MGR. GALLIËR S BEGRAFENIS HOE KATHOLIEK HAARLEM ZIJN BISSCHOP UITGELEIDE DEED DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN DONDERDAG 3 MEI 1928 EEN EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 18847 IN DE KATHEDRAAL 4m- jfc ^r— OURANT NIEUWE Mgr. Callier verlaat voor de laatste maal zjjn Kathedraal. De Kathedraal tijdens de Lauden. Het was een indrukwekkende plechtigheid, grootsch als wellicht Katholiek Haarlem nog nimmer medemaakte. Vanuit het middenschip gezien leek dit schouwspel het voorportaal van het Para dijs. Wat hebben wij toch een heerlijke Ka thedraal; hoe zong zij op dezen morgen den lof van haar bouwheer! Dat hoogal taar en priesterkoor was- als geen vaste stof. meer, maar ruimte, ijlheid, gouden geest. Reeds vroeg vulde zich de Kathedraal met belangstellenden. Het was te voorzien, dat de toeloop ontzaglijk groot zou zijn. De leden van het collectanten-college en van het armbestuur verleenden welwillend hun medewerking als orde-commissarissen. Zij vervulden die tr.ak uitermate stipt en alles verliep dan ook in volmaakte orde, Het groot aantal genoodigden had gereserveerde plaatsen in het middenschip der kerk. Vooraan waren twee rijen stoelen bijgezet en verder waren de stoelen in het midden pad voor de genoodigden gereserveerd. Uitgenoodigd waren om bp de gereser veerde stoelen in de Kathedrale kerk plaats te nemen, o.m. de Commissarissen der Ko ningin in de provincie Noord-Holland, Zuid- Holland en Zeeland, de R. K. Ministers, de R. K. Minister van Staat, de R. K. leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten- Generaal, het gemeentebestuur van Haarl:m, de R. K. raadsleden van Haarlem, de Rector van de R. K. Universiteit te Nijmegen, de R. K. professoren van dé andere Universi teiten, de hoofdbesturen van de R. K. Dio cesane en charitatieve organisaties, de be sturen der R. K. plaatselijke vereenigingen, Hier merkten wij o.m. op: Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, wethouder van Haarlem, begeeft zich voor een con doléance-bezoek naar het Bisschoppelijk Paleis. Sinds gisterenmiddag rust het overschot van Haarlem's beminden bisschop in de se- reene rust van zijn machtige Ka the d aal. Plebaan Westerwoudt heeft dit stsenen loflied op de nagedachtenis van Haarlem's kunstzinnigen Kerkvorst voor de uitvaart van dezen bouwer een hooglied laten zin gen. Op den achtergrond het ruwe, houten schot, dat ongerept bleef, ook op dezen dag; sprekend van de noeste werkkracht van Mgr. Callier z.g., den bouwheer, die midden in den afbouw van zijn kerk heenging. Het zingt zijn eigen lied. Maar naar voren trekken de groote lijnen in de glorieuze gouden gewelven tusschen rijzige pilaren de aandacht naar het pries terkoor, dat in al de schoonheid en majes teit van zijn vormen glorieert als een kost baar, heilig schrijn, sluimerend in een eenigszins geheimzinnige donkerte, die scherp contrasteert met het zachte, warme licht, dat geheel den tempel vult. Geen heftige kleuren van levende bloemen, van zwaar hinderlijk rouw, dat het schoon gezicht en de schoone lijn van deze heilige ruimte ver bergt of hindert. Slechts achter de kan- nunnikenbankeii treurt het rouwfloers en accentueert de openingen tusschen de ronde porphieren en onyxen bussels pilaren, die de muren van den koornis dragen. Het zilver op het zwart doet aan als tranen in 't oog der verweesde kathedraal: 't vaandel van St. Bavo, Haarlems schutspatroon is met rouw omfloerst en ook het vaandel van Vader Franciscus; het wapen van Mgr. Callier in den gebeeldhouwden troon, waar hij zoo dikwijls zat, gaat eveneens schuil ondereen zwarten sluier. Alles treurt om den doode, die daar in het midden van het hocgkcor in de eenvoudig-mooie eikenhouten geslo ten lijkkist ten uitvaart gereed ligt, met op het deksel het koperen kruis der hope en den gouden bisschopsstaf en aan het hoofd op een kussen de ordeteekenen, die Mgr. tijdens zijn zoo welbesteed leven ver wierf. De glazen in de flanken van het hoogkoor beschijnen dit ontroerend tafereel van dood en wedergeboorte als hemelgees ten, die, zooals een beschrijver der Kathe draal het eens uitdrukte „gezonden zijn ttn dienste van hen, die de erfenis der heiligen mogen verwerven." Maar er zijn ook teeke nen, die bij al deze droefenis wijzen op de hemelsche heerlijkheid, die na dit leven onzen Bisschop wacht. Dit is geen feest van klagen alleen, maar ook een feest, van we- herrijzenis. Wenken de negen koren der engelen en de aartsengelen in die lichte ramen van het hoogkoor den doode niet als beschermgeesten? De brandende flambouwen rondom de lijkbaar en tientallen candela- bres met waslicht werpen een; gouden gloed ovgr aë" diep-religieuze stemming, die aan deze ruimte zoo'n groote wijding geeft. Het glimt en glanst en fonkelt en juicht in gouden heerlijkheid. En langs de koorom gangen die rijen biddende priesters in su perplie of rochet, een smetteloos witte om lijsting vormend, die aan de voorzijde, bij het parochie-altaar, een zelfde blanke af sluiting vindt in de rijen van in witte su perplies gestoken theologanten van War mond. Welk een eerewacht voor onzen BisschopHoe mysterieus van schoonheid en weelde! Welk 'n schichtig visioen van pa radijselijke vreugd! In de kanunn-kenban- ken, die met het hoogaltaar met gouden kruis den achtergrond vormen van dit on vergetelijk tafereel, steekt het wit scherp af tegen den achtergrond van zwart. Hier zijn gezeten de vertegenwoordiger van Z. D. H. Mgr. Heylen, de hoogeerw. heer Kanunnik Bootsma uit Namen, de gemijterde abt van de Kruisheeren, het hoogwaardig heer W. A. van Dinter, uit Cuyk, de eere-kanun- niken van het Haarlemsche Kapittel Mgr. Holiërhoek uit Amsterdam en Prof. Bey- sens uit Soest en verdere kanunniken, die niet in functie zijn, de secretarissen van de bisschoppen, die bij de plechtigheid tegen woordig zijn. de provincialen van de reli gieuze orden, die vertegenwoordigd zijn. Op den bisschoppelijken troon zit Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, rechts van hem op bidstoelen Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen bisschop van 's-Her- togenbosch en Mgr. Biermans, titulair-bis- schop van Gargara en algemeen overste der Congregatie van Missionarissen van Mill- Hill; de Pauselijke Internutius uit den Haag Z. Exc. Mgr. L. Schioppa heeft een apart daarvoor gereed gemaakten troon in genomen recht tegenover Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering. Links van hem zitten op bidstoelen Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, bis schop van Roermond; rechts Z. D. H. Mgr. Hopmans, bisschop van Breda. Z. Exc. J. M. J. M. Lambóoy, minister van Oorlog; Z.Exc. Mr. M. A. M. Waszink, mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen; de Commissaris der Koning,n in Noord-Holland, Jhr. mr. dr. A. Röell; mr. P. J. M. Aalberse, oud-minister van Arbeid, Handel en Nijverheid; prof. A. M. A. A. Steger, lid der Eerste Kamer; de leden der Tweede Kamer; J. B. van Dijk, Mr. J. R. H. van Schalk, H. Hermans, G. Bulten, Chr. v. de Bilt, A. J. Loerakker, Dr. L. N. Deckers, mr. J. B. Bomans en J. v. Rüze- wijk; verder mr. C. F. Romme en baron Hugenpoth, leden van den Raad van State; Prof. Keesom uit Leiden; de heer C. Maar schalk, burgemeester van Haarlem en de wethouders Mr. J. n. J E. Heerkens Thijs sen, Mr. A. Bruch, M. Slingenberg en M. A. Reinalda en de gemeente-secretaris mr. Th. A. Wesstra; het hoofdbestuur der R.K. Middenstandsvereeniging in het bisdom Haarlem, vertegenwoordigd door de heeren C. J. G. Struycken, voorzitter; W. Boon en P. J. M. van 'ïwófe'g;. de heeren L. v. Flsenne en H. J. M. Borghols, leden van Gedep. Staten van Zuid-Holland; Kolonel van Munnikrede, directeur der Hoogere Krijgsschool en voorzitter der R.K. Officie ren vereeniging;' de geheele R.K. fractie van den Haarlemschen gemeenteraod, bestaande uit de heeren Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, W. J. B. v. Liemt, M. L. A. Klein, mr. dr. F. A. Bijvoet, H. J. L. Klein Schip horst, F. Keesen, J. P. H. Castricum, Wolff, A. J. Loerakker, J. van Kessel en H. J. M. Bartels; verder de heer P. J. J. Haanen, namens de vereeniging tot bevordering van het Land- en Tuinbouwonderwijs in het bisdom Haarlem. Dr. J. F. M. Sterck; de heer H. G. de Boer, voorzitter der diocesane vereeniging v. Kath. Onderwijzers in het bisdom Haarlem; de heer O. de Bruyn, voorzitter van het R.-K. Werkliedenverbond in Nederland; de heer W. v. Haastert, namens den R.-K. Ned. Boe ren- en Tuindersbond; de heer Drabbe, na mens den Hoof draad der St. Vincentiusver- eeniging; de heer v. Rooyen, Centraal Presi dent van den R.-K. Volksbond; dr. L. C. Proot, lijfarts van wijlen mgr. Callier; Mr. Leesberg, wethouder van Alkmaar; André öfner, uniesecretaris der R.-K. Studenten verenigingen; de heer Raaymakers. oud secretaris-generaal der Rijksverzekeringsbank de heeren H. Leeuw en C. B. de Graaf, na mens den R.-K. Volksbond, afdeeling Haar lem; een deputatie van het St. Franciscus Liefdewerk in Haarlem; ir. Jos. Cuypers, de bouwmeester der Kathedrale Kerk; Prof. R. Welschen uit Amsterdam; vertegenwoordigers van den Ned. R.-K. Journalistenvereniging en de vereeniging „Stille Omgang" te Am sterdam; de aalmoezeniers Kolonel Evers en majoor J. J. J. Noordman en de vlootaal- moezenier J. Alink; dr. Verhoeven, directeur van het Centraal bureau voor Onderwijs en Opvoeding te 's-Gravenhage. Mgr. prof. mr. dr. Nolens, minister van Staat en jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbroeck, voorzitter der Tweede Kamer, hadden bericht van verhindering gezonden. Mevr. Ruys de Beerenbrouck was echter tegenwoordig. Op het Hoogaltaar hadden plaats geno men behalve Z. D.-H. Mgr. v. d. Wetering, Z. Ex. Mgr. L. Schioppa, Pauselijk Internun tius te 's Gravenhage en Z.Z.D.D.H.H. Mgr. Diepen, bisschop van Roermond, Mgr. Hop mans, bisschop van Breda, Mgr. Biermans, titulair bisschop van Gargara, van Mill-Hill (Engeland), de Hoogeerw. heer kanunnik Bootsma, als vertegenwoordiger van Z. D. H. Mgr. Heylen en het Hoogwaardigheer van de orde der Kruisheeren. Verder waren hier aanwezig de eere-kanunnik van het kapittel, de secretarissen der aanwezige bis schoppen, de Provincialen van Religieuze Orden, en tal van priesters, broeder? en zusters. Door de uitstekend getroffen orde-maat regelen kon ieder vlug zijn plaats vinden. Als zacht het zingen begint te ruischen, valt plots een diepe stilte in de eenigszins onrustige stemming der menigte. De halzen rekken zich; de ooren luisteren. De lauden nemen om 10.20 een aanvang. Agens is Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering, Aartsbisschop van Utrecht; presbyter-assis- tens de Hoogeerwaarde heer Monseigneur H. J. M. Taskin, vicaris capitularis van het Bisdom en president van het Groot-Semi narie Warmond, troondiakens de Hoogeerw. Hooggel. heer J. D. J. Aengenent, professor van het Groot-Seminarie Warmond, en de Hoogeerw. heer P. L. Dessens, deken van Leiden, diaken de Hoogeerw. heer Mgr. P. Stroomer, deken van Amsterdam, subdiaken de Hoogeerw. heer G. C. van Noort, kanun nik en pastoor der St. Willibrordus binnen de Veste, te Amsterdam. Als cherubijnenzang golft dan het psalmodieeren van de geschoolde Schola Cantonjm van Warmonds studenten door de gewelven. Pastoor Beukers, uit Leiden, leidt den zang. Ontroerend schoon is dit liturgisch zingen in deze omstandigheden. Als de rusteloos aanrollende golven van een rustige zee; als de eindeloos zich opvolgen de menschengeslachten met driften en deugden; als een horizont-verre akker met wuivende korenaren; als de wolken uit een breed gezwaaid wierookvat; als een smeek- zang van biddende menschenscharen, zoo komt het gezang op den toehoorder aan en deint weer weg en komt weer terug. De responsoria en aanroepingen zijn als voor bijgaande zeilschepen, die onze beden en wenschen meenemen naar ver, naar het land, waar wij zouden willen wonen, naar Hem, bij Wien wij zouden willen zijn. Bij wijlen klinkt de ruige stem van den cele- brans en ze is als de hartekreet van de biddende schare hier vereend, die God om mededoogen vraagt voor de mogelijke te kortkomingen, die Zijn dienaar wellicht op aarde nog bedreef. Dan de voorbereiding tot het H. Misoffer, dat door denzelfden celebrans met dezelfde assistentie wordt verricht. Het kleeden van den Aartsbisschop, het begin der Mis. Het zangkoor der kathedrale kerk, onder leiding van den weleerw. heer kapelaan Sprenger, neemt den zang van de Schola over. De heer Schouten bespeelt het orgel. Klagend als een stem van een geketende welt het ontroerende „Requiem" uit onge ziene diepten op en beklemt de kelen der aanwezigen. „Geef, Heer, Hem de eeuwige Een mooi kiekje op het hoogkoor, genomen vanuit een der nissen in den koepel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1