ONZE VROUWENRUBRIEK
An/MD
JS
BOVRIL
IN DE WACHTKAMER.
JAPONNEN.
EENVOUDIG SCHORT.
CONFLICTEN.
OVER VANISHING-CREAM.
HOE VAN EEN ANTIEKE VAAS EEN
STAANDE LAMP MET AARDIGE
KAP TE MAKEN.
Patronen naar Maat.
MODE-NIEUWTJES.
De beste hulp
hij het koken
RECEPTEN.
AANDeN
EVA.
PRIJZEN DER PATRONEN:
No. 4 1.25.
No. 5 1.25.
No. 6 1.25.
Is méér dan enkel vleescbextreet
I
Overname nit deze rubriek zonde' schriftelijke toestemming verboden.
Daar zitten ze, de kleinen en de groo-
ten, de armen en de rijken, te wachten,
allen te wachten op de helpende hand en
't raadgevend woord van hun dokter.
Hij is specialist, dus alle wachtenden
lijden aan dezelfde soort ziekten, ze dra
gen allen denzelfden stempel.
En toch zijn ze zoo verschillend. De
één is aan 't begin van zijn lijdensweg,
de ander nadert het einde van zijn ziek-
tetijd; de één komt slechts, om verlich
ting van zijn pijnen en verdriet te krij
gen, den ander wacht een langdurig zie
kenhuisverblijf.. En slechts een enke
ling komt om te voorkomen, om ziekte
en misvorming te stuiten in haar ontwik
keling.
Daar zitten ze; maar de meesten zijn
niet alléén, ze worden begeleid, omdat
ze niet alleen loopen kunnen, of omdat
ze geestelijk niet sterk genoeg zijn, om
den zwaren gang naar den dokter alléén
te volbrengen.
En dan zijn daar nog de vele, vele
kleintjes, wichtjes, zich nog niet volkomen
bewust van alle ellende en pijn, die hun
wacht; en de kinderen, het gezichtje
reeds verstrakt door den lijdenstrek, om
dat ze al maar gebonden zijn aan het
leed van hun ziek lichaampje en niet
kunnen spelen en leven als hun broertjes
en zusjes en vriendjes en vriendinnetjes.
O, die wereld van ellende, die we daar
om ons heen weten en voelen, in die
uren van pijnlijk wachten, die ellende,
die zorgen en die pijn, zoowel voor de
patiënten als voor de begeleiders!
Telkens gaat de bel over, telkens komt
de ellende weer binnen in een anderen
vorm.
Eerst een klein blond kereltje met
moeder en tante, twee krukjes, waar hij
wonderlijk handig mee rondwipt, een
beentje slap hangend, zonder dat het den
grond raakt en onder het andere beentje
een metalen verhooging, waarop het
steunen kan Alleen gaan zitten kan hij
niet. Lief en geduldig wacht hij, alleen
schreiend, als hij naar de dokterskamer
gaat. Hij weet al bij ervaring; dat betee-
kent pijn, vee! pijn. En als hij weer te
rugkomt, wordt hij gedragen, hij mag
voorloppig niet meer rondspringen op
zijn krukjes, hij is weer voor weken ge
bonden aan zijn bedje. Gelukkig voor
hem als hij verstandige ouders heeft, die
hem weten te verzorgen en vertroetelen,
zonder te verwennen. Anders kriigt hij
ook nog 't kruis te dragen van een „ver
wend kind" te zijn. En ook dat kruis is
zwaar.
O, die kleine dwingeland daar. Vader
en moeder zijn één en al angst voor hem;
hij mat hen tot het uiterste af, want zij
hebben zijn gemis aan vrijheid van be
weging willen vergoeden door hem in
alles toe te geven. En nu zijn ze allen
ongelukkig, hij, omdat er toch telkens
weer dingen zijn, waarin vader en moe
der hem, al zouden ze willen, niet toe
geven kunnen. Zij beiden, omdat ze een
slavenleven hebben, door hun toegeven
aan alle grillen en nukken van hun ver
wenden zieken jongen. En als de dwin
geland naar de dokterskamer moet, brult
hij en schreeuwt hij en 't wordt één lange
worsteling tot hij geholpen is en weer
fn vaders armen gelegd wordt, om mee
naar huis te gaan.
Weer gaat de bel. Een rijzige jonge
man is uit een aüto gestapt en £aat weer
terug als de deur geopend is. Moeizaam
draagt hij met den chauffeur ziin dierbare
vracht op een plank naar binnen en legt
ze op een divan. Moeder ondersteunt
zorgzaam haar hoofdje. Maar ze ligt niet
gemakkelijk, 't lieve meiske met haar
droefblijmoedig bleek gezichtje. Vader
begrijpt en haalt een kussen uit den auto
en schikt 't vol zorg onder haar hoofdje.
Dan gaat hij zitten aan haar voeteneind,
en moedertje naast haar. Zenuwachtig
verlegt 't meiske nu en dan haar smalle
wasbleeke handjes. Dat is 't eenige wat
ze kan, haar heele lichaampje is één
gipsklomp. En toch, en toch kijkt ze
vriendelijk en warm. Dat drietal, allen
dragen ze den lijdenstrek op 't gelaat en
toch straalt er vrede van hen uit. Heer
lijk, wie zóó zijn kind weet te steunen.
Dan gaat ze heen naar de dokterska
mer, gedragen door vaders sterke armen,
dat vriendelijk lachje op 't fijn besneden
gezichtje. En vader komt zonder haar
terug, hij mag niet bij de behandeling
zijn. En in die moeilijke uren gaan ze
naast elkaar zitten, de ouders en
troosten elkaar hand in hand, warme
gedachten zendend naar hun kind, dat
lijdt en ze wachten en hopen. Zou
ze verlost worden uit haar gipsbed, zou
ze weer eenige vrijheid krijgen? Wie
weet. Maar o, dat wachten, dat wachten
duurt zóó lang.
„En als ge nou niet stil zijt," klinkt
't echt Brabantsch uit den mond van een
stuursch uitziende vrouw, die een zenuw
achtig klein kereltje met één been in
gips op schoot heeft, „en als ge nou
niet stil zijn, dan laat ik je hier bij den
dokter en dan kan die je pijn doen en
dan ga ik weer in den trein naar Eind
hoven."
Arme, domme moeder, wat maakt ge
u 't leven onnoodig zwaar. Zoo zal het
zenuwgestel van uw kind nooit tot rust
komen, en zóó zal zijn gestel niet mee
werken, om zijn kwaal te genezen.
En dan gaat ze opsommen, tegen ieder,
die 't maar hooren wil, hoeveel ellende
ze al met dat miezerige kind heeft
moeten uitstaan en snauwt tusschen-
door.
„Stil nou, anders zet ik je in een don
ker hok in den trein en dan laat ik je
in Rotterdam door den conducteur ef
uit zetten en dan moet je maar zien,
dat je verder komt."
't Zielige ventje zit met groote schrikt
oogen stijfstil van angst Wat een ver
driet wacht hem, als hij zich bewust
wordt van zijn „tot last zijn". Arme,
arme kleine.
En dan te denken, dat véél, héél
veel van die ellende voorkomen
kunnen worden, als er maar verstandiger
en gezonder geleefd werd; en in an
dere gevallen als er maar tijdig inge
grepen werd, als er maar scherp op
iedere zich ontwikkelende afwijking ge
let werd.
En wat zijn de groote factoren, die hier
de levenskracht ondermijnd hebben?
Telkens en telkens weer hamert de
dokter op 't zelfde aambeeld bij de be
geleiders -van zijn patiëntjes en patiën
ten.
„Het is de alcohol, maar vooral ook
de tabak, die ons die jammer en ellende
brengen en die onzè kinderen van heden
en van de toekomst de onschuldige
slachtoffers maken van ons gebruik.
Vergeet het niét, de gemiddelde Neder-
lander gébruikt 8 X jooveel tabak als
de gemiddelde Europeaan en 36 X zoo
veel als de gemiddelde aardbewoner,"
En dag in dag uit helpt hij zijn 'patiën
ten en tracht weer op te bouwen, wat
vernietigd is en zijn woorden worden
niet verstaan door die boorende doof
zijn.
J. F. JACOBS—ARRIËNS.
Een van de meest nuttige kleeding-
•tukken is wel het schort
Vooral voor de vrouw des huizes is
het bij hare kleine huiselijke bezigheden
bijna onmisbaar. Bovenstaand schortje is
gemakkelijk na te knippen en te naaien
Men koopt er 1 Y\ el fijne katoen voor,
dat 100 c.M. breed is, 2 el kant van 6
c.M. breedte en 6 el feston. Men knipt
eerst het schortje op de maten, als het
patroon aangeeft. Dan knipt men 36 c.M.
van den breeden kant af, waarna men
dit aan den bovenkant van het schortje
op- en aan den verkeerden kant over-
stikt. Het resteerende gedeelte van de
kant wordt ingerimpeld, en aan den on
derkant van het schortje gezet, zooals
het plaatje u laat^ zien. Dan kan men
tegen den eenigszins schuinen zijkant
een recht biesje stikken, dat na afwer
king één c.M breed is. Langs het arms
gat wordt een festonnetje gezet, dat men
aan den verkeerden kant overstikt. Het
schortje, dat van achteren niet tot el
kaar komt, sluit met strikbanden, welke
men 70 c.M lang en 5 c.M. breed knipt.
Langs beide kanten wordt dan eerst een
smal zoompje ingestikt, terwijl men het
uiteinde puntig toe laat loopen, waarna
men de banden stevig op de daarvoor
aangegeven plaats aanzet. De beide
schouderbanden maakt men van dubbel
katoen. Men knipt ze 65 c.M. lang en
7 c.M. breed; zoo heeft men dus 4 ban
den noodig. Ze worden tegen elkaar ge
stikt, terwijl men tegelijkertijd het
festonnetje er tusschen legt, zoodat de
banden geheel met ee.i puntje zijn af
gewerkt. De onderkant loopt puntig toe,
waarna men in het uiteinde een knoops
gat maakt. De andere kant wordt één
c.M. afgeschuind, waarna mén beide
banden tegen den bovenkant van het
schort stikt, in den vorm van den bree
den kant. De knoopen worden op de stik-
banden gezet, waarvoor ge eerst het
schortje even past. De plaats van den zak
moet op dezelfde manier gevonden wor
den. In plaats van katoen, kan men ook
een andere, waschbare stof voor het
schortje nemen, zooals zephir, Bra
bantsch bont. Het naaien geschiedt op
dezelfde manier.
DINY.
A. 4 is een deux-pièces van een wol
len geruite stof. Het model heeft een
apart opgezet scbouderstukje en lange
mouwen met manchetten.
Voor de losse biezen aan de voorzijde
wordt de. ruit schuin genomen; eveneens
voor de zakjes en manchetten. De rok
heeft opzij eenige plóoien. Het kraagje is
in een effen tint-
Voor de sluiting staan gekleurde knoop
jes heel aardig.
A. 5. Gekleeds; japon van fijne ribstof,
met nauw aangesloten mouw.
De taille is strak en is schuin van vo
ren gesloten met drie fantasie-knoopen.
De onderkant is een ruim aangezette
strook, die van voren los neerhangt.
De japon is dus van voren alleen ge
sloten met de drie knoopen. Vanaf den
schouder loopen eenige plooitjes.
A. 6 is zeer mooi, gemaakt van fijne
licht beige stof, gegarneerd met biezen
van havanakleurige glimmende zijde.
De japon is eenigszins blousend en ver
der strak om de heupen, de biais wor
den gewoon tusschen de stof gezet.
Houdt men niet van verschillende kleu
ren, dan is het ook zeer mooi, de japon
te maken van donkerblauwe stof, gegar-
neerd met biezen van glanzende zijde, in
dezelfde donkerblauwe tint.
ANEMOON.
Het is niet gemakkelijk en 't vereischt
heel wat proefnemingen en ondervin
ding, om uit de tallooze aangeprezen
schoonheidsmiddelen in allerlei vorm
een blijvende keuze te doen, vooral, als
we ons slechts 't gebruik van enkele
tegelijk kunnen veroorloven.
Maar wat naast 'n pot goede cold-
cream .nooit op opze waschtafel mag
ontbreken, dat is de tweelingzuster er
van: de dagcrême of vanishing-cream.
Dient de eerste voornamelijk voor rei
niging en voeding van de huid, de laatste
gebruiken we ter bescherming van onze
teint tegen wind, regen en koude en
ter oogenblikkelijke verfraaiing.
Vooral in verband met deze laatste
bestemming zou ik u niet aanraden te
trachten ze zelf te maken, zooals de
coldcream. Ze moet volmaakt blank
zijn, vast en toch op de huid smeltend,
zacht en toch volstrekt niet vet.
Haar Engelsche naam vanishing-cream
beteekent letterlijk verdwijnende <crême,
en ze wordt dan ook, wanneer we ze
tenminste niet al te overvloedig gebrui
ken, geheel door de huid opgenomen,
die blank en fluweelachtig mat wordt,
zonder dat er iets van de witte zelf
standigheid te zien blijft. „Droge crème"
noemen we ze dan ook wel.
Het is verwonderlijk, hoe weinig men-
schen er op de juiste manier mee weten
om te gaan. Ze weten slechts, dat ze er
op de een of andere geheimzinnige ma
nier mooier van zullen worden, daar 't
nu eenmaal een schoonheidsmiddel, een
goede huidcrême is, en besmeren zich
er daarom met evenveel genoegen mee
bij 't naar bed gaan als 's morgens na
't wasschen, zoo maar in 't wilde weg.
Weer anderen wrijven er opgeruimd hun
springende lippen en ruwe handen mee
in, zonder eenig resultaat natuurlijk,
daar de^ crème geen vet bevat.
Het eigenlijk doel van vanishing-cream
js: ruwheid en roodheid van de gezichts
huid te voorkomen door ze in bescher
ming te nernen tegen de inwerking van
scherpen wind, striemenden regen of
felle zon, en tevens: een goed onder-
laagje te vormen voor 'n weinigje poe
der. Daarom is 't goed, ze dun en ge
lijkmatig aan te brengen vóór eiken
wandel- of fietstocht, bij welke weers
gesteldheid ook. Kleverig is ze volstrekt
niet, en we behueven dus niet bang te
zijn, dat t stof zich lichter aan ons ge
zicht zal hechten. /Integendeel, ze voor
komt juist dat 't stof diep in dé poriën
dringt.
Na een reiniging met coldcream mid
den op den dag kan, wanneer we ons
gezicht stevig^ hebben afgeveegd, 't aan
brengen van 'n weinigje vanishing-cream
n afwassching met water en zeep ver
vangen, om ons gezicht weer heelemaal
frisch enmat te maken: alle vettige glans
0f roodheid van 't wasschen verdwijnt
gf door.
Nooit vanishing-cream gebruiken vóór
't slapen gaan: dat is onzinl Zelfs meet
ze evenals alle andere smeersels of poe
ders met coldcream of alcohol verwij
derd worden, eer we in bed stappen.
Vergeten we het nooit: geen enkel prae-
paraat, hoe voortreffelijk ook voor ge
bruik overdag, deugt ervoor, om den
heelen nacht in onze poriën te blijven
steken!
Het monteeren van de vaas oude
gemberpotten ziin hiervoor heel ge
schikt met fitting en snoer, moet man
aan den electricien overlaten, die dit
zeker voor billijken prijs in orde maakt
De kap maakt men zelf Men koopt
nevenstaand motiefje op en schildert
het dan naar eigen smaak met zachte,
levendige kleurtjes. Olieverf is het beste
hiervoor. Men plakt of naait de kap en
bevestigt deze, los of vast, op het ge
raamte. t Geheel zal u best bevallen en
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen-Kantoor" Post
bus oo t. Haarlem, onder biivneging van
het bepaalde bedrag in postzegels. Men
verwiize daarbij naar den naam van dit
blad. Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezendend van bei oitroon.
een geraamte van ijzerdraad en een stuk
carton. Dit laatste wordt tot kap geknipt
en gevormd. Daarna teekent men er
voor weinig geld heeft men een aardig
lampje.
JACQ.
„Hè mam, zijn we er nu haast? zegt
een klein meiske van misschien zeven
jaar, dat met Vader en Moeder om elf
uur 's avonds in een tram zit te hangen.
„Ja, kind, zeur nou niet; we zijn er
haast, hoor, en dan mag je naar bed!'
is het brommerige antwoord van moeder,
die het gezeur van haar kind als een
aanklacht voelt, maar dat toch eigenlijk
niet aan zichzelf wil toegeven.
Het kleine ding probeert op de bank
te gaan liggen, maar de heftige schokken
van de tram maakt het haar onmogelijk,
om zich behoorlijk te nestelen in haar
hoekje.
Vader doet met een gemelijk gezicht
een poging, om de situatie iets te ver
beteren en zegt.
„Leg je hoed nou onder je hoofd.
Gelukkig, ze rijn er.
Lastig toch, dat je zoo'n kind altijd
mee moet nemen, als je s avonds eens
uit wil.
„Toe, loop nou eens door, er moeten
nog meer menschen uit," zegt moeder
en 't meiske doet haar best, half struike
lend over de treedjes, vlug uit te
stappen.
En dan stapt 't drietal de straat in,
zonder eenige warmte tegenover ons
meiske, alleen maar geprikkeld door
haar zeurige moeheid.
Toe vader, toe moeder, geef haar een
hand of een arm, help haar nu eens
een beetje, ze is toch ter wille van u nog
op, inplaats van heerlijk te droomen in
haar bedje.
„Tante, kijk eens, allemaal lichtjes,
kijk tante, nou weer een tram, en
wat is dat. tante? Wat een groote lich
ten, je kunt er haast niet in kijken", ra
telt een kleintje van vijf jaar ongeveer,
dat met vuurroode wangetjes en donkere
schitteroogjes, een en al beweeglijkheid
naar links en rechts zit te kijken.
„Fijn, Tante, zoo lekker lang opblijven!
Wil je nog een lekkertje, uit mijn zakje,
Tante? Zou Wim al slapen, als ik thuis
kom?"
Tante kan de vragen niet bijhouden en
Nelleke wacht niet op haar antwoorden;
ze is één en al opwinding.
En als ze aan het eindpunt van haar
late reis is, wipt ze vlug de tram uit en
danst aan Tante's hand naar huis.
Maar den volgenden morgen is Nelleke
een klein, brommerig meiske, dat bij alles
begint te builen. En al de prettige ge
dachten over haar uitstapje van dc-n
vorigen dag worden verdrongen door
die akelige, drukkende moeheid, die het
onvermijdelijke gevolg is van veel te kort
slapen,
In een hoekje van de late tram zit een
jonge Moeder intens moe te hangen,
met een zuigeling op schoot. Ze is op
bezoek bij haar familie in Amsterdam
geweest. Ze wilden haar kleintje zoo
graag eens een dag bij zich hebben. En
je kon 't toch goed inpakken, dan had
't geen last van de avondlucht. En 't zou
in de tram wel slapen willen.
Maar, dat deed 't niet. Als Moedertje
't maar even stil liet liggen, zette het
een keel op; alle menschen in de tram
keken haar aan; gauw maar weer pro-
beeren, het zoet te krijgen. En dan werd
't kleine slachtoffer maar weer recht
op gezet en op en neer gehutseld en 't
moest naar de lichtjes kijken, waarnaar
het nog niet kijken wilde; en zoo werd
't nog meer van streek gemaakt dan 't,
dank zij den visite-dag, al was.
En 't Moedertje, dat den geheelen dag
niet had behoeven te werken, was nog
véél meer afgewerkt, dan ze anders
's avonds was.
't Is moeilijk, de belangen van volwas
senen en kinderen in een gezin altijd met
elkaar in overeenstemming te brengen.
Soms schijnt het geoorloofd om, ter-
wille van de volwassenen, eens inbreuk
te maken op het regelmatige kinder
leventje van iederen dag. De volwasse
nen worden zoo moe van de permanent
heid en de regelmaat in hun dagelijks
weerkeerende plichten.
Maar gewoonlijk loopt zoo 'n dag
„eruit" zijn op een teleurstelling uit.
Bij ons eerste stelletje openbaarde
zich de onvoldaanheid al voor het einde
van het uitstapje en zal zij waarschijnlijk
den volgenden dag nog extra gevoeld
zijn, toen dat zielige, bleeke meiske on-
uitgeslapen naar school gestuurd werd.
En de goede Tante van Nelleke had
Moeder eens een rustigen dag willen be
zorgen, door een van de kinderen mee
te nemen. Haar werk maakte het haar
onmogelijk, het kind vroeg in den avond
thuis te brengen. En 't gevolg voor
Moeder? Een dubbel vermoeiende dag
door Nelleke's prikkelbaarheid.
Het jonge Moedertje is er al niet veel
beter aan toe; haar uitstapje was ook
geen uitspanning, maar inspanningen
schaadden haar zelf en haar kind.
Zoo lang er geen nieuw geslacht van
ongefröuwde „tantes of nichtjes zonder
vasten werkkring" ontwaakt, dat zich
beschikbaar stelt om als kostbaar fami
liestuk dan hier, dan daar, eens op de
kinderen te komen passen, zoolang zul
len de tegenwoordige Ouders te kiezen
hebben tusschen de belangen van hun
kinderen en hun eigen wenschen en ge
noegens.
Bijna slaak ik de verzuchting!
O, goede, oude tijd!
J. F. JACOBS-ARRIËNS.
De diagonale lijn, is zoowel voor man
tels als japonnen, zeer gezocht. Ze wordt
verkregen door middel van ingezette
stukken, bont- of koordgarneeringen.
De halsopeningen der laatste japonnen
zijn vierkant, rond of V-vormig. Dikwijle
zijn ze van een smalle das voorzien,
welke op den schouder gestrikt wordt;
Iets heel nieuws op 't gebied van hals-
garneeringen is de effen zijden zakdoek,
welke in het V-vormig décolleté van
sport-japonnen wordt genaaid en op zijde
in een strik eindigt.
Ceintuurs spelen in de Wintermode een
belangrijke rol. Ze worden vervaardigd
van allerlei ledersoorten, kralen, gescho
ren bont, kalis, reptiel- of visschenhuid.
De huid van den haai behoort o.a. tot
de allernieuwste snufjes.
MARGUERITE.
B0V2IL
Gehaat
Bovril maakt bet eten
bereiden gemakkelijk.
Slecbts een lepel vol
maakt voor de tweede
maal opgediende scho
tels even smakelijk.
Bovril zelf iz wellicht
de «makolykgte voe
ding ter were1 <t, het
is de grondslag van
voedzame schotels.
N V. E. Ostermann Co1*
Eenig Importeur. Handai Aijj., Amsterdam.
IETS OVER VISCH EN HAAR
BEREIDINGSWIJZEN.
Nu de tijd van wild en gevogelte,
maar voornamelijk van wild voorbij is, zal
er in vele gezinnen weer meer „visch"
gebruikt worden.
Hoewel niet alle menschen zeer veel
van visch houden, is er toch een groote
categorie die dit wel doet. Visch is een
uitstekend voedingsmiddel, dat gemakke
lijk verteerbaar is. De voedingswaarde
is groot, doch in verband met den prijs
is die van de goedkoope soorten hoog
te noemen.
Aan 't gebruik van visch zijn nog
andere voordeelen verbonden; n.l.; visch
bevat veel eiwit; er zijn veel soorten
van visch en er zijn vischsoorten, die
niet duur zijn.
Zooals bij alles, waar voordeelen aan
den eenen kant staan, zijn er nadeelen
aan den anderen kant, n.l. dat ze spoedig
bederft, dat er niet voldoende keuring
op visch is en dat de prijzen zeer on
vast zijn.
Omdat er niet voldoende keuring op
visch is, moeten we bij inkoop visch
zelf kunnen keuren.
Bij goede visch moeten de kieuwen
helder rood zijn, de oogen niet ingezon
ken, het vleesch hard en veerkrachtig
zijn en frisch ruiken.
Ik wil hier een paar ve^valschingen
noemen. De visch wordt n.l. dikwijls
opgeblazen en de kieuwen worden rood
gekleurd; middelen, die 't oog bedriegen
en die men toch gemakkelijk kan mer
ken door op de visch te drukken en de
kieuwen af te wasschen.
Er kan veel variatie in de vischge-
rechten gebracht worden, niet alleen
door verschillende soorten te nemen,
maar ook door de verschillende berei
dingswijzen.
Visch kan n.l. gekookt, gebakken of
gestoofd worden.
Het koken van visch.
Hiervoor komen meestal groote vis-
schen in aanmerking als: schelvisch, ka
beljauw of stukken hiervan, groote schol
°f bot, griet, tarbot e.d.
Meestal worden de visschen voor ons
schoon gemaakt; het kan echter zijn,
dat we het zelf moeten doen; daarom
geef ik het hier aan.
Schub de visch in de richting van den
staart naar den kop. Maak schoon,
d.w.z. gnijd aan de buikzijde zóó
ver open, als noodig is, om de- ingewan
den te verwijderen. Neem ook het zwar
te vliesje weg, dat om de ingewanden
heen zit, verwijder de kieuwen. Wasch
de visch van binnen en van buiten goed
schoon. Geef op gelijke afstanden met
een scherp mes insnijdingen in het vel
dwars over de visch, om het springen
van het vel te voorkomen tijdens het
koken.
Kook ze in ruim kokend water en
zout, pl.m. 20 gram zout op 1 L water.
Men kan een scheut azijn toevoegen
aan het kookwater; het vleesch wordt
dan steviger.
Leg de visch in de pan, liefst op een
vischplaat; kook ze, tot ze gaar is. On
derzoek dit, door te probeeren of een
vin gemakkelijk loslaat.
Neem de visch op de plaat of met
één of 2 schuimspanen uit de pan en
leg ze voorzichtig op een schotel.
Leg platvisschen met den donkeren
kant naar boven.
Geef bij gekookte visch aardappe
len en een warme saus b.v. mosterd-,
boter- of peterseliesaus.
Het bakken van visch.
Neem voor bakvisch de kleinere
soorten ol mooten van grootere. Schub
de visch, zoo noodig, in de richting
van den staart naar den kop. Maak ze
schoon, d.w.z. snijd den kop er af en
snijd ze aan de huikzijde zoover open,
als noodig is, om de ingewanden te
verwijderen. Bij platvisschen is dit
maar een schuine insnijding achter den
kop. Neem ook het zwarte vliesje weg,
dat om de ingewanden heen zit. Knip
een stukje van den staart en van de
vinnen. Wasch de visch van binnen en
van buiten goed schoon. Geef op ge
lijke afstanden met een scherp mes in
snijdingen in het vel, dwars over de
visch, om het springen van de huid tij
dens het bakken te voorkomen.
Bovendien wordt de visch dan eerder
gaar en trekt het zout beter in het
vleesch. Wrijf ze aar. beide kanten in
met het zout, zet* ze hierna eenigen tijd
dichtgedekt weg, om het zout er goed
in te laten trekken.
Bak de visch in boterolie of slaolie.
Doe hiervan zooveel in de kookpan,
dat de bodem er ruim mee bedekt is
en lakt het zóó heet w, orden, dat er
een zeer flinke blauwe damp af komt.
Droog de visch voorzichtig met een
ouden, schoonen doek, en leg ze voor
zichtig in het dampende vet. Bak eerst
den lichten kant van de visch en leg
dezen kant ook naar boven op den
/schotel. Laat ze aan beide zijden licht
bruin worden en laat ze uitlekken op
een grauwen papieren zak.
Dikwijls wordt visch voor het bakken
door* bloem of melk gehaald om het
vastkleven aan de pan te voorkomen.
Dit is geheel overbodig, als men zorgt
dat er ruim olie in de pan is en de olie
goed dampend is.
Geef bij gebakken visch sla en ge
kookte aardappelen met gesmolten bo
ter of gebakken aardappelen.
De volgende week hoop ik het sto
ven en de restverwerkingen van visch
met U te bespreken.
CATHARINA.