Brieven uit Belgie.
Wil
"nmsrW
Haarlem
LÜStHANDEL
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Donderdag 29 Dec. 1927"
RONDOM DE ZIEKTEWET.
GEMEENTERAAD VAN HAARLEM
JMEDESTRAAT13
TELEFOON 12072
Wenscheüjkheid van wefte'ijke
maatregelen tegen een bepaalde
huidziekte bij het rund.
DAMMEN.
HEEMSTEde.
ZANDVOORT.
SANTPOORT.
HAARLEMMERMEER.
VOGELENZANG.
VIJFHUIZEN.
Gesprongen Handen
EEN MANKE RECHTZETTING.
De zoo lang aangekondigde en nog langer
verwachte perequatie der wedden en loonen
van de Staatsambtenaren, beambten en ar
beiders, is eindelijk een feit geworden, door
hare bekendmaking in het Belgisch Staats
blad.
Reeds in 1926 werd er van gewag ge
maakt, zoowel door de tienduizenden be
langhebbenden, die waarlijk op al te be
krompen wijze bezoldigd werden in verhou
ding met den steeds stijgenden levens
standaard, als door den Eersten Minister
Jaspar, die haar invoeren in 't vooruitzicht
«telde, doch zich tot niets bepaalds wilde
verbinden,, noch aangaande het bedrag der
avedde-aanpassing. noch aangaande den da-
tam harer invoering.
Zulks verwekte en handhaafde dan ook
een niet ongegronde misnoegdheid bij de be
langhebbenden, te meer, daar zij een groot
aantal hunner collega's zagen overgaan tot
werkelijk ruimere bestaansvoorwaarden.
Immers, door het omzetten in Naamlooze
Vennootschap van de Belgische Spoorwegen,
waren alle bij dien uitgebreiden dient be
trokken ambtenaren en arbeiders, van den
voornaamsten hoofdingenieur tot den gering-
sten sjouwer, uit Staatsdienst overgegaan
naar die private Vennootschap, welke dade
lijk de bureau's van haar personeel zóó gun
stig wijzigde, dat het aanzienlijk meer won
van 15 tot 25 dan dit der andere
ministeries. Zonder daarom afgunstig te zijn
op hun beter bedeelde makkers van het ge
wezen ministerie van Spoorwegen, Poste
rijen, Telegrafie en Zeewezen, mokten en
morden de anderen toch, om de onverdiende
en, watr meer is, kommervolle minderwaar
digheid, waarin zij aldus geplaatst werden,
terwijl anderzijds het indexnummer nog aan
houdend klom, en zij met een wedde, welke
vaak slechts ('l iemaal die van vóór den oor
log bedroeg, toch zich moesten heenslaan
door een dagelijksch leven, dat acht- tot
tienmaal duurder was.
Met den dag werd het aandringen bij de
Regeering, om toch een definitieve regeling
te treffen, sterker. Dat een gewichtige, en
vooral ontzaglijke sommen vergende, hervor
ming niet zoo maar voetstoots kon toege
staan en toegepast, begreep eenieder. Wat
echter niet door eenieder begrepen werd,
was het maanden- en maandenlange aan
slenteren van die nochtans zoo logische, zoo
rechtvaardige, zoo onontwijkbare hervor
ming. Zij, die 't fijne van de zaak kennen, of
meenen te kennen, beweren, dat het een
handige op-de-langebaan-schuiverij is ge
weest vanwege Minister Jaspar, die, om be-
grooö'ngsredenen, tot heden getalmd heeft
met het afkondigen der perequatie, om ze
aldus slechts vanaf 1 Januari 1928 toepas
selijk te kunnen stellen, terwijl hij integen
deel. bij vroeger bekendmaken, ze ook
onvermijdelijk vroeger in voege hadden
moeten brengen. Dit liet een besparing van
tientallen millioenen toe. Doch zoo dit wer
kelijk de bedoeling geweest is van den Eer
sten Minister, kan hij -wel op financieel suc
ces, niet echter op bewijsgeven van bezorgd
heid voor het Rijkspersoneel bogen. Want
dan heeft hij dit Rijkspersoneel gedurende
ettelijke maanden een deel der wedde ont
houden, waarop het recht had. Het is,
nochtans, ook maar al te waar, dat goede
wil zijnerzijds niet op zichzelf voldoende
was, om de hervorming vroeger door te
voeren, en dat hij rekening diende te houden
met de geldelijke mogelijkheden in verband
met die hervorming. Nu, de steeds stijgende
opbrengst der belastingen heeft duidelijk
uitgewezen, dat die geldelijke mogelijkheden
ruimschoots volstaan tot het invoeren der
hervorming. Enthans komt ze op 1
Januari aanstaande in voege.
Weer anderen hebben verklaard, dat het
lange uitblijven veroorzaakt werd door de
'drukking door de vertegenwoordigers van
handel, nijverheid en bankwezen uitgeoefend
op de regeering. Naar het heette, zouden die
vertegenwoordigers haar voorgehouden heb
ben, dat het doorvoeren der hervorming
waarvan, wegens de onbescheidenheid van
sommige er mede vertrouwde ambtenaren,
de groote lijnen voorbarig in enkele kranten
waren medegedeeld ernstige moeilijk
heden zou berokkenen aan handel, nijver
heid en bankwezen, waarvan het personeel
zich beroepen zou op de door den Staat ver
leende weddeverbetering, om deze insge
lijks van hun werkgevers te eischen.
Wanneer men nu weet, dat inderdaad in
vele private ondernemingen de bezoldigin
gen, vooral van het ondergeschikte perso
neel, nog heel wat heneden het peil van de
huidige levensduurte staan, komt die achter
docht van de voormelde organismen nog al
verklaarbaar voor. Iets gansch anders is het,
evenwel, of hun bezorgdheid voor het vrij
waren van eigen belangen eenig gewicht in
de schaal zou kunnen leggen, om de regee
ring te verhinderen haren sinds lang zich op-
dringenden en aangekondigden maatregel
eindelijk ten uitvoer te brengen. En nog iets
gansch anders is het, of de geringheid van
de door die organismen verleende loonen als
reden zou kunnen gelden, om ook honderd
duizenden Rijksambtenaren, beambten en
arbeiders, de billijke bezoldigingsverhooging
te ontzeggen.
Wat er ook waars zij van al die geruchten,
de perequatie of aanpassing der loonen is
thans een feit. Of ze algemeene voldoening
verwekt,, valt echter sterk te betwijfelen.
Bijzonder de ondergeschikte bedienden zijn
er slecht over te spreken. Immers, het woord
heeft, voor het niet beter wetend publiek
althans, een klank en een beteekenis, alsof
daardoor ieder Staatsbeambte van af 1
Januari 1928 het moderne manna, de bank
noten, zoo maar op te rapen had. In werke
lijkheid brengt het voor heel wat menschep
niet de minste verbetering, daar zij sinds
geruimen tijd het wedde-peil bereikt hebben,
dat door het geperequateerde barema (de
Koninklijke Vlaamsche Academie dondere
niet te geweldig, bij het lezen van die nieuwe
woordfabricatie!) hun toegewezen wordt.
Integendeel: deze ten goede bedoelde rege
ling zal voor duizenden, zoowel hoogere als
ondergeschikte bedienden, een uiterst scha
delijken terugslag hebben. Want terzelfder
tijd als de perequatie-wet, is ook de kader
wet verschenen. Bij die kader-wet wordt het
personeel van 't Hoofdbeheef (Administra
tion Centrale) der ministeries op gevoelige
wijze besnoeid. De verworven rechten blijven
wel behouden. Niemand wordt de deur uit
gewezen. Doch waar er, voor elke plaats of
iederen titel, bij die kader-wet een niet te
overschrijden getal is vastgesteld-, en er
overal veel meer personeel is dan dit vast
gesteld getal aangeeft, vloeit noodzakelijk
hieruit voort, dat er in tientallen van jaren
geen bevorderingen meer zullen kunnen
verleend worden, daar eerst al de thans
overtolige volgens voormeld getal) ambte
naren gepensionneerd of overleden zullen
moeten zijn. eer er, bij verdwijnen van een
volgenden titularis, eindelijk een plaats vrij
komt, waarin een der wachtende minderen
kan overgaan.
Voor de meeste ambtenaren en beambten
is de huidige reputatie dan ook niet veel
meer dan een onmiddellijke, matige verbete
ring, met, ten gevolge van de kader-wet,
een alles behalve bemoedigend vooruitzicht
voor de toekomst. Talrijk zijn degenen die,
na twintig, dertig jaar dienst, zich opeens
alle kans zelfs alle hoop op verdere en
nochtans verdiende bevordering zien afge
sneden. En naast zijn onrechtvaardigheid,
houdt zoo'n toestand in zich de kern van
niet te onderschatten gevaar. Want het zal
verlammend inwerken op den ijver, den
werklust, den ondernemingsgeest van de
getroffenen. Immers: koel-zakelijk redenee-
rend: Hoe zouden dezen zich nog inspan
nen nog meer doen dan het strikt noodige,
als er toch geen gelegenheid bestaat, om
door het blijk geven van meer dan ge
wone bekwaamheid zich een sport hooger
op te werken? Wanneer ze zich toch voor
gansch hun loopbaan op dezelfde plaats ge
blokkeerd weten, is er geen de minste stof
felijke prikkel meer, om ze door inspan
ning te doen stijgen boven de banale medio
criteit van de suffige bureaucra'rie.
Dat er ingegaan wordt tegen het welig
woekerend parasitisme in de ministeriebu-
reelen, moet en. zal door iedereen goedge
keurd. Zaak is het echter, zulks te doen
op 'n wijze welke geen te eerbiedigen, wijl
rechtvaardige belangen in 't gedrang brengt
en bij 't willen wegnemen van de eene
kwaal, de kiemen niet inent van de andere.
En daar valt, bij deze nieuwe regeling,
ernstig voor te vreezen. E.
(Ingezonden.)
Wie zich nog herinnert, wat ik de vorige
week onder bovenstaand opschrift heb ge
schreven, zal moeten erkennen, dat ik goed
gezien had, toen ik als mijn meening aangaf,
dat de strijd wel hoofdzakelijk zou gaan,
over de al of niet erkenning van de onder-
nemerskassen als uitvoeringsorganen bij de
nieuwe Ziektewet.
De heer Beynes heeft althans aanleiding
gevonden om aan hetgeen door mij daarover
is geschreven, eenige critische beschouwin
gen te wijden, waarbij hij het goed recht van
de ondernemingskas bepleit.
Het zal wel niet gemakkelijk zijn, om over
dat onderdeel het met elkaar ééns te wor
den, maar toch wil ik een poging wagen, te
meer waar uit het stukje van den heer B.
duidelijk blijkt, dat hij de stichting van wat
'k schreef, niet in alle opzichten begrepen
heeft.
Zonder wie ter wereld ook als een barbaar
te willen voorstellen, heb ik het feit
besproken, dat tienduizenden arbeiders bij
ziekte geen uitkeering ontvangen en voor
een nog grooter aantal een onvoldoende
regeling geldend is. Zóó en niet anders zijn
de toestanden en de heer B. zal daarmede
evengoed als ondergeteekende rekening
moeten houden. Maar ik heb niet de minste
behoefte gevoeld om deze toestanden, aan
wie dan ook, persoonlijk te wijten. En nog
minder heb ik daarbij gedacht aan de rege
ling, welke voor de onderneming van den
heer B. geldig is. Van die regeling weet ik
niets af. Het kost mij dan ook niet de minste
moeite, om op gezag van den heer B. aan te
nemen, dat die regeling perfect in orde is
want uit de aanduiding dat 80 wordt uit
gekeerd, is dat moeliijk af te leiden. De uit-
keeringsduur en yooral de vraag, of slechte
risico's geweerd worden, zijn van evenveel
beteekenis.
Maar nog eens, het kan mijn bedoeling
niet zijn, om aan den goeden wil van zeer
veel ondernemers te twijfelen. Daar gaat het
dan'ook niet over. Het gaat slechts over de
vraag, of de ondernemerskassen in hun
tegenwoordigen vorm moeten
behouden blijven en als erkende kassen
moeten dienst doen.
Ik meen van niet. De Ziektewet is er op
de eerste plaats om de arbeiders bij ziekte
een uitkeering te waarborgen. En nu kost
het mij alweer niet de minste mceite, om aar
te nemen, dat verschillende groot-werk
gevers op voortreffelijke wijze aan de uit-
voering van de Wet zullen willen raedewer-i
ken, maar omgekeerd, kan het toch den heer
B. niet al te zwaar vallen, om de mogelijk
heid te veronderstellen, dat er ook groot-
industrieelen kunnen zijn met minder goede
gevoelens jegens hun arbeiders, die er niet
tegen op zien, om hen, die een te groot risico
opleveren, zoo stillekens aan weg te werken
Al zou het geheele bestuur van zoo'n
ondernemerskas uit arbeiders bestaan, dan
kan hef daartegen toch niets verrichten.
Doch ik kan er in komen, dat onderne
mers, die een goed werkende ziekenkas aan
hun onderneming verbonden hebben, zullen
vragen, of dan hun goede instelling moet
verdwijnen, omdat er anderen zijn, die op
minder loyale wijze handelen. Men doet
evenwel verstandig door dat niet al te som
ber in te zien. Indien een onderneming zich
aansluit bij een bedrijfsvereeniging, kan veel
van wat nu bestaat, behouden blijven.
Alleen: het risico wordt verlegd van de
onderneming naar de geheele Bedrijfsver
eeniging, die in samenwerking met de geor
ganiseerde arbeiders voor een richtige uit
voering van de Wet moet zorg dragen en
geen enkel belang heeft om de ondernemin
gen te bemoeilijken, noch om zwakke risico s
aan den kant te zetten.
En nu die samenwerking met de georgani
seerde arbeiders. Ik kan het volkomen eens
zijn met het aangehaalde citaat uit het
proefschrift van Dr. J. v. d. Tempel, waarin
dan gezegd wordt, dat de machts
uitingen van de arbeiders niet in staat
waren om den afstand tusschen de maat
schappelijke groepen te verkleinen, maar
daarop past toch stellig niet de conclusie,
dat we maar scherp tegenover elkaar moe
ten blijven staan. Ook onze solidaristische
opvatting verzet zich daartegen. Inderdaad,
niet door machtsuitingen van welke zijde
dan ook maar door samenwerking kunnen
we tot betere verhoudingen komen en
daarom acht ik het onjuist, wanneer de
Overheid allerhande staketsels plaatst op
den weg, welke naar betere verhoudingen
leiden kan. En dat doet zij, volgens mijn
vaste overtuiging, wan.ieer zij de onderne
merskassen wettelijk zou erkennen als uit
voeringsorganen. Sedert de inwerkingtreding
van de Land- en Tuinbouw-Ongevallenwet,
heb ik het genoegen gehad, om met de ver
tegenwoordigers van de werkgevers te
mogen samenwerken in de Bedrijfsvereeni-
gingen en ik acht mij verplicht te zeggen, dat
die samenwerking niet slechts heeft geleid
tot een deugdelijke uitvoering van de wet,
maar ook op veel ander terrein een gunstige
uitwerking had.
Het kan toch moeilijk worden ontkend
dat het gemis aan vertrouwen wederzijds
veel misverstand oproept. Het met elkaar
omgaan, zij het dan nog op beperkt terrein,
is een uiterst geschikt middel, om een sfeer
te scheppen, waarin dat vertrouwen groeien
en zich ontwikkelen kan.
Gaarne erken ik, dat ook de onderlinge
verhouding in de groote ondernemingen van
zeer veel belang is en het zou verkeerd zijn
zulks uit het oog te verliezen. Maar even
verkeerd is het en m.i. veel te èng gedacht,
om de onderneming te zien als een wereld
op zichzelf. Hoe belangrijk de onderlinge ver
houding in de onderneming ook moge zijn,
de algemeene sociale verhoudigen zijn even
zeer van belang en drukken tot zekere
hoogte hun stempel op de verhoudingen en
toestanden in de afzonderlijke ondernemin
gen.
Van die sociale verhoudingen in het alge
meen kan dat is duidelijk zonder orga
nisatie niets terecht komen. Erkent men de
noodzakelijkheid van organisatie en de
heer B., die zich op Rerum Novarum be
roept, zal dat1 gaarne doen dan moet men
ook de consequenties aanvaarden en met
die organisaties, waar mogelijk, willen
samenwerken.
Dit-als uitgangspunt nemend, kan het den
heer B. niet zoo moeilijk vallen, om, nu zich
een goede gelegenheid voordoet, met de
arbeidersorganisaties samen te werken tot
uitvoering van de Ziektewet. De arbeiders,
die in de Bedrijfsvereeniging worden aange
wezen, hebben er heusch geen belang bij, om
instellingen van bepaalde ondernemingen en
voor zoover deze goed functionneeren,
ondersteboven te gooien. Integendeel.
Maar alleen noodgedwongen kunnen zij er
in berusten, wanneer men van zulke instel-
ligen zou maken sta-in-den-weg's bij hun
constant streven om te komen tot georgani
seerde samenwerking in het bedrijfsleven.
Wanneer wij aannemen, dat het daartoe
toch eenmaal zal moeten komen, niet alleen
tusschen den ondernemer en zijn personeel,
maar evenzeer tusschen de organisaties van
de verschillende bedrijfsgroepen, dan kan
er m.i. geen groot bezwaar bestaan om
alvast te beginnen op een terrein, waar die
samenwerking zeer gemakkelijk is en waar
het noodige vertrouwen en meerdere waar
deering wederzijds kan gekweekt worden.
Het zou te veeleischend zijn, wanneer !k
verwachtte, dat de heer B. nu wel tot
andere gedachten zou gebracht zijn, nv.ar
wel vertrouw ik, dat het mij gelukt is hem te
overtuigen, dat in het streven van de arbei
ders tot wering van de ondernemingskassen,
iets anders moet gezien worden dan een
plompe verdachtmaking van de wergevers.
A. J. L.
(Vervolg.)
Eervol ontslag.
Mej. A. Brinkman, leerares in de lichame
lijke oefeningen aan school 24 wordt als
zoodanig eervol ontslag met ingang van 1
Januari 1928 verleend.
Goedkeuring balansen.
B. en W. bieden ter goedkeuring aan de
balansen met verlies- en winstrekeningen
over het jaar 1926, betreffende de com
plexen van 9, 32 en 108 arbeiderswoningen
van de Coöperatieve Woningvereeniging
„Eigen Woning."
Goedgekeurd.
Begrootingen Woning-
bouw-vereenigingen.
B. en W. stellen voor, goed te keuren
de begrootingen voor 1928 van verschillen
de Woningbouwvereenigingen (stichtingen).
Goedgekeurd.
Ontheffing Bouwveror
dening.
B. en W. stellen voor, aan de N.V. Mij.
tot Exploitatie van Onroerende Goederen
„Door Eendracht Sterk" ten behoeve van
den bouw van een loods aan de Ceramstraat
vrijstelling te verleenen van het bepaalde
bij art. 10 der Bouwverordening van de
voormalige gemeente Schoten.
Aldus besloten.
Instructie bacterioloog.
B. en W. stellen voor vast te stellen een
gewijzigde instructie voor den Bacterioloog-
seroloog-patholoog-anatoom te Haarlem.
Aldus vastgesteld.
Loonregeling werklieden.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
wijziging van art. 1 der Verordening, rege
lende de positie en de bezoldiging van werk
lieden, op wie het Werkliedenreglement van
toepassing is.
Aldus vastgesteld.
Inrichting bijzondere scho
len.
B. en W. stellen voor, het crediet, aan
de school in de Cruquiusstraat, verleend
voor het inrichten eener parallel le klasse
te verhoogen van f 480 tot f 572.08 en het
crediet, verleend aan de school Jansstraat
83, voor verandering der trappen aldaar, te
verhoogen van f 1.060 tot f 1.141.88.
Aldus besloten.
Vereischten openbare weg.
B. en W. stellen voor eenige straten ten
Oosten van de Kruistochtstraat te beschou
wen als te voldoen aan de vereischten voor
openbaren weg.
De Jaeer VAN KESSEL zou den weg niet
willenfaten bestraten met klinkers, maar met
asphalt. Dat mag misschien in aanleg wat
duurder zijn, maar spr. gelooft, dat een der
gelijke aanleg op den duur goedkooper blijkt.
Spr. dient een voorstel in, de straat te be
dekken met een 3 c.M. topeca-laag.
Wethouder REINALDA meent, dat dit
voorstel niet aanvaard moet worden. In 1924
is tot een systematische asphalteering der
straten besloten, waarvan men nu niet moet
afwijken. Verder kan men in de polders,
vooral in de Slachthuisbuurt, nog niet tot
asphalteering overgaan, omdat in den be
ginne nog verzakkingen zullen voorkomen,
daar de veenlaag nog steeds werkt. Daarom
zal herstrating noodig blijken.
De heer MIEZéRUS onderschrijft het
gesprokene van wethouder Reinalda voor
wat deze opgemerkt heeft over de technische
zijde van het vraagstuk.
De heer VAN KESSEL trekt zijn voor
stel in.
Het voorstel van B. en W. wordt goed
gekeurd.
Verkoop grond.
B. en W. stellen voor aan J. G. Klein,
tegen den prijs van f 13.per M2. te ver-
kocpen, grond, gelegen aan de Zuidzijde
van de Van Nesstraat, groot pl.m. 120 M2.
Aldus besloten.
B. en W. stellen voor aan J. A. Jonker
434 M2. grond, gelegen aan de Noordzijde
van de Burgemeester Sandbergstraat, te
verkccpen tegen den prijs van f 24.per M2.
Aldus besloten.
B. en W. stellen voor aan C. Hart pl.m.
138 M2. grond te verkoopen tegen den prijs
van f 15 per M2., welke grond gelegen ïs aan
de Byzantiumstraat.
Mevr. MAARSCHALL vraagt, of deze
grond niet officieus aan een woningbouwver-
eemging is toegezegd.
Wethouder REINALDA ontkent dit.
Het voorstel wordt goedgekeurd
B en W. vragen machtiging aan Tj.
de Hoop, tegen den prijs van f 4, per M2.
en f 4.50 per M2. in koop af te staan, grond,
Iclf®x?->aan ÜioCxr^er Tuindorplaan, groot
555 M2. en 468 M2.
De heer MIEZéRUS vraagt aanhouding
van dit voorstel. Bloentendaal heeft f 7 per
M2. voor dezen grond gevraagd en nu vindt
spr. het te gek, den grond voor f 4 en f 4.50
per M2. te verkoopen.
Wethouder REINALDA antwoordt, dat
Blcemendaal wel een rekening ingediend
heeft, maar het gaat met om de rekening,
I maar om wat Haarlem ten slotte te betalen
heeft.
De heer VAN KESSEL heeft zich ook
over den prijs verwonderd. Spr. acht het het
wijste, den prijs van Bloemendaal te hand
haven. Men moet z.i. voorlocpig niet te veel
verwachten van den door Ged. Staten vast
te stellen prijs.
Het voorstel wordt aangehouden.
B. en W. vragen machtiging te verkoopen
aan D. A. Appelboom pl.m. 232 M2. grond,
gelegen aan de Zuidzijde van de Engelszstraat
tegen den prijs van f 15 per M2.
De machtiging wordt verleend.
B. en W. stellen voor aan G. v. d. Boo
gaard te verkoopen tegen den prijs van f 8
er M2., 90 M2. grond, gelegen aan de
iuidzijde van de Kleverlaan.
Aldus besloten.
Grond in erfpacht.
B. en W. vragen machtiging, aan P. G. J.
Sernee in voortdurende erfpacht uit te ge
ven 304 M2. grond, gelegen aan de Zonne
bloemstraat, tegen een erfpachtscanon van
f 0.77 per M2. per jaar.
Aangehouden.
Verleening 2e hypotheek.
B. en W. stellen voor, aan de N. V. Aan
nemingsmaatschappij voorheen J. Roze-
straten te Amsterdam, voor den bouw van
203 arbeiderswoningen aan de Maasstraat
en omgeving, of aan de eerste koopers dier
perceelen, een bedrag van ten hoogste
f 121.800 of ten hoogste f 600 per woning te
verstrekken, onder waarborg van 2e hy
potheek.
Nadat op vragen van den heer WOLFF
wethouder REINALDA enkele inlichtingen
gegeven heeft, wordt het voorstel goedge
keurd.
Hierna gaat de raad in geheime vergade
ring.
Na heropening der vergadering kwamen
aan d« orde de
benoemingen.
Benoemd worden:
tot lid der Commissie voor de lichamelijke
opvoeding G. Adrian;
tot bacterioloog-seroloog-patholoog- .na-
toom O. H. Dijkstra, te Groningen;
tot tijdelijk leeraar in de Nederlandsche
taal en Geschiedenis aan het Gymnasium
drs. A. C. de Jong, te Amsterdam;
tot hoofd van school 29 aan de Bakkerstraat
W. R. Jansen;
tot hoofd van school 31 aan het Klein
Heiligland D. Leguit;
tot hoofd van school 35 aan de Overton-
straat O. de Wit;
tot hoofd van school 37 aan de Soenda-
straat G. C. van Leeuwen, no. 2 der voor
dracht (no. 1 was A. H. W. Croonen, thans
op wachtgeld te Oldenzaal);
als hoofd van school 33 in de Slachthuis-
buurt wordt naar school 40 in de Overton-
straat overgeplaatst E. Marema;
als hoofd van school 31 aan het Klein
Heiligland wordt naar school 33 in de Slach-
huisbuurt ovérgeplaatst D. Peereboom.
Postbestellingen.
De heer DE BREUK vraagt inlichtingen
over de postbestellingen in Overveen en wel
over het feit, dat de postbestelling, in het
geannexeerde gebied van Bloemendaal nog
steeds vanuit Overveen geschiedt, hetgeen
schade en ongerief "veroorzaakt.
B. en W. zullen dit nader onderzoeken en
Zien, of verbetering te verkrijgen is.
Collectieve arbeidsover
eenkomsten.
De heer KLEIN vraagt, of bij de aanbe-
etsding voor levering van kleeding voor de
politie in het bestek ook opgenomen kunnen
worden de bepalingen der collectieve arbeids-
overeenkomst in de kleedingindustrie.
De VOORZITTER antwoordt, dat daar
toe reeds besloten is.
Sneeuwrufming.
De heer VAN KESSEL wijst er op, dat
in het geannexeerde gebied van Bloemendaal
geen sneeuwruiming is geschied. Men is
daarmede gekomen tot aan de viaduct op
den Zijlweg en verder niet. Hij vraagt voor
ziening daarin.
Verder vraagt spr,, hoe B. en W. zich
he herstelling van den Zijlweg denken. Nabij
det R.K. Lyceum is de straat opgebroken
geweest en daar is nu een rommelige toe
stand ontstaan.
Wethouder HEERKENS THIJSSEN ant
woordt dat hij zich ter zake van de kla :ht
óver de sneeuwruiming met den dienst der
gemeentereiniging zal verstaan.
De heer PEPER klaagt er over, dat op
verschillende punten der stad nog veel
sneeuw ligt. Er is voor genoeg arbeiders
werk, wat ook het aanzien der stad ten goede
komt.
Wethouder REINALDA antwoordt op
de tweede vraag van den heer Van Kessel,
dat de toestand onderzocht zal worden.
Retourcommissie's.
De heer CASTRICUM vraagt inlichtingen
over de rondgezonden circulaire aan de
ambtenaren, of zij zich schuldig gemaakt
hebben aan zgn. retourcommissie's.
Deze vraag zal in een volgende vergadering
behandeld worden.
De heer CVERSTEEGEN vraagt, of de
gelden voor 't sneeuwruimen als iets extra's
gerekend worden.
Wethouder HEERKENS .THIJSSEN
merkt op, dat het Burgerlijk Armbestuur
nooit iets extra's uitkeert.
De heer VAN DE KAMP zegt, dat klei
nigheden nooit afeetrokken worden.
De heer OVERSTEEGEN vraagt verder,
of B. en W. zelf ook de rondgezonden cir
culaire geteekend hebben. Ook zij kunnen
corruptie gepleegd hebben en ook de politie,
aan wie geen circulaire rondgezonden is. De
directeuren hebben in een vloek en een zucht
de circulaire geteekend, misschien ter wille
van hun baantje.
Sneeuwruiming.
De h.eeren PEPER, VAN KESSEL en
KLEIN SCHIPHORST dringen op spoe
diger sneeuwruiming aan.
Wethouder HEERKENS THIJSSEN er
kent, dat vlug ingegrepen moet worden bij
sneeuwval en dat zal ook gebeuren. Hij be
treurt het, dat nog niet ten spoedigste ge
ruimd is op die plaatsen, waar dit het meest
noodig is, maar. wijst er op, dat een sneeuw
ruiming veel geld kost.
Op nadere vragen van den heer OVER
STEEGEN, zet wethouder HEERKENS
THIJSSEN uiteen, dat kleinigheden niet
van den steun aan werkloozen afgetrokken
worden, maar dat men toch voorzichtig daar
mede moet zijn, omdat geen onbillijke toe
standen geschapen mogen1 worden. In-
tusschen kan de zaak nog eens nader in het
Burgerlijk Armbestuur ter sprake worden
gebracht.
Raadsvergaderingen.
De heer OVERSTEEGEN is van oor-
deel, dat de vorige agenda en deze het hou-
den van een vergadering niet wettigden. Die
puntenlijsten hadden z.i. best bij elkaar ge
voegd kunnen worden. Belegt men voor
dergelijke agenda's vergaderingen, dan wordt
het volgens spr. een kostbare geschiedenis.
Kindervoeding.
Wethouder BRUCH deelt nog mede, dat
de kinderen, wonende aan de Jan Gijsen-
vaart, voortaan per autobus vervoerd zullen
worden naar de plaats, waar voedsel verstrekt
wordt. Dat kost wel eenig geld en een
contract is afgesloten, maar B. en W. ver
trouwen, dat de raad hiertegen geen bezwaar
maakt.
Hierna sluiting.
Mededeelingen aan den raad d.d. 28 De
cember 1927.
Gesteld worden in handen van B. en W.
om prae-advies.
Een verzoekschrift van S. L. Blom en Tj.
de Vries om aan hen te verkoopen een per
ceel bouwterrein aan de Molijnstraat voor
den bouw van 7 woonhuizen.
Een adres van G. J. A. van Asch e.a, allen
bewoners van de Ramplaan en omgeving,
houdende mededeeling, dat zij de voorgeno
men levering van duinwater door de gemeen
telijke Duinwaterleiding van Haarlem niet er
kennen als een levering volgens het Burger
lijk Recht en dat zij hun aanvragen tot leve
ring van duinwater intrekken en vooralsnog
niet bereid zijn een waarborgsom van 3.60
te storten.
Adhaesie-betuigingen van den Haarlem-
lemschen Kunstkring en van den Bond Heem
schut met het adres der Maatschappij tot
bevordering van de Bouwkunst, Bond van
Nederlandsche Architecten, waarbij deze
in overweging geeft zoodanige maatrege
len te treffen, dat ieder onnoodige vermin
king van de oude stad zooveel mogelijk
wordt voorkomen en dat de nieuwbouw
buiten dit centrum aan redelijke eischen
van schoonheid zal voldoen.
Een verzoekschrift van de Afdeelingen
Haarlem van den Algemeenen Nederland-
schen Bouwarbeidersbond, Nederlandschen
R. K. Bouwvakarbeidersbond „St. Joseph"
en Nederlandschen Christelijken Bouwvak
arbeidersbond om een bouwcontroleur aan
te stellen, die voor naleving der bouwver
ordening (bouwveiligheid) moet zorgen en
m in de bouwverordening bepalingen be
treffende het schaftlokaal op te nemen.
In het laatst verschenen nummer van
bet Tijdschrift voor Diergeneeskunde, is
een artikel opgenomen van de hand van
den dierenarts J. Flohil te Haarlem over
dit onderwerp.
Herhaaldelijk werd in de allerlaatste ja
ren ook in de omgeving van Haarlem deze
huidziekte, de z.g. Sarcoptes-schurft, ge
constateerd bij het rundvee, en ook voor
de gezondheid van den mensch heeft deze
ziekte zeer onaangename gevolgen.
In de wet van 20 Juli 1870, tot regeling
van het Veeartsenijkundig Staatstoezicht
en de Veeartsenijkundige politie, evenals
in de Veewet van 1920, werden maatre
gelen voorgeschreven tegen de sarcopte: -
schurft bij schapen en éénhoevige dieren,
in de laatstgenoemde wet, die de eerst
genoemde heeft vervangen, ook maatrege
len tegen deze ziekte bij de geiten.
Doch over het rund werd immer gezwe
gen, daar het voorkomen dezer ziekte in
ons land, zoo niet geheel, dan toch zoo
goed als onbekend was en eerst in lateren
tijd werd een speciale variëteit voor het
rund aangenomen.
Deze z.g. sarcoptesschurft treft men ge
woonlijk in een sterke verspreiding over
het grootste gedeelte van het lichaam aan
in schilferige huidaandoeningen, terwijl de
patiënt door 'n ondragelijken jeuk gekweld
wordt. Aanvankelijk werd aan deze ge
vallen niet de vereischte aandacht ge
schonken. Men verkeert dan ook in de
meening door het herhaaldeliik zich voor
doen van deze ziekte, die meerdere malen
geconstateerd werd, dat de ziekte veel
meer voorkomt, dan men denken zou, om
dat er lang niet altijd hulp wordt inge
roepen en dat men omtrent de besmeting
bij den mensch ook niet alles te weten
komt, omdat men het vaak geheim houdt.
Daar deze ziekte in drie opeenvolgende
stalperioden op verscheidene stallen, voor
namelijk in het voorjaar geconstateerd werd
bij rundvee, wordt gevreesd, dat het op
treden van deze vuile en schadelijke ziek
te geen voorbijgaand verschijnsel is en dat
het gevaar bestaat dat onze rundveestapel
hoe langer hoe meer door deze plaag ge
teisterd zal worden.
Om de ziekte met succes te bestrijden,
is wijziging van de Veewet noodig, in dier
voege, dat in art. 7 sub f, Titel III ook
toepasselijk wordt verklaard oo schurft bij
runderen en doordat men deze schurft
vroeger niet kende, is ze in de wet niet
opgenomen.
Daardoor is het wenschelijk gebleken, nu
zij hier vasten voet heeft ?n haar econo
mische en hygiënische beteekcnis niet on
derdoet voor die van dezelfde ziekte eigen
aan paard of schaap, dat bestrijding door
we'telijke maatregelen gesteund wordt. Dit
laatste is een leemte in de wet, waarin
hoe eer hoe beter dient te worden voorzien.
Competitie 2de klasse van den Nederl.
Dambond.
Gisteravond speelden voor do 2de klasse
comoe van den Nederlandschen Dam
bond Jeeling Noord) de „Haarlemsche
Damclub II" tegen de Damvereenisins
„D.S.T.O." I uit Amsterdam. De Haarlem
sche Damclub won met 119.
District H. en O. v. d. Ned. R.K. Dam
bond.
De jaarvergadering van bovengenoemd
district, zal Vrijdag 13 Januari 1928 plaats
hebben in het R. K. Vereenigingsgebouw
trJ1 Taart. Op deze vergadering
treedt het meerendeel van het bestuur perio
diek af. Het is thans zeker, dat de heer Jos.
Opdam zich met meer herkiesbaar stelt,
zoodat reeds ééne vacature ontstaan is.
I °°5^ 2a' °°h het comoetitierooster be
handeld worden. Deze belangrijke aganda-
punten, zullen ongetwijfeld de belang
stelling van de verschillende vereenigingen
wekken.
De St. Bavo-bekerwedstrijden.
De finale voor deze wedstrijden, welke
eerst op 23 Dec. zou gespeeld worden, werd
vrij plotseling uitgesteld. Thans is de datum
op 3 Jan. '28 vastgesteld, en zal in het R.K.
Vereenigingsgebouw te Heemstede plaats
hebben. Belangstellenden zijn welkom.
Vergadering Tuinlieden. Woensdag
avond hield de tuinliedenvereeniging Aer-
denhout en Omstreken haar 18e jaarvergade
ring in Lokaal voor Christelijke belangen.
In zijn openingswoord memoreerde de
Voorz. het moeilijke van het veelal
versmade vak van tuinman, waarvoor zooveel
kennis nocdig is, en waarvoor ook in den
winter geen rustperiode mogelijk is, daar ook
in den winter veel geëischt wordt, wat te
aanschouwen is in den bloemenwinkel, die
ook tijdens den strengsten winter een lusthof
is. Met genoegen kunnen wij terugzien,
vervolgt de Voorz., op het afgeloopen jaar,
ook al had dit nog beter gekund, zoowel
in het vak als in het vereenigingsleven.
Uit het jaarverslag van den secretaris
blijkt, dat het ledental tot ruim 50 is geste
gen, en dat het aantal punten voor ingezonden
ter keuring was gestegen van 459 in 1926 tot
612 in 1927.
Hiervan behaalde de heer W. v. d. Ham
er 178% met 8 tienen en de heer B. Nieu-
wenhuis 166 met 14 tienen.
Uit het verslag v.d. penningmeester bleek,
dat in 1926 er een batig saldo was van f 57.98,
de inkomsten waren f 246.08, en de uitgaven
f 255.22.
Als verificatie-commissie werden benoemd
de heeren J. v. Donselaar en K. Heere, die
den penningmeester onder dankzegging voor
zijn beheer edecharge verleende.
Uit het verslag der bibliothecaris bleek
dat de liefhebberij voor studie uit de werke
lijke leerzame boeken te klein was, waarom
hij enkele woorden van aansporing deed
hooren.
Als bestuursleden waren aan de beurtvan
aftreden de heeren M. Bloemendaal en W.
v. d. Ham, die beiden herkozen werden.
Wederom werd een nieuw lid onder
eenige toepasselijke woorden geinstalleerd.
Hierna had de uitreiking plaats van den
wisselbeker, een geschenk van den heer B.
Nieuwenhuis voor het hoogste aantal tienen,
behaald voor het in gezondene ter keuring
in het afgeloopen jaar.
Daar den heer Nieuwenhuis hieraan zelf
niet deelnam, werd deze beker voor het eerst I
behaald door den heer W. v. d. Ham, met
8 tienen.
De Voorzitter overhandigt onder applaus
den beker, er den wensch aan toevoegend,
dat den heer v. d. Ham het volgende jaar dit
kleinood zal verdedigen, en dat de concur
rentie zóó groot zal zijn, dat de beker den
heer v. d. Ham zal ontnomen worden, wat
de inzendingen zeker ten goede zal komen.
Koewei het plan bestond in de winter
maanden eene excursie naar Aalsmeer te
maken, werd deze uitgesteld tot April,
daar dien tijd een nieuw veilingsgebouw zal
geopend worden, waaraan een groote ten
toonstelling is verbonden, uitsluitend van
Aalsme^rsche producten.
Medegedeeld werd dat in Januari een
lichtbeeldenavond zal gehouden worden,
waarbij den heer Radstoke een inleiding zal
houden over beschadiging van oogstgewassen
en diens bestrijding. Als slot eene rondvraag.,
welke uitvoerige besprekingen uitlokte over
het bevriezen van planten. Daarna sluiting
R. K. Vrouwenbond. Organiseert de
R. K. Vrouwenbond zoo nu en dan een feest-
avondje voor de leden, om zoodoende het me
deleven met de Vereeniging te bevorderen,
voor dezen keer was eens van die gewoonte
afgeweken en er was Woensdagmiddag een
feestje georganiseerd voor de kinderen der
leden. Daarvoor had men zich de medewer
king verzekerd van den bekenden Professor
Antonini en waar deze komt, kan op belang
stelling gerekend worden.
Om half 3 waren een 200 kinderen met hun
ne ouders in het R. K. Vereenigingsgebouw
bijeen.
Prof. Antonini had zijn programma in 3
deelen verdeeld. Eerst goochelen, dan buik
spreken en als slot de poppenkast. Vol be
langstelling werd de goochelkunst bewon
derd de gesprekken tusschen Antonini en
August wekten daverend gelach, en in de ge
schiedenis van Jan en Cathrijn Klaassen
leefde het jonge volkje mee, wat bleek uit de
antwoorden op de verschillende vragen van
Jan Klaassen. Tijdens de pauzen werden de
kinderen onthaald op versnaperingen.
Ket was voor de kinderen zoowei als voor
de ouders een middag van genot.
Z. P. V. „Pleines." Bij de tentoonstelling
door de postduivenvereniging „Pleines"
met di beide Kerstdagen gehouden, werden
door de volgende heeren eerste prijzen
behaald met hun vogels: W. Keur 1, A.
Schuiten 2, J. J. Keur 3. W. Draaijer 3,
Jan Schaap 5, E. Koning 3, W. Dorsman 1,
Fikkert 1, J. Dorsman 1 en W. Keur 1.
Een eereprijs voor de twee schoonste
vogels kreeg de heer W. Draaijer, een
eereprijs voor het schoonste vliegtype J.
J. Keur.
R. K. Leesbibliotheek. Door B. en W.
van Velsen is aan het bestuur der biblio
theek vergunning verleend tot het aanleg
gen en houden van een loterij.
De prijzen bestaan uit huishoudelijke ar
tikelen.
Gezien bet nut en de noodzakelijkheid
dezer instelling is het overbodig elk paro
chiaan aan te sporen zich van een lot te
voorzien.
Gevonden en verloren voorwerpen.
Ter secretarie van deze gemeente is aan
gifte gedaan dat is:
Gevonden: een achterlamp van een auto
mobiel; een heerenportemonnaie met in
houd; een wagenkrat; een reserve-band met
velg van een auto; een kinderslede.
Komen aanloopen: een Duitsche herders
hond en een krielhaan.
Verloren: een zilveren polshorloge met
zwart r-enbd ban-Le; een zilveren horloge
met mkkelen ketting; een grijslichtbruine
sjaal; een rechter-dameshandschoen met
n?«, U uku- .$hn"eT van een een
nieuw bankb.Ijet van f 10; een hoog*
zwarte damesschoen; een lorgnet.
den C|mt,0|j ~7 *>r°ote gezinnen had-
„l 5' Sloegen een aardige surprise te
hnvan 1.-1 n vangen' bestaande uit onder- en
DovenkJeeren.
Deze kleeren zijn vervaardigd door de
6 Va> naaikrans, die hiermede een
r groo.e weldaad doen. In menig huis
gezin kwam deze verrassing goed te pas.
Bazar. Na enkele dagen zal de bazar, die
gehouden wordt ten bate van het zwakke
kind, worden geopend. De openingsdag is
vastgesteld op 6 Januari des namiddags
om 4 uur voor de genoodigden en om half
zes voor het publiek. Het comité verzoekt
ons te vermelden dat het een zelfstandige
vereeniging is, die de kinderen uitzendt
naar de inrichtingen, welke overeenstem
men met de levensbeginselen der ouders.
Er is al veel ingekomen, maar toch kon
het nog beter. Gaarne worden giften of 1
gaven alsnog in ontvangst genomen door
het comité. De adressen der comitéledea
zijn genoegzaam bekend