Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. v Prof. Mag. G. de Langen Wendels O. P. Minister Lambooy en minister Konigsberger naar Amsterdam. Het ziekenfonds van de R.K. Werkliedenvereeniging en de overeenkomst met de Mij. tot Bevordering der Geneeskunde. De heffing van het mijnrecht. VnijneIL Automobilisten 'opgelet! Öe opvolger van baron Sweerts de Landas Wyborgh. De Curagaosche begrooting 1928. DE DAPPERE BEMANNING VAN DE OPNIEUW GEHULDIGD. .ALHENA" De Centrale Rijkscommissie voor filmkeuring. Een Rusthuis voor Journalisten Het internationaal treinverkeer BudelVlodrop. Z. K. H. Prins Hendrik reikt de medailles uit. De S. D. A. P. in Limburg. Nog te laag? In een vlaag van waanzin. De stranding van het s.s. „Vang" bij Petten. Ie De hond met negen eigenaars. Een uitgebreide, geraffineerdje oplichterij. Een gevaarlijke klant. Een auto-ongeval op den Vughterdijk te 's-Hertogenbosch Lekkerbekken. In den toestand van Prof. Mag, G. de Langen Wendels O.P, was gisteren eenige verbetering getreden. De crisis heeft de pa tient echter nog niet doorstaan. Naar het Corr. Bur, meldt, zullen de Ministers van Marine a.i. de heer Lambooy en vermoedelijk ook de minister van Kolo niën dr. Koningsberger, Woensdag a.s. te Amsterdam een bezoek -brengen aan de stoomvaart Mij. Nederland, ten einde in °ogenschouw te nemen de accomodatie der vierde klasse in welke klasse de schepelin gen en korporaals der Kon. Ned. Marine naar Indië zul'en worden overgebracht. Minister Lambooy zal waarschijnlijk bij nat bezoek vergezeld worden door den onder-commandant der Marine te Amster dam, kapitein ter zee Schenck de Jong en voorts door den raad-adviseur, den heer "an Hengel en 's ministers adjudant, luite nant te zee le klasse Vreede. De minister is verder voornemens des na middags en bezoek te brengen aan het Ne- derlandsch Historisch Scheepvaartkundig Museum in de Corn. Schuytstraat te Am sterdam en aan de Fokkerfabrieken, Dezer dagen vergaderde de Zuidelijke af- deeling van de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunde te Eind hoven in de sociëteit „Concordia. Een groot aantal artsen uit de provincies Noord-Bra bant, Limburg, Zeeland en uit Nijmegen was ter vergadering gekomen met afgevaardig den van de Maatschappij en van de Huis- artsen-vereeniging, ter bespereking van de pntwerp-overeenkomst tusschen de R. K. Werkliedenvereeniging te Utrecht en het ■oofdbestuur der Nederlandsche Maat schappij tot Bevordering der Geneeskunde. De oppositie tegen deze overeenkomst was bijna algemeen. Zoolang artikel 7 in het ontwerp voor komt, achtte men het ontwerp uit godsdien stig moraal oogpunt echter onaanvaardbaar, alhoewel ook daartegen niets te doen valt, tenzij de R. K. Werkliedenvereeniging met de Maatschappij tot een overeenkomst zoude komen, waarbij de Katholieke moraal absoluut d« overhand behoudt boven de Medische moraal van niet Katholieke me dici. Limburgsche R. K. Werkgeversver eniging heeft een adres aan de Tweede Aam er gericht in verband met het aanhan- ê'S gemaakte wetsontwerp tot heffing op Aesumeerende komt adr. tot de volgende c°nclusies; L Tusschen het herstel van het mijn- -"*cht en de schadeloosstelling aan provincie en gemeenten over 19251927 bestaat geen Verband. Uwe vergadering behoort in de gelegenheid te worden gesteld over het laatste punt onafhankelijk van het eerste 'n beslissing te nemen. 2. Berekening der schadeloosstelling aan Provincie en gemeenten voor derving van mijnrecht op basis van de feitelijke produc tie der mijnen is billijk te achten en behoort te geschieden vanaf de schorsing van het mijnrecht. 3. Gelet op de huidige situatie der Lim burgsche mijnindustrie is op dit oogenblik een heffing van een mijnrecht ook al be draagt dit slechts 10 cent per ton be denkelijk te achten, waar elke vermeerde ring van productiekosten deze industrie in haar zwaren concurrentiestrijd tegenover 't buitenland verzwakt. 4. De uitschakeling der provincie als deelhebster in de opbrengst van het mijn recht is ongemotiveerd, en stelt de provin cie Limburg voor het niet te aanvaarden alternatief: of stopzetting van Haar steun aan belangrijke economische en cultureele Werken, of verhooging van de provinciale belastingen met niet minder dan 25 pCt. Adr. vertrouwt, dat de Kamer bij haarl beoordeeling van het onderhavige wetsont werp met dc hierboven ontwikkelde be-l schouwingen ernstig rekening zal willen houden. De Kantonrechter te Eist heeft eenige beslissingen genomen in de eerste instan tie terzake het nieuwe Motor- en Rijwiel- reglement, die belangrijk zijn, nader mede te deelen. M Overeenkomstig den eisch van het O. M. werden verschillende voerlieden, die door de Rijkspolitie waren bekeurd op grond dat de door hen gevoerde wagenverlichting met een gewone, zeer veel gebruikte stal lantaarn, overeenkomstig het in voornoemd reglement onder art. 63, sub 3 genoemde moet beschouwd worden als te zijn „voor het verkeer verwarring stichtend" veroor deeld tot geldboeten. Ingevolge deze uitspraak zullen thans in het Kanton Eist en op den drukken ver keersweg Arnhem—Nijmegen alle karre- voerders, die hun wagen voorzien hebben 'an een lamp, die ook naar achteren licht Verspreidt, bekeurd worden. Daarentegen werden vrijgesproken eenige automobilitsen, die hun wagen niet van een spiegeltje voorzien bleken te hebben, toen zij door de politie werden aangehou den. De kantonrechter oordeelde, dat ook door mica ruitjes, op zij en achter in den auto door den bestuurder het verkeer op den weg gemakkelijk waarneembaar was. De traditie wil, dat de burgemeester van de Residentie, wanneer het ambt van Com missaris der Koningin in de provincie Zuid- Holland openvalt, als opvolger wordt aan gewezen. Burgemeester mr. J. G. Patijn Werd gouverneur der provincie. Zijn opvol ger in de hofstad, baron Sweerts, eveneens. Iet behoeft dus niet te verwonderen, dat °ok de naam van den tegenwoordigen bur gemeester van Den Haag, mr. J. A. N. Patijn, thans reeds als opvolger van baron Sweerts wordt genoemd. Maar ook andere namen komen ter sprake, voornamelijk die, van Ibr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, oud- minister van Buitenlandsche Zaken, en die van mr. V. H. Rutgers, oud-minister van cJnderwijs en oud-Gedeputeerde van Zuid- Jrolland. Voor een betrouwbare voorspel de». aldus het „Hbld.", beschikken wij tusschen niet over voldoende informatie. De memorie van antwoord aan de Tweede Kamer. De positie van den Gouverneur. Thans is verschenen de memorie van ant woord op het voorloopig verslag over de Curagaosche begrooting. De minister spreekt daarin de hoop uit, dat het evenwicht in de begrooting ook verder behouden mag blij ven. Met zeer vele leden betreurt de minis ter, dat, ofschoon geen Rijksbijdrage wordt verwacht, de begrooting voor 1928 voor vaststelling bij de wet in aanmerking moet komen. Zijn streven is echter geweest, zoo veel mogelijk met de zienswijze van den Kolonialen Raad rekening te houden. Bij de zeer ernstige overweging van de vraag, of de begrooting voor 1928, zooals deze voorloopig was vastgesteld, als defini tieve zou mogen worden aanvaard, bleek den minister al dadelijk, dat daartegen een onoverkomelijk beletseel vormden de in 's Landvoogds ontwerp voor die begrooting bij amendementen van den Kolonialen Raad, aangebrachte wijzigingen, de strekking heb bende om de uitvoering tegen te gaan van het voornemen om den politiedienst in het gewest aan het garnizoen op te dragen. Het nader overleg heeft de Koloniale Raad on tijdig afgebroken. De Raad had, zonder zelfs af te wachten een nota van Zijn vertrou wensman, den heer Status Muller, met wien de minister vele malen geconfereerd had, met algemeene stemmen verworpen de ont- werp-verordening betreffende de militaire politie. De waarnemend gouverneur achtte zich verplicht erop aan te dringen ,dat een regeling bij Kon. besluit spoedig tot stand zou komen. Aldus is dan ook geschied. Een afdruk van het K. B. is als bijlage bij deze memorie gevoegd. In de gegeven omstandigheden is thans voor den minister geen grond aanwezig om concessies te doen. De berichten, uit Curapao overgekomen omtrent ernstige verzwakking van de posi tie van den tegenwoordigen gouverneur hebben ook den minister bereikt, die natuur lijk niet heeft nagelaten, daarnaar een ern stig onderzoek in te stellen. Het is hem daarbij gebleken, dat voor die berichten in elk bijzonder geval een schijn van grond aanwezig was, maar dat deze even zooveel malen had gediend als uitgangspunt voor een wijze van voorstellen, die met de wer kelijkheid tea eenen male in strijd was. De minister heeft in die berichten dan oog geen aanleiding kunnen vinden om den gouverneur te wijzen op iets anders dan op de wenschelijkheid, bij al zijn gedragingen de grootste voorzichtigheid in acht te nemen Te meer heeft de minister gemeend de vrijheid te mogen vinden mede te werken tot handhaving van den gouverneur in zijn huidige positie, nu hem bij de verschillen de besprekingen is gebleken, dat gebrek aan voortvarendheid dien bewindsman niet mag worden verweten en dat de langzame gang van verschillende zaken steeds aan de ongunstige omstandigheden, vooral aan gebrek aan voldoende personeel ,is te wij ten geweest. Neemt de Minister derhalve gaarne de woorden terug, door hem in dit verband bij de behandeling der Curagaosche begrooting voor het loopende jaar gesproken, hij kali ook geen aanleiding vinden om den gouver neur een verwijt te maken over <zijn uitla tingen hier te lande over de schoolkwestie, aangezien voor die uitlatingen eenige zij het ook niet vólkomen juist begrepen aan leiding bestond. De minister is er van over tuigd, dat de gouverneur zijn zaak met op gewektheid en toewijding weder heeft op gevat en voor Curasao, met welks toe standen hij thans door en door bekend is, nog veel goeds zal kunnen tot stand bren gen. sterdam, H. Siebelts te 's-Gravenhage, "dr. W. va nder Slooten te 's-Gravenhage, H. Smits te Rotterdam, mevrouw J. E. van StaverenHaalebos te 's-Gravenhage, me vrouw E. TeilegenBasquin te 's-Graven hage, mr. dr. J, A. van Thiel te Amsterdam, W. H. van den Toorn te Schiedam, D. Val- kema te 's-Gravenhage, mevrouw D. Veen- straHeidstra te 's-Gravenhage, J. Vintges te Haarlem, mevrouw A. C. WeberEnt hoven te 's-Gravenhage, A. H. Willemse te 's-Gravenhage, mej. A. J. M. van Woer den te 's-Gravenhage, mevr. S. W. C. IJzermanBendien te 's-Gravenhage, J. J. Zeldenthuis te Amstredam en D. S. van Zuiden te 's-Gravenhage. Benoeming der leden. Thans heeft de Minister van Binnenland- sche Zaken en Landbouw, gelet op art. 15 van de Bioscoopwet, volgens hetwelk voor het Rijk een centrale commissie voor de keuring van films zal worden ingesteld; Mede gelet op artikel 2 van het Bioscoop- besluit; In voormelde commissie benoemd tot leden: P. W. Akkerman te 's-Gravenhage, W. Arkema te Groningen, mevrouw A. M. M. AmtzeniusDoorman te 's-Gravenhage, mevrouw J. W. B'akker SchutJulius te 's-Gravenhage, mevrouw Van BarenVan den Voorn Grooteboer te Delft, J. M Bal- linck te 's-Gravenhage, prof. J. S. H. Bemelmans te Roermond, W. F. Berman te 's-Gravenhage, mr. F. Bielders te Rotter dam, mevrouw G. W. BleuminkLouman te 's-Gravenhage, mevr. A. van Blitz—Bonn te Amsterdam, A. H. Boekraad te Leiden, G. H. C, Cramer te 's-Gravenhage, mej. N. A. C. Crielars te Amsterdam, mevrouw P. M. DeckersVan Dijk te 's-Gravenhage, kap. P. Th. van Diest te Delft, dr. J. C, van der Does te Amsterdam, ds. A. Drost te Arnhem, mr. A. R. Dunselman te Am sterdam, A. H. P. van Duuren te Amster dam, mevrouw M. van Eizenga—Wolbers te Rotterdam, J. F. Ekering te 's-Graven hage, jhr. W. Engelen van Pijlsweert te 's-Gravenhage, A. P. A. Eskens te Leiden, ds. C. Ferguson te 's-Gravenhage, mevrouw E. J. van Gaasbeek—Van der Muezen te Utrecht, P. L. Gerritse te Amsterdam, P. Goedhart te 's-Gravenhage, J. van Haaften te 's-Gravenhage, Henri ter Hall te Rijswijk fZ.-H.), mevrouw J. HanauBaesjai te Bussum, mevrouw L. S. Hania van Weidum te 's-Gravenhage, D. L Harms te Hoorn, dr. W. Hartmann te 's-Gravenhage, ds. A. van der Heide te Voorburg, pater Hyacinth Hermans te Rotterdam, Dorus Hermsen te 's-Gravenhage, W. H, J. Hol te Haarlem, T. Huizinga te 's-Gravenhage, mevrouw E. JoëlsJoëls te 'sGravenhage, mevrouw C. C. JanquièreGoedvriend te Rotterdam, W. H. Idzerda te 's-Gravenhage, mej. A. Karssen te 's-Gravenhage, F. Kooistra te Leiden, mej. J. Kortmann te Leiden, A. J. H. Kramer te 's-Gravenhage, J. G. Kruis te 's-Gravenhage, ds. P. Puylman te idem, mej. H. S. S. Kuyper te idem, ds. J. Lang- man te Voorburg, J. H. Ledeboer te Am sterdam, ds. W. J. M. Linden te 's-Graven hage, S. F. Louwerens te 's-Gravenhage, mevrouw N. du Marchie SarvaasSnijder van Wissekerke te 's-Gravenhage, mr. L. P- J. Michielsen te 's-Gravenhage, J. van der Molen Tz. te Renkum, mr. J. W. Noteboom te 's-Gravenhage, J. F, H. A. J. Nuyen te 's-Gravenhage, J. van Oest te 's-Graven- hage, mr. L, B'. J. van Oppen te Maastricht, mr. W. H. B. Overbos te 'sGravenhage, D„ Peereboom Voller te 's-Gravenhage, G. J. H. Peters te 's-Gravenhage, T. Plantenga te 's-Gravenhage, mej. A. C. Rahusen te 's-Gravenhage, A, J. Rozemeijer te Rotter dam, mevr. B. J. van SantenBulk te 's-Gravenhage, L. J, Scheltema te 's-Gra venhage, mevrouw J. SchreveIJzerman te Amsterdam, ds. J. C, Schroder te Am- In een circulaire onder den titel „Een hulde aan de Nederlandsche Pers", wordt ons volk opgewekt tot medewerking aan een fondst dat dienen zal lot exploitatie en instandhoudig van een Rusthuis voor Jour nalisten te Laren in 't Gooi. hetwelk trou wens reeds in wording is. De onderteekenaars wenschen op deze wijze ingenomenheid te betuigen met het bezit van een onafhankelijke en onomkoop bare pers, welke bij alle verdeeldheid op politiek en godsdienstig terrein, eensgezind is ten aanzien van de algemeene volksbe langen en steeds uitdrukking heeft gegeven aan een der beste vaderlandsche eigen schappen: het lenigen van de nooden des volks en het opwekken tot daadwerkelijke hulp in nood. Tot de velen, die de circulaire hebben onderteekend, behooren hooge autoritei ten, staatslieden, mannen der wetenschap, leiders van instellingen op zeer verschillend gebied en groote industrieelen. De lange lijst van onderteekenaars wordt geopend door Mr. J. B. Kan, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ad interim. Zij bevat de namen van verschillende Commis sarissen der Koningin; mr. Th. Heemskerk en dr. W. H. Nolens, Minister van Staat; den vice-president van den Raad van State; de oud-ministers dr. J. Th. de Visser, prof. dr. A. van Gijln en prof. mr. M. W. F. Treub; den voorzitter en verschilende fractieleiders van de Tweede Kamer; den president en den vicepresident van den Hoogen Raad en van het Hoog Militair Gerechtshof; den Commandant van het Veldleger; dc burge meesters van Amsterdam en Rotterdam; ^e rectores magnifici der universiteiten,; de heeen E. Heldring, mr. G. Vissering, Dr. C. J. K. van Aalst, S P. van Eeghen, G. H. Hintzen, Arn. S. van den Bergh, A. F. Phi lips, D. W. Stork, Ed. Gerzon. F. M. Wi- baut, leiders van groote Bankinstellingen en voorts andere bekende persoonlijkheden en vooripannen in handel en nijverheid. Het Rusthuis is feitelijk reeds gesticht. De heer N. van Harpen, oud-journalist, thans directeur van de Maatschappij voor beeldende Kunsten, heeft, bij de nadering van den 70-jarigen leeftijd op 15 Januari 1928, zijn villa te Laren (N.-H.) overgedra gen, hij heeft ook den grondslag willen leg gen voor een Fonds. De opbrengst van zijn, spoedig bij W. L. en J. Brusse's Uitgevers- Maatschappij te Rotterdam te verschijnen boek „Menschen die ik gekend heb in waarheid een auto-biografie, wordt geheel voor het Fonds bestemd. De uitgevers en allen die in technischen zin aan dit geschrift medewerkten hebben dit belangloos willen verrichten, als blijk, dat het denkbeeld van de stichting, ook in dezen kring waardeeren- de instemming heeft gevonden. Het Rusthuis is bestemd voor journalis ten, die door ziekte of door overspanning rust behoeven. Degenen die daartoe in staat zijn, zullen de kosten van verblijf en ver pleging in de rustige omgeving van het Gooi geheel of gedeeltelijk vergoeden. Voor hen die daartoe niet bij machte zijn, wordt het Fonds gesticht, n.l. om de exploitatie van het Rusthuis blijvend mogelijk te ma ken en zoo noodig de instelling nog uit te breiden. Te gelegener tijd zullen de deelne mers aan het Fonds een eigen bestuur ver men. De heer Th. C. L. 'Smit, notaris te Amsterdam, Keizersgracht 448, is voorloo pig als penningmeester opgetreden. Z. K. H. de Prins der Nederlanden is al len voorgegaan door het toezeggen van een gift, In de statuten der stichting, waarvan de acte reeds is verleden, wordt bepaald, dat' zoolang de Nederlandsche Journalisten- Kring bestaat, het Rusthuis zal worden ge- explciteerd ten behoeve van beroepsjour- nalisten, onverschillig van welke politieke of godsdienstige richting en al of niet leden van genoemde vereeniging. Gedurende het leven van den oprichter der stichting wor den de leden van het Bestuur door hem be noemd, in overleg met den Nederlandschen Journalisten-Kring. Na zijn overlijden stelt de Journalisten-Kring het bestuur zelfstan- ditf samen. Instellingen van overeenkomstigen aarü bestaan reeds ten behoeve van de werkers in vele beroepen en bedrijven, tot dusver echter niet voor de dienaren der pers. Nu voor de eerste maal in Nederland een be roep wordt gedaan in wijden kring ter. behoeve van deze hardwerkende medebur gers, van wie waarlijk dikwijls veel wordt gevergd, zal dit beroep zeker niet onver hoord blijven. Naar de „Tel." verneemt, zal de lijn Budel—Roermond—Vlodorp der Nederland- Spoorwegen, vóór den oorlog voor internationaal treinverkeer van groot Een ontvangst op het Stadhuis te Rotterdam. sche het gewicht, doch over welke lijn thans nage noeg geen internationaal vervoer meer plaats heeft, haar Belangrijkheid terugkrij- Het ligt namelijk in de bedoeling bij den aanstaanden zomerdienst verschillende in ternationale treinen tusschen Antwerpen en Duitschland weder over dit traject te lel den. Te Heerlen is de jaarvergadering gehou den van het gewest Limburg der S.D.A.P. De vergadering was in hoofdzaak gewijd aan het „rapport van vier", waarbij van den vroegeren propagandist der S. D. A, P. in Limburg, het Staten- en gemeenteraads lid H. v. d. Ploeg, voorzitter van het ge west Limburg, geëischt werd zijn functies neer te leggen. Na langdurige besprekingen is dit rapport, samengesteld door twee hoofdbestuursleden van de S. D, A. P, en twee hoofdbestuurs leden van het N. V. V., verworpen met 29—5 stemmen, 1 blanco. Daarna werd met 219 en 5 blanco een resolutie aangenomen, waarin het gewest Limburg een nadere regeling van het partij bestuur aanvaardt, doch den heer v. d. Ploeg de vrijheid laat al of niet af te tre den a's gewestelijk bestuurder. Voor een groote boerderij met bijna 89 H.A. bouw. en weiland, dijken, kwelders en aanwassen te Hornhuysen in de Groninger Marnestreek werd bij publieke verkooping 230.000 geboden of bijna 2600 per H.A. De verkoopers vonden echter den geboden, prijs te laag. Te Nes (Westdongeradeel) werd 1.18 H, A. bouwland, dat 2 jaar geleden werd ge kocht voor 3174, nu voor tuinbouw ver kocht voor ruim 3900. De huldigingen, die de dappere mannen van de „Ahena" steeds weer ondervinden, zijn legio. Zij hebben het verdiend. Maandag was het de beurt van de Maat schappij tot redding van drenkelingen om de bemanning e enhulde te brengen en dat is geschied in tegenwoordigheid van zeer vele autoriteiten en onder groote belang stelling. Aan de Veerhaven te Rotterdam op, het kantoor van Van Nievelt Goudriaan en Co.'s stoomvaartmaatschappij, was het gezelschap vergaderd, waaronder zich be vonden, behalve Z. K, H. Prins Hendrik, den adjudant van den Prins, luit. ter zee le klas, Termijtelen; namens de Minister van Marine a i. den kapitein-ltn. ter zee A. Vos Jr., souschef van de marinestaf; voorts: burgemeester Wytema, namens de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, de heeren Chr Beels, van Beervoorden tot Oldemeulen en dr. Van Eeden, resp. voor zitter, penningmeester en secretaris dezer maatschappij; de directie van Nievelt Gou driaan en eenige leden van den Raad van Beheer, en andere belangstellenden. Toen kapitein Smoolenaars met mevrouw Smoolenaars, alsmede de officieren en de bemanning van de Alhena, waren binnen geleid, werden zij allereerst toegesproken door den voorzitter der Mii. tot Redding van Drenkelingen, den heer Beels. Hierna toerde de Prins het woord. „Een buitengewoon voorrecht," aldus spr. „is het mij op dezen dag aanwezig te zijn. Uw moed, uwe kloeke verrichtingen en uw heldhaftig optreden, hebben de Koningin en geheel Nederland, dankbaar gestemd. Gij hebt aan den vreemde weer getoond, wat Nederlandsche zeevaarders kunnen presteeren. Hierna werden de medailles van de maatschappij door den Prins zelf uitgereikt aan de volgende leden van de bemanning: kapitein H. G. Smoolenaars, Corn. H. Bak ker, le stuurman, J Kuiper, 2e stuurman, G Vissingh, 3e stuurman, W. Raadse, 4e Engelsdorp-Gastelaars, 2e machinist, N. stuurman, H. Krijne, 4e stuurman, J. van Laarman, 4e machinist, M. J. van Doezelaar, bootsman, M. Holterop, timmerman en aan de matrozen J. Lekkerkerk, W. Kalkman, J. Zwaai, J. Ommering, L, Oosterom en P. Teekens De marconist F. van Wentzel was door Ziekte verhinderd aanwezig te zijn. Nadat kapitein Smoolenaajrs een dank woord had gesproken en, op verzoek van Prins Hendrik, een relaas van de ramp en de redding had gegeven, ging men naar het Rotterdamsche Stadhuis voor de offi- cieele ontvangst. Een groote menigte voor het gebouw iuichte de bemanning der „Alhena" bij haar komst toe. De groote burgerzaal was geheel gevuld met autoriteiten. Het orgel speelde bekende vaderlandsche zeemans- 'iederen. Als eerste spreker trad naar voren de burgemeester van Rotterdam, de heer Wytema, die als volgt sprak: Er ging een schok door heel de beschaaf, de Wereld, toen in de nadagen van Octo ber de ontzettende ramp, die de „Princi pessa Mafalda" nabij de Braziliaansche kust heeft getroffen, bericht werd. De ontroering groeide naarmate bijzon derheden bekend werden over de hartver scheurende tooneelen, die zich daarbij heb ben afgespeeld, over de daden van moed en zelfopoffering, die daarbij betoond zijn, over den uit hoog plichtsbesef geboren wang, om hulp en bijstand .aan de schip breukelingen te verleenen. au. weet' kapitein en bemanning van de Alhena", dat ik spreek in uw geest, wan- scer ik in dit samenzijn allereerst herdenk den kapitein en die leden van de beman ning van jg „prjncipessa Mafalda", die^, tot het laatste toe op hun post zijn gebléven en die met hun hooge opvatting van wat hun plicht was, met het schip zijn onder gegaan. Aan hun nagedachtenis breng ik eetrbiedige hulde. Nadat bekend geworden was, welk een belangrijk aandeel de kapitein en beman P'nö van de „Alhena' hebben genomen in "e redding van honderden schipbreukelin. {Jen, heeft het gemeentebestuur van Rot terdam behoefte gevoeld u in het raadhuis te ontvangen en u te zeggen, wat er leeft in de Rotterdamsche burgerij. Het is mij een eer en een voorrecht hiervan thans de tolk fe m°gen zijn. In de jaren, gedurende welke ik mijn tegenwoordig ambt bekleed, heb ik PP) zelden zoo al ooit, zoo gedragen gewe ten door de onverdeelde instemming van de Rotterdamsche ingezetenen, van alle la gen, van alle schakeeringen, van alle rich tingen, als op dit oogenblik. Ik zal mij in mijn woorden beperken. Gij hebt in de laatste dagen reeds zooveel moe ten hooren. En bovendien, niet op veelheid van u-oorden komt het aan, maar op de ge voelens, die ons allen bezielen. En dan kan ik u wel zeggen, dat diep in het gemoed ven de Rotterdamsche bevolking een strijd om den voorrang wordt gestreden van twee gevoelens, van dank en van trots. Van dank voor vvat gij voor de menschheid hebt ver richt, van dank voor uw daden van moed en zelfopoffering; daarnevens van trots dat het een Rotterdamsch schip is geweest, dat den nham van den Nederlandschen zeeman in zoo hooge eere heeft weten te houden. j I gemeentebestuur van Rotterdam heeft gemeend u bij deze gelegenheid een klein blijk van waardeering te moeten aan bieden. Het is geen blinkend eeremetaal, maar een voorwerp, dat in de stilte van uw binnenkamer voor u en uw gezin de herin nering levendig moge houden aan de groot- sche plichtbetrachting, die gij in eenvoud hebt verricht. Het gemeentebestuur heeft bij de beken- de fabriek „De Porseleyne Fles" in Delft een bord laten bakken, waarvan ik u allen hierbij een exemplaar aanbied. "et zij u een blijvend bewijs, dat de ge meente Rotterdam groote daden weet te eeren. Vervolgens sprak de Italiaansche gezant, graaf Barbaro het volgende; ,"et komt mij voor, dat als het ware een gevoel van telepathie de Rotterdamsche burgers gedreven heeft om op waardige en plechtige wijze te getuigen van hun bewon dering voor den durf en den moed voor de bemanning van de Alhena jegens wie Italië een eeuwige dankbaarheid zal blijven be weren. Het Nederlandsche volk mag met recht trotsch zijn op zijn zeelieden, die een keer te meer hebben getoond in hun aderen het oude bloed der zeelieden te bewaren; door de nobele en edelmoedige daad van kapitein Smoolenaars en zijn helden zijn 527 Italianen gered, behoed voor de ver schrikkingen van den dood in de afgronden het op zij zetten van alle vrees door de Nederlandsche bemanning. Die internationale band onder de volken, die het srhoone resultaat van de moderne beschaving is, heeft wellicht het volk van Nederland er toe geïnspireerd aan deze huldiging niet alleen het karakter van na- tionalen trots en zelfbewustzijn te geven, maar er eveneens te leggen een gevoel van menschelijke solidariteit, die deze indruk wekkende bijeenkomst daarom zooveel te treffender en verheffender maakt. Ik wil hier in tegenwoordigheid van zijn medeburgers herhalen, wat ik reeds tot kapitein Smoolenaars aan boord van zijn mooi schip, te midden van de niet te ver mijden herhaalde onderbrekingen tengevolge van het feit, dat de Alhena de haven van Rotterdam binnenliep, heb gezegd: In naam van mijn regeering, betuig ik u, mijn waarde kapitein, de groote voldoening en diepe dankbaarheid voor het dappere en menschlievende werk, dat door uw moedige bemanning is verricht. Zijn Excellentie, minister Ciano, de Italiaansche minister van verkeerswezen, heeft mij geseind u mede te dealen, dat hij de onderscheidingen, die door den kapitein van de Alhena voor zijn edel en edelmoedig gedrag wel zijn ver diend, zal toekennen, zoodra het onder zoek naar den ondergang van het stoom schip Principessa Mafalda zal zijn afgeloo- pen. Kapitein, ik ben er trotsch op, dat ik de eerste ben geweest, die u bij het binnen komen in de Rotterdamsche haven heb mogen begroeten en ik zeg u, dat uw voorbeeld zonder twijfel er het zijne 1*1 toe bijdragen om de menschheid den wa ren weg te helpen wijzen van den socialen en internationalen plicht. Alle lof aan de bemanning van de Alhena en leve Holland voor immer! Namens de Zuid Hollandsche en Noord Hollandsche Mij. tot redding van schip breukelingen deelde heer C. W. baron Sweerts de Landas Wijborg nog mede, dat de Mij. besloten heeft uit haar fonds 250Ó ter beschikking te stellen, welk bedrag op gelijke wijze onder de beman ning zal worden verdeeld als de 5000 welke de maatschappij Nievelt Goudriaan reeds beschikbaar stelde. Nadat nog verschillende sprekers het woord hadden gevoerd werd de plechtig heid na een dankwoord van kapitein Smoolenaars gesloten. nïng werd een flinke verwoesting aange richt. Vermoedelijk hebben de dieven wel een goeden slag geslagen. Ze hebben er tevens een pleizierigen nacht van gemaakt Van de verschillende wijnen werd geproefd en de lekkernijen, overgebleven vnn het Kerstfeest, werden opgepeuzeld. Vermoedelijk in een vlaag van w.a.anzin heeft een vrouw te Waddinxveen haar man met een groot broodmes te lijf willen gaan. De man kon nog juist den steek ont gaan en greep het mes, waarbij hij ernstig aan de hand gewond werd. De vrouw is onder toezicht gesteld. „There's always something wrong, als komt te stranden." Zooals wij reeds meldden is het Noor- sche stoomschip „Vang" in den nacht van Zaterdag op Zondag benoorden Petten ge strand. Omtrent het gebeurde vertelde de bur gemeester van Petten aan de „Tel." nog het volgende: Zaterdagavond omstreeks 8 uur kreeg ik bericht dat er een schip op een bank, on geveer één K.M. benoorden Petten, vast zat. De reddingsboot werd onmiddellijk in gereedheid gebracht en toen wij op 't strand kwamen, zagen wij ook de noodsig nalen. Het was een ruwe zee en het zicht was zeer slecht. Toen de reddingsboot bij het schip kwam, weigerde de bemanning eerst aan wal te gaan, zoodat men onver- richterzake moest terugkeeren Om half 12 vingen wij echter weer seinen op om as sistentie en weer ging de reddingsboot er op uit. De Noorsche gezagvoerder ver zocht de boot in de buurt van het schip te blijven, maar toen men om halftwee nog niet beslist had of men al of niet het schip zou verlaten, ging de reddingsboot weer terug. Nauwelijks was men aan wal of er werden wederom seinen gegeven, zoodat de boot ten derde male naar het schip voer. Toen besloot de 14 man sterke be manning aan wal te gaan. Ongeveer een uur later werd de „Vang" over de bank geschoven en op de pier bij paal 20 geworpen. De bemanning werd inmiddels in het café „Het Wapen van Petten" van den heer H. Vriesman onder dak gebracht. Wij hebben, zoo vervolgde de burge meester zijn verhaal, dadelijk naar Helder bericht gezonden en om assistentie ge vraagd. Daar de telefoonverbindig nog altijd ten gevolge van sneeuw en ijzel van eenige weken geleden verbroken was, moesten wij iemand met een auto wegzenden. Za terdagavond omstreeks elf uur kwamen reeds eenige sleepbooten opdagen, n.l. de „Drente" en de „Assistent" van de ber gingsmij. Wijsmuller. De „Assistent" is la ter weer teruggekeed, maar Zondag zijn de sleepbooten „Nestor" en „Hector" uit Hel der en IJmuiden ter assistentie uitgeva ren. De moeilijkheid is, aldus de burge meester, verbinding met het schip te krij gen en men wacht nu, totdat de zee kal mer is. Was er „something wrong" met de machine? vroeg het blad nog aan den ka pitein van de „Vang." No, bromde de kapitein, there s al ways something wrong, als je komt te stranden. Ik heb stormweer gehad. Den nacht te voren moesten wij het anker bij Vlissingen uitwerpen van wege den storm, en Zaterdagavond woei er een stevige Zuidwester. Bovendien was, ten gevolge van den nevel, het zicht zeer slecht, zoodat ik niet precies wist, waar wij ons bevon den. Wij waren IJmuiden voorbij, maar ik kon nergens een .licht onderscheiden. Toen wij eenmaal vastzaten, dachten wij nog over de bank heen te komen, zoodat wij eerst het schip niet wilden verlaten. U moet bedenken, dat ik in het geheel geen vracht aan boord had en een leeg schip, you see, is gemakkelijk een prooi der gol ven. Vermoedelijk heeft de vloed ons uit den koers geslagen. En de kapitein haalde hierbij de schouders op en zweeg verder als een.... oude Viking, De „Nieuwe Soer. Crt." doet het vol gende verhaal: Een hond met negen eigenaars gaf groote moeilijkheid aan den landrechter. Een gemeente-controleur maakte proces verbaal op tegen een Japanner, dien hij aantrof in een woning te Gatottan (Soera- bajaj, waar zich ook een hend zonder pen ning bevond. Deze man gaf een naam op van iemand, die als de eigenaar van den hond beschouwd moest worden en de man, luisterend naar den opgegeven naam, ver scheen als beklaagde. Op de vragen van den landrechter ont kende hij echter, de eigenaar van den hond te zijn. Het was hem ook niet bekend, wie eigenaar was. Naar ziin opvatting waren alle negen Ja- pansche heeren, daar woonachtig, eigenaar van den hond, die eigenlijk bij het huis behoorde. Een huurder of gezinshoofd on der deze bewoners was evenmin aan te wijzen, daar allen er geiijke rechten had den. Het huis bleek te behooren aan de firm», bij wien zij allen werkzaam zijn. De puzzle werd nog ingewikkelder, toen de controleur, die met een der huisgenoo- ten had gesproken, vergeten had den naam van den huisgenoot te noteeren en later verklaarde, in de meening te hebben ver keerd, dat de toegesprokene in het huis, die een ander was dan de verschenen be klaagde, zich de eigenaar had genoemd. Vreemder nog werd het geval, toen bleek dat de hond, die op 11 November geen penning Had, op 12 November door de trsm was overreden en gedood. De landrechter was zichtbaar gelukkig, toen hij de zaak kon afdoen met vrijspraak, daar het proces-verbaal onvolledig was en de beklaagde geen beklaagdekon genoemd worden. KKooplieden in den rooden anto." Men deelt ons het volgende mede: Bij de politie te Breda is aangifte gedaan van 'n uitgebreide geraffineerde oplichterij, waarvan vooral lieden uit de betere stan den, rijksambtenaren, ingenieurs, ja zelfs advocaten en leden der Rechterlijke Macht de slachtoffers zijn geworden. Een 4-tal weken geleden deden twee Amsterdamsche „kooplieden" in een sier lijken rooden auto Breda e.o. de eer aan van een bezoek. Zij vervoegden zich bij de meer-gegoeden en toonden mooie stoffen. Zij zouden hun voor 30 a 40 gulden een prachtig costuum op maat leveren. Bij zeer velen slaagden zij en zij waren uiterst cou lant. Natuurlijk moest vanwege de risico de stof betaald worden, maar de kleermaker en alles wat er bij behoorde, zooals voering knoopen enz. zou later wel in orde komen. De „heeren" vertrokken weer naar Amster dam en lieten vele Bredanaars in de blijde verwachting (want 't was omstreeks St. Ni- colaas) van een mooi, solied en.. goed koop costuum. Maar 't kloppen der harten van blijde verwachting en 't wachten duurde.... uren.... dagen.... weken.... Men kreeg reeds argwaan, maar geen enkel der vele gedupeerden had den moed zich tot de po litie of justitie te wenden. Niemand wilde het voor zich weten op deze wijze door „de heeren van den rooden auto" bij den neus te zijn genomen. Totdat.... eindelijk, één moedige de stoute schoenen aantrok en van 't geval aangifte deed bij de politie te Breda. Al spoedig bleek, dat men het slachtoffer was geworden van een geraffi neerde oplichterij, die sterk herinnerde aan de indertijd met zooveel succes doorge voerde oplichterij met de „Perzische tapij ten." Bij „ristjes" stroomden bij de politie naar aanleiding van een verder door de recherche ingesteld onderzoek, de namen der gedupeerden binnen. Want de oplich ters waren systematisch te werk gegaan; 'jij eiken nieuwen klant vroegen zij, bij wijze van introductie een naamkaartje voor t bezoek aan den volgenden. Het werd een soort sneeuwbal systeem. Een verder onder zoek heeft uitgewezen, dat de door zoovele Bredaschp burgers betaalde stoffen reeds eenige weken beleend zijn in de Amster damsche.... lommerd! De heeren in den rooden auto" hebben dus wel een goeden slag geslagen, en voor velen moge dit een les zijn om niet te licht zinnig in te gaan op aanbiedingen van „vreemde kooplieden," ook al vervoegen deze zich in een rooden auto. Naar wij ver nemen is tegen deze „kooplieden" een ver volging ingesteld en zal de zaak eerlang dienen voor de Amsterdamsche Rechtbank. Te sGravenhage is bij een horlogema ker een vrouw gekomen, die over horloges kwam praten, en onder dit gekout is de vrouw met den man aan het stoeien gei raakt. Het gevolg van deze stoeipartij was, dat de horlogemaker later bemerkte, dat 1052, die hij in zijn binnenzak droeg, verdwenen waren. In den "acht van Zaterdag op Zondag is te Heerlerheide ingebroken in de woning van den onderdirecteur van de briketten fabriek „De Carisborg", die naast de fa briek gelegen is, meIdt „Het Volk". Daar de bewoners in het buitenland wa ren, konden de indringers op hun gemak te werk gaan. Ze kwamen binnen door de achterdeur in te trappen. Voorts werden verschillende andere deuren en kasten met van den oceaan, door de behendigheid en een breekijzer geopend. In de geheele wo-1 De Commissaris der Koningin in Noord- Brabant, een der inzittenden ongedeerd. Op den Vughterdijk te 's-Hertogenbosch had gistermiddag een auto-ongeval plaats, dat bijzonder goed is afgeloopen. Een auto, waarin de Commissaris der Koningin Mr. A. E. J. Baron van Voorst tot Voorst met zijn familie gezeten was, passeeide daar een met hout geladen kar, die plotseling tegen de tramrails slipte. Achteruilstekende palen troffen den auto, waardoor de chauf feur het stuur verloor en het trottoir op reed, Daarbij werd een achter de kar rij dende handwagen aangereden. De jongen, die den wagenduwde, zekere W. Kuijs, werd op het trottoir geslingerd en bekwam inwendige borstkneuz;ngen Zijn toestand is echter niet levensgevaarlijk. Dr, Diamant, die spoedig uit het nabij gelegen Pro- testantsch ziekenhuis ontboden was, liet hem naar het ziekenhuis overbrengen'. De Commissaris der Koningin was, evenals zijn familie, ongedeerd en ging zich onmiddel lijk van den toestand van den jongen op de hoogte stellen. De auto is zwaa- geha vend aan carrosserie, spatborden en lan taarns, terwijl de voorveer gebroken it-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 7