Gemengd Nieuws f I r ST AT EN-GENER A AL. Eerste Kamer Departement van Defensie O Onderwijs aan schippers kinderen De Franscfie gezant in Den Haag D. W. Stork f Tweede Kamer Surinaamsche begrooting 1928 Begrooting Curaqao Bestrijding van de z.g. flesscfien- trekkerij VERKEER EN POSTERIJEN. Motorrijtuigen voor de Ned. Spoorwegen Keuring van trekhonden Van brievengaarder tot I burgemeester Tegen de Tabakswet Pullmantreinen HANDEL EN NIJVERHEID. Bescherming van de klompen industrie De opzienbarende berooving te Amsterdam Geraamte opgegraven Op heeterdaad betrapt Rare kostgangers Twee inbrekers aangehouden Bronwater en wijn in Nederland Juist behouden De vergane motorbotter KERK EN SCHOOL. Benoemingen De toestand van Z. Em. Kardinaal van Rossum Missie-tentoonstelling te s-Bosch Mgr. D. J. Theelen, bis chop van Nicopolis Prof. Hugo de Vries Vergadering van Woensdag 15 Februari. Voorzitter: J. J. G. baron v. Voorts tot Voorst. Aan de orde is Het wetsontwerp, houdende wettelijke voor zieningen naar aanleiding van de opheffing van de Departementen van Marine en van Oorlog en van de instelling van een Departement van Defensie. De lieer DE VOS VAN STEENWIJK (C. H.) wenscht het standpunt aan te ge ven van zijn geheele fractie al zal dan niet ieder lid woord voor woord van sprekers rede onderschrijven. Spr. constateert, dat de taak der marine in Nederland slechts een klein onderdeel vormt van de groote taak onzer marine, ook in vredestijd. In- tusschen hebben de Chr. Hist, leden der Ka mer zulk een overwegend bezwaar tegen de samenvoeging der militaire departementen, dat zij zich genoodzaakt zien, hun stem tegen dit ontwerp uit te brengen. Wat toch zal het gevolg van die samenvoeging zijn? Deze minister is een veelzijdig specialist, mi litair aangelegd en onderlegd als geen an dere. Maar in 't algemeen gelooft spr. niet, dat de vloot en het leger, die zulke hetero gene belangen te dienen vragen, onder één hoofdige leiding kunnen staan. Er zal geen man worden gevonden, die beide, geheel verschillende terreinen, volledig beheerscht. Wat moet er van de vloot terechtkomen als er geen deskundige aan haar hoofd staat? Voor den minister is deskundigheid bijzaak, voor spr. een hoofdvereischte. Wat zou mén zeggen van een minister van koloniën, die geen verstand van India hééft, een minister van Justitie, die geen jurist is, een minister van Financiën, die vreemdeling is op het gebied van belastingzaken? Zoo zou na minister Lambooy een man komen aan 't hoofd der defensie, die niet deskundig is op marine en koloniaal gebied en alleen groote aandacht zal besteden aan het leger in Ne derland. Hij zal niet in staat zijn de moei lijke nautische kwesties op te lossen, die zich steeds zullen voordoen bij onze vloot. De vloot zal daardoor een nekslag krijgen. Leger en vloot behoeven een zeer verschil lende mentaliteit. Nu worden schijnbaar beide departementen opgeheven, inderdaad slechts het departement van Marine. Wat blijft er dus over van de bewering van den minister, dat geen afbreuk wordt gedaan aan de marine. Tragisch wordt deze zaak in een tijdsgewricht, waarin juist in Indië, de vloot de belangrijkste factor zal zijn. Het gaat om niets minder dan om ons bestaan als koloniale mogendheid. Defensie en Indië zijn niet een particuliere liefhebbe rij van een minister van Defensie of van Koloniën, maar een zaak van primair be lang, die de verantwoordelijkheid van het geheele kabinet eischt. Samenvoeging zou niet mogelijk zijn zonder de instelling van de functies van directeuren-generaal. Doch de minister wijst dit halsstarrig af en zegt «Jat alleen maar enkele hoogste officieren in die functie benoemd zouden kunnen worden. Dit is voor spr. een raadsel. Wanneer een majoor minister van Oorlog kan worden, dan kan een luitenant' directeur-generaal wor den. Is de minister zelf wel onbevangen te genover de marine? Oordeelt hij niet tegen alle marine-adviezen in, dat de watervlieg tuigen moeten worden .afgeschaft. Is niet de inspecteur van den geneeskundigen dienst der zeemacht verdwenen, terwijl die func- tionnans voor de landmacht nog op het de partement zit? Deze en andere beperkingen geven te denken. Nederland is klein van oppervlakte, maal ais koloniale mogendheid is het een unicum. Het heeft recht, dat een aparte man zijn volledige aandacht en studie kan wijden aan de vloot. Spr. is veel te historisch aan gelegd om niet te meenen, dat de marine van ons van ouds zeevarende volk van het land van Tromp en De Ruyter, die het hart heeft van het beste deel van het volk, moet blijven ons kostelijk bezit. De minister zegt. dat een marine-minis ter geen dagtaak heeft. Maar dat behoeft ook niet. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft ook geen dagtaak, alléén een reistaak. Maar wie denkt eraan, Binnenland sche Zaken bij Koloniën te voegen? Er moet de noodige tijd overblijven voor studie. De heer COlijn verzekerde in dezen, dat het beheer der beide militaire Departemen ten voor één man niet te zwaar is en de minister beriep zich op die uitspraak. Dit beroep gaat echter volgens spr. geens zins op. De heer Colijn beoogde immers met zijn voorstel in het kabinet-Heemskerk de aanstelling van twee directeuren-gene raal. Deze minister wil daarvan niets we ten. Bovendien heeft de heer Colijn, als vele excellente mannen deze fout, dat hij zich eigen superioriteit niet bewust is en ande ren afmeet naar zichzelf. Spr. vreest na de samenvoeging ook ver slapping van den band tusschen Nederland en Indië, doordat wij ons gezag over de vloot er door zullen laten ontglippen en Indië de macht daarover zal erlangen. Spr. kan het ontwerp dan ook niet zien buiten het ver band met de "kwestie der splitsing. De mi nister zal met dit ontwerp geen splitsing beoogen, deze zal toch op den duur daaruit voortvloeien. Wie de splitsing niet wil, moet zich tegen de fusie verzetten. Wat nu de bezuiniging betreft die de mi nister beoogt, deze acht spr. te miniem om daar zulk een groot landsbelang voor op te offeren. Moet er bezuinigd worden dan geschiedde het op ander terrein. Het geeft te denken, dat do ontwapenaars dit ontwerp noemen een „stap op den goeden weg". Geeft dat den minister niet te denken? Wij kennen al- I leen het: Neerland, let .op uw zaak! Laat de Eerste Kamer, dit indachtig, het wets ontwerp verwerpen. De heer RINK (V. B.) zegt, dat hij en zijn poliieke vrienden, op één uitzondering na, geen vrijheid kunnen vinden vóór dit ontwerp te stemmen. Zij zijn van meening, dat niet is geleverd het overtuigend bewijs, dat het getfenscht is, de voorgestelde ver anderingen in onze defensie-politiek aan te brengen. Voor hun afwijzende houding heb ben' zij de volgende gronden: De aanwe zigheid van een marine-deskundige in de re geering van een Rijk, dat zich over ver- schillende wërelddeelen uitstrekt, kan niet zonder schade worden gemist. De verzwak king van den band tusschen Nederland en Indië is niet uitgeslpten. Opheffing van een zelfstandig departement zal schade kunnen toebrengen aan ons marinebeleid en bezui niging zal, na de samenvoeging niet worden verkregen. Hierna wordt gepauzeerd. De heer HEERKENS THIJ3SEN (R. ÏO na de rustpoos aan het woord komend, ver zet zich met grooten tegenzin tegen het ont werp, daar hij den minister a's een uitste kend bewindsman beschouwt. Maar daarom begrijpt spr. niet, dat de minister trots de waarschuwingen van vele zijden blijft vast houden aan het voorstel. In 't algemeen deelt spr. in de meeningen van den eersten spreker, doch hij spreekt niet namens zijn politieke vrienden, hoewel daarvan zelfs meerderen aan. zijn zijde staan. De minister blijft aan het ontwerp vast houden, doch hij blijft niet altijd van een zelfde meening. zooals spr. heeft opgemerkt, maar laken wil hij dit niet. Een sterk staatsstuk is het ontwerp niet; in de eerste plaats reeds niet overtuigend wat betreft de verklaring omtrent de beteekenis van en kele onderdeelen der Marine. Hij beschouwt de Marine sléchts als een strategisch onder deel, maar het Marinedepartement eischt heel wat meer dan de zorg voor verschillen de onderdeelen. Onze geschiedenis leert ons, dat onze vloot heel wat meer is dan een onderdeel van de weermacht, die onze kust beschermt. En wie bij de Marine werkzaam is moet op en top een zeeman zijn, in de eerste plaats 't hoofd van dien dienst. Een zeer bevoegd zeeman is door spr. geraadpleegd, men heeft dat spr. bijna kwalijk genomen, maar als men geen deskundige is, moet men wel een deskundige raadplegen. Hij heeft een gepenscionneerd opperofficier der Marine en andere autoritei ten gesproken, doch geen hunner heeft zich voor het voorstel verklaard. Nederlanders vindt men over de ganscbe aarde verspreid. Zij vormen een uitgebrei- den schakel voor onzen handel en deze heeft vlagvertoon ten zeerste van noode, dat valt niet te ontkennen en ais men onze Marine tekort doet, doet men daardoor onze natie tekort. Maar ook in wereldstreken, waar on rust heerscht of dreigt,is het goed, zelfs onvermijdelijk, dat onze vloot zich vertoont. Dat leert ons, dat onze vloot niet enkel de landsdefensie tót taak heeft. Tegen mogelijke imperialistische neigingen kan parlement en ook ministerie waken. Spr. wijst in verband hiermede op het adres uit handelskringen tot de Eerste Kamer gericht om het ontwerp te verwerpen; zij belmoren tot den kring, waar men geen geld over den balk gooit en toch zijn zij gekant tegen dit bezuinigings voorstel. Dat zegt veel. En overigens zijn het volstrekt niet uit sluitend belanghebbenden, die zich tegen het voorstel kanten. Wat betreft de defensie van Indië, de voorstelling, dat het departement Van ma rine daar feitelijk weinig mee te maken heeft,, is volkomen onjuist. De vlootvoogd in Indië hangt geheel af van het Departement wat betreft de formatie van personeel en materieel en dus moet de minister, die daar over te beslissen heeft volkomen op de hoog te zijn. Spr. ontkent dat door aanneming van het voorstel belangrijke bezuiniging zal worden bereikt. De heer DE MURALT (V. B.) is vermoe delijk voorstander van 't ontwerp. Hij wijst er op, dat de Eerste Kamer hoofdzakelijk tot taak heeft te onderzoeken of een wet scha- deiüjk is voor 's lands belang. De mérites van een ontwerp komen eerst in de tweede plaats aan de orde. Spr. ontkent, dat er in breed elagen van ons volk belangstelling voor dit ontwerp wordt gevonden. Men heeft alleen belangstel ling voor het misbaar, dat van belangheb bende zijde er tegen is aangeheven. Het ontwerp ligt in de neutrale zone, en de minister had dus gelijk een kwestie, die al 25 jaar hangende is, tot oplossing te bren gen. Het-geheele ministerie is voor het voor stel, in de Tweede Kamer heeft de politiek, het debat en de stemming er over niet be heerscht en dus is het niet te verwonderen, dat in de Eerste Kamer hetzelfde is waar te nemen. Belangrijke bezuiniging valt van 't ont werp niet te verwachten, dat erkent spr. ten volle, doch niettemin is hij voorstander er van gebleven trots hij alle verslagen en brochures over de zaak heeft gelezen. Het is verbazend, wat er al tegen den minister is geïnsmueerd! Met den eenstemmigen tegen stand van deskundigen steekt spr. den draak; men doet het best met daar niet te veel naar te luisteren. Men kan toch van marineoffi cieren niet anders verwachten, als dat zij zich tegen het fusie-denkbeeld verzetten. Het is volstrekt geen steekhoudend be zwaar, dat één van het nieuwe departement niet zou kunnen beheeren en evenmin. dat men zonder deskundigen aan 't hoofd geen continuïteit krijgt. Juist de opeenvolging van deskundigen is oorzaak van de afwezigheid van continuïteit. Voor spr. staat het heele- maal niet vast, dat een marineman aan 't hoofd der marine moet staan. Evenals in En geland en Frankrijk kunnen hier best bur gerstaatslieden het departement behoorlijk beheeren. De Vlootwet is destijds het best Verdedigd door den oud-chef van den topo- grafischen dienst Van Dijk en weleer heeft minister Van IJsselstsyn het best de voor gestelde kruisers verdedigd. Hoe goed fusie kan werken, bewijst de samenstelling van Binnênl. Zaken en Land bouw; en de heer Kan is de minister uit wiens handen het werk het eerste loskomt. Een ramp heeft oud-minister van Dijk de fusie genoemd, mam- dat is een zeer over dreven groot woord. Heeft die afgevaardigde zelfs niet dezen minister gehuldigd als mi nister van oorlog docli ook als minister van marine? Dat klopt toch niet met elkaar! De splitsing van de marine wordt telkens als een boeman voor den dag gehaald. Oud minister Colijn is met die splitsing het eerst voor den dag getreden, maar hij deed dat om de heele vlootkwestie uit de politiek weg té halen. Die splitsing heeft echter verwar ring in de geesten gebracht. Zijns inziens is die splitsing noodig en reeds aan den gang. echter als een goedaardige splitsing, ten einde een einde te maken aan het groot overcompleet hier te lande. En die splitsing werkt zeef goed tot oplossing van de perso- neelkwestie. Waar men waarschuwt tegen de splitsing ter zee, ziet men totaal over het hoofd, dat de landmacht reeds lang is ge splitst, en de minister van oorlog ovCr de In dische landmacht niets heeft in te brengen. Spreker komt er ook tegen op uitspraken van mannen als de heer Brautigam ten gun ste van het voorstel uit te spelen als bezwa ren tegen het onderwerp en betoogt, dat dit ministerie niet willens en wetens met voor stellen zal komen, welke schade zal brengen aan de weermacht van Indië. Men heeft daar veel meer belang bij een goede marine dan ten onzent en dat weten de ministers allen zeer gced. En zeker is het een leugen aan minister Lambooy te verwitten, dat hij •de personeelsformatie te klein doet ?Sjn. Minister LAMBOOY ontkent a.' ten stel ligste. Er zijn in Indië thans 126 man meer op de vloot dan bepaald is en erwüi de mi nister bij de nieuwe organisatie 2400 man aan Indië wil toestaan, heeft de vl'iot-com- mandant verklaard aan 2000 man genoeg te hebben. De heer DE MURAL"1]?: daaruit olijkt het sen leugen, dat de minister de weerkracht van Indië Au verminderd hebben. In de geimgsverhoudingen lontt door de fusie geen verandering, het itablnet blijft in zijn geheel verantwoordelijk voor de alge meene Indische defensie, de minister van Marine is slechts leverancier van materiaal en personeel en de organisatie, de gewone dienst enz. gaat in Indië buiten den minis ter om. Het -bezwaar tegen één man voor twee departementen weegt voor spr. niet, en liet argument, dat de minister steun «-inot bij de nihilisten, acht hij kinderachtig. Dc vrijzin nig-democraten in de Tweede Kamer waren geen voorstanders als défaitisten, maar als begunstigers. Spr. hoopt dat do Kamer zich niet zal laten van de wijs brengen door de hetze tegen dezen minister. Mevrouw POTHUIS-SMIT (S.D.A.P.) Is vóór liet ontwerp, niet omdat het de vloot zou verbeteren, maar als voorstandster van ontwapening, daar de fusie de oorlogspa raatheid van onze weerbaarheid zal doen inkrimpen. Als anti-militariste en pacifiste is zij dus vooi.tand.ster en dat omdat de minister bezuiniging- er van verwacht. Spr. is het daarmede eens en in die bezuini ging zit het aantrekkelijke van het voor stel. De tegenstanders willen echter handha ving der traditie en uitbreiding der marine. Wat Zij daarmee bedoelen, blijkt wel uit een artikel van „Onze Vloot", door spr. geci teerd. Zij deAken niet aan bezuiniging, doen aan uitbreiding van de vloot. Ook het Marineblad spreekt in dien zelf den geest en wijders citeert de spr. een arti kel van den heer Umbgrove in de N. Crt. tot toelichting van een adres ten gunste van verwerping, geteekend door bankiers, direc teuren van petroleummaatschappijen, enz. Ten slotte kritiseert spr. den open brief van „Onze Vloot", alsmede de onlangs ver schenen brochure dier Vereeniging. Uit a! die artikelen spreekt eenzelfde geest, een geest, die juist een andere richting uit wil dan de minister, een geest ook, die zich ook elders openbaar^. De heer BLOMJÓUS (R. K.) betoogt de noodzakelijkheid van het onderhoud van een voldoende weermacht. De dagen van 1914 hebben dat wel zeer duidelijk bewezen. Vooral in Indië is dat noödig, doch in 1914 was onze vloot zeker niet voldoende ge weest, als we tot actief optreden genoopt waren geworden. Maar ons lidmaatschap van den Volkenbond legt ons den plicht op Voor een behoorlijke weermacht te zorgen. Is dit onderhavige wetsontwerp in overeen stemming daarmede? Spr. betwijfelt dit, speciaal wat betreft de verdediging van ons Indië. Wij staan tegenover het vraagstuk der fusie in een eigenaardige positie. Er moet, wat de defensie betreft, wel eenheid bestaan tusschen moederland en indië, maar het is onmogelijk behoorlijk voor de Indische defensie ter zee te zorgen zonder splitsing het doet spr. leed, dat minister Lambooy, die gedachte weleer door hem voorgestaan, heeft laten schieten. Dat de personeelskwestie daarbij den doorslag heeft gegeven, kan spr. niet dadelijk aan vaarden. De vroeger op den voorgrond ge brachte bezuinigingsmotieven zijn intus- schen steeds meer op den achtergrond ge komen, feitelijk verdwenen. Trouwens aan bezuiniging door de fusie gelooft spr. niet bijzonder. Maar de minister beweert, dat de samenvoeging een deugdelijke weermacht zal geven. Spr. gelooft dat niet, omdat bij de fusie twee ongelijksoortige grootheden worden vereenigd, die ieder onder eigen technische leiding moeten blijven staan en de toekomst der marine hangt van die fusie af. De eenheid van het R.-K. acht spr. zelfs er door bedreigd. De VOORZITTER verdaagt hierop de vergadering tot Donderdag om elf uur voor middags. i Het doel is, door samenwerking van de bestaande vereenigingen en als no. 1 staat op het programma de bestrijding van de diverse groepen, de belangen der leden te bevorderen, ook in samenwerking met de Tabakswet. Er zal gevormd worden een adviesbureau met archief, onder leiding van een deskun dig rechtsgeleerde. In zake de tabaksbelasting, zal gestreefd worden naar een ander soort heffing, welke minder beswaren geeft en verhoo- ging van het vergunningsrecht- ten einde ongewenschte verkocpgelegenheden, zooveel mogelijk uit te schakelen. Een onderwerp, dat voorziening eischt. Blijkens de memorie van antwoord in zake het wetsontwerp tot wijziging van de artt. I en II der wet van 30 Juni 1924 tot wijziging van de Leerplichtwet en van de Lager Onderwijswet 1920, enz., zou het den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen een groote voldoening zijn, indien hij ook het onderwijs aan schipperskindreen krachtig kon bevorderen. Dat dit veel beter zou zijn dan tot de invoering van den zeven jarigen leerplicht mede te werken, kan hij echter niet toegeven. De Minister erkent in- tusschen, dat het onderwijs aan schippers kinderen een der eerste onderwerpen vormt, die voorziening eischon. De vervroegde inwerkingtreding van de in voering van den zevenjarigen leerplicht (1 Ja nuari 1928, in plaate van 1 Juli), welke in het voorloopig vers'ag is bepleit, zou ten goede gekomen zijn aan 9677 kinderen in de stedelijke gemeenten; een aantal dat in het niet zinkt, tegenover de ruim 140.000, die reeds in het zesde leerjaar zijn ge plaatst. Vervanging van den heer de Marcilly? Het gerucht vindt meer en meer bevesti ging, dat de heer de Marcilly den post ten Vaticane gaat bekleeden, doch wie als ge zant van de Fransche republiek hem in Den Haag zal vervangen, wordt, naar de „Mbs." verneemt, meer twijfelachtig. Graaf Clauzel, die voor dien post gedoodverfd werd, komt ook in aanmerking voor Boeka rest. Aangezien de bezetting van den post te Boekarest tamelijk urgent wordt, is de „di plomatieke beweging" vrij spoedig te ver wachten. Te Hengelo (O.) is op 72-jarigen leeftijd overleden de heer Dirk Willem Stork, be kend groot-industriëel. Vergadering van Woensdag 15 Febr. Het verzoek van den heer Van Braam beek om verlof tot het richten van vragen aan den minister van Waterstaat over de omstandigheden, waaronder het personeel der intercommunale tramwegen zijn arbeid verricht, wordt toegestaan. De Interpellatie wordt gehouden op een nader te bepalen dag. Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van Suriname voor 1928, die ten slotte z. h. st. wordt aangenomen. Bij de daarop volgende behandeling der begrooting voor Curacao voerden het woord de heeren IJzerman, Beumer, van Vuuren, Llngbeelc en Van Boetzelaar. De afdeelingen der Tweede Kamer hebben benoemd tot voorzitters de heeren Nolens, Marchant, Albarda, Heemskerk en J., Th. de Visser en tot tweede-voorzitters de heeren De Wilde, Van Gijn, Van Schaik, Schokking en Duymaer van Twist. De centrale leiding der Kamer heeft beslo ten om op Vrijdag 17 dezer te één uur ver schillende wetsontwerpen in de afdeelingen te doen onderzoeken, waaronder de wijziging van de artt. 134 en 139 van de wet op de Staatsinrichting van Ned.-Indië, het verdrag Nederland-België inzake verbetering sanitair toezicht op de scheepvaart, het ontwerp in zake toetreding tot het ontwerp-verdrag van Genève betreffende den leeftijd, waarop kin deren mogen worden toegelaten tot arbeid in den landbouw, de gemeentelijke indeeling van het Zuiderzeegebied, de wijziging der ar beidswet 1919, de begrooting van het we genfonds 1928 enz. De heeren Staalman c.s. hebben op het wetsontwerp tot aanvulling van het Wetboek van Strafrecht met een bepaling tot bestrij ding van de z.g. flesschentrekkerij een amen dement ingediend, waarvan de bedoeling is, dat de wet ook hen zal treffen, die er hun beroep of gewoonte van maken hotelkamers te betrekken met het oogmerk daarvoor niet te betalen. Bij Werkspoor in Utrecht zijn thans een aantal motorrijtuigen voor - de geëlectrlfi- ceerde trajecten der Nederlandsche Spoor wegen onderhanden, welke in hoofdzaak ge lijk zijn aan de thans in dienst zijnde 'wagens Een order is tevens ontvangen voor de vervaardiging van een aantal stalen D- rij tuigen, le en 2e, benevens Se klasse Deze wagens zijn bestemd voor het internationale verkeer; electrische en stoomverwarming wordt aangebracht. De verlichting geschiedt door eiectriciteit; met het oog op Oosten rijk zullen de rijtuigen ook van een va- cuum-rem voorzien zijn. De laatste hand wordt gelegd aan een drietal stalen carrosserieën voor autobussen, bestemd voor een lijn in Noord-Holland. Vanwege het hoofdbestuur van de Neder landsche Vereeniging tot bescherming van dieren, wordt er de aandacht op gevestigd, dat blijkens mededeeling van prof. dr. H. M. Kroon, directeur van het Zoötechnisch Instituut, aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, ter bepaling van de breedte van de voor- borst, moet bepaald worden de afstand tus schen de middelpunten der boegen, gemeten bij den normaal staanden hond, zonder dat de boegen bij het meten -innen- of buiten waarts gedrukt worden. Deze middelpunten zijn bij eiken hond goed te voelen. Onjuist is hel den afstand van de buiten vlakte van boegen of schouders te meten. In den ouderdom van bijna 88 jaar is, na een korte ongesteldheid, te Reeuwük overleden ds heer Bulaeus Brack, die ge durende 40 jaar burgemeester was van die gemceente. Op 1 Januari 1918 ging de heer Bulaeus Braeck als burgemeester heen. Voor zijn benoeming als burgemeester, was de heer Brack brievengaarder bij de posterijen. j Te Amsterdam is opgericht de vereeni ging „Tabacus", van tabakshandelaren, j importeurs en makelaars, tabak-, sigaren- 1 en slgarettenfabrikanten, benevens goed gesitueerde winkeliers. Vanwege de Compagnie Internationale des Wagon-Lits des Grands Express Euro- péens wordt er op gewezen, dat eenige ma len in de Nederlandsche dagbladen berich ten zijn verschenen omtrent den loop van een Pullmantrein of van Pullmanrijtuigen in de treinen van Hoek van Holland naar Zwitserland via Emmerik—KeulenMan- heim. Deze berichten waren afkomstig uit DuitsChe bron. Naar aanleiding daarvan brengt de Com pagnie Internationale onder de aandacht, dat de Pullman Car Company Limited te Londen op het vasteland van Europa het verbinden van den naam Pullman aan Spoorwegmaterieel of rijtuigen alleen en uit sluitend heeft toegestaan aan de Compagnie Internationale des Wagon-Lits met welke maatschappij de Pullman Car Company door een belangengemeenschap verbon den is. De treinen, die van Nederland via Duitschla.nd naar Zwitserland loopen en waarvan het materiaal niet aan de Com pagnie Internationale des Wagon-Lits of aan de Pulman Car Company toebehoort, zijn derhalve geen Pullman-treinen en even min kan een afzonderlijk in genoemde trei nen loopend rijtuig, ook al wijkt dit van net normale type af, een Pullmanrijtuig worden genoemd. Tot op heden mag de naam Pullman al leen worden verbonden aan de treinen P. 198 en P. 199 Amsterdam—Parijs vice-versa („Etoile du Nord") en aan de van 15 Juni a.s. af loopende dagtreinen naar Bazel via Brussel („Edelweiss"). De Duitsche Spoorwegen zijn met dit feit reeds bekend en zullen zich onthouden van het geven van den naam Pullman aan de treinen Hoek van Holland en Amster damBazel v.v. via Duitschiand. Door den heer Drop zijn aan den minis ter van Arbeid, Handel/'en Nijverheid de volgende vragen gesteld I. Heeft de minister zich reeds een oor deel gevormd omtrent het denkbeeld, ge opperd in de vergadering der Tweede Ka mer van 29 Nov. 1927, om ter bescherming van de klompen-industrie centralisatie van den verkoop van Regeeripgswege te bevor deren? II. Zoo ja, wil de minister dan van dat oordeel doen blijken? III. Zoo neen, tegen wanneer kan een beslissing ten deze worden tegemoet gezien? Een buit van' duizenden. Omtrent de brutale berooving op klaar lichten dag te Amsterdam, wordt nog het volgende gemeld: Omstreeks 10 uur 's morgens liep op den Singel een reeds bejaarde kantoorlooper. van de firma M. en Co. met een citybag in de hand, waarin een aanzienlijk bedrag aan geld, benevens een aantal effecten en an dere geldswaardige papieren waren gebor gen. Juist toen de man bovengenoemde steeg was genaderd, liep een jongeman, die dicht bij de steeg had post gevat, op hem tos, rukte het koffertje uit zijn handen en verdween daarmede, vóór de beroofde loo- per het had kunnen verhinderen, op een fiets, die op de Heerengracht bij de Treeft- steeg tegen de huizen stond en daar blijk baar door den beroover was neergezet. Met groote snelheid reed hij in de rich ting van de Hartenstraat en is nadien niet meer gezien. Reeds spoedig kwam vast te staan, dat de berooving grooter was, dan men aan vankelijk had gedacht. In de citybag be vonden zich tien bankbiljetten van duizend gulden, acht van drie honderd, acht van twee honderd en tien van honderd, waar van de nummers onbekend zijn. Verder bevonden zich erin een aandeel van 1000 der Utrechtsehe Asphalt Mij. no. 1393, een aandeel van 1000 van de Cul tuur Mij. Poerworedjo no. 1950, twee di videndbewijzen pref. Jurgens A., no. 18B, aandeeïnummers 25782 en 20836, tien talons van aandeelen Kendeng Lemboe nos. 1126, 1162, 1417, 1438, 1526, 2104, 2281, 2642, 2666 en 2951. De dader wordt beschreven als iemand met een schraal uiterlijk, lang ongeveer 1.75 M., gekleed in groen gabardine-regen jas, zwarten bolhoed en bruine broek. De commissaris van politie in de elfde sectie verzoekt ieder, die getuige is geweest van deze berooving of omtrent een en an der, inlichtingen kan geven zich ten spoe digste te vervoegen aan het naastbijzijnde politiebureau. Bij het verrichten van graafwerk voor huizenbouw aan den Minderbroederssingel te Roermond werd op circa een meter diep te een nog volkomen gaaf skelet van een manspersoon gevonden. Schipper «"rasmus kon met de zijnen, tot aan de lenden door water gaande, het hooger gelegen strand bereiken en was be houden. Den volgenden dag, nadat het weer kal mer was geworden en het water gevallen, kon een en ander grondig worden schoon gemaakt. Van de lading was nog slechts 50 k.g. aanwezig en had zich tusschen alle be weegbare deglen van den motor vastge zet. Het carter waarin de krukas draalt, bleek tot de helft met zeewater gevuld zijn Nadat een en ander vluchtig was schoon gemaakt, kon het vaartuig spoedig van het strand worden afgebracht en kon de mo tor weer worden aangezet. Dinsdagavond is de 20-jarige kellner D. P. te Rotterdam gearresteerd, nadat hij op heeterdaad betrapt was op diefstal van geld. In het café van zijn patroon, aan den Schiedamsche Dijk had de schipper H. B. van het in de Voorhaven liggende motor schip „Iersum" in den vooravond een por tefeuille, inhoudende ongeveer 500 in be waring gegeven. De caféhouder had de por tefeuille opgeborgen in een kastje in de keuken achter het café, waarvan hij den sleutel afnam. Toen nu de schipper later in den avond zijn portefeuille wilde terughalen, zag hij den kellner bij het geopende kastje staan, deze gooide, toen hij in de gaten kreeg dat iemand op hem lette, iets in een vuil nisbak, die daar stond en wilde weggaan. Het bleek dat hij twee bankbiljetten van 25 gulden ineengefrommeld in de bak had geworpen, nadat hij ditgeld uit de porte feuille had weggenomen. De caféhouder waarschuwde de politie die den dief. arresteerde. Te Ressen bij Eist waren in een bakkers gezin twee Duitscliers in den kost, werk zaam bij de uitbreiding van het station Ressen-Bemmel. Maandagavond bemerkte de vrouw des huizes ongewoon gerucht op haar slaapkamer; toen ze het licht aan-' knipte bemerkte zij een der kostgangers die zich juist van het geldkistje had meester ge maakt en daarmede vluchtte. Onmiddellijk werd de politie gewaarschuwd, maar tot heden is het zoeken naar de twee Duit- schers, die alles hebben achtergelaten be halve den gestolen buit, vergeefsch. Onde bekenden van de politie. Woensdagnacht is de Haagsche politie er wederom in geslaagd twee bekende in brekers, die reeds langen tijd gezocht wer den, aan te houden. Een agent bemerkte, dat zich een persoon op verdachte wijze ophield bij een der wo ningen van het Cantaloupenburg. Hij hield den man aan en vond op hem een partij inbrekerswerktuigen. Nadat de man op het hoofdbureau waa gebracht, bleek hij te zijn de 27-jarige J. H. v. W., schoenmaker van beroep en wonende aan de Hooikade. In een zijner zakken vond de politie nog een gouden ketting. Daar hij op het hoofdbureau geen onbe kende was, wist men ook wie zijn „kame raad" was, die hem op nachtelijke expedi ties meestal vergezelde. Deze de 33-jarl- ge van R. viel al spoedig door de mand en bekende, dat ziin vriend en hij „er wel eens op uit gingen". De gouden ketting was afkomstig van een inbraak, op 4 Februari j.l. gepleegd in een perceel aan de Laan van Meerdervoort. Bij dezen diefstal werden een gouden horloge met ketting, een gouden sigarettenkoker en nog eenige sieraden gestolen. v. B. bekende, dat hij een gedeelte daar van verkocht had. Inderdaad kon de politie bij eenige opkoopers te Delft een sigaretten koker en een prismakijker in be^iag nemen. Hij had pogingen in het werk gesteld den gouden ketting bij een juwelier in de Vla mingstraat te verkoopen. Door de winkeljuffrouw werd hij her kend. Beide personen zijn in verzekerde bewa ring gesteld. Nu het alcoholvraagstuk ook voor ons land steeds meer in het middelpunt der be langstelling komt te staan, is het niet onin teressant met eenige cijfers de verhouding in Nederland tusschen den import van bronwater op flesschen en wijn op fust in liters aan te geven. Wij zien dan voor de jaren 1925, 1926 en 1927 voor den invoer in Nederland van bronwater op -flesschen respectievelijk het aantal 5.016.904, 5.437.070 en 6.187.037 aan gegeven. Voor den invoer in Nederland van wijn op fust in liters gelden over denzelfden tijdsduur respectievelijk de volgende getal len; 13.159.000, 13.781.000 en 12.804.000. Hieruit blijkt dus, dat de invoer van bronwater in 1927 in ons land in vergelij king met 1928 is toegenomen met 749.967 flesschen, terwijl over dezelfde periode de invoer van wijn op fust in liters met 977.000 liter is afgenomen. Schipper J. Erasmus, van Breskens, was eenigen tijd geleden met de „Br. 30" een open, houten vaartuig van 11 meter lengte, waarin een 12 p.lt. Kromhout motor ge plaatst is, ter hoogte ven Ostende, om een lading van ongeveer 3000 k.g. haring, welke hij tusschen Duinkerken ell Calais had ge- vischt, ter markt te brengen, en weid in de ochtenduren door vliegend stormweer overvallen. Aan boord waren de scnipper met zijn beide zoontjes en een jongen, te Ostende thuisbehoorende. Door de beweeg lijkheid der lading, welke begon té schui ven, gaf Erasmus ms; zooveel mogelijk van de lading over boord te werpen. Het vaar tuig nam echter zooveel bmlschwater over, dat de toestand bedenkelijk werd, temeer nog daar de lenspomp door het schuiven der lading verstopt geraakte. Op lijfsbe houd bedacht, meende Erasmus daarom niet beter te kunnen doen dat: 't vaartuig iecht op het strand te sturen. Ziin eenige hoop was op den motor gevestigd, doch hij zag den toestand zóó kritiek in, dat hij zijn beide zoontjes er op voorbereidde, dat ZÜ waarschijnlijk liet land nlvt levend zouden bereiken. Intusschen had het vaartuig zoo veel water overgenomen, dat er nog slechts ongeveer 50 c.m. boord overbleef. Gelukkig échter hield de motor zich goed; ofschoon er- niets dan witte damp uit' het pijpje van den uitlaat kwam. bleef hij draaien. Meer en meer naderde het vaartuig het land. tot ten slotte twee achter elkaar aanrollende golven het scheepje op het strand wierpen en de ronddraaiendo schroef zich in het, zand woelde, waardoor de motor stopte. Van Terschelling wordt gemeld: De In de Noordergronden verongelukte motorbotter Is vermoedelijk de „U.K. 169", schipper J. v. d. Berg. De equipage bestond uit drie man, t.w. twee broers, en hun zwager. Het onge luk is waarschijnlijk eergisteravond om 7 uur gebeurd. Om vijf uur n.m. gi'ig'.n nJ. de „U.K. 68" en de „U.K. 169" van de vis- scherij naar binnen. Er bestaat veel kans, dat de „U.K. 169" toen boven op het wrak van de „West Aleta" geloopen en daarna gezonken Is. Donderdagmorgen gingen weder eenige Urker botters er op uit, om het wrak nader te onderzoeken. in het Aartsbisdom Utrecht Z. D. H. de Aartsbischop van Utrecht beeft benoemd tot Pastoor te Dinxperio, den Weleerw. Heer G. G. Smit en tot Dastoor te Sloten (Fr.) den WelEerw. Heer B. A. W. Kaeter. De Apostolisch Vicaris van Batavia heeft naar „De Koerier" van 6 Januari meldt, be noemd de Eerw. Heeren: H. M. Koek tot Pastoor van Madioen; C. J. J. Versteeg tot hulppriester buiten bezwaar van den lande te Soerakarta: B. Th. L. Kagdorn tot R. K. geestelijke van den 3den rang te Mendoet; L. A. R. M. Sondaal tot Pastoor van Magelang; A. Th. van Hoof tot Pastoor van Semarang; A. W. van Vel- sen tot hulppriester buiten bezwaar van den lande te Magelang; J. L. J. Dieben tot hulp priester buiten bezwaar van den lande te Semarang; P. J. W. Muller tot hulppriester buiten bezwaar van den lande te Semara- rang; J. J. A. de Lang tot hulppriester buiten bezwaar van den lande te Semarang. De temperatuur van Z.Em. Kardinaal van Rossum bedroeg Woensdagmorgen 37 graden. De algemeene zwakte blij Et voort duren. Woensdagnamiddag hebben de doktoren bij Z. Em. Kardinaal van Rossum consult gehouden. Ze stelden vast, .dat de hooge lijder veel beter is. De koorts is verminderd en de krachten zijn eenigszins toegenomen. Woensdagavond was de algemeene toe stand van den Kardinaal veel verbeterd. De suiker is bijna weg door de Insullne-inspui- tingen. De temperatuur was 36.8 gr. Z.Em. mocht vast voedsel gebruiken en heeft tweemaal anderhalf uur het bed mogen verlaten. Z.Em. heeft persoonlijk een briefje aan zijn secretaris geschreven. Z.Em. zegt zelf, dat hij zich veel beter erj opgewekt gevoelt. De doktoren zijn tevreden; de ca tarrh is niet verergerd, waarvoor gevreesd werd, maar verminderd. Van 24 tot en met 28 Mei zal in Casino te. 's-Hertogenbosch onder den naam van „Bimat" een Bossche Interdiocesane Missle- actie-tentoonstelling gehouden worden. Woensdag herdacht Z. D. H. Mgr. D. J. Theelen, bisschop van Nicopolis in de Mis sie van Bulgarije, uit de Congregatie der Paters Passionisten (Mook) den dag. waar op hij 12 K jaar geleden te Rome tot bis schop werd gewijd. Eefe-doctor te Wapeningen De senaat der Landbouw Hoe d-ool te Wageningen heeft gisteravond bc-lou-n ran prof. Hugo de Vries, ter ge1'" --'reid van zijn 80sten verjaardag, het c:rc-doctoraat in de landbouwkunde te verleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 7