WOENSDAG
IN MEMORIAM MGR. A. J. GALLIER
EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 18846
NUMMER
BESTAAT
BLADEN
UIT DRIE
Mgr. A. J. Gallier f
Persstemmen
DE EENZAAMHEID VAN DEN TROON I
Een groot en edel bisschop is heengegaan,
maar ook een groot en edel mensch. Het Is
te begrijpen, dat in deze dagen hem allen her
denken als den grooten bisschop, maar er zijn
er ook, die hem herdenken en dat wel
gaarne en vol piëteit als een groot mensch.
De bovennatuurlijke genade bouwt nu een
maal voort op natuurlijke fundamenten en
de Almachtige siert gaarne met Zijne God
delijke Verkwisting nog op degenen, aan wie
Hij reeds vele natuurlijke gaven heeft toe
vertrouwd. Mochten allen, wien God veel
schonk, dit beseffen, gelijk Mgr. A. J. Cal-
lier dat beseft heeft.
Hij was een groot en edel bisschop, om
dat hij was een groot en edel mensch, die
In volle edelmoedigheid bereid was alles te
geven en ook alles op te offeren, om in ge
trouwen dienst dat te zijn, waartoe God
Hem geroepen had.
Want trouw aan zijn onvergetelijke wa
penspreuk, heeft hij niet versagend dat of
ferleven wat 't dan toch was geleefd
tot zijn laatste uur. Hij heeft God de volle
maat geschonken; moge hij van Hem ook nu
de volle maat reeds ontvangen hebben.
Men spreekt wel eens van de eenzaam
heid van den troon en hij heeft die een
zaamheid bemind, omdat hij meende, dat
hij aldus een goede bisschop was. En slechts
weinigen zullen weten, wat hem de liefde
voor die eenzaamheid gekost heeft.
Want eenzaam heeft hi) geleefd, eenzaam
heeft hij lang geleden en eenzaam is hij
gestorven.
't Was slechts nu en dan, en dan nog maar
*n enkel oogenblik, dat 't aan te voelen was,
hoe gaarne zijn natuur die eenzaamheid
verbroken had, waartoe hij meende, dat zijn
hooge roeping hem verplichtte.
Een kleine attentie, een klein geschenk
zelfs al was het van nul en geener
waarde kon de dankbaarheid In zijn an
ders strenge oogen tooveren en zijn hand
druk zoo warm en hartelijk doen zijn. Een
vroolijk gezegde of guitigen kwinkslag kon
hij waardeeren als geen ander mits de
door hem vrijwillig zich opgelegde afstand
niet overschreden werd.
De morgengroet van zijn kleinen mis
dienaar ontplooide zijn strakke blikken en
vol belangstelling kon hij dan vragen naar
de bezigheden van de school en de vorderin
gen, die daar te maken waren of werkelijk
gemaakt waren. Met voor den kleinen man
ontstellende nauwkeurigheid kon hij hem
uitleggen, hoe een barometer werkte, die
buiten aan de huiskamer was opgehangen en
met onuitputtelijk geduld herhaalde hij de
uitlegging, totdat hij van hem kon verne
men, hoe koud of hoe warm het was, het
geen immer een zijner eerste vragen was.
Ert dan te weten, dat vele dagen van dat
lange bisschopsleven zijn voorbijgegaan,
waarop dit bijna het eenige onderhoud was,
dat hij met de buitenwereld had.
De weinigen, die meer intiem met hem
hebben mogen omgaan, zij zouden kunnen
vertellen van de dikwijls uren-lange dienst
reizen door het uitgestrekte bisdom, hoe
Mgr. die vele uren altijd smakelijk wist te
verkorten met geestige scherts of een im
mer interessante conversatie; maar die zelfde
reisgezellen begrepen dan ook, dat 't hem
trots alles een offer moest zijn in het ge
wone dagelijksche leven zoovele uren alleen
te moeten doorbrengen.
Wie het voorrecht hebben genoten, getui
gen te zijn geweest van zijn eersten stap in
de schitterend opgesierde Kathedraal van
St. Bavo op zijn gouden Priesterfeest, en
toen die tranen hebben zien blinken in zijn
oogen, terwijl hij ontroerd stamelde: „Dat
had ik niet kunnen en mogen verwachten,"
die hebben begrepen, dat het hem de uiter
ste moeite moet hebben gekost, om, majes
teitelijk en waardig als altoos, dat gansche
lange middenpad door te loopen, om ein
delijk zich zelf te kunnen zijn op den bid-
stoel voor het Allerheiligste Sacrament. Die
gang door zijn Kathedraal als een Vorst
der Kerk, terwijl zijn hart diep ontroerd
was, is een symbool van zijn bisschops-leven.
Ja, alleen een hoog plichtsbesef, alleen een
warme offerliefde, kunnen hem daartoe in
staat gesteld hebben, maar vraag niet, wat
hem dat dag aan dag moet gekost hebben.
En dat alles heeft hij volmaakter nog be
oefend tijdens zijn maandenlang lijden.
Heeft hij eenzaam geleefd, eenzaam heeft
hij ook geleden.
Innig dankbaar kon hij afscheid nemen,
wanneer men hem wat had trachten te ver-
poozen door een uurtje bij hem te zitten.
„Natuurlijk, uwe bezigheden mogen er niet
onder lijden," was zijn immer herhaalde
verzekering, als men weg moest gaan, om
dat het werk moest blijven doorgaan.
„Ach, ik heb toch nog nimmer iemand
weggestuurd," zoo was zijn antwoord, als
men, „die eenzaamheid" gedachtig, aarzel
de hem te verzoeken iemand tot hem toe
te laten.
Hij kon zoo verlangend aan zijn zorgzame
ziekenzuster vragen, of het uur al was aan
gebroken, waarop een of meerdere huisge-
nooten hem gewoonlijk kwamen begroeten
en zijn noodzakelijke verpleging moest niet
zelden volgens zijn eigen verordening
onderbroken of uitgesteld worden, als zulk
een uur werkelijk daar was.
Zelfs in groote benauwdheden moest dat
doorgaan en dankbaar en tevreden kon hij
neerblikken, wanneer men slechts stil bij
hem nederzat, zonder veel te zeggen en
goedkeurend kon hi) u toeknikken, wanneer
men het rozenhoedje dan ter hand nam om
stil wat bij hem te bidden.
„y hebt vandaag niet veel aan me," was
t dikwijls met een weinig angst in zijn stem,
dat men daarom al te spoedig zou weg gaan.
En toch, uit den aard der zaak waren be
zoeken slechts zeldzaam en om zijn eigen
bestwil slechts kort, want aangenaam en
onderhoudend causeur als hij was, vreesde
men voor te veel inspanning.
Zoo heeft hij in die vele maanden vele
uren doorgebracht, alleen met de zieken
zuster, lange dagen en nog langere nachten,
en nooit is er een klacht door hem geuit,
dat men hem zooveel alleen liet en moest
laten, maar wel placht hij te zeggen: „Na
tuurlijk, die kunt U niet alléén laten," wan
neer men na eenigen tijd hem gezelschap
te hebben gehouden, hem verklapte, dat
men iemand op bezoek had.
Hij begreep, dat de eenzaamheid van zijn
leven tot noodzakelijk gevolg had de een
zaamheid ook van zijn lijden, maar innig
dankbaar was hij de weinigen, die weten
konden, dat in zijn ziekte hem die een
zaamheid toch wel wat zwaar moest vallen
en daarom hun best deden haar tot het
noodzakelijke te beperken.
Men kon niet dan met diepe ontroering
zijn soms luide verzuchtingen aanhooren
vóór de H. Communie, wanneer hij zoo in
nig verlangend herhaalde: „Ach, lieve Je
zus, kom toch", of wanneer hij, door be
nauwdheden overvallen, zoo stervend-ang
stig telkens op nieuw het uit-hijgde: ..Ach,
Moedertje (de H. Maagd Maria) kom toch;
Ach Moedertje, help mij."
Tegenover zijn Opperpriester Christus, te
genover de door hem zoo diep vereerde
H. Moeder Gods, tegenover Gods lieve heili
gen, behoefde hij zich geen afstand te me
ten, maar kon hij de volle kracht van zijne
hartelijke liefde ontplooien en allen, die hem
hoorden bidden in die laatste dagen, zullen
daarom alleen hem al niet kunnen vergeten,
niet wetend, wat men hem meer moet be
nijden, het hartelijke of het voortdurende
van zijn gebed.
Maar wie tot zulk een hartelijkheid in
staat is en haar toch een menschen-leven
lang bijna immer weet te verbergen om
dat hij meent, dat dat beter is die moet
offerliefde bezitten en offerkracht, dat moet
een groot en edel mensch zijn, die aller
minst zichzelven zoekt.
En tenslotte de eenzaamheid van het ster
ven. O, hoe tallooze malen heeft hij in de
laatste twee Jaren van zijn angst laten blij
ken voor 'n onvoorzienen dood, voor 'n dood
zonder priester naast hem, om hem bij te
staan en te helpen met de onuitputtelijke
genade-middelen der kerk. Hoe was hij te
vreden gestemd, toen op den Tweeden
Kerstdag de geneesheer het dienstig oor
deelde, dat hem de laatste H.H. Sacramen
ten zouden worden toegediend. En toen de
dood zoo lang op zich liet wachten, kon men
hem geen grooter rust schenken, dan hem te
laten zien, dat de gebeden der Stervenden
gereed lagen op de ziekenkamer in het La
tijn voor den priester, zooals hij vurig bad
en hoopte, in het Hollandsch voor de zie
kenzuster.
Mgr. zal 't waarschijnlijk aan zijn voort
durend en vurig bidden te danken hebben
gehad, dat zoo geheel toevallig op dien
droeven Zaterdagmorgen een priester naast
zijn ziekenstoel was gezeten, die in volle
dankbaarheid des harten hem in die laatste
oogenblikken alles heeft kunnen geven aan
genaden en voorspraak, wat hij op den dag
zijner H. Priesterwijding door zijne bis
schoppelijke handen eenmaal van hem ont
vangen had.
Eenzaam was zijn sterven, omdat, ondanks
alles, toch zijn dood nog onverwacht was
en de huisgenooten hem niet hebben kun
nen uitbidden, zooals zij dat zich gedacht
hadden, maar 't moet hem toch een troost
geweest zijn, dat God van hem bij den dood
niet die volledige eenzaamheid heeft ge
vraagd, die hij gemeend heeft vrijwillig tij
dens zijn leven hem te moeten schenken.
En wanneer er zijn. die met evenveel pië
teit dit lezen als waarmede het geschreven
is, laat ze dan, alvorens dit weg te leggen,
een enkel, door hem zoo dikwijls herhaalt.
Wees-Gegroet bidden voor de rust zijner ziel
en mogen ze hem blijven gedenken, opdat
hij niet langer het offer der eenzaamheid
behoeve te brengen, hij, die om ons welzijn
zoo lang haar geduldig heeft gedragen.
Pie Jesu, Domine,
Dona ei Requiem
Dinsdagmiddag
Haarlems Katholieken hebben het zeer
gewaardeerd, dat in zoo ruime mate gele
genheid is gegeven in de rouwkapel van
het Bisschoppelijk Paleis bij de doodsbaar
te bidden. Behalve de velen, die in den
loop van Zondag, Maandag en Dinsdag de
Chapelle ardente konden bezoeken, zij het
dan dat het bezoek een uitzonderingskarak
ter had, waren Maandagavond en Dinsdag
middag vele geloovigen in de gelegenheid
hun stille hulde te brengen aan den over
leden Bisschop.
Urenlang hebben Dinsdagmiddag de ge
loovigen langs de baar gedefileerd; velen
hebben op de bldstoelen langs het praal
bed kunnen bidden en stil de zachte trek
ken van het Bisschoppelijk gelaat kunnen
bewonderen. De tientallen bezoekers groei
den aan tot honderdtallen, de honderdtal
len werden duizendtallen.
Om 5 uur zijn de poorten van het Paleis
voorgoed gesloten voor het publiek en zij,
die onzen Bisschop op zijn praalbed heb
ben gezien, zullen de herinnering aan dat
verheven schouwspel nog lange jaren be
waren.
Duizenden katholieke en niet-katho-
liekeen Haarlemmers hebben een bezoek
gebracht aan de doodsbaar van Monseig
neur Callier.
De rouwstoet
Men heeft ons gevraagd of députaties
van corporaties of vereènlgingen zich met
eigen rijtuigen bij den lijkstoet kunnen
aansluiten.
Wy kunnen op deze vraag antwoorden,
dat, gelyk reeds gemeld is, de ïykstoet zal
bestaan uit lijkwagen en volgrytuigen. Er
zullen zich dus geen deputaties van orga
nisaties met vaandels aansluiten, zooals
aanvankelijk is gedacht.
Zonder echter, dat iemand daartoe wordt
uitgenoodigd wil men niet verhinderen of
verbieden dat deputaties of particulieren,
die dat wenschen, zich per eigen vervoerge-
legenheid rytuig of auto achter den
ïykstoet aansluiten, zy dienen zich daarbij
echter stipt aan de orde-maatregelen te
houden.
Condoleance-telegrammen
Condoleance-telegrammen zijn nog ont
vangen van den voorzitter der Eerste Ka
mer, den heer J. J. G. baron van Voorst
tot Voorst, van den voorzitter der Tweede
Kamer, Jhr. Mr. ch. Ruys de Beerenbrouck
en de meeste Katholieke leden der Eerste en
Tweede Kamer.
Mgr. Callier en de Kathedraalbouw
In deze dagen is herhaaldebjk gewezen
op het groote aandcA, dat Z. D. H. Mgr.
Callier heeft gehad in den bouw der Ka
thedraal. Eerst als Vicaris-generaal In het
Bisdom; later als bisschop. Het was vooral
Mgr. Callier, die o.m. de symboliek van de
Kathedraal bestudeerde en aangaf. Hoe
Mgr. echter ook belangstelde in de détails
biykt uit een typisch staaltje, dat wy een
dezer dagen hoorden vertellen. Elke der zes
zuilen, die de muren van de koornis dragen,
vertoont als symboliek in het basement het
onderdrukken van een zonde tegen den H.
Geest, terwyi de tweeledige kapiteelen ver
sierd zyn met plantmotieven, die de sym
bolen zyn van de twaalf vruchten van den
H. Geest. Toen nu eens Mgr. Callier, reeds
bisschop, in de werkplaats van den overi
gens zeer bekwamen beeldhouwer kwam,
was deze bezig met het modelleeren van
een toornig hondachtig monster, voorstel
lende de zonde: hardnekkig zyn in de boos
heid. Het viel Mgr. nu op, dat de hond met
den staart kwispelde, terwijl by een toorni-
gen hond de staart niet kwispelt, maar dik
wordt. Lachend maakte hy den beeldhou
wer hierop attent. Toen 'n anderen maal de
beelhouwer moeilijkheden had met het vin
den van de bladeren van de myrtenbes
(voorstellende de onthouding) wist Mgr.
alweer raad en raadde den kunstenaar aan
zich te wenden tot een bekende technische
bibliotheek hier ter stede. En zoo stelde
Mgr. belang tot zelfs In de détails van den
Kathedraalbouw.
De overbrenging van het stoffelijk
overschot naar de Kathedrale
Kerk.
Hedenmiddag te 12 uur had de overbren
ging van het stoffeiyk overschot vanuit het
Bisschoppeiyk Paleis naar de Kathedrale
Kerk aan de L<>-ischevaart plaats.
De lykwagen werd gevolgd door twee ry-
tuigen, waarin hadden plaats genomen de
Hoogeerw. heer Mgr. M. P. J. Möllmann,
vicaris-generaal, in klein-paars, de beide
secretarissen van wijlen Z. D. H. den Bis
schop, de Zeereerw. heeren J. M. v. d.
Tuyn en Th. W. Pichot, de neef van den
overleden Bisschop, de heer Julien Callier
uit Ostende en dr. L. C. Proot, de lijfarts
van wyien Mgr. Callier en Pastoor H. C. J.
Sondaal.
De stoet volgde de Nieuwe Gracht, Kin-
derhuisvest, Wilhelmlnastraat, Wllsons-
plein, Leidsche Vaart.
By den ingang der Kathedraal werd het
ïyk door de geesteiykheid der Kathedraal
afgehaald.
Langs den weg was de belangstelling al
leen nabü de Nieuwe Geacht en by de
Kathedraal groot. De politie had voldoende
orde-maatregelen genomen. Binnen het hek
van de Kathedraal werd geen publiek toe
gelaten. Ook het inhalen van het stoffe
lijk overschot binnen de Kathedraal ge
schiedde alleen door de geesteiykheid. Een
uitzondering was gemaakt voor de arbei
ders, die by de Kathedraal werkzaam zyn
en die allen op de stoelen van het midden
pad hadden plaats genomen.
Aan den ingang langs de Noordzyde
(Westergracht) hadden zich een twintigtal
priesters, kapelaans, pastoors en rectoren
der stad opgesteld, gekleed met rochet.
Hierby voegde zich later nog de hoogeerw.
heer Vicaris-Generaal Mgr. M. P. J. Möll
mann, de Zeereerw. heer Pastoor H. C. J.
Het rouwbezoek in het Bisschoppelijk Paleis.
De Hoog Eerw. Provinciaal der paters
Capucünen, betreedt het paleis.
Sondaal, biechtvader van Z. D. H., de bei
de secretarissen van het bisdom en de hee
ren Dr. L. C. Proot, dokter van Z. D. H.
en Julien. Callier uit Ostende, neef van
Mgr.
Onder het gezang „Subvenite Angeli,"
werd de ïykkist, nadat die uit den lykwa
gen was genomen en de kathedraal bin
nengedragen, het kruis in top, gedragen
door den weleerw. heer G. Keyzer, kape
laan der kathedraal, door de koor-om
gang naar het Bisschoppeiyk presbyterium
gedragen, waar de eerw. zusters Francisca
nessen van het klooster aan de Wester
gracht hadden plaats genomen in de ban
ken aan den epistelkant.
Als dragers fungeerden de leden der R.K.
Begrafenisonderneming.
Het was een treffend moment het stof-
feiyk overschot van Mgr. Callier door de
de kathedraal die
hy zoo liefhad, omringd en gevolgd door
de priesters, die hem zoo dikwyis by plech
tigheden assisteerden en verwelkomd door
de bouwers die het monument, dat eeu
wenlang zyn naam zal dragen, zullen af
bouwen. In de koomissen langs het hoofd
altaar schenen de electrische lampen haar
bloeienden, juichenden glans, sterk con-
trasteerend met het stemmige rouw, waar
in het bisschoppelijke altaar is gehuld. Be
dekt was nu het wapen van Z. D. H. den
Bisschop, dat is aangebracht in den bis-
schoppeiyken troon.
Nadat de plechtigheden waren afgeloo-
pen werden nog tién Onze Vaders en tien
Weesgegroeten voor de zielerust van Mgr.
gebeden.
Hiermede was de plechtigheid, waarvan
wy de beschryving wegens het gevorderde
uur zeer moeten bekorten Hoe aandoeniyk
zy overigens ook was afgeloopen
Hedenmorgen kwart vóór 9 was het stof-
feiyk overschot van Mgr. van het praalbed
genomen en in de ïykkist gelegd. Het is een
fraaie kist van blank eikenhout in de was.
Een eenvoudig breed koperen kruis teekent
zich op het deksel af.
Onder het kruis is een koperen plaat aan
gebracht, waarop het volgende staat ge
schreven:
Augustinus Josephus Callier,
Episcopus Harlemen
Leonis Neerlandici comendator.
Natus Flessinghae die 29 m. Mail 1849
Obif»t Harlemi die 28 m. Aprilis 1928.
In Pace.
Wat beteekent:
Augustinus Josephus Callier.
Bisschop van Haarlem.
Commandeur in de Orde van den Neder-
landschen Leeuw.
Geboren te Vlissingen 29 Mei 1849.
Overleden te Haarlem 28 April 1928.
In Vrede.
Zooals men weet, heeft Z. D. H. mgr.
Callier nimmer den afbouw der Kathe
draal kunnen bezoeken.
De Hoogeerw. deken L. A. A. M. Wester-
woudt had daarom een pieus Idee uitge
werkt, n.l. om alle werklieden, die by den
afbouw der Kathedraal werkzaam zyn, in
de Kathedraal te noodigen, in hun werk
pak, om bjj den ontvangst van het stoffe-
ïyk overschot tegenwoordig te zyn.
Voor de zielerust van mgr. Callier werd
een tientje van den Rozenkrans door hen
gebeden.
Maatregel van orde
zy, die uitgenoodigd zyn in de volgrytui
gen plaats te nemen, worden verzocht mor
gen, voor de laatste absolutie (door Z. D. H.
Mgr. v. d. Wetering) is verricht, zich naar de
bisschoppeiyke sacrestie te begeven. Daar
zullen hun namen worden afgelezen al naar
gelang zy in de rytuigen plaats moeten ne
men.
Het Doorluchtig Episcopaat
Hedenavond zullen in Haarlem arrivee-
ren Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, bisschop
van Roermond, en Z. D. H. Mgr. A. F.
Diepen, bisschop van 's-Bosch, benevens
de Hoogeerw. heer kanunnik T. Bootsma als
vertegenwoordiger van Z. D. H. Mgr. Hey-
len, bisschop van Namen. Allen zullen in
bet Bisschoppeiyk Paleis logeeren.
Morgenochtend zullen hier arriveeren Z.
D. H. Mgr. H. v. d. Wetering, Aartsbisschop
van Utrecht, Z. D. H. Mgr. Hopmans, bis
schop van Breda en Z-Exc. Mgr. L. Schiop-
pa, Pauseiyk internuntius: alsook Mgr.
Biermans, titulair bisschop van Gargara,
algemeen Overste der Missionarissen van
Mill HUI.
Bij de begrafenis zal morgen ook tegen
woordig zyn het Hoogwaardig Heer W. A.
van Dinter.
De verzonden uitnoodigingen
Uitgenoodigd zijn om op de gereserveerde
stoelen in de Kathedrale kerk plaats te ne
men, o.m. de Commissarissen der Koningin
in de provincie Noord-Holland. Zuid-Hol
land en Zeeland, de R. K. Ministers, de R.
K. Minister van Staat, de R. K. leden van
de Eerste en Tweede Kamer der Staten-
Generaal, het gemeentebestuur van Haar
lem, de R. K. raadsleden van Haarlem, de
Rector van de R. K. Universiteit te Nyme-
gen, de R. K. professoren van de andere
Universiteiten, de hoofdbesturen van de
R. K. landeiyke standsorganisaties, de R.
K. Diocesane sociale en charitatieve orga
nisaties. de besturen der R. K. plaatselijke
vereenigingen, verder kennissen van den
Bisschop.
Het défilé langs de lijkbaar in
de Kathedraal.
Hedenmiddag van 2 tot 5 uur zal er in de
Kathedrale Kerk nog gelegenheid gegeven
worden om langs de lijkbaar te defileeren.
Waarschynlyk zal Monseigneur dan nog te
zien zyn.
Veel belangstelling
Om half twee hedenmiddag stond reeds
een lange file belangstellenden op de Leid
sche Vaart te wachten, om toegelaten te
worden tot- de Kathedraal, Om 2 uur zon
deze, zooals bekend is, voor de geloovigen
worden opengesteld, en de gelegenheid wor
den geboden langs het stoffeiyk overschot
van Mgr. Callier te defileeren.
In verband met het overiyden van Mgr.
Callier schryft de „Limburger Koerier" nog
het volgende:
Na meer dan 25 jaren 't bisdom Haarlem
als een wys en liefdevol vader bestuurd te
hebben, heeft Mgr. Callier 't gryze hoofd,
nog zwaar van zorgen voor 't heü zyner ge
loovigen, voor eeuwig ter ruste gelegd. Met
hem ontviel zijn diocees een edel man, een
plichtgetrouw, onvermoeid voor 't behoud en
den opbloei der zielen werkzaam priester,
een streng, rechtvaardig, tevens innig met de
nooden zyner geloovigen meelevend bisschop.
Als krachtig promotor van de Veelvuldige
H. Communie, als vurig yveraar voor de
voortplanting des Geloofs, als onwankelbare
steunpilaar voor de Katholieke pers in Hol
land, die aan zyn overtuigend woord, edel
moedige daad en levendige belangstelling
veel van de huidige stevigheid harer positie
dankt, kortom, als Katholiek priester-van-
de-daad heeft Mgr. Callier zich verdiensten
verworven, welke aan de uitspraak, dat zyn
nagedachtenis eiken Nederlandschen Katho
liek onvergeteiyk biyft, alle gemeenplaatsig-
heid, alle conventie ontnemen.
t Portret van den overledene: wie beter
dan de eveneens verscheiden Toorop kon het
teekenen; wie beter, dan hy, die met zyn
vaardige, door helder-zienden geest geleide
hand ons t uit bescheidenheid gesloten boek
van zoo menige, edele priesterziel ontsloten
heeft? 't Doet ons in den bisschop zien, den
sta&g zorgenden vader, wien de ontrouw der
verloren zonen drukt, doch die tevens dade-
iyk bereid is de van hun doolwegen terug
keerenden liefdevol in de armen te sluiten.
Doch wilskracht ook spreekt uit het gelaat
Hedenmorgen 12 uur werd het stoffciyk overschot v.m Z. D. H. Mgr. Callier naar de
Kathedrale Kerk St. Bavo overgebracht. Hierboven: de kist m-t het stoffelijk
schot wordt uit het Bisschoppelijk Paleis gedragen.