m
m
Binnenlandsch Nieuws.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Der cl e blad. Dmsdag 10 Januari 1928
DE TELEVISIE IN DIENST VAN HET
PUBLIEK.
/SS
WWÊm
lil
wmrmm
WmSÊm
Jo?*.;--*
Het Roode Kruis.
De ver keer sinspectie per auto.
De herziening van
strafstelsel.
cm
GEMENGD NIEUWS.
Tragisch einde van een
partijtje voetbal.
V
De Almanak.
De Ned.-Zwitsersche conciliatie-
commissie.
VERKEER EN POSTERIJEN.
Den Helder nog geheel zonder
telefonisch en telegrafische
verbinding.
Voor 2000.bont gestolen.
Ondersteuning bij ziekte.
RECHTSZAKEN.
De pseudo-dokter te
's-Gravenhage.
Een doodelijke val.
Een hachelijk oogenhlik.
Een ijzeren geldkistje met bijna
8000.gestolen.
Krankzinnig van blijdschap.
„Ik verstaon geen Jevaonsch".
Een omkeer in 't werel d-telegraaf-verkeer.
TELEVISIE-DIENST BERLIJN—WEENEN
De eerste Europeesche lijn voor beeld-tele grafie werd op 1 December j.l. tusschen
Berlijn en Weenen geopend. Het zend- apparent in 't hoofdpostkantoor te Weenen.
Op de met X gemerkte wals is het uit te zenden beeld gesparnen.
Het is nu ruim een maand geleden, dat te
Berlijn de officieele opening plaats vond
Van de eerste Europeesche televisie-lijn tus
schen Berlijn en Weenen.
Gedurende een eeuw beheerschte het
Morse-alphabet den dienst bij het over
zenden van telegrammen. De Morse-teekens
Zullen mettertijd in onbruik raken, nu
men er sinds betrekkelijk korten tijd in ge
slaagd is gebruik te maken van den snel-
telegraafdienst met automatische zenders en
ontvangers, waarbij rhythmische stroomstoo-
ten een soort schrijfmachine bij den ont
vanger van het bericht in werking stellen.
Het openstellen voor het publiek van een
televisie-dienst BerlijnWeenen beteekent
het inluiden van een nieuwe aera in het
telegraafverkeer. Wanneer wij de voorspel
lingen van deskundigen op dit gebied mogen
gelooven, zal men over tien of twintig jaar
er niet meer aan denken telegrammen met
Morse-teekenen over te brengen. De tele
visie, waarbij het beeld wordt uitgezonden
en op grooten afstand wordt ontvangen,
overtreft onze tegenwoordige telegrafie verre
in snelheid, speciaal voor groote afstanden op
korte golven. Dit is evenwel niet de voor
naamste reden, waarom onze huidige tele
grafie zal worden verdrongen door de nieuwe
vinding. De vaak foutieve overzending die
het systeem van overseinen van letters onver
mijdelijk meebrengt, is zij de beeld-tele-
grafie zoo goed als onmogelijk.
Het overzenden van het beeld.
Juist zooals bij het tegenwoordige systeem
schrijven wij een telegram, een gelukwensch,
een bestelling of een order tot uitbetaling op
een formulier ter grootte van 19 bij 10 cen
timeter. Het is geheel van ondergeschikt
belang, met welke teekenen wij dat doen.
R en kan schrijven in het gewone gangbare
schrift, in stenografie, in cijferschrift, in
gothische of arabische letters. Dit origineel,
dat even goed als een geschreven mededee-
ling van welken aard ook, een teekening,
een tabel, een fotografie kan zijn, wordt op
het postkantoor als een gewoon telegram
afgegeven. De daarvoor aangewezen beambte
telt niet meer het aantal woorden, maar be
rekent de oppervlakte. Naar dezen maatstaf
worden ook de kosten berekend. Zijn die
betaald, dan gaat het telegram naar de kamer
waarin zich het apparaat bevindt, dat het
opgegeven beeld uitzendt. Hier wordt het
op een trommel gespannen. De beambte
geeft een sein, dat over den kabel loopt, die
het station van afgifte met het ontvang
station verbindt, waar het een zelfde trom
mel in beweging brengt en waarop een film
van heizelfde formaat is gespannen. De
ontvangst-frommel beweegt zich nu met
nauwkeurig dezelfde snelheid als de zend-
trommel in 't rond en verschuift zich na elke
omwenteling een 25ste millimeter zijwaarts.
Het absolute gelijllaopen wordt verzekerd
door de beide motoren met behulp van
toonzenders. De verkregen juistheid is zóó
absoluut, dat beide trommels tot op een
millioenste seconde nauwkeurig gelijk loopen.
Nu schakelt de beambte van het uitzend-
station een sterke lichtbron in, waarvan de
straal op het papier van de zendtrommcl
valt. Daarop wordt het beeld gereflecteerd
en des ter sterker, naarnnte het beeld, dat
uitgezonden wordt, lichter is. De lichtsterkte
der gereflecteerde straal komt juist overeen
met de sterkte of helderheid van het punt,
waarvan de lichtstraal weerkaatst wordt,
zoodat zoowel sterkere als zwakkere min
der heldere gedeelten, tonen en halftcnen
Zooals men in vakkringen zegt, worden weer
gegeven. Vervolgens passeert de straal de
ring-vormige foto-cel, die den helderheids
graad in nauwkeurig overeenstemmende
electrische energie-golven omzet. Daarmede
worden echter uit het beeld op telegram snel
op elkander volgende stroomstroken ver
kregen, die in wezen overeenstemmen met
de spreektonen, als wij telefoneeren. Zij
gaan juist als deze door de kabelleiding naar
den verren ontvanger.
Op 't station van ontvangst passeert de
stroom allereerst een versterker en gelijk-
richter en komt dan op het apparaat, dat het
beeld opneemt. Bij dit apparaat brengen de
stroomgolven een electrisch oog in werking.
Dit wonderlijk instrument de Karolus-
cel, aldus genoemd naar de thans in gebruik
zijnde, nieuwste Siemens Telefunken-appa-
raten van prof. Karolus uit Leipzig, ver
andert de electrische spannings-golven in
precies overeenstemmende intensiteits-ver-
schillen van een fijne lichtstraal. De tech
nische werking hiervan is vrij ingewikkeld.
Zij berust hierop, dat een gepolariseerde
lichtstraal, die men tusschen twee kleine
Condensator-platen zendt, die in eennitro-
bensal-oplossing staan, dubbel gebroken
wordt.
De helderheidsverschillen der lichtstraal
vallen op een film op de trommel en belich
ten hare fotografische laag. Daar de wals
in 't zelfde tempo met die van den zender
draait, moet het puntvormig ontstaande beeld
een fotografische copie weergeven, van dat
door den zender opgegeven. Het overzen
den duurt ongeveer 10 minuten en kan door
gebruik van korte golf bij radio tot één se
conde worden teruggebracht.
Zoodra de wals afgeloopen is, neemt men
de film weg, waarna eene fotografische af
druk wordt gemaakt. Deze wordt gedroogd
en vervolgens zooals een gewoon tele
gram aan den ontvanger overhandigd.
Het pionierswerk van prof.
Korn.
Reeds meer dan twintig jaar geleden wer
den te Berlijn door Prof. Kom proeven ge
nomen met televisie-apparaten. Destijds
had men twaalf minuten noodig, om een
beeld over te zenden. Toen evenwel hadden
de afstandsverbindingen nog niet de perfec
tie van tegenwoordig. Ware dat het geval ge
weest, dan was het prof. Korn gelukt, toen
reeds de beeld-telegrafie in het leven te roe
pen. Behalve jde uitstekende kabelverbindin
gen kende men toentertijd ook nog niet de
moderne versterker-inrichtingen.
Dat ondanks het gemis dezer moderne
hulpmiddelen goede beelden werden over
gezonden, is een bewijs, voor het waarde
volle van het pionierswerk van prof. Korn.
In wezen verschilt de huidige toepassing zoo
goed als niet van zijn werk. De Karolus-cel
en de foto-cel hebben mèt.de tegenwoordige
versterker-techniek de geheele oplossing
van het probleem gebracht.
De economische beteekenis van het over
brengen van beeld en schrift langs electri-
schen weg ligt niet alleen in de nauwkeurig
heid van het nieuwe systeem, maar vooral
ook in de prijsbesparing. Hierbij worden
de woorden niet meer geteld, maar wordt
alleen naar oppervlakte gerekend.
Bovendien kan elkeen schrijven en teeke
nen op het formulier, wat hij wenscht. Wordt
in de zakenwereld eene offerte gedaan, dan
kan meteen het beeld van het aangeboden
artikel bijgevoegd worden, bij een cheque
de gefotografeerde handteekening, bij een
onderzoek van de recherche de foto van den
gezochte.
De lijn BerlijnWeenen, die op 1 De
cember j.l. officieel voor het algemeene ge
bruik is opengesteld, zal spoedig door meer
dere gevolgd worden. En de tijd ligt niet zoo
ver meer, dat de televisie in ons dagelijksch
leven evenmin verwondering of bewonde
ring zal wekken, als thans de geschapen mo
gelijkheid om op ?cn a/stand van 1000 kilo
meier te telefoneeren of door de radio een
concert op te vangen op nog oneindig groo-
ter afstanden.
Zooals bekend werden in het Jaarver
slag van „Het Oranjekruis" Koninklijken
Nat. Bond voor Reddingswezen en Eerste
Hulp, degesties van het Roode Kruis bij
de jongste watemoodramp kritisch be
sproken.
De Secretaris-Generaal heeft zich, door
een interview met een redacteur van het
,,Alg. Handelsblad", tegen een en ander
verweerd.
„Het trof ons, lezen wij nu in het tijd
schrift van „Het Oranjekruis", Januari
nummer, dat ook weer in dit verweer,
evenals in het Jaarverslag over 1926 van
de Vereeniging „Het Nederlandsche Roode
Kruis", een voorstelling van zaken wordt
gegeven, die duidelijk onjuist is, maar die
ook nadat wij er al eens (maar niet in de
groote Pers) de aandacht op gevestigd heb
ben, toch maar weer in het licht der be
geerde publiciteit wordt geschoven, om bij
het groote publiek rechtvaardiging te zoe
ken voor een, naar onze meening, niet-on-
schuldige daad: zich aan de nauwkeurig ge
regelde samenwerking bij de hulpverleening
bij rampen te onttrekken, om meer eigen
machtig te kunnen handelen en zelf nog
meer op den voorgrond te kunnen treden.
De bedoelde voorstelling omvat in het
kort:
le. dat de hulpverleening bij rampen
voor de Vereeniging „Het Nederlandsche
Roode Kruis" een vredestaak is, die de Ne
derlandsche Regeering haar oplegt, die
zij spint dan verder uit de Vereeniging
tegenover Regeering en volk verplicht is te
vervullen en waaraan zij spint nóg ver
der „dus" alle burgers, onverschillig
van welke politieke of religieuze richting,
als goede Nederlanders behooren mede te
werken!
Laat ons nu aan de hand van het Ko
ninklijk Besluit (No. 126) van den 28sten
Maart 1925 eens zien wat de waarheid is:
In Art. 3 sub I wordt omschreven, wat
„het in artikel 1 genoemde Roode Kruis
tot taak heeft „in geval van oorlog, oor
logsgevaar of andere buitengewone om
standigheden". Wij recapituleeren nu maar
kort:
a. hulp te verleen en aan zieken en ge
wonden onder den Militairen Geneeskundi
gen Dienst;
b. de algemeene leiding van de vrijwil
lige hulpverleening te voeren onder den
Militairen Geneeskundigen Dienst;
c. in werking te hebben een Informatie
bureau, zijnde bureau van inlichtingen om
trent zieken, gewonden, dooden en ver
misten (enz)
d. in werking te hebben een bijzondere
commissie belast met het verstrekken van
hulp en met de controle op de verzending
van geschenken aan krijgsgevangenen en
ge-interneerden (enz.)
Men ziet, dat de hulpverleening bij ram'
pen in vredestijd niet genoemd staat, en
de Wetgever ook nooit bedoeld kan heb
ben (zooals later blijken zal) haar daaron
der te begrijpen. Hier wordt alleen, voor
zoover het Roode Kruis in actie moet ko
men, gesproken van die bijzondere tijden:
„oorlog, oorlogsgevaar of andere buitenge
wone omstandigheden", waarin de Militaire
Geneeskundige Dienst gemobiliseerd wordt.
Om nog nauwkeuriger aan te geven, wat
de taak is van het Roode Kruis, wordt in
het Kon. Besluit nauwkeurig omschreven,
wat het in tijd van vrede moet en mag doen.
Art. 3 sub. IV luidt n.l. (wij nemen, om
geen onduidelijkheid open te laten, nu
volledig over):
„IV. Ten einde in staat te zijn zijn oor
logstaak te vervullen, is het Roode Kruis
verplicht in tijd van vrede:
a. de noodige voorbereidingen te tref.
fen, om, bij uitbreken van oorlog, te kun
nen beschikken over:
1. doelmatige geneeskundige inrichtingen
met het daarbij noodige personeel, en de
vereischte bedrijfmiddelen;
2. vertrouwd en geoefend personeel,
tot vervoer en geleide van gewonden;
3. doelmatig transportmaterieel voor
gewonden:
b, zoodanige middelen aan te wenden, dat
de belangstelling in zijn streven bij de na
tie levendig gehouden, zijn ledental ver
meerderd en het vormen van kapitaal en
het verkrijgen van de noodige hulpmidde
len bevorderd worden en voorts door ar
beid op maatschappelijk gebied zijn prac-
tische waarde te verhoogen".
En dan komt, met een regel tusschen-
ruimte, als aanhangsel van dit artikel de
volgende alinea:
„Voor zoovel een goede vervulling van
zijn oorlogstaak daardoor niet in gevaar
wordt gebracht, zal het Roode Kruis kun
nen medewerken tot leniging van den nood
bij ramnen binnenslands, in Nederlandsch-
tndië, Suriname en Curasao, en in het
buitenland, alsmede bij oorlog tusschen
buitenlandsche mogendheden".
Men ziet dus wel, dat de geheele, boven
aangegeven voorstelling minder juist is. De
Regeering legt in het Kon. Besluit alleen
vast, dat het Roode Kruis naar vermogen
zal kunnen medewerken, n.l. met anderen.
Maar er is meer.
De Regeering heeft, in overleg ook met
het Roode Kruis, in 1913, en eenigszins ge
wijzigd in 1922 bij Ministrieele aanschrij
ving vastgelegd zulks ook op grond van
de in bedoelde aanschrijving genoemde
overeenkomst met den Bond dat bij een
ramp van grooten omvang (een z.g.n. ramp
van algemeenen. aard) het Roode Kruis als
lid van den Bond „Het Oranje Kruis" zou
medewerken, hierbij uitdrukkelijk den
Bond als de centrale organisatie erkennen.
Zij geeft de verhouding duidelijk aan, door
te bepalen, dat als de Commissaris -der
Koningin de ramp van zoodanigen omvang
acht, dat hij het „Provinciaal Comité tot
hulpverleening bij rampen van algemeenen
aard" onder zijn leiding bijeen moet roe
DE OFFICIEELE OPENING TE BERLIJN VAN DEN TELEVISIE-DIENST
BERLIJN—WEENEN,
Pen, in dit comité zullen zitting nemen:
„1. steeds twee vertegenwoordigers van
den Koninklijken Nationalen Bond voor
Reddingswezen en Eerste Hulp bij Onge
lukken „Het Oranje Kruis", waarvan één
steeds een afgevaardigde van de vereeni-
f Nederlandsche Roode Kruis" zal
-f. die daartoe te voren door het Dage
lijksch Bestuur van deze vereeniging wordt
aangewezen, alsmede, in geval van waters
noodramp, een vertegenwoordiger van de
A.gemeene Vereenigde Commissie ter le
niging van rampen door watersnood in Ne
derland.
De Commissaris der Koningin, de secre
taris, de twee vertegenwoordigers van den
Bond „Het Oranje Kruis" en in geval van
een watersnoodramp ook de vertegenwoor
diger van de Algemeene Vereenigde Com
missie ter leniging van rampen door wa
tersnood in Nederland vormen te zamen
meer in het bijzonder het Provinciale Cen
trale Comité."
Men ziet dus, dat het Roode Kruis, ter
moliveering van de wijze, waarop zij bij de
jongste rampen gehandeld heeft, en waar
op zij de overeenkomst niet nagekomen
en ten slotte verbroken heeft, zich op geen
enkelen grond kan beroepen op eenige of
ficieele wet, aanschrijving of besluit.
En ook voor de toekomst is de verhou
ding al officieel vastgelegd, doordat, juist
op grond van het opzeggen der overeen
komst door het Roode Kruis, de Minister
van Binnenlandsche Zaken de bovenaange
haalde bepalingen uit de „Regelen betref
fende de instelling van Provinciale Comi-
té's tot hulpverleening bij rampen van al
gemeenen aard" als volgt gewijzigd heeft,
s Juli 1927j
„1. steeds een vertegenwoordiger van
den Koninklijken Nationalen Bond voor
Reddingswezen en Eerst? Hulp bij Onge
lukken „Het Oranje Kruis" en een verte
genwoordiger van de Vereeniging „Het
Nederlandsche Roode Kruis", welke daar
toe te voren respectievelijk door dien
Bond en die Vereeniging worden aange
wezen, alsmede, in geval van watersnood
ramp, een vertegenwoordiger van de Al-
gpmeene Vereenigde Commissie ter leni
ging van rampen door watersnood in Ne
derland".
De Commissaris der Koningin, de secre
taris, de vertegenwoordiger van den Bond
„Het Oranje Kruis", de vertegenwoordiger
van de Vereeniging „Het Nederlandsche
Roode Kruis" en ingeval van een waters
noodramp ook de vertegenwoordiger van
de Algemeene Vereenigde Commissie ter
leniging van rampen door watersnood in
Nederland vormen te zamen meer in het
bijzonder het Provinciale Comité", in de
eerste plaats dus noemende den Bond als
de centrale, de overige vereenigingen om
vattende organisatie, en daarna'de afvalli
ge vereeniging.
Men vraagt zich, mede op grond hiervan
ook af, hoe het toch mogelijk is, dat de
secretaris-generaal van het Roode Kruis
meent te mogen zeggen, dat het Koninklijk
Besluit genoegzaam laat uitkomen, „dat
van_ alle bestaande organisaties het Roode
Kruis in ieder geval de oudste papieren
heeft, welke door de andere organisaties
behooren te worden geëerbiedigd"! Men
moet zich dit wel te meer afvragen, als
men de historie kent, waaruit blijkt, dat
het Roode Kruis, vanaf 1867 tot 1911 (het
jaar van de oprichting van den Bond), ten
eenenmale verzuimd heeft voor de orga
nisatie der hulpverleening bij rampen te
ijveren, Iaat staan er iets voor te doen.
Een kras staaltje van de wijze, waarop
het Hoofdbestuur van het Roode Kruis met
het bovengenoemde Kon Besluit schermt,
wordt wel geleverd door de poging om de
Nederlandsche verpleegsters, vereenigd in
de verschillende vereenigingen voor zie
kenverpleging onder zijn wapenrok te krij
gen. Het Hoofdbestuur van den Ned. Bond
voor Ziekenverpleging was bijna al gewon
nen. Maar op welk een wijze? De lezer
kent nu het Koninklijk Besluit. Het Hoofd
bestuur van den Bond voor Ziekenverple
ging liet zich te goeder trouw overreden
omdat het Hoofdbestuur van het Roode
Kruis de voorstelling gaf, dat het Konink
lijk Besluit het Roode Kruis verplichtte,
een groot aantal verpleegsters beschikbaar
te houden ,voor „het intreden van oor
logsgevaar of in geval van groote calami
teiten (m.a.w. rampen), waarbij de hulp
van het Roode Kruis noodig zou zijn".
(Men leze den brief van het Hoofdbestuur
van het Roode Kruis aan het Hoofdbestuur
van den Bond in het Tijdschrift voor Zie
kénverpleging, 15 Februari 1927).
De lezer weet nu reeds uit het boven
staande, dat die clausule niet in het Ko-
ninldiik Besluit staat."
De minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw heeft aan de Commissarissen der
Koningin een schrijven doen toekomen be
treffende verkeersinspectie per auto door
particulieren niet beambten der gemeente
politie.
In dat schrijven zegt de minister o.m. dat
zijn ambtgenoot van Justitie zijn aandacht
heeft gevestigd op een adres van den A. N.
W. B„ waarin wordt betoogd, dat de be
ambten der gemeentepolitie, inzonderheid
die ten plattelande, niet altijd voldoende
inzicht zouden hebben in de wijze waarop
he' verkeer op de wegen in goede banen
geleld kan worden; dat die beambten niet
steeds weten welke moeilijkheden zich voor
den bestuurder van snel bewegende ver
voermiddelen op een weg voordoen en daar
door meermalen een verkeerden indruk
krijgen van een voorkomende aanrijding of
botsing, tengevolge van het niet juist opvol
gen van de regels van den weg, waarvan
iij dan meestal niet geneigd zouden zijn,
de schuld te zoeken bij den bestuurder vai»
h®^ Y°ertu;g. dat zich het snelst beweegt.
Vol0ens het oordeel van den A. N. W. B.
is de oorzaak van een en ander gelegen
in de omstandigheid, dat de politiebeambte
het verkeer in den regel van den weg af
beschouwt en niet uit een vervoermiddel
dat zlc" op den weg beweegt. Bovendien
u P°htiebeambte te voet dikwijls
niet, welke moeilijkheden er bestaan voor
den motor- en autobestuurder, n.l. moei
lijkheden, welke verband houden met den
toestand van het wegdek, b.v. slipkans
tengevo ge van het zich in den weg bevin
den van tramrails, gevaar voor sterk rem-
d^rgelijke^ i^e beslijkte bestrating en
Teneinde daarin verbetering te brengen,
V?irZ°L N' W" B- de burgemeesters
uit te noodigen, stappen te doen, opdat
een oi meer automobilisten in hun gemeente
bereid worden gevonden met beambten der
gemeentepolitie, z.g. verkeersinspectiën per
auto door particulieren met beambten der
Rijkspo ïtie welke reeds in verschillende
provinciën gehouden worden.
j„Vp 3nd- h.iermede noodigt de minis-
feT X.STP'fsatissen der Koningin uit, dit
dankbeeld bekend te maken aan de bur-
J hun gewest, waarbij tot uit-
druk g zal zijn te brengen, dat geheel
aan e Prudentie van de burgemeesters
Wordt overgeiaten of, en zoo ja, op welke
Wljze aa stgenoemden iets ter zake willen
verrichten.
bestrijding der celstraf, welke uitgaat Vin
de eenzijdige gedachte, dat eenzame op
sluiting bij de straftoepassing in élk geval
afkeuring verdient. Het College daaren
tegen, overtuigd, dat deze wijze van straf-]
toepassing, zij het in veel beperkter mate
en béter geregeld, dan thans het geval isj
vooralsnog in een goedgeordende strafstel
sel niet kan -worden gemist.
De beginselen, waarop de hoofdzakelijke
wijzigingen in de voorstellen van het'col
lege berusten, zijn in het kort de volgende
le. De korte vrijheidsstraffen dienen in
afzondering te worden ondergaan dus ook
de hechtenis.
2e. De lange straffen dienen in beperkte
gemeenschap voltrokken te worden.
3e. Ingevoerd dient te worden een bijzon
dere wijze van uitvoering der gevangenis
straf, overwegend gericht op verbetering, te
vergelijken met de strafvoltrekking in de
Engelsche Borstel Institutions en de Ame-
rikaansche Reformatories.
4e. Tevens dient te -worden ingevoerd de
bijkomende straf van bewaring voor ver
harde, gevaarlijke recidivisten.
Daarnaast wordt op eenige punten voor
gesteld een verruiming der rechterlijke vrij
heid. o.m. door de uitbreiding van het
„rechterlijk pardon" voor bagatelzaken en
door de aanvaarding vam een veroordeeling
tot vrijheidsstraf, welke ten deele onvoor
waardelijk is en voor het overblijvende deel
der straf onvoorwaardelijk.
Als hoofdstraffen stelt het college voor
de geldboete, de hechtenis, de gevangenis
.van V zijn- plaatsing"?InLeen krankzinnigenge
sticht £v'oór den tijd .van één*jaar.
Zooals men weet,' gaf 'de'gearresteerde
zich uit\voor geneesheer van'den Raad vai
'Arbeid.
Te Amsterdam waren in de Paardekraal.
straat enkele jongens aan het voetballen.
Een van hen kreeg den voetbal tegen het
hoofd, hij viel op den grond en1 bleef dood
liggen.
Men vertelt aan de „N. R. Ct.", dat het
gebeurd is op het Groningsch platteland.
Isaac V. is daar 'n bekende figuur. Doet
in pennen, potlooden, „fijn" schrijfpapier en
mooie" enveloppen. Hij heeft overal zijn
klanten, allemaal intellectueel-en, die zijn
waar noodig hebben. „Fijne kanten, mijn
heer!" En hij komt, tenminste dat zegt hij,
„maar één keer in 't jaar, mijnheer!"
In November heeft hij iiets bijizonders.
Dan is zijn repertoire aangevud met „de"
almanak. „Als u die niet hebt, zult u hem
straf. De gevangenisstraf heeft men zich ge- 't heele volgende jaar missen, mijnheer! 't
dacht in twee hoofdvormen van tenuitvoer
Igging n.l. de gevangenis voor de kort straf
fen en de gevangenis voor lange straffen.
De gevangenis voor lange straffen ver
toont droie vormen van tenuitvoerlegging
toont drie vormen van tenuitvoerlegging
strafgevangenis overwegend gericht op ver
beteringen en 3e. de bijzondere strafgevan
genis voor zeer lange straffen.
Bij het gegeven beschrijvende overzicht
der gevangenisstraffen is hoofdzakelijk ge
dacht aan de mannelijke veroordeelden.
Aan het rapport van het College is toege
voegd een afzonderlijke nota van het lid
Mr. B. M. Taverne, zulks naar aanleiding
van de gedachtenwisseling in het College
over het rechtskarakter der „bewaring".
Hij zet op urincipieele gronden uiteen, dat
naar zijn meening, wanneer eemaal de be
waring niet als ..straf" maar als maatregel
ter beveiliging der rechtsorde, waaraan elk
vergeldend karakter ten eenenmale vreemd
is, ter beschikking van den rechter is gesteld
deze, veel beter dan thans het geval is, zijn
schoone taak zal kunnen vervullen, tot nut
van de maatschappelijke beveiliging. tot
bestens van den delinquent, tc{ rust van
zijn geweten.
Uit Genève meldt men aan het „Hbld.'
Blijkens mededeeling van de Zwitsersche
regeering aan den Volkenbond is de Neder-
landsch-Zwitsersche conciliatiecommissie,
ingesteld krachtens het verdrag van 12 De
cember 1925, samengesteld uit de heeren
prof. Van Eysinga, door Nederland be
noemd, Gottfried Keller, lid van den Sten-
denraad, Zwitsersch lid. De overige
leden, in onderling overleg aangewezen,
zijn de Italiaansche vertegenwoordiger in
den Volkenbondsraad Scialoja, voorzitter,
de Zweedsche minister van Buitenlandsche
Zaken Loefgren en Emile Reuter, voorzit
ter der Tweede Kamer van Luxemburg.
Het verslag van j,ej Centraal College voor
de Reclasseenng.
Thans 's verschenen het verslag van het
C zs A u e£e voor de Reclasseering be-
4 ai? 6 j erziening van ons Strafstelsel.
i de grondslagen van het gel
dende strafwetboek niet aan te tasten
me6IJ- kollege het algemeen gewenschte
practische resultaat van zijn arbeid te kun
nen^ oereiken. Het College heeft zijn voor-
jtell®" zoodanig geformuleerd, dat zij be
handeld zouden kunnen worden zonder 'n
jjedac[itenwissei;n,j over doel en wezen der
straf ah het ware uit te lokken. De leiden
de gedachte van zijn arbeid meent het Col
lege aldus te kunnen aangeven, dat waar de
yerscdillende functies die in het geldend
strafstelsel aan de straf zijn toegekend, wor
den behouden, in de nieuw ontworpen re
geling' a' naar gelang van den dader, op
wien de straf wordt toegepast, het element
van verbeteting op het element, van onscha-
dejijkmaking meer op den voorgrond treedt
en wordt ontwikkeld. De -wijzigingen in het
kader der huidige straffen beperken zich
tot t°evoeging der bijkomende straf van be
waring en tot vermindering van het wette
lijk maximum der hechtenis tot de helft.
Behoudens deze wijzigingen is dus het
kader der huidige straffen behouden. Dit
bracht reeds mede, dat het College geen
aanleiding vond in zijn voorstellen op te
nemen de doodstraf, de lijfstraffen en de de
portatie, welke straffen het College ook
overigens niet zou hebben willen aanbeve
len.
Ook gaat het College niet mede met de
Uit Helder schrijft men aan het ,Hbld.":
Sedert den sneeuwstorm, welke tijdens
de Kerstdagen een groot deel van de tele
foondraden in Noord-Holland vernielde, zit
Helder, practisch gesproken, reeds veertien
dagen zonder telefonische en telegrafische
verbinding. Er is weliswaar een telefoon
verbinding tot stand gebracht, waardoor het
mogelijk is te telefoneeren, maar zelfs nu
kost het tot standbrengen eener telefo
nische verbinding 3 4 uren, terwijl in de
meeste gevallen het gesprek daar niet is te
voeren. Telegrammen werden tot nu toe via
de eilanden verzonden en ondervonden
eveneens groote vertraging. Na den jong-
sten storm evenwel bleek het Zaterdag
morgen geheel onmogelijk telegrafische ver
binding te krijgen met welk kantoor ook,
zoodat telegrammen thans per post worden
gezonden naar Alkmaar en vandaar verder
geseind:
Hoewel de vernieling door den ijzel op
sommige plaatsen zeer grondig was en men
natuurlijk zeer gehinderd werd door het
aanhoudende vriezende weer zoodat het
uiterst bezwaarlijk was nieuwe palen aan
te brengen, in plaats van die welke ver
nield waren, was men er toch in geslaagd
eene verbinding tusschen Alkmaar en de
overige deelen van het land vrij spoedig tot
stand te brengen. Niet aldus te Helder. On
danks de pogingen, door de Kamer van
Koophandel te Alkmaar en het gemeente
bestuur van Helder aangewend, teneinde
herstel der lijn te bespoedigen, heeft men
het niet veel verder kunnen brengen dan
een uiterst primitieve verbinding, welke,
door de groote vertraging, die zij biedt
practisch niet bruikbaar is. En dat men te
Helder, waar men overigens 's levens narig
heden nogal gemoedelijk opvat, begon te
mopperen en zeer ontevreden is over dezen
gang van zaken, is te begrijpen. Wanneer
men erin slaagt eene verbinding met Alk
maar in één week tot stand te brengen, dan
moet het ook mogelijk zijn Helder in dien
tijd uit zijn isolement te verlossen. En het
is waarlijk niet tee verwonderen, dat men
hier in de meening verkeert, dat deze stad
van 30.000 inwoners blijkbaar niet medege-
teld wordt en dat de_ belangen harer inwo
ners weinig gewicht in de schaal leggen.
Zijn de laatste." En wie zou die almanak
meer noodig hebben dan 'n burgemeester!
Isaac bezoekt alle burgemeesters: op elke
secretarie ten plattelande is hij bekend.
Fijne klanten,
In Augustus was Isaac al ter secretarie
te B. „Ook pennen, potlooden, schrijfbe
hoeften7" „Niet noodig, Isaac!" Daar
komt de burgemeester binnen. „Edelacht
bare, ook.,.." „Nee, Isaac, wij hebben nog
genoeg."
„Maar 'k wil toch wat aan u kwijt wor
den. Zal ik u vast inschrijven vooc de al
manak, Edelachtbare? 70 cent."
„Nu, dat is goed." Isaüc af. Toch wat
verkocht.
December,
De burgemeester gaat op reis, eerst met
de tram naar W. Daar op den trein. Op
't perron ziet hij Isaac, beter: Isaic ziet
hem.
„Mak ik u hier even de almanak geven,
Edelachtbare? 70 cent"
De Edelachtbare neemt, betaalt en reist
weg. „Goede reis, Edelachtbare."
Isaac ook op reis.... naar B.
Eerst naar 't huis van den E.A. „Niet
thuis?" 'k Zou juist de almanak brengen
'k had hem gereserveerd. Wil me
vrouw hem niet in ontvangst nemen? 70
ets." Dat is de tweede almanak.
Dan naar de secretarie. Isaac komt op
v/eg daarheen wethouder W, tegen, „Is de
burgemeester aanwezig?"
„Nee, die is uit."
„Maar 'k zou juist de almanak brengen.
Wilt u die dan even geven? 70 ets." Dat
is no. 3.
Dan naar de secretarie. „De burgemees
ter afwezig? Wat jammer! Maar...." enz.
Dat is no. 4.
Januari.
De burgemeester weer te W. nu ter ver
gadering. Ziet daar Isaac loopen. Staat op,
gaat naar 't raam. Tikt, hamert Isaac
doof. Roept een kellner. „Haal Isaa es hier,
ik zalenz.
Isaac is al 'n straat ver, als de kellner
hem inhaalt.
„De burgemeester van B. roept je,"
„Ja, dat hoorde ik wel, maar 'k durf
niet mee. Hij is boos op mij. Dat is om
de almanak. Al drie maanden geleden zou
ik hem die geleverd hebben, 'k Durf niet
naar hem toe. Doe me 'n dienst en neemt
u hem even voor mij mee! 70 cent.Dat
was no. 5.
Isaac is al oud: over vijf jaar verkoopt
hij toch geen almanakken meer.
Bij een benthandelaar op de Keizers
gracht, te Amsterdam, is ingebroken en
voor een waarde van 2000 aan bontvel
len gestolen.
De mogelijkheid is geopend om, zij het
in zeer beperkte mate en in zéér sprekende
gevallen, ondersteuning van de zijde van
het Staatsbedrijf te verleenen bij langdu
rige, noodzakelijke verpleging van gezins-
leden^ van P. T. T.-ambtenaren in een sa
natorium of ziekeninrichting. Onder ge
zinsleden worden alleen verstaan de echt-
genoote en de kinderen. Voorts zal elk ge
val op zich zelf worden beschouwd, zoo
dat toekenning aan den eenen, nimmer tot
de gevolgtrekking mag leiden, dat een
ander de geldelijke tegemoetkoming even
eens krijgt.
In een krankzinnigengesticht opgesloten.
Gisteren heeft de raadkamer der Haag-
sche rechtbank den persoon, die eenige
maanden geleden gearresteerd was, ver
dacht van onderscheidene zedenmisdrijven
buiten .vervolging gesteld, met gelasting
Te Exloo is een timmermansknecht uit
een boon* gevallen. De ongelukkige was
op slag dood.
Te Leeuwarden zijn bij 't rangeeren van
een goederentrein eenige wagons losge
raakt. Deze liepen liepen over den over
weg bij den Schans, waar altijd een zeer
druk verkeer is, zonder dat de overweg
wachter de boomen kon neerlaten. Van
een passeerenden wielrijder werd het rij
wiel vermorzeld. De man zelf bleef ge
lukkig ongedeerd.
Een auto kon nog juist bijtijd® stoppen.
De spoorwegdirectie en de politie stelden
naar de „Tel.' nog verneemt, onmiddellijk
een onderzoek in.
In de Jodenbreestraat te Amsterdam is
tijdens afwezigheid van de bewoners inge
broken en uit een der kamers een ijzeren
geldkistje gestolen met een inhoud vrn bij
na f 8000. Van de daders nog geen spoor.
Te St. Willebrord is zekere M. M. bij
het vernemen van de tijding dat hem voor
zijn straf gratie was verleend, krankzinnig
geworden.
Mataram vertelt:
Een korporaal, die de leiding had over
een transport gevangeren, dat langs den
weg te Jogja lustig de Internationale zong,
werd door ae autoriteiten aan den tand ge
voeld.
Of hij nie had gehoord, dat revolution-
naire liederen werden gezongen, werd hem
gevraagd,
„Ik verstaon geen Jevaonsch", was het
een tikje brutale antwoord. Of hij dan aan
de wijs niet had gehoord, dat de socialisti
sche internationale werd gezongen.
„Ik bin korreporeol en geen mesiek-
meester", was hel in denzelfden toon ge
geven antwoord.
Of hij dan ook niet van meening was,
dat het op de buitenwereld een vreemden
indruk maakte, dat een troep kettingbeeren
lustig zingend langs de straten trok, pro
beerde men nog eens.
„De buitenwereld trek zich van maan
niks an, wat ken 't maan dan scheele wat
de buitenwereld der van denk", was hierop
het bescheid.
Waarop de beoordeeling van 's mans op.
treden werd overgelaten aan de militaire
autoriteiten te Solo, waar deze „begelei.
der" thuis hoort,