Brieven uit Buitenlandsch Nieuws FEUILLETON. DE GESTOLEN GOUDMIJN NAAR HET ENGELSCH. 71 SCHIJN EN WERKELIJKHEID Een Chesterton zou uit den huidigen fi- nancieelen toestand in België, zoowel van den Staat als van de burgers, een menigte prachtige paradoxen halen. Men hoeft echter noch de veel-omvattende kennis, noch den scherpen geest, noch de bijtende satire van dien acrobaat der tegenstellingen te bezitten ,om te zien en te bevestigen, dat m België de schijn heelemaal niet beant woordt aan de werkelijkheid. Zoo blijkt het, onder anaere, uit de be rekeningen van economisten, dat de rijkdom van België in onzaglijke mate is toegenomen gedurende het jaar 1927, hetwelk bijzonder gekenmerkt werd door het uitbreken en woeden van de speculatiekoorts, die zoowel de vischvrouw als de hertogin, zoowel den deurwachter ais den minister heeft te pakken gekregen. Fantastische bedragen, die niet meer bij millioenen, maar bij milliarden dienen geraamd, werden er binnen het ver- loopen jaar op de beurs gewonnen. En na tuurlijk wordt daaruit besloten, dat we er heden heel wat welvarender voorstaan, dan begin 1927. Het ware strijdig met de waarheid, te beweren, dat we er niets op vooruitgegaan zijn. Doch dat we volstrekt niet zooveel wegs afgelegd hebben, al3 die gouden mijlpalen van tientallen milliarden wel zouden doen wanen, staat eveneens rotsvast. Immers, het verrijken is haast uitsluitend geschied op een wijze, welke ons niemendal rijker maakte. Het gebeurde eenvoudig door het, meestal geleidelijk, maar ook soms bruske, nivelleeren van de intrinsieke waar de onzer handels- en nijverheldsondememin- gen volgens de waarde van den gestablli- seerden Belgischen frank. De aandeelen van die ondernemingen werden ter beurs opge dreven tot het peil van het kapitaal, dat ze werkelijk vertegenwoordigden, in verband met de verminderde frankwaarde. Waar deze dus geslonken was tot ongeveer één zevende van de vooroorlogsche, bleek het logisch, de waarde der aandeelen van de vennootschap pen ook naar dien maatstaf te bepalen, of eenvoudig gezegd, ze te vermenigvuldigen met zeven. Alhoewel eenigszins simplistisch, toch was dit geen ziekelijke redeneering. Ze bracht evenwel een ziekelijken toestand in de be volking te weeg. Van uit de beurs en de wisselkantoren, verspreidde de begeerte, om uit die nagenoeg dagelijksche stijging der fondsen voordeel te trekken, zich in alle middens, draaide vrijwel iedereen welhaast mee in den maalstroom der begeerlijkheid, groeiden vele fortuinen Inderdaad ontzaglijk aan, werden er inderdaad door eenvoudige lieden vaak verbazende winsten verwezen lijkt. En wat 1927 aan verblindends, ja ver bijsterends liet uitstralen, betoovert met steeds sterker aantrekkingsvermogen hét meer en meer aan den geldafgod offerende volk. Van ontelbaar velen mag gezegd, dat het dagelij ksch werk bijkomstigheid, dat speculeeren hoofdzaak is geworden. Er heeft zich bij het doorsnee-publiek een misvormde mentaliteit gevormd nopens financieele ver richtingen, nopens beurszaken, mentaliteit die het er voor houdt, dat de stijging nooit kan onderbroken worden, dat dus het ver handelen van, of liever, het spelen in fond sen, als regelmatige bezigheid kan ingescha keld worden in hun bestaan, en dat alleen de stumpers en de gekken buiten de stroo ming blijven die voert, onvermijdelijk, met mathematische zekerheid, naar den als hoogste, als eenigste levensdoel betrachten rijkdom. Behoudens den onberekenbaar verderfe- lijken invloed, welke daardoor in zedelijk op zicht uitgeoefend wordt op de immer meer naar het stoffelijke overhellende massa, is er ook de gevaarlijke dwaling, waaruit die mentaliteit groeide, en welke eens op smar telijk, wellicht rampvol ontwaken zal uit- loopen. Want werden er duizenden werke lijk rijker, het bezit der algemeenheid bleef hetzelfde. Het land werd er niet bij gebaat. Immers, het vergrooten van die indivi- dueele fortuinen gebeurde haast uitsluitend door het toenemen der waarde van reeds bestaande exploitatie, en niet door het stichten van nieuwe of belangrijk uitbrei dingen van bestaande exploitles. 't Voort- brenvermogen van de natie werd derhalve niet vergroot in de mate van dit toenemen der waarde. De kolenmijnen, hoogovens, de fabrieken: alles bleef wat het was vóór de waardestijging, of ontwikkelde zich op trage, normale wijze, in verre na niet op den zelfden voet als de aangroei van het ka pitaal, dat door die kolenmijnen hoogovens, en fabrieken vertegenwoordigd was. Waar dus de bronnen niet in aantal vermeerder den of ruimer vloeiden, waar de voortbren gingskracht niet toenam in evenredigheid met de geldkracht, mag er niet van werke lijke verrijking gesproken worden, ten aan zien van België als natie. Het zag enkel, en dan nog door het bedenkelijkste en het gevaarlijkste van alle middelen: de specula tie, de beurswaarde van de exploitaties op zijn grondgebied geweldig in de hoogte schieten. Ondertusschen werd er geen ton steenkolen méér, geen wagon producten méér voortgebracht. Integendeel in de mijnen zoo wel in de industrieën, heerscht een vrijwel algemeene malaise, die voor sommige tak ken der nationale bedrijvigheid reeds een beroep op de helpende tusschenkomst van den Staat uitlokte. De houders van aandeelen zijn er dus voorloopig, wel bovenop. Er worden voor beelden bij de vleet aangehaald van niet zelden zeer eenvoudige lieden, die door hun betrekkingen met den een of anderen be diende van bank of wisselkantoor, op het gunstig oogenblik zekere fondsen kochten, die naderhand zulke hooge koersen kenden, dat zij met de gemaakte winst, huizen van honderd duizend frank kochten ,of zelfs voorgoed aan 't rentenieren gingen. Dat zulks diepen indruk maakt op de massa, is begrypelijk. Doch dat er een oogenblik van stilstand, van teru ijden zal aanbreken, is eveneens onbetwistbaar. Wat de opgewonden menigte nu niet voor cogen heeft, niet wil verstaan, nameiyk: dat de styging der waarde van een zelfde onderneming niet kan blijven duren, zal zy nochtans eens te harer ontgoocheling en schade ondervinden. Wanneer een reedery haar vloot met een of meer. schepen ver meerdert, volgt daaruit redelykerwyze ver grooting der waarde van het maatschappe lijk bezit, van het maatschappelijk arbeids- en uitbreidingsvermogen, en beantwoordt het stygen van de aandeelen dier reedery aan de werkeiykheid van berekeningen en balansen .Doch wanneer het aantal sche pen hetzelfde blijft, kan zij, al vertiendub- belt men den koers van hare aandeelen, toch niet overgaan tot ontwikkelen van grooter bedrijvigheid en dus ook niet tot uitbetalen van grooter dividend. Ervaren economisten en ondervindingrij- ke beursmannen waarschuwen dan ook ern stig voor de noodlottige, gevolgen, welke de genen zullen treffen, die met de dan duur betaalde fondsen zullen zitten, wanneer vroeg of laat de terugwerkende crisis uit breekt. De hevigheid der huidige speculatie drift laat reeds voorzien, hoe geweldig die crisis zal woeden, evenals de talrykheid van de thans begoochelden laat vermoeden, hoe aanzieniyk dan het aantal bedrogenen zal zyn. Inmiddels is er geen gebied, waarop een zoo reusachtige bedrijvigheid zich dage- ïyks ontvouwt en ontwikkelt, als dat der effecten. Te allen kante zyn nieuwe kan toren geopend, het eene al wat minder ver dacht, dan het andere. Fondshandelaars en -makelaars maken veibluffende zakencyfers. En in de beurs is 't iederen namiddag een vreemd schouwspel. De verschillende afdee- lingen van de bevrachters, de scheepvaart, de suikerhandel, de katoennyverheid, de ko- lenmynen, de koffie-agenten, de rubber-ver tegenwoordigers, kortom, al wat onder den koepel van het enorme gebouw anders ge durende een paar uren ieder beperkt biyft op het eigen plaatsje, heeft nu in enkele minuten zijn zaken afgehandeld. Daarna loopen allen naar den fondsenhoek, wordt er begonnen met hetgeen voor allen hoofd zaak is: het speculeeren, het uitvorschen van echte of gewaande orakels, het volgen der koersschommelingen, het geven van aan koop- of verkooporders. Heel de activiteit van die vele honderden, uit alle gewesten des lands byeengekomen in dit centrum van energie, waarin alle stroomen van 's lands handels- en nijverheidskraoht samen vloeien, en van waaruit ze zouden moeten teruggolven in verbreed© baren over den lande, ten algemeenen bate, heel die ac tiviteit gaat nu naar het, in zich-zelf woe- styndorre, niets nut bybrengende, enkelen verrijkende en de gemeenschap verarmende speculeeren. De as van de rede is in den wagen van ons maatschappeiyk leven ver wrongen. Ook loopt hy al scheever, al schok kender. En wee den ryders, wanneer hy eens, geheel uit het spoor, splinterend te recht komt op de rots der onverzetteiyke werkeiykheden, of krakend stort in de diepte der financieele ontreddering! E. ITALIë, OOSTENRIJK EN ZUID-TIROL. De groote demonstratie van het Oosten- ryksche Parlement over het ïyden van de Duitschers in Zuid-Tirol, „het beroep op het wereld-geweten", zooals men het protest tegen de overweldiging van het Duitschsprekende gedeelte in Zuid-Tirol hier noemt, heeft de kwestie der Duitsche minderheid in Italië in het middelpunt ge plaatst van de internationale discussie. In den geest van het mantel-memorie van St. Germain heeft Oostenryk het recht, over de Duitsche stambroeders in Zuid-Tirol te spreken en deze kwestie eventueel in do internationale discussie te brengen. Dit is nu gebeurd. Het is begrypeiyk, dat men in Weenen eerst met veel belangstelling de echo uit Italië heeft verwacht, daar de Bondskanselier Seipel in zyn rede over Zuid-Tirol zich onmiddeliyk tot de Ita- liaansche regeering en Mussolini heeft ge wend. Het was ook een openbaar antwoord op een Italiaansche demarche, die enkele dagen te voren in Weenen had plaats ge had wegens demonstraties over Zuid-Tirol in den Tiroolschen landdag. Dr. Seipel heeft verzekerd, dat Oostenrijk zich nooit heeft gemengd in de interne politieke aangelegen heden van een vreemden staat. Hij ver langt, dat er van Italiaanschen kant wordt ingezien, dat er een groot verschil is tus- schen het doen van diplomatieke stappen en het uiten van klachten en leed. Den Italiaansche eisch, dat er over Zuid-Tirol niet mag worden gesproken, heeft Dr. Sei pel van de hand gewezen. Hij heeft gezegd, dat hy aan het hoofd der regeering van een vry volk staat, dat vrij is zyn meening te zeggen. Van oorlogzuchtige bedreigingen in verband met Zuid-Tirol is in OostenUk nooit sprake geweest. Dit kleine, ontwa pende land zou tegenover den gooten Ita liaansche buur Immers toch niets kunnen uitrichten. Dr. Seipel heeft met recht van Italië kunnen eischen, dat men daar ten minste van dit feit zou kennis nemen. Maar hy heeft ook gezegd, dat er voor Italië geen reden is tot kwalijknemen telkens, wan neer in Oostenrijk wordt gesproken over het lijden van de Duitschers in Zuid-Tirol. Er is toch zeker niemand meer geroepen, zich om de Duitschers in Zuid-Tirol te beltom- feren, dan juist het Duitsche Oostenrijk, wiens naaste volksgenooten en broeders onder Italiaansche heerschappij leven. De echo uit Italië nu komt meer dan on vriendelijk naar Oostenrijk terug. De eerste berichten schijnen zelfs onrustbarende. De „Reichspost", het hoofdorgaan van de regeeringspartij en Dr. Seipel, verklaart, dat er in de redevoeringen in het Weensche Parlement niets is te vinden geweest van haat, of anti-Italiaansche gezindheid, zoo als nu in Italië wordt beweerd. Wel was het een smeekbede, de volksgenooten in Zuid- Tirol niet met zulk een onbegrypeiyke wreedheid te vervolgen. De „Reichspost" zegt, dat men in Weenen moet gelooven, dat de betoogingen in de Italiaansche bladen tegen Oostenryk en Dr. Seipel zyn ontstaan onder den indruk van onjuiste of verkeerd opgevatte meldingen en men verwacht, dat misschien reeds in de volgende dagen deze voorbarige onvriendelijkheden zullen worden gecorrigeerd. Overigens zal men uit het antwoord van Mussolini kunnen ont- leenen, hoe het officieele Italië staat tegen over de klachten van Zuid-Tirol. Als de Italiaansche wetten werkelyk van dien aard zijn, dat men met behulp hiervan een schuldeloos volk totaal van al zyn rechten en zyn nationaliteit kan berooven, kunnen deze wetten toch de smartkreten der ge- pynigden niet verhinderen, evenmin als den roep om hulp van hun broeders, zoolang er nog een rest van vryheid in Europa is. Het vreeseiyk onrecht, dat 250.000 Duitschers in Zuid-Tirol hun nationaliteit moeten op geven, mag niet door zwijgen worden be gunstigd. De mededeelingen over het leed in Zuid- Tirol hebben op de heele Oostenrijksche be volking een sterken en blijvenden indruk gemaakt. Een bewijs voor de stemming in het Parlement was het, dat vele afgevaar digden tranen in hun oogen hadden by de schildering van de vervolging der Duitsche stambroeders in Zuid-Tirol. Men moet bedenken, dat aan de andere zyde van de Nieuwe grens van Tirol hon derden familieleden van Oostenrijkers in het Oostenrijksche gedeelte van Tirol leven, en dat het hier dus niet om sentiinenteele klachten of propaganda gaat. De kwestie van de Duitschers in Zuid-Tirol is voor Oostenryk werkelyk een gevoelskwestie, zooals Dr. Seipel heeft gezegd. Men ver wacht dan ook in Oostenryk, dat de Zuid- Tirol kwestie in dien geest zal worden be handeld. FRANKRIJKS WEDERGEBOORTE. In een redevoering aan een banket heeft minister Herriot verklaard dat Frankrijk in den loop der laatste vier jaren zoowel wat zijn buitenlandsche als financieele politiek betreft van beneden af aan opnieuw opge bouwd is en zyn verplichtingen oprecht na komt. GROOT-BRITTANNIË EN DE ACHT UREN-CONVENTIE LONDEN, 27 Febr. Heden heeft Shaw, minister van arbeid, in de vorige Labour- regeering, de debatten geopend over de acht uren-conventie van Washington, Shaw beschuldigde de huidige regeering, dat zy in gebreke is gebleven de conventie uit te voeren. Betterton, de parlementaire secretaris van het ministerie van arbeid verklaarde in zyn antwoord, dat de Britsche gedelegeerden te Washington niet gevolmachtigd waren; bovendien hebben zy geen verdrag getee- kend, doch een ontwerp-conventie. Hij noemde daarop tal van ontwerp-conventies op, welke door verschillende landen nooit zyn geratificeerd. Alvorens Engeland over kan gaan tot ratificatie, moet het zyn wet ten in overeenstemming brengen met de conventie. Betterton verklaarde voorts, dat Engeland niet bereid is te ratificeeren omdat op dit oogenblik overeenkomsten van kracht zyn, waardoor, honderdduizenden arbeiders zijn gebonden; deze overeenkomsten worden door de regeering beschouwd als middelen ter handhaving van den industrieelen vrede. By ratificatie zouden deze overeenkomsten gevaar loopen, en deze risico wenscht de regeering niet op zich te nemen. PRINS LICHNOWSKY t Prins Lichnowsky, die by het uitbreken van den oorlog Duitsch gezant te Londen was, Is gisteren tengevolge van een beroerte overleden. LONDEN, 27 Febr. De Londensche avondbladen maken alle melding van het overiyden van prins Lichnowsky. Nogmaals wordt gewezen op de bemoeiingen van den vroegeren Duitschen gezant te Londen om den vrede tusschen Groot-Brittannlë en Duitsehland te handhaven, hetgeen hem evenwel niet gelukte. In Engeland genoot prins Lichnowsky groot aanzien; zoo telde hij lord Oxford en Lord Grey onder zijn vrienden. UIT IIET LAGER HUIS Besprekingen over de Miss Cavell-film LONDEN, 27 Febr. (V.D.) Den minister van buitenlandsche zaken, Sir Austen Chamberlain, werden heden opnieuw in lichtingen gevraagd betreffende het ver bod door de censuur-commissie van opvoe ring van de film „Dawn", waarin de execu tie van zuster Cavell wordt weergegeven. Sir Austen Chamberlain deelde mede, dat het eerst verzet uitging van de Duitsche ambassade. Van Foxen Coopper, den regee- rings-adviseur in film-aangelegenheden, ontving spr. een rapport over deze film. Daarin wordt de scene van de executie als volgt beschreven: Een der soldaten van het executie-pele- ton weigert om zijn geweer op zuster Caveii te richten en wordt daarom ter plaatse doodgeschoten. De overigen maken zich klaar te schieten, doch ieder vuurt zoo, dat de kogels boven Miss Cavell's hoofd scheren en haar niet raken. Miss C. valt dan flauw waarop een officier naar voren loopt en haar afmaakt. Deze weergave stemt even wel niet overeen mét de feiten, daar Cham berlain hieromtrent inlichtingen heeft inge wonnen. Bovendien is spr. er tegen, dat deze heldendaad wordt geëxploiteerd, ter verkrijging van gewin. DE ZAAK IRONMONGER VERSUS DYNE. LONDEN, 27 Febr. V. D. Hedenavond werd het rapport van de commissie van onderzoek, weike nadere inlichtingen heeft ingewonnen naar aanleiding van de mede deelingen, welke onlangs bij de rechtszaak Ironmonger versus Dyne inzake enkele amb tenaren werden gedaan, voor het Lagerhuis ter inzage gegeven. Tegelijkertyd werd een verklaring overhandigd van den minister van buitenlandsche zaken en den premier, die het rapport reeds hadden bestudeerd. Verklaard wordt, dat hoe zwaar de be schuldigingen ook mogen zijn geweest, cor ruptie of ongeoorloofd gebruik van officiee le informaties niet heeft plaats gehad. Evenwel is toch besloten, naar aanleiding van de ontdekkingen, welke de staatssecre taris heeft gedaan, om J .D. Gregory te ontslaan, om over luitenant Ommander Maxse een ernstige berisping uit te spreken en O'Malley verlof te geven, zyn ontslag aan te vragen. Het eerste deel van het rapport behandelt de gesties van drie ambtenaren van het de partement van buitenlandsche zaken. Ver klaard wordt, dat zy geen misbruik hebben gemaakt van officieele informaties; evenmin hebben zij pogingen daartoe ondernomen, doch zij hadden zich niet mogen inlaten met speculaties in buitenlandsche wissel koersen. In het tweede gedeelte van het rapport wordt de mogelijkheid besproken, dat ook andere ambtenaren in de zaak waren be trokken. Gebleken is evenwel, dat slechts in een tweetal gevallen andere ambtenaren zydslings met het geval uitstaande hadden. In het derde gdeeelte van het rapport wordt de mogelükheid besproken, dat Gre gory, om zyn eigen financéeele doeleinden te bereiken, de publicatie van den Zinowjef- brief en van de desbetreffende nota aan den Russischen gevolmachtigde, heeft bewerk stelligd. Na een nauwkeurig onderzoek is evenwel komen vast te staan, dat Gregory hieraan nisfc schuldig is. Zelfs heeft Gregory tegen publicatie geadviseerd. Trouwens is het feit, dat de documenten werden gepubliceerd, niet van invloed geweest op hét verloop der gebeurtenissen. TEGEN DE AUTONOMIE. Nadat de gemeenteraad van Haguennau ontbonden was wegens de autonomistische tendenzen van eenige zijner leden, is de lijst wwike den maire en zestien zijner politieke medestanders bevatte, herkozen. Er zullen tien herstemmingen plaats hebben. De herkozen maire heeft Poincaré een telegram gezonden, waarin hy hem de verze kering geeft van de liefde van Haguenau voor het souvereine en ondeelbare Frankrijk, boven elke politieke verdeeldheid. De bekendmaking van het resultaat der gemeenteraadsverkiezingen werd met „Leve Frankryk" en het zingen van de „Marseil laise" begroet. UIT DE CENTRUMPARTIJ. Verklaringen van v. Guérard. Afg. v. Guérard, de voorzitter der Cen trumfractie, heeft hier een rede gehouden, Hij zeide o.a.: Ds schoolquaestie is de onmid- dellyke aanleiding tot de vervroeging der verkiezingen. Het was' onze wensch, den schoolvrede te bereiken langs den weg der wederkeerige tegemoetkoming, in weerwil van de bestaande tegenstellingen. De Duische Volkspartij draagt de schuld aan het mis lukken der wet. Een rede van Imbusch. BERLIJN, 26 Febr. (V. D.) Heden heeft de Centrum-afgevaardigde Imbusch te Dus- seldorf een rede gehouden, waarin hy in de eerste plaats constateerde, dat de Centrum- De Volkenbond en de gesmokkelde Hon- gaarsche wapenzending. Graat Bethlen, de Hongaarsche minister - president. De Koning van Afghanistan, die thans te Berlijn vertoeft. fractie inzake de schoolquaestie geheel eensgezind is; evenwel bestaan er ten aan zien van de economische opvattingen tegen stellingen. Spr. wees er op, dat hij het arbei dersstandpunt deelde; den academici komt niet alleen de leiderspositie toe. In tegenstelling met de opvatting van dr. Wirth dient evenwel te worden geconsta teerd. dat de Centrumparty niet alleen werd gesticht, om loaneischen te kunnen doorzet ten, doch tevens ter instandhouding van het. Christendom. De arbeiders willen niet alléén regeeren in de party, weike binnen het ka der van den staat ligt. De ernstige geschillen in de Centrumpartij zyn evenwel ontstaan als gevolg van de stij ging der uitgaven met l'A milliard. Het nut tig effect zal evenwel pas in de komende ja ren aan het licht treden. De verbetering van den levensstandaard der ambtenaren is slechts mogelyk, indien de geheele bevolking deze opwaartsche beweging medemaakt. In dit verband deed spr. ook opmerken, dat de voorstellen tot salarishervorming der amb tenaren een schadelijken invloed zullen oefe nen, wyi daardoor tusschen den levensstan daard der bevolking en dien der ambtenaren verschillen zouden ontstaan. De styging der uitgaven mag niet leiden tot hoogere belas tingen. Nog even vóór de actie tot salaris hervorming heeft men echter wel de recht matige eischen der arbeiders, met name de verhooging der invaliditeitsrente, afgewezen. De salarishervorming was alleen mogelyk, doordat in het parlement zeer vele ambte naren als parlementariërs zitting hebben. En wanneer hiertegen geen stemmen zyn opge gaan, is dat slechts toe te schrijven aan het feit, dat niemand den moed bezat, impopu lair te zyn. De Centrumparty als volksparty heeft evenwel de verplichting alle lagen der bevolking gerechtigheid te doen wedervaren. De bestaande tegenstellingen in de party die nen langs een openiyken en eeriyken weg te worden opgelost. De party moet weer worden, hetgeen zij was: Christelijlc-sociaal niet al leen in woorden, doch ook in daden. In een resolutie, welke vervolgens werd aangenomen, sprak de vergadering zich uit vóór de voor Imbusch voorgestane opvat tingen. DE DUITSCHE RIJKSDAG BERLIJN, 27 Febr. (V.D.) In de zitting van 'dëh Rijksdag van hedenmiddag ver klaart de vice-kanselier Hergt in plaats van den Rykskanselier, die ongesteld is, betref fende het noodprogram der regeering. dat deze weigert het wetsontwerp op de oorlogsschaden in een tusschenlezing te veranderen. Toch zal zij de schadeloosstel ling verhoogen met 300 Millioen. Verder zal de Regeering den invoer van vleesch, die nu in tyden van vleeschschaarste toege staan is, langzamerhand stopzetten. De hoeveelheid bevroren vleesch, die mag worden ingevoerd, zal tot 50.000 ton vermin derd worden. De Minister verklaart, dat dit program zal doorgevoerd worden, om de verkiezingen in Mei mogelijk te maken. Ver anderingen zullen er nu niet meer in aan gebracht worden. By de besprekingen be treffende het noodprogram der regeering hield de socialistische afgevaardigde Stam- pfer zich ook bezig met de kwestie over verklaarde daarbij dat het Duitsche volk met zijn Duitsche broeders buiten de land- Zuid-Tirol tusschen Oostenrijk en Italië. Hij grenzen medeleefde in een cultureele ge meenschap. Wat men aan een lid van deze gemeenschap aandoet, voelen de anderen mee. EEN DOLLE TREIN De „Etoile beige" meldt, dat de ochtend trein uit Givet naar Brussel, door een defect aan de remmen het eene station na het an dere is langs gesneld zonder te stoppen. Tusschen Givet en Namen moet de trein negen maal stoppen. Maar inplaats te Hastière stil te staan vloog de trein in volle vaart door het station en ook in de vol gende stations gebeurde hetzelfde. Onmid deliyk werden al de stations der lyn gewaar schuwd en overal de signalen gesloten, ech ter zonder resultaat. De trein snelde maar voort en arriveerde te Namen met een voor sprong van ruim 45 minuten op zyn .gewo nen tyd. Gelukkig verminderde hy daar zijn vaart en stopte hy ongeveer vijftig meter buiten het station waar men vaststelde dat, zoowel de machinist als de stoker, door overspanning de krankzinnigheid nabij wa ren. Zy werden onmiddeliyk vervangen en tijdelijk van allen dienst vrijgesteld. stelling ontbroken by de begrafenis van Ernest Cognacq, den eigenaa" van het Pa- rysche magazijn „La Samaritaine" en stich ter van den Prix-Cognacq voor gezinnen met veel kinderen. De president der republiek had zich doen vertegenwoordigen; Millerand, oud-president der republiek, en maarschalk Foch waren zelf verschenen. De Academie Franqaise had een delegatie gezonden, terwijl een zeer groot aantal plaatselijke autoriteiten en vertegen woordigers van organisaties op sociaal en kunstzinnig gebied aanwezig waren. De heer Cognacq heeft 100 millioen francs aan de Académie Francaise vermaakt ten bate der groote gezinnen. DE REIS VAN TITULESCU De Duitsche ryksminister van buitenland sche zaken dr. Stresemann had in een ho tel te San Remo een onderhoud met den Roemeenschén minister van buitenlandsche zaken Titulescu. Na de conferentie dineer den de beide ministers gezamenlijk. Volgens het „Journal" zou deze conferen tie tot gevolg hebben gehad, dat dr. Strese mann den Duitschen ambassadeur te Parys v. Hösch en den Duitschen ambassadeur te Rome von Neurath naar de Riviera heeft ontboden. DE AANVARING IN HET KANAAL Een ledige reddingsboot en twee reddings gordels van het Italiaansche stoomschip „Alcantara", dat in het Kanaal bij een aan varing met het Russische schip „Tawarisj" verging, zijn bij Ry» aan land gespoeld. Het biykt, dat de hulp aan de schepen vertra ging ondervond door een ongelukkig mis verstand. De leider van het kustwachtstation te Sandgate verklaart, dathij Vrijdagnacht van het Russisch schip een noodsein ont ving en dat hij daarop tetefonisch aan de reddingsboeien te Dungeness en Rye last gaf, naar be* tooneel van de ramp te ver trekken. Het noodsein werd echter byna onmiddellijk gevolgd door een draadloos te legram van het Russische schip, dat hierop neerkwam dat het schio in orde was en dat het geen huln noodig had. Dit gaf den in druk, dat alles goed was, zoodat de leider der kustwacht niet het minste vermoeden had, dat het Italiaansche schip gezonken was. Later echter zond het passagiersschip „Moldavia" een telegram, meldende, dat het wrakhout had gezien met den naam ..Alcan tara" erop. Hieron werden onmiddellijk red dingsbooten uit Dungeness en Rye uitge zonden. die echter slechts wrakhout van de „Alcantara" vonden en geen teeken van overlsvënden. Officieel wordt bevestigd, dat 22 van de 23 leden der bemanning van het Italiaan sche stoomschip „Alcantara" zijn verdronken als gevolg van de aanvaring met het Rus sische opleidingsschip „Tawarisj". Giovanni Pavon, de eenige overlevende, zegt, dat de Alcantara" het Kanaal invoer, toen de „Tawarisj" het schip byna breedzy aanvoer. Friedmann, de gezagvoerder van het Russi sche schip, weigert eenige mededeeling te doen betreffende de herroeping van het S.O.S.-sein. DE VEILIGHEIDSCONFERENTIE De regionale verdragen GENEVE, 27 Febr. (V.D.) Heden werden onder voorzitterschap van den gedelegeerde van Tsjecho-Slowakye, Benesj, de bespre kingen over de regionale veiligheidsverdra gen voortgezet. Algemeen viel de aanwezig heid op van den Amerikaanschen gezant te Brussel, Gibson; het was deze gezant, die de Vereenigde Staten steeds heeft vertegen woordigd op dc bijeenkomsten van de voor bereidende ontwapeningscommissie. Zooals bekend, worden de Vereenigde Staten in de veiligheidsconferentie noch door een gede legeerde, noch door een waarnemer ver tegenwoordigd. Besproken werd heden het voorstel van den Griekschen gedelegeerde Politis, om een systeem te scheppen ter wederzijdsche hulpverleening en dit tevens te verklaren tot de belangrykste elementen van de regio nale veiligheids-pacten. Het eerst kwam de Zweedsche gedele geerde Unden aan het woord. Deze zeide zich te kunnen vereenigen met de stand punten der Britsche, Italiaansche en Neder- landsche regeeringen. Hij sprak de vrees uit, dat wederzijdsche hulpverleening, als hoofdbestanddeel der regionale veiligheids- pacten, alleen de vorming van nieuwe allianties tengevolge kan hebben. In de practyk zouden alliantie-verdragen, waarby wederzijdsche hulpverleening wordt be paald, wel bijdragen tot de veiligheid van enkele staten, doch dit zou de algemeene veiligheid van Europa geenszins ten goede komen. ERNSTIGE BIOSCOOPBRAND IN NOORD-ITALIë. 40 dooden BERLIJN, 27 Febr. (V.D.) Naar gemeld wordt is de dorpsbioscoop te Boriago tydens een opvoering afgebrand. Bij dezen brand werden 40 personen ge dood en tal van anderen ernstig gewond. Hulp werd verleend vanuit Venetië en Tre- viso. Onderweg naar de plaats des onheils kreeg de prefect van Treviso een auto ongeval; de chauffeur werd gedood en de prefect is stervende. COGNACQ Het heeft niet aan eerbewyzen en belang- Er is heel veel goud, zei Catley op ge- mocdeiyken toon. Maar wy zyn in conflict met de wettelijke bepalingen. Men beweert, dat we sommige wettelijke formaliteiten niet vervuld hebben. Menwie? vroeg Carrasford, maar hy kreeg een kleur en sloeg zyn oogen neer •wider den doordringenden blik van Catley. De autoriteiten daar, antwoordde Cat ley. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, heeft u nier aan de wettelijke voorschriften voldaan. Zoo schijnt het byvoorbeeld, dat u hun had moeten zeggen, dat er op die plaats goud was te vinden. Dat is een ding; verder had u het zoo maar Biet op mij mogen overdragen. Ze zyn van plan eerst daags naar de miin te komen, haar te slui ten.., oi lievei zelf te exploiteeren. Carrasford stond op en dronk een glas whisky. Wat moeten we nu dan doen! vroeg hy. iL gr is slechts een ding, dat we kunnen doen en dat 'is, dat u onmiddellijk naar Britsch Columbia vertrekt. Ik zou nog liever...! riep Carrasford woedend uit. Kate zou eerstdaags van haar reis terugkeeren, meer dan ooit verlangde haar nu te trouwen. Heel goed, zei Catley grijnzend. U weet natuuriyk zelf het best, hoe de zaken staan. Ik wil u echter alleen maar zeggen, dat als het zoo doorgaat, de zaken verkeerd gaan. Om u de waarheid te zeggen, staat het er met de goudmijn bijzonder slecht voor. Den laatsten tijd falen a' onze ondernemin gen. Daar heb je byv. de Verzekeringsmaat schappij O begin alsjeblieft je ongeluksiystje maar weer niet op te noemen, viel Carras ford heftig tegen hem uit. Ik weet al lang, dat de zaken niet goed gaan en of dat al leen myne schuld is?... Ik liet den laatsten tyd alles te veel in uw handen; dat is de waarheid. Catley werd rood van toorn en met boos- aardigen blik keek hij Carrasford aan. Wat wilt u daarmede zeggen? vroeg hij. Ben ik soms niet te vertrouwen. Luis ter eens Carrasford, ik ben zeker even oprecht en eerlijk als jij, misschien nog we! eeriyker Neem bijvoorbeeld de goudmijn eens... van begin af aan vond ik die ont dekking geheimzinnig. Waarom? snauwde Carrasford. Ik weet het niet, antwoordde Catley brutaal, maar ik zou er wel op durven zwe ren, dat er iets niet in orde was. Ik heb goede oogen en ooren, naar u mischien weet. Ik herinner me nog heel goed, dat u op dien bewusten avond erg bang was, om mij alle byzonderheden van uw ontdekking te vertellen. Je bent een hond, een sluwe hond, die mil altyd bespiedt! Catley boog zich eenigszins voorover, de aderen op zyn voorhoofd zwollen. Waarom zou ik u niet bespieden? zei hij uitdagend. Dacht u, dat ik u in al die jaren maar één oogenblik vertrouwd heb? Dikwyis heeft u my als een hond behandeld nu noemt u my een dief. Dat ben ik niet, ik geloof veeleer, dat u er een bent. Ik ver trouw die goudmyn niet. Vroeger meende ik reeds, dat u er op slinksche wyze aangeko men was et ook nu nog ben ik van het zelfde gevoelen. Carrasford opende zijn mond, maar plot seling hield hij zyn toom in. Hy wist, dat het niet goed zou zyn met Catley te twis ten. Dat kleine mannetje wist te veel. Haal nou geen domme streken uit. Catley, zet hij Omdat den laasten tyd alle? mislukt, ben je zoo kwaad. IHeusch geloof me, die goudmyn is op eeriyke wijze door nij verkregen. Ga er dan dadelijk heen, zei Catley. Het is hoog tyd, anders is het beslist te laat. Ik kan u gerust vertellen, dat indien het mis loopt, wy onherroepelijk verloren zyn. Ik heb miin uiterste best gedaan. Carrasford beet zich zenuwachtig op de lippen en begon in de kamer op en neer te loopen. Catley nam zyn hoed, streek er met zijn arm over en keek naar Carras- fordford. U sprak daar juist van bespieden, zei hij, indien ik, dat echter heb gedaan, dan ben ik niet ae eenige. Wat wil je daarmede zeggen? vroeg Carrasford. O, antwoordde Catley aarzelend, want hij voelde, dat hy niet te ver moest gaan het gaat over dien viezen vent, die hier op een avond bij u is geweest, een oogenblik nadat ik het huis verlaten had U weet wel!.. Hij wachtte even en keek wat voor indruk zijn woorden op Carrasford maakten. Waar spreek Je nu toch over? vroeg Carrasford lachend. O. u zult u wel herinneren, antwoordde Catley. Ik kwam dien kerel buiten tegen. Hy vroeg mij, waar u woonde. Als het u soms voordeelig kan zijn, wilde ik u nu even vertellen, dat ik hem weer ge zien heb. Ik ontmoette hem gisteren op straat. Carrasford liep naar den schoorsteen mantel om een sigaret te halen'. O, die kerel! zei hy. Ik geloof dat ik weet, wien u bedoelt. Het is een vroegeren dienaar van miin vader en hij kwam my om geld vragen. Hy wil zeker nu weer bij me komen bedelen. Wat ben je toch achter dochtig, Catley. Vooruit! Carrasford stak zijn hana naar hem uit we mogen zoo samen niet twisten. Indien ik je iets belee- digends gezegd heb, dan neem ik het terug. Je hebt goed voor de zaken gezorgd. Meer kon jij er ook niet aan doen. Ik zal er nu zelf heen gaan. Ja, dat is het beste, zei Catley en drukte de uitgestoken hand. Stuur me da delijk een telegram als u de zaken geregeld hebt, zei hy op een toon, zooals een heer zyn knecht toespreekt. Goeden avond. Carrasford zond hem nog een dozijn ver- wenschingen na en zette zich neer om Kate sen brief te schryven. Hij begreep, dat hy moest gaan. Wat was er toch gebeurd. Zou Barry Wynton soms de schuld zyn? Neen- dat kon niet, zei hy bij zich zelf. Maar of schoon hy zeker wist, dat Barry er niets mee uit te staan had, .verwenschte hy hem toch uit het diepste van zijn hart. Sinds hy Barry Wynton ontmoet had, was hem alles tegengeloopen. Eenige weken vóór Stanley Carrasford naar Amerika vertrok, keerden Barry en Dave terug naar het kamp van Walker aan de Tolcun rivier Walker was bijna biy hen te zien en bijzonder tevreden over den in spectietocht van Barry. Hoor eens, zei hij. Ik heb een groote onderneming met jou op touw te zetten. Zonder jou zou ik het onmogelijk kunnen. Wie is die kameraad van je? vroeg hij op eens, terwijl hij Dave goedkeurend aankeek. Het is een oude vriend van mij, dien ik nu weer heb ontmoet. Langen tijd zijn we bij elkaar geweest, maar eenigen tyd geleden zijn we plotseling van elkaar ge scheiden door een noodlottig toeval. Je wilt zeker zeggen, dat we de winst DE WAPENSMOKKELARIJ In een artikel gewijd aan de quaestie van de mitrailleuses te St. Gotthard, protesteert het „Giornaie d'Italia" eerst levendig tegen de houding van de Kleine Entente te dien opzichte en besluit vervolgens, met te zeggen dat het onnoodig is te verklaren, dat geheel Italië, het volk, de bladen en de leden der regeering solidair zijn met Hongarije. der onderneming met z'n drieën moeten deelen? Neen, antwoordde Barry kort. Alles wat ik van u ontvang deel ik met hem. Hy is myn vriend het is een goed man... Daar ziet hy wel naar uit, zei Walker laconiek. Geef my de hand, mr. Dave. Dave gaf hem met kalmen ernst een hand. Nou zou je zeker wel graag eenigen tyd vacantia hebben is het niet? Maak het je zelf maar zoo makkelyk mogelijk. Dank u, zei Barry. Dave en ik zullen gaarne hier in den omtrek wat ronddwalen en jagen, waar Dave. Beide mannen vermaakten zich uitste kend. Ze maakten groote tochten, sloten vriendschap met de mannen van het kamp en maakten een heeriyken tijd mee. Op ze keren dag leende Barry een paar hengels en tuig en stelde Dave voor wat te gaan vis- schen. Dave stemde natuurlijk met dit plan in. In het begin hadden Barry en Dave weinig geluk, want ze vingen niets. Ze gin gen daarom wat meer stroomopwaats, want Barry wist, dat daar veel visch was. Nu hy slechts weinige mylen van Prance Crossing verwyderd was, verlengde Barry natuurlijk de Goldings weer eens te zien. Weliswaar aarzelde hij een oogenblik, omdat hy Dave geen verdriet wilde aandoen. Hij moest hem dan immers vertellen van het ongeluk op de rivier en Dave zou zijn hoofd afmatten om zich iets te herinneren. Toch besloot hij eindelijk maar te gaan. „(Wordt vervoIgdJ,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 6