DE WAERELD ROND Tweede Blaa NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Woensdag 4 April 1928 VERVAL EN ACTIE VAN HET BOEDDHISME In de zesde eeuw voor Christus stelde de Indiër Gautamo Boeddha zijn wonderlijke leer samen. Niet het „vanwaar komen wij" en het „waarheen gaan wij", niet de dienst van den Schepper was het onderwerp zijner overpeinzingen, maar de vraag; hoe kun nen we het lijden wegnemen uit dit leven. Lijden echter is volgens Boeddha synoniem met het leven, het leven, dat naar de op vatting van de Indiërs met den dood niet ophoudt, maar, doordat de ziel in steeds nieuwe lichamen verhuist, eeuwig voort duurt. Dit voortdurend lijden en leven ech ter, is het gevolg van „Frischma", van den dorst of het verlangen. Wie alle verlangen in zich doodt, heeft in dit leven geen wen- schen meer en is tevreden en wordt na den dood niet meer opnieuw herboren, maar het Nirwana, de eeuwige vernietiging, is zijn deel Het is dus een troosteloos geloof zon der God en zaligheid, waarin de mensch zelf zijn Verlosser is, en de eeuwige vernie tiging het einddoel van alles. In het eigenlijke Indië heeft Boeddha's leer reeds lang voor het oude geloof der Brahmanen moeten wijken, terwijl ze in Ti bet en Mongolië, in China, Korea, Japan Indo-China thans nog van grooten invloed is. Ook op het eiland Ceylon, dat zeer dicht bij het Indische vasteland ligt, staat het Boeddhisme, wat het getal aanhangers be treft, bovenaan. De tempels en kloosters zijn juweelen van architectuur en kunst. Maar de boom is wormstekig tot in zijn diepste vezels. De Boeddhisten klagen er zelf over dat het zedelfV. peil der monniken zoo laag staat. Zij hebben zich dikwijls voor het gerecht te verantwoorden wegens diefstal of echtbreuk, het toebrengen van lichamelijk letsel en zelfs wegens moord. Wegens hun oneerlijkheid heeft men hun het beheer der inkomsten van den tempel onttrokken en dit toevertrouwd aan rijke en aanzienlijke Boeddhistische heidenen. Maar ook deze hadden lange vingers en tenslotte verzoch ten de Boeddhisten zelf aan de Engelsche regeering, of zij de inkomsten van den tem pel in handen van Staatsambtenaren wilden stellen. Met het grondig uitroeien van alle mistoestanden schijnt het op Ceylon intus- schen nog niet vlot te gaan. Geen wonder, dat het Christendom, vooral de Katholieke kerk in hoog aanzien staat, zoodat men dikwijls in Katholieke scholen meer Boed dhistische kinderen aantreft dan Katho lieke. Maar de vijand van alles wat goed is, liet zich zijn aangematigd eigendomsrecht niet zoo gemakkelijk afnemen. Hij zocht in zijn strijd tegtvi Christus, hulp in het on christelijk Europa. Omstreeks 1880 werd vandaar de theosofie van Blawatski inge voerd, en wierp deze zich op als de her vormster van het zinkende Boeddha-geloof. Geweldigen indruk maakten haar gefin geerde wonderen, en ofschoon Mevrouw Bla watski door een Engelsche commissie van onderzoek als bedriegster ontmaskerd werd, had haar optreden veel succes gehad. De uiterlijk schijnbaar oplevende Boeddhaleer vereenigde zich met het nationaliteitsgevoel der Singaleezen, het volk dat voor het groot ste gedeelte op Ceylon woont, en dat de eigenlijke draagster is van de cultuur van Ceylon. Dit nationaliteitsgevoel werd op nieuw aangewakkerd, toen ten tijde van den wereldoorlog de Boeddhisten voor de Mo hammedanen moesten onderdoen. Met den haat tegen alles wat vreemd was, steeg, uiterlijk tenminste, de geestdrift voor de oude leer van Boeddha. Men stichtte vaderlandsche Boeddhistische vereenigingen, wierf nieuwe aanhangers, hield redevoerin gen en gaf conferenties. De bladen waren er vol van. Maar de opgeruide Singaleezen weten maar al te goed en zeggen onder elkaar openlijk, dat het geheele gepraat en gedoe, en het Boeddhageloof dat met zoo veel sluwe woorden geprezen wordt, niets dan bedriegerij is. En evenzoo staat het met hun verwachting van staatkundige autonomie. Onder de Singaleezen zelf. heerscht tweedracht tusschen de bewoners van de Kandey-hoogvlakte en die uit het kustgebied. Het kastenwezen, al is het ook minder streng dan op het Indisch vaste land, is sterk genoeg ontwikkeld om een ge meenschappelijk optreden zoo goed als on mogelijk te maken. In de kasten heerscht een groote onderlinge naijver. Slechts de haat tegen de vreemdelingen geeft aan die groepen der bevolking, die het Boeddhage loof tot specialen godsdienst van het Singa- leesche volk willen maken, een zekere op pervlakkige. eenheid. Hun leider is de be kende Annagarka. Aan de tegenwoordige kende Annagarika. Aan ideeën ten grond slag. Men heeft thans een geheel nieuw programma ontworpen, dat men ook in de Oostersche landen zal trachten in te voeren: 1. Men vereenige de leiders der Boeddhis ten tot één vereeniging en overlegge ge meenschappelijk, hoe de Boeddhaleer in Europa en Amerika het best verspreid kan worden. 2. Men zende aan de koningen van Siam en Kambodja, aan de hoogere geestelijkheid van Japan en China, aan het opperhoofd van den Chineeschen volksstaat en den Dalai-Lama (d.i. de opnieuw geborene van Boeddha), het géestelijk-wereldlijk opper hoofd van Tibet, die zich tegenwoordig in Peking bevindt, een oproep, die door de meest vooraanstaande Boeddhisten onder teekend wordt om de stichting van een Boeddhistisch klooster in Londen, of in de omgeving hiervan te begunstigen. (Wordt vervolgd). De vijfde kolom DE GOEDE WEEK De Goede Week, de laatste week der voorbereiding tot het feest van Paschen, is de week waarin de Schoonheid der liturgie meer dan anders tot uiting komt. In gebe den en ceremoniën heeft de Kerk treffend het ljjden van Christus uitgebeeld, om de geloovigen te inniger met dit deel van het Kerkelijk jaar te doen meeleven. De Lijdensweek werd in ons land steeds Goede Week genoemd, waarbij men aan goede de beteekenis van heilig moet geven, welke beteekenis dit woord dikwijls heeft. De benaming Goede Week is dus waar schijnlijk een navolging van den officieelen naam, dien de Kerk aan de week van Palm zondag tot Paasch-Zaterdag heeft gege ven, n.l. Heilige Week (Hebdomada Sancta). Een andere officieel gebruikte naam is: Groote Week (Hebdomada Major). Omdat gedurende deze dagen vroeger alle publieke vermakelijkheden, zittingen van openbare lichamen e.d. werden geschorst, sprak men dikwijls ook van Stille Week. Naar gelang van het karakter dezer week waarop men den nadruk legde, gaf men de Goede Week in andere landen een anderen naam. Men sprak bijv. van Lijdensweek, Week der Smarten of Droeve Week; de laat ste naam was in Duitschland algemeen (Karwoche), omdat in het oud-Dultsch „kara" droefheid beteekende of klagen. In de eerste eeuwen van het christendom bracht men de laatste drie nachten vóór het Paaschfeest in waken en bidden door, waarom men ook sprak van Week de» Nachtwaken. Wegens het vasten, dat men vroeger ia deze week nog sterker onderhield dan de voorgaande dagen van de Veertigdaagsch» Vasten, was de naam Week van de Vas ten in gebruik. De H. Chrysostomos sprak, wegens de vele groote geheimen, welke deze week door de Kerk gevierd worden, van Groote Week, terwijl men tenslotte in Rome vroeger den naam „Week der Kwijtschel ding" kende, omdat men vanaf Palmzondag de straf der openbare boetelingen verzachtte. De plechtige verzoening werd dan gevierd op Witte Donderdag. De Kerk vraagt niet, zooals vroeger, da» de geloovigen gedurende de Goede Week allen slafelijken arbeid nalaten, maar we verlangt zij dat zij zooveel mogelijk di plechtigheden van deze dagen bijwonen. Z< vraagt daarmede niet het onmogelijke, wan met goeden wil kan men aan dit verlangei voldoen, zonder dat de overige plichten ei belangen geschaad worden. De liturgie vooral op de dagen der Goede Week, spreek een duidelijke, schoone en beteekenisvoll taal. De lezing van een handleiding en bij woning van de plechtigheden der Goedf Week zal iedereen daarvan overtuigen. De Markensche schooljeugd zingt een lied voor burgemeester Brug, die, wegens zijn benoeming tot burgemeester van Leiderdorp, officieel afscheid Dr. J. A. J. Barnhoom, van Assendclft, psychiater-neuroloog aan het St. Anna Gesticht voor Zenu»-- nam van zijn gemeente. lijders te Venray. is benoemd tot geneesheer-directeur van het te Heiloo te stichten R.-K. Zenuwlijdersgesticht St. Willibrordus, van de Broeders van O. L. Vrouw van Lourdes. De commissaris van politie te IJmuiden, de heer D. de Ridder, die zijn zilveren ambtsjubileum vierde, met echt- Met de nieuwe brug over den Hoofdweg te Amsterdam, nabij Sloterdijk, is een rechtstreeksche verbinding gereed gekomen tusschen het nieuwe Amster- genoote, zoon en dochter tusschen de bloemen. damsche Stadion en den Rijksweg Haarlem-Amsterdam. Maar de nieuwe verkeersweg kan niet gebruikt worden, want de gemeente heeft een bijdrage in de kosten geweigerd aan de N.V. Bouwgrond Exploitatie Mij. „Hoofdweg", die den weg heeft aangelegd, waarop deze Mij. het verkeer over den nieuwen weg heeft verboden. DE BLOEMENWEGEN Wij geven eenige foto's van de wegen, die vanuit Oostelijke en Noordelijke richting naar de bol lenstreek leiden, en waar de drukte bij het a.s. bloemenfestijn het grootst zal zijn. Elders in dit blad vindt men nadere bijzon derheden over den wegenaanleg rondom Haarlem. Links boven: De rijksweg tusschen Hillegom en Lisse. In 't midden boven: Het geasphalteerde gedeelte van den weg Velsen-Santpoort; rechts het tegel-fietspad. Rechts boven: De Glipperweg, tusschen Heem stede en Bennebroek, ter hoogte van GroenendaaL Hiernaast links: De verbreede en geasphalteerde Heerenweg bij Heemstede, de verbinding tusschen Haarlem en de bollenstreek. Hiernaast rechts: Het geasphalteerde gedeelte van den Rijksweg Amsterdam-Haar lem, tusschen Halfweg en Liedebrug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 5