Brieven uit
Buitenlandsch Nieuws
FEUILLETON.
DE GESTOLEN
GOUDMIJN
NAAR HET ENGELSCH.
71
SCHIJN EN WERKELIJKHEID
Een Chesterton zou uit den huidigen fi-
nancieelen toestand in België, zoowel van
den Staat als van de burgers, een menigte
prachtige paradoxen halen. Men hoeft
echter noch de veel-omvattende kennis,
noch den scherpen geest, noch de bijtende
satire van dien acrobaat der tegenstellingen
te bezitten ,om te zien en te bevestigen, dat
m België de schijn heelemaal niet beant
woordt aan de werkelijkheid.
Zoo blijkt het, onder anaere, uit de be
rekeningen van economisten, dat de rijkdom
van België in onzaglijke mate is toegenomen
gedurende het jaar 1927, hetwelk bijzonder
gekenmerkt werd door het uitbreken en
woeden van de speculatiekoorts, die zoowel
de vischvrouw als de hertogin, zoowel den
deurwachter ais den minister heeft te
pakken gekregen. Fantastische bedragen, die
niet meer bij millioenen, maar bij milliarden
dienen geraamd, werden er binnen het ver-
loopen jaar op de beurs gewonnen. En na
tuurlijk wordt daaruit besloten, dat we er
heden heel wat welvarender voorstaan, dan
begin 1927.
Het ware strijdig met de waarheid, te
beweren, dat we er niets op vooruitgegaan
zijn. Doch dat we volstrekt niet zooveel wegs
afgelegd hebben, al3 die gouden mijlpalen
van tientallen milliarden wel zouden doen
wanen, staat eveneens rotsvast.
Immers, het verrijken is haast uitsluitend
geschied op een wijze, welke ons niemendal
rijker maakte. Het gebeurde eenvoudig door
het, meestal geleidelijk, maar ook soms
bruske, nivelleeren van de intrinsieke waar
de onzer handels- en nijverheldsondememin-
gen volgens de waarde van den gestablli-
seerden Belgischen frank. De aandeelen van
die ondernemingen werden ter beurs opge
dreven tot het peil van het kapitaal, dat
ze werkelijk vertegenwoordigden, in verband
met de verminderde frankwaarde. Waar deze
dus geslonken was tot ongeveer één zevende
van de vooroorlogsche, bleek het logisch, de
waarde der aandeelen van de vennootschap
pen ook naar dien maatstaf te bepalen, of
eenvoudig gezegd, ze te vermenigvuldigen
met zeven.
Alhoewel eenigszins simplistisch, toch was
dit geen ziekelijke redeneering. Ze bracht
evenwel een ziekelijken toestand in de be
volking te weeg. Van uit de beurs en de
wisselkantoren, verspreidde de begeerte, om
uit die nagenoeg dagelijksche stijging der
fondsen voordeel te trekken, zich in alle
middens, draaide vrijwel iedereen welhaast
mee in den maalstroom der begeerlijkheid,
groeiden vele fortuinen Inderdaad ontzaglijk
aan, werden er inderdaad door eenvoudige
lieden vaak verbazende winsten verwezen
lijkt. En wat 1927 aan verblindends, ja ver
bijsterends liet uitstralen, betoovert met
steeds sterker aantrekkingsvermogen hét
meer en meer aan den geldafgod offerende
volk. Van ontelbaar velen mag gezegd, dat
het dagelij ksch werk bijkomstigheid, dat
speculeeren hoofdzaak is geworden. Er heeft
zich bij het doorsnee-publiek een misvormde
mentaliteit gevormd nopens financieele ver
richtingen, nopens beurszaken, mentaliteit
die het er voor houdt, dat de stijging nooit
kan onderbroken worden, dat dus het ver
handelen van, of liever, het spelen in fond
sen, als regelmatige bezigheid kan ingescha
keld worden in hun bestaan, en dat alleen
de stumpers en de gekken buiten de stroo
ming blijven die voert, onvermijdelijk, met
mathematische zekerheid, naar den als
hoogste, als eenigste levensdoel betrachten
rijkdom.
Behoudens den onberekenbaar verderfe-
lijken invloed, welke daardoor in zedelijk op
zicht uitgeoefend wordt op de immer meer
naar het stoffelijke overhellende massa, is
er ook de gevaarlijke dwaling, waaruit die
mentaliteit groeide, en welke eens op smar
telijk, wellicht rampvol ontwaken zal uit-
loopen. Want werden er duizenden werke
lijk rijker, het bezit der algemeenheid
bleef hetzelfde. Het land werd er niet bij
gebaat.
Immers, het vergrooten van die indivi-
dueele fortuinen gebeurde haast uitsluitend
door het toenemen der waarde van reeds
bestaande exploitatie, en niet door het
stichten van nieuwe of belangrijk uitbrei
dingen van bestaande exploitles. 't Voort-
brenvermogen van de natie werd derhalve
niet vergroot in de mate van dit toenemen
der waarde. De kolenmijnen, hoogovens, de
fabrieken: alles bleef wat het was vóór de
waardestijging, of ontwikkelde zich op trage,
normale wijze, in verre na niet op den
zelfden voet als de aangroei van het ka
pitaal, dat door die kolenmijnen hoogovens,
en fabrieken vertegenwoordigd was. Waar
dus de bronnen niet in aantal vermeerder
den of ruimer vloeiden, waar de voortbren
gingskracht niet toenam in evenredigheid
met de geldkracht, mag er niet van werke
lijke verrijking gesproken worden, ten aan
zien van België als natie. Het zag enkel,
en dan nog door het bedenkelijkste en het
gevaarlijkste van alle middelen: de specula
tie, de beurswaarde van de exploitaties op
zijn grondgebied geweldig in de hoogte
schieten. Ondertusschen werd er geen ton
steenkolen méér, geen wagon producten méér
voortgebracht. Integendeel in de mijnen zoo
wel in de industrieën, heerscht een vrijwel
algemeene malaise, die voor sommige tak
ken der nationale bedrijvigheid reeds een
beroep op de helpende tusschenkomst van
den Staat uitlokte.
De houders van aandeelen zijn er dus
voorloopig, wel bovenop. Er worden voor
beelden bij de vleet aangehaald van niet
zelden zeer eenvoudige lieden, die door hun
betrekkingen met den een of anderen be
diende van bank of wisselkantoor, op het
gunstig oogenblik zekere fondsen kochten,
die naderhand zulke hooge koersen kenden,
dat zij met de gemaakte winst, huizen van
honderd duizend frank kochten ,of zelfs
voorgoed aan 't rentenieren gingen.
Dat zulks diepen indruk maakt op de
massa, is begrypelijk. Doch dat er een
oogenblik van stilstand, van teru ijden
zal aanbreken, is eveneens onbetwistbaar.
Wat de opgewonden menigte nu niet voor
cogen heeft, niet wil verstaan, nameiyk:
dat de styging der waarde van een zelfde
onderneming niet kan blijven duren, zal
zy nochtans eens te harer ontgoocheling en
schade ondervinden. Wanneer een reedery
haar vloot met een of meer. schepen ver
meerdert, volgt daaruit redelykerwyze ver
grooting der waarde van het maatschappe
lijk bezit, van het maatschappelijk arbeids-
en uitbreidingsvermogen, en beantwoordt
het stygen van de aandeelen dier reedery
aan de werkeiykheid van berekeningen en
balansen .Doch wanneer het aantal sche
pen hetzelfde blijft, kan zij, al vertiendub-
belt men den koers van hare aandeelen, toch
niet overgaan tot ontwikkelen van grooter
bedrijvigheid en dus ook niet tot uitbetalen
van grooter dividend.
Ervaren economisten en ondervindingrij-
ke beursmannen waarschuwen dan ook ern
stig voor de noodlottige, gevolgen, welke de
genen zullen treffen, die met de dan duur
betaalde fondsen zullen zitten, wanneer
vroeg of laat de terugwerkende crisis uit
breekt. De hevigheid der huidige speculatie
drift laat reeds voorzien, hoe geweldig die
crisis zal woeden, evenals de talrykheid van
de thans begoochelden laat vermoeden, hoe
aanzieniyk dan het aantal bedrogenen zal
zyn. Inmiddels is er geen gebied, waarop
een zoo reusachtige bedrijvigheid zich dage-
ïyks ontvouwt en ontwikkelt, als dat der
effecten. Te allen kante zyn nieuwe kan
toren geopend, het eene al wat minder ver
dacht, dan het andere. Fondshandelaars en
-makelaars maken veibluffende zakencyfers.
En in de beurs is 't iederen namiddag een
vreemd schouwspel. De verschillende afdee-
lingen van de bevrachters, de scheepvaart,
de suikerhandel, de katoennyverheid, de ko-
lenmynen, de koffie-agenten, de rubber-ver
tegenwoordigers, kortom, al wat onder den
koepel van het enorme gebouw anders ge
durende een paar uren ieder beperkt biyft
op het eigen plaatsje, heeft nu in enkele
minuten zijn zaken afgehandeld. Daarna
loopen allen naar den fondsenhoek, wordt
er begonnen met hetgeen voor allen hoofd
zaak is: het speculeeren, het uitvorschen
van echte of gewaande orakels, het volgen
der koersschommelingen, het geven van aan
koop- of verkooporders. Heel de activiteit
van die vele honderden, uit alle gewesten
des lands byeengekomen in dit centrum
van energie, waarin alle stroomen van 's
lands handels- en nijverheidskraoht samen
vloeien, en van waaruit ze zouden moeten
teruggolven in verbreed© baren over den
lande, ten algemeenen bate, heel die ac
tiviteit gaat nu naar het, in zich-zelf woe-
styndorre, niets nut bybrengende, enkelen
verrijkende en de gemeenschap verarmende
speculeeren. De as van de rede is in den
wagen van ons maatschappeiyk leven ver
wrongen. Ook loopt hy al scheever, al schok
kender. En wee den ryders, wanneer hy
eens, geheel uit het spoor, splinterend te
recht komt op de rots der onverzetteiyke
werkeiykheden, of krakend stort in de
diepte der financieele ontreddering!
E.
ITALIë, OOSTENRIJK EN ZUID-TIROL.
De groote demonstratie van het Oosten-
ryksche Parlement over het ïyden van de
Duitschers in Zuid-Tirol, „het beroep op
het wereld-geweten", zooals men het
protest tegen de overweldiging van het
Duitschsprekende gedeelte in Zuid-Tirol
hier noemt, heeft de kwestie der Duitsche
minderheid in Italië in het middelpunt ge
plaatst van de internationale discussie. In
den geest van het mantel-memorie van St.
Germain heeft Oostenryk het recht, over
de Duitsche stambroeders in Zuid-Tirol te
spreken en deze kwestie eventueel in do
internationale discussie te brengen. Dit is
nu gebeurd. Het is begrypeiyk, dat men in
Weenen eerst met veel belangstelling de
echo uit Italië heeft verwacht, daar de
Bondskanselier Seipel in zyn rede over
Zuid-Tirol zich onmiddeliyk tot de Ita-
liaansche regeering en Mussolini heeft ge
wend. Het was ook een openbaar antwoord
op een Italiaansche demarche, die enkele
dagen te voren in Weenen had plaats ge
had wegens demonstraties over Zuid-Tirol
in den Tiroolschen landdag. Dr. Seipel heeft
verzekerd, dat Oostenrijk zich nooit heeft
gemengd in de interne politieke aangelegen
heden van een vreemden staat. Hij ver
langt, dat er van Italiaanschen kant wordt
ingezien, dat er een groot verschil is tus-
schen het doen van diplomatieke stappen
en het uiten van klachten en leed. Den
Italiaansche eisch, dat er over Zuid-Tirol
niet mag worden gesproken, heeft Dr. Sei
pel van de hand gewezen. Hij heeft gezegd,
dat hy aan het hoofd der regeering van
een vry volk staat, dat vrij is zyn meening
te zeggen. Van oorlogzuchtige bedreigingen
in verband met Zuid-Tirol is in OostenUk
nooit sprake geweest. Dit kleine, ontwa
pende land zou tegenover den gooten Ita
liaansche buur Immers toch niets kunnen
uitrichten. Dr. Seipel heeft met recht van
Italië kunnen eischen, dat men daar ten
minste van dit feit zou kennis nemen. Maar
hy heeft ook gezegd, dat er voor Italië geen
reden is tot kwalijknemen telkens, wan
neer in Oostenrijk wordt gesproken over het
lijden van de Duitschers in Zuid-Tirol. Er
is toch zeker niemand meer geroepen, zich
om de Duitschers in Zuid-Tirol te beltom-
feren, dan juist het Duitsche Oostenrijk,
wiens naaste volksgenooten en broeders
onder Italiaansche heerschappij leven.
De echo uit Italië nu komt meer dan on
vriendelijk naar Oostenrijk terug. De eerste
berichten schijnen zelfs onrustbarende. De
„Reichspost", het hoofdorgaan van de
regeeringspartij en Dr. Seipel, verklaart,
dat er in de redevoeringen in het Weensche
Parlement niets is te vinden geweest van
haat, of anti-Italiaansche gezindheid, zoo
als nu in Italië wordt beweerd. Wel was het
een smeekbede, de volksgenooten in Zuid-
Tirol niet met zulk een onbegrypeiyke
wreedheid te vervolgen. De „Reichspost"
zegt, dat men in Weenen moet gelooven, dat
de betoogingen in de Italiaansche bladen
tegen Oostenryk en Dr. Seipel zyn ontstaan
onder den indruk van onjuiste of verkeerd
opgevatte meldingen en men verwacht,
dat misschien reeds in de volgende dagen
deze voorbarige onvriendelijkheden zullen
worden gecorrigeerd. Overigens zal men uit
het antwoord van Mussolini kunnen ont-
leenen, hoe het officieele Italië staat tegen
over de klachten van Zuid-Tirol. Als de
Italiaansche wetten werkelyk van dien aard
zijn, dat men met behulp hiervan een
schuldeloos volk totaal van al zyn rechten
en zyn nationaliteit kan berooven, kunnen
deze wetten toch de smartkreten der ge-
pynigden niet verhinderen, evenmin als den
roep om hulp van hun broeders, zoolang er
nog een rest van vryheid in Europa is. Het
vreeseiyk onrecht, dat 250.000 Duitschers
in Zuid-Tirol hun nationaliteit moeten op
geven, mag niet door zwijgen worden be
gunstigd.
De mededeelingen over het leed in Zuid-
Tirol hebben op de heele Oostenrijksche be
volking een sterken en blijvenden indruk
gemaakt. Een bewijs voor de stemming in
het Parlement was het, dat vele afgevaar
digden tranen in hun oogen hadden by de
schildering van de vervolging der Duitsche
stambroeders in Zuid-Tirol.
Men moet bedenken, dat aan de andere
zyde van de Nieuwe grens van Tirol hon
derden familieleden van Oostenrijkers in
het Oostenrijksche gedeelte van Tirol leven,
en dat het hier dus niet om sentiinenteele
klachten of propaganda gaat. De kwestie
van de Duitschers in Zuid-Tirol is voor
Oostenryk werkelyk een gevoelskwestie,
zooals Dr. Seipel heeft gezegd. Men ver
wacht dan ook in Oostenryk, dat de Zuid-
Tirol kwestie in dien geest zal worden be
handeld.
FRANKRIJKS WEDERGEBOORTE.
In een redevoering aan een banket heeft
minister Herriot verklaard dat Frankrijk in
den loop der laatste vier jaren zoowel wat
zijn buitenlandsche als financieele politiek
betreft van beneden af aan opnieuw opge
bouwd is en zyn verplichtingen oprecht na
komt.
GROOT-BRITTANNIË EN DE
ACHT UREN-CONVENTIE
LONDEN, 27 Febr. Heden heeft Shaw,
minister van arbeid, in de vorige Labour-
regeering, de debatten geopend over de
acht uren-conventie van Washington, Shaw
beschuldigde de huidige regeering, dat zy
in gebreke is gebleven de conventie uit te
voeren.
Betterton, de parlementaire secretaris van
het ministerie van arbeid verklaarde in zyn
antwoord, dat de Britsche gedelegeerden
te Washington niet gevolmachtigd waren;
bovendien hebben zy geen verdrag getee-
kend, doch een ontwerp-conventie. Hij
noemde daarop tal van ontwerp-conventies
op, welke door verschillende landen nooit
zyn geratificeerd. Alvorens Engeland over
kan gaan tot ratificatie, moet het zyn wet
ten in overeenstemming brengen met de
conventie.
Betterton verklaarde voorts, dat Engeland
niet bereid is te ratificeeren omdat op dit
oogenblik overeenkomsten van kracht zyn,
waardoor, honderdduizenden arbeiders zijn
gebonden; deze overeenkomsten worden
door de regeering beschouwd als middelen
ter handhaving van den industrieelen vrede.
By ratificatie zouden deze overeenkomsten
gevaar loopen, en deze risico wenscht de
regeering niet op zich te nemen.
PRINS LICHNOWSKY t
Prins Lichnowsky, die by het uitbreken
van den oorlog Duitsch gezant te Londen
was, Is gisteren tengevolge van een beroerte
overleden.
LONDEN, 27 Febr. De Londensche
avondbladen maken alle melding van het
overiyden van prins Lichnowsky. Nogmaals
wordt gewezen op de bemoeiingen van den
vroegeren Duitschen gezant te Londen om
den vrede tusschen Groot-Brittannlë en
Duitsehland te handhaven, hetgeen hem
evenwel niet gelukte.
In Engeland genoot prins Lichnowsky
groot aanzien; zoo telde hij lord Oxford en
Lord Grey onder zijn vrienden.
UIT IIET LAGER HUIS
Besprekingen over de Miss Cavell-film
LONDEN, 27 Febr. (V.D.) Den minister
van buitenlandsche zaken, Sir Austen
Chamberlain, werden heden opnieuw in
lichtingen gevraagd betreffende het ver
bod door de censuur-commissie van opvoe
ring van de film „Dawn", waarin de execu
tie van zuster Cavell wordt weergegeven.
Sir Austen Chamberlain deelde mede, dat
het eerst verzet uitging van de Duitsche
ambassade. Van Foxen Coopper, den regee-
rings-adviseur in film-aangelegenheden,
ontving spr. een rapport over deze film.
Daarin wordt de scene van de executie als
volgt beschreven:
Een der soldaten van het executie-pele-
ton weigert om zijn geweer op zuster Caveii
te richten en wordt daarom ter plaatse
doodgeschoten. De overigen maken zich
klaar te schieten, doch ieder vuurt zoo, dat
de kogels boven Miss Cavell's hoofd scheren
en haar niet raken. Miss C. valt dan flauw
waarop een officier naar voren loopt en
haar afmaakt. Deze weergave stemt even
wel niet overeen mét de feiten, daar Cham
berlain hieromtrent inlichtingen heeft inge
wonnen. Bovendien is spr. er tegen, dat
deze heldendaad wordt geëxploiteerd, ter
verkrijging van gewin.
DE ZAAK IRONMONGER VERSUS DYNE.
LONDEN, 27 Febr. V. D. Hedenavond
werd het rapport van de commissie van
onderzoek, weike nadere inlichtingen heeft
ingewonnen naar aanleiding van de mede
deelingen, welke onlangs bij de rechtszaak
Ironmonger versus Dyne inzake enkele amb
tenaren werden gedaan, voor het Lagerhuis
ter inzage gegeven. Tegelijkertyd werd een
verklaring overhandigd van den minister van
buitenlandsche zaken en den premier, die
het rapport reeds hadden bestudeerd.
Verklaard wordt, dat hoe zwaar de be
schuldigingen ook mogen zijn geweest, cor
ruptie of ongeoorloofd gebruik van officiee
le informaties niet heeft plaats gehad.
Evenwel is toch besloten, naar aanleiding
van de ontdekkingen, welke de staatssecre
taris heeft gedaan, om J .D. Gregory te
ontslaan, om over luitenant Ommander
Maxse een ernstige berisping uit te spreken
en O'Malley verlof te geven, zyn ontslag
aan te vragen.
Het eerste deel van het rapport behandelt
de gesties van drie ambtenaren van het de
partement van buitenlandsche zaken. Ver
klaard wordt, dat zy geen misbruik hebben
gemaakt van officieele informaties; evenmin
hebben zij pogingen daartoe ondernomen,
doch zij hadden zich niet mogen inlaten
met speculaties in buitenlandsche wissel
koersen.
In het tweede gedeelte van het rapport
wordt de mogelijkheid besproken, dat ook
andere ambtenaren in de zaak waren be
trokken. Gebleken is evenwel, dat slechts in
een tweetal gevallen andere ambtenaren
zydslings met het geval uitstaande hadden.
In het derde gdeeelte van het rapport
wordt de mogelükheid besproken, dat Gre
gory, om zyn eigen financéeele doeleinden
te bereiken, de publicatie van den Zinowjef-
brief en van de desbetreffende nota aan den
Russischen gevolmachtigde, heeft bewerk
stelligd.
Na een nauwkeurig onderzoek is evenwel
komen vast te staan, dat Gregory hieraan
nisfc schuldig is. Zelfs heeft Gregory tegen
publicatie geadviseerd. Trouwens is het feit,
dat de documenten werden gepubliceerd, niet
van invloed geweest op hét verloop der
gebeurtenissen.
TEGEN DE AUTONOMIE.
Nadat de gemeenteraad van Haguennau
ontbonden was wegens de autonomistische
tendenzen van eenige zijner leden, is de lijst
wwike den maire en zestien zijner politieke
medestanders bevatte, herkozen. Er zullen
tien herstemmingen plaats hebben.
De herkozen maire heeft Poincaré een
telegram gezonden, waarin hy hem de verze
kering geeft van de liefde van Haguenau
voor het souvereine en ondeelbare Frankrijk,
boven elke politieke verdeeldheid.
De bekendmaking van het resultaat der
gemeenteraadsverkiezingen werd met „Leve
Frankryk" en het zingen van de „Marseil
laise" begroet.
UIT DE CENTRUMPARTIJ.
Verklaringen van v. Guérard.
Afg. v. Guérard, de voorzitter der Cen
trumfractie, heeft hier een rede gehouden,
Hij zeide o.a.: Ds schoolquaestie is de onmid-
dellyke aanleiding tot de vervroeging der
verkiezingen. Het was' onze wensch, den
schoolvrede te bereiken langs den weg der
wederkeerige tegemoetkoming, in weerwil van
de bestaande tegenstellingen. De Duische
Volkspartij draagt de schuld aan het mis
lukken der wet.
Een rede van Imbusch.
BERLIJN, 26 Febr. (V. D.) Heden heeft
de Centrum-afgevaardigde Imbusch te Dus-
seldorf een rede gehouden, waarin hy in de
eerste plaats constateerde, dat de Centrum-
De Volkenbond en de gesmokkelde Hon-
gaarsche wapenzending.
Graat Bethlen, de Hongaarsche
minister - president.
De Koning van Afghanistan, die thans te
Berlijn vertoeft.
fractie inzake de schoolquaestie geheel
eensgezind is; evenwel bestaan er ten aan
zien van de economische opvattingen tegen
stellingen. Spr. wees er op, dat hij het arbei
dersstandpunt deelde; den academici komt
niet alleen de leiderspositie toe.
In tegenstelling met de opvatting van dr.
Wirth dient evenwel te worden geconsta
teerd. dat de Centrumparty niet alleen werd
gesticht, om loaneischen te kunnen doorzet
ten, doch tevens ter instandhouding van het.
Christendom. De arbeiders willen niet alléén
regeeren in de party, weike binnen het ka
der van den staat ligt.
De ernstige geschillen in de Centrumpartij
zyn evenwel ontstaan als gevolg van de stij
ging der uitgaven met l'A milliard. Het nut
tig effect zal evenwel pas in de komende ja
ren aan het licht treden. De verbetering van
den levensstandaard der ambtenaren is
slechts mogelyk, indien de geheele bevolking
deze opwaartsche beweging medemaakt.
In dit verband deed spr. ook opmerken, dat
de voorstellen tot salarishervorming der amb
tenaren een schadelijken invloed zullen oefe
nen, wyi daardoor tusschen den levensstan
daard der bevolking en dien der ambtenaren
verschillen zouden ontstaan. De styging der
uitgaven mag niet leiden tot hoogere belas
tingen. Nog even vóór de actie tot salaris
hervorming heeft men echter wel de recht
matige eischen der arbeiders, met name de
verhooging der invaliditeitsrente, afgewezen.
De salarishervorming was alleen mogelyk,
doordat in het parlement zeer vele ambte
naren als parlementariërs zitting hebben. En
wanneer hiertegen geen stemmen zyn opge
gaan, is dat slechts toe te schrijven aan het
feit, dat niemand den moed bezat, impopu
lair te zyn. De Centrumparty als volksparty
heeft evenwel de verplichting alle lagen der
bevolking gerechtigheid te doen wedervaren.
De bestaande tegenstellingen in de party die
nen langs een openiyken en eeriyken weg te
worden opgelost. De party moet weer worden,
hetgeen zij was: Christelijlc-sociaal niet al
leen in woorden, doch ook in daden.
In een resolutie, welke vervolgens werd
aangenomen, sprak de vergadering zich uit
vóór de voor Imbusch voorgestane opvat
tingen.
DE DUITSCHE RIJKSDAG
BERLIJN, 27 Febr. (V.D.) In de zitting
van 'dëh Rijksdag van hedenmiddag ver
klaart de vice-kanselier Hergt in plaats van
den Rykskanselier, die ongesteld is, betref
fende het noodprogram der regeering.
dat deze weigert het wetsontwerp op de
oorlogsschaden in een tusschenlezing te
veranderen. Toch zal zij de schadeloosstel
ling verhoogen met 300 Millioen. Verder
zal de Regeering den invoer van vleesch,
die nu in tyden van vleeschschaarste toege
staan is, langzamerhand stopzetten. De
hoeveelheid bevroren vleesch, die mag
worden ingevoerd, zal tot 50.000 ton vermin
derd worden. De Minister verklaart, dat dit
program zal doorgevoerd worden, om de
verkiezingen in Mei mogelijk te maken. Ver
anderingen zullen er nu niet meer in aan
gebracht worden. By de besprekingen be
treffende het noodprogram der regeering
hield de socialistische afgevaardigde Stam-
pfer zich ook bezig met de kwestie over
verklaarde daarbij dat het Duitsche volk
met zijn Duitsche broeders buiten de land-
Zuid-Tirol tusschen Oostenrijk en Italië. Hij
grenzen medeleefde in een cultureele ge
meenschap. Wat men aan een lid van deze
gemeenschap aandoet, voelen de anderen
mee.
EEN DOLLE TREIN
De „Etoile beige" meldt, dat de ochtend
trein uit Givet naar Brussel, door een defect
aan de remmen het eene station na het an
dere is langs gesneld zonder te stoppen.
Tusschen Givet en Namen moet de trein
negen maal stoppen. Maar inplaats te
Hastière stil te staan vloog de trein in volle
vaart door het station en ook in de vol
gende stations gebeurde hetzelfde. Onmid
deliyk werden al de stations der lyn gewaar
schuwd en overal de signalen gesloten, ech
ter zonder resultaat. De trein snelde maar
voort en arriveerde te Namen met een voor
sprong van ruim 45 minuten op zyn .gewo
nen tyd. Gelukkig verminderde hy daar zijn
vaart en stopte hy ongeveer vijftig meter
buiten het station waar men vaststelde dat,
zoowel de machinist als de stoker, door
overspanning de krankzinnigheid nabij wa
ren. Zy werden onmiddeliyk vervangen en
tijdelijk van allen dienst vrijgesteld.
stelling ontbroken by de begrafenis van
Ernest Cognacq, den eigenaa" van het Pa-
rysche magazijn „La Samaritaine" en stich
ter van den Prix-Cognacq voor gezinnen met
veel kinderen.
De president der republiek had zich doen
vertegenwoordigen; Millerand, oud-president
der republiek, en maarschalk Foch waren
zelf verschenen. De Academie Franqaise had
een delegatie gezonden, terwijl een zeer groot
aantal plaatselijke autoriteiten en vertegen
woordigers van organisaties op sociaal en
kunstzinnig gebied aanwezig waren.
De heer Cognacq heeft 100 millioen francs
aan de Académie Francaise vermaakt ten
bate der groote gezinnen.
DE REIS VAN TITULESCU
De Duitsche ryksminister van buitenland
sche zaken dr. Stresemann had in een ho
tel te San Remo een onderhoud met den
Roemeenschén minister van buitenlandsche
zaken Titulescu. Na de conferentie dineer
den de beide ministers gezamenlijk.
Volgens het „Journal" zou deze conferen
tie tot gevolg hebben gehad, dat dr. Strese
mann den Duitschen ambassadeur te Parys
v. Hösch en den Duitschen ambassadeur te
Rome von Neurath naar de Riviera heeft
ontboden.
DE AANVARING IN HET KANAAL
Een ledige reddingsboot en twee reddings
gordels van het Italiaansche stoomschip
„Alcantara", dat in het Kanaal bij een aan
varing met het Russische schip „Tawarisj"
verging, zijn bij Ry» aan land gespoeld. Het
biykt, dat de hulp aan de schepen vertra
ging ondervond door een ongelukkig mis
verstand. De leider van het kustwachtstation
te Sandgate verklaart, dathij Vrijdagnacht
van het Russisch schip een noodsein ont
ving en dat hij daarop tetefonisch aan de
reddingsboeien te Dungeness en Rye last
gaf, naar be* tooneel van de ramp te ver
trekken. Het noodsein werd echter byna
onmiddellijk gevolgd door een draadloos te
legram van het Russische schip, dat hierop
neerkwam dat het schio in orde was en dat
het geen huln noodig had. Dit gaf den in
druk, dat alles goed was, zoodat de leider
der kustwacht niet het minste vermoeden
had, dat het Italiaansche schip gezonken
was. Later echter zond het passagiersschip
„Moldavia" een telegram, meldende, dat het
wrakhout had gezien met den naam ..Alcan
tara" erop. Hieron werden onmiddellijk red
dingsbooten uit Dungeness en Rye uitge
zonden. die echter slechts wrakhout van de
„Alcantara" vonden en geen teeken van
overlsvënden.
Officieel wordt bevestigd, dat 22 van de
23 leden der bemanning van het Italiaan
sche stoomschip „Alcantara" zijn verdronken
als gevolg van de aanvaring met het Rus
sische opleidingsschip „Tawarisj". Giovanni
Pavon, de eenige overlevende, zegt, dat de
Alcantara" het Kanaal invoer, toen de
„Tawarisj" het schip byna breedzy aanvoer.
Friedmann, de gezagvoerder van het Russi
sche schip, weigert eenige mededeeling te
doen betreffende de herroeping van het
S.O.S.-sein.
DE VEILIGHEIDSCONFERENTIE
De regionale verdragen
GENEVE, 27 Febr. (V.D.) Heden werden
onder voorzitterschap van den gedelegeerde
van Tsjecho-Slowakye, Benesj, de bespre
kingen over de regionale veiligheidsverdra
gen voortgezet. Algemeen viel de aanwezig
heid op van den Amerikaanschen gezant te
Brussel, Gibson; het was deze gezant, die
de Vereenigde Staten steeds heeft vertegen
woordigd op dc bijeenkomsten van de voor
bereidende ontwapeningscommissie. Zooals
bekend, worden de Vereenigde Staten in de
veiligheidsconferentie noch door een gede
legeerde, noch door een waarnemer ver
tegenwoordigd.
Besproken werd heden het voorstel van
den Griekschen gedelegeerde Politis, om
een systeem te scheppen ter wederzijdsche
hulpverleening en dit tevens te verklaren
tot de belangrykste elementen van de regio
nale veiligheids-pacten.
Het eerst kwam de Zweedsche gedele
geerde Unden aan het woord. Deze zeide
zich te kunnen vereenigen met de stand
punten der Britsche, Italiaansche en Neder-
landsche regeeringen. Hij sprak de vrees
uit, dat wederzijdsche hulpverleening, als
hoofdbestanddeel der regionale veiligheids-
pacten, alleen de vorming van nieuwe
allianties tengevolge kan hebben. In de
practyk zouden alliantie-verdragen, waarby
wederzijdsche hulpverleening wordt be
paald, wel bijdragen tot de veiligheid van
enkele staten, doch dit zou de algemeene
veiligheid van Europa geenszins ten goede
komen.
ERNSTIGE BIOSCOOPBRAND IN
NOORD-ITALIë.
40 dooden
BERLIJN, 27 Febr. (V.D.) Naar gemeld
wordt is de dorpsbioscoop te Boriago tydens
een opvoering afgebrand.
Bij dezen brand werden 40 personen ge
dood en tal van anderen ernstig gewond.
Hulp werd verleend vanuit Venetië en Tre-
viso.
Onderweg naar de plaats des onheils
kreeg de prefect van Treviso een auto
ongeval; de chauffeur werd gedood en de
prefect is stervende.
COGNACQ
Het heeft niet aan eerbewyzen en belang-
Er is heel veel goud, zei Catley op ge-
mocdeiyken toon. Maar wy zyn in conflict
met de wettelijke bepalingen. Men beweert,
dat we sommige wettelijke formaliteiten niet
vervuld hebben.
Menwie? vroeg Carrasford, maar
hy kreeg een kleur en sloeg zyn oogen neer
•wider den doordringenden blik van Catley.
De autoriteiten daar, antwoordde Cat
ley. Voor zoover ik heb kunnen nagaan,
heeft u nier aan de wettelijke voorschriften
voldaan. Zoo schijnt het byvoorbeeld, dat
u hun had moeten zeggen, dat er op die
plaats goud was te vinden. Dat is een ding;
verder had u het zoo maar Biet op mij
mogen overdragen. Ze zyn van plan eerst
daags naar de miin te komen, haar te slui
ten.., oi lievei zelf te exploiteeren.
Carrasford stond op en dronk een glas
whisky.
Wat moeten we nu dan doen! vroeg hy.
iL gr is slechts een ding, dat we kunnen
doen en dat 'is, dat u onmiddellijk naar
Britsch Columbia vertrekt.
Ik zou nog liever...! riep Carrasford
woedend uit. Kate zou eerstdaags van haar
reis terugkeeren, meer dan ooit verlangde
haar nu te trouwen.
Heel goed, zei Catley grijnzend. U weet
natuuriyk zelf het best, hoe de zaken staan.
Ik wil u echter alleen maar zeggen, dat als
het zoo doorgaat, de zaken verkeerd gaan.
Om u de waarheid te zeggen, staat het er
met de goudmijn bijzonder slecht voor. Den
laatsten tijd falen a' onze ondernemin
gen. Daar heb je byv. de Verzekeringsmaat
schappij
O begin alsjeblieft je ongeluksiystje
maar weer niet op te noemen, viel Carras
ford heftig tegen hem uit. Ik weet al lang,
dat de zaken niet goed gaan en of dat al
leen myne schuld is?... Ik liet den laatsten
tyd alles te veel in uw handen; dat is de
waarheid.
Catley werd rood van toorn en met boos-
aardigen blik keek hij Carrasford aan.
Wat wilt u daarmede zeggen? vroeg
hij. Ben ik soms niet te vertrouwen. Luis
ter eens Carrasford, ik ben zeker even
oprecht en eerlijk als jij, misschien nog we!
eeriyker Neem bijvoorbeeld de goudmijn
eens... van begin af aan vond ik die ont
dekking geheimzinnig.
Waarom? snauwde Carrasford.
Ik weet het niet, antwoordde Catley
brutaal, maar ik zou er wel op durven zwe
ren, dat er iets niet in orde was. Ik heb
goede oogen en ooren, naar u mischien weet.
Ik herinner me nog heel goed, dat u op
dien bewusten avond erg bang was, om mij
alle byzonderheden van uw ontdekking te
vertellen.
Je bent een hond, een sluwe hond, die
mil altyd bespiedt!
Catley boog zich eenigszins voorover, de
aderen op zyn voorhoofd zwollen.
Waarom zou ik u niet bespieden? zei
hij uitdagend. Dacht u, dat ik u in al die
jaren maar één oogenblik vertrouwd heb?
Dikwyis heeft u my als een hond behandeld
nu noemt u my een dief. Dat ben ik niet, ik
geloof veeleer, dat u er een bent. Ik ver
trouw die goudmyn niet. Vroeger meende ik
reeds, dat u er op slinksche wyze aangeko
men was et ook nu nog ben ik van het
zelfde gevoelen.
Carrasford opende zijn mond, maar plot
seling hield hij zyn toom in. Hy wist, dat
het niet goed zou zyn met Catley te twis
ten. Dat kleine mannetje wist te veel.
Haal nou geen domme streken uit.
Catley, zet hij Omdat den laasten tyd alle?
mislukt, ben je zoo kwaad. IHeusch geloof
me, die goudmyn is op eeriyke wijze door
nij verkregen.
Ga er dan dadelijk heen, zei Catley. Het
is hoog tyd, anders is het beslist te laat. Ik
kan u gerust vertellen, dat indien het mis
loopt, wy onherroepelijk verloren zyn. Ik
heb miin uiterste best gedaan.
Carrasford beet zich zenuwachtig op de
lippen en begon in de kamer op en neer
te loopen. Catley nam zyn hoed, streek er
met zijn arm over en keek naar Carras-
fordford.
U sprak daar juist van bespieden, zei
hij, indien ik, dat echter heb gedaan, dan
ben ik niet ae eenige.
Wat wil je daarmede zeggen? vroeg
Carrasford.
O, antwoordde Catley aarzelend,
want hij voelde, dat hy niet te ver moest
gaan het gaat over dien viezen vent, die
hier op een avond bij u is geweest, een
oogenblik nadat ik het huis verlaten had
U weet wel!.. Hij wachtte even en keek
wat voor indruk zijn woorden op Carrasford
maakten.
Waar spreek Je nu toch over? vroeg
Carrasford lachend.
O. u zult u wel herinneren, antwoordde
Catley. Ik kwam dien kerel buiten tegen. Hy
vroeg mij, waar u woonde.
Als het u soms voordeelig kan zijn, wilde
ik u nu even vertellen, dat ik hem weer ge
zien heb. Ik ontmoette hem gisteren op
straat.
Carrasford liep naar den schoorsteen
mantel om een sigaret te halen'.
O, die kerel! zei hy. Ik geloof dat ik
weet, wien u bedoelt. Het is een vroegeren
dienaar van miin vader en hij kwam my om
geld vragen. Hy wil zeker nu weer bij me
komen bedelen. Wat ben je toch achter
dochtig, Catley. Vooruit! Carrasford stak
zijn hana naar hem uit we mogen zoo
samen niet twisten. Indien ik je iets belee-
digends gezegd heb, dan neem ik het terug.
Je hebt goed voor de zaken gezorgd. Meer
kon jij er ook niet aan doen. Ik zal er nu
zelf heen gaan.
Ja, dat is het beste, zei Catley en
drukte de uitgestoken hand. Stuur me da
delijk een telegram als u de zaken geregeld
hebt, zei hy op een toon, zooals een heer
zyn knecht toespreekt. Goeden avond.
Carrasford zond hem nog een dozijn ver-
wenschingen na en zette zich neer om Kate
sen brief te schryven. Hij begreep, dat hy
moest gaan. Wat was er toch gebeurd. Zou
Barry Wynton soms de schuld zyn? Neen-
dat kon niet, zei hy bij zich zelf. Maar of
schoon hy zeker wist, dat Barry er niets
mee uit te staan had, .verwenschte hy hem
toch uit het diepste van zijn hart. Sinds hy
Barry Wynton ontmoet had, was hem alles
tegengeloopen.
Eenige weken vóór Stanley Carrasford
naar Amerika vertrok, keerden Barry en
Dave terug naar het kamp van Walker aan
de Tolcun rivier Walker was bijna biy hen
te zien en bijzonder tevreden over den in
spectietocht van Barry.
Hoor eens, zei hij. Ik heb een groote
onderneming met jou op touw te zetten.
Zonder jou zou ik het onmogelijk kunnen.
Wie is die kameraad van je? vroeg hij op
eens, terwijl hij Dave goedkeurend aankeek.
Het is een oude vriend van mij, dien
ik nu weer heb ontmoet. Langen tijd zijn
we bij elkaar geweest, maar eenigen tyd
geleden zijn we plotseling van elkaar ge
scheiden door een noodlottig toeval.
Je wilt zeker zeggen, dat we de winst
DE WAPENSMOKKELARIJ
In een artikel gewijd aan de quaestie van
de mitrailleuses te St. Gotthard, protesteert
het „Giornaie d'Italia" eerst levendig tegen
de houding van de Kleine Entente te dien
opzichte en besluit vervolgens, met te zeggen
dat het onnoodig is te verklaren, dat geheel
Italië, het volk, de bladen en de leden
der regeering solidair zijn met Hongarije.
der onderneming met z'n drieën moeten
deelen?
Neen, antwoordde Barry kort. Alles wat
ik van u ontvang deel ik met hem. Hy is
myn vriend het is een goed man...
Daar ziet hy wel naar uit, zei Walker
laconiek. Geef my de hand, mr. Dave. Dave
gaf hem met kalmen ernst een hand. Nou
zou je zeker wel graag eenigen tyd vacantia
hebben is het niet? Maak het je zelf maar
zoo makkelyk mogelijk.
Dank u, zei Barry. Dave en ik zullen
gaarne hier in den omtrek wat ronddwalen
en jagen, waar Dave.
Beide mannen vermaakten zich uitste
kend. Ze maakten groote tochten, sloten
vriendschap met de mannen van het kamp
en maakten een heeriyken tijd mee. Op ze
keren dag leende Barry een paar hengels en
tuig en stelde Dave voor wat te gaan vis-
schen. Dave stemde natuurlijk met dit plan
in. In het begin hadden Barry en Dave
weinig geluk, want ze vingen niets. Ze gin
gen daarom wat meer stroomopwaats, want
Barry wist, dat daar veel visch was. Nu hy
slechts weinige mylen van Prance Crossing
verwyderd was, verlengde Barry natuurlijk
de Goldings weer eens te zien. Weliswaar
aarzelde hij een oogenblik, omdat hy Dave
geen verdriet wilde aandoen. Hij moest hem
dan immers vertellen van het ongeluk op
de rivier en Dave zou zijn hoofd afmatten
om zich iets te herinneren. Toch besloot hij
eindelijk maar te gaan.
„(Wordt vervoIgdJ,