I LIT
De Misdaad van Dokter Marrignan
STILLE HULP.
NUMMER 24
ZEVENDE JAARGANG 1928
OOF
Hij staarde met zijn bloeddooiloopen
oogen naar Charlotte en met zijne handen
streek hij langs zijn voorhoofd, alsof hij
zijn verstand, dat heenvlood, wilde tegen
houden.
Zacht zeide Jean Berthelin: „Eens was
er een tijd dat ik uw groot geluk benijd
de.... maar 'ik heb u nooit gehaat of
eenigen wrok tegen u gekoesterd....
Thans echter beklaag ik u.... Ja.... Ik
beklaag u uit het diepst van mijn hart."
George had hem ongetwijfeld niet ver
staan of begrepen, want hij gaf geen ant
woord.
Nauwelijks hoorde hij, dat mijnheer
Barillier tot Charlotte zeide; „U zult met
mij medegaan."
Berthelin bedekte zijn gelaat met beide
handen. De stoere man weende als een
kind.
„0, het is ontzettend," zeide hij, „het
is ontzettend," en zich tot de rechters wen
dende voegde hij er aan toe: „Heeren, ik
bezweer het u, u begaat een onherstelbare
onrechtvaardigheid.
„Vaarwel, George," sprak ze zachtkens
schreiend, „vaarwel, ik zal je misschien
nooit meer weerzien.... misschien nooit
meer, nooit.nooit...."
Hij keerde tot de werkelijkheid terug....
Zijn toestand scheen weer te keeren....
„Charlotte, ik smeek je, zeg iets om je
te verdedigen
„Ik kan niets zeggenIk weet niets..
Geheimzinnigheden omringen mij, dingen,
waarvoor ik nooit eenige verklaring heb
kunnen vinden.... Hij, die deze geheimzin
nige zaken tot een oplossing zal kunnen
brengen, hij zal in staat zijn mij te red
den.
Hij boog het hoofd en sloeg zijne handen
voor het gelaat om zijne tranen te ver
bergen.
Langen tijd zag Charlotte de beide man
nen aan en als een schok ging het door
haar heen: „Hij die in mij gelooft, zal mij
redden."
Jean kende haar gedachten.
„Ik zal je redden, Charlotte," stamelde
hij, „ik zal je redden, ik bezweer het je.
Ze zag hem aan met dankbaren blik en
reikte hem de hand.
Hij drukte deze innig.... Hij zag, dal
zijn tranen op haar blanke hand vielen.
Vervolgens drukte zij een teederen kus
op de witte haren van haar echtgenoot.
Ondanks hun jongen leeftijd hebben de
kinderen begrepen dat hun moedertje hen
gaat verlaten, misschien wel voor altijd....
De beide meisjes beginnen hartstochtelijk
te snikken, hun gezichtjes zijn nat van het
schreien.... Ze bedekken hun gelaat met
de handen en persen de tranen tusschen
hunne vingertjes door....
Het is vreeselijk om aan te zien....
Zelfs Charlotte kan dien aanblik niet
langer verdragen.... Ze voelt dat hare
krachten wijken.... dat ze straks dit smar
telijk tooneel niet langer aan zal kunnen
zien.... Het is haar of ze alles om zich
heen in nevelen ziet verdwijnenZe
voelt dat ze bewusteloos zal neerstorten
als ze nog langer naar die ontzettende
droefheid staart
Al haar moed is weer heen, die heer
lijke onbegrensde moed, de moed van een
heilige, van een martelares.,., de moed,
welke haar zelfvertrouwen en onschuld
haar geschonken hebben.... Alles is ver
dwenen bij dit verdriet, bij de wanhoop
van die teere schepseltjes....
Ze laat zich in een zetel neerzinken
Het is voor het laatst dat ze hier zit in
haar eigen huis, te midden van alles wat
haar dierbaar was.te midden van al
deze dingen die voor haar alles beteeken-
den, waarvan zelfs het kleinste voorwerp
haar dierbaar was geworden.
Want op het oogenblik van scheiden gaat
men zelfs de kleinste, de onbeduidendste
dingen beminnen.... Dan eerst gaat men
beseffen wat een meubelstuk, een snuiste
rijtje, een voorwerp van luxe is gaan be-
teekenen.
Eerst als men weet dat men nooit....
nooit meer die dingen zal terugzien, dan
is het of men alles om zich heen ziet ver
dwijnen.... of het hart zich alles voelt
ontzinken en men nu alleen, geheel alleen
staat in de onmetelijke ruimtealleen
met zijn vreugde of alleen met zijn smart.
Charlotte stond alleen met haar smart,
een diepe, onbegrensde smart, die haar
lichaam verteerde en haar verstand tracht
te te verdooven.
Er was niets, niets meer waaraan zij
zich kon hechten of mocht hechten....
Elke vreugde was haar verboden
Haar als moeder zou het voor altijd
verboden zijn hare kinderen weer te zien.
Voor haar als beminnende vrouw zou het
voor immer onmogelijk zijn haar man we
der te zien.
Alles was weg, haar geluk.... de achting
der menschen.... de omhelzingen van haar
kinderen.
Hulpeloos zonk ze in haar stoel achter
over....
„O, m'n kinderen," fluisterde zij, o„ m'n
lieve kinderen...."
Ze sloeg hare armen om hen heen....
Innig drukken de meisjes zich tegen haar
aanEen gevoel van veiligheid komt er
over de kleine schepseltjesEn het is of
ze dit gevoel aan hun moeder mededee-
len....
Want ook zij gevoelt iets van die eigen
aardige gewaarwording die de kinderen
vervult.... Ook zij heeft een gevoel van
veiligheid dat haar doet ophouden met
schreien en haar dieper doet ademhalen....
Ja, ze voelt zich veilig.Wie kan haar
ihais iets doen, haar, de moeder, in de
armen van haar kinderen....
Wie zou nu den treurigen moed hebben
iets tegen haar te ondernemen?
GELUK.
Niemand immers....
Want de heeren van het gerecht.... zij
die de gerechtigheid vertegenwoordigen,
zuilen toch niet de onrechtvaardigheid
durven plegen om een moeder los te ruk
ken uit de teedere omhelzingen harer kin
deren.
Het zouden geen menschen zijn indien
zij zulk een misdaad durfden bedrijven....
Zij zouden' daarvoor een hart van steen-
moeten hebben.
Ja.... maar zij die den misdadiger laten
boeten en den onschuldige in ecre her
stellen, hebben geen hart vén steen.
neen.zij hebben in het geheel geen
hart
Zij oordeelen naar hetgeen hunne oogen
zien en hunne ooren hooren.... Zij hechten
aan de getuigenissen van de menschen....
getuigenissen welke geen kracht hebben,
omdat" zij uitgesproken worden door booze
menschen, die zwelgen in het ongeluk, in
hel leed van een ander, van menschen die
genieten als ze een onschuldige zien
lijden.
Neen. zij hebben geen hart, deze rech
ters en reeds staan zij gereed om de arme
moeder opnieuw hare kinderen te ontroo-
ven, om hare lievelingen van haar los te
scheuren en haar met zich mede te ne-
„Hij is nog geen zes maanden 'weduw
naar en hij wil alweer gaan trouweni"
„Ja, man, 't geluk kan niet altijd duren!"
men
Maar neen, zij bedenken zichWant
Jean Berthelin is daar, de jonge, krach
tige man, die hen reeds aangevallen zou
hebben als Charlotte niet tusschenbeide
was gekomen.
Ze begrepen dat zijn toorn opnieuw zou
ontbranden.... dat hij die ongerechtigheid
niet zou kunnen aanzien en hij zich op hen
zou werpen als een woedend dier....
Neen, zij zijn te verstandig om zulk een
domheid te begaan. Ze zullen een gunsti
ger oogenblik afwachten.
Reeds overleggen zij met elkaar hoe ze
dien jongen man kunnen verwijderen, om
daarna de vrouw met zich mede te nemen.
Dan schiet hun iets anders te binnen. Ze
bevelen de gendarmen naderbij te komen
en langen tijd staan zij fluisterend met
elkaar te onderhandelen....
Spitsvoudig als zij zijn, hebben ze een
ander plan opgemaakt.
De beide rechters zullen die onschuldige
kinderen van hun moeder losscheuren....
Als Jean Berthelin hun dit wil verhin
deren, dan zullen de gendarmen den jon
gen man voor hun rekening nemen en hem
tevens gevangen nemen, omdat hij het de
rechters in de uitoefening van hun ambt
lastig heeft gemaakt. Misschien zelfs kun
nen zij hem dan wel beschuldigen van ver
zet of poging tot doodslag.
De wet gaf hun vele schitterende moge
lijkheden om den verdediger van Charlotte
in hun macht te krijgen.
Ze waren hem niet bijster gunstig ge
zind wegens zijn onbesuisd en oneerbiedig
optreden van eenige oogenblikken geleden.
Reeds zullen zij hun plannen ten uitvoer
brengen.
De rechters treden op Charlotte toe
De gendarmen naderen Jean Berthelin....
Eensklaps staat de heer Barillier stil....
Hij geeft ook den anderen een teeken niet
verder te gaan. Wat hij daar ziet ontroert
zelfs hèm.
Want ook hij is vader, ook hij heeft kin
deren en het pijnlijke tafereel dat hij daar
aanschouwt, perst zelfs de tranen uit zijn
oogen.
Ze hebben hunne armpjes om Charlotte's
hals geslagen en bedekken het gelaat der
arme moeder met kussen....
Ze kussen haar op de wangen, op haar
mond, op haar voorhoofd, op haar haren....
Hartstcchtijk houden zij haar omkneld on
kussen haar of ze haar al de kussen wil
len geven, die zij gegeven zouden hebben
in al die jaren, die er zullen volgen, lange
jaren van verdriet en ellende, waarvan de
dood haar eerst zal verlossen
Het is alsof er geen einde zal konten aan
hunne hartstochtelijke omhelzingen, maar
de rechters denken er niet meer aan om
de moeder op dit oogenblik van harp kin
deren te scheiden.
Ontroerd wenden zij het gelaat af. Ze ziin
niet meer in staat, om naar dat hart
verscheurend schouwspel te zien.... Ook
de gendarmen, mannen van ijzer, gewend
aan menige vreeselijke gebeurtenis, mannen
die de kogels om hun ooren hadden hoo
ren fluiten, waren niet in staat om dit
alles met droge oogen aan te zien.
Ze wisten met hun houding geen raad
Een van hen ontblootte het hoofd.
Een ander, ston daan zijn snor te plukken.
Langen tijd bleven zij zoo in innige om
helzing verzonkenHet was Charlotte of
haar keel dichtgekepen werd. Ze kón geen
woord meer spreken.-Maar in hare oogen
lag een wereld van gedachtenHare
oogen, strak omfloersd en zielsbedroefd,
schitterden, Men zou bijna zeggen, dat ze
op dit oogenblik volmaakt gelukkig was
Het was of iedere kus van deze kleinen
een wond in haar hart genas.... het was
haar of alles slechts een vreeselijke, be
nauwende droom, was geweest en dat nu
alles afgetoopen was en zij weer voor im
mer gelukkig zou zijn
Zóó groet was het gevoel van volkomen
veiligheid, dat haar ziel vervulde
Maar de heer Barillier kreeg berouw over
zijn zwakheid
Heftig wendde hij zich om en gaf den
gendarmen een teeken
Charlotte zag het
Haar geheele lichaam schokte
Ze slaakte een woes'en kreet.... n kreet
welke een siddering deed gaan door de
nieuwsgierige menigte, weike zich vóór het
huis verzameld had
Want inmiddels had een enorme menigte
zich buiten opeengepakt.
Het was immers reeds laat in den na
middag, en allen waren van hun werk
thuisgekomen. De meeste mannen ei ion-
gen® werkten, in de naburige dorpen en
steden, zoodat zij eerst hedenmiddag de
vreeselijke gebeurtenis vernomen hadden.
Ze waren allen te hoop gesneld, genietend
in het bewustzijn, da.t Charlotte nu haar
gerechte straf niet kon ontgaan
Alles had zich vcor de lieve, vriendelijke
wening verzameld, boerenarbeiders, werk
lieden van de fabrieken, vrouwen, jongens,
kinderen.... in één woori het heele dorp
had zich hier samengepakt
Tot nog toe hadden de rechters slechts
een gemompel gehoord, een gedruisch dat
deed denken aan het gerommel van den
naderenden donder
Maar toen de luide kreet van Charlotte
tot hen doordrong, was er een schok door
de menschenmassa gegaan en op velar ge
laat vertoonde zich een boosaardige
grijns
Want deze kreet beteekende zooveel dat
ze nu eindelijk hun verlangen vervuld za
gen, hun dorp te zuiveren van deze schan
delijke vrouw, deze ontaarde moeder
„Een hartgrondige zucht van verlichting
steeg er rit de menigte op.... „N.u zal ze
haar welverdiende straf niet ontgaan!"
Men twistte er reeds over, tot welke
straf zii zou veroordeeld worden
„Doodstraf, meenden sommigen. „Ben je
mal, lachten anderen, „Ze gaat misschien
naar de galeien!"
„Een vrouw naar de galeien," merkte een
ander spottend op, „dat gebeurd nooit,
maar zc za.l tcch wel twaalf jaar krijgen."
„Twaalf jaar?Misschien wel twin
tig!Of levenslang!"
Toen de kreet van Charlotte buiten ver
nomen was, scheen het of er een orkaan
losbarstte. .Een regen van scheldwoorden
werd in de richting van het raam, geslin
gerd, waarachter men Charlotte ver
moedde
Weer klonken diezelfde vreeselijke woor
den, welke Charlotte reeds zoo dikwijls
gehoord had en die al de wonden van haar
hart weer openreten: „Drankduivelin!"
„Giftmengster!"
„Weg met haar!"
„Ze heeft haar eigen kind vermoord!"
„Zij heeft het gedaan! Zij heeft onze dok
ter gewurgdDe slang!"
„Serpent!"
„Heks!
De gendarmen ijlden naar buiten, om de
orde onder de menigte te herstellen.
De rechters verbleekten.... Wie zou hen
nu tegen Jean Berthelin verdedigen? Daar
voor hadden zij op de gendarmen gerekend
en die hadden thans buiten hun handen vol.
Een ontzettende schrik greep hen aan,
toen potseling bijna alle ruiten van de
villa werden ingeworpen. Een salvo van
steenen en andere harde voorwerpen kwam
door de gebroken ruiten naar binnen. De
opgehitste en opgezweepte menigte dacht
aan niets meer.
Men dacht er niet aan, dat ze niet alleen
de moeder konden raken, maar dat één
enkele steen voldoende kon zijn om de
kinderen te dooden. 'n Zware kei ging ra
kelings langs het hoofd van den beer
Barillier
Buiten knalden schoten.
Hel waren de gendarmen, die hun revol
vers getrokken hadden
Ze hadden slechts in de lucht geschoten,
maar de massa was onder den indruk ge
komen van dezen ingrijpenden maatregel
en eensklaps hield de steenenregen op.
Het schreeuwen echter ging door.
Nu waren het geen scheldwoorden meer,
maar bedreigingen, die naar het hoofd der
ongelukkige moeder geslingerd werden.
„Weg mef haar!"
„Doodt haar!"
„Hang haar op!"
De bceren naderden tot vlak onder de
ramen der villa.
De gendarmen hadden geen handen ge
noeg om hen op een afstand te houden.
Als zij hen van het eene venster verwij
derd hadden, dan drongen ze wéér bij het
andere opeen.
Eenige belhamels trachtten zelfs naar
binnen te klimmen......
De beide rechters waren radeloos. Zulk
een tumult hadden ze nog nooit bij een ge
vangenneming medegemaakt
Wat moest dat straks werden, als ze met
die vrouw buiten moesten verschijnen. De
menigte was in staat, om die vrouw te ver
scheuren en onder de voeten te vertreden.
Hulpeloos zagen de beide mannen elkaar
aan.
Het eenigste, wat hen hier te doen stond,
was den gendarmen bevel te geven de ge
heele omgeving Van het huis te ontruimen.
Charlotte zag verwilderd om zich heen.
Ze perste de kinderen nog heftiger tegen
haar borst en met klagende stem smeekte
zij: „Nepn, neen, nog niet.... Scheidt mij
nog niet van mijne kinderen
De rechter wendde het gelaat af en trad
op het venster toe, schijnbaar om te zien
of de woedende menigte bedaarde, maar
in werkelijkheid, omdat hij zijn ontroering
niet meer meester was
Toen begon Charlotte heel zachtjes tot
de beide meisjes te praten: „De menschen
zeggen, dat moeder kwaad heeft gedaan.
en later zullen zij tegen je zeggen, dat je
haar moet verachten en verafschuwen
Maar ik wil, dat je in je kleine hartjes de
herinnering aan je moedor ongeschonden
zult bewarendat je altijd aan mij zult
denken met tranen in je oogen, maar niet
met een blos van schaamte op je wangen.
Luisteren jullie naar mij, lievelingen?
Verstaan jullie mij goed?"
„Ja moeke.." snikte Clara, „maar neemt
u ons in uw armen. Zoo lang zullen wij u
moeten missen, lieve moeder...."
„M'n lieve, kleine engeltjes, vergeet je
moeder nooit.... Vergeet nooit die heer.
lijke, stille avonden, toen ik je in ie bed
legde en de engeltjes uit den hemel kwa
men, om jullie in slaap te wiegen.... Ver
geet nooit, dat ik jullie dan liet bidden voor
vader, die zoover weg was, dat ik jullie dan
liet bidden, dat hij heel gauw terug zou
komen
Laat de herinnering aan je moeder nooit
uit jullie hartjes verdwijnen, als je 'grooter
wordt-.... Al mijn hoop, al mijn droomen
heb ik op jullie gevestigd
Wees altijd lief en hartelijk tegen va
der.... Hij houdt veel van julliehij
houdt meer van jullie dan ik, want ik
dacht slechts aan je tegenwoordig welzijn,
hij hield steeds de toekomst voor oogen.,..
Begrijpen jullie mij, m'n kinderen?"
„Ja, moeke, ja," zeiden de beide wee
nenden.
„Alle avonden, als hij jullie op de knieën
wil nemen, vertel hem dan, dat ik dat ook
heb gedaan-vertel hem dan alles, wat
er tijdens zijn afwezigheid hier gebeurd is."
Zij wischte de tranen uit hare oogen.
„Moeke, niet huilenNiet huilen
moeke!"
Nogmaals drukte zij hen heftig tegen zich
aan. Vervolgens stond ze op.
7e was plotseling uiterst kalm en met
een zeer ernstige stem welke alle aanwe
zigen verbaasde zeide ze: „M'n kinderen,
ik ben onschuldig.Ik weet niet wat de
toekomst jullie zal brengen en het is zeer
goed mogelijk dat mijn naam eens een last
in jullie ieven zal worden.... Kinderen,
blijf altijd voor mij bidden alle avonden,
voor dat jullie naar bed gaan.... En eens,
als ik zal sterven...."
Ze zweeg plotseling, ontroerd door het
verschrikkelijke beeld dat plotseling voor
haar opdoemde.
Ze vatte echter moed en vervolgde met
een diep-droevigen klank in haar stem:
„En eens, als ik zal sterven, dan zal ik
tenminste gelukkiger, rustiger heengaan,
cmdat ik weet, dat jullie dan met liefde
aan mij zullen denken en in mij geen
ontaarde moeder zullen zien."
Ze nam hunne handen in de hare,.
Ze leidde hen naar het wiegje en liet hen
daar neerknielen.
Ze gehoorzaamden terstond aan haat
verlangen en nog vóór de moeder het hun
zeide, vouwden zij hun beide handjes en
richtten hunne groote blauwe en bruine
oogen ten hemel.
De gendarmen, die lot het uiterste
ontroerd waren, verlielen het vertrek, zich
blijkbaar schamend, dat er tranen over
hunne wangen stroomden.... Misschien
ook waren zij bang dat men hun ontroering
zou beschouwen als een daad van opstand
tegen hetgeen er hier gebeurde....
De beide rechters hadden werktuigelijk
hunne hoofden ontbloot.Ze vergaten
alles om zich heen en ondanks zichzelf lie
ten zij zich door die diepe smart daar vóór
hen in de war brengen.
George van der Mark zat als een gebro
ken man op zijn fauteuil naar den grond te
staren, a.scf hij zijn verstand verloren had.
Jean Berthelin was evenals de meisjes:
neergeknield....
Charlotte bleef alleen staan.... Als men
dien groep daar zag, zou men niet gezegd
hébben, dat zij de beschuldigde was....:
dat zij verdacht werd van twee vreeselijke
misdaden..
Op dit droevige oogenblik. dat zij van
hare kinderen gescheiden zou worden, was
zij eensklaps de schitterende bloem van
vroeger geworden....
Zij had hem- hoofd opgerichtHare
mooie oogen schitterden, doch met een
zachten, droevigen glans.... Zoo moesten
de martelaren uit lang vervlogen tijden naar
de strafplaats zijn gegaan, met een lied op
de lippen.
En waarlijk.... was zij geen martelares
uit den tegenwoordigen tijd? Waren de
kwellingen, welke dien haar arm, - gefolterd
hart liet verduren, niet ontzettender dan
de meest helsohe vindingen van beulen uit
lang vervlogen eeuwen?
„Bidt m'n kinderen," zeide ze. „en her
haalt de woorden, welke ik je zeggen zal...."
Ze vouwde hare handen en staarde naar
het lijkje van haar gestorven lieveling:
„Mijn God, bescherm de kinderen, die
:en moeder meer hebben.
Tjeer zacht, bijna Luisterend herhaalden
de beide kinderen deze woorden:
„Mijn God, bescherm de kinderen, die
geen moeder meer hebben...."
D moeder bad verder en iederen regel
liet ze door beide meisjes herhalen, opdat
zij zuiken diepen indruk op hunne jeugdi
ge gemoederen zouden maken, dat zij ze
nooit meer zouden vergeten,
„Laat eens de onschuld van onze moeder
dan het licht komen.... Vergeef hun, die
haar leed gedaan hebben; evenals zij zelf
hun vergeeft en zij hun vergeven zal op den
dag van haar dood. Mijn God, zie neer op
bet lijden van onze moeder en bescherm ons
ter wille van haar smarten.
Er heerschte een gewijde stille....
Het werd Charlotte echter te machtig.
-Plotseling slaakte ze een luiden kreet.
„O, m'n kinderen, m'n lieve kinderen....
ik zal jullie nooit meer zien!"
Ze barstte in een hevig snikken uit.
Het duurde langen tijd eer ze weer een
weinig tot kalmte kwam.
Eindelijk slaagde ze er in haar koelbloe
digheid te herwinnen.
„Vaarwel," zeide ze, „vaarwel.... Jullie
zult dit huis gaan verlaten.... Vader zal er
niet langer in willen wonen.... Ik vraag
jullie om mij voor het laatst een genoegen
te doen.... ik zou jullie willen zien te mid
den van alles wat je pleizier deed. opdat ik,
als ik mij van je gescheiden heb, jullie voor
mij zie, met een glimlach op je gelaat...."
Clara ging haar poppen halen, haar hoe-
pel, cen paardje en eenige schrijfboeken....
Blijdschap en smart, alles duurt bij een
k'nd slechts kort....
Haar zelfverloochening was zoo groot, dat
de moeder hen niet bedroefd wilde zien,
als zij voor altijd van hen wegging,
Berthelin neigde zich naar den rechter van
instructie:
„Kan zulk een gedachte opkomen in het
hart van een moeder, die haar kind vergif
tigd heeft?"
Charlotte had slechts aandacht voor de
kinderen.
Toen Clara gereed was, kwam de beurt
aan Louise. Deze begon een groote reis-
tasch leeg te halen en weldra was de grond
bedekt met speelgoed, een pop, een schrift,
vogekrabbeld met allerlei poppetjes, waar
aan zelfs de vingers en teenen," gewoonlijk
aangeduid als de tanden van een kam, niet
on-braken, een lei, een koetje van wol, een
paar kleppers, een poppenportemonnaitje,
een speldenkussen, een trommel, een doos
je kleurkrijtjes, een bouwdoos, een poppen-
wnschtafelailes lag her- en derwaarts
verspreid
Plotseling weken de kleinen achteruit
Jean Berthelin snelde naar het venster.
George Van der Mark sprong op..., de
beide rechters verbleekten.
Wat gebeurde er?
Buiten klonk een heftig tumult.
Het volk, dat niet langer door de gen
darmen in bedwang was te houden, begon
weer opstandig te werden
Een hagelbui van steenen daalde weet
neer op de roode daken.
De menschcnmenigte was weer tot vlak
onder de vensters genaderd. Men rukte de
klimopranken van de witte muren af, men
wierp de potlen b'oemen van deballustrades
en Weldra stond het heele huis naakt en
éénzaam in de brandende zon, als een ver
laten huis, ja, met zijn gebroken ruiten ge
leek het zeer veel op een bouwvallige
woning.
De bloemen en perken in den tuin warén
reeds lang vertreden en vernield.... Zelfs
een groot marmeren middenstuk was ge
heel aan stukken geslagen
De steenen, welke op het dak nederdaal
den vernielden de pannen en maakten, dat
deze gebroken naar beneden stortten..
Weer klonken dezelfde scheldwoorden
van eenige oogenblikken geleden, maar de
kieten waren nog dreigender.
Reeds ploften de eerste keien neer in het
vertrek waar het vreeselijke drama zich
afspeelde
De rechters wilden de kinderen uit het
vertrek verwijderen, om hen voor een ver
wonding te vrijwaren, i
Verwonderd bleven zij echter staan, want
Jean Berthelin had zich voor het venster
geplaatst.
Hij richtte zich op in zijn volle lengte en
liet zijne handen op de vensterbank rusten.
Bedaard zag hij op de menigte neer....
Plotseling heerschte er een'diepe stilte...
Men kende Jean Berthelin en hield van
hem om, zijn openhartigheid en edelen
moed.
Rustig kief hij een hand op,
„Menschen," sprak hij, met zijn bronzen
stem, menschen, wat heeft deze vrouw u
gedaan?"
Als eénig antwoord klonk er een luid ge
juich en gejoel, vermengd met scheldwoor
den én vreeselijke bedreigingenMen
vroeg zich niet af of deze vfouw schuldig
was of nietMen haatte haar en men
verlangde haar te zien verschijnen en haar
te zien Verwijderen door de gendarmen.
Ondanks alle kreten en bedreigingen
bleef Jean bedaard naar de menigte staren,
alsof hij hen onder den invloed van zijn blik
wilde brengen....
(Wordt vervolgd.)
Betty deed haar man tot aan de deur uit
geleide, keek hem na, tot z'n gestalte in den
nevel wegdoezeldé.
Br.huiverde ze. Wat 'n koude mist!
Goed, dat Harry z'n winterjas aangetrokken
heeit.
Even sloeg ze nog 'n blik in de straat,
waar de lantarenlichtjes als achter matglas
brandden en gele tulpen in afzonderlijke
broeikastjes leken te zijn.
Snel sloot ze de deur, ging dicht bij den
haard zitten droomen en volgde in den geest
baar man, die als pianist deel uitmaakte van
't strijkje in het c^fé „De Leeuw." 'n Stakker
was ie, zoo eiken avond van negen tot twaalf
in dat geroezemoes die drukte en damp van
sigaren te moeten verblijven, piano te moe
ten spelen, waar toch bijna geen notitie van
genomen werd. Den ganschen dag was ie als
het ware in 't gareel; dan hier, dan daar les
geven aan prettige, maar ook onwillige kin
deren, die 'rri zochten te plagen en te treite
ren, zich op hem, den mttziekleeraar wilden
wreken, omdat zij door de ouders gedwon
gen werden, piano te leeren. Ja, hij had het
wel hard, zoo alleen de zorgen van hun huis
houden te moeten dragen. Kon ze hem hier
in maar steunen! Ze was zuinig, 'maar, 'och!
Ze had nooit kunnen denken, dat 't leven
zoo duur was! En weldra zou er zoo veel
noodig zijn voor baby.... Stil bleef ze zit
ten droomen op 'n kussen voor den vlam-
menden baard.
En of zij één waren in gedachten, zat ook
Harry, het hoofd vol zorgen, de zaal in te
turen, terwijl ie werktuigelijk z'n vingers
over de toetsen liet glijden.
Betty wilde dat ie 's avonds thuis bleef,
dat ie z'n gezondheid niet opofferde voor
wat geld. Maar hoe zou hij de onkosten van
't huishouden kpnnen bestrijden? 't Was
v/el 'n druk, vermoeiend leven en van die
herrie in het café kreeg ie dikwijls hoofd
lijn, maar daar mocht ie niet aan denken.
Komoest ie niet zorgen voor 't noodige
voor baby; al dat kleine goed, de wieg en
zoovele dingen.... Feitelijk had ie nog niet
moeten trouwen, had eerst 'n vaste betrek
king moeten zien te krijgen, maar, och! hij
verlangde zoo naar 'n eigen tehuis, was dat
op kamers wonen zoo beu. Hij had ook ge
hoopt op nog meer leerlingen, maar nu met
de radio, z'n grootste concurrent, werden er
niet veel piano's meer gekocht, dus kwa
men er vanzelf geen leerlingen meer. Nu had
men muziek, zang, 'n koor, voordrachten-,
afwisseling naar believen, 'n Piano was niet
meer van den nieuwen tijd. Die moest men
zelf bespelen en studeeren om iets goeds te
kunnen voortbrengen.radio.... men be
hoefde maar fe luisteren, dronk 'n kopje
thee, rookteintusschen 'n sigaar Alles
ging vanzelf.
Harry Bonte zuchtte, streek eens door z'n
lang, zwart haar, blij zag Betty, 't aanstaan
de moedertje, die de wijzers, van de klok
met d'r oogen volgde tot ze middernacht
aanwezen. Dan ging ze voor 't venster staan,
d'r goudblond hoofdje tusschen de over
gordijnen, terwijl de lamp 'n straal licht op
het trottoir wierp.
Hij had haar al zoo dikwijls gezegd, dat ze
niet op hem moest wachten, maar daar wilde
ze niet van hooren. Gewoonlijk had ze 'n
glas warme melk voor 'm klaar, hielp hem
met z'n jas en schoenen, en schoof z'n pan
toffels, die ze bij den haard gewarmd had,
aan z'n voeten. Lief was ze, z'n Betty, niet
alleen van uiterlijk, maar ook door haar in
nerlijke hoedanigheden. Neen, zij mocht niets
te kort komen, niets, z'n Betty, z'n vrouw
tje.... En plotseling, als door haar bezield,
was-ie weer geheel bij de muziek, speelde
met zooveel gevoel, dat na het stuk de vio
list hem 'n compliment over z'n prachtig
spel maakte.
De klok sloeg half één en Betty, zittend
op n haardkussen voor 't vuur, d'r handen
om z n knie, keek naar hem op, terwijl ie z'n
glas warme melk dronk. Wat ziet ie er ver
moeid uit, dacht ze. Hoe kan 't anders?
Daarbij, scheen ie altijd te piekeren over z'n
niet genoeg verdienen. En opeens besloot ze
te doen wat ze zich voorgenomen had. 't
Was maar 'n aanpak! En gesteund door d'r
opmerkingsgave, welke zij, volgens d'r va-
vader, die schrijver was, in ruime mate be
zat, zou 't best lukken. Ze zou er Harry niets
van zeggen.... later pas.- als 't goed
ging.en dan mocht ie niet meer naar „De
Leeuw" in dien sigarendamp, waar z'n ge
zondheid door scheen te lijden.
Ze sprak met d'r vader over haar plan en
deze was er zeer mee ingenomen, prees haar
voornemen en zou haar daarin zooveel mo
gelijk helpen."
En eiken avond, zoodra Harry uit 't ge
zicht was, haalde Betty haar schrijfbenoo-
cRgdheden voor den dag en begon druk te
werken.
De uren, die haar anders zoo lang vielen,
vlogen nu voorbij, terwijl zij schetsjes schreef
voor 'n dagblad: kleine <i>-epen uit het leven,
voorvalletjes uit de drukke, rumoerige stad,
welke ze opmerkte, als ze ging wandelen.
Die eerste schetsjes hadden haar slape-
looze nachten bezorgd, maar dopr d'r vader
kregen ze gauw 'n plaatsje in 'n 'dagblad. En
daar hij ook voor baar correspondeerde,
kwam Harry niet achter de briefwisseling.
De redactie van „De Bron" bad haar ge
vraagd, eiken dag 'n schetsje van 'n halve of
kwart kolom te willen inzenden, maar dit
had ze niet aangedurfd, 't Zou geforceerd
werk zijn en als zij dan eens geen stof had?
Maar stof ontbrak haar niet; hoe meer ze
opmerkte, boe meer er op te merken viel. En
onder: „Door den Caleidoscoop" of ,,'n Lach
en 'n Traan" kwam or menig fijn schetsje
van haar in „De Bron."
Ik krijg al 'n aardig spaarpotje, zei ze
tot haar vader, als 't zoo doorgaat, zal Harry
voortaan 's avonds kunnen thuisblijven.
Maar als 't kindje er is? vroeg de
vader.
-Dan vind ik nog wel tijd! zei Betty
luchtig.
Bettys vader bewonderde in stilte z'n
dochter. Wat was ze toch kranig en wils
krachtig, Dapper ging ze des morgens en
"s middags er op uit om stof te verzamelen.
Jammer dat Harry, die zooveel presteerde,
z'n kunst ten beste moes tgeven in 'n café.
Kon hij hem maar door z'n relaties 'n betere,
dankbaardere plaats bezorgen. Ook als 't
kindje er zou zijn en Betty haar begonnen
werk niet zou kunnen voortzetten.... Gel
delijk steunen kon hij, helaas, zelf niet, maar
hij moest eens flink uitkijken.kruiwagens
had hij genoeg. Hij zou er niets van zeggen,
om hen r.iet noodeloos op te winden, of als
t niet lukte, hun de hoop te ontnemen.
Doch later was ie verplicht, er met z'n
schoonzoon over te spreken, daar deze, om
in aanmerking te kunnen komen voor 'n
plaats als muziekleeraar aan het Conserva
torium, 'n examen moest afleggen. Beiden
besloten, er Bettv niets van te vertellen.
harry begreep z'n vrouw niet. Als zij over
de blijde gebeurtenis spraken en hij haar zei,
dat-ie niet veel geld daarvoor beschikbaar
zou kunnen stpllen, glimlachte ze:
Komt tijd, komt raad, jongen. Maak je
maar niet bezorgd, 't Hoeft niet zoo luxueus
te zijn. Een wat teenen wiegje, dat ik zelf
met wat fleurig satinet voer en de rest
och! 't voornaamste is toch 't kind....
Maar stil droomde ie van 'n mooie wieg
met kant en rose zijde van zoovele kleine,
fijne dingen, waar zij, voor hun kindje, wel
naar zou hunkeren.... God! Als hij haar
dat eens allemaal kon koopen!.Of te
haar verlangens niet begreep?!..,. Maar
ze wist, dat het niet kon, daarom was ze
met het nederigste al hoogst tevreden. En
ja, ze had gelijk: 't kindje was 't voor
naamste.
Op 'n middag werd de wieg, die Betty
gekocht had, gebracht.
Harry schrok:
Maar vrouwtje, die is toch veel te
duur. Dat gaat ver boven onze bereke
ning.
Zij streek over de rimpels in z'n voor
hoofd, zeggend:
Doe die nare dingen daar weg, Harry,
want de wieg is betaald.
En met schitterende oogen vertelde ze
hem van d'r werk en hoe ze, door haar
hulp, zijn zorgen wilde verlichten. Ver
rukt toonde zij hem haar spaarpot, zei
juicjiend:
In vier maanden verdiend. Zie je nu,
dat je mettertijd niet meer naar ,.De
Leeuw" zult behoeven te gaan?.... Stel
ie eens voor, Harry, dan eiken avond
voortaan thuis, 'wij met z'n drieën: jij, ik
en.... ons kindje. En als ik dan te schrij
ven heb, kun jij op baby passen, schert
ste ze.
Maar de rimpels in zijn 'voorhoofd ble
ven, hoewel hij Betty met verwondering
en dankbaar voor zooveel intense goed
heid, aanstaarde.
Dat mocht-ie niet van haar verlangen.
Was hij als man, niet verplicht, alleen den
kost voor 't huishouden te verdienen- Ach!
Mocht hem de plaats aan hét Conserva
toire toegewezen wordenj Dan hoefde z'n
vrouwtje zich niet meer in te spannen, on,
door schrijiwerk wat te kunnen bij,-ver-
dienen. Nu schaamde hij zicE voo?"Tiaar,
daar hij niet in staat was, haar te kunnen
geven, waar ze recht op had.... Hij voelde
zich nu ver beneden haar en kon niet in
stemmen met haar vroolijkheid en blijd
schap.
Je bent toch niet boos, omdat ik
dit zonder jouw toestemming heb gedaan?
vroeg ze. Vader heeft me ook aangespoord
en 'aan hem dank ik hoofdzakelijk m'n suc
ces. Zijn aanbeveling was zooveel als 'n
passepartout voor me.
Hoe zou ik boos op je kunnen zijn,
Betty, zei hij bewogen. „Integendeel. Maar
ik voel me tegenover jou nou zoo klein...,
Domme jongen, onderbrak ze. Je ver
geet, dat 'n vrouw ook plichten te ver
vullen heeft en als ze ziet ,dat de man de
lasten niet alleen kan dragen, dan is zij
verplicht, hem hierin te helpen.
Ik wou, dat dit n:et noodig was.
Je bent 'n zeurpiet, pruilde ze.
Kom kijk liever „De Bron" eens in,
wat je vrouw zooal verteld heeit, troonde
ze hemmee naar 'n kast, waar ze een
staoel kranten verborgen had.
En door den caleidoscoop van Betty's
oogen zag hij menig droef fooneeltje en
vermakelijk tafereeltje uit het woelige
stadsleven. Ook ,,'n Lach en 'n Traan"
vertelde hem, hoe 'n kleinigheid op Bet-
"ty's gemoed kon werken.
Hij stond versteld over haar kunst. En
toch.... als 't maar niet om den broode
moest geschieden.
Betty zat naar hem te kijken, trachtend
een indruk on z'n gelaat te zien.
Stil legde hij de kranten weg. Toen ging
hif voor de piano zitten, speelde alsof-ie
z'n verdriet in de muziek wilde uiten.
Betty sloeg haar arm om z'n hals:
Niet zoo laten klagen. Harry, niet zoo
droef smeekte ze.
Kindje, als je wist, als ie wist, hoe
ik mij tot in m'n diepste ik vernederd
voel! stiet hij uit.
Niet omdat jij dat gedaan hebt, maar
omdat ik er niet toe in staat ben,
Stil, Harry! sloot ze met haar hand
z'n mond. Wij werken beiden voor één
doel; om elkaar gelukkig te zien. Laten
wij er verder over zwijgen.
Doch hoe Betty ook trachtte hem op te
vroolijken, de druk van het leven scheen
hem zwaar te blijven wegen.
Tot op 'n morgen de post 'n brief bracht,"
waarvan de goede tijding als bij toover-
slag eiken rimpel uit Harry's voorhoofd
verwijderde en de jonge vader eerst z'n
vrouw en toen z'n stamhouder van twee
dagen oud omhelsde.
Maar wat is er toch? vroeg Betty.
Goddank, kind. Ik ben als muziek
leeraar aan het Convervatorium aange
steld, Betty! Nu zijn alle zorgen voorbij en
is „De Bron" niet meer noodig om je
schetsen op te nemen.
En jij hoeft niet meer naar „De
Leeuw!" juichte ze. Teen sloeg zij een tee
deren, dankbar n blik naar de wieg en
zei: 'n "Kindje brengt geluk aan, heb ik
altijd gehoord,
„Rsb."
WARE DOODSVERACHTING,
iiVang op, Hein! La nie schiete, hoorl"