ooi^Omze. 1 EÜGD 1 [AN OOME JOB EN TANTE JOL W Q DE LEGENDE VAN DEN KEULSCHEN DOM DB B. L. N. S. EEN HISTORISCHE GEBEURTENIS DE STUKGEVALLEN WIJZERPLAAT M ZELF 'N VUL- KAANTJE MAKEN IE S F |R G. D. HOOGENDOORN. *J«A*AA*..*A NanvAaonnxs aa nva dnissouo Overname uit deze rubriek zonder schriftelijke toestemming verboden Dagen en nachten zat de bouwmeester over zijn lessenaar gebogen, zonder bijna te eten of te drinken en zonder zich een oogenblik rust te gunnen. Heele bladen perkament, grooter dan de tafel zelf, overdekte hij met ingewikkelde lijnen en krabbels, maar nauwelijks zag het geheel er zóó uit, dat 'n buitenstaander gezegd zou hebben: „Gelukkig, nu is 't klaar!", of de meester greep ^et groote vel bij de punten, frommelde het driftig of moedeloos ineen, en wierp het in den haard. Zoo was 't nu al verscheidene we ken lang gegaan; nooit scheen een van zijn ontwerpen hem ook maar eenigszins te bevredigen, hij werd er neerslachtig en mager van en had voor niets meer oog of oor, zoodat zijn goede vrouw zich ongerust begon te maken over zijne som- berheid. „Zóó kan 't toch niet langer gaan!" begon ze op een goeden dag. „Je zult nog doodziek worden, als 't niet gauw veran dert! En als je nu nog maar werkte aan een of ander grootsch plan, dan zou ik 't nog de moeite waard kunnen vinden je gezondheid eraan op te offeren! Maar wat breng je eigenlijk tot stand? Nog niets van wat je de laatste weken ge maakt hebt, heb je bewaard!" „Geduld maar," troostte de bouw meester haar. „Als mijn plan maar eerst klaar is, dan „Je plan? Dus tóch een plan? Daar heb je me nog nooit iets van verteld!" „Luister dan maar, je moogt 't ook wel weten. Een week of wat geleden, kort na den brand, die onzen Dom in asoh legde, werd ik ontboden bij den Aartsbisschop. Nu de Dom weer moest worden opgebouwd, moest 't zóó'n grootsch en alles-overtreffend kunst werk worden, dat 't heele land, ja de heele wereld ervan zou spreken. Ik kreeg opdracht, een teekening te ontwerpen voor een Dom, zooals er nergens een staat, en die totaal verschilt van apes wat er tot nu toe gebouwd werd. Wón- neer ik daarin slaag, dan wordt mij ze ker ook de geheele uitvoering van den bouw opgedragen, en mijn naam en for tuin zijn voorgoed gemaakt. Maar wat ik ook peins en probeer, 't wil me maar nipt lukken, iets heel nieuws en oor spronkelijks te maken. Telkens en tel kens weer begin ik opnieuw, maar steeds is mpn ontwerp een nabootsing van de een of andere kathedraal, die reeds er gens verrees." „Je zult zeker niet helder meer kunnen denken, omdat je al zoolang geen rust meer hebt genomen." zei zijn vrouw, „t Is hier veel te duf en bedompt om er ge zond te kunnen blijven. Je moest eens een groote wandeling door 't bosch gaan maken, en genieten van de heerlijke frissche lucht en de zachte stilte. Daar zal je veel eerder iets invallen. 1 Na veel zuchten en tegenwerpingen volgde de bouwmeester eindelijk den goeden raad van zijn vrouw, nam zijn dikken, uitggp meidoorn gesneden stok en wandelde des"tfi'Üe natuur in, om daar en wat JÜiL in zijn si vinden om na te maken niet eens in zijn eigen hoofd! Ha, ha, ha!" Bijna knarsetandend van woede wisch- te de meester met een paar driftige streken van zijn stok het plan uit, keerde den vreemdeling den rug toe en sloeg zonder nog naar hem om te zien, een zijpad in, dat hem naar huis voerde. Uit zichzelf keerde hij den volgenden morgen naar de open plek in het bosch terug. Het zou een strijd op leven en dood worden tusschen hem en die ge heimzinnige onbekende, die hem dag voor dag de hatelijkste beleedigingen naar het hoofd slingerde, zonder zelfs zijn naam bekend te maken. Maar hij zou tenslotte de sterkste blijven, door hem te toonen wat hfj kon en hem eer bied in te boezemen voor zijn talent! Weer had hij een zorgvuldig uitge werkt plan in 't zand geteekend staan, dat hém bijzonder goed beviel, en hij begon er bijna naar te verlangen, dat de vreemde, die altijd scheen te weten, wan neer hij met zijn ontwerpen klaar was, zou opdagen, om hem trotsch te wijzen op zijn nieuwe werk en hem bewonde ring af te dwingen voor dit oorspron kelijk plan. En werkelijk toen hp opkeek na 't trek ken van een laatste lijntje, stond hij daar al, als uit den grond opgerezen, grijnslachend als altijd, zijn zwarten mantel strak om zich heen getrokken. Ditmaal zag de bouwmeester hem moedig en zelfs uitdagend aan. Met uit gestrekte hand wees hij op de teekening in den boschgrond en met opgeheven hoofd vroeg hij den onbekende: „Welnu, wat dunkt u? Wat zegt ge hiervan?" „Ik zeg maar, bouwmeestertje, dat je den Dom van Straatsburg keurig hebt nage teekend Doodsbleek en sidderend van drift stond de bouwmeester tegenover hem. Hp zag neer op zijn werk, ja, nu was 't of plotseling zpn oogen geopend werden; het ontwerp vertoonde ontegenzeglijk een sprekende gelijkenis met den be roemden Dom. Maar daarmee was zijn woede niet ge stild, en met gebalde vuisten beet hp den vreemdeling toe: „Maak dan zelf wat beters, als ge zoo knap zpt, en alle gebouwen, die al bestaan, van bulten kent!" „Geef me je stok!" beval de ander, niet in 't minst uit het veld geslagen. En met vaste hand begon hp nu zelf in het zand te teekenen, een ontwerp zóó grootsch en oorspronkelijk, dat de bouw meester zijn woede geheel voelde beda ren. en met ingehouden adem in op rechte bewondering op het werk van den vreemde neerzag. Eindelijk kon hij zich niet langer inhouden. „Verkoop mp dit plan, vreemdeling, en ik geef u onmiddellijk de volle koop som, die gij eischt." De onbekende schudde het hoofd met dat eigenaardige sarrende lachje, dat hem eigen was. „Deze teekening i zien. De bouwmeester haastte zich naar huis, om op perkament vast te leggen, wat hij zich van het wondere ontwerp nog herinnerde, eer hij alles vergeten zou zpn. Met koortsachtige haast ging hij aan 't werk, hopende de lijnen die hp vluchtig gezien had, nog voldoende te kunnen weergeven om het heerlijk plan den aartsbisschop te kunnen aanbieden. Hoe was 't nu ook weer? Hij tobde en probeerde, maar hoe meer hij nadacht, hoe verder het plan in zijn herinnering terugweek. Den heelen nacht zv/oegde lip door, maar zonder succes. En toen de morgen aanbrak was zijn besluit ge nomen. Nog ééns zou hp naar het bosch gaan om Satan te ontmoeten; zijn plan moest en zou hij hebben, maar zijn ziel ging hij niet afstaan, dat nooit! Als hp hem er maar toe krijgen kon, het nog ééns in het zand vóór te teekenon. dan zou hij de lijnen wel beter onthouden, tot de laatste toe, wanneer de duivel onverhoopt het plan eens niet voor een billijker prps wilde afstaan. In tegenstelling met andere keeren moest hij langen tijd wachten op de plek der ontmoeting. Het werd middag en avond, uur na uur verliep en de zon Satan het kostbare perkament ontrukt en hield het krampachtig omkneld. De duivel dacht niet anders, of dit betee- kende, dat hp zpn voorstel aannam, en hield hem een ander perkament voor: het verdrag, dat hij met zijn naam zou moeten onderteekenen. Maar hliksemsnel rukte debouwmees ter van tusschen zijn kleeren een kleine crucifix te voorschpn, dat hij altijd bp zieh droeg en hield het den verzoeker voor......... Brullend van woede tuimelde Satan achteruit, terwijl hp zich kromde van angst. Zpn kansen waren verkeken: hp kon dén bouwmeester onmogelijk meer benaderen om hem het ontwerp te ont nemen! Maar terwijl hp ir> het duister en den storm verdween, klonk nog ééns zijn lui de, sarrende lach akelig kaatsend tus schen de stammen. „Ha, ha, ha, bouw meestertje, je denkt, dat je gewonnen hebt, dat eer en roem je deel zullen worden met het plan, dat je mij ontsto len hebt! Maar ik zeg je: eeuw na eeuw zal deze Dom onvoltooid blijven, en wan neer hij eindelijk, na zeshonderd jaren zpn voleinding nadert, zal je naam ver- begon al onder te gaan, maar de bouw meester gaf het niet op, vastbesloten als hij was óm alles te doen, wat hij kon om het ontwerp machtig te worden, het ontwerp, dat hem een onsterfelpken roem moest bezorgen! De maan wierp spookachtige schpnsels door de takken van de oude hoornen, die heen en weer zwiepten in den sterken wind, en de wolken joegen woest over het kreunende bosch. Eindelijk, daar knersten voetstappen op de dorre blaren. De lang-verwachte stond voor hem. „Nu, hoe is 't, heb ge 't plan netjes kunnen namaken? Of komt ge me mis schien zeggen, dat 't mislukt is, en dat ge 't graag van me wilt koopen voor den prijs, dien we overeenkwamen?" „We zijn niets overeengekomen!" zei de bouwmeester. „Verkoop mij uw plan voor alles, wat ge wilt, alleen niet voor mijn ziel." „Voor iets anders is '1. niet te koop." De bouwmeester had zich onder een grooten boom gezet en zat ernstig te overleggen. Het plan moest hij hebben, dat stond vast, maar hoe? Zijn ziel rui len voor zijn roem, dat deed hij niet! Daar ontrolde de vreemde een groot perkament voor de oogen van den mees ter. Het plan van den machtigen Dom, maar nog veel volmaakter dan hij het op den grond had geschetst gezien! Eén greep, en de bouwmeester had geten zpn, en nooit zal 't nageslacht dien met ontzag en bewondering noe men, nóóit, ha, ha!" Zpn hoongelach stierf weg in het bosch. Bleek van ontzetting kwam de bouw meester thuis, maar hoe zpn vrouw ook bp hem aandrong, hp wilde haar niet vertellen, wat hem overkomen was; hp begaf zich aanstonds op weg naar het paleis van den aartsbisschop. Deze was buiten zichzelf van verrukking over het wondere plan en droeg den meester on- middellpk de uitvoering daarvan op, waarmee al spoedig begonnen werd. Maar het ging zooals de Booze in zpn machtelooze woede voorspeld had! In 't jaar 1248 werd met den bouw be gonnen, maar niemand begreep, hoe 't mogelijk was, dat de bouwlieden dien niet schenen te kunnen voltooien. Zes eeuwen lang lag het grootsche werk daar on- voleind. Pas in 1840 werd het hervat en in 1880 voltooid. Maar toen wist niemand meer den naam van den eerzuchtigen bouwmeester; voor altpd is die aan de vergetelheid prpsgegeven; en wanneer iemand in onze dagen voor het heerlpk bouwwerk staat en in bewondering vraagt, wie wel de bouwmeester van dien verrukkelijken Dom geweest mag zpn, dan is er op de heele wereld geen ge schiedkundige, dfe hem daarop nog het antwoord zou kunnen geven. MACHTELD EIGEN TUINTJES. „Jongens," zei mijnheer van Voorden op zekeren Woensdag t.pccn Henk" en Toos, aaar de familie jijeenkomst van fnden. „Ik heb nu wel eiken |i, ""Uar dan en toch nooit Wat zouden I... hier hield ^kinderen een ik dat stuk It al zoo lang lis bp koch'? J zes een stuk- Ik is ongeveer int. dus doo>- fsst de moe>*"-° wel willen?" len Toos geen llen. Nauwelijks Jiun vader voor' Ie bedanken. In I aangekleed, en In, waar de an- |ten te wachten, lezwaren en on- om hun „ter- foorloopig was er Jaar zooals Henk p, „wat nog niet !,Neen zal er ko- het niet meer Twaar hier en daar f doovenetelplant jes lersblik het terrein zei hij eindelijk Ir zie je dat aan," |erkte, dat Gerrit er de muurplantjes," luur groeit altpd op En zuring staat er „Is dat dezelfde zuring, die .we eten?" informeerde Tilly. „Wel neen," was het antwoord. „Maar toch is het in de aller naaste familie," viel Henk in. „Alleen zpn de blaadjes van die schapenzuring (Fig. peiowrmcj 1) veel kleiner, dan die van de veldzu- ï'ing, die we eten. (Fig. 2). Maar 't is altpd een slecht teeken, als er zooveel zuring in den grond voorkomt. Dan wil len de andere planten niet goed groeien." „Wat zullen we in onze tuintjes gaan kweeken?" vroeg Toos, die eens practïsch uit den hoek wilde komen. „Eerst het on kruid weg hebben." Dat was iets van Jan. Die had geen deel genomen aan het ge sprek, maar nu ze al begonnen te praten over alles, wat in hun tuintjes zou wor den verbouwd, kwam de man van de practijk- in hem naar voren. „Is dat dan zoo moeilpk?" vroeg Ada. „Ja," antwoord de Jan met een ernstig gezicht. „Als jul lie, zooals ik, in je vrpen tpd je hadbezig gehouden met het kweeken van aard beien en groente, dan zou je weten, dat er geen zwaarder werk is dan grond om werken, die braak gelegen heeft. Eiken keer, dat je de schop in den grond steekt stoot je op plantenwortels en als je denkt, dat je er bent, is 't na een week weer zu-ri ng" mis. Die stukken van de wortelstokken van hoe heet het ook weer, Gerrit? blij ven in den grond zitten en loopen na een paar dagen al weer uit. „Kweek," ant woordde Gerrit. „Ja juist, kweek. Eigen- lpk is 't een soort gras, maar met ge schikt voor perken of langs paden." Hier moest Ada weer wat vragen. „Is dan alle gras niet hetzelfde':" „O neen," ant woordde Henk. „Er komen in ons land alleen al ver over de honderd soorten voor. Sommige vormen van die pollen, die groeien regelmatig en worden wel voor grasperken gebruikt (Fig. 3), maar plan ten zooals kweek, daar gaat dat niet mee (Fig. 4). Maar ik denk, dat vader wel goed vindt, dat ik een van onze knechts vraag in een verloren oogen blikje dat stuk even voor ons te willen omspitten. Die menschen zijn het meer gewend en weten, hoe diep ze spitten moeten om dep grond goed te krpgen. Nu was de 3. L. N. S. gerust en be gonnen allen plannen te maken voor het beplanten. Gerrit was het gauwste klaar. Hp wilde er aardbeien en sier-pompoenen op zetten. (Fig. 5). Die kon hp wel uit hun kas krpgen, waar ze eerst onder glas uitgezaaid werden. De anderen waren het ern iet zoo gauw over eens, wat ze zou den zetten, tot Henk zei: „Weet jullie wat? 't Is nu te laat geworden, maar den volgenden keer, als we weer bp elkaar zitten, breng ik een catalogus mee van een planten-leverancler. Dan kunnen we allemaal precies uitrekenen, wat we wil len hebben." „En dan koopen we het op de markt," viel Ada in, die al zoo vaak t4*|5 0m|5|,ïhel, de marktkraam met zaden had zien staan „Uitstekend," was het antwoord. En met het hoofd vol droomen over al de plan ten, die ze in hun tuintjes 'zouden kwee ken, ging de club uiteen. ■Si-ii 113. Maar zie, toen de dokter haastig 't Huisje van Oom Job verliet. Dacht een boef „Kpk, daar zijn zieken! Wel, wie weet, wat of dat biedt. Job", dacht hp, „die heeft véél duiten, Beiden zpn zp ernstig ziek, Ik kaap aanstonds bij dat tweetal Ongestoord de heele kliek." 114. 't Donkerde al en 't maantje ibildo. Rustig aan den horizon, Toen de boef het met zich eens werd, Dat hp nu wel wagen kon. Vlug nam hij een kleine ladder. Holde daarmee naar Job's huis, Plaatste die toen onder 't venster, Zachtjes sluipend als een muis. Hegesipus vertelt in het derde boek van de verovering van Jeruzalem, dat Josephus de gouverneur van de stad Jotapata, welke stad, door de Romeinen belegerd en bestormd, door Vespasianus genomen werd, genoodzaakt was zich te verschuilen in een grot, die beneden in de droge gracht was gelegen en waar hij veertig dappere strijders vond, die aan de Romeinsche wapenen hoopten te ontkomen. Maar Josephus zag zich ten slotte on der de zpnen aan een veel grooter ge vaar blootgesteld, dan hij onder den vij anden geloopen zou hebben. Men zag zich na verloop van tijd gedwongen zich aan de overwinnaars over te geven, daar er geen ander middel was om aan den hon gerdood te ontkomen. De soldaten waren evenwel zoo be angst voor dit wanhopig uiterste, dat zij verkozen elkander den doodsteek te ge ven, liever dan zich te vertoonen en daardoor vrij zeker in levenslange en martelende gevangenschap te vervallen. Vruchteloos trachtte Josephus hen van dit wanhopig besluit af te brengen; zij volhardden niet alleen in hun eenmaal opgevat plan, maar dreigden zelfs bij Josephus met de uitvoering van hun bloedig voornemen te beginnen. Hét zou stellig met zpn leven gedaan zpn ge weest, indien hp niet een gelukkigen in val gekregen had. Hp veinsde met hun plan in te stem men en hield aldus hef gezag, dat hij gewoon was over hen uit te oefenen. Hij bracht hun aan het verstand, dat het verkieslpk was zich te rangschikken en dan aan het eeno eind beginnend, telkens den zooveelsten (de oude schrpver noemt het getal niet dat moet jullie nou eens uitvinden) te dooden, en de laatst overgeblevene moest de hand aan zich zelf slaan. Daar niemand hiertegen bezwaar had, rangschikte hij hen, zooals hem dit voor zijn doel geschikt voor kwam en koos zulk een goede plaats uit voor zich zelf en voor één der sol daten, wien hij bijzonder genegen was, dat toen er negenendertig van de veen ig soldaten hun zin hadden, hp alleen met dezen bewusten soldaat overbleef en dien dus tegelpk met zich zelf redde. Want met hun beidjes konden ze veel gemak- kelpker een veilig heenkomen zoeken. Op de hoeveelste plaats was Josephus gaan staan en op welke plaats de eenig overgebleven soldaat? De hoeveelste zal hij dus telkens hebben laten dooden? M'n tante Het de vorige weer haar an tieke pendule van den schoorsteen vallen. Gelukkig bleék het uurwerk niet veel ge leden te hebben. Maal* de porceleine wpzerplaat had het natuurlpk afgelegd, 't Ding was in vier stukken. Toen ze deze eens bekeek, kwam ze tot de ontdekking, dat de wpzerplaat op 'n heel eigenaardige manier gebroken was. De cpfers op ieder stuk bp elkaar'geteld, hadden namelpk precies 20 tot som. Kan jullie achterhalen hoe de wijzer plaat gebroken is? Hiervoor heb je noodig een klem fleschje, 'n beetje rooden wpn en een kurk, waarin van boven naar beneden een fpn gaatje geboord is. Nu zet je dit fleschje in een kom met water. Door het verschil in zwaarte der beide vloeistoffen zal het water in het. fleschje dringen en er den wpn uit drij- ven, die in een fpn straaltje zal opstij gen en zich aan de oppervlakte uit spreiden. Om deze proef nog leuker te maken- moet je de genoemde dingen een beetje „aankleeden." Van klei (niet van zarRl) maak je een bergje op den bodem van kom of glas. Hiermede maskeer je het fleschje, ter wijl je er voor zorgen moet ih den top van den vuurspuwenden berg een ope ning te laten om het straaltje wpn dooi' te laten. Wanneer je nu voorzichtig wat roert hl de bovenste laag van het water, dan. zal het uit den krater opstijgende straaltje wpn 'n. heel goede imitatie ge ven tan den vuurbeschenen vulfcaanrook, die door den wind heen en weer bewo gen wordt. IVVUHaZflM 1WA3S3S uaqqaq laoui ujSaq laq juiiba 91 s?BU[d 'uappaj api(A\ fm uatp Ttmpios uap (Ui 'ireisrs ubb3 uftz fir ap u-ba sruuid ajsSnaopuauaj ap do jiaz ua uapoop uapq uaqqaq ap.rap uap sua^ta; snp fin ibz 'ucut x» pnrtoj ut snp aaut snqdasof ;aur ua ua.rsAV ua-japios SnraaA ja .Ttsua •smajJiioqeS jqssuojsm inr.j :uCA guissojdo :dnissot<io

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 11