\J LEEKEPREEKEN. Voornaamste Nieuws V erkeersongevallen f40.- ZATERDAG 17 MAART 1928 >44 >44 Verstrekt hande!scredieten tegen zake lijke en persoonlijke zekerheid. DE PLECHTIGE UITVAART EN BEGRAFENIS VAN DEKEN J. B. J. M. HOPPENER EN KAPELAAN P. TH. VAN DIEST TE DELFT DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN FN HET GEÏLLUSTREERD 70NDA0SFI AD. 0 EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 1680S AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. 4 <§J De wettelijke regeling van het instituut van den fabrieksarts INDRUKWEKKENDE PLECHTIGHEDEN Overgroote belangstelling W oningstichting „Op eigen Wieken" te Heemstede J. J. VVEBER ZOON OPTICIENS - FABRIKANTEN Koningstraat 10 Haarlem IN MEMORIAM Mijnheer Regent Höppener t Een auto-botsing onder Wassenaar Met de „Schuttevaer" van Rotterdam naar New York De bloembollenvelden BUREAUX: NASSAULAAIM 49 Teleloon No. 13866 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.; pel kwartaal f 3.25; per post. per kwartaal I 3.58 bij vooruitbetaling. ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES. 1—4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct., bij vooruitbet. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusscben den tekst 60 ct- per regel. Alle abonr-é's cp dit blad zijn, ingevolge de veizekenngsvcorwaaiden f *3 ft Tl fl - Leven, lange geheels ongeschiktheid tot werken door 7Ufl m bij een ongeval met f OCR tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen s 1 «JUUu. verlies van beice armen, beide beenen of beide oogen; I «JU. docdelij.:en aflcop«rwU. bij verlies van een hand, IOK bij verlies van een f CO r; 1 ILu. duim of wijsvinger; bij 'n breuk van ngen voou, verlies van beic.e armen, Deiae oeenen ot Deiae oogen; oocaeiij ken aflcop; 1 £<JU." een voet of een oog; f ICO." duim of wijsvinger; 1 been of arm; bij verlies v. een andere vinger. 230. GEVOEL EN GEWETEN. Wij sloten onze vorige beschouwing over het geweten, met de minachting af te wijzen, van die moderne geleerden, die de Openbaring Gods en het kerkelijk leer gezag afwijzen, als vernederende bedillers over het geweten. Om hiertoe het recht te hebben, zouden zij op de eerste plaats de echtheid van den bijbel als historische bron moeten kunnen betwisten; en ook moeten bewijzen, dat het kerkelijk gezag niet van God komt. En dat kunnen zij niet. Maar zelfs hun, die het geloof in beide missen, past het niet van een ver laging van den mensch, van een vernede ring van het geweten te spreken, dat zich aan zulk een gezag onderwerpt. Immers hier heeft juist het tegendeel van een verlaging plaats. Naarmate mijn geweten ver bonden wordt met 'n hooger zedelijk leven, naar die mate zal dat zedelijk leven in mijn ziel ook krachtiger worden. De wijs heid, welke ons uit de Openbaring en uit het kerkelijk leergezag tegenstraalt, komt uit een hoogere orde; daardoor krijgt ons zedelijk gevoel vastheid en adeldom. Door de Profeten en later door de Apostelen, is de Goddelijke wijsheid veel klaarder uit gesproken, dan zij in de natuur oorspronke lijk is gelegd; maar dan is het ook ver heffend voor het geweten, zich aan die uit spraken te onderwerpen. Zoo ook zal de Kerk, door God ingesteld, ons tot een hooge- ren levensvorm brengen, tegen kwade harts tochten en eigenliefde in. Dat is ook juist het mooie in de definitie van St. Thomas: „het geweten is de toepassing van kennis, om te oordeelen, of een daad goed of kwaad is," dat wij daardoor van het persoonlijke oordeel tot een algemeene norm komen; dat niet aan de broosheid en bekrompenheid der schep pingskracht op zedelijk gebied van de afzon derlijke individuen wordt overgelaten, zich regels voor goed en kwaad te scheppen, maar dat het oordeel in zoo gewichtige beslissingen zich aansluit bij de Idealen, komend uit het Ideaal zelf: God. En de geschiedenis der geheele menschheid ls daar om te bewijzen, dat het zóó goed is en niet anders. Zelfs bij de oude heidensche volken zien wij, hoe bloei en verval samen hangen' met de ontwikkeling van het volks geweten. Vóór Christus waren alle volken, behalve de joden, wel afgodendienaars, of althans in ernstige dwaling omtrent het Godsbestaan; toch was er groot verschil in zedelijk bewustzijn. Er waren volkeren, die langs den weg van natuurlijke redenee ring en ernstig nadenken van de beste en knapste mannen onder hen, tot een vaag Idee van de waarheid omtrent de groote eeuwigheidsproblemen gekomen waren. En al was hun begrip van den Schepper van het heelal niet zuiver maar verward in het veel godendom, zij geloofden toch aan een oe- loonende en straffende almacht. Bovendien sprak in hen de stem der natuur; en naar mate zij zich ernstiger in de Godsbeschouwlng verdiepten, naar die mate sprak die natuur stem ook zuiverder. Vandaar, dat wij in de oude geschiedenis volkswelvaart en open bare zedelijkheid op en af zien gaan met den eerbied voor de goden. Wanneer het bedrog bij de priesters insluipt, de tempels tot huizen van ontucht worden en ook het volk alle eerbied en vrees voor een hooger wezen uitbant, wanneer ieder zich zelf tot God wordt, dan Is ook de verdierlijking al gemeen, de zedeloosheid op het laagste peil gekomen en de ondergang als volk en natie nabij. Dit zelfde namen wij waar in de latere geschiedenis. Wanneer wij ons maar niet laten verblinden door den valschen glans van een dikwerf voorkomenden nabloei na een tijdperk van groote welvaart, dan zullen wij altijd zien, dat een volk zich In zedelijke kracht opwerkte ten tijde, dat het volks geweten de christelijke moraal volgde. Mis daad en zedeloosheid, en gemeenlijk ook daarna materleele inzinking, nemen toe, wanneer aan de zuivere uitspraken van het geweten het zwijgen wordt opgelegd, ieder zijn eigen rechter wordt voor goed en kwaad en met den dichter zingt: Ik ben een God in t diepst van mijn gedachten. Het toegeven dus aan het persoonlijk ge voel en dit in de plaats zetten van het ver stand, dat. voorgelicht door eeuwige waar heden, alleen in staat is om een rustig en zuiver geweten te scheppen, dat subjecti visme, dat valsche gevoel dreigt vooral in onzen tijd met een schrikkelijke verwoesting van ontelbare zielelevens. Er gaat door de moderne wereld een fanatisme, om alles tot gevoel te herleiden, omdat zij zich heeft los gemaakt van de drievoudige norm: natuur. Christendom en Kerk. De natuur werd ver kracht en wordt het dagelijks op al weerzin wekkender wijze. Het Christendom werd teruggewezen naar het land der mythen en sprookjes en de Kerk wordt uitgekreten als een instituut voor zwakzinnigen, dompers en bijgeloovigen en haar bedienaars Ingedeeld bij de kaste der bedriegers en huichelaars of der verblinde fanatici. Zij mogen zelf daar- tusschen kiezen. En daarmee, met het uit bannen van natuur, Christendom en Kerk uit de maatschappij, kwamen de zedewetten, de richtsnoeren voor 's menschen verstand, de normen voor zijn geweten, te vervallen. Daar stond de mensch wankelend, zonder steun. Toen greep hij naar het persoonlijk gevoel en „de zuivere rede", om een antwoord te kunnen geven op de ontelbare vragen, welke zich onophoudelijk aan hem opdeden. Immers, hij leeft in een maatschappij met oude tradities, te midden van menschen, die allen met goede en kwade neigingen zijn bezield. Zulk een samenleving wordt een chaos en een doolhof, wanneer er geen weg wijzers en gidsen zijn. En nu gebeurt het wel, dat de van God en godsdienst, van dogma en bijbel „bevrijde" menschheid meende te kunnen wijzen op edele, zedelijk hoogstaande medemenschen, welke blijkbaar zonder kerk en kerkelijk leergezag den weg vonden. Maar zij dwaalde, wanneer zij dacht, dat het 't subjectieve gevoel was, hetwelk deze zeld zame exemplaren der menschheid ln de goede richting stuurde. Onbewust toch leef den dezen voort in een andere gewetens leer, in een sfeer van wat anderen als goed en kwaad reeds geoordeeld hadden, 't Was niet hun stem, maar de stem der gemeen schap, die leefde naar hoogere wetten en bewust een hoogere leiding volgde. Wanneer men dan ook in modern-geleerde kringen nog hoort spreken van deugd en ondeugd, van recht en onrecht, dan ligt daar de ver klaring. De na-oorlogstijd heeft echter wel getoond, hoe het verderf en de dwaling ook in de hoofden en harten van die zoogenaam de verlichte geesten doordringt, wanneer het volksgeweten zelf zijn normen van christe lijke zedeleer kwijt raakt. Maar heeft het gevoel dan geen waarde voor het geweten? Zeker: het goede gevoel de goede wil drijft de werkkracht van het verstand meer of minder intens in de goede richting. Is er al reeds een goede stemming aanwezig, wanneer de rede beslissen moet, dan wordt het verstand aangezet om eerlijk te oordeelen en in het klare licht te schou wen met wijd geopende, eerlijke oogen. Is er echter een neiging ten kwade, dan stuwt deze het verstand in een richting, om de waarheid maar half, of in het geheel niet te zien; dan komen de drogredenen op, dan begint de zelfverblinding en het verstand wordt verduisterd, het geweten tast mis. Geen verduistering van het verstand door den wil, geen tegenstreven van den wil tegen het klare inzicht van het verstand: zie daar de schoone harmonie van 's menschen streef- en verstandvermogen. Hier denken wij aan enkele mooie uitspra ken, waartoe een modern wijsgeer in zijn beste oogenblikken gekomen is. In zijn „Jen- seits von Gut und Böse", zegt Nietsche: Hoe velen zijn er, die hun laatsten schat aan goed wegwerpen door zich los te maken van het gezag!" Nooit heeft Nietsche kunnen vermoeden, dat zijn woord zóóveel waarheid zou bevatten voor het geslacht, dat onmid dellijk na hem gekomen is, onzen tijd, waarin alle, ook wereldlijk gezag, verworpen wordt. Maar heeft tot die gezagsverzaking ook niet dit veel bijgedragen, dat de wereld, zich hoe langer hoe meer van de christelijke zede- wetten vervreemdend, er een dubbel geweten voor het maatschappelijk gezag op na hield: een voor de zoogenaamde aristocratie, han delend naar eigen luimen en eigen inzicht en een voor het volk, tam gehouden door ongelijke wetten? Wij bedoelen de ongeschrevene, maar met ijzeren greep werkende sociale wetten, welke heerschten, vóórdat een nieuwe tijd aarzelend en met de bevende hand der men- schelijke onvolkomenheid een sociale recht vaardigheid in geschreven wetten trachtte vast te leggen. Het geweten, ook het maat schappelijk geweten, moet gebaseerd zijn op een en denzelfden grondslag van objectieve overtuiging! In zijn Zaratustra zegt Nietsche, tot zich zelf sprekend: Gij wilt, o geest, opzweven naar het gesternte en vrij worden van alles. Maar hoort gij niet, dat beneden u uwe dier lijke driften in hun hokken blaffen om vrij heid en ziet gij niet, dat gij u zelf niet vrij kunt maken, zonder ook aan deze de vrij heid te schenken?" Zóó is het: als men zijn eigen gevoel als hoogste wet erkent, dan mag men misschien in een goede opwelling, in een edele stem ming al eens de goede richting kiezen, de tijd zal komen, dat ook het lagere in ons de vrijheid vraagt en wat zal men dan hebben om dit te beteugelen, wanneer de wil niet meer in het geweten en het geweten niet meer in vaste, zedelijke normen den steun bezitten om het goede boven het kwade te kiezen? HOMO SAPIENS. nurnrnmimmmuimmmtmiu. Door de Tweede Kamer aanvaard. De Tweede Kamer heeft heden z.h.s. aan genomen het wetsontwerp tot wijziging van de Ongevallenwet 1921. De wettelijke rege ling van het Instituut van den fabrieksarts heeft zij hiermede dus aanvaard. Onze eigen verslaggever seint ons uit Delft: Honderden, wellicht duizenden hebben gisteren en hedenmorgen de laatste eer be wezen aan de twee slachtoffers van het zoo diep tragische ongeluk, dat Woensdagavond nabij leiden plaats greep. Eerst nu was feitelijk de verschrikkelijke realiteit van het ongeluk tot de harten doorgedrongen; eerst nu eigenlijk voelde men het groote verlies, dat Katholiek Delft heeft geleden, door dit plotseling overlijden van twee priesters in de volle kracht van hun arbeidzaam leven, in zijn vollen om vang. Maar toen ook begreep men den heiligen plicht om in ernstig gedenken te komen bidden voor de zielerust van beide priesters, wier stoffelijk overschot nu nog enkele uren mocht vertoeven in het kerkgebouw, aan den voet van 't altaar, waar beiden tijdens hun leven zoo menigmaal het H. Misoffer aan God hadden opgedragen. Wie de biddende schare in de groote St. Hippolytuskerk heeft gezien tijdens de plechtigheden voor en onder de H. Mis van requiem voor wijlen Deken J. B. J. M. Hórp- pener en kapelaan P. Th. v. Diest. zal héb ben moeten erkennen, dat het niet pro zaïsche nieuwsgierigheid geweest is, die de groote kerk tot In de Uiterste hoeken gevuld deed zijn. Allen hebben ze gebeden voor de zielerust van ds twee overledenen, daarmede een on weerlegbaar bewijs leverend, dat katholiek Delft zijn priesters, ook na hun dood weet te eeren. Geheel katholiek Delft en zeer vele niet- katholieken ook, hebben het zich een eere plicht gerekend van hun waarachtig ge meende deelneming blijk te geven. Omstreeks twee uur Vrijdagmiddag is het stoffelijk overschot van widen deken J. B. J. M. Höppener en kapelaan. P. Th. van Diest per auto van het ziekenhuis te Lei den aan de Voorstraat te Delft gebracht. Het kerkgebouw was in zwaren rouw ge huld. Langs het geheele priesterkoor hingen zwarte draperieën neer. Op het presbyte rium lagen de zwarte kleiden uitgespreid; de preekstoel was omfloerst. Te 3 uur werd het kerkgebouw openge steld om de reeds wachtende menigte gele- iegenheid te geven nog een laatsten blik op het stoffelijk overschot van beide priesters te werpen en voor hun zielerust te bidden. Toen wij omstreeks half 4 het kerkgebouw betraden, schreed reeds een onafzienbare rij van geloovigen eerbiedig naderbij, om de dooden te beschouwen. Het stoffelijk overschot van beide pries ters was opgebaard op het presbyterium, waar de lijkkisten rustten te midden van gewijde kaarsen. Volgens liturgisch voorschrift waren beide priesters in hun priesterlijke gewaden ge kleed met de kelk tusschen de gevouwen handen. De stola dekte Iedere baar. Vanaf des middags 3 uur, totdat te 7 uur de Metten begonnen, en ook nog daarna, heb ben honderden en nog eens honderden een eerbiedigen groet gebracht en in stilte een hartelijk gebed gestort. Alles verliep ln volmaakte rust; enkele heeren zorgden voor de goede orde. Dus danige maatregelen waren getroffen, dat ieder in de gelegenheid is geweest de doo den eenige oogenblikken van nabij te be schouwen. Gisterenavond te 7 uur vingen de plech tige Metten aan. Daarbij was agens de Weleerw. heer G. van Diest, kapelaan te Amsterdam (H.H. Nicolaas en Barbara), broer van den overleden kapelaan van Diest. Diaken was de Zeereerw. Pater Trimbos <T .Tvsm bot St. Liefdewerk te Delft; sub-diaken de Eerw. heer H. v. Helvoirt, priesterstudent aan de technische hoogeschool te Delft. Als cantores fungeerden de Zeereerw. heer J. L. P. Dankelman, dir. der St. Hypolytus- stichting te Delft en de Zeereerw. heer J. P. J. Kok, rector van het St. Jozefgesticht Dennenheuvel te Bloemendaal. Zeer vele parochianen en geloovigen woonden deze plechtigheid bij. In de voorste rijen hadden leden der beide families van de overledenen plaats genomen. In het priesterkoor hadden o.m. plaats ge nomen de Zeereerw. heer In. W. Pichot, secretaris van het bisdom Haarlem en de Zeereerw. heer H. C. J. Sondaal, pastoor der St. Jozefkerk te Haarlem. De ochtend van heden was zoo mogelijk nog indrukwekkender dan de plechtigheden van den vorigen middag en avond. In den vroegen worgen reeds werden H.H. Missen tot intentie van de twee overledenen opgedragen en treffend was het te zien, hoe velen tot de H. Tafel naderden. Nadat te half 10 de Lauden waren gezon gen, ving circa 10 uur de plechtige H. Mis van requiem aan, die gecelebreerd werd door den Hoogeerw. heer A. J. C. Schraag, deken van Schiedam en waarnemend deken van Delft. Deken Schraag werd geassisteerd als diaken door kapelaan G. van Diest, en als sub-diaken door kapelaan W. P. J. Janus, van de St. Hippolytuskerk, terwijl kapelaan J. Oussenhoven, eveneens van de St. Hip polytuskerk, ceremoniarius was. Als cantorus fungeerden wederom de Zeereerw. heer Dankelman en de Zeereerw. heer Tector J. P. J. Kok. Tot ln de uiterste hoeken was het groote kerkgebouw bezet en onder deze groote schare aanwezigen bevonden zich verschil lende autoriteiten. Wij merkten o.m. op als deputatie van de centrale commissie voor rijkskeuring van films, waarvan kapelaan van Diest lid was, en mede namens den minister van Binnen- landsche Zaken, de heeren D. van Staveren, voorzitter en pater Hyacinth Hermans, lid van de huishoudelijke commissie. Verder was het college van B. en W. van Beverwijk vertegenwoordigd, een deputatie van de Bisschoppelijke Kweekschool te Beverwijk, bestaande uit den tegenwoordigen regent, den Zeereerw. heer Melchers, den directeur, den heer Vermeulen, en de leeraren; de heer v. d. Zijp, wethouder van Delft en deputaties van vele vereenigingen uit Ka tholiek Delft. In het priesterkoor hadden plaats geno men de Hoogeerw. heer A.H. Th. v. Dam, de ken van 's-Gravenhage en de Hoogeerw. heer J. M Lucassen, deken van Beverwijk en verder zeer vele Eerw. heeren Geestelij ken uit Delft en omgeving. Na de II. Mis hield deken A. J.C. Schraag van Schiedam een treffende lijkrede, die niet naliet diepen indruk op de talrijke aan wezigen te maken. Velen waren zichtbaar ontroerd. Ten slotte werd de absoute verricht Daarna had de teraardebestelling op het R. K. Kerkhof plaats van het stoffelijk overschot van wijlen deken Höppener. Langs den wer waarlangs de lijkstoet zich voortbe woog, was groote belangstelling. De beaardingsplechtigheid werd verricht door deken A. J. C. Schraag, geassisteerd door kapelaan W. P. J. Janus en pater Trimbos. Ook op het kerkhof bevonden zich vele autoriteiten, waaronder wij nog opmerkten den burgemeester van Delft, mr. G. v. Baren, en den gemeente-secretaris, mr. G. Engberts. Het stoffelijk overschot van wijlen kape laan van Diest werd per auto naar Muiden overgebracht, om daar in het familiegraf te worden bijgezet. Kapelaan G. van Diest en kapelaan J. Gussenhoven begeleidden met de familie dien stoet. Zelden heeft katholiek Delft een Indruk- rv"vnwn!ecbt\1orbpïr1 beleefd. Het woningvraagstuk blijft ook in Heem stede een zeer belangrijk onderwerp, maar gelukkig wordt hieraan veel gedaan, gezien het werk van de verschillende woningbouw verenigingen. Maar dergelijke vereenigingen, werkende met rijkssteun, geven vele beslommeringen. Om er meer spoed achter te zetten, kwa men op 18 Januari van het vorige jaar eenige heeren bijeen, en dank zij de doortastend heid van de heeren Dr. E. A. M. Droog, J. C. v. d. Eiken. H. J. v. d. Berg, P. Peeperkom en A. A. Swolfs, werd gesticht de Woning stichting „Op eigen Wieken", waarvan de naam te kennen geeft onafhankelijk te wil len zijn van den omslag, noodig bij rijks- steun. De heer A. A. Swolfs belastte zich met de functie van secretaris-penningmeester. Maar het moest een daad van „Charitas" wezen, en het maatschappelijk kapitaal van circa \y2 ton werd geplaatst in aandeelen, uitsluitend onder katholieken, en tegen een rentevoet van hoogstens 5 pet., een daad die zeker navolging verdient. Besloten werd iets te bouwen voor le klasse-arbeiders, waarvoor een niet te lage huur kon gevorderd worden. Gelukkig beschikte de Woningvereeniging „Berkenrode" zeer nauw verwant aan de nieuwe stichting, over een uitstekend terrein, naast het Resnovaplein, en daarop ontwierp de architect N. J. Nijman te Heemstede een plan tot den bouw van een 32-tal woningen in het verlengde van de J. v. d. Bergstraat en Vijf heerenstraat, en een terrein daarach ter, dat genoemd werd het Wiekenplein, dat een afmeting heeft van 43 bij 20 M. en waar op straks door de gemeente, behalve straat en trottoirs, een aardig rosarium zal worden aangelegd. De heeren Gebr. Broertjes te Heemstede namen het bouwwerk aan. Cancrinus uit Haarlem werd uitvoerder, terwijl het schil derwerk werd vericht door den heer E. v. Lent te Heemstede, het stucadoorswerk door den heer Bisschop uit Sassenheim, door den heer Vogel, te Heemstede, het loodgieters werk, en de heer F. Smit zorgde voor de electrlsche verlichting. Opzichter was de heer Th. Meppelink uit Haarlem. Had op 30 Juli de aanbesteding plaats, reeds op 5 November, den dag der le steen legging, waren reeds 12 huizen onder de kap. Toch liep alles niet vlot van stapel. Het grondwerk viel togen, en het weer was oor zaak, dat het werk te zamen ongeveer een maand stil heeft gelegen, maar dank zij de energie van aannemer en onder-aannemers kan het werk nog op tijd afgeleverd worden, en was reeds half Februari het le blok van 16 woningen gereed en thans bewoond, ter wijl de overige het laatst van Maart opgele verd worden. Nu het geheel eenlgszins te overzien is, zijn wij er eens een kijkje gaan nemen. Van bui ten geven de woningen een prettigen en frischen indruk. De bovenhelft der deuren Is glas in lood. Elk huis is voorzien van een vogeltableau, ln tegel, evenals het nummer der woning. Direct achter de deur ls een ruime trap met aardige afzetting, en er naast een gang naar niet te groote maar frisch en van allo gemakken voorziene keuken. Achter die keuken een schuurtje op betonnen voe ring en met betonnen vloer. Onder de trap is een kelderkastje en gewone kast aange bracht. De woonkamers zijn alle aan de zon zijde gebouwd. De woonkamer is 5.25 bij 3.55 M., het kleine benedenkamertje 3.05 bij 2.35 M. Breede ramen geven voldoende licht, ter wijl door voldoende luchtkokers voor venti latie gezorgd kan worden. Achter de woning is een aardig tuintje met vrijen achteruit gang. Boven zijn 4 kamers. 2 flinke slaapkamers met plafonds en er tusschen dubbel schot. De zijwanden zijn gedeeltelijk behangen, gedeel telijk licht gebeitst, met groene afzetting. Boven deze slaapkamers is nog eene vliering, die een flinke ruimte biedt, omdat de voor gevel 8 M. hoog is en de achtergevel 2 hoog ls opgetrokken. De verlichting is overal electrisch, terwijl alle huizen van closets zijn vorzien. Boven een poort tusschen een complex huizen, midden voor het plein, staat in te geltableau het symbool, een groote arend, met uitgestrekte vleugels zwevende op zijn wieken en er onder eveneens in tegeltableau het jaar 1928. Behalve natuurlijk den Initiatiefnemers en aandeelhouders komt hier zeker een woord van lof toe aan den heer Nijman voor het keurige plan, waarmede hij weer bewezen heeft een kundig architect te zijn, en met be perkte middelen iets als een kunstwerk heeft weten te scheppen, waarvoor de toekomstige bewoners hem zeker dankbaar zullen zijn, benevens aan uitvoerder, opzichter en onder aannemers, die een mooi stuk werk hebben geleverd, dat zal blijken te zijn een sieraad voor Heemstede. Onder zeer groote belangstelling heeft he denmorgen te Delft de plechtige uitvaart en begrafenis plaats gehad van deken J. B. J. M. Höppener en kapelaan P. Th. van Diest, die bij het ernstig auto-ongeluk nabij Leiden het leven verloren. De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp inzake de wettelijke regeling van het instituut van den fabrieksarts aangenomen. De „Schuttevaer" vertrekt wellicht heden middag van Engeland. De stoomwasscherij „de Lely" en een aan grenzende villa te Weesperkarspel zijn geheel uitgebrand. Tot Engelsch gezant te Den Haag is be noemd Sir O. Russell, thans gezant bij den H. Stoel. Ingediend ls een wetsontwerp tot regeling van het voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs en een wets ontwerp tot wijziging en aanvulling van de Hooger Onderwijswet. De Hooge Raad heeft het cassatieberoep van bankier Scheel te Reval inzake de Rns- sische uniformenkwestie verworpen. De oorzaken van den wereldoorlog. De Fransche commissie heeft baar onderzoek hiernaar aangevangen. De Pruisische minister-president en de actie der Agrariërs. Een scherpe brief aan den Landbond. Het gerapporteerde van de „Royal Oak". Geen muiterij, maar verschil van meening. De staking in Zweedsche bedrijven breidt zich uit. De Fransche kamer verwerpt een voorstel der socialisten tot vrijlating der communis tische kamerleden in gevangenschap. Polen stelt Lltauen voor op 30 dezer de onderhandelingen te Koningsbergen te ope nen. Barometerstand 8 uur v.m. 776 stilstand Licht op. De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 6.38 en overmogen om 6.40. Een oud-kweekeling schrijft ons: Toen na het eerste, zwaar gevoelde mo ment van ontzetting over zijn dood, we het drama rustiger zagen, was een eerste ge dachte, die bij ons opkwam: Deze dood moest voor ons het leven van den priester Höppener markeeren als het leven van den dierbaren oud-regent van de kweekschool te Beverwijk, van „mijnheer regent." Wij, die het geluk gehad hebben hem van dichtbij te kennen te kennen zijn weten- chap zijn wijsheid den beschaafden eenvoud en priesterlijke kracht van zijn leven zagen na zijn benoeming tot deken reeds verdere en weidsche perspectieven; za gen, dat zijn groote capaciteiten hem eens zouden plaatsen in hooge en geëerde rangen van den clerus. Te weinig hebben de bladen tot nu 'toe hem gememoreerd als den priester van het onderwijs, terwijl juist deze plotselinge dood. voor nog in zijn nieuwen werkkring zijn priesterlijke activiteit zich kon ontplooien in vollen vruchtbaren wasdom, hem voor altijd een vaste plaats van dierbaar herdenken geeft ln de harten zijner vele oud-kweekelin- gen en bekenden, als „mijnheer regent Höp pener." Dat is de samenvatting van wat hij was ln het korte leven: de priester van het onder wijs. We willen hem niet voor ons halen ln de talrijke functies, die hij op dit en ander ge bied met al zijn organisatorisch kunnen en met zeer groot succes vervulde, maar we brengen hem in herinnering als de vrome priester met zijn opgewekte en rustige om- gangsvormen. met zijn fijne, tintelende gees tigheid, met die nuchtere scherpte van geest, die steeds paraat was de zaken helder te omlijnen, scherp te stellen en wiens advies in zaken van geestelijken en stoffeliiken aard zoozeer gewaardeerd werd, omdat het geba seerd was op een kloeke logica, die nooit tot wiskunde oversloeg, maar tegenwicht had ln de vol-christelijke warmte van zijn priester- hart, In heel het belangenwereldje van zijn kweekelfngen en oud-kweekelingen leefde hij oprecht mee; en helder staat ons voor den geest zijn interesse in den bouw en verbouw, eenige jaren geleden, van de kweekschool. HU had onzen overtuigden eerbied en waarachtige genegenheid. Na dit korte, maar rijke leven weze God hét loon van „mUnheer regent." De burgemeester van Moordrecht, de heer J. Snel, ls, toen hij op den Rijksstraatweg onder Wassenaar, ter hoogte van De Deyl, met zijn auto een vrachtauto wilde passee- ren, door dit voertuig aangereden, doordat dit juist, toen hü het had ingehaald en zon der dat de bestuurder een signaal gaf, een dwarsweg insloeg. De auto van den heer Snel werd vrii ernstig beschadigd en de burgemeester liep eenige verwondingen op. Hij is naar het Diaconessenhuis te Leiden overgebracht. AUTO TE WATER Gisterenavond bood de heer D. v. L. te Krommenie mejuffrouw A. B. een auto tochtje aan, wat met genoegen geaccep teerd werd. De pret was echter van korten duur, want na enkele honderden meters gereden te heb ben, verloor de heer v. L. de macht over zUn stuur en reed pardoes ln de sloot. Beiden gingen kopie onder, doch werden spoedig op den weg geholpen en togen drui pend huiswaarts. Hedenmorgen ls de auto door de firma Van EwijkHarthoorn op 't droge gebracht. Misschien kan dan uitgemaakt worden of een defect de oorzaak geweest kan zijn. Vanmiddag het vertrek? De laatste herstellingen geschieden nu aan „de Schuttevaer". De heer Schuttevaer -heeft zes groote linnen vliegers gekocht, ruim 2000 meter touw en verschillende blikken bussen, dit alles dienende om bij ruw weer ook brieven uit de boot aanboord van een ander schip te kunnen krijgen. Alle zeilen worden bijgezet om hedenmiddag het vertrek te kunnen doen geschieden. Gisterenavond had de „Msb." op de „Bata vier II" een kort onderhoud met stuurman E. Kruithof, die, zooals men weet, den tocht van de „Schuttevaer" als le stuurman mee zal maken en daartoe na anderhalven dag bij vrouw en kinderen te zijn geweest, gisteren avond naar Londen vertrok. De „Schuttevaer" is, nu het Radio-toestel er uit verwijderd ls, veel beter geworden, zei hij, zij ligt nu lang zoo diep niet meer. We zullen spoedig zee kiezen en dan vla Plymouth naar Lissabon, van daar naar de Azoren en dan zoo rechtstreeks mogelijk naar de Ameri- kaansche kust. Gevraagd werd of de tijd al niet een beetje te laat was, om nu, zonder te lang oponthoud, het Kanaal uit te komen, waarop de heer Kruithof antwoordde, dat daar wel eenige kans op was, gezien de Maartsche stormen. Wat denkt u van het verblijf in de boot op den Oceaan? dat zal wel meevallen, de golven zijn daar zooveel langer dan bijv. op 't stuk van hier naar Engeland, ik ben nog nooit zeeziek geweest en ben ook niet van plan het te wor den. En als Gelissen weer last van zeeziekte heeft, gaat hij er in Plymouth af. Kruithof's vrouw, die hem tot de „Batavier" wegbracht, was over de a.s. reis van haar man niet zoo goed te spreken. „Als ik 't te zeggen had, ging hij niet mee," verzekerde zij. Maar stuurman Kruithof, die op deze reis de gewone gage krijgt van een len stuurman, den ouden Schuttevaer al jaren kent en om zoo te zeggen op zee „geboren" is, was 't met zijn vrouw niet eens en vertrok vol goeden moed. Het stugge weer en de Maartsche strenge vorst zijn oorzaak, dat de bloembollen in den groei ten zeerste worden vertraagd. Alles wacht op een milden regen en zachter weer. Aan de bollen zelf doet de vorst geen be duidend? schade. Het is van nu af uitgesloten dat de Hyacinthen met Paschen zullen bloei en het wordt zeker 14 dagen later.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1