m Monseigneur Callier en het Groot Seminarie te Warmond Dat hij ruste in vrede Z. D. H. Mgr. A. J. Callier en de bouw der Kathedrale Kerk van Sint Bavo te Haarlem Av-;*. /(Xttovrxrw QKCVW/& diend heefi T M tac™ d -o AAA de eerste bisschop is, die de studie der sociologie als apart vak in zijn seminarie verplichtend heeft gemaakt. Jammer dat hij er niet voor te vinden is geweest, studen ten, die hun seminanccursus voltooid Sad den, in dt gelegenheid te stellen hun studiën voort te zetten aan een of andere universi teit, doch dit kwam niet voort uit mindere waardeering van de wetenschap; hij meende voor de zielzorg geen enketen priester te kunnen missen. Deze regelen willen voor de toekomst vastleggen, wat het diocees van Haarlem verschuldigd is aan Mgr. Callier wegens zijn ter won de overtuiging veld, dat binnen de oude stad een eenigszins voldoend ter reinencomplex in het zeer klein verdeel de stratennet niet kon worden gevonden Toen in 1892 Monseigneur Bottemanne 't besluit had genomen, ten Westen van de Leidschevaart een terrein te koopen, en door den bouw eener Kathedraal tevens voor een nieuwe Parochie een kerk te stichten, was Monseigneur Callier als vi caris-generaal belast met de taak, uitvoe ring aan dit besluit te geven. Het past ons zonder twijfel ons in dank bare herinnering rekenschap te geven van het groote aandeel, dat Monseigneur Cal lier in de eerste bouwjaren als vicaris- generaal, later als Bisschop genomen heeft in den stichtingsarbeid. Het was voor de stichting van de (nieu we) Sint Bavo eene omstandigheid van overwegend gunstigen invloed, dat de persoonlijke gaven en karaktertrekken van de stichters als van zelve tot eene natuur lijke werkverd.eeling aanleiding gaf Als Bisschop nam Monseigneur Botte manne de besluiten voor de opvolgende transacties van terreinaankoop, ontwerpen van de plannen, aanbestedingen enz. waar bij een hoogst eenvoudig programma werd gevoegd; namelijk te bouwen zoo solied en monumentaal als onze voorouders in de middeleeuwen dit deden, maar dan ook slechts zooveel te bouwen als de beschik baar komende middelen telkens zouden toestaan. In enkele groote lijnen een ideale opzet. Toen in de Middeleeuwen de Kerk het maatschappelijke en economische leven nog geheel leidde en beheer schte waren veelal de Bisschoppen ook de bouwmeesters op het symbolisch en praktisch terrein van hunne kathedralen. Na de periode der Renaissance is zulks niet meer denkbaar De mate van inzicht in het godsdien stige en kerkelijke leven, in de ontwikke ling der bouwkundige vormen en de mo gelijkheden van de verschillende ambachten is te verscheiden geworden, om de moge lijkheid aan te nemen, dat in onze dagen een Bisschop in mogelijkheid van tijd en kennis verkeert om een bouw persoonlijk te leiden en de ambachtslieden onmiddel lijk zijne aanwijzingen zouden kunnen uit voeren. Onder deze omstandigheden bevond Mon seigneur Callier zich in 1892, met boven- aangeduid eenvoudig programma van zijn Bisschop in handen, met de opdracht, voor het verdere van den bouw op symbolisch, technisch, administratief en artistiek ter rein regelingen te treffen. De overtuiging, dat zich in de tweede helft der 19e eeuw in Nederland op Kerkelijk gebied eene bouwkundige school had gevormd met vol doende zelfbewuste ervaring om niet een zoogenaamden historischen bouwstijl in het programma te moeten opnemen, maar daar tegenover te stellen de ontwikkeling van elk onderdeel van den bouw uit de be stemming in practischen en geestelijken zin. De Kathedraal, waar de priesters door Zoo kon 3e symboliek 3oo> haren ori- gineelen opbouw de grondslag worden van eene versiering, die niet meei was de slaafsche copie van middeieeuwsche voor beelden, maar een werk dat trachtte te spreken in een nieuwen tijd en ook uit dien nieuwen tijd Zoo voerdi de praktijk van 'den bouw als vanzelve tot een nood zakelijk en voortdurend contact van Mon seigneur Callier als Vicaris-generaal met alle uitvoerenden van den bouw Immers, het gezichtsvermogen van Mgr. Bóttemanne was zoodanig verzwakt, dat Z. D H. zelfs de teekcningen nooit heeft kunnen onderscheiden maar tot een re- liefmodel zijn toevlucht moest nemen. Mgr. Callier besteedde elke week minstens een namiddag voor een bezoek aan den bouw. Niet alleen werd dan in de bouw keet de studie van alle onderdeelen met hunne symboliek bespn ken en werd daar bij ook reeds aandacht geschonken aan later aan te brengen ve/dere versiering in vensters, beeldwerk, tegel- en glasmo- zaiek, doch tevens was daaiaan steeds verbonden een tocht over alle steigers en in alle deelen van den bouz Ook hier door kon die gelukkige en schoone sa menwerking worden verkregen waarover niet alleen die medewerkers zich in die zeven schoone jaren van idealen arbeid hebben verheugd maar waarover vooral gansch het Bisdom Haarlem in dankbare gevoelens opziet naar zijn Schepper, Ver losser en Heiligmaker. Bij het verscheiden van dezen Kerkvorst behoort ook dankbaar herdacht, wat hij gedaan heeft vooi de opleiding der geeste lijkheid Inzonderheid acht ik passend een woord van hulde hier neer te schrijven, voor alles wat Mgi Cal'itr gedurende zijn langdurig Pontificaat geweest is voor het Groot-Seminarie te Warmond Monseigneur had nooge veneratie voor Z. H. Paus Pius X Een trek, dien Mgr. Cal lier met Pius X geirtcn had. was zijn groote zorg voor het Seminarie. Toen Pius X nog patriarch van Venetië was, schreef hij dat hij zijn Seminarie liefhad als de appel van zijn oog. Mgr Calüei kon het hem nazeggen. Het Groot-Seminarie Neef' hierom vooral zijn bijzondere zorg gehad omdat ten slotte van daar de werkkrachten moesten komen, die in den heerschenden priesternood zou den voorz:en. Is in ons Bisdom dan priesternood? Onder een bepaald opzicht: zeker Ieder weet, dat gedurende de laatste tientallen van jaren dorpen en steden voortdurend door aanbouw zich uitbreiden Groot is ook de trek der bevolking van het platteland naar de stad, vooral naar de groot-stad. Reus achtig zijn de complexen van straten, die overal verrijzen waar oor tien ot twintig jaren niets anders was dan weider, en vee. In het Haarlemsche Bisdom zijp vele bloeiende streken; ip dit Bisdom liggen de drie grootste stede van het koninkrijk. Monseigneur Callier, die onder dit opzicht zijn tijd begreep en zich zijn plicht van Herder en Opziener der zielen bewust was, hield op deze uitbreidingen voortdurend zijn wakende aandacht gevestigd. Die nieuwe stadswijken, die uitbreidingen in de dorpen moesten van kerken en priesters worden voorzien, opdat aan de daar zich vestigen de bevolking „het eeaig noodige" niet zou ontbreken. En hiermede mag niet gedraald worden. Uitstel beteekent hier groot ver lies. Wil het goed zijn, dan moet, als de pas voltooide woningen betrokken worden, ook de parochiekerk daar *taaa, en daarbij de pastorie, waarin de geestelijkheid gereed om de nieuwe bewoners, die zich daar ko men vestigen, te voorzien van alles wat hunne geestelijke behoefden vereischen. Veel, reusachtig veel heeft Mgr Callier op dit gebied tot stand gebracht. Maar toch was en bleef het ten van de grootste verdrietelijkheden van zijn episcopaat, dat hij te weinig priesters ter beschikking had om aan alle opkomende behoeften te kun nen voldoen. Noodgedwongen moest dit werk in veel trager tem po gaan dan zijn apostolische ijver wiide. De finantieele moeilijkheden, die zich hierbij voordoen vreesde hij niet. Vertrouwend op de Voor zienigheid kwam hij deze te boven, ge steund door dt ijverende priesteis die hij met zor1 daarvoor uitkoos, en vooral schitterend geholpen door de offervaardig heid der gelooviger ran het geheeie dio cees, die gelijk hij dikwijls zeide hem nooit hebben te leur gesteld. Doch 't gebrek aan Priesters kon hij maar niet te boven komen. Hierdoot voeide hij zich in zijn apostolische voortvarendheid en ijver pijn lijk geremd. Vaak bloedde hem het hart als hij vernam hoeveiet van de katholieken, die van overal naar de groote steden stroomden, godsdienstig en zedelijk ten gronde gingen, wat. zoo meende hij, zou schiktheid moet gelet worden: beter een ontoereikend getal priesters als deze waar dig en geschikt zijn, dan een groot getal, indien dit groot zou zijn ten koste van deugd en bekwaamheid De omstandigheden brengen mede, dat ik de meening van den Hoewel reeds op hoogen leeftijd geko men zijnde, zal bij niet velen de gedachte opgekomen zijn, dat wij reeds zoo spoedig onzen Beminden Bisschop zouden moeten missen. Op onze laatst gehouden Centrale Raads vergadering werd door den Centraal Presi dent de verheugende mededeeling gedaan, dat dit jaar onze R.K. Volksbond in het diocees Haarlem, veertig jaar zou bestaan, dat deze gebeurtenis feestelijk herdacht zou worden en de meest aangewezen plaats daarvoor was: „De residentie van onzen beminden Bisschop en Beschermheer." Natuurlijk werd daar de beschouwing aan vastgeknoopt, dat het aller wensch en ver langen zou zijn onzen Beschermheer in ons midden te zien, omdat allen innig over tuigd waren, dat Hij altoos met levendige belangstelling en vaderlijke liefde alles ga desloeg, wat betrekking had op onzen Roomsch-Katholieken Volksbond. Reeds vroeger, bij de oprichting van de organisatie, was dit zoo levendig tot uiting gekomen, waar de Bisschop bij die gelegen heid verklaarde: „Dat het Zijn Volksbond was." En thans staan wij aan Zijn lijkbaar en zullen voortaan noodc Zijn wijze raadgevin gen en vaderlijke vermaningen moeten mis sen. De R. K. Kerk te Volendam, waar Mgr. Callier als kapelaan is werkzaam geweest. Bisschop hierover zeer nauwkeurig kende. bemoeiingen voor het Groot-Seminarie en Zonder aarzelen heeft hij hierin altijd de voor het voorzien :n de groote behoefte strakke lijn gehouden. Deze lijn heeft hij aan priesters in dit uitgebreide en aan zielen ons allen voorgeteekend in de statuten van zoo rijke Bisdom het Seminarie, welke hij, omdat zij ver- Moge de tijd niet veraf zijn, dat de Se- ouderd schenen, althans niet meer zoo van minariën zooveel neomysten afleveren, cfat dezen tijd, herzien en omgewerkt heeft, om aan alle aanvrager voor de zielzorg kan ze volkomen aan tt passen aan de heilzame worden voldaan. Dan wordt geoogst door voorschriften, die Pius X voor de Semina- het nageslacht, wat Mgr Callier gezaaid riën gegeven heeft. heeft. Moge de Heer des Oogstej nu aan den onvermoeiden zaaier het loon reeds geven, f dat hij door zijn noesten vlijt en arbeid ver- ax>MafrtmpAAl J. M. TASKIN, President. T£ ttMQt&t Groot-Seminarie te Warmond, De bouw van de Kathedrale Kerk van Sint Bavo en van het klein seminarie „Hageveld" zal door de eeüwsn heen een der eeretitels van Mgr. A. J. Callier blij ven, In het jubileumnummer, dat de Nieuwe Haarl. Courant uitgaf ter gelegenheid van het gouden Priesterfeest van Mgr. Callier in Augustus 1922, schreef de architect van de kathedraal, Joseph Th. J. Cuypers, over Mgr. Callier het volgende; Vanaf het oogenbiik, dat door de her stelling der Kerkelijke hiërarchie in Ne derland, Haarlem weder in volle werkelijk heid tot Bisschopszetel was geworden in 't jaar 1852, hadden de opvolgende bis schoppen de wenschei.jkheid ingezien, om vroeg of laat voor dezen Bisschopszetel een nieuwe Kathedrale Kerk te bouwen. Immers de St.-Josephkerk, welke als dus danig dienst deed, kon slechts voor een overgangstoestand in aanmerking komen. Aanvankelijk werd uitgezien naar een terrein in de oude stad. Omtrent 1890 ech- De Kathedraal St. Bavo, zooals hfj worden zal. En zoo dikwijls hij bij zijn bezoeken aan het Seminarie tot de studen- ten een vaderlijk woord van vermaning richtte, ging dit altijd ovei bun hoogsten en voornaamsten plicht: zich toe te leggen op die volmaaktheid en deugd, welke de priester later in zijn werkkring van noode heeft. De wetenschappelijke ontwikkeling der Seminaristen ging hem niet minder ter harte. Alles wat h m in deze richting werd voorgesteld, beoordeelde hij nauwgezet en juist', en als het zijn goedkeuring wegdroeg, moest het onverwijld worden ingevoerd Dit blijkt o.a. uit het merkwaardige feit, dat hij ten der laatste foto's van Mgr. Callier, genomen b(j de inwijding van het St. Fran- cisca Komana Tehuis te Haarlem. kunnen voorkomen worden, indien hij bij machte ware meer geestelijke hulp te bieden. Het spreekt van zelf, dat voor de toe komst al zijn verwachting uitging naar het Groot-Seminarie Daaruit toch moesten zij komen de arbeiders zoo vurig verlangd die hij zou kunnen zenden naar de wit staande oogstvelden Menigmaal stelde hij mij de vraag op hoeveel nieuwe priesters hij zou kunnen rekenen bij de eerstvolgende wijding. En als het. getal, dat ik noemde nog niet in verhouding was met de bestaande behoef ten, verzuchtte hij steeds: Wanneer zullen er grootere klassen komen? Het ligt in denzelfden gedachtengang dat Monseigneur er voortdurend op zon, hoe het Groot-Seminarie kon verruimd worden om de van Hageveld komende studenten allen te kunnen huisvesten. Verschillende plannen werden hem voorgelegd, en door hem overwogen. Ten slotte, toen niet langer kon worden uitgesteld, besliste hij, dat aan het bestaande seminarie een aanzienlijke verbouwing zou geschieden, die voor de behoeften der eerstvolgende generatie ze ker voldoende zal zijn. Deze verbouwing is nu pas voltooid. Monseigneur heeft haar in 't verschenen najaar in oogenschouw kunren nemen. Voor deze verbouwing zijn groote onkosten gemaakt. De Bisschop heeft weer een beroep gedaan op de offer vaardigheid van zijn diocesanen maar het mag hier vermeld worden; hij zelf heeft met zijn bijdrage datgene wat Je geloovi- gen bijeenbrachten ver overtroffen. Was het Seminarie vroeger berekend op honderd studenten, nu kunnen tweehonderd er ge makkelijk gehuisvest worden. Men meene niet, dat Mgr. Callier onder den drang van dezen priesternood min of meer toegevend werd in de eischen, welk® aan de candidaten voor de hoogstaande waardigheid van het priesterschap belmoren gesteld te worden Hierin had hij ook den geest overgenomen van Piu.. X, die meer malen gezegd en geschreven heeft, dat bij degenen, die zich aanmelden voor de H.H. Wijdingen, alleen op waardigheid en ge- den Bisschop de verschillende kleinere en grootere wijdingen ontvangen, spreekt hier als middelpunt van getteel het geestelijk leven van het Bisdom. De eenvoudige geometrische grondvor men zijn als natuurlijke elementen van den opbouw aanvaard: terwijl hunne functie, hunne bestemming wordt verklaard door gewijde teksten of persoonsnamen of deug den, welke weder doo afbeeldingen, a- n de natuur ontleend als dieren of planten, nader worden aangeduid. Want onze Bisschop wist zoo goed, dat Hij trouwe helpers had in de organisaties, welke noodzakelijkerwijze waren ingesteld, om ons aller Moeder de H. Kerk te steu nen. Op treffende wijze kwam dit zoo spon taan tot uiting bij de feestelijke herden king van het 50-jarig Priesterfeest. Toen door mej. Peeters, namens de or ganisaties, hulde was gebracht aan Z. D. H., voor alles wat Hij voor onze organisaties had gedaan, toen kwam het zoo treffend naar voren, dat onze Bisschop een groot gedeelte van hetgeen Hij tot stand had kun nen brengen, terugwierp op de hartelijke medewerking, welke hij van allen had mo gen ondervinden en hetwelk volgens Hem mede de oorzaak was, dat Hij zooveel tot stand had kunnen brengen. En zoo hebben wij het in de organisatie altoos begrepen. Wij moesten medewer ken met onzen Bisschop, om de moeilijke taak, welke Hem op de schouders was ge legd, te verlichten. En wij hebben ons dan ook wel meerdere malen bedacht om Zijn vaderlijke raadge vingen en vermaningen in den wind te slaan, integendeel, zooveel mogelijk naar best vermogen Hem gesteund, in ons aller welbegrepen belang. Met deze gedachte bezield, staan wij dan ook met een hoopvol hart aan het sterfbed van onzen beminden Beschermheer en Bisschop. Mogen Zijn gebed en liefde ons in de toe komst steeds bij blijven en Zijn heerlijke geest ons allen doordringen. Mogen wij nog eenmaal bij Zijn stoffelijk overschot Hem toeroepen: bid voor ons, bid veel voor ons opd„t wij eenmaal met U vereenigd, voor eeuwig gelukkig mogen zijn. J. PH. H. CASTRICUM, Voorzitter R. K Volksbond, afd, Haarlem. vx Het Seminarie „Hageveld" te Warmond, waar Mgr. Callier als leeraar is werkzaam geweest. N'i'j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 4