v
LEEKEPREEKEN.
Voornaamste Nieuws
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1928
J. R. VAN DER LANS t.
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
EN HET GELLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16773
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL.
""fSK
224. jï
„PRODUCT DER OMSTANDIGHEDEN".
Onze INCASSO-AFDEELING behandelt
Uw wissels op binnen- en buitenland.
tVWs
Ds. Lingbeek en het
lichtvaardig oordeel
Het verpleeggeld in het Krank
zinnigengesticht St. Bavo te
Noordwijkerhout.
Electrisch mijntoestel in den
Vischhal.
Tentoonstelling
„Het Nederlandsche Boek 1927"
Begrafenis J. A. C. Weerts van
St. Philipsland.
J. J. WEBER ZOON
Koningstraat 10 Haarlem,
Ontvangstation te Noordwyk.
Hooger Beroep op de uitspraken
van het Scheidsgerecht in het
Bloembollenvak.
BUREAUX: f ASSAULAAN 49
Telefoon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekcing No. 5970.
ABONNEMENTPïTToor Haarlem en
Agentschappen: ier week 25 ct.; per
kwartaal i 3.25; pr post, per kwartaal
3.58 bij 'ooruitbetaling.
i
NIEUWE HAARLE
ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN-
TIES. I4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct., bij vooruitbet.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
lusscben den tekst 60 cl. per regel.
6»
Alle abontié's op ditblad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden Onfljl m Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C(1 bij een ongeval met f OCH bij verlies van een hand, f IOC bij verlies van een f Cf) 0 bij 'n breuk van f AH
tegen ongevallen vrzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 wUUU. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; I «U. docdelijken aflcopA üdU." een voet of een oog; 1 lud." duim of wijsvinger; 1 dU« been of arm; 1 "u*
bij verlies v. een
andere vinger.
De Fransche hkorieschrijver Taine, die,
als ieder wetenscappelijk mensch en ieder
groot kunstenaardjn werk bouwde op een
filosoiischen grndslag, gaat in zijn ge-
schiedbeschouwig van deze wijsgeerige
stelling uit, daf jsen ieder het product ?s
van zijn milieu Bekend is zijn beschrijving
van het voorst! en de wording der Fran-
sche revolutie waarvoor hij aanvangt met
«en teekenin van het ontwaken des Ko-
nings. „Hoe Ut is het?" vraagt de monarch
terwijl zijn jden kousen op een goud pre
senteerblad vorden aangedragen. En het
antwoord lilt: „Zoo laat als Uwe Majes
teit belieft"
Het is ver een knap schrijver en handig
geschieddoi^orscher niet moeilijk, om
iedere hist'ische figuur als het product van
zijn tijd e-van zijn omgeving te verklaren.
En zoila wij een vorige maal al reeds
aangavenin zulk een beschouwing is
heel vee juist. Niemand kan zich geheel,
slechts ejnigen, voor een goed deel, aan
hun milu onttrekken, daar boven staan,
daarop :en persoonlijk stempel drukken,
leiding even, eigen inzichten voor het be-
staandrin de plaats stellen. Het nieuwe
groeit eleidelijk en langzaam, als resultaat
van e< complex van welhaast onnaspeur
lijke ftoren, invloeden en gebeurtenissen.
Daaro is een theorie over den sterken
invloe van het milieu op het individu met
verwpelijk, mits zij den beïnvloeden per
soon le' machteloos slachtoffer van zijn
pmgeng maakt, dus den vrijen wil hij den
normen mensch niet uitsluit.
luie zelf-beschreven levensgeschiedenis
vane befaamde danseres Isidora Duncan,
vinn wij een teelfenend bewijs voor onze
«teog. Ook zij heeft de historie in casu
da die van haar eigen leven op een
beialde filosofie gebaseerd, die kortweg
ec kunnen worden genoemd: „een ieder is
j, product der omstandigheden". In de
jrfding tot haar autobiografie, drukt zij
C als volgt uit: „Niets is verder van de
trkelijke persoonlijkheid af, dan de ge-
tddelde bioscoop- en romanheld of -heldin,
ij worden gemeenlijk voorgesteld als be-
celd met alle mogelijke deugden: daarom is
iet hun onmogelijk één. verkeerde daad te
doen. „Hij" is niets dan edelmoedigheid,
moed. kracht, enz.; „zij" alleen maar
kuischheid, zachtzinnigheid, enz. Al de
minderwaardige eigenschappen en zonden
zijn bewaard voor den schurk van 't verhaal
en voor „de slechte vrouw", terwijl wij
weten, dat in werkelijkheid niemand goed
of slecht is. Misschien zondigen wij niet
allen tegen de U«B geboden, maar zeker zijn
wij allen daartoe in staat. Binnen ons ligt
de overtreder van alle wette* op de loer,
gereed om bij de eerste goede gelegenheid,
te voorschijn te springen".
Tot zoover kunnen wij een heel eind
met de schrijfster meegaan: maar dan komt
opeens deze onchristelijke concluefo:
„deugdzame lieden zijn alleen maar zij, die,
of wel niet ger.oeg in verleiding zijn ge
komen, omdat zij een plantenleven leiden,
óf wier stTeven zoozeer in één richting is
samengetrokken, dat zij den tijd niet heb
ben, om zich heen te zien." Met andere
woorden: de persoonlijke wil, gesterkt door
de genade Gods, waarmee kwade neigingen
kunnen worden onderdrukt en overwonnen
in alle omstandigheden, bestaat niet.
't Is de echl-heidensche moraal, die wij
zoo vaak om ons heen, op de meest grove
manier hooren verkondigen, dat de kloos-
terlingen wel kuisch moeten blijven, om-
dat hun de gelegenheid tot zondigen ont
nomen wordtl
Voor den oppervlakkigen lezer, geeft de
levensbeschrijving van Isidora Duncan in
derdaad alle aanleiding, om de theorie van
het „product der omstandigheden" te onder
schrijven. ..Het karakter van het kind,"
schrijft zij, „blijkt reeds onmiddellijk, van
den schoot zijns moeders af. Kort voordat ik
werd geboren, bevond mijn moeder zich in
een tragischen toestand en had veel ver
driet. Zij maakte in dien tijd zooveel door,
dat zij dikwijls zei: „Het kind, dat nu ge
boren zal worden, zal niet normaal zijn". En
tij verwachtte een monster. En inderdaad
van het oogenblik af, dat ik geboren werd,
schijn ik zoo met mijn armen en beenen
gewerkt te hebben, dat mijn moeder riep:
„Zie je wel, dat ik gelijk had; het kind is
krankzinnig!" Maar toen ik later, in een
kindertrui gestoken, midden op tafel werd
geplaatst, was ik het vermaak van het
gansche buisgezin en de vrienden, daar ik
op elke muziek, die gespeeld werd. danste.
Ziedaar dus, wat men allicht geneigd is
€en prae-dispositie, een voorbestemming te
noemen. En in heel de verdere levens
beschrijving zijn overvloedige gegevens aan
wezig, om die stelling verder uit te werken.
Zoo verhaalt Isidora, dat zij aan zee is
geboren. „Toen ik als klein kind de golven
gadesloeg, ontstond bij mij voor het eerst de
gedachte aan dansen." Haar vrijheidsdrang
®n lateren afkeer van alle conventie cn
normale moraal, laat zich gemakkelijk ver-
klaren uit haar opvoeding, welke een vol
komen vrfje was, op het bandelooze af en
Jvaaroj) zij zich zeer beroemt „Nooit was
ik onderworpen aan het eeuwige „niet
doen!", dat, naar mij schijnt, het leven der
kinderen, zoo ellendig maakt." Het Sinler-
klaassprookje had haar moeder reeds in dc
eerste jaren verbannen. Toen zij als kind,
van vijf jaar, daarover op school met de
onderwijzers in twist geraakte en thuis aan
haar moeder zeide: „Had ik geen gelijk?
Er is immers geen Sinterklaas? antwoordde
deze: „er is geen Sinterklaas en er is geen
God; er is alleen maar je eigen moed om je
door het leven te helpen." De vrouw, die
zulke godslasterlijke dingen tot een vijf
jarig kind zeide, was van oorsprong een
christin. „Mijn moeder, die gedoopt en op
gevoed was. in een Iersch katholiek gezin,
was een vrome katholieke, tot den tijd, dat
zij ontdekte, dat mijn vader niet dat model
van volmaaktheid was, waarvoor zij hem
altijd had gehouden. Zij ging van hem schei
den en verliet zijn huis met haar vier kin
deren. om de wereld te trotseeren. Van
dien tijd af sloeg haar vertrouwen in het
katholieke geloof om in fel atheïsme en
zij werd volgelinge van Bob Ingersoll, wiens
werken zij ons placht voor te lezen." Wie
dat hoort, kan zich de verdere ontwikkeling
van het meisje in de overgangsjaren zoo
gemakkelijk verklaren, waar zij van zich zelf
schrijft: „Mijn geheele kindertijd scheen in
donkere schaduwen te staan van dezen ge-
heimzinnigen vader, over wien niemand
wilde spreken en het schrikkelijk woord
echtscheiding, drukte zich af op de gevoe
lige plaat van mijn ziel. Daar ik niemand
om uitleg van deze dingen kon vragen,
trachtte ik ze op eigen houtje te verkla
ren. De meeste romans, welke ik las. ein
digden met een huwelijk en een zalig ge
lukkigen toestand, waarover niet verder
geschreven behoefde te worden. Maar enkele
van deze boeken, met name in George
Elliot's „Adam Béde", is een meisje, dat
niet trouwde, een kind, dat ongevraagd
komt en de schrikkelijke schande, die valt
op de ongelukkige moeder. Ik was diep
onder den indruk van de onrechtvaardigheid
van dezen stand van zaken voor vrouwen;
ik bracht dit in verband met de geschiedenis
van mijn vader en moeder en nam op
staanden voet het besluit om tegen het
huwelijk te strijdpn; voor de emancipatie
van de vrouw, voor het recht van elke
vrouw om een kind of kinderen te hebben,
als zij daar zin in heeft en toch haar
rechten en haar deugdzaamheid onaangetast
te zien. Dit mogen vreemde ideeën schijnen
voor een klein meisje van twaalf jaar, maar
de omstandigheden van mijn leven, hadden
mij zeer vroeg-rijp gemaakt.
„Ik vroeg naar de huwelijkswetten en
was verontwaardigd, toen ik vernam van
den slaafschen toestand van de vrouw. Ik
begon vorschend te kijken naar de gezich
ten der getrouwde vriendinnen van mijn
moeder en ik had bet gevoel, dat op elk van
deze het merkteeken van het groenoogige
monster en de stigmata van den slaaf
waren gedrukt Ik deed onmiddellijk de
gelofte, dat ik mij nooit tot dezen ver
nederenden toestand zou verlagen. Deze
gelofte heb ik altijd gehouden; het kwam mij
zelfs te staan op de vervreemding van mijn
moeder en de miskenning van de wereld."
Wie dit alles leest én bédenkt, dat deze
overpeinzingen en levensbesluiten opkwamen
in het hoofd van een twaalfjarig meisje, die
is natuurlijk geneigd, om aan een abnormaal
geval te denken; die ziet de latere danseres
met een alles begrijpend oog in de mees!
scheeve verhoudingen; die ziet haar gewik
keld in immoreele liefdesverhoudingen,
tweemaal bij twee verschillende vrienden
een kind krijgen buiten het huwelijk en hij
zegt: hoe is het anders te verwachten van
iemand met zulk een opvoeding, uit zulk een
omgeving: het kan niet anders. „Heel mijn
leven heb ik precies gedaan, wat ik
wenschte" zegt zij ergens. „Dat heeft
dikwijls rampen over mij gebracht, naar ik
heb ten minste de voldoening gehad, dat ik
mijn eigen zin deed." Moet een schepsel niet
zulk een mentaliteit, van zulke ouders en
uit zulk een omgeving, niet noodzakelijk
tegen alles, wat wij voor heilig in godsdienst
en moraal erkennen, ingaan, en mogen w')
dat zoo iemand wel aanrekenen? Aldus is
men geneigd te vragen.
Welnu, op verschillende plaatsen in de
autobiografie van dit zeer bijzondere wezen,
heb ik aanwijzingen gevonden, dat bij
iederen mensch, ook bij dezen, de natuurlijke
strijd tusschen goed en kwaad, gestreden
wordt. Er is een heel mooie bekentenis,
waar deze vrouw, zich moeder wetend, zich
voor langen tijd afgesloten ziet van de
kunst, welke zij afgodisch vereerde. Een
misdadig medicus biedt haar éan baar van
de lasten van het verdere moederschap te
bevrijden. Zij vraagt een uur bedenktijd
dan zien wij een zwaren strijd, waarin ten
slotte de edele menschelijkheid het van het
schandelijke egoïsme wint
Maar er is een veel sterker aanwijzing, n.l.
een bekentenis, welke volledig het bewijs
geeft, wat wij noodig hebben, n.l. bet be
staan van bet geweten en den vrijen wil.
In het twaalfde hoofdstuk van haar boek,
verhaalt Isidora Duncan van een heftige
passie voor een kunstenaar, welke alweer
tot een ongeoorloofde verhouding leidde. En
terugdenkend aan hetgeen zij door dien
hartstocht genoten en geleden heeit,
schrijft zij:
Toen en altijd heb ik ervaren, dat, hoe
hevig het zinnelijk gevoel of de passie ook
zij, in mijn temperament het verstand ter
zelfder tijd met groote en buitengewone snel
heid functionneert. Ik heb daarom in den
gewonen zin des woords nooit mijn hoofd
verloren; integendeel, hoe feller het zinnelijk
genot was, des te levendiger was de ge
dachte, en als deze zoover kwam, dat het
verstand onmiddellijk de zinnelijkheid criti-
seerde en het zinnelijk genot, t jvelk de
Wil tot leven riep, afkeurde en zelfs belee-
digde, dan leidde dit conflict tot een ver
langen van den wil naar een of ander slaap,
middel om de onophoudelijken en niet ge-
wenschten commentaar van het verstand te
sussen. Hoe benijd ik die naturen die ZIch
zeiven gansch en al kunnen geven aan de
zinnelijke genoegens van 't oogenblik, zonder
vrees voor dien beoordeelaar, die afgezon
derd, hocg als rechter zit en niet nalaat zijn
slem te doen hooren aan de gevangen zin
nen beneden Hem, wanneer dit het minst
gewenscht wordt.
En toch, altijd komt het oogenblik, da!
het verstand! zich overgeeft en uitroept:
„Ja, ik erken, dat al het andere in het
leven, je kunst inbegrepen, niets dan ijdel-
heid en nonsens is, vergeleken bij de heer
lijkheid van dit oogenblik en ter wille van
dit oogenblik wil ik mij gewillig overgeven
aan ontbinding, vernietiging, dood. En
aldus leidt deze nederlaag van het verstand,
als het ten slotte tot niéts ineeiizinkt en
sterft, dikwijls tot de ernstigste rampen voor
het intellect en den geest.
En zoo kwam het,- dAt Ik iri die' dagen
niets meer gaf om den mogelijken onder
gang van mijn kunst, de wanhoop van mijn
moeder of het verlies van de wereld in het
algemeen.
Denk over deze bekentenis eens na, lezer,
dan trekken wij daaruit een volgenden keer
onze conclusies.
HOMO SAPIENS.
Indien deze teergevoelige man bet nog
eens zoover zou kunnen brengen, dan zou
hij waarschijnlijk zelf die overtuiging ook
jegens ons in toepassing gaan brengen en
ware ons vpor de toekomst een massa er
gernis bespaard, welke hij tot dusver aan
zijn Katholieke landgenooten in ruime mate
heeft geschonken!
Mogelijk komt hij eerst tot deze overtui
ging wanneer de Katholieke Kerk in Neder
land óók een lijk is maar dat zal de
goeie dominé wel niet meer belevenl
In het blad „de Gereformeerde Kerk"
komt een inzender klagen over de ver
keerde gewoonte welke er onder ortho
doxe predikanten schijnt te bestaan, om
soms bij de begrafenis van leden hunner
kerkelijke gemeente een allesbehalve zacht
oordeel uit te spreken over de (vermeende)
fouten, welke den overledene tiidens zijn
leven aankleefden en veronderstellingen te
uiten over het oordeel Gods ten aanzien
van den overledene, welke voor dezen
laatste allesbehalve vleiend en voor de
aanwezige nabestaanden zeer onaangenaom
zijn.
Men beweert, dat dergelijke herderlijke
uitspraken hun ontstaan danken' aan twee
erlei motief: le om de rechtzinnigheid in
de leer van dengene, die zich zóó streng
durft uitspreken, duidelijk te demonstree-
ren en 2e. om een afschrikwekkend voor
beeld te stellen voor anderen.
Gevolg is vaak, dat de aanwezigen met
den voorganger op uiteraard onverkwik-
'kelijke wijze gaan debatteeren ten aanzien
van de uitgesproken woorden van den
geestelijken voorganger in het sterfhuis.
Wij zullen ons op deze plaats over die
gewoonte liever niet uitlaten, omdat wij
tegenover dergelijke usances en motieven
ons allicht al te zeer onwennig zouden ge
voelen.
Er is echter iets anders, hetwelk in deze
onze aandacht trekt.
Nu er een inzender in bovenaangehaald
blad over deze ietwat onhebbelijke ge
woonte komt klagen, wordt bij in de
vragenrubriek te woord gestaan door Ds.
Lingbeek, het bekende Kamerlid, de col
lega van Ds. Kersten Deze trekt, onder
aanhaling van allerlei bijbelteksten, tame
lijk sterk van leer tegen het gesigna'eerde
gebruik, waarvan bij heelemaal niets heb
ben moeten dat hii o a. brandmerkt als een
aich schuldig maken aan lichtvaardig oor-
deelen.
Het kan best waar zijn, wij zullen er ons
alweer niet in mengen Maar we zoudan
den minzamen staatkundig gereformeerden
predikant, die blijkbaar zoo heel erg af-
keerig is van lichtvaardig oordeelen over
zijn overleden geloofsgenooten, be'eefd wil
len vragen, of hij het nog niet eens zoover
zou kunnen brengen, dat hij ook een licht
vaardig oordeel ten aanzien van de Katho
lieke Kerk en hare levende of overleden
gcloovigen, eveneens misplaatst gaat ach
ten.
In den ouderdom van 70 jaar is in den
afgeloopen nacht in het Canisius Zieken
huis te Nijmegen overleden de heer J. R. v.
d. Lans, bekend letterkundige, oud-hoofd
redacteur van de Katholieke Illustratie en
oud-directeur-hoofdredacteur van het dag
blad „De Gelderlander".
Weer is een verdienstelijk oud-strijder ter
ruste gegaan. Een man, die zeker een ver
dienstelijke taak vervulde in den tijd der
„Roomsche emancipatie",.... en toch, gelijk
anderen, in zijn ouderdom evenveel misken
ning moest oogsten als waardeering.
Het is waar, jongelui van den litterairen
drang, Van jer Lans was géén fijnzinnig
kunstenaar en géén voorbeeld voor litteraire
strevers, maar nu we bij zijn lijkbaar staan,
erkent nu: hij was een waar Katholiek, niet
alleen in belijdenis, maar ook in karakter en
arbeid. En was hij ook zijn tijd niet vooruit,
hij heeft i n zijn tijd hard en goed gewerkt!
Vooral zijn lange werkzaamheid aan de
„Katholieke Illustratie" heeft het saamhoo-
righeidsgevoel onder Neêrlands Katholieken
versterkt, een langzaam invretend lectuur-
gevaar afgewend, eerbied gewekt voor Ka
tholieke prestatie, levensopvatting en tradi
tie. En men moest al zeer blind zijn voor
historische waarden, al vèr-eenzijdig zich ge
ketend hebben aan vormcultuur, om zonder
dankbaar respect op die werkzaamheid, als
redacteur en als schrijver, te kunnen terug
zien.
Wij voor ons leggen op de lijkkist van
dezen kruisridder gaarne den palm van onzen
eerbied.
J- R. v. d. Lans werd geboren 1 Juli 1855.
Aanvankelijk bij het onderwijs werkzaam ge
weest, werd hij 1 Juli 1879 in de redactie der
Katholieke Illustratie opgenomen. Twintig
jaar lang heeft hij ons groote katholieke
weekblad helpen verzorgen, later als leider
zelf verzorgd, met eere en met succesl
Hij werd toen'directeur-hoofdredacteur van
het dagblad „Dc Gelderlander", en leefde nu
sinds( 8 jaren in ruste.
Nog worden zijn romans door de velen, die
met den geest van den nieuwen tijd op ge
spannen voet staan, gaarne gelezen.
In de herinnering van allen, die het belang
beseffen van een goede katholieke volkslec
tuur, blijft ook na zijn verscheiden zijn be
minnelijke figuur in hartelijk en eerbiedig
herdenken voortleven.
M°ge hij reeds het loon voor zijn arbeid
genieten!
G(?d. St. van Z.-Holland hebben in een cir
culaire aan B. en W. der gemeente in die
provincie medegedeeld, dat door hen in
overleg met Het bestuur' van het krankzin
nigengesticht voor Katholieke mannen St.
Bavo te Noordwijkerhout het verpleeggeld
in dat gesticht, thans bedragende 650
per patiënt en per jaar (kleedgeld inbegre
pen) met ingang van 1 April e.k. is ver
hoogd tot 685 per patiënt en per jaar.
In de maand van opname bedraagt het ver
pleeggeld per patiënt 1,83 pér dag.
Reeds gedurende eenige jaren voelt men
in den Rijksafslag te IJmuiden behoefte aan
eene nieuwe wijze van vischvérkoop omdat
de tegenwoordige manier om de visch af te
s'.aan zeer bezwaarlijk gaat wegens het
groot aantal koopers, dat zich om de uitge
stalde vischsoorten opstelt. De voorsten
kunnen dit artikel goed bekijken en de
achtersten zien er ongeveer niets van. Bij 't
geroezemoes in de drukke hallen was het
soms moeilijk de koopers op het juiste
oogenblik te verstaan, waardoor ze of te
veel of te weinig betaalden, want den ree-
derijen weer ten goede of ten kwade kwam.
Zoowel van reederszijde als van koopers-
zijde werd dan ook al lang gezonnen of niet
een betere manier te verkrijgen was door
het plaatsen van een electrisch afmijntoe-
stel zooals dat in de centra van den groen-
tenhandel gebruikt wordt.
Een eerder genomen proef voldeed niet,
zoodat men het aanvankelijk plan tot ver
andering liet varen.
Onlangs is eene deputatie van reeders- en
van handelaarszijde in het Westland geweest
om de wijze van groentenveiling te bestudee
ren met het gevolg dat gisteren in den Rijks-
afslagdag aan belanghebbenden een toestel,
zooals door enkelen in het Westland gezien
was, in grooteren kring kon worden ge
toond.
De verwachtingen waren, naar men ons
mededeelt, zeer gunstig zoodat besloten is
binnenkort met dit toestel proeven te
nemen.
Wanneer die slagen zullen alle klachten
uit de wereld gaan en verkooper zoowel
als koopers de zekerheid hebben, dat hun
gerechtigheid gedaan wordt en dat vergis
singen ten nadeele van één der partijen niet
meer zullen voorkomen.
Voor 't eerst te Haarlem.
De Nederlandsche Uitgeversbond zal dit
jaar een tentoonstelling houden van de be.
langrijkste boeken, welke in het jaar 1927
in Nederland zijn verschenen, zooals deze
in den catalogus Het Nederlandsche Boek
1927 zijn vermeld.
Op deze tentoonstelling, welke door een
daartoe benoemde commissie werd bijeen
gebracht, zullen dus in de eerste plaats
aanwezig zijn al die boeken, welke in de
breedste kringen der boekenliefhebbers be
langstelling kunnen vinden; de werken on
zer Nederlandsche schrijvers en schrijfsters,
voor zoover deze in 1927 in druk zijn ver
schenen: alle romans, gedichtenbundels en
tooneelwerken, verder alle vertaalde ro
mans en de ontspanningslectuur, en ten
slotte alles, wat verschenen is op het te
genwoordig zoo belangrijke en uitgebreide
gebied der' lectuur voor de jeugd, prenten
boeken en kinderboeken, zal worden ten
toongesteld. Ieder belangstellende zal het
voorts vrij staan, de keurig gebonden exem
plaren in de hand te nemen en in te zien,
zelfs te lezen.
Bovendien zullen worden tentoongesteld
alle belangrijke uitgaven, welke op het ge
bied der letterkunde, der wetenschappen en
der kunst verschenen zijn. Deze werken
zullen rubrieksgewijs worden gerangschikt,
zoodat elke afdeeling een volledij beeld
geeft van wat op elk gebied is verschenen.
Aan pracht- en plaatwerken zal een af-
derlijke «fdeeling worden besteed en even
eens aan de uitgaven voor bibliofielen.
Ten slotte zal de firma Joh. Enschedé
Zonen te Haarlem een overzicht geven
van hare 15e, 16e en 17e eeuwsche let
ters en hare toepassing, waarbij het kost
bare authentieke materiaal, dat zich in haar
bezit bevindt, zooveel mogelijk aanwezig
zal zijn.
Deze tentoonstelling zal in den loop van
dit jaar achtereenvolgens in de hoofdste
den der provinciën en te Amsterdam wor
den gehouden. De medewerking der daarbij
betrokken autoriteiten, die welwillend lo-
caliteiten beschikbaar stelden, is daarvoor
verkregen; ook de leeszalen in verschil
lende steden zegden medewerking toe.
Gedurende een tiental dagen of langer zal
deze tentoonstelling, welke voor eiken be
langstellende kosteloos toegankelijk is, in
elke stad geopend blijven.
Zij zal voor de eerste maal van 1118
Februari a.s. worden gehouden te Haarlem
in het Prinserhof, waar zij den llen Fe
bruari a.s. te half drie zal worden geopend
en van half vier af voor het publiek toe
gankelijk zal zijn.
Op Nieuw Eik en Duinen te den Haag
heelt gisterenmiddag de teraardebestelling
plaats gehad van den heer J. C. A. Weerts
van St. Philipsland, in leven oudburgemees
ter van Velsen.
Op de begraafplaats waren velen geko
men om den overledene de laatste eer te
bewijzen. Onder hen werden o.m. opge
merkt de heeren R. C. Rijkens, burgemees
ter van Velsen en del Court v. Krimpen,
oud-wetliouder van Velsen, voorts waren
vertegenwoordigd het bestuur der vereeni-
ging „Armenzorg" te 's-Gravenhage, waar
van de overledene bestuurslid was, en de
schoolcommissie van „Armenzorg
De baar werd door een groot aantal
bloemstukken gedekt, o.m. van de gemeen
ten' Velsen, de vereeniging „Armenzorg",
de schoolcommissie van Armenzorg enz.
Aan de groeve voerde het eerst het woord
de heer R- G. Rijkens, burgemeester van
Velsen.
Ds. Hulsman sprak als huisvriend.
De heer Muiier sprak namens de veree
niging voor Haagsche Volksspeelterreinen,
welke vereeniging een trouwen steun had
aan den heer Weerts.
Een zwager, de heer A. C. Druyvesteyn,
zeide dank voor de bewezen eer.
Ds. Hulsman had ten sterfhuize een
dienst geleid.
Nabij het station Hazerswonde lijn van 'n
lokaaltreintje de locomoaie» en «enige wa
gens ontspoord. Persoonlijke ongelukken
kwamen niet voor. Er was belangrijke ver
traging in het treinverkeer.
De wederopbouw van Borculo na de
stormramp is als geëindigd te beschouwen.
Tusschen Gorincbem en Tiel is een auto
bus van den Waaldijk gestort; drie inzitten
den werden ernstig gewond.
De Maasbrug te Maastricht is behonden.
Er is een beslissing gevallen ten gunste van
haar voortbestaan.
De Eerste Kamer zal op 15 Februari a-s.
behandelen het wetsontwerp tot samen
voeging der departementen van oorlog en
Marine.
Te Nij'megen is overleden de heer J. R,
v. d. Lans, bekend letterkundige, oud-
hoofdredacteur van de Kath. Illustratie en
oud-directeur-hooidredacteux van het dag
blad „De Gelderlander".
De plechtige uitvaart van Sir Douglas
Haig.
Dreigende staking van metaalbewerkers
te Berlijn.
De mislnkte Poolsch-Rnssische onderhan
delingen. Pilsoudski stelt een o.iderzoek
in.
Te Rabat is een mnnr ingestort; elf per
sonen kwamen om.
Slniting van woningbureau te Berlijn we
gens oneerlijke practijken.
De commissie-Simon te Bombay aange
komen. Relletjes te Calcutta en Madras.
Een rede van Winston Churchill; geen
algemeene verkiezingen dit jaar.
Het slot van de groote rede van Poincaré.
Het getuigenverhoor in het prces-Barma1
gesloten.
Barometerstand 9 uur v.m.: 774. Vooruit.
OPTICIENS - FABRIKANTEN
Licht op. De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 5.20 uur en Maan
dag om 5.22 uur.
«p, f
Vanwege den rijksgebouwendienst is te
Noordwijk aanbesteed de bouw van een
ontvangststation, met conciërgewoning en
transformatorgebouwtje voor den radio
dienst aldaar.
Laagste inschrijver was dc heer A. Hos-
pers te Wassenaar, voor 34.370, aan wien
het werk is gegund,
Sinds Donderdagmorgen, 26 Januari 1.1.
wordt vermist B. Laverman, Kloosterstraat
3 rood, wagenmeester bij de Ned. Spoorwe
gen. 's Morgens 4 uur was hij op den bewus-
ten morgen, volgens gewoonte, van huis naar
het station gegaan, om den dienst waar te
nemen. Toen hij om half zeven nog niet op
zijn post verschenen was, kreeg men bij in
formatie aan zijn huis de mcdedeeling, dat
Laverman op den gewonen tijd vertrokken
wis. Vermoed wordt, dat hem een ongeluk is
overkomen.
Bruin Laverman is geboren te Huizum, 28
Juni 1886. Laverman staat bekend als een
oppassend huisvader.
De Commissie, welke door het'Hoofdbe
stuur van de Alg. Ver. voor Bloembollen
cultuur is ingesteld in de vergadering van
11 Januari 1927, heeft, volgens het „Wkbld.
v. Bloembollencultuur, rapport uitgebracht.
Dit rapport strekt daartoe, dat het open
stellen van de gelegenheid tot hooger be
roep of herziening van uitspraken, in het
welbegrepen vakbelang niet kan worden
aanbevolen^ -1