Bisschop van Haarlem.
den dood van onzen Bisschop.
ZATERDAG 28 APRIL 1928
AUGUSTINUS JOSEPHUS CALLIER
DTT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN
EEN EN VIFTIOSTE JAARGANG No. 18843
7E BISSCHOP VAN HAARLEM.
BUREAUX: NASSAULAAN 49
Telefoon No. 13866 (drielijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.; per
kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal
f 3.58 bij vooruitbetaling.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ADVERTEIMTIEN 35 ct. p. regel
VRAAG- EN A.ANBOD-ADVERTEN
TIES, 1 4 rebels 60 ct p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct., bij vooruitbet.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELTNGEN
tusschen den tekst 60 ct. per regel.
An rfit h,.H „lin jr. pe voice de verzekennesvoorwaarden f 0011(1 Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7CfJ bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand, f IOC bij verlies van een f Kfl bij *n breuk van f £fi bij
«gen ongevallenverzekerd 'voor een der volgende uitkeeringen I uliUU.* verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen;! '3U. docdelijken aflcop1 AüU. een voet of een oog; 1 1^3- duim of wijsvinger; 1 3U. been of arm; I ^U. am
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL.
verlies v. een
andere vinger.
J. CALLIER
Niet onverwacht komt de tijding van het
verscheiden van onzen Vader in Christus,
van den Opperherder van ons diocees.
Reeds eenige malen had de dood gewaar
schuwd, dat het uur weldra zou aanbreken,
waarop ook dit leven als alle aardsche zou
eindigen. Wij waren dus voorbereid; en
toch, nu de verwachting zekerheid is ge
worden, voelen wij het feit als een slag, het
heengaan als een groote leegte.
De zoo pas gestorven Bisschop heeft door
zijn persoon nooit aanleiding gegeven om
hem, den grooten kerkvorst, lof toe te
zingen, ofschoon zijn machtige daden en
zijn krachtige persoonlijkheid daartoe her
haaldelijk uitlokten. Er was in zijn strenge
figuur altijd iets, wat voor lofzangen deed
terugschrikken, als hoorde men van zijn
ernstige lippen de vermaning van Maximus:
„Prijs na den dood!" Vleiërij was den man,
die zelf zóó goed zijn plicht verstond de
waarheid te zeggen zonder aanzien des per-
soons, een gruwel.
Nu wij echter staan aan de geopende
groeve van den hoogepriester, die, meer
dan vier-en-twintig jaar, dit groote en
moeilijke diocees met zooveel kracht en
wijsheid bestuurde, nu lijkt het plicht te
wijzen op hetgeen Mgr. Callier voor het
christenvolk van het Haarlemsche bisdom
is geweest, om ons allen te stemmen tot
dank aan God, voor wat Hij ons in dien
Bisschop geschonken heeft. Te meer voelen
wij ons daartoe gedrongen, omdat wij
weten, hoevelen onkundig zijn van wat een
bisschop in het algemeen voor hun geeste
lijk leven beteekent, en van wat in het
bijzonder de zoo juist ontslapene, gedurende
zijn loopbaan van bijna een kwart eeuw,
voor hen is geweest; hoevelen ook de daden
van dezen grooten Bisschop van te nabij be
keken hebben, waardoor zij in dwaling en
misverstand omtrent zijn magistrale figuur
verkeeren; omdat zij niet bedacht hebben,
dat men alle groote dingen en alle groote
menschen, moet meten met een bijzondere
maat.
Bij het inluiden van het zilveren Bisschops
jubileum van Mgr. Callier schreven wij, dat
wij in het leven van dezen Bisschop duide
lijk een providentieelen opgang zagen. Toen
wij bij het doodsbed van den opperpriester
dat leven nog eens langs ons heen zagen
gaan, werden wij opnieuw in die gedachte
versterkt. Elders in dit nummer vindt de
belangstellende lezer een nauwkeurig, in
chronologische volgorde gerangschikte op
somming van Mgr. Callier's levensgebeurte
nissen. Wij gaan daarom hier slechts in
vogelvlucht over dien rijken akker van
priesterlijken arbeid heen, om de groote
lijn te teekenen van deze aan verdiensten
zoo kostbare loopbaan.
Herhaaldelijk is, al reeds tijdens het leven
van onzen nu betreurden Bisschop, gewezen
op zijn afkomst van een braven en stoeren
Zeeuwschen loods, die bij nacht en ontij de
schepen uit de volle zee door den gevaarlij
ken Scheldemond naar Antwerpen bracht. In
het gezin der Calliers moet het gevaarlijke
beroep van den vader een stempel hebben
gedrukt, een stemming hebben gewekt van
biddend vertrouwen, van ootmoedig opzien
naar ue Voorzienigheid, van moedig trot-
seeren van gevaren, van netelige zaken met
durf, onverschrokken onder de oogen te
zien. Metterdaad zien wij dan ook de af
komst van den Bisschop in heel zijn priester
leven zich afteekenen, als jeugdig kapelaan,
als leeraar aan het Seminarie, als vicaris van
het bisdom, om dan haar duidelijke uit
drukking te vinden in zijn bisschopsspreuk:
in fide nihil haesitans"; zooals zijn vader
nooit terug deinsde voor de woelige golven,
voor geen natuurkracht of gevaar week, zoo
aarzelde hij nooit in zaken van het geloof
en den godsdienst: hij deed, onverschrokken,
wat hij zijn plicht achtte.
Als een fijne beschikking van het lol, zien
wij kapelaan Callier, nadat hij met zeldzaam
goed gevolg zijn studies op de seminaries
had voltooid, als eerste standplaats het
Roomsche visschersdorp Volendam aange
wezen, waar de heel ouden nu nog met
trots verhalen van den jongen priester,
die zoo goed kon lezen in hun visschers-
zielen. Dan zien wij hem zijn krachten stalen
in de grootsteedsche parochies van O. L.
Vrouw Onbevlekt Ontvangen en van St.
Jacobus in Amsterdam en Den Haag, waar
de priester, die zijn groote taak als levens
roeping beschouwt, in weinig tijds gelegen
heid te over heeft om den zielennood van
onzen modernen tijd te peilen. Na drie
jaren parochiewerk wordt dan de nog
jeugdige priester, die in zijn studietijd de
parel van zijn klas was, geroepen om zelf
de studenten van het Klein-Seminarie te
onderrichten.
En hier ontplooit zich de markante per
soonlijkheid al heel spoedig. Dat professor
schap is een stuk historie van Hageveld
geworden. De priesters, die daar Mgr.
Callier als leeraar hebben gehad, zullen u
nu nog zeggen, welk een machtigen invloed
er van dien professor uitging, hoe zijn
gezag van zelf sprekend was; hoe zijn zorg
vuldig voorbereide lessen meesleepten; zijn
zuivere spraak en gekuischte taal tot na
denken en accuratesse dwongen; hoe heel die
fijne figuur om navolging riep. Laten wij
hier nog even in herinnering roepen, hoe
Mgr. Callier zich in het oude Hageveld op
wierp als reformator van het kostschool-
tooneel, dat tot dan toe nu juist niet op
hoog peil had gestaan. Reeds in 1888 was
hij het, die Vondel deed herleven, die den
grootsch meesterwerk van kerkelijke kunst
uit te storten; wij bedoelen, toen hij, in
1892 door Mgr. Bottemanne tot het hooge
ambt van Vicaris-Generaal geroepen, zich
er toe zette, om met architect Cuypers de
plannen voor de Kathedraal te ontwerpen.
Is een leven, dat een beteekenenden invloed
heeft kunnen uitoefenen op den bouw en
voltooiing van een machtig bouwwerk als
de nieuwe Sint Bavo, alleen daardoor al
niet rijk en vruchtbaar?
En toch, hoe' was dit werk, waaraan Mgr.
Callier zich met heel zijn hart in vrije uren
gegeven heeft, slechts een klein stuk van
zijn veel omvattende taak! Zijn verkiezing
In het oude Vicarishuis aan de Jansstraat
heeft Mgr. Callier hard gewerkt, wanneer
men bedenkt, dat onder het bestuur van
Mgr. Bottemanne 24 parochies werden op
gericht, tal van kerken, scholen en andere
inrichtingen van Roomsche charitas werden
gebouwd, waarvan de plannen alle het
scherp ziende oog van den vicaris moesten
passeeren. In dife jaren het waren er
meer dan elf heeft Mgr. Callier zich
geheel in het bestuur van het Haarlemsche
Bisdom kunnen inwerken. Zijn bestemming
tot Bisschop was dan ook zooals wij het
nu op een afstand duidelijk zien de
aangewezene.
ASSISTENT BIJ DEN PAUSELIJKEN TROON,
HUISPRELAAT VAN Z. H. DEN PAUS,
ROMEINSCH GRAAF,
COMMANDEUR IN DE ORDE VAN DEN NEDERLANDSCHEN LEEUW,
GEBOREN TE VLISSINGEN 29 MEI 1849. PRIESTER GEWIJD DOOR
MGR. J. P. WILMER, DEN 15en AUGUSTUS 1872.
KAPELAAN TE VOLENDAM, O. L. VR. ONBEVLEKT ONTVANGEN TE A'DAM,
H. JACOBUS TE 's-GRAVENHAGE,
13 OCTOBER 1875 LEERAAR AAN HET SEMINARIE HAGEVELD,
18 MAART 1892 VICARIS-GENERAAL, TEVENS LID VAN HET HOOGWAARDIG
KATHEDRAAL KAPITTEL,
11 SEPTEMBER 1903 BISSCHOP VAN HAARLEM,
28 OCTOBER 1903 GECONSACREERD DOOR MGR. H. v. d. WETERING IN DE
ST. BAVO-KATHEDRAAL TE HAARLEM.
stoot gaf tot opvoeringen van Jozef in
Dothan, ja zelfs van Lucifer en Noach; die
Calderon's meesterwerken uit den slaap
der onverschilligheid- wekte. Daarbij was hij
zelf regisseur en bereikte een ongekend
succes.
Hoevele latere van dergelijke pogingen
op internaten en gymnasia zullen aan den
greep van professor Callier moeten worden
toegeschreven!
Enkele jaren nadien zou de kunstzinnige
leeraar gelegenheid krijgen, om heel zijn rijk
hart en al zijn fijnzinnige gaven in een
tot Vicaris was een gebeurtenis in het Haar.
lemsche bisdom. Mgr. Bottemanne had pro
fessor Callier voor het ambt bestemd, maar
had zijn bedoeling met dezen priester diep
geheim gehouden. Men vroeg zich af, waar
om „mijnheer Callier" niet tot pastoor be
noemd werd, toen hij vijftien, zestien, ze
ventien jaren reeds leeraar aan het klein
Seminarie was geweest.
Na den dood van Mgr. Vregt kwam het
antwoord op die vraag en een ieder be
greep toen, welke bestemming Mgr. Botte
manne met prof. Callier had gehad.
Groote dagen had Vicaris Callier meege
maakt. Hij had Leo XIII in zijn volle kracht
en glorie aan het werk gezien; hij maakte
de omzetting der geesten mee, welke de
indrukwekkende encyclieken van dien
grooten Paus alom bewerkten. Hij zag eerst
zijn eigen bisschop, den kloeken en forschen
bestuurder Mgr. Bottemanne ten grave gaan
in Mei 1903. Hij maakte den schok mee,
welke de wereld twee maanden later
doortrilde, toen „het Licht aan den Hemel"
in Rome onderging, de Paus der Rerum
Novarum ten grave daalde. Wie herinnert
zich niet de diepe ontroering in de Ka
tholieke Kerk in die dagen, welke haar
hoogtepunt bereikte in de geheel onver
wachte en providentieele uitverkiezing van
Paus Pius X, den hemieuwer van het gees-
stelijk leven? Het werd 25 September eer
de nieuwe Paus den bisschop voor het
Haarlemsche diocees aanwees, het bisdom,
dat vier maanden verweesd was geweest,
maar in den vicaris een krachtig en kundig
bestuurder had gehad.
Van dan af teekent zich de lijn van dit
rijke priesterleven scherp af: Al wat de
kapelaan, de leeraar, de vicaris gezaaid
hadden, kwam tot rijken w.asdom. Wie oud
genoeg is, om zich het kerkelijk en gods
dienstig leven van een kwart eeuw terug,
in te denken en het te vergelijken met dat
van onzen tijd, die kan beseffen wat Bis
schop Callier voor ons diocees geweest is.
Het seminarieleven heeft hij vernieuwd en
gezuiverd. Hij eischte onverbiddelijk
noodig in die dagen strenge tucht en
deugdelijke opleiding voor het priester
schap, waarbij alle gevaren van besmetting
door aanraking met de wereld en haar
valsche leerstellingen, met een wufte kunst
en een ijdele wetenschap, onverbiddelijk
werd geweerd. Die liefde en zorg voor zijn
seminaries is onzen Bisschop bijgebleven tot
den laatsten dag zijn levens, zij heeft zich
glorieus gedemonstreerd in de stichting van
een nieuw Hageveld in Heemstede, een
stoute onderneming, welke tonnen gouds
kostte en welke nog op den avond van zijn
leven ondernomen werd.
Mgr. Callier blaakte van zielenijver.
Naast zijn zorg voor vele, maar goede pries
ters, stond zijn ijver om de geloovigen in
parochieel verband rondom een kerk te
scharen. Hij is genoemd de kerkebouwer
en het zal zijn roem blijven en het is onze
troost bij zijn doodsbed. Onder het bestuur
van Mgr. Callier zijn 61 tempels l^rrezen
ongeteld de kloosterkapellen. Welk een
verkwikkende gedachte bij zijn verscheiden,
te mogen bedenken, aan zooveel duizenden
gelegenheid te hebben gegeven, hun God te
dienen en de sacramenten te ontvangen!
Bij kerken bleef het niet! Het ideaal werd:
bij iedere kerk, in iedere parochie een
Roomsche school voor jongens en voor
meisjes; en behalve de school nog een patro
naat! Behoeft het vermelding, wat de ver
ziende Bisschop voor de opleiding der
jeugd op Katholieken grondslag heeft
gedaan; hoe krachtig hij het moeilijke werk
der vorming van de schoolvrije jeugd ter
harte nam; hoe hij ook de lichamelijke
oefening, nieuwen eisch van onzen tijd, in
Roomsche Sportvereenigingen leidde; hoe hij
eindelijk ook de verwaarloosde jeugd aan
zijn vaderhart drukte en in de verhei-
denschte groote steden de liefdewerken
van St. Franciscus en Francisca Romana
stichtte om jongens en meisjes van afge
dwaalde ouders op het rechte pad te bren
gen en voor het geloof te 'behouden?
Mogen wij het retraitewerk verzwijgen en
de talrijke instellingen van liefdadigheid
overslaan, welke onder het bestuur van
Mgr. Callier in ons bisdom opkwamen en
opbloeiden, waarvoor hij liefdezusters en
reguliere geestelijken, uit alle oorden en
alle deelen des lands, zelfs uit het buiten
land, naar het Haarlemsche diocees riep?
Wij moeten 't alles onvermeld laten, omdat
onze opsomming geen einde zou nemen.
Wij moeten nog dankbaar herdenken, wat
de ontslapen Bisschop gedaan heeft voor
het Katholiek maatschappelijk leven. OnteL
baar zijn de organisaties, welke onder het
bestuur van Mgr. Callier, op Roomschen
giondslag, tot stand kwamen. In het begin
van zijn episcopaat moest Mgr. Callier er
nog voortdurend op wijzen, dat organi
satie geoorloofd, ja zelfs verplicht was, maar
dan alleen op Katholieken grondslag. Zóó
vaak werd dit herhaald, dat de zuiver
Katholieke organisatievorm de eenig denk
baar mogelijke werd. Maar niet allen
waren volgzaam om te komen in de voor
hen geëigende vereeniging. De werklieden
waren het eerst en 't trouwst. Tot midden
standers en werkgevers moesten voortdurend
vermaningen worden gericht. Maar bij zijn
verscheiden wist de grijze Bisschop, dat
ook dit deel van zijn moeizaam pogen niet
vruchteloos was gebleven. Heel veel zorg
en moeilijkheden heeft dit werk van onzen
Bisschop gevraagd, omdat telkens weer
nieuwe richtlijnen voor het vereenigings-
leven moesten worden gegeven, telkens
nieuwe instructies voor de adviseurs opge
steld, nieuwe vraagstukken moesten worden
opgelost, geschillen en moeilijkheden wor
den beslecht. Het was meestal verrassend,
met welk een wijsheid de Haarlemsche
Herder de oplossing bij dit alles wist te
brengen.
Moeten wij veel overslaan, de plicht der
dankbaarheid gebiedt ons heel in het bijzon
der voor één streven nog van den betreur
den overledene te getuigen: zijn propaganda
voor de Roomsche pers! Blakend van den
zielenijver, waarmee Pius X hem scheen
ontstoken te hebben en helder ziende, met
scherpen blik, in de nooden van onzen tijd,
begreep de Birychop, dat zijn arbeid op
het zoo uitgestrekte terrein van het bou
wen van kerken en scholen, van patrona
ten en liefdegestichten, dat zijn ijveren voor
de Katholieke vak- en standsorganisaties
voor een groot deel verloren zouden gaan.