ILOTTGERING I Radio-Nieuws. NA DE DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE Het reiniêend schuim Een onderhoud met Mr. Dr. L. N. Deckers, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal VOOR STOOMEN - EN VERVEN - Houtstraat 5 a Tel. 10771 BOEKBEOORDEELING. Denemarken ondersteunt den theater-omroep Proces wegens het gebruik maken van 'n valsche golflengte Hoe oud is de luidspreker? Radio-ontvangst aan de Goudkust Golflengte-verschuiving in Duitschland Het Eerste Congres voor Rad iomuziek" RECHTSZAKEN Niet de juiste manier om koloniaal te worden BRABANTSCHE BRIEVEN. NA HET TECHNISCH PROBLEEM, DE KOLOINSATIE VAN HET TE VEROyEREN GEBIED MOET DE STAAT DEN NIEUWEN GROND ZELF BEHOUDEN, VERKOOPEN OF VERPACHTEN? KAN DE NIEUWE GROND GEBRUIKT WOR DEN OM HET KLEIN - GRONDBEZIT TE BEVORDEREN? MOET DE STAAT DE RISICO VAN CUTLI- VEERING VOOR EEN DEEL OP ZICH NEMEN? Nu het technisch probleem van het droog maken van de Zuiderzee langzamerhand uit geput raakt, komt het economisch vraagstuk meer en meer naar voren. Zoo levert de kolonisatie van het te ver overen gebied kwesties op, die velen nog heel wat schrijvensstof en stof tot spreken zullen geven. Moet de Staat eigenaar van den grond blijven en hem verpachten of verhuren? Moet de Staat dezen grond, zooals indertijd na de drooglegging der Haarlemmermeer, verkoopen? Moet dan in dit geval de grond in groote brokken of in kleine stukken wor" den verkocht en dit zonder eenige voorwaarde aan de koopers op te leggen? Moet de Staat de eerste ontginners van den grond helpen by het in cultuur brengen van dezen tot bouwland geworden zeebodem, omdat die woeste grond den eersten tyd wel niet op volle rendabiliteit zal zijn? Het zyn maar eenige van de vele vraag stukken, die een nauwgezette studie eischen, waarvan het resultaat van het grootste be lang is voor de ontwikkeling van de nieuwe provincie. Bü deze ontwikkeling hebben ook de tegenwoordige Zuiderzeeoever-bewoners groot belang, want hun welvaart kan er van afhangen. Kenmerkend voor den veranderden tijd geest is het feit, dat op dit oogenblik het verkoopen van den drooggelegden grond, zooals indertijd in den Haarlemmermeer ge beurde, niet als een vanzelfsprekende daad wordt beschouwd. Wat er dan gebeuren zal? Er zyn vele mogelijkheden denkbaar en een Staatscommissie inzake de bevordering der uitgifte van de Zuiderzeegronden maakt een aparte studie van de beste methode, die daarby kan worden gevolgd. Intusschen is die Staatscommissie nog lang niet gereed met haar rapport en vergissen wij ons niet, dan zullen de vele sociale problemen, die aan het in cultuur brengen van de woeste gronden vastzitten, nog wel eens over de tong gaan. Een eerste mogeiykheid is, dat de Staat zelf eigenaar biyft van de gronden en deze zelf exploiteert en bebouwt. De Staat zou dan zelf landbouwers in dienst nemen, den oogst verkoopen, zelf „boeren". Veel voorstanders van dit soort akker- socialisme zullen er in ons land wel niet zyn. De Staat zou de nieuwe gronden ook kun nen exploiteeren. zooals hij thans de Staatsdomeinen beheert. Door middel van Rentmeesters. Dit systeem zou natuuriyk te overwegen zijn, maar zal in de Staten Ge neraal vermoedeiyk ook wel geen meerder heid krygen. De Staat kan den grond verkoopen aan de meestbiedenden, zooals indertijd, geiyk reeds werd opgemerkt, het geval was met de gronden die in den Haarlemmermeer vry kwamen. En ten slotte kan de Staat het pacht stelsel toepassen. De Staat blijft dan eige naar van den grond, maar verpacht de daarvoor in aanmerking komende landerij en. Overwogen moet daarby dan worden welk soort pacht zal worden toegepast. Dit kan 'n pacht zyn van min of meer langen tyd; het kan ook erfpacht zijn. Wij informeerden by den heer Mr. Dr. Deckers, die lid is van de Staatscommissie Inzake bestudeering der uitgifte van Zuider zeegronden, of er onder de Katholieken een bepaalde voorkeur bestond of uitgesproken was voor een of ander systeem van uitgifte. En alhoewel hy alle voorbehoud maakte om mededeelingen te doen vanwege zijn lid maatschap der Commissie, deelde hij ons toch mede. dat de zaak in de Katholieke organisatie wel aangesneden was, doch dat men zich nog niet voor een bepaald stel sel heeft uitgesproken. Hoe de besprekin gen in de Staatscommissie zullen loopen, is vooraf niet te zeggen en op de door ieder lid te vormen meening zullen verschillende omstandigheden van invloed zijn, maar op dit moment gevoelde de heer Deckers per soonlijk het meest voor het pachtstelsel. Hij lichtte dit nader toe. De boer, staatsambtenaar, een toepassing van de eerste in dit opstel aangewezen mo- schillende kleine boeren in de gelegenheid stellen op gemakkelijke voorwaarden een stuk Zuiderzeegrond te bebouwen en in be zit te krijgen. Principieel hebben de katholieken al dus de heer Deckers en ik zeker niet, tegen dit denkbeeld geen bezwaar. Evenals het pachtsysteem biedt het belang- ryke voordeelen. maar ik betwy- fel of het stelsel by de cultiveering de Zuiderzeegronden bruikbaar is. De bodem is zeer zwaar waarsehünlijk. Voornamelijk zware klei Om die te bewerken zijn moderne machines of veel paarden noodig. Een kleine boer bezit die niet. Om de cultuur inten sief te doen plaats hebben, moeten boven dien groote stukken grond tegelijk bewerkt worden. Dan worden de machines econo misch aangewend. Maar dat is voor een kleine boer niet doenlijk. Als de wil voorzit om het kleingrond- bezit te bevorderen een weldaad voor den boerenstand toch? zou dan coöperatie in dezen niet kunnen helpen? Kunnen de Boe renbonden en Boerenleenbanken niet behulp zaam zyn? vroegen wij. Ik betwyfel of er zoo spoedig een orga nisatie is te scheppen, die een op economi- schen voet geschoeide coöperatie uit aen grond stampt. Dat gaat zoo gemakkelyk niet. Daarvoor zijn bekwame menschen en vooral vertrouwensmannen noodig. Met hulp en onder toezicht der Regeering? Het is mo gelijk, maar als de Staat begint met het pachtstelsel toe te passen, dan kan hij altijd later nog zien, wat hij doet, om het klein- grondbezit te bevorderen als dat wensche- lyk is, al blyft het waar, dat het eerst ge kozen systeem blyvenden invloed op de ont wikkeling van de streek zal uitoefenen en een mooie gelegenheid voorbijgaat, om een sociale proefneming in een of andere rich ting te nemen. En dan, welk een versnippe ring gaat dat geven als de boer sterft en de erfgenamen het goed gaan verdeelen? Wij wezen in dit verband op het in Duitschland bestaande Anerberecht, waar door de oudste zoon de geheele hoeve erft en de andere kinderen van dezen zoon öfwel een jaarlyksche uitkeering krijgen öfwel zulk een opvoeding, dat zy behooriyk door het leven kunnen komen. De heer Deckers zeide, dat 't Anerberecht, althans oogenschynlyk, onbillijkheden schept, al gaf hy toe, dat het in Duitschland goed werkt, maar hy betwijfelde sterk of bij ons volk, waar het heerschende erfrecht zóó in geburgerd is en de gelyke verdeeling bij ver sterf als een groote rechtvaardigheid wordt beschouwd, dit Anerberecht ooit in goede aarde zou vallen. Wel zullen de nieuwe gronden den Staat gelegenheid geven op ruimere schaal de landarbeiderswet toe te passen, waarvan het doel is aan landarbei ders land met er op staande of te bouwen woning te bezorgen in eigendom of in pacht. Zal de Staat, naar uw meening, de landbouwende bevolking, die de gron den van de Zuiderzee vruchtbaar zal maken, ook geldelyk tegemoet komen? vroegen wy den heer Deckers nog. Immers moet de ont ginning van die gronden wel veel geld kos ten en het zal zeer de vraag zijn of in de eerste jaren die gronden voldoende zullen opleveren om de bevolking, die ze bearbeidt, te onderhouden. Tegenslag, ook plaatselyke tegenslag, is daarbij niet uitgesloten. Voor wie zal die risico van het bedrijf zyn? Voor den Staat of voor den boer? De kans op tegenslag wordt wel heel miniem gemaakt, door de proefnemingen, die de Staat nu al laat nemen in den An- dykerpolder en die straks zullen voortgezet worden in den Wieringermeerpolder. Daar wordt onderzocht voor welke cultures de Zuiderzeegrond geschikt is, wat er moet ge daan worden om de vruchtbaarheid te ver- hoogen en de kans op mislukking zoo klein mogelijk te maken. Het risico zal dus niet groot zijn en wat er dan nog aan risico overblijft, zal gedragen moeten worden door den pachter, meende de heer Deckers. Bij de vaststelling der pachtsom kan daar re kening mede worden gehouden en wellicht is er een bepaling in het pachtcontract te treffen, die een eventueel groot verlies ge makkelyk laat dragen. In elk geval, welke oplossing men ook zoekt, voorop moet staan dat de Zuiderzeegronden vóór alles een behoorlijk bestaan zullen moeten verzeke ren aan de bevolking, die er zal leven en werken Uit het bovenstaande blijkt, dat er bij de kolonisatie van de Zuiderzee nog veel punten zijn, op dit moment nog „kwes ties", nog „problemen", die de volle aandacht van onze Boerenbonden verdie nen. Op dit maagdelyk terrein van de drooggelegde Zuiderzee is het misschien mo gelijk een organisatie te scheppen, die voor Nederland een proefneming is en wellicht een model wordt voor een volgend tydperk onzer beschaving. Wij zullen er onze aandacht aan blyven wijden, want, behalve de zeer nijvere land bouwende bevolking, zal de nieuwe Zuider- zee-provincie ook aan tallooze handwerks lieden en handeldrijvende en industrieele middenstanders een eerlijk en smakelyk stuk brood kunnen verschaffen, gelykheden, leek den heer Deckers zeer on waarschijnlijk en zelfs zoo mal, dat de meest vurige voorstander van Staatsexploi tatie daar wel niet voor te vinden zal zijn. De Zuiderzee-Staatsdomein is een 2e mogelijkheid. De Staat bezit zulke domei nen reeds, o.m. in Brabant, afkomstig van het erfgoed van Prins Frederik, die deze eigendommen aan den Staat legateerde. Onder leiding van een Rentmeester worden zij beheerd. Het is dus een soort Overheids bedrijf, op de manier, waarop een gemeen te een gasfabriek, een provincie een wa terleiding, de Staat het Postbedrijf uit oefent. Of dit voor de toekomstige exploi tatie der Zuiderzeegronden de meest ge- wenschte vorm van beheer zal zijn, moet nog uitgemaakt worden,, maar twyfelach- tig mag het wel genoemd worden of er een meerderheid voor dit soort Overheidsbedrijf in ons land zal worden gevonden. Ook zou de Staat de Zuiderzeegronden kunnen verkoopen.' Daar zijn bezwaren aan verbonden, want het gevaar is niet denk beeldig, dat de gronden in handen komen van speculanten. De grond wordt dan een gewoon object van geldbelegging, met het gevolg, dat hij op de eerste plaats rente zal moeten opbrengen aan den eigenaar en eerst daarna middel van bestaan zal kun nen zijn voor hem, die den bodem bewerkt. Zelf zou de hard ploeterende landman misschien armoede lyden en 0aen Wuchten plukken van zyn zwaren arbeid. Het opdrijven der landprij- zen door tegen elkaar opbiedende speculan ten zou weliswaar kunnen voorkomen wor den, door een groot deel der Zuiderzeegron den tegelijk in veiling te brengen, maar daarmee zou de Staat dan alleen zelf de winst derven, die in de zakken van de op- koopers verdwynt. Voorkeur geeft de heer Deckers aan het pachtstelsel. De Staat verpacht dan da drooggelegde gronden. Nu zou deze voorkeur ook al weer niet zóó moeten toe gepast worden, dat er geen enkel stukje land verkocht wordt, ook niet aan een of anderen boer, of tuinder, die nu aan de grens van de Zuiderzee woont en met een nieuw stukje grond zijn bedrijf zou kunnen afronden. Dat zou principiënreiterei zijn, waarvoor onze zegsman niets voelt. De Staat zou de nieuwe gronden moeten verpachten op voordeelige pachtcondities. De Staat zou zich een model-pachtheer moeten toonen en zou daarmede een invloed ten goede uitoefenen op de bestaande pachtcon- tracten, wanneer die vernieuwd moeten wor den. Aan de billijkheid der heerschende pachtcontracten, die doordrongen zijn van individualistische opvattingen, hapert wel iets. Het moet byv. niet kunnen voorkomen, dat een pachter, na eenige jaren zyn arbeid en zijn zweet te hebben gegeven aan de cul tiveering van zyn land, door den pachtheer, zonder opgaaf van feitelijke redenen, van zyn pachtery wordt gezet en een ander de vruchten ziet plukken van rusteloozen, in gespannen arbeid voor zijn gedoe. Wanneer de pacht na een jaar of negen ten einde loopt, dan zou een pachtcommissie moeten beslissen of de pacht al of niet wordt ver lengd. Zijn er geen bijzondere redenen, die verlenging van het pachtcontract beletten of ongewenscht maken, welnu, dan zij den pachter het bezit van zijn erf ook voor een volgende periode verzekerd. Ook de voorwaarden, waaronder de ver pachting plaats heeft, zullen door deze Fachtcommissie, op welker samenstelling eigenaar en pachter gelijken invloed hebben, kunnen worden vastgesteld. Ons lacht nog altijd 'n proefneming toe, zoo merkten wij op om bij de distri butie van de Zuiderzeegronden het klein- grondbezit te doen bevorderen. In Engeland, Duitschland en vooral in Denemarken heeft men van regeeringswege daar veel aan ge daan en nu krijgt ook Nederland 'n mooie kans om dat te doen. De Staat zou dus ver- tl INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN Tijdschrift voor R.K. Ouders en Opvoeders, No. 7. Het Nederlandsche Boekhuis, Til burg. 'n Bij zonderen rijken en practischen in houd brengt deze aflevering. Na de goedver- taalde roman volgt een korte uiteenzetting over aangename manieren, die vroeg moeten worden aangeleerd. Het aantal echt in nemende menschen, die voorkomend en vriendelijk zijn, die door hun hulpvaardige beleeftheid een aangename sfeer om zich scheppen, wordt werkelijk zeldzaam. Wil men dat herstellen, dan moeten vader en moeder daarmee beginnen, natuuriyk niet overdreven, niet gemaakt. Hoe dat kan, legt de schryver uit. Het pas verschenen boek van Lutkie „De man 'n man" ontleedt daarop A. Naber. Lutkie is reactionnair, anti- modern. Dat blijkt overal uit zijn af keer voor de democratie. Sterk wordt aan ouders aangeraden dit boek te lezen, om eigen geestesgesteldheid tegenover het mo derne leven eens eerlijk te doorzoeken. Gerh. Krekelberg heeft een bijzonder mooi artikel over de ontwikkeling van kunstzin bij onze kinderen. Hy legt uit, hoe 't practisch kan gebeuren, en de groote voordeelen voor het leven. Naar aanleiding van het nieuwe ontwerp over Pleegouders en Pleegkinderen, dat ai in de Memorie van Toelichting is versche nen, legt Mr. P. Kleene de beteekenis uit dier nieuwe bepalingen: veel misstanden van het oogenblik kunnen verdwynen, als dit artikel wet wordt. Het tweede artikel van Dr. J. Deelen over het Alcohol-vraagstuk, behandelt de moei- lyke vraag of alcohol de kiemcellen be schadigt. Hij meent, dat het niet bewezen is, dat alcoholgebruik der ouders direct een schadelijke inwerking geeft op bestand- deelen van de cel zelf, maar, dat wel mag worden aangenomen, dat de kiemcel als ge heel schade lijdt, dat de aanleg van de vrucht zwakker wordt. Anny Berkvens-Hulsmans geeft weer een pakkend verhaaltje om de kleintjes voor te lezen, 'n paedagögisch lesje in den vorm van eenverhaaltje. Nog een paar Filmpjes, Een beschryving der vrouw in China, Boe kennieuws. Verscheidenheden vormen het slot van deze aflevering. Een volle aflevering, die het werkelijke leven van ouders en kinderen voor den geest heeft. Ons dunkt, dat we ons niets beters kunnen voorstel- iy, dan hetgeen hier voor hen geleverd wordt. v. L. Indien men wil overgaan tot eene alge- heele reiniging van het lichaam, en niet tot eene eenvoudige verlrissching, is het noodig eene zeep te gebruiken die een overvloedig schuim geeft, zooals de be roemde Fransche Cadumzeep. Dit schuim dringt tot in 't diepst der poriën door en neemt volkomen alle stoffen weg, die er zich dagelijks in verzamelen. Zij ver schaft de huid een nieuw leven en geeft de gelaatskleur opnieuw een fraaien glans. Volgens parlementsbesluit zal de Deen- sche staat de noodige geldmiddelen ter beschikking stellen om een zeer nauwe sa menwerking tusschen theater en omroep mogelijk te maken. De Kon. Schouwburg te Kopenhagen zal voorzien worden van alle hulpmiddelen, welke de moderne tech niek ter beschikking staan om de kwaliteit der theaterradio-uitzendingen zoo hoog mogelijk te doen zijn. Ook by den nieuwbouw van het tooneel en de orkest-ruimte van de Berlijnsche Staatsopera Unter den Linden, is rekening gehouden met de acoustische eischen, welke de radio-omroep stelt. De machtige Telefunken-zender te Königswüster- hausen-Zeesen, die ook in ons land uit stekend te hooren is, zal dan de concer ten, enz. van de Berlynsche Staatsopera uitzenden. technische en muzikale radio-problemen zul len worden besproken. Van de vele sprekers, die daar over deze onderwerpen belangwek kende causerieën zullen houden, noemen we o.a. Dr. Bredow, Staatssecretaris b. d., Dr. K. W. Wagner van de Pruisische Weten schappelijke Academie, die over .Muziek en Spraak in de radio" spreekt, Prof. Gustav Leithauser over „Ontvangtecbniek", Prof. Dr. Ing. Eugen Michel over „Ruimte-acous- tiek en radio", Prof. Dr. Hans Mersman over „Muziekopvoeding door de radio" en Prof. Dr. Paul Honigsheim over „Maatschappe lijke radio-problemen." In Amerika, waar het aantal stations voor radio-telefonie nog veel groote is dan in Europa,is een proces aanhangig gemaakt tegen een radio-maatschappij, welke haar zender op een andere dan de toege wezen golflengte deed werken. De klacht is ingediend door het station van welks golflengte ten onrechte mede gebruik gemaakt werd. Dikwijls wordt aangenomen.dat de luid spreker zijn ontstaan te danken heeft aan den radio-omroep. Deze veronderstel ling is echter niet juist. De luidspreker is reeds 39 jaar oud, en werd, niettegen staande de gebreken, welke den ouderen typen aankleefden, gebruikt in machine zalen, mijnen op groote stations en op schepen. De constructeur van den eersten luid spreker was de hoofd-ingenieur Karl Fri- schen, technisch leider bij Siemens en Halske. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de „Polytechnische Gesell- schaft" in Berlijn, dat op 28 Februari 1889 in de groote zaal van de „Philharmo- nie" gevierd werd, hield de heer Frischen een voordracht, waarby de door hem gecon" stureerde luidspreker voor 't eerst in het openbaar werd gedemonstreerd. Dit proto-type bestond uit een luidspre kende telefoon, waarop op nog t etrekkelijk primitieve wyze een soort trechter bevestigd was ter versterking van het geluid. Langen tijd was het bestaan van den luidspreker den meesten menschen onbe kend. Eerst door den radio-omroep ver wierf dit instrument algemeene bekendheid. Zooals den meesten luisteraars wel bekend is, kan de ontvangst van radio-te lefonie buitengewoon wisselvallig zyn, voor al in groote steden. In het eene huis kan men op binnen-antenne en goed toestel alle stations uitstekend op den luidspre ker krijgen, terwijl in het andere huls, soms 50 of 100 meter verder gelegen, de ontvangst op hetzelfde toestel met groote buiten-antenne veel zwakker is, en be paalde stations in het geheel niet hoor baar zijn. Toevallige omstandighed, zooals de na bijheid van gebouwen van gewapend be ton, gasfabrieken, enz., waardoor door groote metaalmassa's absorptie of afscher ming ontstaat, spelen hier een groote rol. Ook een ertshoudende boden, bergen en nog veel meer andere omstandigheden, kunnen oorzaak zijn van slechte ontvangst, ook bulten de stad. In dit geval spreekt men van „doove plekken". Het is ook bekend, dat er plekken zijn, welke voor radio-ontvangst buitengewoon gunstig zijn. Zoo b.v. wordt van de Goud kust (West-Afrika) bericht, dat daar de meeste Europeesche omroepstations krach tig op luidspreker doorkomen met eenvou dige drielamps-ontvangtoestellen. Vooral Is men daar enthousiast over den Telefunken-zender te Langenberg, waarnaar by voorkeur geluisterd wordt. Zooals destijds reeds werd bericht noope de starre houding van Polen, dat de zendenergie van het ombroepstaüon te Kattowitz niet wilde verminderen tot de oprichting van een krachtigen zender te Gleiwitz. In ODdracht van de Reichspost werd hier door Telefunken een zender gebouwd v/elke het den luisteraars in Gleiwitz en omstreken mogelyk maakt de programma's van dezen zender te volgen, zonder dat deze door Kattowitz in Polen overstemd worden. Met de inbedrijfstelling van dit station op 30 Maart j.l., heeft in Duitschland een groote golflengte-verschuiving plaats ge vonden. Gleiwitz als nieuwe hoofdzender kreeg de golflengte van Königsberg toege wezen en is dus 's avonds op 329,7 M. te hooren. Königsberg kreeg de golflengte van Nümberg en zendt dus thans op 303 M. Nümberg werkt op 241,9 M„ de oude golf van Munster, terwijl eindelyk Milnster de ex-golf van Gleiwitz ter beschikking kreeg, n.l. 250 M. Ter voorkoming van vergissingen volgen hier nog de verschillende golflengten: Nümberg op golflengte 241,9 M.; Mün- ster 250 M.; Königsberg 303 M.; Gleiwitz 329,7 M. Van 7—9 Mei a.s. zal te Göttingen het „Eerste Congres voor Radlomuziek" worden gehouden, waar de acoustische, phonetische, Een 20-jarige jongeman uit de Lepel kruisstraat te Amsterdam had uit de spe cific brievenbus van zijn bovenbuurman achtereenvolgens twee postwissels, groot 30 en 50 weggenomen, en de gestolen postwissels wist hy met behulp van valsche handteekeningen en valsche endossementen te innen. Het op die wijze verkregen geld verteerde hij in café's en bioscopen. In verband met deze beide diefstallen nad het jongmensch zich thans voor den politierechter, mr. Servatius, te Amsterdam, te verantwoorden. Hij bekende, als drijfveer van zijn handelingen opgevende, dat hy zijn vader had wülen noodzaken hem toe stemming te geven om als koloniaal naar Oost-Indië te gaan. „Dieven en boeven gaan als koloniaal naar Indië, had zyn vader steeds gezegd en hy had nu zyn vader wil len overtuigen dat hij een dief was. Mr. Servatius merkte op, dat als verdachte dit plan werkelijk had gehad, geen twee dief stallen noodig waren geweest. Hij had dan reeds de eerste maal tot zijn vader kunnen zeggen; „u hebt altijd gezegd, dat dieven en boeven naar Indië gaan, en nu heb ik gestolen." Na de feiten gepleegd te hebben heeft verdachte de vereischte toestemming van zijn vader gekregen, doch hy kan nu als koloniaal niet meer geplaatst worden, om dat hij geen bewijs van goed zedelyk gedrag kan krijgen. Sinds blijkt verdachte verschillende be trekkingen te hebben gehad, eerst als leer- ling-kellner en daarna als jongste kelln" en thans is hy als kellner in een inrichting werkzaam, welke goede vooruitzichten ver zekert. Ook blijkt verdachte reeds 40. van de veroorzakkte schade aan den benadeelde vergoed te hebben, terwyl hy voornemens is de betaling der schadevergoeding voort te zetten. De officier van Justitie eischte veroor deeling tot vier maanden gevangenisstraf, evenwel voorwaardeiyk, met een proeftyd van drie jaren en met de bijzondere voor waarde dat hij door tusschenkomst van het Genootschap tot Zedelyke Verbetering der Gevangenen vóór 1 November van dit jaar 't restant van de veroorzaakte schade, ten bedrage van 40. zal vergoeden. Mr. Servatius wees overeenkomstig dit requisitoir vonnis. ULVENHOUT, 24 April Menier, *t Mot er dan toch van gaan ko men! De veurtee- kenen zijn zó over weldigend, 't kan nie uitblijven! De nieuwe spoor- boekskes, waar ft derekt op trug- koom, zijn in den maak: Priemo de Rie- veera, dfc Spaan- sche Moeselini, is aangeteekend: M'n katten ebben allemaal jong De jongsten van me persseneel mot ik nouw en dan mee 'nen stalemmer water van den hooizolder spoelen't mot of t wil of nie lente gaan worren. Het ee gelukkig deus maand nogal ge- rengeld, en da kan veul goed maken. Regen in April Is d'n boer z'n wü! Toch staat de boel schaars. *k Zou bijna zeggenbloedèrmoeiig D'n blossem sta bruin aan de kersse- boomen en de kastanjes, om 't iets te noemen, staan inplak van in vollen bloei, zoo kaal as 'n pasgeboren vèrken. Ze ebben, zoo as de dichters da zeggen, d*r keersekens nog nie opgestoken, (de ka stanjes, wel te verstaan, nie de vèrkens). Maar om op da spoorboekje trug te ko men,—van de kal» vèrkens naar 't spoor is maar 'n kwestie van 'n paar regels schrift, ziede wel, ik las dan deus week weer 'n berichtje in de krant van 'nen onbewaakten overweg: 'nen mensch en 'n pèèrd, tusschen Echten en Koekange. (As ge soms ok nie wit, waar die steden uit hangen, dan raai ik oew aan om t aan menister Kan te vragen.) Maar om op da- d-vreede ongeluk trug te komen (kan nie horre!) eiken keer as ik zooiets lees, dan zou Ti wel naar Utrecht willen vliegen, om ze daar d'r ooren 's te wasschen mee m'nen hooivork. Dan zou *k daar wel 's 'n „onbewaakt overwegongelukske" in mekaar willen zet ten, zónder overweg! Totdatik deus week eindelyk 's iets in de krant las, dat de Nederlandsche Spoorwegen wa gingen doen, om „aan het verlangen van het publiek tegemoet te komen," zooas ze schreven! Ik docht: eindelijk! Gedank! De onbe waakte overwegenmaar toen 'k ver der las, toentoen braken al m'n klom pen tegelyk! Ok op die klompen koom 'k derekt trug. Wè. denkte nouw, dat die gasten in jouw en mijn en hat overige publiek d'r belang gaan doen? Ze gaan de spoorboekskes vyf cent nouw, wa denkte? vijf cent öpslaan! De boekhandelaren meugen die boekskes vyf cent duurder verkoopen dan de sta tions, „om tegemoet te komen aan het verlangen van het publiek en den boek handel". Ik begin zoo langzamerhand te gelooven, da ze daar in Utrecht op 't kantoor den ken, da wij allemaal mesjokke zijn! Keb 's 'nen errebeyer op m'nen hof ge had, die veur 75 pet. stapelkrankjorum en veur de rest, of 25 pet., getikt. En. die had meelij en mee alle menschen op den hof omdat-ie ze veur gek versleet. Zouweeh? 't Is maar 'n vraa van Trui, ziede! Maar om op die gebroken klompen ver haal te halen Ge zul me toch toestemmen da-d-ik ver stand van klompen eb! Ik ben, om zoo te zeggen, mee klompen-aan geboren. En aangezien nouw verschillende lui, die nog nooit mee d'r achterbeenen in zoo'n paar blokskes emmen gestaan, ieveran klompenartiekels en klompige redevoerings houwen, over 't klompenwetje, da nog nie eens in z'n kinderschoenen staat, wouw ft, as klompenspeesjalist, toch is mee die klom pen in 't gelag komen! As er twee Chineezen by mekaar zyn, he'k wel 's hooren zeggen, dan richten die twee 'n vereeniging op! Maar evengoed kunde zeggen: as er twee Ollaanders bij mekare zijn, dan schellen ze op Nederland! Dan is 't buitenland allemaal veul beter. .,Kek maar naar Duitschland," zeggen 'ie kankerpitten dan! En wa-d-is er mee Duitschland? Da, as daar wat gedaan mot worren veur de rippetasie, veur d'n Mark, veur de 'ndestrie, veur weetikveul, elke mof krom legt om 't veur mekaar te stompen! As Duitschland z'n eigen zou motten red den mee b.v. 'n maand nie te eten, dan, amico, dan was 'r ginnen Duitscher, zeuven jaar of zeuventig, die 'n stukske in z'ne. kanus stak! As 'n Duitsche industrie veur 'n groot werk inschrijft en mot konkerreeren mee 't buitenland, dan blijft 't buitenland koud van da werk! Dan schryven ze in veur die- venloon. Hoe da kan? Omdat 'r de Staat 'n schuif waschèchte gouwen marken bij- stoptLiever, dan da de Staat da geld mot geven aan de werkeloozen! Zooas wy doen! Maar as er 'n indestrie zooas de klom penmakerij 'n echte ouwerwetsche Brabant- sche indestrie is, mot goed worren met 'n tijdelijk wetje veur invoerrecht op de Belse klompen, dan dan blèren die twee kan kerpitten van daarstraks moord en brand. „Kek naar Duitschland," zeggen over- mèrgen. En witte wa ze o.a. beweren? Da de men schen, die 't het slechtste kunnen betalen, nouw 'n paar jaar duurdere klompen mot ten koopen! Da's schijnheiligheid, amico! 't Is bij ons in Brabant nie florisant, maar 'n paar kwartjes veur 'n indestrie te redden, waar notebene veul erme menschen d'r bo- trammeke in verdienen, emmen er nog gère veur over! En 't kan ons weinig botteren of t in stryd is mee 't e enof ander stokperdje van vry handel: wy emmen belang by 'n land, waar zoo weinig meugelyk werkeloozen zijn! En al verwijten ze ons, net as pas geleje weer in 't „Handelsblad", da wij gin goeie Ollanders zyn (da kom-d-uit, wy zijn in de eerste plots: Nederlanders!), toch geleuf ik, dat-d-onzen kijk op die klompen, veul meer van vaderlanderschap getuigt ,as da gesauwel van die stokperdjesruiters! Zoo ziede, amico, da-t-er in 'n paar klom pen soms nog méér zit, dan 'n paar zweet voeten! Konkerensie, konkerensie, da's alles. Veural in de pollitiek. Wat zeg ik? Zelfs in de Noordpool zit de klad van de konkerensie! Zooas ge wit, g'et er tenminste genogt van in oew krant gezet, is Nobiel op stap (beter gezeed: op zweef) naar den Noord pool. Hy doe ge-t op z'n gemak en mee waardigheid. En mee z'n hondje, 'k Zag nog pas 'n krantenprentje en daar stond ie op uitgefottegraveerd, terwijl ie uit z'n lucht- schuit stapte en hij trok, of ie naar 'n bal gong, z'n glaseekes uit! Maar ondertusschen vliegt er eenen, "nen zekeren kapitein Wilkins, op 'nen onverwach- ten achtermiddag naar d'n Pool, haalt er 'n kouwe neus en kom weer trug, vertellen dat-ie er al gewiest is. 'n Goeie verstaander ee maar 'n halve liter noodig, Nobieleke. Gij pakt et te Italiaansch aan, te bra- nie-achtig! te veul op z'n Moezelini's! En nouw ik 't toch over Italië eb: ze zijn daar nog steeds op zuuk naar de mannen, die Umbertus naar de weerlicht wilden hel lepen. En z'ebben ze nog nie ontdekt. Maar wa ze wel ontdekt emmenda's om ver bouwereerd van te staan! Zemmen ontdekt as dat er in Italië ge heime anti-fascistische organisaties be staat Nog meer! Dat er afdeelingen van die anti-zwart- hemden in Rome en Turijn zyn Hoe is 't meugelyk? Da ha Tc nouw nooit gedocht, dat er to Italië menschen waren, die nie houwen van zwarthemden. Maar ditte kan 'k wel zeggen aan de zwartflanellekes: dat er zelfs in het Itali- aansche Tjietjerksteradeel anti-zwarthem- den zyn. Dat er nog wel menschen zijn, die niet zoo gemakkelyk van hemmeke verwis selen as d'n Moes zelf! Da 'k daar nooit aan getwijfeld eb en da 'k hier in Ulvenhout, zonder aanslag op Umbertus en zonder onderzoek, da zoowel had kunnen vertellen! 't Huis van Bewaring in Müaan mot vol zitten mee arrestanten. Zelfs de staanplaatsen zijn uitverkocht. Zooda z' in Italië nie meer spreken van: „Hoe lang hedde gezeten," maar: „hoelang hedde gestaan". En eindig ik deuzen brief, amico, mee 'n veurbeeldje aan de HoogEdelGestrenge Hee- ren van de Eerste Kamer, 'n veurbeeldje van de Bolsjewiekers. De Sof-jetters emmen 'n bepaling gemokt, da-d-alleen die leden van de Sof-jetbestu- ren vergoeding ontvangen, die gin andere vergoeding ontvangen, die gin andere be zigheden emmen. H.E.Gestr. Heeren le Kamerleden, jullie die ons grondwet zo'n bietje uitmekaar wil len peuteren, om aan de centen te komen, spiegeld-oew eigen aan de Sof-jetters en pulkt de staatsruif asteblieft nie verder leeg! Wy motten 't allemaal maar opbrengen, ziede en zijn mèt of zónder jullie nèt zoo gelukkig Kunde-'t er nie veur doen? Smeert 'm dan maar! Gin mensch, die oew teugen houdt! Amico, ik schaai d'r af. Tot de volgende week zumme maar zeggen ee! Veul groeten van Trui en gin horke min der van oewen toet a voe, Dré. P.S. Beste Peer, Ik doei er to kort briefke by veur Jouw. Bedankt veur oewen schoonen brief. SaD- peretjèn, Peer, wa-d-edde me daar to pluim in m'nge-wit-wel gestoken! Maar da nim nie weg, da 'k T heel ge zellig vond om 'n briefke van oew te ont vangen. Witte wa Tc opgemorken eb, Peer? Gy, die daar hoog in 't kouwe Olland zit, gy èt 'n bietje vaart (heimwee zeggen ze by juillie) naar oew Brabant! Nouw, kérel, da motte nie zoo zwaar op nemen. Kek 's, 't is hier niemeer zooas gü da-d-uit onze jeugd herinnert. Ok hier is veul gemoderrenizeerd! Ja, lö'k oew vertel len, Ier loopen ok wefkes mee gestukadoorde smoelekes en geverwde liplces. As ge van zoo'n dingeske 'nen kus zou krijgen, Peer, da waarde gewit en geverfd of ge in d'n schoonmaak was gewiest. Van vér lijkt alles veul schoonder dan van dichtenbije: geleuft da. Da sla net zoo goed op die bygeplemuurde jonkvrouwen as op jouw vaart! Maar as 't meenens is van oew, om in Oarelèm 'n Brabantsche Vereeniging op te richten, en wilt ge my dan 's op visiete emmen ollee, ouwe jongen, dan trek ik er ier 's uit! Of ik Trui dan meebreng, da weet ik netuurlyk nog nie, want meestal as ik weg mot, dan beneem ik haar tot menister van Landbouw ad interem, ziede! Nie op de me nier van Lambooi, die net zooiank ad to terum van de Merine was, tot dat ie er veur goed kwamOcheeremetyd neeë! As 'k trug ben, neem ik de teugels vaa d'n hof weer vast, maar onder ons, lot daar nooit iets van merken aan Truie, want dan. m'nen jongen, is den hof in Ulvenhout te klein, 't Is 'n best wyf, maar to schuurdeur as d'n Moes! Peer, veul groeten en de vyf van gère oewen toet a v»«- D"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 13