maakt, op
den Sittardrweg gearresteerd en naar de
marechaussée-kazerne overgebracht.
Nader verneemt de „Tel.dat toen een
kostganger van den heer Knoben, zekere
v d. heyden, gisternacht omstreeks 1 uur
van zijn werk tüuis kwam, hij tot zijn niet
geringe verbazing een inbreker in de gang
vond, die, zich ontdekt ziende, het op een
loopen zette door de achter het huis ge-,
legen weilanden De kostganger wekte eenige
kameraden en met hun drieën gingen ze de
vluchteling achterna, dien zij spoedig op de
hielen zaten. Deze trok, toen hij zich be
dreigd zag, een revolver en loste op korten
afstand twee schoten, welke beide doel
troffen. L. B. kreeg een schot in het rechter-i
dijbeen, terwijl F. W., door een kogel in den
linkervoet getroffen werdi De achtervolging
werd toen gestaakt en v. d. Heyden c:> öe
twee gewonden begaven zich naar de op
eenigen afstand gelegen marechaussee
kazerne, waar zij den wachtmeester Moeren
met het gebeurde in kennis stelden, f. W.
en L. B. werden, na verbonden te zijn,
naar het hospitaal overgeDracnt.
Wachtmeester Moeren ging onmiddellij'k op
weg met eenige manschappen, terwijl even
later de hoofdinspecteur van politic, de b^er
Van den Dolder en de inspecteur van
recherche, de heer Van Oerls, ook ter
plaatse waren.
Zonder aanvankelijk een spoor v*a den
vluchteling te kunnen vinden, moesten zij
echter naar de kazerne terugkeeren, doch op
den Sittarderweg komende, ontmoetten zij
een verdacht uitziend persoon, dien zij
eenige vragen stelden. Daar zij den man niet
vertrouwden, gingen zij tot fouilleering over»
Zij vonden inbrekerswerktuigen, alsmede
een dolkmes en een met zes patronen ge-i
laden browning-revolver in zijn zakken.
Het bleek toen spoedig, dat zij den dader
gearres'.eerd hadden.
Op de marechaussée-kazerne werd hem
een streng verhoor afgenomen, waafna hij
een bekentenis aflegde. De man is genaamd
C. E. S., en afkomstig uit Keulen; hij is
38 jaar oud.
Het onderzoek wordt voortgezet.