Binnenlandsch Nieuws, Gemengd Nieuws. ST AT EN>GENER A AL Tweede Kamer. Behandeling der Staats- begrooting 1928. De klacht tegen de directie en den rechtskundigen adviseur der Hanzebank. De begrooting van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen. De leerverplichting voor het zevende leerjaar. De corruptie in het gasbedrijf. De plechtige teraardebestelling van wijlen Jhr. dr. C. G. W. F. van Vredenburch. De positie der schrijvers in Rijksdienst. De scheepsaccomodatie der Tamboraen „Indrapoera". LANDBOUW EN VISSCHERIJ De emigratie van Nedèrlandsche landarbeiders naar Zuid-W est-Frankrijk. Een brutale poging tot roofoverval in hotel Coomans te Rotterdam. Het drama in de Waalhaven te Rotterdam. !^/-l~A^stPeCnr8 fel! ple^TS is in vanl^^ Een spannende jacht op een berucht inbreker. Bij den aanvang der vergadering van de Tweede Kamer werden gisteren een tien tal kleinere wetsontwerpen, zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Daarna werden de beraadslagingen over de Waterstaatsbegrooting voortgezet. De heer KRIJGER (C. H.) vraagt o. ro. waarom hel onderzoek in de Maastrichtsche Maasbrug-kwestie nog niet is afgeloopen. Hij dringt aan op vaartverbetering in het West- land en hoopt, dat de scheepvaartverbin ding van Amsterdam naar den Boven-Rijn spoedig tot een oplossing zal worden ge bracht. De heer Krijger bespreekt verder de reor ganisatie van den Rijkswaterstaat; hei ant woord van den Minister heeft hem teleurge steld. De Minister maakt zich met eenige woorden af van die reorganisatie; toch acht spreker die zeer urgent. De heer v. BRAAMBEEK (S.D.A P.l be spreekt de wet op de openbare middelen van vervoer. De vraag was bij spr. opge komen, of de Gedep. Staten der verscnil- lende provincies zich niet al te veel zou den laten leiden door de belangen van tram wegondernemingen. Voor deze vrees is echter geen aanleiding gebleken. Ondanks dit, schijnt het spr. toch niet juist, dat de beslissing over de autobussen bij de Provin ciale Besturen berust. Sedert de inwer- king'reding der wet zijn niet minder dan 500 beroepen ingesteld. De minister dient nu de wet maar te doen aansluiten aan de practijk en de beslissing te brengen bij de Kroon of bij den minister. Spr. zou het de beste oplossing vinden, indien een vervoersraad werd ingesteld, een adviseerend lichaam, waarin zouden moeten zitting hebben vertegenwoordigers van de Ned. Spoorwegen, de Vereeniging voor locaal-, spoor, en tramwegen, de Bond van Autobushouders, het Rijkstoezicht op de Spoorwegen, de reizigers enz. De heer KAMPSCHöER (R. K.) bepleit vaartverbetering in het Westland. Het ver keer ondervindt groo'e stagnatie door de opeenhooping van schepen. Spr. vraagt voorts de aandacht van den minister voor de Rijkswegen. De heer G. B. VAN DIJK (R. K.) is teleur gesteld, dat nu nóg niet kan worden over gegaan tot het maken van de vaartverbin ding AmsterdamBoven-Rijn. De heer VOS (R. K. vestigt de aandacht op de onvoldoende bemaling van Westelijk Noord-Brabant. De heer BIEREMA (V. B.) is eveneens, als de heer Krijger, teleurgesteld door het feit, dat er nog zoowat niets is geschied ten opzichte van de reorganisatie van den Rijks- walerstaat. De heer VAN DER WAERDEN (S.D.A.P.) sluit zich aan bij den heer Krijger met be trekking tot de reorganisatie van den Rijks waterstaat. De belangstelling van den mi nister daarvoor is nu wel tot beneden het vriespunt gedaald. De heer VAN SASSE VAN YSSELT (R. K.j bepleit versterking van de Maas dijken in N.-O, Noord-Brabant en betoogt, dat de regeering de Maas behoorlijk moet kaaaliseeren zonder subsidie te vragen van debetreek, daar de Maas "Oen Rijksrivier is. De heer STAALMAN (V.B.j vraagt maat regelen tegen het berijden van rijwielpaden door motorfietsen, vestigt de aandacht op verblindende rijwielverlichting en vraagt afschaffing van tollen. De heer HERMANS (R. K.) is het niet eens' met den heer Van Braambeek, dat de gewestelijke besturen niet goed op de hoogte zouden- zijn van de verkeérsvraag- stukken. De heer SCHAPER (S. D. A. P.) betoogt, dat slechte wegen veelal te wijten zijn aan straatmakers, die hun vak niet kennen. Deze menschen moeten een opleiding heb ben. Het gebruik van klinkers moet worden bevorderd. Spr dringt er met de meeste kracht op aan, dat de minister alle corrup tie zal uitroeien, die hij eventueel mocht ontdekken bij. Waterstaatsambtenaren. De gascorruptie schijnt niet op zich zelf te staan en spr. weet, dat bij de spoorwegen menigmaal een ladingmeester „gestopt" moet worden, als men een lading op tijd gelost wil hebben. In zijn antwoord zegt de MINISTER VAN WATERSTAAT, de heer VAN DE VEGTE, dat het departement bedacht is op het gebruik van klinkers. Echter kunnen ze niet overal gebruikt worden. Hierna wordt de vergadering tot des avonds geschorst. In de avondzitting zet de minister zijn rede voort. Den toestand in Noord-Brabant acht spr. onhoudbaar, en hij zal den dag prijzen, wan neer in dezen een oplossing zal zijn bereikt. Het komt spr. voor, dat de kosten van de verbe'ering, door dé streek zouden moeten worden gedragen, doch tevens is hij van meening, dat in het belang van een spoedige totstandkoming, het beter is, dat de betrok kenen en h"t Rijk hier samenwerken. Betreffende de verbind'ng Amsterdam— Riin zegt spr., dat hij gelooft, dat hoe minder hij er over praat, hoe beter het is. Vast staat, dat een van de beide kanaagle— deelten nu een kans krijgt. Voorts zul len de twee jaren, in we'ke het werk ver traging heeft ondervonden, weer geheel zijn ingehaald als bet geheele werk vol tooid zal zijn, en dan zullen we een be tere verb'nding hebben dan die van het aanvankelijk plan. Een besl'ssing kan echter niet worden genomen zonder overleg met Amsterdam. Spr. uit den wei sch, dat spoedig met Am- terdam tot overeenstemming zal worden gekomen. De kwestie der autobussen besprekende, merkt de Minister op, dat van de verleen de toestemmingen ongeveer 80 pCt. in beroep komt. Ook spr. is er een voorstan der van. dat voor de behandeling van al deze beroepen één vaste lijn zal worden getrokken. Verder komt spr. tot de ter sprake ge brachte reorganisatie van den Rijkswater- staatdienst. Spr. zal er z ch wel voor wachten, om het goede, wat in dezen dienst zit, er bij de reorganisatie uit te verwij deren, hoewel spr erkent, dat in den dienst verbetering is te brengen. Wanneer de dienst vlugger en soepeler zou kunnen worden gemaakt zou spr. bereid zijn d e verbeteringen in te voeren Maar deze ver betering wordt niet bereikt door uitvoe ring te geven aan het rapport van de reorganisatiecommissie. Spr. voelt er wel iets voor n*et de re- organ'satie v?n boven af te beg nnen nmar wanreer de Kamer vraagt; „Krijgen wij het plan-Rosenwald?", dan kan spr. u* uit op zicht geentoezegging doen. Bij art. 54 bespreekt de heer DROP (S.-D.) de meer dan ergerlijke arbeidstoe standen bij de Zuiderzeewerken. Bij de begrooting voor het Zuiderzeefonds zal spr. nader op deze quaestie terugkomen, De MINISTER zegt een onderzoek naar de toestanden foe. Bij de verdere art'kelsgewijze behande ling wordt de kwestie der Haven van Har- lingen en het TwenteRijnkanaal bespro ken. Bij art. 100 vroeg de heer VAN DE BILT (R.K.) of de Minister kan toezeggen, dat bij overleg zal plegen met bet gemeente bestuur van Velzen, wanneer plannen wor den gemaakt voor een nieuwen steiger aan den Zuidkant van het Noordzeekanaal, daar waar de Rijksweg uit Haarlem het ka naal bereikt. De MINISTER zeide d't overleg toe. Na verdere bespreking werd de verga dering omstreeks 2 uur verdaagd tot he denmiddag 1 u-ur Ingevolge mededeeling van den officier van justitie bij de rechtbank te 's-Graven- hage is ook de hernieuwde klacht van den heer L. Groenewegen te Leiden tegen de directie van de Hanzebank en haar rechts kundigen adviseur te 's-Gnavenhage onder dagteekening van 2 December j.l. inge diend, ter zijde gelegd, aangezien geen termen tot vervolging aanwezig zijn. Verschenen fs de Memorie van Antwoord, Verschenen is de Memorie van Ant woord inzake hoofdstuk V. A. der Staats- begrooting voor 1928 (Onderwijs, Kunsten en-Wetenschappen). Daaraan is bet volgen de ontleend: De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft, voor het geval dat de Kamer deze ontwerp-begrooting met hem wil behandelen, gemeend, een memorie van. antwoord te moeten zenden, Intus- schen kan daarin het beleid van minister Waszink ongetwijfeld niet een verdediging vinden als van dezen zelf mocht worden verwacht. Al aanstonds is ruime reserve plicht bij het bespreken van den legislaticven ar beid op het gebied van het onderwijs, se dert het optreden van dit kabinet ver richt, en omtrent 's ministers voornemens van wetgevenden aard voor de toekomst, Een wetsontwerp tot regeling van het voorbereidend hooger en middelbaar on derwijs ter vervanging va.n het door een vorig kabinet aanhangig gemaakt wetsont werp is voorbereid en heeft reeds eenigen tijd geleden het departement verlaten. Het voorloopig verslag is verschenen. Thans is verschenen het voorloopig ver slag over het voorstel van,wet van den heer Albarda c s., tot invoering van de leerverplichting voor het zevende leerjaar. Het volgende is er aan ontleend: Verscheidene leden meenden te kunnen vaststellen, dat dit wetsvoorstel is een bij voorbaat door de regeering onaannemelijk verklaard amendement op het aanhangige regeeringswetsvoorstel, waarvan de regee ring verdere behandeling tot na herstel van minister Waszink heeft opgeschort. De in diening van dit initiatief-voorstel werd daarom afgekeurd. De prachtische beteekenis van een ietwat vroegere invoering van den zeven-jarigen leerplicht zal, betoogde men verder, be langrijk minder zijn dan uit de in de Me morie van Toelichting medegedeelde cijfers zou kunnen worden afgeleid. Van verschillende zijden kwam men te gen deze beschouwingen op. Krachtens den inhoud van dit voorstel, zoo voerden ver scheidene leden aan, moet hierover defini tief zijn beslist voor 31 Jan. 1923. Is het voorstel dan niet bekrachtigd dan is het zonder waarde. Dan zal dus de Tweede Ka mer alle gelegenheid hebben, het Regee- ringsvoorstel te behandelen. Opgemerkt werd, dat de Kamer, indien zij niet uitsluitend naar de merites van het voorstel zelf hierover zou beslissen, haar zellslandigbeid prijs zou geven ook tegen over de regeering. Er is zoo meenden deze leden verder, niet de minste reden te vinden voor de weige ring der regeering om het regeeringsvoostel thans te behandelen. Het onderhavige wets voorstel biedt de eenige gelegenheid om de zóo vroeg mogelijke invoering van dien leerplicht, welke naar mert mag aannemen door de meerderheid der Kamer wordt g wenscht te bereiken. Hoe de strijders van het voorstel -konden verklaren dat een vervroeging van het tijd stip van invoering met 5 maanden niet van overwegend belang is, was den voorstan ders van hef wetsontwerp niet begrijpelijk. Het bezwaar, dat in het regeeringsvoor- stel ook eenige wijzigingen van de Leer plichtwet zijn opgenomen, achtte men even min afdoende. Enkele leden vroegen of het niet mo gelijk kon zijn, het oordeel van de regee ring over dit initiatief-voorstel, alsmede over dat van den heer Zijlstra c.s. te ver nemen, alvorens de Kamer daarover een beslissing neemt. Sommige leden verklaarden in beginsel tegenstanders van den leerplicht omdat deze aan de ouders een deel van het toe komend gezag over hun kinderen ontneemt en dat gezag aan den Staat toekent. In ieder geval meenden zij, dat indien tot een herstel politiek ten aanzien van de bezuinigingen op het lager onderwijs kan worden overgegaan, invoering van den ze venjarigen leerplicht het meest urgent is. Hiertegenover verklaarden "sommige voor standers cm het wetsvoorstel met te be strijden, hoe principieele bezwaren tegen den zevenjarigen leerplicht tegen dit wets voorstel kunnen worden aangeveerd. De zevenjarige leerplicht is in de wet vast gelegd; hij is eenigen tijd toegepast geweest, en die toepassing is, in 1924 uitsluitend op gronden van bezuiniging opgeschort. Principieele bezwaren tegen dien leer plicht kunnen thans niet meer gelden. De memorie van antwoord. Tevens is verschenen de Memorie van Antwoord op hel Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over bet voorstel van we van den heer Albarda c.s tot invoering van de leerverplichting voor het zevende jaar. Daaraan is het volgende ontleend: De onderteekenaars van het Vporioopig Verslag kunnen niet inzien waarom vo°f voorstel in de Eerste Kamer geen meerder heid zou te vinden zijn, zooals volgens som mige leden het geval zou zijn. kunnen niet toegeven, dat op de bekrachtiging door de Krcon niet zou zijn te hopen. Wel is waar heeft de regeering bij voorbaat onaanneme lijk verklaard een amendement op bet wetsontwerp, dat strekken zou om den 7- jarigen leerplicht op 1 Januari in plaats van 1 Juli 1928 van kracht te deen worden, maar hieruit mag niet worden afgeleid, dat de regeering haar medewerking tol een ver vroegde invoering zal blijven weigeren, in dien de beide Kamers nadrukkelijk bbik hebben gegeven van de overtuiging, dat die vervroegde invoering wenschelijk is. Te Jonre, In de raadsvergadering Van Joure, deed de Raadscommissie verslag van haar onder zoek inzake corruptie aan de gasfabriek aldaar. Het bleek, dat de directeur volmon dig erkend had nu en dan van leveranciers zoogenaamde steekgelden te hebben ont vangen. Het was echter de commissie niet mogelijk geweest om genoeg bewijsmateriaal te ver krijgen om te doen blijken, dat de gemeente door de handelingen van den gasdirecteur schade zou hebben geleden, waardoor zi' dus voor het voorstellen van eenige straf oplegging ian den directeur niet de nöodige motievan had. Hé gemeenteraad vereenigde zich, naar „Hbld. meldt, mét algemeene stemmen met de conclusie van de commissie. Gisteren is op de begraafpaats Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage onder zeer groote belangstelling ter aarde besteld het stoffelijk overschot van wijlen Jl-r. Dr. C- G. W. F. van Vredenburcb, in leven Ne- derlandsch gezant te Brussel. De chapelle ardente op de begraafplaats was geheel gevuld met bloemen, kransen en palmtakken, geschonken door de vele vrienden van Jhr. van Vredenburch en door de verschillende vereenigingen op liefda dig en ander gebied Brussel gevestigd. Een groote stellage vas bij het graf op gericht, welke Qok geheel bedekt was met bloemstukken. Een groote krans van de Belgische Regeering was bovenaan gehan gen; daaronder een bloemstuk van bet corps diplomatique te Brussel. Onder dd verdere bloemstukken was er een van de Regeering van het Groothertogdom Luxem burg. Op de begraafplaats waren o.m. aanwe zig Jhr. Mr. W. M. de Brauw, Kamerheer in buitengeWonén dienst, rechtsgeleerd ad viseur van Hr. Ms. Huis, als vertegen woordiger van H. M. de Koningin en de Kamerheer C. S. Slxma baron van Heem stra als vertegenwoord:ger van H. M. de Koningin-Moeder, Z. K. H. de Pms gaf door zijn persoonlijke aanwezigheid van zijn deelneming blijk Verder werd de Regeering vertegenwoor- digd door den minister-president Jhr. Mr. D. J. de Geer. Van het Departement van Bu'tenland- sche Zaken (de minister was wegens ver blijf te Genève verhinderd) waren tegen woordig de secretaris-generaal van het Departement, Jhr. Mr. Snouck Hurgronje; en verder de gezant Jhr. Mr. Michiels van Verduynen, chef van de afdeeling Diplo matieke Zaken van het Deoartement van Buitenlandsche Zaken, Mr. E. M. v. Klef- fens, referendaris aan het Departement van Buitenl. Zaken, sous-chef van de afdee ling D'plomatieke Zaken en Dr. Nederbragt, chef van de directie voor Economische Za ken aan dat Departement, De Koning van België werd vertegen woordigd door den heer Léon de Nerary, zaakgelastlge van de Belgische regeering hier te lande. Verder waren vele leden van het corps diplomatique en tal van vooraanstaande personen tegenwoord'g. Ook kwam omstreeks twee uur op de begraafplaats aan Z. K. H. Prins Hendrik, die vergezeld was van zijn adjudant, Ma joor Jhr, Laman Trip. en even later arri veerden de vertegenwoordigers van hot Koninklijk Hris. De kist werd dan met het stoffelijk hulsel uit de rouwkapel gedragen en graf waarts gebracht. Achter de met bloemen bedekte lijkbaar werden nog drie baren vol bloemstukken gedragen. Hierachter sloten z'ch aan de familie Z. K. H. Prins Hend. ik. de vertegenwoor digers van H. M. de Koningin, H. M. de Koningin-Moeder en de heer Nemry, na mens den Koning van België; de minister- pres'dent Jhr. de Geer en de oudminister Jhr. van Karnebeek. Bij het graf werd het woord gevoerd door den Minister-President, Jhr. de Geer. Spreker begon met de mededeeling dat Minister Beelaerts tot zijn leedwezen per soonlijk niet aanwezig kon ziin. Daarom voelde spreker behoefte namens de Re geering een enkel woord te spreken. De overledene was een man, die vele jaren veel heeft gedaan voor ons land en die gedurende tal van jaren een eervolle en vooraanstaande plaats in den diplomatie- ken dienst heeft ingenomen. Spr. was overtuigd dat de wetenschap, cj .a*2estorvenc is geweest een be proefd dienaar van Koningin en land, voor e familie eenige troost zal zijn in haar P pe smart. Zijn nagedachten'* zal bü de v0-*p* 'n dankbare herinnering blijven Vervolgens legde spreker namens de Re- krans' met lin'en in de Neder landsche kleuren op de baar. e zoon van den overledene dankte voor Nadat Ds. Vermeer een gebed gesproken had, was de plechtigheid ten einde*. Thans heeft de minister van Financiën ge- antwoor op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Arts, betreffende spoedige tot standkoming der nieuwe indee'.ing van de schrijvers van de departementen van alge meen bestuur en de daarmede gelijk gestelde inrichtingen. In zijn antwoord geeft de minis ter een overzicht van den stand van het onderzoek dat ter zake worde ingesteld. Betreffende de uitvoering kan worden medegedeeld, 4 reeds bevorderingen zijr geschied ten a ien der schrijvers aan de departementen van algemeen bestuuri hef hoofdbestuur der P. en T„ het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Algcmeene Rekenkamer. Omtrent de schrijvers van hef bestuur van den Postcheque en Girodienst is een afzonderlijke beshssn;g genomen welke dezer dagen zal worden gepubliceerd Voorschotten kunnen, aldus de minister zoolang niet voor alle schrijvers is komen vast te staan, m .w«lke categoric z;j ba- hooren te worden ingedeeld nog a!#t wof. den verstrekt. Wel kan de toezegging W den gegeven, dat, nadat de beslissing js ge vallen, voor uitbetaling van het verschul digde zoo spoedig mogelijk zal worden- zors? gedragen. Het onderzoek zal op dezelfde wijze als tot dusver moeten worden voort gezet-. Hedenmorgen hebben, in gevolge een toe- j Pegging, bij de behandeling van de Marine- begrooting in de Tweede Kamer gedaan, de ministers Lambooy en Koningsberger zich naar Rotterdam begeven voor een bezoek aan de mailbooten van den Rotterdamschen Lloyd „Tambora" en „Indrapoera." De reis gelegenheid der vierde klasse-passagiers werd bezichtigd, waarin de korporaals en manschappen der marine naar Ned.-Indië worden vervoerd. Aangaande het emigratie- en kolonisatie plan van landarbeiders in Frankrük, waar voor de Minister van Arbeid. Handel en Nijverheid voor 1928 een crediet van ten hoogste 10.000 beschikbaar heelt gesteld, deelt het „Hbld." nog het volgende mede: Het plan voorziet in de plaatsing van ongeveer vijftig Nederlandsche landarbei dersgezinnen in dé departementen van Zuid-West-Frankrijk en wel DordoGne, Cha- rente, Haute Vienne en Correze. Wel is in het- algemeen Noord-Frankrijk een heter beschikt emigratie-gebied dan het Zuid- Westen maar genoemde departementen zijn gekozen, wiil de Fransche regeerina tot beduidende, financieele hulp bereid bleek voor de plaatsing van Nederlandsche i landarbeiders, die den landbouw in die de partementen in z.g. deelbouw kunnen uit oefenen. Zuid-West Frankrijk had in de laatste 'aren in het bi'zonder onder ontvo'king te lijden. Door dat steeds toenemend tekort aan arbeidskrachten (boeren en landarbei ders) verminderde in Frankrijk de opper vlakte bpuwland van 1913 tot 1924 met ruim X% H.A., terwül die van Grasland en weiland vermeerderde met ruim 850.000 H.A. en de oppervlakte onbebouwde gron den (de verwoeste gebieden niet inbegre pen) met 874.COO H.A. Van de deoartementen in Z. W. Frankrijk kan medegedeeld worden, dat de bodem ei tamelük heuvelachtig is en zich gemiddeld van 100 tot 200 meter boven den zeespiegel verheft, Het klimaat wordt gekenmerkt do'or warme zomers en tamelijk koele winters. De gemiddelde jaarlijksche regenval is niet laarf, doch de verdeeling is niet gunstig. Zuid-West Frankrük is een streek van klein en gemiddeld bedrijf. De meeste be drijven zijn 20 tot 30 H.A. groot. De groote bezittingen zijn meestal in kleine boerde rijen verdeeld, die afzonderlijk worden ge ëxploiteerd. Die exploitatie geschiedt door z.g. metavers (deelpachters) of voNens het systeem der maitre-valets (meesterknechts). Bij de deelpacht levert de eigenaar niet slechts gebouwen en gronden, maar in den -egel ook bet bedrijfskapitaal en den ge- heelen dooden en levenden inventaris 'werktuigen, machines, vee, enz.). Alle ar beid op de boerderij wordt door den me tayer en de leden van z'in gezin verricht. De opperleiding berust echter bij den eige naar, die ook den verkoop der producten regelt. Aan het einde van het jaar wordt de winst tüsschen eigenaar en deelpachter ver beeld. Gewoonlijk ontvangt ieder de helft. Een deelpachtersovereenkomst wordt aan gegaan voor den tijd van 3. 6 of 9 jaar, d.wiz. een der partijen kan telkens na drie 'aar met inachtneming yan een onzegter- mjjjn van 6 maanden het contract ver braken, jS,A jTj Met uitzondering van langs de groote ri vieren staan landbouw en veehouderij in Zuid-West Frankrijk niet oo hoogen trao. Zulks is eensdeels het gevolg van de vaak niet gunstige bodem- en klimaatverho'idin- •*en, anderdeels van het feit, dat de Zuid- Fransche boer nog lang niet op de hoogte van dezen tijd staat. Kunstmest wordt wei nig of niet gebru'kt, vele eigenaars hebben te kamoen met kanitaalgebrek. In 1924 be droeg de gemiddelde tarweoogst in bet de partement Dordogne slechts 814 K.G. en van aardappelen slechts 3900 K.G. per H.A. Van de beste bedrijven waren de tarwe- epbrengsten van 15 tot 24 H.L. per H.A. Behalve tarwe wordt er verbouwd: aard- apnelen, mais, Groote boonen en tibak. Verder wordt beoefend de melkvee en varkenshouderij, alsmede wijnbouw. De Grondprijzen zijn in het algemeen laag. De goe^e gronden in de rivierdalen, welke ge schikt zijn voor den. tuinbouw, zijn echter vrij duur, omstreeks 10.000 francs en meer per H. A. Omtrent de positie van den mêtayer fdeelbouwer) wordt medegedeeld, dat de aarinkomsten van de deelbonwersgezinnen liggen tusschen 10,000 en 20.000 frs. Dit laatste cijfer betreft bedriiven van pl.m. 50 H.A., waaraan vier tot vijf leden van het gezin medewerken. Behalve honderden Bretonschc deelpach ters vestigden in de laatste jaren ook land bouwers en landarbeiders uit andere lauden 'België, Zwitserland, Polen, Italië) zich in de departementen van Zuid-West Frank rijk. In den laatsfen tiid werden er ook een aantal landarbeidersgezinnen uit Tsjecho- SJowakije als deelpachters geplaatst. Thans hebben Fransche vereenigingen, welke in overleg handelen met de Fransche regcering, vérstrekkende hulp toegezegd voor de vestiging van Nederlandsche land arbeidersgezinnen als deelbouwers op ge schikte bedriiven van 10 20 H.A. of groo- ter. Men wil voor elke 50 gezinnen een .centre" vormen en een „interprMe" be lasten met het verkeer tusschen de Fran sche eigenaars en de Nederlandsche land- arbeiders-deelbouwers. Die „interprête" zal van den Franschen landbouw op de hoogte moeten zijn, ten einde de Nederl. kolonisten met raad en baad te kunnen bijstaan. Het voornemen bestaat verder om de Nederlandsche ge zinnen, hetzij het eerste iaar in loondienst te laten werken, opdat zij zich eernt op de hoogte kunnen stellen ven de Fransche landbouwmethodes en zich kunnen aanpas sen, hetzij te plaatsen op boerderijen, waar van de eigenaars dichtbij wonen en de deelbouwers dadelijks kunnen bijstaan hl- zake de exploitatie en werkwijze. Opdat de gezinnen kunnen leven tot aan den eersten oogst heeft men zich van Fran sche zijde bereid verklaard aan de Neder- landsche deelbouwers een voorschot te verleen en ten bedrage van 2000 francs per gezinslid. De credieten zullen worden ver strekt tegen 6 pet. rente per iaar en in drie iaar of langer zijn afgelost. Van die credie ten nu heeft de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid voor 1928 een bijdrage toege Hoe het sensaiioneele plan verijdeld werd. Gisterenavond te 8 uur zou in Grand Hotel Coomans aan de Hoofdsteeg te Rot terdam een roofoverval gepleegd worden, waarbij het voorzien was op de gelden welke in de kassiersloge liggen. Door verraad van een der twee mannen die volgens den opzet deze daad zouden volvoeren, is dit echter op het laatste oogenblik mislukt. Gisterenmiddag te ongeveer half twee kwam, zoo meldt de „Msb." in het hote'. een 47 of 48-jarige Hollander I. geheeten, die den directeur van het hotel, den heer H. Ilolthausen dringend te spreken vroeg. De garant leidde den man naar de parti culiere kamers van den directeur, waar hij, hoogst opgewonden, vertelde, dat er gis terenavond te 8 uur precies door den Itali aan B.. een poging tot diefstal met geweld pleging zou worden gedaan van het geld dat op de eerste etage in het kantoor van den kassier ligt. Op dit uur is de kassier, die dan bezig is het geld van den dag na te gaan een bedrag dat meestal ongeveer 1409 gulden beloopt geheel alleen in zijn kantoortje. De boekhouder die in een vertrek naast hem zit, is dan al naar huis toe; de direo tcuiskamer die weer naast het boektnv- derskantoortje ligt, is eveneens verlaten, daar de directeur op dien tijd aan tafel zit De drie vertrekken zijn zoo gelegen, dat, als de beide eerste kantoortjes dat van den kassier ligt achteraan verlaten zijn, on aad niet spoedig kan worden oemerkt. iak in de nabijheid is alleen een backr- mer; het geheel ligt als het ware geïso leerd. De kassier is al een man op leeftijd, die uiteraard weinig weerstand kan bieden. Het geld ligt te acht uur 's avonds vlak bij de hand. Dit alles wisten de Italiaan en de Ho! lander, deels door eigen waarneming, deels door de inlichtingen van een werkvrouw. Samen hadden zij het plan, zooals de ver rader vertelde, al geruimen tijd geleden voorbereid, samen waren ze tot driemaal lee poolshoogte gaan nemen; een keer was het hun zelfs gelukt, door te dringen tct in de kamer, die de kassier in het hot<J bewoont. De opzet van gisteravond was, dat de mannen de portiersloge ongemerkt binnen zouden dringen, den kassier bij zijn keel zouden grijpen, hem binden, om vervolgens met het geld ongemerkt te verdwijnen. In een zoogenaamd artistencslé op de Kruiskade te Rotterdam was de diefstal tot in de puntjes voorbereid, verried I. ten slotte. Hij had echter, hoe meer het vast gestelde uur naderde, angst gekregen, had zijn „kameraad" voorgesteld, het plan maar liever niet uit te voeren, doch die was vast besloten te gaan en had gedreigd den Hol lander te zullen dooden als hij niet mee ging. Gisterenavond te kwart voor achten zou den ze in het café samenkomen en er op uit trekken. Het spreekt vanzelf dat de heer Holt- hausen met deze wetenschap naar de poli tie ging. Te kwart vóór acht stonden bij het ar- tistencafé twee rechercheurs, die, toen het tweetal, dat reeds berucht moet zijn we gens vroegere misdaden, naar buiten kwam, terstond .volgde. Bijna precies te acht uur waren de man nen bij Coomans, gingen door den restau rantingang aan de zijde van den Midden steiger naar binnen, klommen de trap na-- de biljartzaal op, liepen door de gang, toegang geeft tot de eerste étage van ae hotelafdeeling en wilden zich klaarblijkelijk naar de kassiersloge begeven. De rechercheurs, die gevolgd waren en twee anderen, die op post stonden, spron gen toen plotseling te voorschijn en gooiden den Italiaan op den grond. Den Hollandr fouilleerden zij terstond, hij bleek in het bezit van een geladen re volver. De Italiaan had een koffertje laten vallen, waarin inbrekers werktuigen en koord geborgen was. De diefstal was hiermee verijdeld, doch de vraag rijst, of de politie wel goed is op getreden. Wel zijn I. en B. beiden in verzekerde bewaring gesteld, wel zijn de verklaringen van den verrader I. typisch en kloppen zij met hetgeen gebeurd is, doch het is nog zeer de vraag of de Italiaan, die de kas siersloge niet bereikt heelt, indien hij ont kent, zooals te verwachten is, veroordeeld zal kunnen worden. De kans da( beide mannen vandaag weer op vrije voeten moeten worden gesteld is zelfs vrij groot. Verschillende arrestaties hebben plaats gehad. Hoe de zedenpolitie achter de verschrik kelijke werkelijkheid kwam. ROTTERDAM, 8 Dec. In verband met de geheimzinnige vondst van het vrouwen- lijk in een kist in de Waalhaven te Rot terdam heeft de politie overwachts de op lossing in handen gekregen. Bij de Haagsche zedenpolitie was dezer dagen een verzoek tot oosnoring ingeko men van een 20-jarige dienstbode L. T en toen men in den Haag de berichter in de bladen over de vondst van het lijk in de Waalhaven las en het uitvoerig si'" nalement overeenkwam met dat, wat mer te den Haag had, rees onmiddellijk he' vermoeden, dat in Rotterdam de vermis, vrouw was gevonden. Na een telefonisch gesprek met het po litiebureau aan den linker Maasoever te Rotterdam begaven twee hoofdinspecteurs zich vannacht naar Rotterdam. Twee zus ters van de vermiste dienstbode gingen mee en in het ziekenhuis, waar zij met het lijk werden geconfronteerd, her kenden zij onmiddellijk haar vermiste zuster. Het is gebleken, dat de dienstbode, die den laatsten tijd zonder betrekking was, in handen was gevallen van een abortus een bedrag van hoogstens 2590 in de kos ten van den interprête. De reiskosten naar Frankrijk, welke per gezin op 130 wor den geschat, zu"en geheel of gedeeltelijk Gedragen worden ooor de betrokken ge meentebesturen. De minister heeft zich be reid verklaard - voor de emigratie naar Frankrijk dezelfde regelen toe te passen ten aanzien der ^gemeentelijke bqdrage, als voor de emigra416 naar Canada gelden. Zooals reeds werd medegedeeld, zal in het voorjaar van 1928 eene proef genomen worden niet de emigratie van een beperkt aantal gezinnen, welke bij voorkeur ge zocht zullen worden in de Zuidelijke pro vinciën Meandag, kort na het plegen van het mis drijf, over'eden. De dader, die op het oogenblik nog voortvluchtig is., heeft zijn vracht in een kist gepakt en op een handwagen naar Rotterdam vervoerd. Daar heeft hij Maan dagnacht de lugubere last in de Waalhaven geworpen De Haagsche politie, die nu verder de zaak in behandeling heeft, is den dader op het spoor en zal verder de zaak afwik kelen. In verband met de lugubere vondst van het yrouwenlijk in een duivenhok in de Waalhaven te Rotterdam, deelt men on« uit 's-Gravenhage nog mede, dat aldaar een 21-jarige vrouw, wonenden op een boijeaan de v. Limburg Styrumstraat, verdacht van medeplichtighe'd aan het misdrijf, dat den dood van het slachtoffer ten gevolge had, gearresteerd is. De man van de gearresteerde vrouw, de 33-jarige H. J. K. en diens knecht, de 22- jarige K. M., die vermoedelijk tezamen het duivenhok met het lijk op een handwagen naar Rotterdam hebben vervoerd, worden nog gezocht. Ook heeft de politie voor loopig de twee zusters van het Duitsche me sje, die haar vermoedelijk naar het adres aan de v. Limburg Styrumstraat te 's-Gravenhage hebben gebracht, aangehou den. De heer W. Hol, inspecteur, chef der zedenpolitie te 's-Gravenhage, heeft om trent het droevige drama aan het „Hbld." nog het volgende medegedeeld: Reeds onmiddellijk rees bii hem het ver moeden, dat hier misdrijf in het spel was geweest. 'Woensdagmiddag te drie uur werd hij telefonisch door een onbekende gewaarschuwd, dat in verband met het vin den van de kist in de Waalhaven te Rot terdam eens gelet moest worden op zeker perceel in de Van Limburg Stirumstraat. Toen hij zich daarheen begaf, bleek er nie mand thuis te zijn; doch de vrouw des huizes, die zich bij haar moeder in de Hekkelaan bevond, werd daar gearres teerd. Inm'ddels werd de woning in de Van Limburg Stirumstraat onderzocht en toen bleek, dat daar de kachel brandde en een petroleumstel, terwijl een hond en een vogel in het huis werden aangetrof fen. Hieruit volgde reeds, dat er nog kort geleden menschen in het huis waren ge weest. De mogelijkheid bestond echter, dat ze verdwenen waren toen het bericht van de gevonden kist in de couranten had ge staan. Een hu'szoeking leverde tot resul taat, dat op zolder duiven bleken te zijn gehouden, dat het duivenhok ontbrak. Bo vendien vond men op de eerste étage een vrij nette kamer, een divan en een. koffer. In de koffer waren o.m. instrumenten, ge schikt voor het misdrijf. Deze werden in beslag genomen. Inspecteur Hol heeft toen voor het Knis laten posten en is gegaan naar de Hekke laan, waar, zooals gemeld, de vrouw werd aangehouden. Zij vertelde, dat Woensdag een meisje bij haar was gekomen, dat. tot Zondag was gebleven; toen zij dien dag u't was gegaan, vond zij bij haar thuis komst het meisje daar niet meer. Haar man deelde mede, dat ze weg was gegaan. Dit versterkte inspecteur Hol in zijn sombere vermoedens. De vrouw zeide niet te we ten hoe het meisje heette, door bemidde ling van een vriendin was ze bij haar ge komen. In den koffer was bovend'en gevonden een prentbriefkaart met een adres, verwij zende naar de Amsterdamsche Veerkade. De bewoner van het betrokken perceel, die telefonisch is aangesloten, werd opge beld en zoo kwam de politie te weten, dat bij hem een Duitsch meisje in dienst was, dat echter sinds Woensdag, dus juist den dag waarop het in het perceel Van Limburg Stirumstraat was gekomen, wa» verdwenen. Nu was de politie weer een stuk verder, want de letters L. T., die ook gemerkt waren op het, op het lijk gevon den ondergoed, stemden overeen met den opgegeven naam. De gearresteerde vrouw hield echter vol het meisje niet te kennen. De vreemdelingendienst verstrekte ech ter onmiddellijk inl'chtingen betreflende meer meisjes van denzelfden naam, die in Den Haag verblijf hielden. De beide zus ters werden eveneens aangehouden en aangezien haar verdere verklaringen aan vankelijk een zonderlingen indruk maak ten, wordt nog onderzocht of de zusters medeplichtig zijn; aan het wegbrengen van het lijk harer zuster zijn ze blijkbaar niet mede schuldig. Later is wel gebleken, dat de meisjes vermoedelijk niet geweten hebben, welk misdrijf het overlijden van haar ruster ten gevolge heeft gehad. Het lijk is vermoedelijk door den echt genoot van de aangehouden vrouw, een zonder vast beroep zijnden man, die het leuren en het aanbieden van bedelbrieven aan den kost tracht te komen, en diens knecht per handwagen naar Rotterdam vervoerd en daar naar de Waalhaven ge- racht. Be'den zijn voortvluchtig, doch hun aanhouding kan spoedig worden verwacht. De gearresteerde vrouw is 21 jaren oud. De vrouw en 'de beide Duitsche dienst meisjes bevinden zich nog in voorarrest. Eindelijk ingerekend. Te Heerlen hebben gisternacht marecbaus- sêe en gemeente-politie, den hoofddader der inbrekersbecde, welke sedert eenige weken de mijlnstreek onveilig maakt, op den Sittardrweg gearresteerd en naar de marechaussée-kazerne overgebracht. Nader verneemt de „Tel.dat toen een kostganger van den heer Knoben, zekere v d. heyden, gisternacht omstreeks 1 uur van zijn werk tüuis kwam, hij tot zijn niet geringe verbazing een inbreker in de gang vond, die, zich ontdekt ziende, het op een loopen zette door de achter het huis ge-, legen weilanden De kostganger wekte eenige kameraden en met hun drieën gingen ze de vluchteling achterna, dien zij spoedig op de hielen zaten. Deze trok, toen hij zich be dreigd zag, een revolver en loste op korten afstand twee schoten, welke beide doel troffen. L. B. kreeg een schot in het rechter-i dijbeen, terwijl F. W., door een kogel in den linkervoet getroffen werdi De achtervolging werd toen gestaakt en v. d. Heyden c:> öe twee gewonden begaven zich naar de op eenigen afstand gelegen marechaussee kazerne, waar zij den wachtmeester Moeren met het gebeurde in kennis stelden, f. W. en L. B. werden, na verbonden te zijn, naar het hospitaal overgeDracnt. Wachtmeester Moeren ging onmiddellij'k op weg met eenige manschappen, terwijl even later de hoofdinspecteur van politic, de b^er Van den Dolder en de inspecteur van recherche, de heer Van Oerls, ook ter plaatse waren. Zonder aanvankelijk een spoor v*a den vluchteling te kunnen vinden, moesten zij echter naar de kazerne terugkeeren, doch op den Sittarderweg komende, ontmoetten zij een verdacht uitziend persoon, dien zij eenige vragen stelden. Daar zij den man niet vertrouwden, gingen zij tot fouilleering over» Zij vonden inbrekerswerktuigen, alsmede een dolkmes en een met zes patronen ge-i laden browning-revolver in zijn zakken. Het bleek toen spoedig, dat zij den dader gearres'.eerd hadden. Op de marechaussée-kazerne werd hem een streng verhoor afgenomen, waafna hij een bekentenis aflegde. De man is genaamd C. E. S., en afkomstig uit Keulen; hij is 38 jaar oud. Het onderzoek wordt voortgezet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 7