MZEL Ö6D O O ooooo O O 71 «r DE ERFENIS VAN OOME JOB EN TANTE JOL DE B. L.N. S. HET VLOOTSPEL £eU g$s faéfaDOOR G. D. HOOGENDOORN. owHAsmax aa nva onissouo Overname uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming: verboden (Een oorspronkelijke legende) Het was voorbij: Jezus was den smade- Iijken dood aan het kruis gestorven. Maar de bevolking van Jeruzalem was beangst en opgewonden door de vreemde dingen, die na den dood van den „Na- zarener", zooals Jezus verachtelijk ge noemd werd, gebeurden. Of was het niet vreemd, dat schudden van de aarde en het splijten van de rotsen rond den Calvariënberg, was het niet zonderling, dat 's middags te drie uur de zon ging duisteren; was het niet beangstigend, dat de graven zich open den en tal van heilige menschen, die daar voor eeuwen waren begraven, op stonden en heenwandelden. Maar wat de Joden wel het meest beangstigde, was, dat het kostbare zijden voorhang sel in den tempel, waarachter het heilige der heilige rustte, op het oogen- blik van Jezus' sterven in tweeën was gescheurd, tot grooten schrik en ont steltenis van de priesters. Jeruzalem was beangst en ongerust; de Joden konden het in de huizen niet meer houden en begaven zich op straat, waar zij met elkander de gebeurtenissen van dien dag bespraken en zeker moet Jeruzalem toen wel een bijzonderen aan blik hebben gebeden; de straten vol met druk pratende en gebaren makende Joden, met op den achtergrond de drie kruisen, omringd door Maria en eenige getrouwen. De Romeinsche soldaten sloegen met vorschende blikken de woelige en opge wonden menigte gade Wie ze zoo zag staan, zou meenen, dat het bijna geen menschen meer waren, zoo onbeweeglijk stonden ze daar, naar de menigte sta rend', de hand aan het zwaard, om dade lijk iedere poging tot opstand te kunnen smoren. Maar in de hoofden van de Romeinen spookte en woelde het al even erg, als In die van de Joden en niet het minst in den forschen kop van Titus, den soldaat, die het hart van Jezus met een speer had doorboord. Hij, anders een felle krijger, die in alle landen van de toen bekende wereld had gestreden en gevoch ten, die dood en verderf had gezaaid onder dappere mannen, maar ook onder weerlooze vrouwen en kinderen, die alles offerde voor het groote doel; aan Rome de heerschappij over de gansche wereld, hij voelde zich onaangenaam, bijna droe vig gestemd, hij was boos over zün laf heid, om het hart van dien dooden Man, die zooveel geleden moest hebben, met zijn speer te doorboren. Ontzaglijk groot was zijn angst ge weest, toen de natuur zulke vreemde dingen ging doen, al zijn afgoden had hij aangeroepen en gesmeekt om hulp, maar hij voelde wel, dat ze geen goden waren, maar niets anders dan ziellooze De straten vol met drukpratende cn gebarenmakende Joden beelden. Maar Hij, die gestorven was, de „Koning der Joden", moest wel een zeer bijzonder Iemand geweest zijn, om op 't oogenblik van Zijn dood zulke wonder lijke dingen te kunnen laten gebeuren. Voor het eerst van zijn leven voelde Titus een soort van onrust in zijn ziel Een vooi ëén doemden de gebeurtenis sen weer voor zijn geest op, die hij had beleefd, hij zag zich zelf weer in tal van gevechten op leven en dood met allerlei stammen en volkeren, lsy zag weer, hoe dikwijls hi; in gevaar had verkeerd en hoe hij vaak op he+ nippertje den dood was ontsprongen. Maar ook zag hij hoe hij weerlooze vrouwen en kinderen doodde, huizen plunderde en in brand stak en allerlei wandaden bedreef, zoo als die in eiken oorlog gebeuren. En voor 't eerst in zijn leven schaam de hij zich over de ooosheden, die hij gedaan had en hij nam zich voor om voortaan alleen te strijden tegen gewa pende tegenstanders en onschuldigen met rust te laten. Intusschen ging da avond vallen en daarmede keerde ook de kalmte in Jeruzalem eenigszins terug. Maar in Titus was en bleef het onrustig, toen plots een hevig verlangen in hem op kwam, om bij den gekruisigden Naza- rener de wacht te gaan houden. Ge woon om vlug te handelen, dacht hü er niet lang over na, maar wendde zich tot zijn commandant, die hem toestemming gaf, om op den Calvariënberg op post te gaan staan. Daar wachtte hem evenwel een groote teleurstelling. De leerlingen hadden Jezus van het kruis genomen en het lichaam van den Meester in een graf ge legd. Daarop had Titus heelemaal niet gerekend en dit viel hem zoo tegen, dat de tranen bijna in z'n oogen sprongen. Maar hij kon nu niets anders doen, dan op den Calvariënberg te gaan posten, want hi) had dit aan den commandant gevraagd en wanneer deze nu zou komen en hem niet vond, zou hij straf krijgen en dat wilde Titus niet. Hij had echter nog maar kort op post gestaan, toen een Romeinsche soldaat kwam en hem het bevel overbracht van zijn commandant, dat hij de wacht moest gaan houden bij het graf van den Koning der Joden. Het was in de nabijheid en de boodschapper voegde er aan toe, dat hij daar ook moest zijn en dat ze het graf samen wel zouden vinden. Een gevoel van blijdschap kwam in Titus op, maar hij wist niet, hoe dat kwam. Ze aarzelden nu niet langer, maar gingen naar het graf en hielden er de wacht, gelijk hun bevolen was. De derde dag was aangebroken en vroeg in den taiorgen zaten de soldaten bü elkander en praatten zachtjes over de ge beurtenissen der laatste dagen. Verschil lenden beweerden, dat de Nazarener iemand met meer dan gewone macht moest zijn, veel meer zelfs, dan de hei- densche priesters in Rome bezaten en Titus zei zelfs, dat "het stellig een jonge God geweest was. Anderen daarentegen waren het meer met de Joden eens en zoo werd over en weer gesproken, tot plotseling een bliksemend licht hen ver blindde en hen tegen den grond wierp. Een schitterende verschijning was bij hen gekomen en terwijl ze machteloos tégen den grond lagen, wentelde de verschijning den zwaren steen van het graf. Titus was de eerste, die zijn schrik te boven was en terwijl hij zich omdraaide, zag hij nog juist, hoe de gestorven Ko ning, wiens hart hij met een speer had doorboord, herrezen uit het graf kwam en opsteeg naar boven. Duidelijk had hij de wond gezien, door zijn speer veroor zaakt. Een heel zacht gekreun klonk van Titus' lippen en de verschijning hoorde het en bleef strak naar Titus kijken. Opeens gleed 'n glimlach over het ernstige gelaat, zoo zoet en zoo aanlokkelijk, dat het Titus licht om het hart werd en hij zich ineens erg gelukkig en opgewekt gevoelde. Toen gleed de verschijning het graf binnen en ging rustig bij den steen zitten. Maar de wachters sprongen overeind en sprongen weg, alsof ze door een leger achtervolgd werden; zelfs Titus verloor zijn. zelfbeheer - sching en vluchtte. Toen de Romeinsche soldaten weer in het léger kwamen envertelden, wat hun was wedervaren, werden ze natuurlijk har telijk uitgelachen. Ze moestén zelfs bh den commandant komen, die lang niet over hun vluchtparty tevreden was en ze er aan herinnerde, dat een Romeisch sol daat nooit den rug naar een vijand mocht keeren. Maar Titus stond op en vertelde, hoe 'n macht, sterker dan hun wapenen, hen had overwonnen en zei, dat alle soldaten op den loop zouden gaan voor die macht, zoo groot en geweldig was zij. Toen wist de commandant niet meer, \yat hij er van zeggen moest en om geen onrust onder de soldaten te krijgen, beval hij aan allen, die de verschijning hadden gezien, er over te zwijgen, adders zouden zij dit met hun hoofd moeten betalen. De soldaten beloofden dit en gingen toen weer naar hun strijdmakkers. Maar Titus had van dat oogenblik af geen rust meer. In zijn verbeelding zag hij dag en nacht die lichtende verschij ning, eerst met het ernstige, bijna strakke gezicht en toen weer dien glimlach, die hem zoo gelukkig en opgewekt maakte. Hij was er dan ook vast van overtuigd, dat die gestorven Koning der Joden veel meer moest zijn, dan een gewoon mensch en tel kens als hij m Jeruzalem was, zocht hij in alle straten, of die Konmg nog aanhan gers had achtergelaten. Zonder het te weten, had hij verschillende leerlingen van Jezus aangesproken, maar dezen ver trouwden het niet, dat een Romeinsch soldaat zooveel belangstelling toonde naar de aanhangers van Jezus en zij verzwegen daarom, dat zij volgelingen van Hem waren. Toen Titus weer eens een ganschen dag in Jeruzalem had gezworven en ontmoe digd naar zijn tent keerde, omdat het wel scheen of de gekruisigde Koning geen enkele aanhanger of volgeling had ach tergelaten, zonk hij op zijn legerstede in een diepen slaap en droomde een vreem den droom. Hij zag weer de kruisiging op den Calvariënberg en de wonderbare ver schijning kwam later weer in het graf om den steen af te wentelen. Toen zag hij een troepje mannen, die naar vreemde landen trokken en daar de leer van dan Koning gingen verkondigen. Het aantal aanhangers werd steeds grooter, vervol gingen braken los; in Rome en in het ge heele. Romeinsche rijk werden de aanhan gers der nieuwe leer te vuur en te zwaard achtervolgd, maar hun aantal werd steeds grooter. Rome werd het middelpunt van de nieuwe ieer en eindelijk beleed men op de gansche aarde het geloof, zooals de Koning der Joden dit gepredikt had. De Romeinsche afgodendienst was in het niet verzonken en overal triomfeerde het kruis, dat het teeken was van de nieuwe leer. Plotseling verdween alles en even later zag Titus een bekende straat in Jeruza lem. In één van de huizen die daar ston den, waren een aantal mannen en ook eenige vrouwen vergaderd. Dadelijk her kende hij de Moeder van den gekruisig den Koning, die zoo bedroefd was, omdat haar Zoon moest lijden; verder zag hij nog eenige mannen, die hij dien dag bij het kruis gezien had. Toen werd Titus plotseling wakker en het verdere gedeelte van den nacht peins de hij over den droom, dien hij gehad had én dien hij maar ternauwernood kon begrijpen. Opeens echter schoot hejn in de gedachte, dat hij toch niet beter kon doen dan eens naar het huis te gaan in ds straat, die hij in zijn droom gezien had en ook werkelijk bestond. Dat deed hij, en toen hij met een kloppend hart de deur open stiet en aan de verbaasde vol gelingen van Jezus bekend maakte, wie hij was en wat hem naar hen had ge dreven, werd eerst door enkele heethoof den gepoogd Titus uit het huis te zetten. Maar daar kwam plotseling een Vrouw tusschenbeide, die den belagers van den Romein verweet, dat zij niet volgens de leer van Jezus handelden. Het was een groot geluk, meende de Vrouw, dat deze soldaat zich zoo voelde aangetrokken tot Jezus. Zelfs Titus verloer zijn zeit'beheersching en vluchtte. De Vrouw, die zoo sprak, was Maria en op haar aandringen werd Titus als leerling aangenomen. Niet lang daarna verliet hij hetleger, werd onderricht en gedooopt en hij heeft de verdere jaren van zijn leven gestreden voor de verbreiding van Jezus' leer en leven. JAC. SUERINK. „Wie gaat er tnee om iets moois te zien?" Met die woorden stormde Henk de kamer binnen, waar de andere leden van de club al zaten te wachten. „Waar moeten we heen?" vroegen Toos en Tilly tegelijk. „Naar Jan en Gerrit," was het ant woord. H 'jAti n* |i „Maar laat ik Jullie volledig inlichten. Zooals je weet heeft Jan's vader een groote kweekerij. In een van zijn kassen heeft hy bollen staan, van allerlei soort en kleur, en nu laat hij door my vragen of de B. L. N. S. eens wil komen kijken." „Hoera," riep Toos, „kom, dan gaan we er maar direct heen." „Wacht even," riep Henk, „jullie zult wel niet begrepen hebben, waarom we niet wat eerder kwamen, maar Gerrit twam zooeven thuis ,met een verstuikten voet. Daarom was Jan ook zoo laat uit school. „Tilly schrok even toen ze hoorde, dat tier later was dan ook da heele club ver- eenigd in de plantenkas, waar mynheer Peters bij elke plant een uitleg gaf; "t rook er lekker. „Dat komt van de hyacinten," vertelde mijnheer. Ook was het er vochtig en warm. Een groot gedeelte van de kas werd door hyacinten ingenomen. Hoofdzake lijk waren het witte en roode hyacinthen, die in de kas een plaatsje vonden. „Vind je den vorm van een afzonder lijke bloem (fig. 1) niet mooi?" vroeg mijnheer Peters aan Henk. Deze knikte, want hy v/as verdiept in de beschouwing van een by, die er blijk baar vroeg by was, en op de sterke bloemengeur was afgekomen. Toos was een eindje verder geïoopen en keek naar een bakje, waar eenige half- verdroogde hyacinten-bollen in lagen. Hieruit staken hier en daar eenige ver droogde groene sprietjes. „Die zou je wel cadeau kunnen kry- gen," zei Jan, die in de buurt stond. „Maar je zou er niet veel plezier van hebben. Want die bollen waren ziek. Straks worden ze verbrand. Ze zyn van- ten. Enkele gele narcissen stonden in een vaas klaar .om als sny bloemen te worden afgeleverd. Gerrit noemde ze trompetnarcissen, (fig. 3) Daarnaast ston den dichtersnarcissen (fig. 4) met mooie oranje hartjes. Maar het mooist waren de trosnarcissen, witte en gele, die bo vendien een heerlijke geur verspreidden, (fig. 5). In een volgende afdeeling stonden de tulpen met prachtige lange stengels en aan den top de bekende tulpenbloem. Som mige waren nog heelemaal gesloten en bij deze wees mynheer Peters op de groene kleur aan den buitenkant der bloem. „Kyk," zei hy, „dat zit zoo: de narcis heeft zijn hloemen voor den bloei veilig opgeborgen in een bioemenschede. Die bloemschede zorgt, dat de bloemen niet kunnen uitdrogen en evenmin van de kou te lyden hebcen. Maar by de tulp is geen bloemschede. Hier zijn de buitenste blaadjes voor den bloei anders van kleur, dan van de gewone tulp, n.l. groen. En pas door invloed van het licht krijgen ze hun groene kleur. Nu mogen jullie elk een mooien tros- narcls meenemen als aandenken." Zoo gezegd, zoo gedaan. Na mijnheer Peters namens de geheele club hartelijk bedankt te hebben, nam Henk afscheid, waarna de anderen volgden. Onder vroo- lijk gepraat keerde het troepje huis waarts; ze waren er van overtuigd, dat ze dien middag weer heel wat genoten hadden. A. L. 'n Heel aardig spelletje is het volgende: 't Lijkt heel militair-gevaarlijk, maar dat is het heelemaal niet. Je begint onderstaand bord netjes op een stuk stevig karton na te teekenen. De stukken (schepen enz.) worden van een beetje dunner karton gemaakt en wel van ieder soort schip 2 exemplaren. Gerrit iets scheelde. Ze had haar broer tjes nog wel voor lui uitgemaakt, omdat ze zoolang wegbleven. Henk ging intus schen voort: „Jan heeft Gerrit op de fiets geholpen en zoo kon hy met een beetje moeite thuis komen. Nu heeft hy een zwachtel om zyn voet; naar de kas kan hy wel strompelen. Daarom heeft myn heer Peters gevraagd of we by hem ko men. Daar vinden we Ada en Jan ook." Het huis van mynheer Peters was maar een paar straten verder. Een kwar- «fjnircij morgen tusschen de gezonde uitgezocht. „Wat mankeert er dan aan," vroeg Toos die weer graag het naadje van de kous wou weten. „Aaltjes," was het antwoord. „Kleine wormpjes, die de plant aanvreten, waar door er geen bloemen aan komen. Als Alleen van het stuk „neutrale vlag" heb je er maar één noodig. Je snijdt nu een kurk aan schyfjes en in elk schyfje snijd je een gleufje, waarin een „stuk" wordt geschoven. Je booten enz. kunnen dus staan. En nou het eigenlyke spel. Dit is zeer interessant en'geeft soms heel ingewikkel de situaties. Luister maar eens even naar de volgen de spelregels: De z.g. „stukken" mogen alleen in schuine richting over de witte vlakken worden geschoven, zoowel in voorwaart- sche als achterwaartsche richting. Elk der beide partijen stelt al haar stuk ken in haar haven op. Dit is het gedeelte op het bord achter de witte streep. Op beide smalle kanten van het speelbord is dus, zooals je op de teekening kunt zien, een haven. De stukken mogen alleen door den ha- ven-uitgang (tevens ingang), dit is het middelste zwarte vakje in de haven, waar langs de witte streep niet doorloopt, de haven verlaten of binnenloopen. De eerste zet, die men met een stuk vanuit de haven doen kan. is het plaatsen op het witte vak voor den haven-ingang; vandaar schuift men verder vooruit. De waarde der stukken is als volgt: ONDERZEEBOOT: dit stuk mag men zooveel vakken tegelyk verzetten, als men wil (altijd alleen in rechte lyn). Een stuk van de tegenpartij mag genomen worden, als de onderzeeboot het op zijn weg tegen komt en het vak achter dit stuk vry is, waarop dan de onderzeeboot komt te staan. De onderzeeër mag dan niet verder schuiven. Zooals je ziet heeft zoo'n onder zeeboot dus dezelfde waarde als een dam bij het damspel. KRUISER: dit stuk mag twee vakken tegelijk verschoven worden; men kan evenwel desgewenscht met één vak vol staan, al naar het inzicht van de spelen de party. Een stuk der tegenparty, dat vlak voor den kruiser of op het tweede vakje er vanaf staat, mag genomen wor den. ADMIRAALSCHIP: dit is het voor naamste schip van het heele spel en het heeft dezelfde rechten als een kruiser. SLAGSCHIP: dit stuk mag één vakje tegeiyk verschoven worden en alleen een stuk der tegenparty nemen, als het er vlak voor staat. MIJN: dit stuk heeft dezelfde rechten als een slagschip. Je begint het spel met de stukken uit de haven in zee te brengen. De stukken mogen, wanneer de situatie dit wensche- ïyk maakt, weer in eigen haven terug- loopen. Denk er echter om, dat uit- en invaren alleen mag geschieden door den haven ingang. Het witte, ronde vak in het midden op het bord is neutraal gebied, waarop het stuk „neutrale vlag" geplaatst wordt. Geen „stuk" mag op of over dit neutraal gebied geschoven worden. Het doel van het spel is, de havenope ning der tegenparty zoodanig te blokkee- ren, dat er geen enkel harer stukken meer in of uit kan. De tegenparty heeft het natuuriyk ook verloren, wanneer men al haar stukken veroverd heeft. Elke party moet om de beurt één zet doen. Probeeren jullie dit spel eens. 'k Wed dat het je zal bevallen! onDESzeeaoor KRUISER AOhiR^ALiSCMlP SL.AC5CI-II R Mijn neutraai_ rosria.re.iS 0^ i we straks in de kas uitgekeken zyn, zal ik vragen,' of we door den microscoop mogen kyken. Dan kun je de aaltjes zien." (fig. 2). „Maar komen jullie nu eens naar de narcissen kyken?" Met die woorden riep mijnheer Peters het geheele gezelschap naar een anderen hoek van de kas, waar allerlei soorten narcissen stonden. Daar was de verschel- denheid nog grooter, dan bij de hyacin- DE KRUIS VRAAG Hieronder zie je 'n figuur dat een kruis voorstelt, gevormd met negen geldstukken. Je ziet, zoowel In horizontale als verti cale rij liggen vyf geldstukken. De vraag is thans, met gebruikmaking van slechts zeven geldstukken een soort gelijk kruis te leggen en wel zoo, dat er toch steeds in horizantale en verticale richting vyf geldstukken worden gelegd, 't Lijkt je onmogelyk aan dezen puzzle- eisch te voldoen, en toch is het mogelijk, want het woord onoplosbaar" staat niet in het woordenboek van den scherpzinni- gen en vernuftigen puzzle-oplosser. EEN ORIGÏMEEIE MANIER OM 'N PEER DOOR TE SNIJDEN. Met een draad hang je een goed rijpe peer aan het plafond of de zoldering op. Als de peer goed stil hangt, dompel je de vrucht in een glas water en haalt dit dadelijk weer weg; enkele druppels zul- len dan van de peer afvallen en op een 106. Als een hondje moest nu Oome Tante volgen overal. En veel standjes ïydzaam slikken Voor 't kleinste ongeval. Hy mocht mee een huisje huren. Maar daarmee was 't dan ook uit, Want dorst hij zijn meening zeggen, Dan beet zy: „Zeg, houd je snuit!" 107. En ging Jol haar spullen koopen, Dan mocht Oome ook nog mee, Maar met zulk een buitenkansje Had Oom Joppie lang geen vrc. Want dan moest hij pakjes dragen. En maar sjouwen achter Joi, Steunend onder al die lasten Als een afgedraafde knol. 108. Thuis moest Oom den zolder witten, Staande op een bibbertrap, En by ieder spatje kreeg hij Van z'n zus een harden klap. Ach, de stakkerd had geen leven By z'n kwade zuster Jol, Die maar kyfde en maar snauwde, Als een echte tooverkol. zelfde punt van de tafel of den vloer neerkomen, by welk punt we een teeken tje aanbrengen. Tusschen twee haakjes: deze voorbe reidende maatregelen neem je stilletjes vooraf. Nu plaats je een mes op de gemerkte plaats of beter nog, op een voldoende hoogte daarboven en nu moet de peer, als ze valt, noodwendig doorgesneden worden. Hoe zal je 't nu inpikken om de vrucht van het draadje los te 'maken, zonder dat ze bewgegt, want als ze beneden maar iets bezijden de punt, loodrecht onder de plaats van bevstiging neerkomt, mislukt de proef. De aangewezen weg is, e ender omstan- dèrs te verzoeken, voorzichtig den op hangdraad door te branden met een lucifer. Je kunt de proef ook voor twee mes sen inrichten, die kruiselings boven el kaar gehóuden worden. Het juiste punt, waar die beide mes sen elkaar moeten kruisen, moet je door proefneming bepalen, waartoe je meer dere druppels van de peer moet laten vallen. De peer zal dan in vier stukken wor den gesneden, welke je op een schaaltje kunt opvangen, dat onder de messen ge plaatst is. KUNSTJE MET DOMINO-STEENEN Ik geef je te doen om met een spel dominosteenen het woord EERE te leg gen. Dit is geen mirakel, zal je zeggen. Maar dat zal je nog niet meevallen vrind, want je moet er de volgende regels bij in acht nemen: le. Elke letter moet hetzelfde aantal steenen bevatten. 2e. De steenen moeten aan elkaar slui ten volgens de regels van het gewone do minospel, d.w.z. een 8 aan een 6; een 5 aan een 5, enz. 3e. In elke letter moet de som van het aantal oogen geiyk zyn aan die van elke andere letter. O o O O, O isnqmnioo uva ra gaq jaaMjv trapjoAi piagaS uouunq uaguaa jftA uaSutgqojj joia age ut qoog [jqjEB.a ua ufiz SuPI U3A3 uaut.na anti u-bajbb.a '{JuuoAaS stn.ni MftpSgjoos uaa nu snp gjaaq uaj^ •ua3 -Sïl ag uatuo^i jeuqia do uaguaa atjp enp uapptui gatg ut joop.rceM 'guaa usgs[apptui uap do aa/Ag ja uaguaa jatA azap uva gSai ua ju guaa uagsuagjnq uap utJBiagqoaj uap ua -Jesuit aap «ua guiaau uajt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 7