\J
LEEKEPREEKEN.
Voornaamste Nieuws
V erkeersongevallen
f40.-
ZATERDAG 17 MAART 1928
>44
>44
Verstrekt hande!scredieten tegen zake
lijke en persoonlijke zekerheid.
DE PLECHTIGE UITVAART EN BEGRAFENIS
VAN DEKEN J. B. J. M. HOPPENER EN
KAPELAAN P. TH. VAN DIEST TE DELFT
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
FN HET GEÏLLUSTREERD 70NDA0SFI AD.
0
EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 1680S
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL.
4
<§J
De wettelijke regeling van het
instituut van den
fabrieksarts
INDRUKWEKKENDE
PLECHTIGHEDEN
Overgroote belangstelling
W oningstichting
„Op eigen Wieken" te
Heemstede
J. J. VVEBER ZOON
OPTICIENS - FABRIKANTEN
Koningstraat 10 Haarlem
IN MEMORIAM
Mijnheer Regent Höppener t
Een auto-botsing onder
Wassenaar
Met de „Schuttevaer" van
Rotterdam naar New York
De bloembollenvelden
BUREAUX: NASSAULAAIM 49
Teleloon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.; pel
kwartaal f 3.25; per post. per kwartaal
I 3.58 bij vooruitbetaling.
ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES. 1—4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct., bij vooruitbet.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusscben den tekst 60 ct- per regel.
Alle abonr-é's cp dit blad zijn, ingevolge de veizekenngsvcorwaaiden f *3 ft Tl fl - Leven, lange geheels ongeschiktheid tot werken door 7Ufl m bij een ongeval met f OCR
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen s 1 «JUUu. verlies van beice armen, beide beenen of beide oogen; I «JU. docdelij.:en aflcop«rwU.
bij verlies van een hand, IOK bij verlies van een f CO
r; 1 ILu. duim of wijsvinger;
bij 'n breuk van
ngen voou, verlies van beic.e armen, Deiae oeenen ot Deiae oogen; oocaeiij ken aflcop; 1 £<JU." een voet of een oog; f ICO." duim of wijsvinger; 1 been of arm;
bij verlies v. een
andere vinger.
230.
GEVOEL EN GEWETEN.
Wij sloten onze vorige beschouwing over
het geweten, met de minachting af te
wijzen, van die moderne geleerden, die de
Openbaring Gods en het kerkelijk leer
gezag afwijzen, als vernederende bedillers
over het geweten. Om hiertoe het recht
te hebben, zouden zij op de eerste plaats
de echtheid van den bijbel als historische
bron moeten kunnen betwisten; en ook
moeten bewijzen, dat het kerkelijk gezag
niet van God komt. En dat kunnen zij
niet. Maar zelfs hun, die het geloof in
beide missen, past het niet van een ver
laging van den mensch, van een vernede
ring van het geweten te spreken, dat zich
aan zulk een gezag onderwerpt. Immers
hier heeft juist het tegendeel van een
verlaging plaats. Naarmate mijn geweten ver
bonden wordt met 'n hooger zedelijk leven,
naar die mate zal dat zedelijk leven in
mijn ziel ook krachtiger worden. De wijs
heid, welke ons uit de Openbaring en uit
het kerkelijk leergezag tegenstraalt, komt
uit een hoogere orde; daardoor krijgt ons
zedelijk gevoel vastheid en adeldom. Door
de Profeten en later door de Apostelen, is
de Goddelijke wijsheid veel klaarder uit
gesproken, dan zij in de natuur oorspronke
lijk is gelegd; maar dan is het ook ver
heffend voor het geweten, zich aan die uit
spraken te onderwerpen. Zoo ook zal de
Kerk, door God ingesteld, ons tot een hooge-
ren levensvorm brengen, tegen kwade harts
tochten en eigenliefde in. Dat is ook juist
het mooie in de definitie van St. Thomas:
„het geweten is de toepassing van kennis, om
te oordeelen, of een daad goed of kwaad is,"
dat wij daardoor van het persoonlijke oordeel
tot een algemeene norm komen; dat niet aan
de broosheid en bekrompenheid der schep
pingskracht op zedelijk gebied van de afzon
derlijke individuen wordt overgelaten, zich
regels voor goed en kwaad te scheppen, maar
dat het oordeel in zoo gewichtige beslissingen
zich aansluit bij de Idealen, komend uit het
Ideaal zelf: God.
En de geschiedenis der geheele menschheid
ls daar om te bewijzen, dat het zóó goed is
en niet anders. Zelfs bij de oude heidensche
volken zien wij, hoe bloei en verval samen
hangen' met de ontwikkeling van het volks
geweten. Vóór Christus waren alle volken,
behalve de joden, wel afgodendienaars, of
althans in ernstige dwaling omtrent het
Godsbestaan; toch was er groot verschil in
zedelijk bewustzijn. Er waren volkeren, die
langs den weg van natuurlijke redenee
ring en ernstig nadenken van de beste en
knapste mannen onder hen, tot een vaag
Idee van de waarheid omtrent de groote
eeuwigheidsproblemen gekomen waren. En
al was hun begrip van den Schepper van het
heelal niet zuiver maar verward in het veel
godendom, zij geloofden toch aan een oe-
loonende en straffende almacht. Bovendien
sprak in hen de stem der natuur; en naar
mate zij zich ernstiger in de Godsbeschouwlng
verdiepten, naar die mate sprak die natuur
stem ook zuiverder. Vandaar, dat wij in de
oude geschiedenis volkswelvaart en open
bare zedelijkheid op en af zien gaan met den
eerbied voor de goden. Wanneer het bedrog
bij de priesters insluipt, de tempels tot
huizen van ontucht worden en ook het volk
alle eerbied en vrees voor een hooger
wezen uitbant, wanneer ieder zich zelf tot
God wordt, dan Is ook de verdierlijking al
gemeen, de zedeloosheid op het laagste peil
gekomen en de ondergang als volk en natie
nabij. Dit zelfde namen wij waar in de latere
geschiedenis. Wanneer wij ons maar niet
laten verblinden door den valschen glans van
een dikwerf voorkomenden nabloei na een
tijdperk van groote welvaart, dan zullen wij
altijd zien, dat een volk zich In zedelijke
kracht opwerkte ten tijde, dat het volks
geweten de christelijke moraal volgde. Mis
daad en zedeloosheid, en gemeenlijk ook
daarna materleele inzinking, nemen toe,
wanneer aan de zuivere uitspraken van het
geweten het zwijgen wordt opgelegd, ieder
zijn eigen rechter wordt voor goed en kwaad
en met den dichter zingt: Ik ben een God in
t diepst van mijn gedachten.
Het toegeven dus aan het persoonlijk ge
voel en dit in de plaats zetten van het ver
stand, dat. voorgelicht door eeuwige waar
heden, alleen in staat is om een rustig en
zuiver geweten te scheppen, dat subjecti
visme, dat valsche gevoel dreigt vooral in
onzen tijd met een schrikkelijke verwoesting
van ontelbare zielelevens. Er gaat door de
moderne wereld een fanatisme, om alles tot
gevoel te herleiden, omdat zij zich heeft los
gemaakt van de drievoudige norm: natuur.
Christendom en Kerk. De natuur werd ver
kracht en wordt het dagelijks op al weerzin
wekkender wijze. Het Christendom werd
teruggewezen naar het land der mythen en
sprookjes en de Kerk wordt uitgekreten als
een instituut voor zwakzinnigen, dompers en
bijgeloovigen en haar bedienaars Ingedeeld
bij de kaste der bedriegers en huichelaars of
der verblinde fanatici. Zij mogen zelf daar-
tusschen kiezen. En daarmee, met het uit
bannen van natuur, Christendom en Kerk
uit de maatschappij, kwamen de zedewetten,
de richtsnoeren voor 's menschen verstand,
de normen voor zijn geweten, te vervallen.
Daar stond de mensch wankelend, zonder
steun. Toen greep hij naar het persoonlijk
gevoel en „de zuivere rede", om een antwoord
te kunnen geven op de ontelbare vragen,
welke zich onophoudelijk aan hem opdeden.
Immers, hij leeft in een maatschappij met
oude tradities, te midden van menschen, die
allen met goede en kwade neigingen zijn
bezield. Zulk een samenleving wordt een
chaos en een doolhof, wanneer er geen weg
wijzers en gidsen zijn. En nu gebeurt het wel,
dat de van God en godsdienst, van dogma
en bijbel „bevrijde" menschheid meende te
kunnen wijzen op edele, zedelijk hoogstaande
medemenschen, welke blijkbaar zonder kerk
en kerkelijk leergezag den weg vonden. Maar
zij dwaalde, wanneer zij dacht, dat het 't
subjectieve gevoel was, hetwelk deze zeld
zame exemplaren der menschheid ln de
goede richting stuurde. Onbewust toch leef
den dezen voort in een andere gewetens
leer, in een sfeer van wat anderen als goed
en kwaad reeds geoordeeld hadden, 't Was
niet hun stem, maar de stem der gemeen
schap, die leefde naar hoogere wetten en
bewust een hoogere leiding volgde. Wanneer
men dan ook in modern-geleerde kringen
nog hoort spreken van deugd en ondeugd,
van recht en onrecht, dan ligt daar de ver
klaring. De na-oorlogstijd heeft echter wel
getoond, hoe het verderf en de dwaling ook
in de hoofden en harten van die zoogenaam
de verlichte geesten doordringt, wanneer het
volksgeweten zelf zijn normen van christe
lijke zedeleer kwijt raakt.
Maar heeft het gevoel dan geen waarde
voor het geweten? Zeker: het goede gevoel
de goede wil drijft de werkkracht van het
verstand meer of minder intens in de goede
richting. Is er al reeds een goede stemming
aanwezig, wanneer de rede beslissen moet,
dan wordt het verstand aangezet om eerlijk
te oordeelen en in het klare licht te schou
wen met wijd geopende, eerlijke oogen. Is
er echter een neiging ten kwade, dan stuwt
deze het verstand in een richting, om de
waarheid maar half, of in het geheel niet te
zien; dan komen de drogredenen op, dan
begint de zelfverblinding en het verstand
wordt verduisterd, het geweten tast mis.
Geen verduistering van het verstand door
den wil, geen tegenstreven van den wil tegen
het klare inzicht van het verstand: zie daar
de schoone harmonie van 's menschen
streef- en verstandvermogen.
Hier denken wij aan enkele mooie uitspra
ken, waartoe een modern wijsgeer in zijn
beste oogenblikken gekomen is. In zijn „Jen-
seits von Gut und Böse", zegt Nietsche: Hoe
velen zijn er, die hun laatsten schat aan
goed wegwerpen door zich los te maken van
het gezag!" Nooit heeft Nietsche kunnen
vermoeden, dat zijn woord zóóveel waarheid
zou bevatten voor het geslacht, dat onmid
dellijk na hem gekomen is, onzen tijd, waarin
alle, ook wereldlijk gezag, verworpen wordt.
Maar heeft tot die gezagsverzaking ook
niet dit veel bijgedragen, dat de wereld, zich
hoe langer hoe meer van de christelijke zede-
wetten vervreemdend, er een dubbel geweten
voor het maatschappelijk gezag op na hield:
een voor de zoogenaamde aristocratie, han
delend naar eigen luimen en eigen inzicht
en een voor het volk, tam gehouden door
ongelijke wetten?
Wij bedoelen de ongeschrevene, maar
met ijzeren greep werkende sociale wetten,
welke heerschten, vóórdat een nieuwe tijd
aarzelend en met de bevende hand der men-
schelijke onvolkomenheid een sociale recht
vaardigheid in geschreven wetten trachtte
vast te leggen. Het geweten, ook het maat
schappelijk geweten, moet gebaseerd zijn op
een en denzelfden grondslag van objectieve
overtuiging!
In zijn Zaratustra zegt Nietsche, tot zich
zelf sprekend: Gij wilt, o geest, opzweven
naar het gesternte en vrij worden van alles.
Maar hoort gij niet, dat beneden u uwe dier
lijke driften in hun hokken blaffen om vrij
heid en ziet gij niet, dat gij u zelf niet vrij
kunt maken, zonder ook aan deze de vrij
heid te schenken?"
Zóó is het: als men zijn eigen gevoel als
hoogste wet erkent, dan mag men misschien
in een goede opwelling, in een edele stem
ming al eens de goede richting kiezen, de
tijd zal komen, dat ook het lagere in ons de
vrijheid vraagt en wat zal men dan hebben
om dit te beteugelen, wanneer de wil niet
meer in het geweten en het geweten niet
meer in vaste, zedelijke normen den steun
bezitten om het goede boven het kwade te
kiezen?
HOMO SAPIENS.
nurnrnmimmmuimmmtmiu.
Door de Tweede Kamer aanvaard.
De Tweede Kamer heeft heden z.h.s. aan
genomen het wetsontwerp tot wijziging van
de Ongevallenwet 1921. De wettelijke rege
ling van het Instituut van den fabrieksarts
heeft zij hiermede dus aanvaard.
Onze eigen verslaggever seint ons uit
Delft:
Honderden, wellicht duizenden hebben
gisteren en hedenmorgen de laatste eer be
wezen aan de twee slachtoffers van het zoo
diep tragische ongeluk, dat Woensdagavond
nabij leiden plaats greep.
Eerst nu was feitelijk de verschrikkelijke
realiteit van het ongeluk tot de harten
doorgedrongen; eerst nu eigenlijk voelde
men het groote verlies, dat Katholiek Delft
heeft geleden, door dit plotseling overlijden
van twee priesters in de volle kracht van
hun arbeidzaam leven, in zijn vollen om
vang.
Maar toen ook begreep men den heiligen
plicht om in ernstig gedenken te komen
bidden voor de zielerust van beide priesters,
wier stoffelijk overschot nu nog enkele uren
mocht vertoeven in het kerkgebouw, aan
den voet van 't altaar, waar beiden tijdens
hun leven zoo menigmaal het H. Misoffer
aan God hadden opgedragen.
Wie de biddende schare in de groote St.
Hippolytuskerk heeft gezien tijdens de
plechtigheden voor en onder de H. Mis van
requiem voor wijlen Deken J. B. J. M. Hórp-
pener en kapelaan P. Th. v. Diest. zal héb
ben moeten erkennen, dat het niet pro
zaïsche nieuwsgierigheid geweest is, die de
groote kerk tot In de Uiterste hoeken gevuld
deed zijn.
Allen hebben ze gebeden voor de zielerust
van ds twee overledenen, daarmede een on
weerlegbaar bewijs leverend, dat katholiek
Delft zijn priesters, ook na hun dood weet
te eeren.
Geheel katholiek Delft en zeer vele niet-
katholieken ook, hebben het zich een eere
plicht gerekend van hun waarachtig ge
meende deelneming blijk te geven.
Omstreeks twee uur Vrijdagmiddag is het
stoffelijk overschot van widen deken J. B.
J. M. Höppener en kapelaan. P. Th. van
Diest per auto van het ziekenhuis te Lei
den aan de Voorstraat te Delft gebracht.
Het kerkgebouw was in zwaren rouw ge
huld. Langs het geheele priesterkoor hingen
zwarte draperieën neer. Op het presbyte
rium lagen de zwarte kleiden uitgespreid;
de preekstoel was omfloerst.
Te 3 uur werd het kerkgebouw openge
steld om de reeds wachtende menigte gele-
iegenheid te geven nog een laatsten blik op
het stoffelijk overschot van beide priesters
te werpen en voor hun zielerust te bidden.
Toen wij omstreeks half 4 het kerkgebouw
betraden, schreed reeds een onafzienbare
rij van geloovigen eerbiedig naderbij, om de
dooden te beschouwen.
Het stoffelijk overschot van beide pries
ters was opgebaard op het presbyterium,
waar de lijkkisten rustten te midden van
gewijde kaarsen.
Volgens liturgisch voorschrift waren beide
priesters in hun priesterlijke gewaden ge
kleed met de kelk tusschen de gevouwen
handen. De stola dekte Iedere baar.
Vanaf des middags 3 uur, totdat te 7 uur de
Metten begonnen, en ook nog daarna, heb
ben honderden en nog eens honderden een
eerbiedigen groet gebracht en in stilte een
hartelijk gebed gestort.
Alles verliep ln volmaakte rust; enkele
heeren zorgden voor de goede orde. Dus
danige maatregelen waren getroffen, dat
ieder in de gelegenheid is geweest de doo
den eenige oogenblikken van nabij te be
schouwen.
Gisterenavond te 7 uur vingen de plech
tige Metten aan. Daarbij was agens de
Weleerw. heer G. van Diest, kapelaan te
Amsterdam (H.H. Nicolaas en Barbara),
broer van den overleden kapelaan van Diest.
Diaken was de Zeereerw. Pater Trimbos
<T .Tvsm bot St.
Liefdewerk te Delft; sub-diaken de Eerw.
heer H. v. Helvoirt, priesterstudent aan de
technische hoogeschool te Delft.
Als cantores fungeerden de Zeereerw. heer
J. L. P. Dankelman, dir. der St. Hypolytus-
stichting te Delft en de Zeereerw. heer J.
P. J. Kok, rector van het St. Jozefgesticht
Dennenheuvel te Bloemendaal.
Zeer vele parochianen en geloovigen
woonden deze plechtigheid bij.
In de voorste rijen hadden leden der
beide families van de overledenen plaats
genomen.
In het priesterkoor hadden o.m. plaats ge
nomen de Zeereerw. heer In. W. Pichot,
secretaris van het bisdom Haarlem en de
Zeereerw. heer H. C. J. Sondaal, pastoor der
St. Jozefkerk te Haarlem.
De ochtend van heden was zoo mogelijk
nog indrukwekkender dan de plechtigheden
van den vorigen middag en avond.
In den vroegen worgen reeds werden H.H.
Missen tot intentie van de twee overledenen
opgedragen en treffend was het te zien, hoe
velen tot de H. Tafel naderden.
Nadat te half 10 de Lauden waren gezon
gen, ving circa 10 uur de plechtige H. Mis
van requiem aan, die gecelebreerd werd
door den Hoogeerw. heer A. J. C. Schraag,
deken van Schiedam en waarnemend deken
van Delft.
Deken Schraag werd geassisteerd als
diaken door kapelaan G. van Diest, en als
sub-diaken door kapelaan W. P. J. Janus,
van de St. Hippolytuskerk, terwijl kapelaan
J. Oussenhoven, eveneens van de St. Hip
polytuskerk, ceremoniarius was. Als cantorus
fungeerden wederom de Zeereerw. heer
Dankelman en de Zeereerw. heer Tector J.
P. J. Kok.
Tot ln de uiterste hoeken was het groote
kerkgebouw bezet en onder deze groote
schare aanwezigen bevonden zich verschil
lende autoriteiten.
Wij merkten o.m. op als deputatie van de
centrale commissie voor rijkskeuring van
films, waarvan kapelaan van Diest lid was,
en mede namens den minister van Binnen-
landsche Zaken, de heeren D. van Staveren,
voorzitter en pater Hyacinth Hermans, lid
van de huishoudelijke commissie. Verder
was het college van B. en W. van Beverwijk
vertegenwoordigd, een deputatie van de
Bisschoppelijke Kweekschool te Beverwijk,
bestaande uit den tegenwoordigen regent,
den Zeereerw. heer Melchers, den directeur,
den heer Vermeulen, en de leeraren;
de heer v. d. Zijp, wethouder van Delft en
deputaties van vele vereenigingen uit Ka
tholiek Delft.
In het priesterkoor hadden plaats geno
men de Hoogeerw. heer A.H. Th. v. Dam, de
ken van 's-Gravenhage en de Hoogeerw.
heer J. M Lucassen, deken van Beverwijk
en verder zeer vele Eerw. heeren Geestelij
ken uit Delft en omgeving.
Na de II. Mis hield deken A. J.C. Schraag
van Schiedam een treffende lijkrede, die
niet naliet diepen indruk op de talrijke aan
wezigen te maken.
Velen waren zichtbaar ontroerd.
Ten slotte werd de absoute verricht
Daarna had de teraardebestelling op het
R. K. Kerkhof plaats van het stoffelijk
overschot van wijlen deken Höppener. Langs
den wer waarlangs de lijkstoet zich voortbe
woog, was groote belangstelling.
De beaardingsplechtigheid werd verricht
door deken A. J. C. Schraag, geassisteerd
door kapelaan W. P. J. Janus en pater
Trimbos.
Ook op het kerkhof bevonden zich vele
autoriteiten, waaronder wij nog opmerkten
den burgemeester van Delft, mr. G. v. Baren,
en den gemeente-secretaris, mr. G. Engberts.
Het stoffelijk overschot van wijlen kape
laan van Diest werd per auto naar Muiden
overgebracht, om daar in het familiegraf te
worden bijgezet.
Kapelaan G. van Diest en kapelaan J.
Gussenhoven begeleidden met de familie
dien stoet.
Zelden heeft katholiek Delft een Indruk-
rv"vnwn!ecbt\1orbpïr1 beleefd.
Het woningvraagstuk blijft ook in Heem
stede een zeer belangrijk onderwerp, maar
gelukkig wordt hieraan veel gedaan, gezien
het werk van de verschillende woningbouw
verenigingen.
Maar dergelijke vereenigingen, werkende
met rijkssteun, geven vele beslommeringen.
Om er meer spoed achter te zetten, kwa
men op 18 Januari van het vorige jaar eenige
heeren bijeen, en dank zij de doortastend
heid van de heeren Dr. E. A. M. Droog, J. C.
v. d. Eiken. H. J. v. d. Berg, P. Peeperkom
en A. A. Swolfs, werd gesticht de Woning
stichting „Op eigen Wieken", waarvan de
naam te kennen geeft onafhankelijk te wil
len zijn van den omslag, noodig bij rijks-
steun. De heer A. A. Swolfs belastte zich met
de functie van secretaris-penningmeester.
Maar het moest een daad van „Charitas"
wezen, en het maatschappelijk kapitaal van
circa \y2 ton werd geplaatst in aandeelen,
uitsluitend onder katholieken, en tegen een
rentevoet van hoogstens 5 pet., een daad die
zeker navolging verdient.
Besloten werd iets te bouwen voor le
klasse-arbeiders, waarvoor een niet te lage
huur kon gevorderd worden.
Gelukkig beschikte de Woningvereeniging
„Berkenrode" zeer nauw verwant aan de
nieuwe stichting, over een uitstekend terrein,
naast het Resnovaplein, en daarop ontwierp
de architect N. J. Nijman te Heemstede een
plan tot den bouw van een 32-tal woningen
in het verlengde van de J. v. d. Bergstraat
en Vijf heerenstraat, en een terrein daarach
ter, dat genoemd werd het Wiekenplein, dat
een afmeting heeft van 43 bij 20 M. en waar
op straks door de gemeente, behalve straat
en trottoirs, een aardig rosarium zal worden
aangelegd.
De heeren Gebr. Broertjes te Heemstede
namen het bouwwerk aan. Cancrinus uit
Haarlem werd uitvoerder, terwijl het schil
derwerk werd vericht door den heer E. v.
Lent te Heemstede, het stucadoorswerk door
den heer Bisschop uit Sassenheim, door den
heer Vogel, te Heemstede, het loodgieters
werk, en de heer F. Smit zorgde voor de
electrlsche verlichting. Opzichter was de
heer Th. Meppelink uit Haarlem.
Had op 30 Juli de aanbesteding plaats,
reeds op 5 November, den dag der le steen
legging, waren reeds 12 huizen onder de kap.
Toch liep alles niet vlot van stapel. Het
grondwerk viel togen, en het weer was oor
zaak, dat het werk te zamen ongeveer een
maand stil heeft gelegen, maar dank zij de
energie van aannemer en onder-aannemers
kan het werk nog op tijd afgeleverd worden,
en was reeds half Februari het le blok van
16 woningen gereed en thans bewoond, ter
wijl de overige het laatst van Maart opgele
verd worden.
Nu het geheel eenlgszins te overzien is, zijn
wij er eens een kijkje gaan nemen. Van bui
ten geven de woningen een prettigen en
frischen indruk. De bovenhelft der deuren
Is glas in lood. Elk huis is voorzien van een
vogeltableau, ln tegel, evenals het nummer
der woning. Direct achter de deur ls een
ruime trap met aardige afzetting, en er naast
een gang naar niet te groote maar frisch en
van allo gemakken voorziene keuken. Achter
die keuken een schuurtje op betonnen voe
ring en met betonnen vloer. Onder de trap
is een kelderkastje en gewone kast aange
bracht. De woonkamers zijn alle aan de zon
zijde gebouwd. De woonkamer is 5.25 bij 3.55
M., het kleine benedenkamertje 3.05 bij 2.35
M. Breede ramen geven voldoende licht, ter
wijl door voldoende luchtkokers voor venti
latie gezorgd kan worden. Achter de woning
is een aardig tuintje met vrijen achteruit
gang.
Boven zijn 4 kamers. 2 flinke slaapkamers
met plafonds en er tusschen dubbel schot. De
zijwanden zijn gedeeltelijk behangen, gedeel
telijk licht gebeitst, met groene afzetting.
Boven deze slaapkamers is nog eene vliering,
die een flinke ruimte biedt, omdat de voor
gevel 8 M. hoog is en de achtergevel 2 hoog
ls opgetrokken.
De verlichting is overal electrisch, terwijl
alle huizen van closets zijn vorzien.
Boven een poort tusschen een complex
huizen, midden voor het plein, staat in te
geltableau het symbool, een groote arend,
met uitgestrekte vleugels zwevende op zijn
wieken en er onder eveneens in tegeltableau
het jaar 1928.
Behalve natuurlijk den Initiatiefnemers en
aandeelhouders komt hier zeker een woord
van lof toe aan den heer Nijman voor het
keurige plan, waarmede hij weer bewezen
heeft een kundig architect te zijn, en met be
perkte middelen iets als een kunstwerk heeft
weten te scheppen, waarvoor de toekomstige
bewoners hem zeker dankbaar zullen zijn,
benevens aan uitvoerder, opzichter en onder
aannemers, die een mooi stuk werk hebben
geleverd, dat zal blijken te zijn een sieraad
voor Heemstede.
Onder zeer groote belangstelling heeft he
denmorgen te Delft de plechtige uitvaart en
begrafenis plaats gehad van deken J. B. J. M.
Höppener en kapelaan P. Th. van Diest, die
bij het ernstig auto-ongeluk nabij Leiden het
leven verloren.
De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp
inzake de wettelijke regeling van het instituut
van den fabrieksarts aangenomen.
De „Schuttevaer" vertrekt wellicht heden
middag van Engeland.
De stoomwasscherij „de Lely" en een aan
grenzende villa te Weesperkarspel zijn geheel
uitgebrand.
Tot Engelsch gezant te Den Haag is be
noemd Sir O. Russell, thans gezant bij den H.
Stoel.
Ingediend ls een wetsontwerp tot regeling
van het voorbereidend hooger en algemeen
vormend middelbaar onderwijs en een wets
ontwerp tot wijziging en aanvulling van de
Hooger Onderwijswet.
De Hooge Raad heeft het cassatieberoep
van bankier Scheel te Reval inzake de Rns-
sische uniformenkwestie verworpen.
De oorzaken van den wereldoorlog. De
Fransche commissie heeft baar onderzoek
hiernaar aangevangen.
De Pruisische minister-president en de
actie der Agrariërs. Een scherpe brief aan
den Landbond.
Het gerapporteerde van de „Royal Oak".
Geen muiterij, maar verschil van meening.
De staking in Zweedsche bedrijven breidt
zich uit.
De Fransche kamer verwerpt een voorstel
der socialisten tot vrijlating der communis
tische kamerleden in gevangenschap.
Polen stelt Lltauen voor op 30 dezer de
onderhandelingen te Koningsbergen te ope
nen.
Barometerstand 8 uur v.m. 776 stilstand
Licht op. De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 6.38 en overmogen
om 6.40.
Een oud-kweekeling schrijft ons:
Toen na het eerste, zwaar gevoelde mo
ment van ontzetting over zijn dood, we het
drama rustiger zagen, was een eerste ge
dachte, die bij ons opkwam: Deze dood
moest voor ons het leven van den priester
Höppener markeeren als het leven van den
dierbaren oud-regent van de kweekschool
te Beverwijk, van „mijnheer regent."
Wij, die het geluk gehad hebben hem van
dichtbij te kennen te kennen zijn weten-
chap zijn wijsheid den beschaafden
eenvoud en priesterlijke kracht van zijn
leven zagen na zijn benoeming tot deken
reeds verdere en weidsche perspectieven; za
gen, dat zijn groote capaciteiten hem eens
zouden plaatsen in hooge en geëerde rangen
van den clerus.
Te weinig hebben de bladen tot nu 'toe
hem gememoreerd als den priester van het
onderwijs, terwijl juist deze plotselinge dood.
voor nog in zijn nieuwen werkkring zijn
priesterlijke activiteit zich kon ontplooien in
vollen vruchtbaren wasdom, hem voor altijd
een vaste plaats van dierbaar herdenken
geeft ln de harten zijner vele oud-kweekelin-
gen en bekenden, als „mijnheer regent Höp
pener."
Dat is de samenvatting van wat hij was ln
het korte leven: de priester van het onder
wijs.
We willen hem niet voor ons halen ln de
talrijke functies, die hij op dit en ander ge
bied met al zijn organisatorisch kunnen en
met zeer groot succes vervulde, maar we
brengen hem in herinnering als de vrome
priester met zijn opgewekte en rustige om-
gangsvormen. met zijn fijne, tintelende gees
tigheid, met die nuchtere scherpte van geest,
die steeds paraat was de zaken helder te
omlijnen, scherp te stellen en wiens advies
in zaken van geestelijken en stoffeliiken aard
zoozeer gewaardeerd werd, omdat het geba
seerd was op een kloeke logica, die nooit tot
wiskunde oversloeg, maar tegenwicht had ln
de vol-christelijke warmte van zijn priester-
hart,
In heel het belangenwereldje van zijn
kweekelfngen en oud-kweekelingen leefde hij
oprecht mee; en helder staat ons voor den
geest zijn interesse in den bouw en verbouw,
eenige jaren geleden, van de kweekschool.
HU had onzen overtuigden eerbied en
waarachtige genegenheid.
Na dit korte, maar rijke leven weze God
hét loon van „mUnheer regent."
De burgemeester van Moordrecht, de heer
J. Snel, ls, toen hij op den Rijksstraatweg
onder Wassenaar, ter hoogte van De Deyl,
met zijn auto een vrachtauto wilde passee-
ren, door dit voertuig aangereden, doordat
dit juist, toen hü het had ingehaald en zon
der dat de bestuurder een signaal gaf, een
dwarsweg insloeg. De auto van den heer
Snel werd vrii ernstig beschadigd en de
burgemeester liep eenige verwondingen op.
Hij is naar het Diaconessenhuis te Leiden
overgebracht.
AUTO TE WATER
Gisterenavond bood de heer D. v. L. te
Krommenie mejuffrouw A. B. een auto
tochtje aan, wat met genoegen geaccep
teerd werd.
De pret was echter van korten duur, want
na enkele honderden meters gereden te heb
ben, verloor de heer v. L. de macht over zUn
stuur en reed pardoes ln de sloot.
Beiden gingen kopie onder, doch werden
spoedig op den weg geholpen en togen drui
pend huiswaarts.
Hedenmorgen ls de auto door de firma
Van EwijkHarthoorn op 't droge gebracht.
Misschien kan dan uitgemaakt worden of
een defect de oorzaak geweest kan zijn.
Vanmiddag het vertrek?
De laatste herstellingen geschieden nu
aan „de Schuttevaer". De heer Schuttevaer
-heeft zes groote linnen vliegers gekocht,
ruim 2000 meter touw en verschillende
blikken bussen, dit alles dienende om bij
ruw weer ook brieven uit de boot aanboord
van een ander schip te kunnen krijgen. Alle
zeilen worden bijgezet om hedenmiddag het
vertrek te kunnen doen geschieden.
Gisterenavond had de „Msb." op de „Bata
vier II" een kort onderhoud met stuurman E.
Kruithof, die, zooals men weet, den tocht van
de „Schuttevaer" als le stuurman mee zal
maken en daartoe na anderhalven dag bij
vrouw en kinderen te zijn geweest, gisteren
avond naar Londen vertrok.
De „Schuttevaer" is, nu het Radio-toestel
er uit verwijderd ls, veel beter geworden, zei
hij, zij ligt nu lang zoo diep niet meer. We
zullen spoedig zee kiezen en dan vla Plymouth
naar Lissabon, van daar naar de Azoren en
dan zoo rechtstreeks mogelijk naar de Ameri-
kaansche kust.
Gevraagd werd of de tijd al niet een beetje
te laat was, om nu, zonder te lang oponthoud,
het Kanaal uit te komen, waarop de heer
Kruithof antwoordde, dat daar wel eenige
kans op was, gezien de Maartsche stormen.
Wat denkt u van het verblijf in de boot
op den Oceaan?
dat zal wel meevallen, de golven zijn
daar zooveel langer dan bijv. op 't stuk van
hier naar Engeland, ik ben nog nooit zeeziek
geweest en ben ook niet van plan het te wor
den. En als Gelissen weer last van zeeziekte
heeft, gaat hij er in Plymouth af.
Kruithof's vrouw, die hem tot de „Batavier"
wegbracht, was over de a.s. reis van haar man
niet zoo goed te spreken.
„Als ik 't te zeggen had, ging hij niet mee,"
verzekerde zij.
Maar stuurman Kruithof, die op deze reis
de gewone gage krijgt van een len stuurman,
den ouden Schuttevaer al jaren kent en om
zoo te zeggen op zee „geboren" is, was 't met
zijn vrouw niet eens en vertrok vol goeden
moed.
Het stugge weer en de Maartsche strenge
vorst zijn oorzaak, dat de bloembollen in
den groei ten zeerste worden vertraagd. Alles
wacht op een milden regen en zachter weer.
Aan de bollen zelf doet de vorst geen be
duidend? schade. Het is van nu af uitgesloten
dat de Hyacinthen met Paschen zullen bloei
en het wordt zeker 14 dagen later.