MZEL
Ö6D
O
O
ooooo
O
O
71
«r
DE ERFENIS VAN OOME JOB EN TANTE JOL
DE B. L.N. S.
HET VLOOTSPEL
£eU
g$s faéfaDOOR G. D. HOOGENDOORN.
owHAsmax aa nva onissouo
Overname uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming: verboden
(Een oorspronkelijke legende)
Het was voorbij: Jezus was den smade-
Iijken dood aan het kruis gestorven.
Maar de bevolking van Jeruzalem was
beangst en opgewonden door de vreemde
dingen, die na den dood van den „Na-
zarener", zooals Jezus verachtelijk ge
noemd werd, gebeurden.
Of was het niet vreemd, dat schudden
van de aarde en het splijten van de
rotsen rond den Calvariënberg, was het
niet zonderling, dat 's middags te drie
uur de zon ging duisteren; was het niet
beangstigend, dat de graven zich open
den en tal van heilige menschen, die
daar voor eeuwen waren begraven, op
stonden en heenwandelden. Maar wat
de Joden wel het meest beangstigde,
was, dat het kostbare zijden voorhang
sel in den tempel, waarachter het
heilige der heilige rustte, op het oogen-
blik van Jezus' sterven in tweeën was
gescheurd, tot grooten schrik en ont
steltenis van de priesters.
Jeruzalem was beangst en ongerust;
de Joden konden het in de huizen niet
meer houden en begaven zich op straat,
waar zij met elkander de gebeurtenissen
van dien dag bespraken en zeker moet
Jeruzalem toen wel een bijzonderen aan
blik hebben gebeden; de straten vol met
druk pratende en gebaren makende Joden,
met op den achtergrond de drie kruisen,
omringd door Maria en eenige getrouwen.
De Romeinsche soldaten sloegen met
vorschende blikken de woelige en opge
wonden menigte gade Wie ze zoo zag
staan, zou meenen, dat het bijna geen
menschen meer waren, zoo onbeweeglijk
stonden ze daar, naar de menigte sta
rend', de hand aan het zwaard, om dade
lijk iedere poging tot opstand te kunnen
smoren.
Maar in de hoofden van de Romeinen
spookte en woelde het al even erg, als In
die van de Joden en niet het minst in
den forschen kop van Titus, den soldaat,
die het hart van Jezus met een speer
had doorboord. Hij, anders een felle
krijger, die in alle landen van de toen
bekende wereld had gestreden en gevoch
ten, die dood en verderf had gezaaid
onder dappere mannen, maar ook onder
weerlooze vrouwen en kinderen, die alles
offerde voor het groote doel; aan Rome
de heerschappij over de gansche wereld,
hij voelde zich onaangenaam, bijna droe
vig gestemd, hij was boos over zün laf
heid, om het hart van dien dooden Man,
die zooveel geleden moest hebben, met
zijn speer te doorboren.
Ontzaglijk groot was zijn angst ge
weest, toen de natuur zulke vreemde
dingen ging doen, al zijn afgoden had
hij aangeroepen en gesmeekt om hulp,
maar hij voelde wel, dat ze geen goden
waren, maar niets anders dan ziellooze
De straten vol met drukpratende cn
gebarenmakende Joden
beelden. Maar Hij, die gestorven was, de
„Koning der Joden", moest wel een zeer
bijzonder Iemand geweest zijn, om op 't
oogenblik van Zijn dood zulke wonder
lijke dingen te kunnen laten gebeuren.
Voor het eerst van zijn leven voelde
Titus een soort van onrust in zijn ziel
Een vooi ëén doemden de gebeurtenis
sen weer voor zijn geest op, die hij had
beleefd, hij zag zich zelf weer in tal van
gevechten op leven en dood met allerlei
stammen en volkeren, lsy zag weer, hoe
dikwijls hi; in gevaar had verkeerd en
hoe hij vaak op he+ nippertje den dood
was ontsprongen. Maar ook zag hij hoe
hij weerlooze vrouwen en kinderen
doodde, huizen plunderde en in brand
stak en allerlei wandaden bedreef, zoo
als die in eiken oorlog gebeuren.
En voor 't eerst in zijn leven schaam
de hij zich over de ooosheden, die hij
gedaan had en hij nam zich voor om
voortaan alleen te strijden tegen gewa
pende tegenstanders en onschuldigen met
rust te laten.
Intusschen ging da avond vallen en
daarmede keerde ook de kalmte in
Jeruzalem eenigszins terug. Maar in
Titus was en bleef het onrustig, toen
plots een hevig verlangen in hem op
kwam, om bij den gekruisigden Naza-
rener de wacht te gaan houden. Ge
woon om vlug te handelen, dacht hü er
niet lang over na, maar wendde zich tot
zijn commandant, die hem toestemming
gaf, om op den Calvariënberg op post te
gaan staan.
Daar wachtte hem evenwel een groote
teleurstelling. De leerlingen hadden
Jezus van het kruis genomen en het
lichaam van den Meester in een graf ge
legd. Daarop had Titus heelemaal niet
gerekend en dit viel hem zoo tegen, dat
de tranen bijna in z'n oogen sprongen.
Maar hij kon nu niets anders doen, dan
op den Calvariënberg te gaan posten,
want hi) had dit aan den commandant
gevraagd en wanneer deze nu zou komen
en hem niet vond, zou hij straf krijgen
en dat wilde Titus niet.
Hij had echter nog maar kort op post
gestaan, toen een Romeinsche soldaat
kwam en hem het bevel overbracht van
zijn commandant, dat hij de wacht moest
gaan houden bij het graf van den Koning
der Joden. Het was in de nabijheid en
de boodschapper voegde er aan toe, dat
hij daar ook moest zijn en dat ze het
graf samen wel zouden vinden.
Een gevoel van blijdschap kwam in
Titus op, maar hij wist niet, hoe dat
kwam. Ze aarzelden nu niet langer, maar
gingen naar het graf en hielden er de
wacht, gelijk hun bevolen was.
De derde dag was aangebroken en vroeg
in den taiorgen zaten de soldaten bü
elkander en praatten zachtjes over de ge
beurtenissen der laatste dagen. Verschil
lenden beweerden, dat de Nazarener
iemand met meer dan gewone macht
moest zijn, veel meer zelfs, dan de hei-
densche priesters in Rome bezaten en
Titus zei zelfs, dat "het stellig een jonge
God geweest was. Anderen daarentegen
waren het meer met de Joden eens en
zoo werd over en weer gesproken, tot
plotseling een bliksemend licht hen ver
blindde en hen tegen den grond wierp.
Een schitterende verschijning was bij hen
gekomen en terwijl ze machteloos tégen
den grond lagen, wentelde de verschijning
den zwaren steen van het graf.
Titus was de eerste, die zijn schrik te
boven was en terwijl hij zich omdraaide,
zag hij nog juist, hoe de gestorven Ko
ning, wiens hart hij met een speer had
doorboord, herrezen uit het graf kwam
en opsteeg naar boven. Duidelijk had hij
de wond gezien, door zijn speer veroor
zaakt.
Een heel zacht gekreun klonk van Titus'
lippen en de verschijning hoorde het en
bleef strak naar Titus kijken. Opeens
gleed 'n glimlach over het ernstige gelaat,
zoo zoet en zoo aanlokkelijk, dat het Titus
licht om het hart werd en hij zich ineens
erg gelukkig en opgewekt gevoelde. Toen
gleed de verschijning het graf binnen en
ging rustig bij den steen zitten. Maar de
wachters sprongen overeind en sprongen
weg, alsof ze door een leger achtervolgd
werden; zelfs Titus verloor zijn. zelfbeheer -
sching en vluchtte.
Toen de Romeinsche soldaten weer in
het léger kwamen envertelden, wat hun
was wedervaren, werden ze natuurlijk har
telijk uitgelachen. Ze moestén zelfs bh
den commandant komen, die lang niet
over hun vluchtparty tevreden was en ze
er aan herinnerde, dat een Romeisch sol
daat nooit den rug naar een vijand mocht
keeren.
Maar Titus stond op en vertelde, hoe 'n
macht, sterker dan hun wapenen, hen had
overwonnen en zei, dat alle soldaten op
den loop zouden gaan voor die macht,
zoo groot en geweldig was zij.
Toen wist de commandant niet meer,
\yat hij er van zeggen moest en om geen
onrust onder de soldaten te krijgen, beval
hij aan allen, die de verschijning hadden
gezien, er over te zwijgen, adders zouden
zij dit met hun hoofd moeten betalen. De
soldaten beloofden dit en gingen toen weer
naar hun strijdmakkers.
Maar Titus had van dat oogenblik af
geen rust meer. In zijn verbeelding zag
hij dag en nacht die lichtende verschij
ning, eerst met het ernstige, bijna strakke
gezicht en toen weer dien glimlach, die
hem zoo gelukkig en opgewekt maakte. Hij
was er dan ook vast van overtuigd, dat die
gestorven Koning der Joden veel meer
moest zijn, dan een gewoon mensch en tel
kens als hij m Jeruzalem was, zocht hij
in alle straten, of die Konmg nog aanhan
gers had achtergelaten. Zonder het te
weten, had hij verschillende leerlingen van
Jezus aangesproken, maar dezen ver
trouwden het niet, dat een Romeinsch
soldaat zooveel belangstelling toonde naar
de aanhangers van Jezus en zij verzwegen
daarom, dat zij volgelingen van Hem
waren.
Toen Titus weer eens een ganschen dag
in Jeruzalem had gezworven en ontmoe
digd naar zijn tent keerde, omdat het wel
scheen of de gekruisigde Koning geen
enkele aanhanger of volgeling had ach
tergelaten, zonk hij op zijn legerstede in
een diepen slaap en droomde een vreem
den droom. Hij zag weer de kruisiging op
den Calvariënberg en de wonderbare ver
schijning kwam later weer in het graf om
den steen af te wentelen. Toen zag hij
een troepje mannen, die naar vreemde
landen trokken en daar de leer van dan
Koning gingen verkondigen. Het aantal
aanhangers werd steeds grooter, vervol
gingen braken los; in Rome en in het ge
heele. Romeinsche rijk werden de aanhan
gers der nieuwe leer te vuur en te zwaard
achtervolgd, maar hun aantal werd steeds
grooter. Rome werd het middelpunt van
de nieuwe ieer en eindelijk beleed men op
de gansche aarde het geloof, zooals de
Koning der Joden dit gepredikt had. De
Romeinsche afgodendienst was in het
niet verzonken en overal triomfeerde het
kruis, dat het teeken was van de nieuwe
leer.
Plotseling verdween alles en even later
zag Titus een bekende straat in Jeruza
lem. In één van de huizen die daar ston
den, waren een aantal mannen en ook
eenige vrouwen vergaderd. Dadelijk her
kende hij de Moeder van den gekruisig
den Koning, die zoo bedroefd was, omdat
haar Zoon moest lijden; verder zag hij
nog eenige mannen, die hij dien dag bij
het kruis gezien had.
Toen werd Titus plotseling wakker en
het verdere gedeelte van den nacht peins
de hij over den droom, dien hij gehad
had én dien hij maar ternauwernood kon
begrijpen. Opeens echter schoot hejn in
de gedachte, dat hij toch niet beter kon
doen dan eens naar het huis te gaan in
ds straat, die hij in zijn droom gezien
had en ook werkelijk bestond. Dat deed
hij, en toen hij met een kloppend hart de
deur open stiet en aan de verbaasde vol
gelingen van Jezus bekend maakte, wie
hij was en wat hem naar hen had ge
dreven, werd eerst door enkele heethoof
den gepoogd Titus uit het huis te zetten.
Maar daar kwam plotseling een Vrouw
tusschenbeide, die den belagers van den
Romein verweet, dat zij niet volgens de
leer van Jezus handelden. Het was een
groot geluk, meende de Vrouw, dat deze
soldaat zich zoo voelde aangetrokken tot
Jezus.
Zelfs Titus verloer zijn zeit'beheersching
en vluchtte.
De Vrouw, die zoo sprak, was Maria en
op haar aandringen werd Titus als
leerling aangenomen. Niet lang daarna
verliet hij hetleger, werd onderricht en
gedooopt en hij heeft de verdere jaren van
zijn leven gestreden voor de verbreiding
van Jezus' leer en leven.
JAC. SUERINK.
„Wie gaat er tnee om iets moois te
zien?" Met die woorden stormde Henk
de kamer binnen, waar de andere leden
van de club al zaten te wachten. „Waar
moeten we heen?" vroegen Toos en Tilly
tegelijk.
„Naar Jan en Gerrit," was het ant
woord.
H 'jAti n* |i
„Maar laat ik Jullie volledig inlichten.
Zooals je weet heeft Jan's vader een
groote kweekerij. In een van zijn kassen
heeft hy bollen staan, van allerlei soort
en kleur, en nu laat hij door my vragen
of de B. L. N. S. eens wil komen kijken."
„Hoera," riep Toos, „kom, dan gaan
we er maar direct heen."
„Wacht even," riep Henk, „jullie zult
wel niet begrepen hebben, waarom we
niet wat eerder kwamen, maar Gerrit
twam zooeven thuis ,met een verstuikten
voet. Daarom was Jan ook zoo laat uit
school.
„Tilly schrok even toen ze hoorde, dat
tier later was dan ook da heele club ver-
eenigd in de plantenkas, waar mynheer
Peters bij elke plant een uitleg gaf; "t
rook er lekker.
„Dat komt van de hyacinten," vertelde
mijnheer. Ook was het er vochtig en
warm.
Een groot gedeelte van de kas werd
door hyacinten ingenomen. Hoofdzake
lijk waren het witte en roode hyacinthen,
die in de kas een plaatsje vonden.
„Vind je den vorm van een afzonder
lijke bloem (fig. 1) niet mooi?" vroeg
mijnheer Peters aan Henk.
Deze knikte, want hy v/as verdiept in
de beschouwing van een by, die er blijk
baar vroeg by was, en op de sterke
bloemengeur was afgekomen.
Toos was een eindje verder geïoopen en
keek naar een bakje, waar eenige half-
verdroogde hyacinten-bollen in lagen.
Hieruit staken hier en daar eenige ver
droogde groene sprietjes.
„Die zou je wel cadeau kunnen kry-
gen," zei Jan, die in de buurt stond.
„Maar je zou er niet veel plezier van
hebben. Want die bollen waren ziek.
Straks worden ze verbrand. Ze zyn van-
ten. Enkele gele narcissen stonden in
een vaas klaar .om als sny bloemen te
worden afgeleverd. Gerrit noemde ze
trompetnarcissen, (fig. 3) Daarnaast ston
den dichtersnarcissen (fig. 4) met mooie
oranje hartjes. Maar het mooist waren
de trosnarcissen, witte en gele, die bo
vendien een heerlijke geur verspreidden,
(fig. 5).
In een volgende afdeeling stonden de
tulpen met prachtige lange stengels en aan
den top de bekende tulpenbloem. Som
mige waren nog heelemaal gesloten en
bij deze wees mynheer Peters op de
groene kleur aan den buitenkant der
bloem.
„Kyk," zei hy, „dat zit zoo: de narcis
heeft zijn hloemen voor den bloei veilig
opgeborgen in een bioemenschede. Die
bloemschede zorgt, dat de bloemen niet
kunnen uitdrogen en evenmin van de kou
te lyden hebcen. Maar by de tulp is
geen bloemschede. Hier zijn de buitenste
blaadjes voor den bloei anders van kleur,
dan van de gewone tulp, n.l. groen. En
pas door invloed van het licht krijgen ze
hun groene kleur.
Nu mogen jullie elk een mooien tros-
narcls meenemen als aandenken."
Zoo gezegd, zoo gedaan. Na mijnheer
Peters namens de geheele club hartelijk
bedankt te hebben, nam Henk afscheid,
waarna de anderen volgden. Onder vroo-
lijk gepraat keerde het troepje huis
waarts; ze waren er van overtuigd, dat
ze dien middag weer heel wat genoten
hadden.
A. L.
'n Heel aardig spelletje is het volgende:
't Lijkt heel militair-gevaarlijk, maar dat
is het heelemaal niet.
Je begint onderstaand bord netjes op
een stuk stevig karton na te teekenen.
De stukken (schepen enz.) worden van
een beetje dunner karton gemaakt
en wel van ieder soort schip 2 exemplaren.
Gerrit iets scheelde. Ze had haar broer
tjes nog wel voor lui uitgemaakt, omdat
ze zoolang wegbleven. Henk ging intus
schen voort: „Jan heeft Gerrit op de fiets
geholpen en zoo kon hy met een beetje
moeite thuis komen. Nu heeft hy een
zwachtel om zyn voet; naar de kas kan
hy wel strompelen. Daarom heeft myn
heer Peters gevraagd of we by hem ko
men. Daar vinden we Ada en Jan ook."
Het huis van mynheer Peters was
maar een paar straten verder. Een kwar-
«fjnircij
morgen tusschen de gezonde uitgezocht.
„Wat mankeert er dan aan," vroeg Toos
die weer graag het naadje van de kous
wou weten.
„Aaltjes," was het antwoord. „Kleine
wormpjes, die de plant aanvreten, waar
door er geen bloemen aan komen. Als
Alleen van het stuk „neutrale vlag" heb
je er maar één noodig.
Je snijdt nu een kurk aan schyfjes en
in elk schyfje snijd je een gleufje, waarin
een „stuk" wordt geschoven.
Je booten enz. kunnen dus staan.
En nou het eigenlyke spel. Dit is zeer
interessant en'geeft soms heel ingewikkel
de situaties.
Luister maar eens even naar de volgen
de spelregels:
De z.g. „stukken" mogen alleen in
schuine richting over de witte vlakken
worden geschoven, zoowel in voorwaart-
sche als achterwaartsche richting.
Elk der beide partijen stelt al haar stuk
ken in haar haven op.
Dit is het gedeelte op het bord achter
de witte streep. Op beide smalle kanten
van het speelbord is dus, zooals je op de
teekening kunt zien, een haven.
De stukken mogen alleen door den ha-
ven-uitgang (tevens ingang), dit is het
middelste zwarte vakje in de haven, waar
langs de witte streep niet doorloopt, de
haven verlaten of binnenloopen.
De eerste zet, die men met een stuk
vanuit de haven doen kan. is het plaatsen
op het witte vak voor den haven-ingang;
vandaar schuift men verder vooruit.
De waarde der stukken is als volgt:
ONDERZEEBOOT: dit stuk mag men
zooveel vakken tegelyk verzetten, als men
wil (altijd alleen in rechte lyn). Een stuk
van de tegenpartij mag genomen worden,
als de onderzeeboot het op zijn weg tegen
komt en het vak achter dit stuk vry is,
waarop dan de onderzeeboot komt te
staan.
De onderzeeër mag dan niet verder
schuiven. Zooals je ziet heeft zoo'n onder
zeeboot dus dezelfde waarde als een dam
bij het damspel.
KRUISER: dit stuk mag twee vakken
tegelijk verschoven worden; men kan
evenwel desgewenscht met één vak vol
staan, al naar het inzicht van de spelen
de party. Een stuk der tegenparty, dat
vlak voor den kruiser of op het tweede
vakje er vanaf staat, mag genomen wor
den.
ADMIRAALSCHIP: dit is het voor
naamste schip van het heele spel en het
heeft dezelfde rechten als een kruiser.
SLAGSCHIP: dit stuk mag één vakje
tegeiyk verschoven worden en alleen een
stuk der tegenparty nemen, als het er vlak
voor staat.
MIJN: dit stuk heeft dezelfde rechten
als een slagschip.
Je begint het spel met de stukken uit
de haven in zee te brengen. De stukken
mogen, wanneer de situatie dit wensche-
ïyk maakt, weer in eigen haven terug-
loopen.
Denk er echter om, dat uit- en invaren
alleen mag geschieden door den haven
ingang.
Het witte, ronde vak in het midden op
het bord is neutraal gebied, waarop het
stuk „neutrale vlag" geplaatst wordt.
Geen „stuk" mag op of over dit neutraal
gebied geschoven worden.
Het doel van het spel is, de havenope
ning der tegenparty zoodanig te blokkee-
ren, dat er geen enkel harer stukken meer
in of uit kan.
De tegenparty heeft het natuuriyk ook
verloren, wanneer men al haar stukken
veroverd heeft. Elke party moet om de
beurt één zet doen.
Probeeren jullie dit spel eens.
'k Wed dat het je zal bevallen!
onDESzeeaoor
KRUISER
AOhiR^ALiSCMlP
SL.AC5CI-II R
Mijn
neutraai_
rosria.re.iS
0^
i
we straks in de kas uitgekeken zyn, zal
ik vragen,' of we door den microscoop
mogen kyken. Dan kun je de aaltjes zien."
(fig. 2).
„Maar komen jullie nu eens naar de
narcissen kyken?"
Met die woorden riep mijnheer Peters
het geheele gezelschap naar een anderen
hoek van de kas, waar allerlei soorten
narcissen stonden. Daar was de verschel-
denheid nog grooter, dan bij de hyacin-
DE KRUIS VRAAG
Hieronder zie je 'n figuur dat een kruis
voorstelt, gevormd met negen geldstukken.
Je ziet, zoowel In horizontale als verti
cale rij liggen vyf geldstukken.
De vraag is thans, met gebruikmaking
van slechts zeven geldstukken een soort
gelijk kruis te leggen en wel zoo, dat er
toch steeds in horizantale en verticale
richting vyf geldstukken worden gelegd,
't Lijkt je onmogelyk aan dezen puzzle-
eisch te voldoen, en toch is het mogelijk,
want het woord onoplosbaar" staat niet
in het woordenboek van den scherpzinni-
gen en vernuftigen puzzle-oplosser.
EEN ORIGÏMEEIE MANIER OM 'N
PEER DOOR TE SNIJDEN.
Met een draad hang je een goed rijpe
peer aan het plafond of de zoldering op.
Als de peer goed stil hangt, dompel je
de vrucht in een glas water en haalt dit
dadelijk weer weg; enkele druppels zul-
len dan van de peer afvallen en op een
106. Als een hondje moest nu Oome
Tante volgen overal.
En veel standjes ïydzaam slikken
Voor 't kleinste ongeval.
Hy mocht mee een huisje huren.
Maar daarmee was 't dan ook uit,
Want dorst hij zijn meening zeggen,
Dan beet zy: „Zeg, houd je snuit!"
107. En ging Jol haar spullen koopen,
Dan mocht Oome ook nog mee,
Maar met zulk een buitenkansje
Had Oom Joppie lang geen vrc.
Want dan moest hij pakjes dragen.
En maar sjouwen achter Joi,
Steunend onder al die lasten
Als een afgedraafde knol.
108. Thuis moest Oom den zolder witten,
Staande op een bibbertrap,
En by ieder spatje kreeg hij
Van z'n zus een harden klap.
Ach, de stakkerd had geen leven
By z'n kwade zuster Jol,
Die maar kyfde en maar snauwde,
Als een echte tooverkol.
zelfde punt van de tafel of den vloer
neerkomen, by welk punt we een teeken
tje aanbrengen.
Tusschen twee haakjes: deze voorbe
reidende maatregelen neem je stilletjes
vooraf.
Nu plaats je een mes op de gemerkte
plaats of beter nog, op een voldoende
hoogte daarboven en nu moet de peer,
als ze valt, noodwendig doorgesneden
worden.
Hoe zal je 't nu inpikken om de vrucht
van het draadje los te 'maken, zonder
dat ze bewgegt, want als ze beneden maar
iets bezijden de punt, loodrecht onder de
plaats van bevstiging neerkomt, mislukt
de proef.
De aangewezen weg is, e ender omstan-
dèrs te verzoeken, voorzichtig den op
hangdraad door te branden met een
lucifer.
Je kunt de proef ook voor twee mes
sen inrichten, die kruiselings boven el
kaar gehóuden worden.
Het juiste punt, waar die beide mes
sen elkaar moeten kruisen, moet je door
proefneming bepalen, waartoe je meer
dere druppels van de peer moet laten
vallen.
De peer zal dan in vier stukken wor
den gesneden, welke je op een schaaltje
kunt opvangen, dat onder de messen ge
plaatst is.
KUNSTJE MET DOMINO-STEENEN
Ik geef je te doen om met een spel
dominosteenen het woord EERE te leg
gen.
Dit is geen mirakel, zal je zeggen.
Maar dat zal je nog niet meevallen vrind,
want je moet er de volgende regels bij in
acht nemen:
le. Elke letter moet hetzelfde aantal
steenen bevatten.
2e. De steenen moeten aan elkaar slui
ten volgens de regels van het gewone do
minospel, d.w.z. een 8 aan een 6; een 5
aan een 5, enz.
3e. In elke letter moet de som van het
aantal oogen geiyk zyn aan die van elke
andere letter.
O
o O O,
O
isnqmnioo uva ra gaq jaaMjv
trapjoAi piagaS uouunq uaguaa jftA
uaSutgqojj joia age ut qoog [jqjEB.a ua ufiz
SuPI U3A3 uaut.na anti u-bajbb.a '{JuuoAaS
stn.ni MftpSgjoos uaa nu snp gjaaq uaj^
•ua3
-Sïl ag uatuo^i jeuqia do uaguaa atjp enp
uapptui gatg ut joop.rceM 'guaa usgs[apptui
uap do aa/Ag ja uaguaa jatA azap uva gSai
ua ju guaa uagsuagjnq uap utJBiagqoaj
uap ua -Jesuit aap «ua guiaau uajt