iSi n
gpgMjg
VRAGENBUS,
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Vierde Blad Vrijdag 2 Maart 1928
RECHTSZAKEN.
Een onbetrouwbaar
post-ambtenaar
De inbraak bij „de Automaat''
te Zwolle
N. V. Mij. „Gouda" contra
den Staat
RADIO-NIEUWS.
Roei-wedstrijden per radio
LEGER EN VLOOT.
De reis van de „Hertog Hendrik'
Het 100'jarig bestaan
van de regimenten Grenadiers
en Jagers
LUCHTVERKEER.
Hachelijke oogenblikken
De radio-telegrafische
verbinding met Noorwegen en
Tsjecko Slowakije
KERKNIEUWS.
Uit het Missiegebied
BOEK EN BLAD.
NOORDER SCHETSEN.
De rechtbank te Breda heeft behandeld
de zaak tegen een 55-jarigen kantoorhouder
der posterijen te Wagenberg (N.-B.), thans
wonende te Breda, beschuldigd van verduis
tering. Gedurende de jaren 1325, '26 en '27
zou hij opzettelijk van de gelden, die hij
als kantoorhouder bij den post- en tele
graafdienst in Wagenberg beheerde, een be
drag van 1060,33, althans van 360,33
verduisterd hebben. Bovendien zou hij een
zijner registers valschelijk hebben opge
maakt, door er een hem betaalde quitantie
van 321,15 als onbetaald in te noteeren.
Het O. M. eischte zes maanden gevange
nisstraf.
Veroordeeling der daders
Thans heeft het Gerechtshof te Arnhem
uitspraak gedaan in de zaak tegen een
thauffeur te Zwolle en een landbouwer te
Tapelle aan den IJsel, die in Juli 1927 in
gebroken hebben in het kantoor van „De
Automaat", aan den Meppelerstraatweg, te
Zwolle, waar ze de geheele brandkast met
inhoud hebben weggesjouwd. Het Hof heeft
het vonnis van de Rechtbank te Zwolle
tvaarby de verdachten ieder tot drie en een
half jaar waren veroordeeld, vernietigd en
heeft den chauffeur veroordeeld tot drie en
den landbouwer tot drie en een half jaar.
Thans heeft de Officier van Justitie bij
de Haagsche Rechtbank, mr. Enger, conclu
sie genomen in de procedure tusschen de
N.V. Mij. „Gouda" en den Staat.
De Mij. „Gouda" voerde in den mobilisa
tietijd kaas uit. Daartoe had zij consenten
noodig van de Regeering en N.U.M. Voor
de eerste uitvoerperiode moest echter 70
cents per Kg. extra worden betaald.
De maatschappij betaalde dat extra be
drag en kreeg daarop uitvoerconsenten.
Echter voordat zij de partij kon uitvoeren,
jaf de Minister den verderen uitvoer vrij.
„Gouda" zag hierin kwade trouw en aan
gezien zij door deze handeling van den Mi
nister schade had geleden, vorderde zij het
betaalde bedrag terug.
Mr. Enger kon echter met de gestelde
kwade trouw niet meegaan.
De Officier was in zijn uitvoerige con
clusie van meening, dat „Gouda" één dei-
voorwaarden, waartoe zij zich had verbon
den, niet was nagekomen, zoodat zij het
aan' zichzelf te wijten heeft, wanneer zij
schade heeft geleden.
De conclusie luidde dan ook tot niet-
ontvankelijk-verklaring van eischeres in
haar vordering, althans ontzegging daar-
V£lDe uitspraak werd bepaald op 26 April.
Evenals verleden jaar zal Daventry een
draadloos telefonisch verslag geven van den
roeiwedstrijd Oxford—Cambridge, die op 31
Maart a.S.-gehouden zal worden. D.e motor
boot Magician krijgt een kleine zend-instai-
latie. Aan den kant is een ontvangstation, da'
iet gesproken woord over een lar.dlijn door
geeft.
Oliver Nickalls behandelt het roei-
tecbnisch gedeelte van den wedstrijd, terwij'
I. C. Squire zal trachten te vertellen, wa:
er in de omgeving te zien is.
Ontmoeting met een brandend schip.
De commandant van Hr. Ms. Hertog Hen
drik heeft radiografisch aan het Departe
ment van Marine medegedeeld, dat hij op
28 Februari j.l. gedurende de hondenwacht
en de dagwacht op tegenkoers gestuurd
heeft in verband met een ontvangen nood
sein van het stoomschip Atalya, dat brand
aan boord had en dat 550 mijlen bewesten
de plaats van de Hertog Hendrik stond.
Nadat uit radiografische berichten geble
ken was dat men den brand meester en het
gevaar geweken was, heeft de Hertog Hen-
dri zijn Oostelijken koers vervolgd.
Den 7en Juli 1929 zal het 100 jaar gele
den zijn, dat wijlen Z. M. Koning Willem I
de oprichting heeft bevolen van een afdee-
ling Grenadiers en twee bataljons Jagers,
uit welke legerformatie de tegenwoordige
regimenten Grenadiers en Jagers zijn voort
gekomen.
In den kring van de officierskorpsen dier
regimenten is het plan naar voren gekomen
om dien bij zonderen herinneringsdatum op
feestelijke wijze te herdenken.
Nadat op een verzoek van den brigade
commandant, kolonel J. c. Wagner, H. M.
de Koningin wel haar toestemming voor
deze feestelijke herdenking heeft willen ge
ven, is samengesteld; een „Comité tot Voor
bereiding van de Herdenking van het 100-
jarig bestaan der Regimenten Grenadiers en
Jagers."
Omtrent het programma kunnen thans
nog geen positieve mededeelingen worden
gedaan. Voorloopig zijn daarin opgneomen:
een receptie, de ontvangst van de reünisten,
een parade op het Malieveld, sportspelen
te Waalsdorp, een gala-avond en feestmaal
tijden voor de officieren, voor de onder
officieren en voor de onder de wapenen
ziinde dienstplichtigen. Voorts ook de offi-
cieele opening van het Historisch Museum
der regimenten, dat binnenkort in het Ba
rakkenkamp te Waalsdorp zal worden ge
bouwd.
Een draadloos N. T. A. telegram meldt uit
St. Petersburg (Florida):
l^e vlieger R. L. Ellis uit Minneapolis be
merkte op 5000 M. hoogte, dat in de draden
van een der vleugels van zijn vliegtuig een
meisje verward was geraakt. Zij was door het
vliegtuig meG omhoog gevoerd en hield zich
thans krampachtig vast. De vlieger behield
evenwel Zjjn tegenwoordigheid van geest. Al
vorens te landen, maakte hij een bocht, zoo
dat de vleugel, waaraan het meisje zich vast
klampte, vlak boven den grond zweefde. Het
meisje, de 18-jarige Jeanne Durpend, kon
toen loslaten, zij kwam er af met een ver
stuikten pols en een paar schrammen.
Met ingang van 5 Maart a.s. wordt de ge
legenheid geopend om telegrammen langs
den rechtstreekschen radioweg te verzender,
naar Noorwegen en naar Tsjecho Slowakije,
alsmede naar de via dezen landen te berei
ken bestemmingen.
Indien de afzender van een telegram ver
zending langs den rad oweg wenscht, moet
het bericht voorzien worden van de koste-
'ooze dienstaanwijzing „via Holland radio."
Telegrammen, waarvoor de wijze van verzen
ding niet is aangegeven, zuilen eveneens over
deze verbinding worden verzonden. De tele
graafdienst is bevoegd om telegrammen langs
een anderen dan den rechtstreekschen radio-
weg te verzenden, indien dit bevorderlijk
wordt geacht voor een vlugge overkomst van
het telegram.
Binnenkort kan voorts nog de opening wor
den tegemoet gezien van een rechtstreeksche
radioverbinding met Zwitserland.
Agentia Fides meldt:
De katholieken in Nederlandsck
Oost-Indië.
De nieuwe encyclopaedie van Nederl. Indië
brengt de volgende hulde aan de leden der
Kerk op Java: Niettegenstaande het aantal
der Katholieken (in vergelijking met de rest
van de bevolking) beperkt is, bestaan ze uit
een uitgelezen corps en vormen een mach
tige factor voor de ontwikkeling van het
Javaansch nationalisme, die te bekwamer
tijd zeer gewaardeerd zal worden. In de Na
tionale Raad heeft R. Kamil reeds verklaard,
dat op de katholieke scholen den Javanen
voor den zooveelsten keer wordt voorgehou
den de Hollanders te waardeeren.
Dr. D. Kooien, die minister is geweest en
voorzitter van de volksvertegenwoordiging in
Nederland, en die tegenwoordig lid van de
Staatsraad in Holland is, is naar hier ge
komen met het doel de kolonie te bestudee
ren. Hij is een overtuigd Katholiek. De aan
dacht, die hij den katholieken overal heef'
gewijd, vervullen hen met nieuwen moed in
den strijd die ze moeten voeren tegen de
maconnieke, socialistische en mahomedaan-
sche oppositiepartij.
Nederl. Oost-indië wordt samengesteld ui!
een groep van buitengewoon rijke eilanden
die gelegen zijn aan de overzijde van de
Zuid-Oostkust van Azië: ze hebben een be
volking van de 49 millioen inwoners en 'zijn
voor Nederland wat Congo is voor België.
Ondanks het feit, dat de vooroordeelen,
die vroeger tegen de katholieken bestonden,
haar vooruitgang zeer hebben belemmerd
zijn een groot aantal van haar moeilijkhe
den uit den weg geruimd. De kerk is een
groot plan tot uitbreiding aan 't uitwerken
Het Indisch Jaarverslag van 1928
boekt 35.000 bekeeringen.
Madras. Het katholieke jaarverslag van
1928 voor Indië, dat juist verschenen is (uit
gegeven door de „Good Pastor Press"), wijs:
uit, dat de bekeeringen uit het heidendom
tot het Katholicisme een totaal van 34.318
beliepen en betrekking hadden op 38 van de
46 diocesen. Met gegevens betreffende de
acht niet aangehaalde diocesen, kan men dit
aantal op 35.000 stellen. Gedurende hetzelfde
tijdsverloop in 1927 beliep het aantal gere
gistreerde bekeeringen, voortgesproten uit de
ketterij en het schisma 3.555. Het aantal
katholieken in Voor-Indië en Ceylon be
draagt tegenwoordig 3.241.744, waarvan
385.507 alleen op Ceylon. In den loop van de
vijf jaren 1921 tot 1926, vermeerderde de
katholieke bevolking van Indië en Ceylon
met 272.000 zielen. Op Ceylon zijn 261 pries
ters en in Indië 3.182.' Van deze laatste be
vinden zich 1.504 in de diocesen Syriën de
Goa, Cochin-Damaun en Mylapore.
De gemiddelde toename van priesters be
draagt slechts 65 per jaar. Het jaarverslag
g°eft ons voldoende bewijzen om de hoop
te wettigen, dat het katholicisme een ge-
Ir.kkigljj toekomst in dit land te wachten
staat. Vele van de missies lijden aan gebrek
aan personeel; ruimere hulpbronnen zoowel
aan personeel a's aan f'nantieele middelen
zouden de vooruitgang verzekeren van het
bekeeringswerk in verscheidene streken van
Indië, waar geen onoverkomelijke hinder
palen bestaan.
Een missie van slechts Vijftien
levensjaren reikt 20.000 Com
muniën per maand uit.
Kilo (Albert Meer, Belgisch Congo). Niet
tegenstaande het feit, dat de Witte Paters
hun eerste Christenen van het Vicariaat van
het Albert Meer eerst de 8ste December 1912
doopten, was de uitbreiding gedurende de
vijftien laatste jaren zoo sterk, dat in de
laatste maand van 1927 de Communiën het
cijfer van 19.740 bereikten.
„We eischen onze rechten op",
is de kreet van de ongelukkige
Thibettaansche mannen.
Sui Yuan (Shansi, China). In het hartje
van Azië, te midden van de ontoegankelijke
streken der hoogste bergen van de wereld,
op een afstand van maanden reizen van
andere menscheüjke wezens van de Weste
lijke vaste landen, beklagen zich de mannen
uit Thibet, Een plaatselijk Chineesch blad,
gedateerd de 10e Januari 1928, publiceert
het volgende artikel, dat op een beweging
tot „mannelijke" emancipatie schijnt :e
duiden onder de verdrukte mannen in
Thibet.
Men kan wel zeggen, dat zelfs In China
het onderwerp der gelijkheid van beide sek
sen tot het belachelijke aanleiding geeft.
Ditmaal gaat het over ds polyandrie, die in
dat land gewoonte is. In Tibet is de vrouw-
niet het wezen met een waardigheid als in
de christelijke landen, doch ze geniet voor-
recilten, die den mannen zijn verboden. De
mannelijke eischen, aangehaald in het arti
kel in quaestie, geven blijk van een merk
waardige toepassing in Azië van de moderne
ideeën betreffende het huwelijk.
Onder den titel: „De mannen van Thibet
willen niet langer onderworpen zijn aan de
vrouwen", zegt het artikel:
„Onlangs begonnen de mannen van Thibet
zich een vrijheid op te eischen gelijk aan die
der vrouwen. In de straten werd gemani
festeerd, en de algemeene uitroep was: „Weg
met dé vrouwen, die de mannen onderdruk
ken". De volgende verklaring werd gepubli
ceerd: „Beminde vaders en broeders: Te
lang reeds hebben we geleden onder de ver
drukking der vrouwen. Zij behandelen ons
als slaven, en beschouwen ons als vee. Ons
lijden laat zich niet beschrijven, doch we
zullen trachten het hier weer te geven: le
Iedere vrouw heeft verscheidene mannen:
ze dwingt ons met haar te trouwen; ze be
handelt ons als speelgoed; als we haar niet
langer aanstaan, stuurt zij ons terug en we
zijn blootgesteld aan de algemeene spot.
2e. Wy zijn de knechten der vrouwen: We
moeten voor haar werken om geld te ver
wen, ons in 't zweet werken om geld te ver
dienen. Ondanks dat alles doen ze niets dan
ons commandeeren en een wakend oog op
ons houden. Ze staan ons geen enkel eigen
initiatief toe.
3e. De vrouwen mogen hertrouwen. Er zijn
hier weduwnaars te over, maar ze hebben
zelfs niet het recht den wensch tot hertrou
wen te kennen te geven. Liever slikken we
vuur dan deze slaverny langer te dulden!
We eischen:
le. Dat de vrouwen onze vereeniging er
kennen voor het herkrijgen van onze rech
ten.
2e. Dat een vrouw slechts het recht heef
een enkelen man te huwen; by zün dood
mag ze echter hertrouwen.
3e. Een vrouw kan geen man dwingen met
haar te trouwen. Belden deelén gelijk op in
de verdiensten van den man.
4e. By den dood van zyn vrouw, mag de
man hertrouwen.
5e. Zelfs in talryke gezinnen, kunnen de
zonen niet worden gedwongen om lama
(Thibettaansche monnik) te worden.
6e. In geval van oneenigheid, hebben de
beide partyen het recht van echtscheiding,
en kunnen hertrouwen."
Vergeet niet, dat het artikel wordt aange
troffen in kolommen van een chineesch- en
heidensch dagblad.
DE NEDERLANDSCHE
PRIESTER-MISSIEBOND.
rV
-.4-
GERARD BRUNING
NAGELATEN WERK
Uitgave H.
Nijmegen.
Bruning,
BU den veelbesproken overweg aan de Kle verlaan is dit bord geplaatst, om het ver
keer vanuit het Kinheimpark te doen stoppen, ais de spoorwegboomen gesloten
zijn. Het bord wordt door den overwegwachter bediend.
„Indien ik Huib Luns zou zeggen, dat hij
dezelfde is als zyn verre vooi-vader, die Rem
brandt in honger liet krepeeren en hem vooi
zijn naargeestig deel geranseld heeft naai
den waanzinnigen lach op het zelf-portret
van 1688, (ach! nu wij achteraf bemerkt
hebben, dat Rembrandt precies als een
admiraal en een ontdekkingsreiziger, aan
onzen nationalen rocm(?) heeft bijgedragen
is het makkeiyk farizeesch té fluisteren,
dat wij dien lach „den menschelijken mensch"
gaarne vergeven") hij zou my verstand-
nislos aanstaren en met van gramschap
blikkerende oogen zijn zwatelende Rem-
brandtiana-Iyriek doceeren, maar den dor
perlijken hoon niet vermoeden, daarmee den
weerloozen Rembrandt aangedaan."
(Rembrandt, de realist).
„Ach dit jongetje verminkt en koortsig!
Eenzaam in den nacht berijdt hij den slank
sten windhond; aan zijn flanken rennen de
ruiters, en de chimaeren van zijn verdroogde
hersens. Hij berijdt den windhond.
Vuren ronken tegen den nacht: hij vouwt
zijn handen over de burnous der woestijnen,
over de wijde avonden van zyn land,
over de kinderen;
de laatste sterren-wichelaars zingen de
hymne van Charley's scheeve voeten.
De vuren ronken:
en zwijgend leunt de menhir tegen den
grijzen doodenzang van Baie des Trépassés:
klein, klein de vuurtorens in dezen voor
nacht.
Wie ontwricht de as der aarde".
(Het gezang der verminkte
jongetjes).
„Deze verzen en sommige andere nog zijn
zoo geheel schoon en geheel goed, dat 't om
te schreien is; in zich reiken deze verzen
stamelend zoo hoog, dat zij zich vanzelf by
de schoonste liefdelyriek der menschheid
voegen; in den Tchakar de heete woestijn
wind waait uit de vlakte van Gobi
fluistert zóó een Tartaarsche jongen naar het
meisje, zoo fluisterde een jongen drieduizend
jaar geleden ergens aan den ingang van God
weet welke cultuur, en zóó fluistert hij het
vandaag.
Toen Herman Gorter deze verzen mocht
schrijven, was hij een groot kunstenaar, een
schoon en goed mensch."
(Bij „De school der poëzie"
van H. Gorter).
„Ik geef u den buit van al mijn stroop
tochten en het hameren van mijn wilde hart:
behoed de droeve schoonheid van het meisje
der Kaspische zee, behoed de teederheid van
haar klein donker manteltje, behoed haar
gansch wit en ongedeerd in den grooten nood
der stad en in de schrikkelijke samenscholin
gen van het leed, dat wy allen trachten
af te schudden.
Ik ben moe en tusschen muren
Klondijke is ver".
(Klondüke).
Gerard Bruning, uit wiens „Nagelaten
Werk" wfi hierboven eenige citaten plaatsen,
heeft gezegd, dat hij niet schreef voor de
duizenden lezers van zij^i krant, maar er hier
en daar en ginds een dacht te treffen door
zijn vrienden, dat was voor hem voldoende
Zoo zullen zijn geschriften, welke zijn broer
als „Nagelaten Werk" heeft uitgegeven, naar
wij veronderstellen, niet door velen gelezen en
genoten worden. Hij richtte zich niet naar de
lezers. Want „schrijf zooals je 't voor jezelf
noodig vindt, dat is het eenvoudigste. Dan
komt 't zeker terecht, als is 't maar bij een
paar". De eerlijkheid, welke hy aldus formu
leerde, heeft hij als schrijver van creatief
proza en critieken steeds betracht. Soms gaat
de eerlijkheid over in verontwaardiging, in
felheid, in woede soms, welke vaak persoon-
ïyke aanval scheen en uiting van eigen
grieven, met zoo scherpen spot en huilen
den stroom van veroordeelende invectieven
geuit, dat de taal scheen te zijn van een
verbitterden tegenstander, niet van een
ievensminnend en levenswaar beoordeelaar,
die goedkeuring afhankeiyk stelt aan beant
woording van zyn de hoogste eischen.
Wanneer men „Nagelaten Werk" doorbla
dert en leest, herleest, vooral de critieken
(welke het grootste deel der bladzijden be
slaan, zooals hij meer en belangwekkender
werk heeft gegeven als criticus dan als proza
schrijver), beluistert men hier en daar den
toon, welke aan Valbijl en Ploeg herinnert.
Was het dit. of is er een andere oorzaak,
waarom Dirk Coster schreef, dat „de uitgave
van Nagelaten Werk geen daad van piëteit
jegens Bruning" was, en dat de priester
Wouter Lutkie zijn opmerkelijk artikel pu
bliceerde in het herdenkingsnummer van
„Roeping"?
Wanneer Gerard Bruning anderer werk
beoordeelde en toetste aan eigen hechte,
onaantastbare eischen, waaraan hy meende,
dat ieder literair werk moest beantwoorden,
concludeerde hij niet slechts, bij in gebreke
blyven, tot de nietswaardgiheid van een vers
of een boek, maar het scheen of hij dan de
wapenen wette en .in woede op zijn slacht
offer toevloog. Was dat liefde of haat? Liefde
voor net leven, welke het, aangevallen, wilde
verded'gen haat voor wie het leven ver
minkte en verduisterde.
Liever dan het werk van Ger. Bruning te
ontleden misschien ook is het nog niet de
tyd om zijn geschiedenis te schrijven
geven wij hierboven enkele specimina van
zyn werk: een fragment geeft beter en vol
lediger indruk dan de meest diepgaande en
studieuze critiek.
De dood van dezen feilen mensch is schoon
geweest, en de herinnering daaraan zal
blijven onder het lezen van dit „Nagelaten
Werk", met de pieuze inleiding van zijn
broer Henri. Deze inle'ding en die van H
Marsman zullen den wensch mischien in ver
vulling doen gaan. waarmede Ger. Bruning
al zijn recensies sloot: dat het boek door velen
gelezen mocht worden, en het velen een eind
den weg mocht wijzen.
Gerard Bruning wilde den weg wijzen; in
zijn literaire critieken en Bitumen, in
Klondijke. dat met een klacht eindigt, en het
opmerkelijke essay over Rembrandt, in de
sterke studie Van André Gide tot André
Breton en bet prachtige proza van De prijs
der Schoonheid.
Bruning was reeds en beloofde nog meer
te worden: een representatieve en krachtige
figuur der Nederlandsche letterkunde (welks
volgens Engelman niet bestaat). De dood
heeft de bloesems, die beloften gaven van een
ryken oogst, afgerukt, en de mogelijkheden
gebroken, die schoone en rijke werkelijkheid
konden worden: als Katholieken staan wij
echter anders tegenover dit vroege afscheid
dan zij, voor wie het leven middel en doel Is.
Wat Gerard Pruning heeft nagelaten aan-*
vaarden wij of zijn er dankbaar voor, naar
gelang ieders aard. Wij herinneren wat d
Pater F. Voogel SJ. f
Plechtig was die stilte in Groningens
Paterskerk op dien droefgeestigen mistmor-
gen van mid-Februari.
Daarbuiten rinkelde luid de schel van
snel voorbijschietende trams, daar klonk 't
lang-gerekt getoeter van tuffende auto's,
daar lawaaiden sleeperswagens bij het druk
gedoe van iederen dag in de bedryvige
Noorder koopstad.
Doch daarbinnen, in het heiligdom, welk
een schril contrast met wat er woelde in de
wereld daarbuiten in den vroegen ochtend
van dien triestigen dag!
't Doffe zwart en 't blanke zilver verbor
gen er den gulden glans van 't hoogaltaar, 't
doffe zwart en 't smetloos wit bedekten ook
't altaar ter rechter- en ter linkerzij.
En in 't verlaten koor, zacht beschenen
door 't licht der lampen, lag bij flikkerschijn
van kaarsen op de doodsbaar het ontzielde
lichaam van dengene, die in zijn voorbije le
ven zoo menigmaal op dezelfde plaats had
verwqld, als hij in den morgen steeds weer
opnieuw aan God mocht opdragen dat won
dervolle offerdat is als een groot mysterie.
Daar ruste hij die eens als jeugdige knaap
met zulk een innige devotie zijn taak als
misdienaar vervulde, die in zyn jonge leven
eerder dan anderen het voorrecht genoot,
voor de eerste maal te mogen aanzitten aan
des Allerhoogsten Liefdedisch.
In 't stille koor, daar rustte de eens
jonge Jezuïet, die twee jaren, nadat de
Bisschop hem de handen had opgelegd, uit
trok naar 't verre land in het Oosten, waar
de zon op kwistige wijs haar stralen uit
zendt, waar 't schittert en glanst met feeë
rieke pracht van kleuren, maar waar er zoo
menigeen verzonken ligt in den duisteren
afgrond van 't geestelijk bederf.
Daar rustte de zoon van Ignatius, die
achttien maanden achtereen al zyn kracht
ten wijdde aan den arbeid voor de zielen in
't onbekende deel van Celebes, waar hij ver
bleef temidden van het woeste volk, waar
van hij de taal niet kende, waarvan hy de
zeden niet kende; temidden van den wil
den stam, ver van degenen, die hy liefhad
in zijn geboorteland, alleen in die onher
bergzame oorden, alleen met zijn groot ge
loof, toet zyn groot vertrouwen, alleen met
zijn God.
Zulk een arbeid vereischt een persoon met
meer dan alïedaagsch karakter, vraagt 'n
toewijding zonder weerga, vergt een liefde
tot den evenmensch, die alle grenzen over
schrijdt.
Hij, die daar rustte in 't gindsche koor,
waar de doodshoofden op 't tapijt spraken
van 't „memento morl", hij was zulk een
uitverkorene geweest, tot wien de roepstem
had geklonken van Jezus uit de hooge he
melen: Volg My.
En hy had zich niet bekommerd om het
groote gevaar voor eigen leven, slechts het
ééne groote hield zijn geest bezig, te weten:
de zekerheid, dat de leden van dien woes-
ten volksstam mannen en vrouwen en kin
deren waren, voor wie het Christuskind ook
op 't stroo gelegen had, voor wie mede voor
vele eeuwen het Bloed gestroomd had op
Calvarië.
En hy, de pater, hy zou de zielenredder
zyn, die de moreel en materieel ellendigen
zou opheffen en lelden op den weg naar 't
Beloofde Land.
In 't rouw-zwarte priesterkoor, waar de
doodsbeenderen op het tagijt verkondigden,
hoe alles henengaat; wat is van deze aarde,
daar rustte de held van Ampenan en Tjakra
Negara, die by den Lombok-opstand in 't
heetst van 't gevecht vooraan stond in de
vuurlinie, omdat daar zielen te redden wa
ren voor 't nabije eeuwig leven.
Daar rustte de priester, die, ontheven van
zijn werk in verre missielanden, daar het
lichaam niet in staat meer was tot het
buitengewone werk, was teruggekeerd in 't
vaderland en schier dertig jaren had gear
beid in Nederlands hooge Noorden.
Daar rustte de beminde directéur der jon
gelingen-congregatie, die degenen, wier
geestelyke leidsman hij was geweest in de
periode des levens, zoo vol aan gevaren, ook
later niet vergat, maar hen volgen bleef met
onvermoeide interesse op hun tocht door de
groote maatschappij.
Daar, voor 't hoogaltaar, van waar hij zoo
velen dikwerf had gezegend, rustte de
biechtvader, die met zoo'n grooten ernst
aanhoorde 't belyden van zoo menigerlei
zonden door die gestruikeld waren op het
doornig levenspad, om dan met vaderlijk
vermaan hun voornemens te sterken voor de
toekomst, die wachtte.
Daar, waar kaarsen van witte was spreid
den haar zachten schyn, die sprak van een
nacht, die geen duisternis kent, daar rustte
degene, die aan zoo menig ziekbed had ge
staan, dat dra een doodsbed worden zou en
zoo menigert lijder 't verscheiden had ver
zacht.
Daar rustte de vriend der armen, die aan
zoo velen had welgedaan, waarvan hy wist,
dat zy leefden in kommer en gebrek, die in
stilte zoo menigen traan had weten om te
tooveren in een dankbaren lach.
By "t schynsel van 't eeuwige licht rustte
pater Voogel, die, hy mocht 'al bykans der
tig jaren weer terug zyn in 't land, waar. hij
geboren was, toch zoo menigmaal weer te
rugdacht aan 't verre Insulinde, en, zoo hij
vleugelen had bezeten, reeds lang weer zou
zijn teruggevlogen naar 't wondere land aan
den evenaar, waar 't hart nog vol van was.
En in de banken, daar knielden de bid-
denden uit allen rang en stand, daar dacht
er wel menige man en vrouw aan 't goede,
dat hij had ondervonden van die nu rustte
voor eeuwig;- daar gleden de rozenkrans-
kralen door de vingeren van velen, die ba
den tot den Heerscher over leven en over
dood.
En daarmede vervulden zy een lieven
wensch van die gestorven was. Want al was
hij ook op aarde de gevierde Lombok-held,
als droegen zy, die hem gekend hadden, hem
ook op de handen, hij begreep zoo innig
den zin van het Confiteor van iederen dag,
achtte zich niet hooger dan 't gewone men-
schenkind van de wereld en oordeeldde, dat
voor 't binnentreden in 't Hemelsche Para
dijs dé tijd van loutering lang zou zijn.
Zoodat >iij, die, naar den tekst van de
lijkrede, gekomen was, opdat de zielen het
leven zouden hebben en overvloedig zouden
hebben, geen vuriger begeerte zal hebben
gekoesterd, dan voor eigen ziel te mogen
ontvangen dien onverwelkbaren krans van
de gebeden zyner vrienden.
Toen t plechtig Offer was opgedragen, de
absoute had plaats gehad, de wierookgeur
vervulde kerk en koor, misdienaren en pries-
tenschaar den doode uitgeleide deden, by
zyn laatsten gang door 't bedehuis, toen be
grepen w« allen, dat er een goed vriend
werd uitgedragen, dat we ziin gestalte niet
meer zouden zien in Groningens straten
we zyn bemoedigend woord zouden missen,
zijn geestige causerie niet meer zouden hoo-
ren.
Voor meer dan twaalf jaren, toen de pa
ter vierde 't gouden jubilé als zoon van Lo
yola, werd hem by bruisend orgelspel het
feestlied toegezongen en als wensch geuit:
„De goede God mag geven,
Dat eens met gulden schrift,
Ook in het boek des levens
zyn werken staan gegrift;
Dat in stijn laatste stonde,
Als 't scheidensuur eens slaat,
De Hemelkoninginne
Hem ook beloonen gaat."
En hij is heengegaan op den Zaterdag,
aan Maria gewyd; hy is heengegaan op den
llden Februari, den dag der verschyning
Vr.: 1. Kan een schuld overgenomen wor
den, zonder dat de schuldenaar daarvan in
kennis gesteld wordt?
2. Moet de schuldenaar, wanneer de
schuld is overgegaan aan een ander, daar
mede genoegen nemen?
3. Hoe moet de schuldenaar hiervan in
kermis gesteld worden?
Antw.; 1, s en 3. Uw vragen zyn niet
duidelijk gesteld. Als men de schuld van
een ander betalen wil, kan die ander zich
daartegen natuurlyk verzetten. Zulke ge
vallen zullen zich wel voordoen, terwyl in
andere gevallen een schuldenaar dankbaar
zal zijn, ais zijn schulden, zonder eenige
verplichting zijnerzyds, voor hem betaalt
worden.
Vr.: Ik ben werkster en werk 2 volle da
gen in de week vast bij een familie. Nu ben
ik 2 maal ziek geweest, juist op de dagen,
dat ik bij de familie moest zijn. Is mevrouw
nu verplicht, mij die dagen uit te betalen?
Antw.: Bij ziekte gaat het loon geduren
de korten tijd door.
Vr.: Wat is goed tegen roos op 't hoofd?
Antw.; Raadpleeg uw geneesheer.
Vr.: Wat is het aanvangssalaris van een
teekenaar aan het kadaster? Wat is het
maximum? Idem landmatsr kadaster? Tot
welken leeftijd wordt men toegelaten, om
het examen teekenaar van het kadaster af
te leggen?
Antw.: Wend u om inlichtingen hierom
trent tot den betrokken dienst.
Vr.; 1. Tot wien moet ik mij wenden om
lid te worden van de R.-K. Reisvereeniging?
2. Hoeveel bedraagt de contributie? 3. Ont
vangt men, als lid zynde, elke maand een
courant?
Antw.: I. Secretaris is de heer W. J. P
Jansen, Ged. «chalkburgergracht 95. 2. 1.40
per jaar, het eerste jaar verhoogd met
0.50 als inleggeld. 3. Maandelijks ontvangt
u de officieele reisbeschryvingen, terwijl 1
2 maai per maand ook nog het orgaan der
Haarlemsche afdeeling toegezonden wordt.
Vr. omtrent loten.
Antw Geen enkel nummer dat ons ter
controle toegezonden is, is uitgeloot.
Vr.: 1. Mag mijn dochter van school af?
Zij is in October 1927 twaalf jaar geworden
en heeft met Mei a.s. alle klassen doorloopen.
2. Heeft de Inspecteur van Onderwijs of
Schoolopziener nu het recht, om die kinde
ren nog een jaar op school te houden?
3. Volgens de hoofdzuster moet het zeven
de leerjaar er nu byziin; is dat juist?
Antw.: 1, 2 en 3 Het meisje mag de school
verlaten, zoodra het alle klassen doorloopen
heeft,
Vr.Hoe bereid en waarmee vul ik een
fazant?
Ant.: Neen 1 fazant, VA ons kalfsgehakt,
20 gram oud brood zonder korst; 1 eier
dooier, 2 truffels (.'A d.L. Madeira), l'A ons
boter en wat zout.
Wasch den fazant van binnen en van
buiten goed af. Meng het gehakt op de ge
wone wyze aan, maar roer er de in kleine
stukjes gesneden truffels (desverkiezend in
Madeira geweekt) door. Maak het borstvel
van den fazant voorzichtig los en vul de
ruimte tusschen het borstvieesch en het vel
niet te stijf met het gehakt. Naai het vel
dicht, zout den fazant en braad hem 1%
a 2 uur in een braadslede of yzeren pot.
Vr.: Gaarne zou ik van u weten, of er
ook gelegenheid bestaat, om vier gemaakte
scheepjes in vitrines te verkoopen op ten
toonstelling of huisvlyttentoonstelling.
Antw.: Dergelijke vragen worden in deze
rubriek niet betantwoord. Plaats een adver
tentie.
Vr.: Kunt u mU het adres opgeven, waar
de courant voor de smederij gevestigd is? Is
er ook een blad, dat speciaal voor machine
bankwerkers geschikt is?
Antw.: Een bepaald vakblad voor machi
ne-bankwerkers bestaat niet. Wel echter een
orgaan van den Ned. R. K. Metaalbewer-
kersbond „De Metaalbewerker St. Eloy" ge
naamd. Red. adm.: Koningslaan 9, Utrecht.
Vr. 1: Ik heb mijn hui-s verhuurd op ge
zegeld papier voor den tijd van 1 jaar. Toch
staat er tn het contract van een opzeggings
termijn niets in. Zy hebben tiet huis verla
ten, maar ik ontvang wekeiyks nog de huur.
De huur is my niet opgezegd.
Bestaat er een termijn van opzegging?
2: Wanneer verjaart een niet ingeleverde
rekening?
3: Hoe lang moet men kwitantie's van be
taalde rekeningen bewaren?
Antw. 1: Als het huls contractueel voor
een Jaar verhuurd is en er zijn geen nadere
bepalingen gemaakt (byv. omtrent het stil
zwijgend opnieuw inhuren) eindigt de huur
na afloop van dat jaar. 2: Na 30 jaar. 3: 30
jaar.
Vr. 1: Welk is het meest gelezen dagblad
voor LisseHillegom en omstreken?
2.: Welk Is het meest gelezen dagblad voor
Velsen en omstreken, en waar zyn de bu
reaux gevestigd?
Antw. 1 en 2: De „Nieuwe Haarlemsche
Courant", Nassaulaan 49, Haarlem.
Vr.: Kunt u mij zeggen, of er al mannen
benoemd zyn, die een onderzoek Instellen
naar de handelingen van notarissen?
Antw.: Neen.
Vr.: Kunt u mij zeggen, waar men des
avonds les kan nemen in fraaie handwerken
bijv. een clubles? By de R.-K. Huishoud
school geven ze 's avonds geen les.
Antw.Voor dergelijke zaken doet u beter
een advertentie te plaatsen.
We ontvingen weer verschillende ongc-
teekende vragen. Slechts die vragen worden
beantwoord, welke met volledigen naam en
adres onderteekend zyn.
Vr.: Is het juist, dat de kinderen recht
hebben op 12 >5 dag wij van school, als de
ouders in dit geval de deur sluiten?
Antw.: Uit de toelichting op uw vraag
begrypen wy, dat u uw kinderen vry wil
doen zijn op dagen, waarop u op reis gaat.
In de wet staat daaromtrent natuurlyk
niets. Geeft een of ander schoolhoofd kin
deren eens een dagje vry, dan zal dat wel
geschieden volgens diens persoonlyke op-
vatting.
Vr.: Eenigen tyd geleden stond er een
advertentie in uw blad, waarin een groot
aantal dames en heeren uit alle standen ge
vraagd werd, om te willen werken voor een
groote bioscoopfilm. Een goede kennis van
my wist het adres niet meer en ik wilde
mij gaarne met bewuste maatschappij in
verbinding stellen. Het was vermoedeiyk te
Amsterdam. Kunt u my Ééggen, hoe net
adres is?
Antw.: Een advertentie, als door u be
doeld, heeft niet in de „Nieuwe Haarlem
sche Courant" gestaan.
Vr.: Een dochter van mij gaat trouwen
en ik als vader heb voor een flinken uit-
zet voor haar gezorgd. Is het nu nog een
zedelijke plicht, dat ik voor al de bruilofts
koeten zorg, dat wil zegen voor eten, drin
ken, wyn, koek enz. enz.?
Antw.: Het gebruik- is, dat de bruid de
bruiloftskosten betaalt, maar een regeling
kan altijd getroffen worden.
priester schreef in Roeping, en w'lien bewon- i yan Maria te Lourdes.
deren en ëeren wat ons bewonderen en eeren Moge de Hemelkoningin hem reeds ge-
vraagt. j leid hebben naar den troon van den Heer,
die in de hemelen woont, om er het loon te
ontvangen voor zyn zegenrijken arbeid. In
den hoogen Lusthof zal hy dan juichend
zijn begroet door velen, die hem mede hun
ne zaligheid danken, door velen uit 't eigen
vaderland, door velen ook, wien hij bracht
de mare des heils in 't zonnige land waar de
palmen wuiven
SPECTATOR.