v LEEKEPREEKEN. Voornaamste Nieuws ZATERDAG 4 FEBRUARI 1928 J. R. VAN DER LANS t. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN EN HET GELLUSTREERD ZONDAGSBLAD. EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16773 AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. ""fSK 224. jï „PRODUCT DER OMSTANDIGHEDEN". Onze INCASSO-AFDEELING behandelt Uw wissels op binnen- en buitenland. tVWs Ds. Lingbeek en het lichtvaardig oordeel Het verpleeggeld in het Krank zinnigengesticht St. Bavo te Noordwijkerhout. Electrisch mijntoestel in den Vischhal. Tentoonstelling „Het Nederlandsche Boek 1927" Begrafenis J. A. C. Weerts van St. Philipsland. J. J. WEBER ZOON Koningstraat 10 Haarlem, Ontvangstation te Noordwyk. Hooger Beroep op de uitspraken van het Scheidsgerecht in het Bloembollenvak. BUREAUX: f ASSAULAAN 49 Telefoon No. 13866 (drie lijnen) Postrekcing No. 5970. ABONNEMENTPïTToor Haarlem en Agentschappen: ier week 25 ct.; per kwartaal i 3.25; pr post, per kwartaal 3.58 bij 'ooruitbetaling. i NIEUWE HAARLE ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN- TIES. I4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct., bij vooruitbet. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN lusscben den tekst 60 cl. per regel. 6» Alle abontié's op ditblad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden Onfljl m Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C(1 bij een ongeval met f OCH bij verlies van een hand, f IOC bij verlies van een f Cf) 0 bij 'n breuk van f AH tegen ongevallen vrzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 wUUU. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; I «U. docdelijken aflcopA üdU." een voet of een oog; 1 lud." duim of wijsvinger; 1 dU« been of arm; 1 "u* bij verlies v. een andere vinger. De Fransche hkorieschrijver Taine, die, als ieder wetenscappelijk mensch en ieder groot kunstenaardjn werk bouwde op een filosoiischen grndslag, gaat in zijn ge- schiedbeschouwig van deze wijsgeerige stelling uit, daf jsen ieder het product ?s van zijn milieu Bekend is zijn beschrijving van het voorst! en de wording der Fran- sche revolutie waarvoor hij aanvangt met «en teekenin van het ontwaken des Ko- nings. „Hoe Ut is het?" vraagt de monarch terwijl zijn jden kousen op een goud pre senteerblad vorden aangedragen. En het antwoord lilt: „Zoo laat als Uwe Majes teit belieft" Het is ver een knap schrijver en handig geschieddoi^orscher niet moeilijk, om iedere hist'ische figuur als het product van zijn tijd e-van zijn omgeving te verklaren. En zoila wij een vorige maal al reeds aangavenin zulk een beschouwing is heel vee juist. Niemand kan zich geheel, slechts ejnigen, voor een goed deel, aan hun milu onttrekken, daar boven staan, daarop :en persoonlijk stempel drukken, leiding even, eigen inzichten voor het be- staandrin de plaats stellen. Het nieuwe groeit eleidelijk en langzaam, als resultaat van e< complex van welhaast onnaspeur lijke ftoren, invloeden en gebeurtenissen. Daaro is een theorie over den sterken invloe van het milieu op het individu met verwpelijk, mits zij den beïnvloeden per soon le' machteloos slachtoffer van zijn pmgeng maakt, dus den vrijen wil hij den normen mensch niet uitsluit. luie zelf-beschreven levensgeschiedenis vane befaamde danseres Isidora Duncan, vinn wij een teelfenend bewijs voor onze «teog. Ook zij heeft de historie in casu da die van haar eigen leven op een beialde filosofie gebaseerd, die kortweg ec kunnen worden genoemd: „een ieder is j, product der omstandigheden". In de jrfding tot haar autobiografie, drukt zij C als volgt uit: „Niets is verder van de trkelijke persoonlijkheid af, dan de ge- tddelde bioscoop- en romanheld of -heldin, ij worden gemeenlijk voorgesteld als be- celd met alle mogelijke deugden: daarom is iet hun onmogelijk één. verkeerde daad te doen. „Hij" is niets dan edelmoedigheid, moed. kracht, enz.; „zij" alleen maar kuischheid, zachtzinnigheid, enz. Al de minderwaardige eigenschappen en zonden zijn bewaard voor den schurk van 't verhaal en voor „de slechte vrouw", terwijl wij weten, dat in werkelijkheid niemand goed of slecht is. Misschien zondigen wij niet allen tegen de U«B geboden, maar zeker zijn wij allen daartoe in staat. Binnen ons ligt de overtreder van alle wette* op de loer, gereed om bij de eerste goede gelegenheid, te voorschijn te springen". Tot zoover kunnen wij een heel eind met de schrijfster meegaan: maar dan komt opeens deze onchristelijke concluefo: „deugdzame lieden zijn alleen maar zij, die, of wel niet ger.oeg in verleiding zijn ge komen, omdat zij een plantenleven leiden, óf wier stTeven zoozeer in één richting is samengetrokken, dat zij den tijd niet heb ben, om zich heen te zien." Met andere woorden: de persoonlijke wil, gesterkt door de genade Gods, waarmee kwade neigingen kunnen worden onderdrukt en overwonnen in alle omstandigheden, bestaat niet. 't Is de echl-heidensche moraal, die wij zoo vaak om ons heen, op de meest grove manier hooren verkondigen, dat de kloos- terlingen wel kuisch moeten blijven, om- dat hun de gelegenheid tot zondigen ont nomen wordtl Voor den oppervlakkigen lezer, geeft de levensbeschrijving van Isidora Duncan in derdaad alle aanleiding, om de theorie van het „product der omstandigheden" te onder schrijven. ..Het karakter van het kind," schrijft zij, „blijkt reeds onmiddellijk, van den schoot zijns moeders af. Kort voordat ik werd geboren, bevond mijn moeder zich in een tragischen toestand en had veel ver driet. Zij maakte in dien tijd zooveel door, dat zij dikwijls zei: „Het kind, dat nu ge boren zal worden, zal niet normaal zijn". En tij verwachtte een monster. En inderdaad van het oogenblik af, dat ik geboren werd, schijn ik zoo met mijn armen en beenen gewerkt te hebben, dat mijn moeder riep: „Zie je wel, dat ik gelijk had; het kind is krankzinnig!" Maar toen ik later, in een kindertrui gestoken, midden op tafel werd geplaatst, was ik het vermaak van het gansche buisgezin en de vrienden, daar ik op elke muziek, die gespeeld werd. danste. Ziedaar dus, wat men allicht geneigd is €en prae-dispositie, een voorbestemming te noemen. En in heel de verdere levens beschrijving zijn overvloedige gegevens aan wezig, om die stelling verder uit te werken. Zoo verhaalt Isidora, dat zij aan zee is geboren. „Toen ik als klein kind de golven gadesloeg, ontstond bij mij voor het eerst de gedachte aan dansen." Haar vrijheidsdrang ®n lateren afkeer van alle conventie cn normale moraal, laat zich gemakkelijk ver- klaren uit haar opvoeding, welke een vol komen vrfje was, op het bandelooze af en Jvaaroj) zij zich zeer beroemt „Nooit was ik onderworpen aan het eeuwige „niet doen!", dat, naar mij schijnt, het leven der kinderen, zoo ellendig maakt." Het Sinler- klaassprookje had haar moeder reeds in dc eerste jaren verbannen. Toen zij als kind, van vijf jaar, daarover op school met de onderwijzers in twist geraakte en thuis aan haar moeder zeide: „Had ik geen gelijk? Er is immers geen Sinterklaas? antwoordde deze: „er is geen Sinterklaas en er is geen God; er is alleen maar je eigen moed om je door het leven te helpen." De vrouw, die zulke godslasterlijke dingen tot een vijf jarig kind zeide, was van oorsprong een christin. „Mijn moeder, die gedoopt en op gevoed was. in een Iersch katholiek gezin, was een vrome katholieke, tot den tijd, dat zij ontdekte, dat mijn vader niet dat model van volmaaktheid was, waarvoor zij hem altijd had gehouden. Zij ging van hem schei den en verliet zijn huis met haar vier kin deren. om de wereld te trotseeren. Van dien tijd af sloeg haar vertrouwen in het katholieke geloof om in fel atheïsme en zij werd volgelinge van Bob Ingersoll, wiens werken zij ons placht voor te lezen." Wie dat hoort, kan zich de verdere ontwikkeling van het meisje in de overgangsjaren zoo gemakkelijk verklaren, waar zij van zich zelf schrijft: „Mijn geheele kindertijd scheen in donkere schaduwen te staan van dezen ge- heimzinnigen vader, over wien niemand wilde spreken en het schrikkelijk woord echtscheiding, drukte zich af op de gevoe lige plaat van mijn ziel. Daar ik niemand om uitleg van deze dingen kon vragen, trachtte ik ze op eigen houtje te verkla ren. De meeste romans, welke ik las. ein digden met een huwelijk en een zalig ge lukkigen toestand, waarover niet verder geschreven behoefde te worden. Maar enkele van deze boeken, met name in George Elliot's „Adam Béde", is een meisje, dat niet trouwde, een kind, dat ongevraagd komt en de schrikkelijke schande, die valt op de ongelukkige moeder. Ik was diep onder den indruk van de onrechtvaardigheid van dezen stand van zaken voor vrouwen; ik bracht dit in verband met de geschiedenis van mijn vader en moeder en nam op staanden voet het besluit om tegen het huwelijk te strijdpn; voor de emancipatie van de vrouw, voor het recht van elke vrouw om een kind of kinderen te hebben, als zij daar zin in heeft en toch haar rechten en haar deugdzaamheid onaangetast te zien. Dit mogen vreemde ideeën schijnen voor een klein meisje van twaalf jaar, maar de omstandigheden van mijn leven, hadden mij zeer vroeg-rijp gemaakt. „Ik vroeg naar de huwelijkswetten en was verontwaardigd, toen ik vernam van den slaafschen toestand van de vrouw. Ik begon vorschend te kijken naar de gezich ten der getrouwde vriendinnen van mijn moeder en ik had bet gevoel, dat op elk van deze het merkteeken van het groenoogige monster en de stigmata van den slaaf waren gedrukt Ik deed onmiddellijk de gelofte, dat ik mij nooit tot dezen ver nederenden toestand zou verlagen. Deze gelofte heb ik altijd gehouden; het kwam mij zelfs te staan op de vervreemding van mijn moeder en de miskenning van de wereld." Wie dit alles leest én bédenkt, dat deze overpeinzingen en levensbesluiten opkwamen in het hoofd van een twaalfjarig meisje, die is natuurlijk geneigd, om aan een abnormaal geval te denken; die ziet de latere danseres met een alles begrijpend oog in de mees! scheeve verhoudingen; die ziet haar gewik keld in immoreele liefdesverhoudingen, tweemaal bij twee verschillende vrienden een kind krijgen buiten het huwelijk en hij zegt: hoe is het anders te verwachten van iemand met zulk een opvoeding, uit zulk een omgeving: het kan niet anders. „Heel mijn leven heb ik precies gedaan, wat ik wenschte" zegt zij ergens. „Dat heeft dikwijls rampen over mij gebracht, naar ik heb ten minste de voldoening gehad, dat ik mijn eigen zin deed." Moet een schepsel niet zulk een mentaliteit, van zulke ouders en uit zulk een omgeving, niet noodzakelijk tegen alles, wat wij voor heilig in godsdienst en moraal erkennen, ingaan, en mogen w') dat zoo iemand wel aanrekenen? Aldus is men geneigd te vragen. Welnu, op verschillende plaatsen in de autobiografie van dit zeer bijzondere wezen, heb ik aanwijzingen gevonden, dat bij iederen mensch, ook bij dezen, de natuurlijke strijd tusschen goed en kwaad, gestreden wordt. Er is een heel mooie bekentenis, waar deze vrouw, zich moeder wetend, zich voor langen tijd afgesloten ziet van de kunst, welke zij afgodisch vereerde. Een misdadig medicus biedt haar éan baar van de lasten van het verdere moederschap te bevrijden. Zij vraagt een uur bedenktijd dan zien wij een zwaren strijd, waarin ten slotte de edele menschelijkheid het van het schandelijke egoïsme wint Maar er is een veel sterker aanwijzing, n.l. een bekentenis, welke volledig het bewijs geeft, wat wij noodig hebben, n.l. bet be staan van bet geweten en den vrijen wil. In het twaalfde hoofdstuk van haar boek, verhaalt Isidora Duncan van een heftige passie voor een kunstenaar, welke alweer tot een ongeoorloofde verhouding leidde. En terugdenkend aan hetgeen zij door dien hartstocht genoten en geleden heeit, schrijft zij: Toen en altijd heb ik ervaren, dat, hoe hevig het zinnelijk gevoel of de passie ook zij, in mijn temperament het verstand ter zelfder tijd met groote en buitengewone snel heid functionneert. Ik heb daarom in den gewonen zin des woords nooit mijn hoofd verloren; integendeel, hoe feller het zinnelijk genot was, des te levendiger was de ge dachte, en als deze zoover kwam, dat het verstand onmiddellijk de zinnelijkheid criti- seerde en het zinnelijk genot, t jvelk de Wil tot leven riep, afkeurde en zelfs belee- digde, dan leidde dit conflict tot een ver langen van den wil naar een of ander slaap, middel om de onophoudelijken en niet ge- wenschten commentaar van het verstand te sussen. Hoe benijd ik die naturen die ZIch zeiven gansch en al kunnen geven aan de zinnelijke genoegens van 't oogenblik, zonder vrees voor dien beoordeelaar, die afgezon derd, hocg als rechter zit en niet nalaat zijn slem te doen hooren aan de gevangen zin nen beneden Hem, wanneer dit het minst gewenscht wordt. En toch, altijd komt het oogenblik, da! het verstand! zich overgeeft en uitroept: „Ja, ik erken, dat al het andere in het leven, je kunst inbegrepen, niets dan ijdel- heid en nonsens is, vergeleken bij de heer lijkheid van dit oogenblik en ter wille van dit oogenblik wil ik mij gewillig overgeven aan ontbinding, vernietiging, dood. En aldus leidt deze nederlaag van het verstand, als het ten slotte tot niéts ineeiizinkt en sterft, dikwijls tot de ernstigste rampen voor het intellect en den geest. En zoo kwam het,- dAt Ik iri die' dagen niets meer gaf om den mogelijken onder gang van mijn kunst, de wanhoop van mijn moeder of het verlies van de wereld in het algemeen. Denk over deze bekentenis eens na, lezer, dan trekken wij daaruit een volgenden keer onze conclusies. HOMO SAPIENS. Indien deze teergevoelige man bet nog eens zoover zou kunnen brengen, dan zou hij waarschijnlijk zelf die overtuiging ook jegens ons in toepassing gaan brengen en ware ons vpor de toekomst een massa er gernis bespaard, welke hij tot dusver aan zijn Katholieke landgenooten in ruime mate heeft geschonken! Mogelijk komt hij eerst tot deze overtui ging wanneer de Katholieke Kerk in Neder land óók een lijk is maar dat zal de goeie dominé wel niet meer belevenl In het blad „de Gereformeerde Kerk" komt een inzender klagen over de ver keerde gewoonte welke er onder ortho doxe predikanten schijnt te bestaan, om soms bij de begrafenis van leden hunner kerkelijke gemeente een allesbehalve zacht oordeel uit te spreken over de (vermeende) fouten, welke den overledene tiidens zijn leven aankleefden en veronderstellingen te uiten over het oordeel Gods ten aanzien van den overledene, welke voor dezen laatste allesbehalve vleiend en voor de aanwezige nabestaanden zeer onaangenaom zijn. Men beweert, dat dergelijke herderlijke uitspraken hun ontstaan danken' aan twee erlei motief: le om de rechtzinnigheid in de leer van dengene, die zich zóó streng durft uitspreken, duidelijk te demonstree- ren en 2e. om een afschrikwekkend voor beeld te stellen voor anderen. Gevolg is vaak, dat de aanwezigen met den voorganger op uiteraard onverkwik- 'kelijke wijze gaan debatteeren ten aanzien van de uitgesproken woorden van den geestelijken voorganger in het sterfhuis. Wij zullen ons op deze plaats over die gewoonte liever niet uitlaten, omdat wij tegenover dergelijke usances en motieven ons allicht al te zeer onwennig zouden ge voelen. Er is echter iets anders, hetwelk in deze onze aandacht trekt. Nu er een inzender in bovenaangehaald blad over deze ietwat onhebbelijke ge woonte komt klagen, wordt bij in de vragenrubriek te woord gestaan door Ds. Lingbeek, het bekende Kamerlid, de col lega van Ds. Kersten Deze trekt, onder aanhaling van allerlei bijbelteksten, tame lijk sterk van leer tegen het gesigna'eerde gebruik, waarvan bij heelemaal niets heb ben moeten dat hii o a. brandmerkt als een aich schuldig maken aan lichtvaardig oor- deelen. Het kan best waar zijn, wij zullen er ons alweer niet in mengen Maar we zoudan den minzamen staatkundig gereformeerden predikant, die blijkbaar zoo heel erg af- keerig is van lichtvaardig oordeelen over zijn overleden geloofsgenooten, be'eefd wil len vragen, of hij het nog niet eens zoover zou kunnen brengen, dat hij ook een licht vaardig oordeel ten aanzien van de Katho lieke Kerk en hare levende of overleden gcloovigen, eveneens misplaatst gaat ach ten. In den ouderdom van 70 jaar is in den afgeloopen nacht in het Canisius Zieken huis te Nijmegen overleden de heer J. R. v. d. Lans, bekend letterkundige, oud-hoofd redacteur van de Katholieke Illustratie en oud-directeur-hoofdredacteur van het dag blad „De Gelderlander". Weer is een verdienstelijk oud-strijder ter ruste gegaan. Een man, die zeker een ver dienstelijke taak vervulde in den tijd der „Roomsche emancipatie",.... en toch, gelijk anderen, in zijn ouderdom evenveel misken ning moest oogsten als waardeering. Het is waar, jongelui van den litterairen drang, Van jer Lans was géén fijnzinnig kunstenaar en géén voorbeeld voor litteraire strevers, maar nu we bij zijn lijkbaar staan, erkent nu: hij was een waar Katholiek, niet alleen in belijdenis, maar ook in karakter en arbeid. En was hij ook zijn tijd niet vooruit, hij heeft i n zijn tijd hard en goed gewerkt! Vooral zijn lange werkzaamheid aan de „Katholieke Illustratie" heeft het saamhoo- righeidsgevoel onder Neêrlands Katholieken versterkt, een langzaam invretend lectuur- gevaar afgewend, eerbied gewekt voor Ka tholieke prestatie, levensopvatting en tradi tie. En men moest al zeer blind zijn voor historische waarden, al vèr-eenzijdig zich ge ketend hebben aan vormcultuur, om zonder dankbaar respect op die werkzaamheid, als redacteur en als schrijver, te kunnen terug zien. Wij voor ons leggen op de lijkkist van dezen kruisridder gaarne den palm van onzen eerbied. J- R. v. d. Lans werd geboren 1 Juli 1855. Aanvankelijk bij het onderwijs werkzaam ge weest, werd hij 1 Juli 1879 in de redactie der Katholieke Illustratie opgenomen. Twintig jaar lang heeft hij ons groote katholieke weekblad helpen verzorgen, later als leider zelf verzorgd, met eere en met succesl Hij werd toen'directeur-hoofdredacteur van het dagblad „Dc Gelderlander", en leefde nu sinds( 8 jaren in ruste. Nog worden zijn romans door de velen, die met den geest van den nieuwen tijd op ge spannen voet staan, gaarne gelezen. In de herinnering van allen, die het belang beseffen van een goede katholieke volkslec tuur, blijft ook na zijn verscheiden zijn be minnelijke figuur in hartelijk en eerbiedig herdenken voortleven. M°ge hij reeds het loon voor zijn arbeid genieten! G(?d. St. van Z.-Holland hebben in een cir culaire aan B. en W. der gemeente in die provincie medegedeeld, dat door hen in overleg met Het bestuur' van het krankzin nigengesticht voor Katholieke mannen St. Bavo te Noordwijkerhout het verpleeggeld in dat gesticht, thans bedragende 650 per patiënt en per jaar (kleedgeld inbegre pen) met ingang van 1 April e.k. is ver hoogd tot 685 per patiënt en per jaar. In de maand van opname bedraagt het ver pleeggeld per patiënt 1,83 pér dag. Reeds gedurende eenige jaren voelt men in den Rijksafslag te IJmuiden behoefte aan eene nieuwe wijze van vischvérkoop omdat de tegenwoordige manier om de visch af te s'.aan zeer bezwaarlijk gaat wegens het groot aantal koopers, dat zich om de uitge stalde vischsoorten opstelt. De voorsten kunnen dit artikel goed bekijken en de achtersten zien er ongeveer niets van. Bij 't geroezemoes in de drukke hallen was het soms moeilijk de koopers op het juiste oogenblik te verstaan, waardoor ze of te veel of te weinig betaalden, want den ree- derijen weer ten goede of ten kwade kwam. Zoowel van reederszijde als van koopers- zijde werd dan ook al lang gezonnen of niet een betere manier te verkrijgen was door het plaatsen van een electrisch afmijntoe- stel zooals dat in de centra van den groen- tenhandel gebruikt wordt. Een eerder genomen proef voldeed niet, zoodat men het aanvankelijk plan tot ver andering liet varen. Onlangs is eene deputatie van reeders- en van handelaarszijde in het Westland geweest om de wijze van groentenveiling te bestudee ren met het gevolg dat gisteren in den Rijks- afslagdag aan belanghebbenden een toestel, zooals door enkelen in het Westland gezien was, in grooteren kring kon worden ge toond. De verwachtingen waren, naar men ons mededeelt, zeer gunstig zoodat besloten is binnenkort met dit toestel proeven te nemen. Wanneer die slagen zullen alle klachten uit de wereld gaan en verkooper zoowel als koopers de zekerheid hebben, dat hun gerechtigheid gedaan wordt en dat vergis singen ten nadeele van één der partijen niet meer zullen voorkomen. Voor 't eerst te Haarlem. De Nederlandsche Uitgeversbond zal dit jaar een tentoonstelling houden van de be. langrijkste boeken, welke in het jaar 1927 in Nederland zijn verschenen, zooals deze in den catalogus Het Nederlandsche Boek 1927 zijn vermeld. Op deze tentoonstelling, welke door een daartoe benoemde commissie werd bijeen gebracht, zullen dus in de eerste plaats aanwezig zijn al die boeken, welke in de breedste kringen der boekenliefhebbers be langstelling kunnen vinden; de werken on zer Nederlandsche schrijvers en schrijfsters, voor zoover deze in 1927 in druk zijn ver schenen: alle romans, gedichtenbundels en tooneelwerken, verder alle vertaalde ro mans en de ontspanningslectuur, en ten slotte alles, wat verschenen is op het te genwoordig zoo belangrijke en uitgebreide gebied der' lectuur voor de jeugd, prenten boeken en kinderboeken, zal worden ten toongesteld. Ieder belangstellende zal het voorts vrij staan, de keurig gebonden exem plaren in de hand te nemen en in te zien, zelfs te lezen. Bovendien zullen worden tentoongesteld alle belangrijke uitgaven, welke op het ge bied der letterkunde, der wetenschappen en der kunst verschenen zijn. Deze werken zullen rubrieksgewijs worden gerangschikt, zoodat elke afdeeling een volledij beeld geeft van wat op elk gebied is verschenen. Aan pracht- en plaatwerken zal een af- derlijke «fdeeling worden besteed en even eens aan de uitgaven voor bibliofielen. Ten slotte zal de firma Joh. Enschedé Zonen te Haarlem een overzicht geven van hare 15e, 16e en 17e eeuwsche let ters en hare toepassing, waarbij het kost bare authentieke materiaal, dat zich in haar bezit bevindt, zooveel mogelijk aanwezig zal zijn. Deze tentoonstelling zal in den loop van dit jaar achtereenvolgens in de hoofdste den der provinciën en te Amsterdam wor den gehouden. De medewerking der daarbij betrokken autoriteiten, die welwillend lo- caliteiten beschikbaar stelden, is daarvoor verkregen; ook de leeszalen in verschil lende steden zegden medewerking toe. Gedurende een tiental dagen of langer zal deze tentoonstelling, welke voor eiken be langstellende kosteloos toegankelijk is, in elke stad geopend blijven. Zij zal voor de eerste maal van 1118 Februari a.s. worden gehouden te Haarlem in het Prinserhof, waar zij den llen Fe bruari a.s. te half drie zal worden geopend en van half vier af voor het publiek toe gankelijk zal zijn. Op Nieuw Eik en Duinen te den Haag heelt gisterenmiddag de teraardebestelling plaats gehad van den heer J. C. A. Weerts van St. Philipsland, in leven oudburgemees ter van Velsen. Op de begraafplaats waren velen geko men om den overledene de laatste eer te bewijzen. Onder hen werden o.m. opge merkt de heeren R. C. Rijkens, burgemees ter van Velsen en del Court v. Krimpen, oud-wetliouder van Velsen, voorts waren vertegenwoordigd het bestuur der vereeni- ging „Armenzorg" te 's-Gravenhage, waar van de overledene bestuurslid was, en de schoolcommissie van „Armenzorg De baar werd door een groot aantal bloemstukken gedekt, o.m. van de gemeen ten' Velsen, de vereeniging „Armenzorg", de schoolcommissie van Armenzorg enz. Aan de groeve voerde het eerst het woord de heer R- G. Rijkens, burgemeester van Velsen. Ds. Hulsman sprak als huisvriend. De heer Muiier sprak namens de veree niging voor Haagsche Volksspeelterreinen, welke vereeniging een trouwen steun had aan den heer Weerts. Een zwager, de heer A. C. Druyvesteyn, zeide dank voor de bewezen eer. Ds. Hulsman had ten sterfhuize een dienst geleid. Nabij het station Hazerswonde lijn van 'n lokaaltreintje de locomoaie» en «enige wa gens ontspoord. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Er was belangrijke ver traging in het treinverkeer. De wederopbouw van Borculo na de stormramp is als geëindigd te beschouwen. Tusschen Gorincbem en Tiel is een auto bus van den Waaldijk gestort; drie inzitten den werden ernstig gewond. De Maasbrug te Maastricht is behonden. Er is een beslissing gevallen ten gunste van haar voortbestaan. De Eerste Kamer zal op 15 Februari a-s. behandelen het wetsontwerp tot samen voeging der departementen van oorlog en Marine. Te Nij'megen is overleden de heer J. R, v. d. Lans, bekend letterkundige, oud- hoofdredacteur van de Kath. Illustratie en oud-directeur-hooidredacteux van het dag blad „De Gelderlander". De plechtige uitvaart van Sir Douglas Haig. Dreigende staking van metaalbewerkers te Berlijn. De mislnkte Poolsch-Rnssische onderhan delingen. Pilsoudski stelt een o.iderzoek in. Te Rabat is een mnnr ingestort; elf per sonen kwamen om. Slniting van woningbureau te Berlijn we gens oneerlijke practijken. De commissie-Simon te Bombay aange komen. Relletjes te Calcutta en Madras. Een rede van Winston Churchill; geen algemeene verkiezingen dit jaar. Het slot van de groote rede van Poincaré. Het getuigenverhoor in het prces-Barma1 gesloten. Barometerstand 9 uur v.m.: 774. Vooruit. OPTICIENS - FABRIKANTEN Licht op. De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 5.20 uur en Maan dag om 5.22 uur. «p, f Vanwege den rijksgebouwendienst is te Noordwijk aanbesteed de bouw van een ontvangststation, met conciërgewoning en transformatorgebouwtje voor den radio dienst aldaar. Laagste inschrijver was dc heer A. Hos- pers te Wassenaar, voor 34.370, aan wien het werk is gegund, Sinds Donderdagmorgen, 26 Januari 1.1. wordt vermist B. Laverman, Kloosterstraat 3 rood, wagenmeester bij de Ned. Spoorwe gen. 's Morgens 4 uur was hij op den bewus- ten morgen, volgens gewoonte, van huis naar het station gegaan, om den dienst waar te nemen. Toen hij om half zeven nog niet op zijn post verschenen was, kreeg men bij in formatie aan zijn huis de mcdedeeling, dat Laverman op den gewonen tijd vertrokken wis. Vermoed wordt, dat hem een ongeluk is overkomen. Bruin Laverman is geboren te Huizum, 28 Juni 1886. Laverman staat bekend als een oppassend huisvader. De Commissie, welke door het'Hoofdbe stuur van de Alg. Ver. voor Bloembollen cultuur is ingesteld in de vergadering van 11 Januari 1927, heeft, volgens het „Wkbld. v. Bloembollencultuur, rapport uitgebracht. Dit rapport strekt daartoe, dat het open stellen van de gelegenheid tot hooger be roep of herziening van uitspraken, in het welbegrepen vakbelang niet kan worden aanbevolen^ -1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1