I LIT De Misdaad van Dokter Marrignan STILLE HULP. NUMMER 24 ZEVENDE JAARGANG 1928 OOF Hij staarde met zijn bloeddooiloopen oogen naar Charlotte en met zijne handen streek hij langs zijn voorhoofd, alsof hij zijn verstand, dat heenvlood, wilde tegen houden. Zacht zeide Jean Berthelin: „Eens was er een tijd dat ik uw groot geluk benijd de.... maar 'ik heb u nooit gehaat of eenigen wrok tegen u gekoesterd.... Thans echter beklaag ik u.... Ja.... Ik beklaag u uit het diepst van mijn hart." George had hem ongetwijfeld niet ver staan of begrepen, want hij gaf geen ant woord. Nauwelijks hoorde hij, dat mijnheer Barillier tot Charlotte zeide; „U zult met mij medegaan." Berthelin bedekte zijn gelaat met beide handen. De stoere man weende als een kind. „0, het is ontzettend," zeide hij, „het is ontzettend," en zich tot de rechters wen dende voegde hij er aan toe: „Heeren, ik bezweer het u, u begaat een onherstelbare onrechtvaardigheid. „Vaarwel, George," sprak ze zachtkens schreiend, „vaarwel, ik zal je misschien nooit meer weerzien.... misschien nooit meer, nooit.nooit...." Hij keerde tot de werkelijkheid terug.... Zijn toestand scheen weer te keeren.... „Charlotte, ik smeek je, zeg iets om je te verdedigen „Ik kan niets zeggenIk weet niets.. Geheimzinnigheden omringen mij, dingen, waarvoor ik nooit eenige verklaring heb kunnen vinden.... Hij, die deze geheimzin nige zaken tot een oplossing zal kunnen brengen, hij zal in staat zijn mij te red den. Hij boog het hoofd en sloeg zijne handen voor het gelaat om zijne tranen te ver bergen. Langen tijd zag Charlotte de beide man nen aan en als een schok ging het door haar heen: „Hij die in mij gelooft, zal mij redden." Jean kende haar gedachten. „Ik zal je redden, Charlotte," stamelde hij, „ik zal je redden, ik bezweer het je. Ze zag hem aan met dankbaren blik en reikte hem de hand. Hij drukte deze innig.... Hij zag, dal zijn tranen op haar blanke hand vielen. Vervolgens drukte zij een teederen kus op de witte haren van haar echtgenoot. Ondanks hun jongen leeftijd hebben de kinderen begrepen dat hun moedertje hen gaat verlaten, misschien wel voor altijd.... De beide meisjes beginnen hartstochtelijk te snikken, hun gezichtjes zijn nat van het schreien.... Ze bedekken hun gelaat met de handen en persen de tranen tusschen hunne vingertjes door.... Het is vreeselijk om aan te zien.... Zelfs Charlotte kan dien aanblik niet langer verdragen.... Ze voelt dat hare krachten wijken.... dat ze straks dit smar telijk tooneel niet langer aan zal kunnen zien.... Het is haar of ze alles om zich heen in nevelen ziet verdwijnenZe voelt dat ze bewusteloos zal neerstorten als ze nog langer naar die ontzettende droefheid staart Al haar moed is weer heen, die heer lijke onbegrensde moed, de moed van een heilige, van een martelares.,., de moed, welke haar zelfvertrouwen en onschuld haar geschonken hebben.... Alles is ver dwenen bij dit verdriet, bij de wanhoop van die teere schepseltjes.... Ze laat zich in een zetel neerzinken Het is voor het laatst dat ze hier zit in haar eigen huis, te midden van alles wat haar dierbaar was.te midden van al deze dingen die voor haar alles beteeken- den, waarvan zelfs het kleinste voorwerp haar dierbaar was geworden. Want op het oogenblik van scheiden gaat men zelfs de kleinste, de onbeduidendste dingen beminnen.... Dan eerst gaat men beseffen wat een meubelstuk, een snuiste rijtje, een voorwerp van luxe is gaan be- teekenen. Eerst als men weet dat men nooit.... nooit meer die dingen zal terugzien, dan is het of men alles om zich heen ziet ver dwijnen.... of het hart zich alles voelt ontzinken en men nu alleen, geheel alleen staat in de onmetelijke ruimtealleen met zijn vreugde of alleen met zijn smart. Charlotte stond alleen met haar smart, een diepe, onbegrensde smart, die haar lichaam verteerde en haar verstand tracht te te verdooven. Er was niets, niets meer waaraan zij zich kon hechten of mocht hechten.... Elke vreugde was haar verboden Haar als moeder zou het voor altijd verboden zijn hare kinderen weer te zien. Voor haar als beminnende vrouw zou het voor immer onmogelijk zijn haar man we der te zien. Alles was weg, haar geluk.... de achting der menschen.... de omhelzingen van haar kinderen. Hulpeloos zonk ze in haar stoel achter over.... „O, m'n kinderen," fluisterde zij, o„ m'n lieve kinderen...." Ze sloeg hare armen om hen heen.... Innig drukken de meisjes zich tegen haar aanEen gevoel van veiligheid komt er over de kleine schepseltjesEn het is of ze dit gevoel aan hun moeder mededee- len.... Want ook zij gevoelt iets van die eigen aardige gewaarwording die de kinderen vervult.... Ook zij heeft een gevoel van veiligheid dat haar doet ophouden met schreien en haar dieper doet ademhalen.... Ja, ze voelt zich veilig.Wie kan haar ihais iets doen, haar, de moeder, in de armen van haar kinderen.... Wie zou nu den treurigen moed hebben iets tegen haar te ondernemen? GELUK. Niemand immers.... Want de heeren van het gerecht.... zij die de gerechtigheid vertegenwoordigen, zuilen toch niet de onrechtvaardigheid durven plegen om een moeder los te ruk ken uit de teedere omhelzingen harer kin deren. Het zouden geen menschen zijn indien zij zulk een misdaad durfden bedrijven.... Zij zouden' daarvoor een hart van steen- moeten hebben. Ja.... maar zij die den misdadiger laten boeten en den onschuldige in ecre her stellen, hebben geen hart vén steen. neen.zij hebben in het geheel geen hart Zij oordeelen naar hetgeen hunne oogen zien en hunne ooren hooren.... Zij hechten aan de getuigenissen van de menschen.... getuigenissen welke geen kracht hebben, omdat" zij uitgesproken worden door booze menschen, die zwelgen in het ongeluk, in hel leed van een ander, van menschen die genieten als ze een onschuldige zien lijden. Neen. zij hebben geen hart, deze rech ters en reeds staan zij gereed om de arme moeder opnieuw hare kinderen te ontroo- ven, om hare lievelingen van haar los te scheuren en haar met zich mede te ne- „Hij is nog geen zes maanden 'weduw naar en hij wil alweer gaan trouweni" „Ja, man, 't geluk kan niet altijd duren!" men Maar neen, zij bedenken zichWant Jean Berthelin is daar, de jonge, krach tige man, die hen reeds aangevallen zou hebben als Charlotte niet tusschenbeide was gekomen. Ze begrepen dat zijn toorn opnieuw zou ontbranden.... dat hij die ongerechtigheid niet zou kunnen aanzien en hij zich op hen zou werpen als een woedend dier.... Neen, zij zijn te verstandig om zulk een domheid te begaan. Ze zullen een gunsti ger oogenblik afwachten. Reeds overleggen zij met elkaar hoe ze dien jongen man kunnen verwijderen, om daarna de vrouw met zich mede te nemen. Dan schiet hun iets anders te binnen. Ze bevelen de gendarmen naderbij te komen en langen tijd staan zij fluisterend met elkaar te onderhandelen.... Spitsvoudig als zij zijn, hebben ze een ander plan opgemaakt. De beide rechters zullen die onschuldige kinderen van hun moeder losscheuren.... Als Jean Berthelin hun dit wil verhin deren, dan zullen de gendarmen den jon gen man voor hun rekening nemen en hem tevens gevangen nemen, omdat hij het de rechters in de uitoefening van hun ambt lastig heeft gemaakt. Misschien zelfs kun nen zij hem dan wel beschuldigen van ver zet of poging tot doodslag. De wet gaf hun vele schitterende moge lijkheden om den verdediger van Charlotte in hun macht te krijgen. Ze waren hem niet bijster gunstig ge zind wegens zijn onbesuisd en oneerbiedig optreden van eenige oogenblikken geleden. Reeds zullen zij hun plannen ten uitvoer brengen. De rechters treden op Charlotte toe De gendarmen naderen Jean Berthelin.... Eensklaps staat de heer Barillier stil.... Hij geeft ook den anderen een teeken niet verder te gaan. Wat hij daar ziet ontroert zelfs hèm. Want ook hij is vader, ook hij heeft kin deren en het pijnlijke tafereel dat hij daar aanschouwt, perst zelfs de tranen uit zijn oogen. Ze hebben hunne armpjes om Charlotte's hals geslagen en bedekken het gelaat der arme moeder met kussen.... Ze kussen haar op de wangen, op haar mond, op haar voorhoofd, op haar haren.... Hartstcchtijk houden zij haar omkneld on kussen haar of ze haar al de kussen wil len geven, die zij gegeven zouden hebben in al die jaren, die er zullen volgen, lange jaren van verdriet en ellende, waarvan de dood haar eerst zal verlossen Het is alsof er geen einde zal konten aan hunne hartstochtelijke omhelzingen, maar de rechters denken er niet meer aan om de moeder op dit oogenblik van harp kin deren te scheiden. Ontroerd wenden zij het gelaat af. Ze ziin niet meer in staat, om naar dat hart verscheurend schouwspel te zien.... Ook de gendarmen, mannen van ijzer, gewend aan menige vreeselijke gebeurtenis, mannen die de kogels om hun ooren hadden hoo ren fluiten, waren niet in staat om dit alles met droge oogen aan te zien. Ze wisten met hun houding geen raad Een van hen ontblootte het hoofd. Een ander, ston daan zijn snor te plukken. Langen tijd bleven zij zoo in innige om helzing verzonkenHet was Charlotte of haar keel dichtgekepen werd. Ze kón geen woord meer spreken.-Maar in hare oogen lag een wereld van gedachtenHare oogen, strak omfloersd en zielsbedroefd, schitterden, Men zou bijna zeggen, dat ze op dit oogenblik volmaakt gelukkig was Het was of iedere kus van deze kleinen een wond in haar hart genas.... het was haar of alles slechts een vreeselijke, be nauwende droom, was geweest en dat nu alles afgetoopen was en zij weer voor im mer gelukkig zou zijn Zóó groet was het gevoel van volkomen veiligheid, dat haar ziel vervulde Maar de heer Barillier kreeg berouw over zijn zwakheid Heftig wendde hij zich om en gaf den gendarmen een teeken Charlotte zag het Haar geheele lichaam schokte Ze slaakte een woes'en kreet.... n kreet welke een siddering deed gaan door de nieuwsgierige menigte, weike zich vóór het huis verzameld had Want inmiddels had een enorme menigte zich buiten opeengepakt. Het was immers reeds laat in den na middag, en allen waren van hun werk thuisgekomen. De meeste mannen ei ion- gen® werkten, in de naburige dorpen en steden, zoodat zij eerst hedenmiddag de vreeselijke gebeurtenis vernomen hadden. Ze waren allen te hoop gesneld, genietend in het bewustzijn, da.t Charlotte nu haar gerechte straf niet kon ontgaan Alles had zich vcor de lieve, vriendelijke wening verzameld, boerenarbeiders, werk lieden van de fabrieken, vrouwen, jongens, kinderen.... in één woori het heele dorp had zich hier samengepakt Tot nog toe hadden de rechters slechts een gemompel gehoord, een gedruisch dat deed denken aan het gerommel van den naderenden donder Maar toen de luide kreet van Charlotte tot hen doordrong, was er een schok door de menschenmassa gegaan en op velar ge laat vertoonde zich een boosaardige grijns Want deze kreet beteekende zooveel dat ze nu eindelijk hun verlangen vervuld za gen, hun dorp te zuiveren van deze schan delijke vrouw, deze ontaarde moeder „Een hartgrondige zucht van verlichting steeg er rit de menigte op.... „N.u zal ze haar welverdiende straf niet ontgaan!" Men twistte er reeds over, tot welke straf zii zou veroordeeld worden „Doodstraf, meenden sommigen. „Ben je mal, lachten anderen, „Ze gaat misschien naar de galeien!" „Een vrouw naar de galeien," merkte een ander spottend op, „dat gebeurd nooit, maar zc za.l tcch wel twaalf jaar krijgen." „Twaalf jaar?Misschien wel twin tig!Of levenslang!" Toen de kreet van Charlotte buiten ver nomen was, scheen het of er een orkaan losbarstte. .Een regen van scheldwoorden werd in de richting van het raam, geslin gerd, waarachter men Charlotte ver moedde Weer klonken diezelfde vreeselijke woor den, welke Charlotte reeds zoo dikwijls gehoord had en die al de wonden van haar hart weer openreten: „Drankduivelin!" „Giftmengster!" „Weg met haar!" „Ze heeft haar eigen kind vermoord!" „Zij heeft het gedaan! Zij heeft onze dok ter gewurgdDe slang!" „Serpent!" „Heks! De gendarmen ijlden naar buiten, om de orde onder de menigte te herstellen. De rechters verbleekten.... Wie zou hen nu tegen Jean Berthelin verdedigen? Daar voor hadden zij op de gendarmen gerekend en die hadden thans buiten hun handen vol. Een ontzettende schrik greep hen aan, toen potseling bijna alle ruiten van de villa werden ingeworpen. Een salvo van steenen en andere harde voorwerpen kwam door de gebroken ruiten naar binnen. De opgehitste en opgezweepte menigte dacht aan niets meer. Men dacht er niet aan, dat ze niet alleen de moeder konden raken, maar dat één enkele steen voldoende kon zijn om de kinderen te dooden. 'n Zware kei ging ra kelings langs het hoofd van den beer Barillier Buiten knalden schoten. Hel waren de gendarmen, die hun revol vers getrokken hadden Ze hadden slechts in de lucht geschoten, maar de massa was onder den indruk ge komen van dezen ingrijpenden maatregel en eensklaps hield de steenenregen op. Het schreeuwen echter ging door. Nu waren het geen scheldwoorden meer, maar bedreigingen, die naar het hoofd der ongelukkige moeder geslingerd werden. „Weg mef haar!" „Doodt haar!" „Hang haar op!" De bceren naderden tot vlak onder de ramen der villa. De gendarmen hadden geen handen ge noeg om hen op een afstand te houden. Als zij hen van het eene venster verwij derd hadden, dan drongen ze wéér bij het andere opeen. Eenige belhamels trachtten zelfs naar binnen te klimmen...... De beide rechters waren radeloos. Zulk een tumult hadden ze nog nooit bij een ge vangenneming medegemaakt Wat moest dat straks werden, als ze met die vrouw buiten moesten verschijnen. De menigte was in staat, om die vrouw te ver scheuren en onder de voeten te vertreden. Hulpeloos zagen de beide mannen elkaar aan. Het eenigste, wat hen hier te doen stond, was den gendarmen bevel te geven de ge heele omgeving Van het huis te ontruimen. Charlotte zag verwilderd om zich heen. Ze perste de kinderen nog heftiger tegen haar borst en met klagende stem smeekte zij: „Nepn, neen, nog niet.... Scheidt mij nog niet van mijne kinderen De rechter wendde het gelaat af en trad op het venster toe, schijnbaar om te zien of de woedende menigte bedaarde, maar in werkelijkheid, omdat hij zijn ontroering niet meer meester was Toen begon Charlotte heel zachtjes tot de beide meisjes te praten: „De menschen zeggen, dat moeder kwaad heeft gedaan. en later zullen zij tegen je zeggen, dat je haar moet verachten en verafschuwen Maar ik wil, dat je in je kleine hartjes de herinnering aan je moedor ongeschonden zult bewarendat je altijd aan mij zult denken met tranen in je oogen, maar niet met een blos van schaamte op je wangen. Luisteren jullie naar mij, lievelingen? Verstaan jullie mij goed?" „Ja moeke.." snikte Clara, „maar neemt u ons in uw armen. Zoo lang zullen wij u moeten missen, lieve moeder...." „M'n lieve, kleine engeltjes, vergeet je moeder nooit.... Vergeet nooit die heer. lijke, stille avonden, toen ik je in ie bed legde en de engeltjes uit den hemel kwa men, om jullie in slaap te wiegen.... Ver geet nooit, dat ik jullie dan liet bidden voor vader, die zoover weg was, dat ik jullie dan liet bidden, dat hij heel gauw terug zou komen Laat de herinnering aan je moeder nooit uit jullie hartjes verdwijnen, als je 'grooter wordt-.... Al mijn hoop, al mijn droomen heb ik op jullie gevestigd Wees altijd lief en hartelijk tegen va der.... Hij houdt veel van julliehij houdt meer van jullie dan ik, want ik dacht slechts aan je tegenwoordig welzijn, hij hield steeds de toekomst voor oogen.,.. Begrijpen jullie mij, m'n kinderen?" „Ja, moeke, ja," zeiden de beide wee nenden. „Alle avonden, als hij jullie op de knieën wil nemen, vertel hem dan, dat ik dat ook heb gedaan-vertel hem dan alles, wat er tijdens zijn afwezigheid hier gebeurd is." Zij wischte de tranen uit hare oogen. „Moeke, niet huilenNiet huilen moeke!" Nogmaals drukte zij hen heftig tegen zich aan. Vervolgens stond ze op. 7e was plotseling uiterst kalm en met een zeer ernstige stem welke alle aanwe zigen verbaasde zeide ze: „M'n kinderen, ik ben onschuldig.Ik weet niet wat de toekomst jullie zal brengen en het is zeer goed mogelijk dat mijn naam eens een last in jullie ieven zal worden.... Kinderen, blijf altijd voor mij bidden alle avonden, voor dat jullie naar bed gaan.... En eens, als ik zal sterven...." Ze zweeg plotseling, ontroerd door het verschrikkelijke beeld dat plotseling voor haar opdoemde. Ze vatte echter moed en vervolgde met een diep-droevigen klank in haar stem: „En eens, als ik zal sterven, dan zal ik tenminste gelukkiger, rustiger heengaan, cmdat ik weet, dat jullie dan met liefde aan mij zullen denken en in mij geen ontaarde moeder zullen zien." Ze nam hunne handen in de hare,. Ze leidde hen naar het wiegje en liet hen daar neerknielen. Ze gehoorzaamden terstond aan haat verlangen en nog vóór de moeder het hun zeide, vouwden zij hun beide handjes en richtten hunne groote blauwe en bruine oogen ten hemel. De gendarmen, die lot het uiterste ontroerd waren, verlielen het vertrek, zich blijkbaar schamend, dat er tranen over hunne wangen stroomden.... Misschien ook waren zij bang dat men hun ontroering zou beschouwen als een daad van opstand tegen hetgeen er hier gebeurde.... De beide rechters hadden werktuigelijk hunne hoofden ontbloot.Ze vergaten alles om zich heen en ondanks zichzelf lie ten zij zich door die diepe smart daar vóór hen in de war brengen. George van der Mark zat als een gebro ken man op zijn fauteuil naar den grond te staren, a.scf hij zijn verstand verloren had. Jean Berthelin was evenals de meisjes: neergeknield.... Charlotte bleef alleen staan.... Als men dien groep daar zag, zou men niet gezegd hébben, dat zij de beschuldigde was....: dat zij verdacht werd van twee vreeselijke misdaden.. Op dit droevige oogenblik. dat zij van hare kinderen gescheiden zou worden, was zij eensklaps de schitterende bloem van vroeger geworden.... Zij had hem- hoofd opgerichtHare mooie oogen schitterden, doch met een zachten, droevigen glans.... Zoo moesten de martelaren uit lang vervlogen tijden naar de strafplaats zijn gegaan, met een lied op de lippen. En waarlijk.... was zij geen martelares uit den tegenwoordigen tijd? Waren de kwellingen, welke dien haar arm, - gefolterd hart liet verduren, niet ontzettender dan de meest helsohe vindingen van beulen uit lang vervlogen eeuwen? „Bidt m'n kinderen," zeide ze. „en her haalt de woorden, welke ik je zeggen zal...." Ze vouwde hare handen en staarde naar het lijkje van haar gestorven lieveling: „Mijn God, bescherm de kinderen, die :en moeder meer hebben. Tjeer zacht, bijna Luisterend herhaalden de beide kinderen deze woorden: „Mijn God, bescherm de kinderen, die geen moeder meer hebben...." D moeder bad verder en iederen regel liet ze door beide meisjes herhalen, opdat zij zuiken diepen indruk op hunne jeugdi ge gemoederen zouden maken, dat zij ze nooit meer zouden vergeten, „Laat eens de onschuld van onze moeder dan het licht komen.... Vergeef hun, die haar leed gedaan hebben; evenals zij zelf hun vergeeft en zij hun vergeven zal op den dag van haar dood. Mijn God, zie neer op bet lijden van onze moeder en bescherm ons ter wille van haar smarten. Er heerschte een gewijde stille.... Het werd Charlotte echter te machtig. -Plotseling slaakte ze een luiden kreet. „O, m'n kinderen, m'n lieve kinderen.... ik zal jullie nooit meer zien!" Ze barstte in een hevig snikken uit. Het duurde langen tijd eer ze weer een weinig tot kalmte kwam. Eindelijk slaagde ze er in haar koelbloe digheid te herwinnen. „Vaarwel," zeide ze, „vaarwel.... Jullie zult dit huis gaan verlaten.... Vader zal er niet langer in willen wonen.... Ik vraag jullie om mij voor het laatst een genoegen te doen.... ik zou jullie willen zien te mid den van alles wat je pleizier deed. opdat ik, als ik mij van je gescheiden heb, jullie voor mij zie, met een glimlach op je gelaat...." Clara ging haar poppen halen, haar hoe- pel, cen paardje en eenige schrijfboeken.... Blijdschap en smart, alles duurt bij een k'nd slechts kort.... Haar zelfverloochening was zoo groot, dat de moeder hen niet bedroefd wilde zien, als zij voor altijd van hen wegging, Berthelin neigde zich naar den rechter van instructie: „Kan zulk een gedachte opkomen in het hart van een moeder, die haar kind vergif tigd heeft?" Charlotte had slechts aandacht voor de kinderen. Toen Clara gereed was, kwam de beurt aan Louise. Deze begon een groote reis- tasch leeg te halen en weldra was de grond bedekt met speelgoed, een pop, een schrift, vogekrabbeld met allerlei poppetjes, waar aan zelfs de vingers en teenen," gewoonlijk aangeduid als de tanden van een kam, niet on-braken, een lei, een koetje van wol, een paar kleppers, een poppenportemonnaitje, een speldenkussen, een trommel, een doos je kleurkrijtjes, een bouwdoos, een poppen- wnschtafelailes lag her- en derwaarts verspreid Plotseling weken de kleinen achteruit Jean Berthelin snelde naar het venster. George Van der Mark sprong op..., de beide rechters verbleekten. Wat gebeurde er? Buiten klonk een heftig tumult. Het volk, dat niet langer door de gen darmen in bedwang was te houden, begon weer opstandig te werden Een hagelbui van steenen daalde weet neer op de roode daken. De menschcnmenigte was weer tot vlak onder de vensters genaderd. Men rukte de klimopranken van de witte muren af, men wierp de potlen b'oemen van deballustrades en Weldra stond het heele huis naakt en éénzaam in de brandende zon, als een ver laten huis, ja, met zijn gebroken ruiten ge leek het zeer veel op een bouwvallige woning. De bloemen en perken in den tuin warén reeds lang vertreden en vernield.... Zelfs een groot marmeren middenstuk was ge heel aan stukken geslagen De steenen, welke op het dak nederdaal den vernielden de pannen en maakten, dat deze gebroken naar beneden stortten.. Weer klonken dezelfde scheldwoorden van eenige oogenblikken geleden, maar de kieten waren nog dreigender. Reeds ploften de eerste keien neer in het vertrek waar het vreeselijke drama zich afspeelde De rechters wilden de kinderen uit het vertrek verwijderen, om hen voor een ver wonding te vrijwaren, i Verwonderd bleven zij echter staan, want Jean Berthelin had zich voor het venster geplaatst. Hij richtte zich op in zijn volle lengte en liet zijne handen op de vensterbank rusten. Bedaard zag hij op de menigte neer.... Plotseling heerschte er een'diepe stilte... Men kende Jean Berthelin en hield van hem om, zijn openhartigheid en edelen moed. Rustig kief hij een hand op, „Menschen," sprak hij, met zijn bronzen stem, menschen, wat heeft deze vrouw u gedaan?" Als eénig antwoord klonk er een luid ge juich en gejoel, vermengd met scheldwoor den én vreeselijke bedreigingenMen vroeg zich niet af of deze vfouw schuldig was of nietMen haatte haar en men verlangde haar te zien verschijnen en haar te zien Verwijderen door de gendarmen. Ondanks alle kreten en bedreigingen bleef Jean bedaard naar de menigte staren, alsof hij hen onder den invloed van zijn blik wilde brengen.... (Wordt vervolgd.) Betty deed haar man tot aan de deur uit geleide, keek hem na, tot z'n gestalte in den nevel wegdoezeldé. Br.huiverde ze. Wat 'n koude mist! Goed, dat Harry z'n winterjas aangetrokken heeit. Even sloeg ze nog 'n blik in de straat, waar de lantarenlichtjes als achter matglas brandden en gele tulpen in afzonderlijke broeikastjes leken te zijn. Snel sloot ze de deur, ging dicht bij den haard zitten droomen en volgde in den geest baar man, die als pianist deel uitmaakte van 't strijkje in het c^fé „De Leeuw." 'n Stakker was ie, zoo eiken avond van negen tot twaalf in dat geroezemoes die drukte en damp van sigaren te moeten verblijven, piano te moe ten spelen, waar toch bijna geen notitie van genomen werd. Den ganschen dag was ie als het ware in 't gareel; dan hier, dan daar les geven aan prettige, maar ook onwillige kin deren, die 'rri zochten te plagen en te treite ren, zich op hem, den mttziekleeraar wilden wreken, omdat zij door de ouders gedwon gen werden, piano te leeren. Ja, hij had het wel hard, zoo alleen de zorgen van hun huis houden te moeten dragen. Kon ze hem hier in maar steunen! Ze was zuinig, 'maar, 'och! Ze had nooit kunnen denken, dat 't leven zoo duur was! En weldra zou er zoo veel noodig zijn voor baby.... Stil bleef ze zit ten droomen op 'n kussen voor den vlam- menden baard. En of zij één waren in gedachten, zat ook Harry, het hoofd vol zorgen, de zaal in te turen, terwijl ie werktuigelijk z'n vingers over de toetsen liet glijden. Betty wilde dat ie 's avonds thuis bleef, dat ie z'n gezondheid niet opofferde voor wat geld. Maar hoe zou hij de onkosten van 't huishouden kpnnen bestrijden? 't Was v/el 'n druk, vermoeiend leven en van die herrie in het café kreeg ie dikwijls hoofd lijn, maar daar mocht ie niet aan denken. Komoest ie niet zorgen voor 't noodige voor baby; al dat kleine goed, de wieg en zoovele dingen.... Feitelijk had ie nog niet moeten trouwen, had eerst 'n vaste betrek king moeten zien te krijgen, maar, och! hij verlangde zoo naar 'n eigen tehuis, was dat op kamers wonen zoo beu. Hij had ook ge hoopt op nog meer leerlingen, maar nu met de radio, z'n grootste concurrent, werden er niet veel piano's meer gekocht, dus kwa men er vanzelf geen leerlingen meer. Nu had men muziek, zang, 'n koor, voordrachten-, afwisseling naar believen, 'n Piano was niet meer van den nieuwen tijd. Die moest men zelf bespelen en studeeren om iets goeds te kunnen voortbrengen.radio.... men be hoefde maar fe luisteren, dronk 'n kopje thee, rookteintusschen 'n sigaar Alles ging vanzelf. Harry Bonte zuchtte, streek eens door z'n lang, zwart haar, blij zag Betty, 't aanstaan de moedertje, die de wijzers, van de klok met d'r oogen volgde tot ze middernacht aanwezen. Dan ging ze voor 't venster staan, d'r goudblond hoofdje tusschen de over gordijnen, terwijl de lamp 'n straal licht op het trottoir wierp. Hij had haar al zoo dikwijls gezegd, dat ze niet op hem moest wachten, maar daar wilde ze niet van hooren. Gewoonlijk had ze 'n glas warme melk voor 'm klaar, hielp hem met z'n jas en schoenen, en schoof z'n pan toffels, die ze bij den haard gewarmd had, aan z'n voeten. Lief was ze, z'n Betty, niet alleen van uiterlijk, maar ook door haar in nerlijke hoedanigheden. Neen, zij mocht niets te kort komen, niets, z'n Betty, z'n vrouw tje.... En plotseling, als door haar bezield, was-ie weer geheel bij de muziek, speelde met zooveel gevoel, dat na het stuk de vio list hem 'n compliment over z'n prachtig spel maakte. De klok sloeg half één en Betty, zittend op n haardkussen voor 't vuur, d'r handen om z n knie, keek naar hem op, terwijl ie z'n glas warme melk dronk. Wat ziet ie er ver moeid uit, dacht ze. Hoe kan 't anders? Daarbij, scheen ie altijd te piekeren over z'n niet genoeg verdienen. En opeens besloot ze te doen wat ze zich voorgenomen had. 't Was maar 'n aanpak! En gesteund door d'r opmerkingsgave, welke zij, volgens d'r va- vader, die schrijver was, in ruime mate be zat, zou 't best lukken. Ze zou er Harry niets van zeggen.... later pas.- als 't goed ging.en dan mocht ie niet meer naar „De Leeuw" in dien sigarendamp, waar z'n ge zondheid door scheen te lijden. Ze sprak met d'r vader over haar plan en deze was er zeer mee ingenomen, prees haar voornemen en zou haar daarin zooveel mo gelijk helpen." En eiken avond, zoodra Harry uit 't ge zicht was, haalde Betty haar schrijfbenoo- cRgdheden voor den dag en begon druk te werken. De uren, die haar anders zoo lang vielen, vlogen nu voorbij, terwijl zij schetsjes schreef voor 'n dagblad: kleine <i>-epen uit het leven, voorvalletjes uit de drukke, rumoerige stad, welke ze opmerkte, als ze ging wandelen. Die eerste schetsjes hadden haar slape- looze nachten bezorgd, maar dopr d'r vader kregen ze gauw 'n plaatsje in 'n 'dagblad. En daar hij ook voor baar correspondeerde, kwam Harry niet achter de briefwisseling. De redactie van „De Bron" bad haar ge vraagd, eiken dag 'n schetsje van 'n halve of kwart kolom te willen inzenden, maar dit had ze niet aangedurfd, 't Zou geforceerd werk zijn en als zij dan eens geen stof had? Maar stof ontbrak haar niet; hoe meer ze opmerkte, boe meer er op te merken viel. En onder: „Door den Caleidoscoop" of ,,'n Lach en 'n Traan" kwam or menig fijn schetsje van haar in „De Bron." Ik krijg al 'n aardig spaarpotje, zei ze tot haar vader, als 't zoo doorgaat, zal Harry voortaan 's avonds kunnen thuisblijven. Maar als 't kindje er is? vroeg de vader. -Dan vind ik nog wel tijd! zei Betty luchtig. Bettys vader bewonderde in stilte z'n dochter. Wat was ze toch kranig en wils krachtig, Dapper ging ze des morgens en "s middags er op uit om stof te verzamelen. Jammer dat Harry, die zooveel presteerde, z'n kunst ten beste moes tgeven in 'n café. Kon hij hem maar door z'n relaties 'n betere, dankbaardere plaats bezorgen. Ook als 't kindje er zou zijn en Betty haar begonnen werk niet zou kunnen voortzetten.... Gel delijk steunen kon hij, helaas, zelf niet, maar hij moest eens flink uitkijken.kruiwagens had hij genoeg. Hij zou er niets van zeggen, om hen r.iet noodeloos op te winden, of als t niet lukte, hun de hoop te ontnemen. Doch later was ie verplicht, er met z'n schoonzoon over te spreken, daar deze, om in aanmerking te kunnen komen voor 'n plaats als muziekleeraar aan het Conserva torium, 'n examen moest afleggen. Beiden besloten, er Bettv niets van te vertellen. harry begreep z'n vrouw niet. Als zij over de blijde gebeurtenis spraken en hij haar zei, dat-ie niet veel geld daarvoor beschikbaar zou kunnen stpllen, glimlachte ze: Komt tijd, komt raad, jongen. Maak je maar niet bezorgd, 't Hoeft niet zoo luxueus te zijn. Een wat teenen wiegje, dat ik zelf met wat fleurig satinet voer en de rest och! 't voornaamste is toch 't kind.... Maar stil droomde ie van 'n mooie wieg met kant en rose zijde van zoovele kleine, fijne dingen, waar zij, voor hun kindje, wel naar zou hunkeren.... God! Als hij haar dat eens allemaal kon koopen!.Of te haar verlangens niet begreep?!..,. Maar ze wist, dat het niet kon, daarom was ze met het nederigste al hoogst tevreden. En ja, ze had gelijk: 't kindje was 't voor naamste. Op 'n middag werd de wieg, die Betty gekocht had, gebracht. Harry schrok: Maar vrouwtje, die is toch veel te duur. Dat gaat ver boven onze bereke ning. Zij streek over de rimpels in z'n voor hoofd, zeggend: Doe die nare dingen daar weg, Harry, want de wieg is betaald. En met schitterende oogen vertelde ze hem van d'r werk en hoe ze, door haar hulp, zijn zorgen wilde verlichten. Ver rukt toonde zij hem haar spaarpot, zei juicjiend: In vier maanden verdiend. Zie je nu, dat je mettertijd niet meer naar ,.De Leeuw" zult behoeven te gaan?.... Stel ie eens voor, Harry, dan eiken avond voortaan thuis, 'wij met z'n drieën: jij, ik en.... ons kindje. En als ik dan te schrij ven heb, kun jij op baby passen, schert ste ze. Maar de rimpels in zijn 'voorhoofd ble ven, hoewel hij Betty met verwondering en dankbaar voor zooveel intense goed heid, aanstaarde. Dat mocht-ie niet van haar verlangen. Was hij als man, niet verplicht, alleen den kost voor 't huishouden te verdienen- Ach! Mocht hem de plaats aan hét Conserva toire toegewezen wordenj Dan hoefde z'n vrouwtje zich niet meer in te spannen, on, door schrijiwerk wat te kunnen bij,-ver- dienen. Nu schaamde hij zicE voo?"Tiaar, daar hij niet in staat was, haar te kunnen geven, waar ze recht op had.... Hij voelde zich nu ver beneden haar en kon niet in stemmen met haar vroolijkheid en blijd schap. Je bent toch niet boos, omdat ik dit zonder jouw toestemming heb gedaan? vroeg ze. Vader heeft me ook aangespoord en 'aan hem dank ik hoofdzakelijk m'n suc ces. Zijn aanbeveling was zooveel als 'n passepartout voor me. Hoe zou ik boos op je kunnen zijn, Betty, zei hij bewogen. „Integendeel. Maar ik voel me tegenover jou nou zoo klein..., Domme jongen, onderbrak ze. Je ver geet, dat 'n vrouw ook plichten te ver vullen heeft en als ze ziet ,dat de man de lasten niet alleen kan dragen, dan is zij verplicht, hem hierin te helpen. Ik wou, dat dit n:et noodig was. Je bent 'n zeurpiet, pruilde ze. Kom kijk liever „De Bron" eens in, wat je vrouw zooal verteld heeit, troonde ze hemmee naar 'n kast, waar ze een staoel kranten verborgen had. En door den caleidoscoop van Betty's oogen zag hij menig droef fooneeltje en vermakelijk tafereeltje uit het woelige stadsleven. Ook ,,'n Lach en 'n Traan" vertelde hem, hoe 'n kleinigheid op Bet- "ty's gemoed kon werken. Hij stond versteld over haar kunst. En toch.... als 't maar niet om den broode moest geschieden. Betty zat naar hem te kijken, trachtend een indruk on z'n gelaat te zien. Stil legde hij de kranten weg. Toen ging hif voor de piano zitten, speelde alsof-ie z'n verdriet in de muziek wilde uiten. Betty sloeg haar arm om z'n hals: Niet zoo laten klagen. Harry, niet zoo droef smeekte ze. Kindje, als je wist, als ie wist, hoe ik mij tot in m'n diepste ik vernederd voel! stiet hij uit. Niet omdat jij dat gedaan hebt, maar omdat ik er niet toe in staat ben, Stil, Harry! sloot ze met haar hand z'n mond. Wij werken beiden voor één doel; om elkaar gelukkig te zien. Laten wij er verder over zwijgen. Doch hoe Betty ook trachtte hem op te vroolijken, de druk van het leven scheen hem zwaar te blijven wegen. Tot op 'n morgen de post 'n brief bracht," waarvan de goede tijding als bij toover- slag eiken rimpel uit Harry's voorhoofd verwijderde en de jonge vader eerst z'n vrouw en toen z'n stamhouder van twee dagen oud omhelsde. Maar wat is er toch? vroeg Betty. Goddank, kind. Ik ben als muziek leeraar aan het Convervatorium aange steld, Betty! Nu zijn alle zorgen voorbij en is „De Bron" niet meer noodig om je schetsen op te nemen. En jij hoeft niet meer naar „De Leeuw!" juichte ze. Teen sloeg zij een tee deren, dankbar n blik naar de wieg en zei: 'n "Kindje brengt geluk aan, heb ik altijd gehoord, „Rsb." WARE DOODSVERACHTING, iiVang op, Hein! La nie schiete, hoorl"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 12