WOENSDAG IN MEMORIAM MGR. A. J. GALLIER EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 18846 NUMMER BESTAAT BLADEN UIT DRIE Mgr. A. J. Gallier f Persstemmen DE EENZAAMHEID VAN DEN TROON I Een groot en edel bisschop is heengegaan, maar ook een groot en edel mensch. Het Is te begrijpen, dat in deze dagen hem allen her denken als den grooten bisschop, maar er zijn er ook, die hem herdenken en dat wel gaarne en vol piëteit als een groot mensch. De bovennatuurlijke genade bouwt nu een maal voort op natuurlijke fundamenten en de Almachtige siert gaarne met Zijne God delijke Verkwisting nog op degenen, aan wie Hij reeds vele natuurlijke gaven heeft toe vertrouwd. Mochten allen, wien God veel schonk, dit beseffen, gelijk Mgr. A. J. Cal- lier dat beseft heeft. Hij was een groot en edel bisschop, om dat hij was een groot en edel mensch, die In volle edelmoedigheid bereid was alles te geven en ook alles op te offeren, om in ge trouwen dienst dat te zijn, waartoe God Hem geroepen had. Want trouw aan zijn onvergetelijke wa penspreuk, heeft hij niet versagend dat of ferleven wat 't dan toch was geleefd tot zijn laatste uur. Hij heeft God de volle maat geschonken; moge hij van Hem ook nu de volle maat reeds ontvangen hebben. Men spreekt wel eens van de eenzaam heid van den troon en hij heeft die een zaamheid bemind, omdat hij meende, dat hij aldus een goede bisschop was. En slechts weinigen zullen weten, wat hem de liefde voor die eenzaamheid gekost heeft. Want eenzaam heeft hi) geleefd, eenzaam heeft hij lang geleden en eenzaam is hij gestorven. 't Was slechts nu en dan, en dan nog maar *n enkel oogenblik, dat 't aan te voelen was, hoe gaarne zijn natuur die eenzaamheid verbroken had, waartoe hij meende, dat zijn hooge roeping hem verplichtte. Een kleine attentie, een klein geschenk zelfs al was het van nul en geener waarde kon de dankbaarheid In zijn an ders strenge oogen tooveren en zijn hand druk zoo warm en hartelijk doen zijn. Een vroolijk gezegde of guitigen kwinkslag kon hij waardeeren als geen ander mits de door hem vrijwillig zich opgelegde afstand niet overschreden werd. De morgengroet van zijn kleinen mis dienaar ontplooide zijn strakke blikken en vol belangstelling kon hij dan vragen naar de bezigheden van de school en de vorderin gen, die daar te maken waren of werkelijk gemaakt waren. Met voor den kleinen man ontstellende nauwkeurigheid kon hij hem uitleggen, hoe een barometer werkte, die buiten aan de huiskamer was opgehangen en met onuitputtelijk geduld herhaalde hij de uitlegging, totdat hij van hem kon verne men, hoe koud of hoe warm het was, het geen immer een zijner eerste vragen was. Ert dan te weten, dat vele dagen van dat lange bisschopsleven zijn voorbijgegaan, waarop dit bijna het eenige onderhoud was, dat hij met de buitenwereld had. De weinigen, die meer intiem met hem hebben mogen omgaan, zij zouden kunnen vertellen van de dikwijls uren-lange dienst reizen door het uitgestrekte bisdom, hoe Mgr. die vele uren altijd smakelijk wist te verkorten met geestige scherts of een im mer interessante conversatie; maar die zelfde reisgezellen begrepen dan ook, dat 't hem trots alles een offer moest zijn in het ge wone dagelijksche leven zoovele uren alleen te moeten doorbrengen. Wie het voorrecht hebben genoten, getui gen te zijn geweest van zijn eersten stap in de schitterend opgesierde Kathedraal van St. Bavo op zijn gouden Priesterfeest, en toen die tranen hebben zien blinken in zijn oogen, terwijl hij ontroerd stamelde: „Dat had ik niet kunnen en mogen verwachten," die hebben begrepen, dat het hem de uiter ste moeite moet hebben gekost, om, majes teitelijk en waardig als altoos, dat gansche lange middenpad door te loopen, om ein delijk zich zelf te kunnen zijn op den bid- stoel voor het Allerheiligste Sacrament. Die gang door zijn Kathedraal als een Vorst der Kerk, terwijl zijn hart diep ontroerd was, is een symbool van zijn bisschops-leven. Ja, alleen een hoog plichtsbesef, alleen een warme offerliefde, kunnen hem daartoe in staat gesteld hebben, maar vraag niet, wat hem dat dag aan dag moet gekost hebben. En dat alles heeft hij volmaakter nog be oefend tijdens zijn maandenlang lijden. Heeft hij eenzaam geleefd, eenzaam heeft hij ook geleden. Innig dankbaar kon hij afscheid nemen, wanneer men hem wat had trachten te ver- poozen door een uurtje bij hem te zitten. „Natuurlijk, uwe bezigheden mogen er niet onder lijden," was zijn immer herhaalde verzekering, als men weg moest gaan, om dat het werk moest blijven doorgaan. „Ach, ik heb toch nog nimmer iemand weggestuurd," zoo was zijn antwoord, als men, „die eenzaamheid" gedachtig, aarzel de hem te verzoeken iemand tot hem toe te laten. Hij kon zoo verlangend aan zijn zorgzame ziekenzuster vragen, of het uur al was aan gebroken, waarop een of meerdere huisge- nooten hem gewoonlijk kwamen begroeten en zijn noodzakelijke verpleging moest niet zelden volgens zijn eigen verordening onderbroken of uitgesteld worden, als zulk een uur werkelijk daar was. Zelfs in groote benauwdheden moest dat doorgaan en dankbaar en tevreden kon hij neerblikken, wanneer men slechts stil bij hem nederzat, zonder veel te zeggen en goedkeurend kon hi) u toeknikken, wanneer men het rozenhoedje dan ter hand nam om stil wat bij hem te bidden. „y hebt vandaag niet veel aan me," was t dikwijls met een weinig angst in zijn stem, dat men daarom al te spoedig zou weg gaan. En toch, uit den aard der zaak waren be zoeken slechts zeldzaam en om zijn eigen bestwil slechts kort, want aangenaam en onderhoudend causeur als hij was, vreesde men voor te veel inspanning. Zoo heeft hij in die vele maanden vele uren doorgebracht, alleen met de zieken zuster, lange dagen en nog langere nachten, en nooit is er een klacht door hem geuit, dat men hem zooveel alleen liet en moest laten, maar wel placht hij te zeggen: „Na tuurlijk, die kunt U niet alléén laten," wan neer men na eenigen tijd hem gezelschap te hebben gehouden, hem verklapte, dat men iemand op bezoek had. Hij begreep, dat de eenzaamheid van zijn leven tot noodzakelijk gevolg had de een zaamheid ook van zijn lijden, maar innig dankbaar was hij de weinigen, die weten konden, dat in zijn ziekte hem die een zaamheid toch wel wat zwaar moest vallen en daarom hun best deden haar tot het noodzakelijke te beperken. Men kon niet dan met diepe ontroering zijn soms luide verzuchtingen aanhooren vóór de H. Communie, wanneer hij zoo in nig verlangend herhaalde: „Ach, lieve Je zus, kom toch", of wanneer hij, door be nauwdheden overvallen, zoo stervend-ang stig telkens op nieuw het uit-hijgde: ..Ach, Moedertje (de H. Maagd Maria) kom toch; Ach Moedertje, help mij." Tegenover zijn Opperpriester Christus, te genover de door hem zoo diep vereerde H. Moeder Gods, tegenover Gods lieve heili gen, behoefde hij zich geen afstand te me ten, maar kon hij de volle kracht van zijne hartelijke liefde ontplooien en allen, die hem hoorden bidden in die laatste dagen, zullen daarom alleen hem al niet kunnen vergeten, niet wetend, wat men hem meer moet be nijden, het hartelijke of het voortdurende van zijn gebed. Maar wie tot zulk een hartelijkheid in staat is en haar toch een menschen-leven lang bijna immer weet te verbergen om dat hij meent, dat dat beter is die moet offerliefde bezitten en offerkracht, dat moet een groot en edel mensch zijn, die aller minst zichzelven zoekt. En tenslotte de eenzaamheid van het ster ven. O, hoe tallooze malen heeft hij in de laatste twee Jaren van zijn angst laten blij ken voor 'n onvoorzienen dood, voor 'n dood zonder priester naast hem, om hem bij te staan en te helpen met de onuitputtelijke genade-middelen der kerk. Hoe was hij te vreden gestemd, toen op den Tweeden Kerstdag de geneesheer het dienstig oor deelde, dat hem de laatste H.H. Sacramen ten zouden worden toegediend. En toen de dood zoo lang op zich liet wachten, kon men hem geen grooter rust schenken, dan hem te laten zien, dat de gebeden der Stervenden gereed lagen op de ziekenkamer in het La tijn voor den priester, zooals hij vurig bad en hoopte, in het Hollandsch voor de zie kenzuster. Mgr. zal 't waarschijnlijk aan zijn voort durend en vurig bidden te danken hebben gehad, dat zoo geheel toevallig op dien droeven Zaterdagmorgen een priester naast zijn ziekenstoel was gezeten, die in volle dankbaarheid des harten hem in die laatste oogenblikken alles heeft kunnen geven aan genaden en voorspraak, wat hij op den dag zijner H. Priesterwijding door zijne bis schoppelijke handen eenmaal van hem ont vangen had. Eenzaam was zijn sterven, omdat, ondanks alles, toch zijn dood nog onverwacht was en de huisgenooten hem niet hebben kun nen uitbidden, zooals zij dat zich gedacht hadden, maar 't moet hem toch een troost geweest zijn, dat God van hem bij den dood niet die volledige eenzaamheid heeft ge vraagd, die hij gemeend heeft vrijwillig tij dens zijn leven hem te moeten schenken. En wanneer er zijn. die met evenveel pië teit dit lezen als waarmede het geschreven is, laat ze dan, alvorens dit weg te leggen, een enkel, door hem zoo dikwijls herhaalt. Wees-Gegroet bidden voor de rust zijner ziel en mogen ze hem blijven gedenken, opdat hij niet langer het offer der eenzaamheid behoeve te brengen, hij, die om ons welzijn zoo lang haar geduldig heeft gedragen. Pie Jesu, Domine, Dona ei Requiem Dinsdagmiddag Haarlems Katholieken hebben het zeer gewaardeerd, dat in zoo ruime mate gele genheid is gegeven in de rouwkapel van het Bisschoppelijk Paleis bij de doodsbaar te bidden. Behalve de velen, die in den loop van Zondag, Maandag en Dinsdag de Chapelle ardente konden bezoeken, zij het dan dat het bezoek een uitzonderingskarak ter had, waren Maandagavond en Dinsdag middag vele geloovigen in de gelegenheid hun stille hulde te brengen aan den over leden Bisschop. Urenlang hebben Dinsdagmiddag de ge loovigen langs de baar gedefileerd; velen hebben op de bldstoelen langs het praal bed kunnen bidden en stil de zachte trek ken van het Bisschoppelijk gelaat kunnen bewonderen. De tientallen bezoekers groei den aan tot honderdtallen, de honderdtal len werden duizendtallen. Om 5 uur zijn de poorten van het Paleis voorgoed gesloten voor het publiek en zij, die onzen Bisschop op zijn praalbed heb ben gezien, zullen de herinnering aan dat verheven schouwspel nog lange jaren be waren. Duizenden katholieke en niet-katho- liekeen Haarlemmers hebben een bezoek gebracht aan de doodsbaar van Monseig neur Callier. De rouwstoet Men heeft ons gevraagd of députaties van corporaties of vereènlgingen zich met eigen rijtuigen bij den lijkstoet kunnen aansluiten. Wy kunnen op deze vraag antwoorden, dat, gelyk reeds gemeld is, de ïykstoet zal bestaan uit lijkwagen en volgrytuigen. Er zullen zich dus geen deputaties van orga nisaties met vaandels aansluiten, zooals aanvankelijk is gedacht. Zonder echter, dat iemand daartoe wordt uitgenoodigd wil men niet verhinderen of verbieden dat deputaties of particulieren, die dat wenschen, zich per eigen vervoerge- legenheid rytuig of auto achter den ïykstoet aansluiten, zy dienen zich daarbij echter stipt aan de orde-maatregelen te houden. Condoleance-telegrammen Condoleance-telegrammen zijn nog ont vangen van den voorzitter der Eerste Ka mer, den heer J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, van den voorzitter der Tweede Kamer, Jhr. Mr. ch. Ruys de Beerenbrouck en de meeste Katholieke leden der Eerste en Tweede Kamer. Mgr. Callier en de Kathedraalbouw In deze dagen is herhaaldebjk gewezen op het groote aandcA, dat Z. D. H. Mgr. Callier heeft gehad in den bouw der Ka thedraal. Eerst als Vicaris-generaal In het Bisdom; later als bisschop. Het was vooral Mgr. Callier, die o.m. de symboliek van de Kathedraal bestudeerde en aangaf. Hoe Mgr. echter ook belangstelde in de détails biykt uit een typisch staaltje, dat wy een dezer dagen hoorden vertellen. Elke der zes zuilen, die de muren van de koornis dragen, vertoont als symboliek in het basement het onderdrukken van een zonde tegen den H. Geest, terwyi de tweeledige kapiteelen ver sierd zyn met plantmotieven, die de sym bolen zyn van de twaalf vruchten van den H. Geest. Toen nu eens Mgr. Callier, reeds bisschop, in de werkplaats van den overi gens zeer bekwamen beeldhouwer kwam, was deze bezig met het modelleeren van een toornig hondachtig monster, voorstel lende de zonde: hardnekkig zyn in de boos heid. Het viel Mgr. nu op, dat de hond met den staart kwispelde, terwijl by een toorni- gen hond de staart niet kwispelt, maar dik wordt. Lachend maakte hy den beeldhou wer hierop attent. Toen 'n anderen maal de beelhouwer moeilijkheden had met het vin den van de bladeren van de myrtenbes (voorstellende de onthouding) wist Mgr. alweer raad en raadde den kunstenaar aan zich te wenden tot een bekende technische bibliotheek hier ter stede. En zoo stelde Mgr. belang tot zelfs In de détails van den Kathedraalbouw. De overbrenging van het stoffelijk overschot naar de Kathedrale Kerk. Hedenmiddag te 12 uur had de overbren ging van het stoffeiyk overschot vanuit het Bisschoppeiyk Paleis naar de Kathedrale Kerk aan de L<>-ischevaart plaats. De lykwagen werd gevolgd door twee ry- tuigen, waarin hadden plaats genomen de Hoogeerw. heer Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris-generaal, in klein-paars, de beide secretarissen van wijlen Z. D. H. den Bis schop, de Zeereerw. heeren J. M. v. d. Tuyn en Th. W. Pichot, de neef van den overleden Bisschop, de heer Julien Callier uit Ostende en dr. L. C. Proot, de lijfarts van wyien Mgr. Callier en Pastoor H. C. J. Sondaal. De stoet volgde de Nieuwe Gracht, Kin- derhuisvest, Wilhelmlnastraat, Wllsons- plein, Leidsche Vaart. By den ingang der Kathedraal werd het ïyk door de geesteiykheid der Kathedraal afgehaald. Langs den weg was de belangstelling al leen nabü de Nieuwe Geacht en by de Kathedraal groot. De politie had voldoende orde-maatregelen genomen. Binnen het hek van de Kathedraal werd geen publiek toe gelaten. Ook het inhalen van het stoffe lijk overschot binnen de Kathedraal ge schiedde alleen door de geesteiykheid. Een uitzondering was gemaakt voor de arbei ders, die by de Kathedraal werkzaam zyn en die allen op de stoelen van het midden pad hadden plaats genomen. Aan den ingang langs de Noordzyde (Westergracht) hadden zich een twintigtal priesters, kapelaans, pastoors en rectoren der stad opgesteld, gekleed met rochet. Hierby voegde zich later nog de hoogeerw. heer Vicaris-Generaal Mgr. M. P. J. Möll mann, de Zeereerw. heer Pastoor H. C. J. Het rouwbezoek in het Bisschoppelijk Paleis. De Hoog Eerw. Provinciaal der paters Capucünen, betreedt het paleis. Sondaal, biechtvader van Z. D. H., de bei de secretarissen van het bisdom en de hee ren Dr. L. C. Proot, dokter van Z. D. H. en Julien. Callier uit Ostende, neef van Mgr. Onder het gezang „Subvenite Angeli," werd de ïykkist, nadat die uit den lykwa gen was genomen en de kathedraal bin nengedragen, het kruis in top, gedragen door den weleerw. heer G. Keyzer, kape laan der kathedraal, door de koor-om gang naar het Bisschoppeiyk presbyterium gedragen, waar de eerw. zusters Francisca nessen van het klooster aan de Wester gracht hadden plaats genomen in de ban ken aan den epistelkant. Als dragers fungeerden de leden der R.K. Begrafenisonderneming. Het was een treffend moment het stof- feiyk overschot van Mgr. Callier door de de kathedraal die hy zoo liefhad, omringd en gevolgd door de priesters, die hem zoo dikwyis by plech tigheden assisteerden en verwelkomd door de bouwers die het monument, dat eeu wenlang zyn naam zal dragen, zullen af bouwen. In de koomissen langs het hoofd altaar schenen de electrische lampen haar bloeienden, juichenden glans, sterk con- trasteerend met het stemmige rouw, waar in het bisschoppelijke altaar is gehuld. Be dekt was nu het wapen van Z. D. H. den Bisschop, dat is aangebracht in den bis- schoppeiyken troon. Nadat de plechtigheden waren afgeloo- pen werden nog tién Onze Vaders en tien Weesgegroeten voor de zielerust van Mgr. gebeden. Hiermede was de plechtigheid, waarvan wy de beschryving wegens het gevorderde uur zeer moeten bekorten Hoe aandoeniyk zy overigens ook was afgeloopen Hedenmorgen kwart vóór 9 was het stof- feiyk overschot van Mgr. van het praalbed genomen en in de ïykkist gelegd. Het is een fraaie kist van blank eikenhout in de was. Een eenvoudig breed koperen kruis teekent zich op het deksel af. Onder het kruis is een koperen plaat aan gebracht, waarop het volgende staat ge schreven: Augustinus Josephus Callier, Episcopus Harlemen Leonis Neerlandici comendator. Natus Flessinghae die 29 m. Mail 1849 Obif»t Harlemi die 28 m. Aprilis 1928. In Pace. Wat beteekent: Augustinus Josephus Callier. Bisschop van Haarlem. Commandeur in de Orde van den Neder- landschen Leeuw. Geboren te Vlissingen 29 Mei 1849. Overleden te Haarlem 28 April 1928. In Vrede. Zooals men weet, heeft Z. D. H. mgr. Callier nimmer den afbouw der Kathe draal kunnen bezoeken. De Hoogeerw. deken L. A. A. M. Wester- woudt had daarom een pieus Idee uitge werkt, n.l. om alle werklieden, die by den afbouw der Kathedraal werkzaam zyn, in de Kathedraal te noodigen, in hun werk pak, om bjj den ontvangst van het stoffe- ïyk overschot tegenwoordig te zyn. Voor de zielerust van mgr. Callier werd een tientje van den Rozenkrans door hen gebeden. Maatregel van orde zy, die uitgenoodigd zyn in de volgrytui gen plaats te nemen, worden verzocht mor gen, voor de laatste absolutie (door Z. D. H. Mgr. v. d. Wetering) is verricht, zich naar de bisschoppeiyke sacrestie te begeven. Daar zullen hun namen worden afgelezen al naar gelang zy in de rytuigen plaats moeten ne men. Het Doorluchtig Episcopaat Hedenavond zullen in Haarlem arrivee- ren Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, bisschop van Roermond, en Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's-Bosch, benevens de Hoogeerw. heer kanunnik T. Bootsma als vertegenwoordiger van Z. D. H. Mgr. Hey- len, bisschop van Namen. Allen zullen in bet Bisschoppeiyk Paleis logeeren. Morgenochtend zullen hier arriveeren Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, Z. D. H. Mgr. Hopmans, bis schop van Breda en Z-Exc. Mgr. L. Schiop- pa, Pauseiyk internuntius: alsook Mgr. Biermans, titulair bisschop van Gargara, algemeen Overste der Missionarissen van Mill HUI. Bij de begrafenis zal morgen ook tegen woordig zyn het Hoogwaardig Heer W. A. van Dinter. De verzonden uitnoodigingen Uitgenoodigd zijn om op de gereserveerde stoelen in de Kathedrale kerk plaats te ne men, o.m. de Commissarissen der Koningin in de provincie Noord-Holland. Zuid-Hol land en Zeeland, de R. K. Ministers, de R. K. Minister van Staat, de R. K. leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten- Generaal, het gemeentebestuur van Haar lem, de R. K. raadsleden van Haarlem, de Rector van de R. K. Universiteit te Nyme- gen, de R. K. professoren van de andere Universiteiten, de hoofdbesturen van de R. K. landeiyke standsorganisaties, de R. K. Diocesane sociale en charitatieve orga nisaties. de besturen der R. K. plaatselijke vereenigingen, verder kennissen van den Bisschop. Het défilé langs de lijkbaar in de Kathedraal. Hedenmiddag van 2 tot 5 uur zal er in de Kathedrale Kerk nog gelegenheid gegeven worden om langs de lijkbaar te defileeren. Waarschynlyk zal Monseigneur dan nog te zien zyn. Veel belangstelling Om half twee hedenmiddag stond reeds een lange file belangstellenden op de Leid sche Vaart te wachten, om toegelaten te worden tot- de Kathedraal, Om 2 uur zon deze, zooals bekend is, voor de geloovigen worden opengesteld, en de gelegenheid wor den geboden langs het stoffeiyk overschot van Mgr. Callier te defileeren. In verband met het overiyden van Mgr. Callier schryft de „Limburger Koerier" nog het volgende: Na meer dan 25 jaren 't bisdom Haarlem als een wys en liefdevol vader bestuurd te hebben, heeft Mgr. Callier 't gryze hoofd, nog zwaar van zorgen voor 't heü zyner ge loovigen, voor eeuwig ter ruste gelegd. Met hem ontviel zijn diocees een edel man, een plichtgetrouw, onvermoeid voor 't behoud en den opbloei der zielen werkzaam priester, een streng, rechtvaardig, tevens innig met de nooden zyner geloovigen meelevend bisschop. Als krachtig promotor van de Veelvuldige H. Communie, als vurig yveraar voor de voortplanting des Geloofs, als onwankelbare steunpilaar voor de Katholieke pers in Hol land, die aan zyn overtuigend woord, edel moedige daad en levendige belangstelling veel van de huidige stevigheid harer positie dankt, kortom, als Katholiek priester-van- de-daad heeft Mgr. Callier zich verdiensten verworven, welke aan de uitspraak, dat zyn nagedachtenis eiken Nederlandschen Katho liek onvergeteiyk biyft, alle gemeenplaatsig- heid, alle conventie ontnemen. t Portret van den overledene: wie beter dan de eveneens verscheiden Toorop kon het teekenen; wie beter, dan hy, die met zyn vaardige, door helder-zienden geest geleide hand ons t uit bescheidenheid gesloten boek van zoo menige, edele priesterziel ontsloten heeft? 't Doet ons in den bisschop zien, den sta&g zorgenden vader, wien de ontrouw der verloren zonen drukt, doch die tevens dade- iyk bereid is de van hun doolwegen terug keerenden liefdevol in de armen te sluiten. Doch wilskracht ook spreekt uit het gelaat Hedenmorgen 12 uur werd het stoffciyk overschot v.m Z. D. H. Mgr. Callier naar de Kathedrale Kerk St. Bavo overgebracht. Hierboven: de kist m-t het stoffelijk schot wordt uit het Bisschoppelijk Paleis gedragen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1