m
1
s
1
ERNSTIG SPOORWEGONGELUK
TE ZANDVOORT.
lil
NÏEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde blad. Maandag 9 Januari 19Z8
TWEE DOODEN EN VERSCHILLENDE
GEWONDEN.
ik m
EEN PERSONENTREIN VERNIELT HET STOOTBLOK
EN RIJDT OVER HET PERRON HET KANTOOR VAN
DEN STATIONSCHEF BINNEN.
sèÉSÈmêi tï Ét E
E V-
1
E
be-
band
i ter
fg OP
kan
be-
Wat er gebeurde.
Een spoorwegongeluk, dat allen, die het
Zagen aankomen met ontzetting sloeg, had
Zaterdagavond hall zes op het station Zand-
voort plaats.
Op den gewonen tijd, was de trein, die
om 17.11 uit Haarlem gaat, vandaar vertrok
ken. Een trein bestaande uit bagagewagen
en zeven a acht personenwagens, getrokken
door een krachtige locomotief P. O. I. 1540,
een flink model, dat van de Centraal Spoor
wegen is overgekomen. Trein 17.11 geeft
aansluiting op den trein 16.45 uit Amster
dam, een trein, die op andere dagen nog al
Wat personen vervoert. Maar nu was door
den Zaterdagmiddag het aantal passagiers
maar 50 a 60, volgens een schatting van
medereizigers.
In Overveen werd gestopt en, volgens het
elderS vermelde verhaal van den leerling
machinist, werd daar niets abnormaals aan
de remmen bemerkt. In den mistigen,
druilerigen stikdonkeren avond drong de
verlichte trein verder tusschen de duinwan
den door, een tragisch ongeluk tegemoet.
Whnt vlak bij Zandvoort is het ge
schied.
In het zicht van den overweg, die onge
veer 350 meter van het station verwijderd
is, moet vaart verminderd worden tot op 45
K. M. per uur. Bij den overweg mag de trein
maar 25 K.M. rijden. Even vóór den overweg
wordt de vaart door een snelheidsmeter ge
controleerd.
Wat er nu gebeurd is: of de remmen
onklaar zijn geworden ofdat de machinist
op zijn eenzame post één oogenblik maar
de ontstellende verantwoordelijkheid van
zijn taak uit het oog heeft verloren, zal een
onderzoek misschien kunnen uitmaken, maar
bij den snelheidsmeter, even vóór den over
weg, heeft zich voor den machinist en den
leerling-machinist een drama van afgrij-
zelijke ontzetting afgespeeld.
Daar toch bemerkte de leerling-machinist,
dat de trein geen vaart minderde en in dol-
'en rit het station Zandvoort tegemoet
s'ormde. Hij riep dit zijn maat toe en in
°PPerste zenuwspanning heeft de machinist
bet ganghandle van het mechanisme op
Achteruit gesteld, tegenstoom gegeven en
^en zandstrooier laten werken.
Dat moét gebeurd zijn, want in dien tus-
j°hentijd liet de leerling-machinist de stoom-
'u't aanhoudend gillen, een teeken, dat de
sPoartrein in oppersten nood verkeert en
dat ook het personeel in den trein alles
moet doen door het aanzetten van rem
men e.a. om den trein tot stilstand te
brengen. De machinist wist dus dat er ge
vaar dreigde en moet gehandeld hebben, het
kan niet anders, want ook het treinperso
neel verklaart, dat de trein „puffend" wat
een bewijs kan zijn van het geven van tegen
stoom het station binnenreed, alhoewel
naar wij zelf konden constateeren, het gang
handle niet met een pal was vastgezet, zoo
als dat behoort. Het handle is dan ook weer
teruggeslagen. Heeft de machinist in deze
ontzettende oogenblikken vergeten den pal
vast te zetten? Is de pal door den schok
losgeslagen? Heeft de machinist door de
remkraan heen en weer te bewegen, getracht
de remmen weer te doen werken? Op dit
moment, weten wij het nog niet. Maar deze
oogenblikken, met de wetenschap, dat de
trein straks te pletter zal loonen op het
kopstation en geen vaart mindert, moeten
ontzettend zijn geweest daar op de machine
Ook voor het personeel, dat op het station
de binnenkomst van den trein afwachtte
was de aanblik van den aanstormenden
trein monsterachtig.
De Botsing.
Door het gillen van de stoomfluit was de
aandacht van het personeel reeds getrok
ken. De waarnemend-stationschef, de heer
Bossers, vertelde ons, dat hij uit zijn kantoor
kwam en den trein loeiend en sissend, om
geven door een wolk van stoom, in groote
vaart het staticn zag binnendonderen.
Toen: een knetterende knal als van een
dichtbij afgeschoten kanonschot, de stor
mende trein was in botsing gekomen met
het sterke bufferblok, dat het eindpunt van
de spoorbaan HaarlemZandvoort afsluit,
dan een donderend geraas en gekraak, ver
mengd met glasgerinkel en met buffer-
gebonk: de hooge locomotief was in aan
raking gekomen met de, deels van glas voor
ziene, stationsoverkapping en nam er een
stuk van mede, dat krakend en rinklend op
den steenen grond viel, de wagons van den
trein botsten op elkaar!
Daar Zandvoort een zoogenaamd kop
station is, zijn de stationsgebouwen als af
sluiting van de spoorbanen gebouwd, dwars
voor de sporen dus zooajs in Antwerpen,
Brussel en Parijs. Tusschen de sporen en de
gebouwen is een ongeveei twintig meter
breed perron gelegen, met cementen vloer.
Krakend, knarsend en sissend, baande het
in wolken stoom gehulde ijzeren monster
zich een weg door den cementen vloer.
De wielen werkten zich een halven meter in
t zand na het cement verwoest te hebben
en pas kwam de locomotief tot stilstand in
het kantoor van den stationschef, dat recht
vóór het afgaande spoor is gelegen en van
het perron door een porte-brisée is geschei
den.
De locomotief rukte met duivelsche
kracht het stootblok uit den grond, duwde
het een 25 meter vooruit, vernielde als luci
fers de vrij zware deuren van het kantoor,
nam groote brokken steen mede uit den pui,
en plaatste het stootblok op de plaats, waar
anders de stationschef voor zijn lessenaar
zit.
Deze chef, de heer de Winden, bevond
zich gelukkig in zijn woning boven zijn kan
toor Sinds 6 weken was hij ziek en zou juist
Maandag weer in dienst komen. Hij is mis
schien op deze wijze aan groot gevaar ont
snapt, want de locomotief zou hem geen
plaats gelaten hebben zich in zijn kantoor
om te draaien. Alles is er verwoest.
In den verongelukten trein was o.m. ge
zeten de spoorwegwerker-waarnemend
ploegbaas Keur, wonende Potgieterstraat te
Zandvoort, met zijn vrouw en dochtertje.
Ze waren in Haarlem wezen winkelen en
keerden nu terug. Keur hoorde de nood
signalen van den trein en herkende ze als
spoorwegman. Hij begreep, dat er gevaar
was en toen in groote vaart de trein het
station binnenliep, opende hij het portier
aan den kant van het perron en riep zijn
vrouw toe uit den trein te springen. Zij
deed dat en viel met het hoofd op de steenen
van het perron, waar zij roerloos bleef lig
gen. Keur sprong haar na en viel eveneens.
Hij kreeg hoofdwonden en werd ook bewus
teloos. Maar zijn vrouw bloedde uit neus en
ooren en toen later geneeskundige hulp
kwam, bleek zij te zijn overleden. De machi
nist H. de Beer, wonende Staringstraat te
Haarlem, werd geruimen tijd na het ongeluk
aan de andere zijde van den trein gevonden
nabij de plaats waar het stootblok omver
reden was. 1 Hij bleek een hersenschudding
te hebben en bewusteloos te zijn. 1) In den
trein was natuturlijk onder de reizigers wel
groote spanning, toen de noodseinen klonken
en de trein in ongewone vaart reed, maar
van een paniek was toch geen sprake. Vele
reizigers sprongen op de banken, enkelen
uit den trein. Eenige reizigers bekwamen
min of meer ernstige worden.
Door het stationspersoneel werden onmid
dellijk de portier en de geneeskundigen van
Zandvoort gewaarschuwd.
Vrij spoedig waren alle Zandvoortsche ge-
neesheeren -anwezig, alsook de Zandvoort
sche Reddingsbrigade onder leiding van haar
voorzitter, Dr. Willems. Bij het vervoer en
de verzorging der slachtoffers heeft de
2andvoorter brigade zich zeer verdienstelijk
gemaakt.
De namen der slachtoffers.
Gedood werd: mej. Keur, 40 jaar oud,
wonende Potgieterstraat, Zandvoort.
Gewond werden: de heer Keur, Potgieter
straat, Zandvoort, niet ernstige hoofdwon
den:
de machinist H. de Beer, Staringstraat,
Haarlem, hersenschudding;
de heer Boelen, Zandvoort, vermoedelijk
een armfract,uur.
mevr. Schwantje-Berheur, drie vingers ge
broken.
Verschillende passagiers kregen min of
meer ernstige vleeschwonden en werden
r, ',D
1 K* s. T E
j i I if v - 35?
•- :v,w,
HOE DE LOCOMOTIEF ZATERDAG
door den Geneeskundigen dienst geholpen
De meesten konden zich te voet huiswaarts
begeven.
Het dochtertje van Keur, dat in den trein
zat, geen letsel bekwam en aanvankelijk
buiten het station was gaan staan, kreeg het
later, bij het zien van haar vader en moeder
zoo kwaaa, dat zij bewusteloos geraakte.
De firma Mathot uit Haarlem, die even-
eens ontboden was, vervoerde het lijk van
mej. Keur en de echtgenoot van mej. Keur
naar de woning, den machinist de Beer naar
het Groote Gasthuis te Haarlem en den leer
ling-machinist die niet gewond was, maat
overspannen, naar zijn woning te Haarlem.
Het onderzoek.
De substituut-officier, mr. Paardekoper
Overman, uit Haarlem, en de hulpofficier van
justitie, de heer van Alphen, burgemeester
van Zandvoort, waren spoedig ter plaatse en
hebben onmiddellijk beslag laten leggen op
machine en tender voor het onderzoek.
Later op den avond arriveerden ook reeds
eenige ingenieurs der Spoorwegen en naar
wij vernamen zal een commissie worden in
gesteld om een onderzoek te doen naar de
oorzaak van het ongeluk. Gelijk wij reeds
hierboven opmerkten, werd o.m. geconsta
teerd, dat de ganghandle niet met een pal
was vastgezet. Ook de Westinghouse-rem
stond niet in den remstand. Eén remblok
stond vast, één stond er los. Ook de remmen
van de achterste wagens bleken aangedraaid
te staan. Maar dat alles bewijst nog niets,
want het is best mogelijk, dat door den
schok de remkraan teruggesprongen is, dat
de machinist vergeten heeft den pal vast te
zetten, enfin alles wordt duidelijk als blijkt,
dat de Westinghouse-rem dienst heeeft ge
weigerd. En voorloopig moeten wij
lezing als de juiste aanvaarden.
De kop van de locomotief zit in het kan
toor van den stationschef. De schoorsteen
is van de machine afgerukt en de kap van
den staatriedom. Het stel voorste draaibare
wielen is onder de machine weggeslagen^ en
zit halverwege het perron onder de ruïne,
een bewijs met hoeveel kracht de trein >s
aangekomen; de tender helt naar boven.
Van de wagens, was alleen de bagage- e"
de eerste personenwagen uit de rails. De
rest van den trein bleef in de rails en op
enkele buffers na, vrijwel onbeschadigd.
Spoedig was materiaal en personeel ui'
Haarlem aanwezig, dat er reeds om half
acht in geslaagd was de gederailleerde
wagens in de rails te brengen en den trein
op locomotief en tender na weg te rijden
Behalve dat de trein van half acht, 40
minuten te laat vertrok, had de treinen-
dienst geen vertraging.
Belangstelling-
De knal van het ongeluk werd in beel
Zandvoort gehoord. Van alle zijden stroomde
het publiek toe. Het verzamelde zich vóór
den ingang van het station nog meer lang6
de hekken aan den zijkant, doch de politie
hiel het op grooten afstand, omdat een ont
ploffing van den ketel niet onmogelijk moest
worden geacht. Eenige inwoners van Zand
voort maakten zich verdienstelijk met het
vuur uit de machine te halen. Hierove'
elders meer.
AVOND IN HET KANTOOR VAN DEN CHEF BINNENDRONG. DE WIELEN ZIJN EEN HALVEN METER DIEP IN DEN
CEMENTEN VLOER GEDRONGEN.
Eenige bijzonderheden.
Wij vernemen nog, dat H. de Beer en P.
Bakker voor de eerste maal dit soort loco
motief reden. Het is niet onmogelijk, dat dit
mede een oorzaak is van het ongeval. De
machinist H. de Beer staat bekend als een
zeer secuur vakman. Sommige beschouwden
hem zelfs als te secuur. De veronderstelling,
dat er eenige nalatigheid in het spel zou zijn
van de zijde van den meesten, wordt dan ook
door geen enkelen van zijn collega s aange
nomen. Op het oogenblik, dat de machine op
het stootblok reed, moet hij met het hoold
tegen de machine geslagen zijn en daarna
door den schok van den wagen afgevallen.
Voortp vernemen wij nog van deskundige
zijde, dat het gevaar voor ontploffing van
den ketel' niet zoo groo. was, daar in alle
geval de veiligheiedskleppen goed function-
neerden, ook na het ongeval, maar dat kon
de leerling-machinist, die de passagiers
attent maakte op de mogelijkheid van een
ontploffing niet weten en bovendien was hij
wat over stuur. Toch hebben Hoogendijk en
Visser goed werk gedaan met het vuur weg
te halen, omdat door den schuinen stand van
de machine het vuur niet automatisch zou
gebluscht zijn en zoodoende een scheur in
den ketel had kunnen ontstaan.
Een ooggetuige verhaalt.
Het meest angstige moment was wel het
oogenblik, onmiddellijk na den heftigen
schok, zoo vertelde ons nog een ooggetuige,
dien wij laat in den avond spraken. Het
angstig snerpend gillen van de locomotref-
fluit, dat het geheele gebouw en de per
rons doortrilde, werd vermengd met het
sissen der groote stoomwolken, die aan de
machine ontsnapten. Daardoor was het ook
niet mogelijk naar den vermisten machi
nist te zoeken. Of hij van de machine was
gesprongen, of dat hij door den schok van
de locomtief was gevallen, men wist het
niet.
De leerling-machinist, die radeloos van
angst rondliep, kon daaromtrent ook geen
opheldering geven, alleen wist hij, dat elk
oogenblik de, kolossale machine uit elkaar
zou kunnen springen.
Dat maakte den toestand nog hachelij
ker, maar desniettemin bleef men zoeken
en eindelijk,n? ngeveer 'n half uur, vond
men den machirist naast de rails liggen,
9 Meter achter den tender, hevig bloedend
uit ooren, neus en mond. Hij had een zware
hersenschudding bekomen.
Tragischer nog was, zoo vertelde onze
zegsman, het tooneel, dat zich op het pet -
ron had afgespeeld. Schreiend stonden de
twee kinderen van den lijnwachter Keur
bij het lijk van hun moeder. Het meisje
viel door den schrik bewusteloos neer en
ook haar moest geneeskundige hulp gebo
den worden.
Keur zelf, die een zware hoofdwonde
bekomen had bij het springen uit den trein,
wist aanvankelijk niets omtrent het lot van
zijn vrouw. Telkens vroeg hij naar haar,
doch men durfde hem de verschrikkelijke
tijding niet mede te deelen, uit angst, dat
hij, in de gegeven omstandigheden, zelt
gewond, den schrik r.iet te boven zou ko
men.
Ten slotte moest een oplossing gevon-
EEN KIEKJE AAN DE ANDERE ZIJDE VAN DE MACHINE.
den worden en twee doktoreb namen hem
onder den arm en brachten hem, terwijl
zij hem onderweg het verschrikkelijk lot
van zijn vrouw mededeelden, naar de
plaats waar men het lijk had neergelegd.
Diep tragisch waren de momenten die er
volgden.
Maar tevens een woord van lof had
onze zegsman voor het optreden der Zand
voortsche reddinsbrigade.
Geen moeite was haar te groot en over
al waar dit mogelijk was, werd hulp ge
boden.
Gewapend met fakkels zocht men onder
de locomotief en de wagens of zich daar
misschien nog slachtoffers zouden bevin
den, hetgeen gelukkig niet het geval bleek
te zijn.
Wat de jeerling-machinist Bakker
ons vertelde.
Wij hebben eenige uren, nadat' het on
geluk zich had afgespeeld, den leerling-ma
chinist Bakker gesproken, die, zooals men
weet, aanvankelijk na het gebeuren, als
radeloos rondliep en diep onder den in
druk was.
Men had hem weten te kalmeeren en wij
vonden hem in de wachtkamer van het
station, waar hij stil op een bank zat
Bakker was eenigszins tot rust gekomen
en toen wij ons naast hem neerzetten was
hij in staat ons op de vragen die wij hem
stelden te antwoorden.
Wij hadden een geheel normale rit vanal
Haarlem, zoo vertelde hij ons en aan de
remmen hadden wij niet bijzonders ge
merkt. Wel was het bij Overveen dat we
even te ver met den trein doorschoten,
doch dat viel in verband met den m:st,
die er huing niet op, zeker niet zoo, dat we
bang hoefden te zijn voor het stoppen in
Zandvoort Met gewone snelheid, ongeveer
45 K.M., naderden wij Zandvoort en zoo
als 't voorschrift luidt, moet bij den over
weg, die ruim 300 Meter voor het station
is, de vaart tot 30 K.M. verminderd wor
den De remmen werden aangezet, maar
plotseling voelde ik, dat ze niet hielden.
Ik schreeuwde aan mijn baas, den machi
nist: „De remmen houden niet!"en ik voeg
de er nog een krachtterm bij.
Onmiddellijk gooide de Beer de handel
om en gaf tegenstoom. Ik deed het e"iige
wat me te doen stond en gaf luide alarm
signalen met de fluit, welke signalen be-
teekenen, dat het aanwezige oersoneel op
het station alles wat mogelijk is moet doen,
om een ongeluk te voorkomen.
Meteen liet ik den zandstrooier werken
om te remmen wat nog kon, maar de trein
bleef voortsnellen. Toen ben ik van de
locomotief gesprongen daar ik niet anders
vreesde, dan dat de groote ketel van de
locomotief uit elkaar zou barsten.
Waar de machinist w,n weet ik niet
meer.
Wij vroegen Bakker nog of hij de reden
kon zeggen van het niet werken van de
remmen, doch dat kon hij of durfde hij ook
misschien niet zeggen. Dat wa ook trou
wens ten slotte zijn taak niet. Het des
kundig onderzoek zou dat wel uitwijzen.
Wel kon hij ons nog vertellen, dat zijn baas
de machinist, zopwe! als hij zelf voor de
eerste maal een machine bereden van het
type, waarmee thans het ongeiuk gebeurd
was. Hij, zoowel als de machinist, deden
al jaren lang dienst op de machines, doch
met het type P.O 2, ten 30 jaar oude ma
chine hadden ze nog geen rit gemaakt
Twee kranige kerels.
Er zijn er twee, die ofschoon ze zich
heel bescheiden op den achtergrond
ben gehouden, een extra woord van hulde
en een bijzondere waardeering hier ver
dienen voor hun onverschrokken op re
den. Dat zijn C. Hoogendijk, oudste stoker
op een stoomtrawler en Jan Visser, ma
troos op de groote vaart, beide Zan voor-
'eWij hebben beiden gesproken, nadat ze
hun moedigen daad hadden vfzrici erwp
ze zich al weer heel besche.den van het
terrein van de ramp hadden verwpderd
Wat zij gedaan hebben! Wij hebben uit
hun eigen mond hel verhaal er van in allen
eenvoud gehoord en zullen het hier trach
ten na te vertellen.
Kees Hoogendijk en Jan Vissêr liepen
omstreeks half zes m het dorp te wande
len, toen ze vele menschen naar den kant
van het station zagen snellen. Meteen
hoerden ze van "el 0^?eluk dat gebeurd
was. Ook zij begaven zich naar het station
en toen ze naderbij wilden komen, werden
ze door de politie tegengehouden, omdat,
zoo zeide men er groot gevaar bestond,
daar dc '.<e'e|. van de locomotief ieder
oogenblik uit elkaar zou kunnen springen;
de leerling-machinist had het geroepen. De
machine was oververhit en de vuren
brandden nog. Zoowel Hoogendijk als Vis
ser
begrepen, dat er nu geen oogenblik te
verliezen viel. Visser begaf zich, zonder
verder iets te zeggen, uit de menigte, die
zich voor het station verdrong, klom over
de hekken terzijde van het stations-em
placement en kon zoo de machine berei
ken.
Hoogendijk meldde zich bij den commis
saris van politie, die zich in het station be
vond en bood aan de vuren uit de ma
chine te halen om ontploffing te voorko
men. Hewel dit kranig aanbod bewonde
rend, wees de commissaris er Hoogendijk
op, dat er groot gevaar voor zijn leven op
bet spel zou staan, maar Hoogendijk ver
klaarde het toch aan te durven, zoodat de
commissaris hem tenslotte toestemming gaf
met bepaling er bij, dat het voor eigen
risico was. Hoogendijk was al bij de ma
chine en samen met zijn kameraad Visser
heeft hij met gevaar voor eigen leven de
brandende kolen uit de machine gesleept
en naast de lijn op den grond gegooid,
zoolang, totdat de druk in den ketel tot
op vier atmosferen gedaald was, waardoor
ontploffing niet meer 'mogelijk zou zijn.
Hoogendijk toonde ons nog, dat hij bij zijn
werk nog brandwonden aan een der pol
sen had opgeloopen, maar dat achtte hij
van geenerlei be'eekenis. De twee kra
nige jongens verdienen hier terecht een
bijzondere loffelijke vermelding, want
hadden zij niet zoo onverschrokken alle
gevaar getrotseerd, wellicht was een groo
te catastrophe het gevolg geweest.
Zondagmiddag zochten wij Hoogendijk
nog op in zijn woning en hij vertelde ons
met gerechtvaardigden trots, dat burge
meester van Alphen hem persoonlijk voor
zijn moedig optreden was komen bedanken
en hem daarbij een geschenk als bewijs
van erkentelijkheid had aangeboden. Vair
zijn vriend Visser kon Hoogendijk niets
vertellen, want Visser was al reeds weer
op de groote vaart. Hij zelf zou ook van
daag weer vertrekken.
De twee moedige kerels hebben niet op
hun daad gepocht, maar daarom des te
meer, dient die dac.d hier gememoreerd sa
worden. Het was kranig werk!
1) Nadat dit reeds geschreven was, ver
nemen wij, dat de machinist, helaas! aai de
bekomen verwondingen overleden is, zoodat
er dus twee dooden zijn.
CORN. HOOGENDIJK.
die met gevaar voor eigen leven, het vuur
uit de machine sleepte en zoo een
ontploffing kon voorkomen.
H. de Beer. t
Omtrent den zoo tragisch, tengevolge der
bekomen zware hersenschudding om het
leven gekomen machinist H. de Beer, ver
nemen wij het volgende:
Hendrik de Beer, woonde ongeveer drie
jaren aan de Staringstraat No. 9. Vooraf was
hij woonachtig op het Kennemerplein in de
bekende woningen, toebehoorend aan de
Ned. Spoorwegen. Hij was immer een braaf
en oppassend man, zoowel in als buiten den
dienst. Hij had zijn werkkring hef.
Dienzelfden morgen nog had hij vol
levenslust zijn taak aanvaard. Binnen enkele
jaren zou hij zijn 25-jarig dienstjubileum
vieren bij de Ned. Spoorwegen. Bij zijn col
lega's stond hij bekend als een goed vakman
en degelijk machinist, die op de hoogte wa»
van zijn werkzaamheden. Hij is afkomstig
uit Noord-Brabant en woonde eenige jaren
vóór zijn standplaats te Haarlem in Den
Haag, In deze laatste stad zal vermoedelijk
a-s. Woensdag de ter aardebesteiling plaats
vinden. Hij laat een weduwe achter met
twee kinderen van ongeveer 13 en 20 jaar.
Het slachf",fer bereikte den leeftijd van 45
jaren..