EEN RAMP VOOR ZUID- OOSTELIJK DRENTHE LEEKEPREEKEN. Voornaamste Nieuws ZATERDAG 5 MEI 1928 DE VEENBRANDEN BREIDEN ZICH IN ERNSTIGE MATE UIT TAL VAN HUIZEN 'VvÖRDEN EEN PROOI DER VLAMMEN abonnementEnT voor Haarlem en D'T nummer bestaat uit vier bladen FN HFT GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBL AD. TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 1684$ Onze INCASSO-AFDEELING behandelt Uw wissels op binnen en buitenland. KRITIEKE TOESTANDEN - EEN ARBEIDER WORDT VER MIST - MINISTER KAN BEZOEKT HET TERREIN VAN DE RAMP - EEN PROCLAMATIE VAN DEN BURGEMEESTER VAN EMMEN - HULP UIT AMSTERDAM EN DEN HAAG J. J. WEBER ZOON OPTICIENS - FABRIKANTEN Koningstraat 10 Haarlem BUREAUX:NASSAULAAN49 Telefoon No. 13866 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ^ijentschappen: per week 25 ct.; per kwartaal i 3.25; per post, per kwartaal 1 3.58 bij vooruitbetaling. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ADVERTENTIEN 35 ct. p. regnf VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES. 1-4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer t5 ct., bij vooruitbet. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusscben den tekst 60 ct. per regel. AUe abonné's cp dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsveorwaarden f Qftflfl Levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door f 7RH 65 een ongeval met f OCH tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uit keer ingen S I «jUUU. verhes van beide armen, beide beenen of beide oogen, 1 «u. doedelden a.lcop; 1 Lii U. AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL, bij verlies van een hand, f IOC bij verlies van een f Cfl bij 'n breuk van f| 0 tij verlies v. e«n een voet of een oog; 1 ILfJ." duim of wijsvinger; 1 been of arm; andere vinger. 237 DE GEEST MAAKT LEVEND Wu hebben In de afgeloopen week een bisschop ten grave gedragen, na zijn uitvaart 111 de majestueuze kathedraal van het Haar- 'ei*ische diocees gevierd te hebben. ••Gevierd". Dat is het juiste woord. Allen, deze grootsche plechtigheid hebben bij gewoond of er door de dagbladen en radio kennis van namen, moeten een Indruk van een verheven gebeuren behouden hebben. Sier werd met al de pracht en praal, met a' de indrukwekkendheid, waarover de Tïoomsche liturgie beschikt, de uitvaart van een grooten doode gevierd. En hier ont brak, wat veelal met rouwplechtigheden ge- Paard gaat, die sfeer van menschelijke smart eh droefgeestigheid, welke de kille dood r°ndom een lijkbaar vermag te wekken. In het droeve officie der dooden klinkt herhaaldelijk een blijde toon door, die som tijds bijna tot een juichkreet aanzwelt. Als hiotief daarvoor gelden Jezus' woorden, tot ^aria en Martha gesproken bij Lazarus' lijk: credit in me, etiam si mortuus fuerit, vivet. Wie in MU gelooft, ook al zou hij ge storven zijn, hij zal leven! En het waren deze hoopvolle klanken, welke gedurende de uitvaart van monseigneur telkens den bes- ten weerklank vonden: het gevoel zocht Paar een uitweg, maar in louter droefheid hon het zich niet vinden. Zeer velen hebben dat min of meer onbewust gevoeld, zonder er zich voldoende rekenschap van te geven of te kunnen geven. En het is deze ge waarwording, welke mij den moed geeft, om, ondanks het vele, wat in de afgeloopen da- êen reeds over den gestorven bisschop ge schreven is, nog met een enkel woord op den dood van mgr. Callier terug te komen. De dood is als vernietiger van het leven als aangewezen, om droefheid en rouw te verwekken. Dit geldt niet enkel bij het ver breken van de laatste banden van bloed en aanverwantschap, dit geldt voor het af sterven van alle personen, aan wie men zich door vriendschap of vereering heeft gehecht. Daarom Is er ook zoo dikwijls verslagen heid ln een ultgebreiden kring, wanneer een nJffoote voorman komt te ontvallen, een, wiens verschijnen in een vergadering enthousiasme wekte, wiens welsprekend Woord steun en voorlichting bracht, wiens Persoonlijkheid men voelde als een veilige bescherming. Maar altijd, of de doode een bloedverwant, een vriend of een leider is, wanneer men zijn eigen droefheid bij het verscheiden van zoo iemand ontleedt, men zal er altijd spijt in vinden om een stukje Persoonlijk verlies. Daarom is de meeste droefheid niet vrij van egoïsme. Bij de doodsbaar van mgr. Callier is wei- Pig uiterlijke droefheid waargenomen. En velen we weten het waren ln opper vlakkigheid geneigd, dit toe te schrijven aan de weinige populariteit, welke deze groote, maar strenge Kerkvorst zich tijdens zijn leven verworven had. Maar dit antwoord gaf .toch zelfs den meest oppervlakkigen geen oplossing. Immers, zij namen in en buiten zichzelf het verschijnsel waar van een onge- hieene belangstelling in den persoon van den bisschop, zoodra deze gestorven was. Met den dag klom deze belangstelling, bijna een Week lang en in een climax, welke iedereen verbaasde. Daar waren eerst de uitingen in de pers, ook in de niet-Katholieke, welke de aandacht vroegen voor een geheel bij zondere persoonlijkheid. Daar was vervol gens de publieke belangstelling, welke den gestorven bisschop bespiedde in de rouwka pel van zijn huis; welke hem omringde bij den toch zoo eenvoudigen overgang van zijn paleis naar de kerk; welke in onafzienbare en niet te tellen rijen langs hem heen golfde, toen hij lag op zijn doodsbaar; welke eer biedig zijn laatsten uittocht, zonder de minste praal, volgde; een compacte massa, aan twee kanten van den rouwstoet, langs een kilometers langen weg, van het begin tot het einde. Waar ligt de verklaring van deze schijn bare tegenstrijdigheid? Hierin, dat er een grootheid is, welke boven alle droefheid uit gaat en alleen bij het verscheiden van zeer bijzondere personen wordt aangetroffen. Dat Is, wanneer ln een krachtig lichaam heel lang een sterke geest onder ons geleefd heeft. Met dien geest raken wij vertrouwd; het is het eenige, wat ten laatste in zulk een persoonlijkheid tot ons spreekt. Het lichaam wordt oud, gaat den weg van alle vleesch, maar wij bemerken het bijna niet. Die sterke geest heeft jaren en jaren tot ons gespro ken; heeft ons geleid, voorgelicht; zwakke ren, kortzichtigen, eigenzinnigen kwamen nu en dan met dien scherpzlnnigen en vooruitzienden geest ln botsing; sentimen- téelen stootten zich aan de onverbiddelijk heid, waarmee zoo'n krachtige geest altijd, volgens zijn geaardheid, aan zijn inzichten vasthoudt. Door de jaren zien dan velen hun eigen vergissingen en de wijsheid van den andere; maar weinigen zijn zoo edelmoedig, dit te erkennen. En nieuwe zwakkelingen, nieuwe kortzichtigen stonden op en botsten op hun beurt tegen de onwrikbare persoon lijkheid. Totdat de worsteling van het lichaam met den geest begint, meestal een lange strijd, waarvan wij het einde met zekerheid weten, omdat het ons aller lot is, maar dat wij niettemin in zulk een figuur altijd met belangstelling gade slaan, omdat de kracht van den geest zoo wonderbaar sterk bl«ft tot het laatste oogenbllk. Maar als eindelijk het sterfelijke lichaam Is geveld, dan voelen wij dit niet zoo als een verlies, gelijk dit bij anderen, zwakkeren, minder grooten van geest, het geval is, an deren, aan wie wij ons meer om persoonlijke redenen gehecht hadden. Immers, een rijke geest, die ons jarenlang van zijn wijsheid heeft meegedeeld, blijft onder ons voortle ven, ook al valt het lichaam weg. Daarom spraken ons in het rouwofficie bij mgr. Cal- lier's uitvaart zoo sterk de woorden aan: „Wie in Mij gelooft, hij zal leven, ook al mocht 'hij gestorven zijn!" Wie had een krachtiger geloof dan hij, die het nimmer aarzelende geloof tot zijn devies had geko zen? Van dat krachtige geloof had hij een kwart-eeuw lang de diepe overtuiging in de hoofden en harten van zijn honderdduizen den onderhoorigen ingehamerd. Wanneer zulk een geest het lichaam verlaat, dan zien wij van den dood niet zijn gewone ver schrikking, doch slechts zijn majesteit, de majesteit van den dood, die al het klein menschelijke rondom zich wegvaagt, die een leder herinnert aan eigen broosheid en ver gankelijkheid, die bovenal eerlijk maakt en tot een eerlijk oordeel noopt. Dit oordeel wordt gewoonlijk eerst geheel zuiver, wanneer wij een groote figuur, vele jaren na zijn dood, in de historie zien. Maar tegenover persoonlijkheden als deze bis schop, die zoozeer uit den geest en om den goeden geest geleefd heeft, wiens geheele leven en arbeid zich enkel op geestelijk ter rein heeft bewogen, is zulk een juist oor deel veel gemakkelijker dan tegenover aard- sche grootleden, die voortdurend, vaak huns ondanks, in allerlei menschelijke intrigues worden getrokken. Dat heeft intuïtief de groote massa begrepen, welke zich bij het leven van den kerkvorst nooit ln uitbundig enthousiasme heeft geuit, maar bij zijn dood als door een schok gevoelde, welk een groot geestelijk leider van haar was weggegaan. Ontdaan van het stoffelijk omhulsel leefde die krachtige geest opeens veel ster ker, dan toen hij ln het aardsche lichaam gevangen zat. Als een film flitste het lange, vruchtbare leven voorbij. Het was nu niet een enkel gebod of voorschrift, dat critisch naar den tijdgeest werd besproken of onderzocht; geen losse beslissing, welke in haar raakheid onwilligen kwetste. Neen, het was een kwart-eeuw geestelijk bestuur, dat daar als een machtig en boeiend tafereel voor onze oogen stond, belicht door het licht van de eeuwigheid. Hoe onpartijdig was die groote geest altijd geweest, en dat, terwijl heel onze onevenwichtige tijd naar partijdig heid dringt Een ieder mocht voor zich per soonlijk, of voor zijn stand in de maat schappij, op strenge, laat het zijn hem on welgevallige beslissingen kunnen wijzen; boven alles uit sprak de onkreukbare, zich zelf altijd gelijk blijvende geest. Al naar de geestelijke en stoffelijke nooden had iedere groep van het gemeenschapsleven haar lof of vermaan, haar aansporingen of aanmoe diging aan te nemen gehad. De ondergeschik ten, om zich niet volgens den tijdgeest te ver zetten tegen het gezag; de overheden, om bezadigd te zijn, maar bewust van hun ver antwoordelijkheid; de werklieden, om tevre den, de werkgevers, om eerlijk en rechtvaar dig te zijn; de handelslieden, om zich niet met woekerpractijken af te geven. Ontel baar zijn de rake en teekenende maanwoor den, waardoor thans nog de geest van den gestorvene blijft voortspreken tot allen, zon der onderscheid of aanzien des persoons, alles bijeengevat slechts zuivere. Evangelie klanken, toepasselijk gemaakt voor den eigen tijd. De geest van mgr. Callier was die van een ziener; daarom leeft hij nu als een profeet onder ons voort. Ik herinner mij uit een persoonlijk onderhoud, nu al vele jaren ge leden, dat het gesprek ging over den tijd geest en de taak van den Katholieken pu blicist daar tegenover; een taak, welke vol gens den bisschop was, hem te helpen in den strijd tegen' de veldwinnende genotzucht, Dan opeens raakte hij in vuur en schilderde met de hem eigen, pakkende taal, hoe het bederf ook al op het eigen Roomsche erf was geslopen. Ik krijg hier vele Katholieke vrouwen bij mij, zei hij, en het verbaast my, uit haar uiterlijk en opvattingen te bespeuren, hoe de fijne puntjes van de kuischheid ook bij haar al beginnen af te slijpen, zonder dat zij het zelf bemerken. Het was in den tijd van den overgang van oorlog naar vrede; in dien benauwenden tijd, toen allerwege om opluchting gezocht werd uit de oorlogsbedrukking. Toen begon de lang bedwongen vrijheid los te slaan, in los bandigheid; het goud van de oorlogswinsten vloeide ruim. Het was het begin van de zedenverwildering, welke wij nu allerwege waarnemen. De eerste sporen er van waren echter aan het spiedend en wakend oog van den grijzen herder niet ontgaan. „De fijne puntjes van de kuischheid" noemde hij de zedigheid, welke altijd het sieraad van onze christenvroüwen geweest is, en de minste krenking daarvan speurde hij als een ge vaar. Hoé juist zag zijn zienersblik! Hoe begrijpelijk komt 't ons nu voor, dat hij met kracht en onverzettelijkheid den strijd tegen de onvoegzame kleeding, tegen den moder nen dans en de uithuizigheid begon. Over dreven leken velen in die dagen zijn voor schriften. Laten wij, na wat wij sinds 1918 SPAARNE BAIMK aan zedenverwildering rondom ons heen ge zien hebben, thans dankbaar erkennen, dat de scherpe geest van mgr. Callier juister zag dan wij, en dat hij met zijn strenge voor schriften ontelbare, zij het aanvankelijk met tegenzin gehoorzamende Roomsche vrouwen behoed heeft voor een ongemerkt afglijden naar een schaamtelooze mode, en onder ons de kern van een kuisch geslacht heeft be waard. Zóó zou die scherpe geest aan talrijke kan ten te belichten zijn. Het heeft menigeen verbaasd, dat de kunstzinnige Kerkvorst, die eens als seminarieleeraar Vondel en Calde- ron uit hun slaap wekte; die later kunste naars, schilders, bouwmeesters en beeldhou wers vermocht te Inspireeren tot grootsche scheppingen; die zelf een man van groote we tenschap was, dat hij zijn jongen, begaafden priesters niet toestond, zich te bekwamen op hoogescholen, hier of te Rome. Maar toen velen zich daarover verbaasden, had hij al lang den komenden priesternood bespeurd. Het was hem liever, minder geleerde pries ters te hebben, dan ook maar één zielzorger te moeten missen. En wanneer wij nu, aan de randen onzer groote steden, die geeste lijke woestijnen zien, waar alle zieleleven verdort, dan behoeven wij niet meer te vra- I gen, wie gelijk had. „Hij zal leven, ook al ware hij gestorven." Ja, Inderdaad, de geest van zulk een man blijft leven, en hoe langer het lichaam dood is, hoe sterker wij den geest onder ons zul len voelen. Dat is het voorrecht van hoog begaafden, die hun talenten slechts hebben besteed voor wat zij als hun hoogen plicht en ros ♦ig zagen: na hun dood blijft hun geest leven en de waardeering der achterblij- venden groeit, naarmate de afstand grooter wordt, een waardeering, die vruchten blijft plukken uit dien geest, ook voor het nage slacht. HOMO SAPIENS. Nog steeds woedt de brand in de veen- streken van Drenthe voort, aangewakkerd door den stevigen wind. Wat de gemeente Emmen betreft, daar heeft zich de brand gisternacht ontzettend uitgebreid. Bij de Ammoniakfabriek te Klazienaveen-Noord loopt het vuur ln Noordwestelijke en Weste lijke richting voort. De kerk der evangelisa tie te Klazienaveen-Noord loopt gevaar. Het vuur zit op 200 M. afstand van die kerk. Tevens is brand uitgebroken in de veen derij van Wolrich te Emmererfschcideveen, liggende aan de Oranjevaart. Hier was de toestand verschrikkelijk. Men is er tot nog toe in geslaagd de woningen, staande bij de Ammoniakfabriek te behouden, hoewel men vreest, dat het vuur zich wel meester zal maken van die huisjes. Het getal woningen, dat ontruimd wordt, wordt met het uur groo ter. Ook te Bargercompascuum woedt een verschrikkelijke brand In Emmererfscheideveen, Klazienaveen en Bargercompascuum is de toestand uitermate critiek en men moet hier op ernstige ram pen voorbereid wezen. Immers, door zoo'n wervelwind kan het vuur zich zoo maar een 100 meter of vijf in alle richtingen uitbreiden, zonder dat er iets tegen te doen is. Te Valthermond was de toestand Donder dagavond iets verbeterd. Daar stond een lange fille van auto's op de terreinen van den brand. Men trof er den burgemeester van Emmen, den Commissaris der Koningin in de provincie Drente, welke om half tien nog te Klazienaveen-Noord was, leden van het gemeentebestuur van Emmen en tevens de heer mr. Oving, directeur der Mij. Klaziena veen, in wier veenderijen de brand ook ver schrikkelijk woedt, en waar het grootste ge deelte van het Scholtenskanaal, eigendom dier Mij., gevaar loopt, want over een breedte van enkele kilometers, woedt de brand ten oosten van dit kanaal. Het schouwspel, dat dé» brandende hoopen en het gloeiende veen in den nacht bieden, is ontzettend en men wordt met weemoed vervuld voor de veenbevolking, welke thans weer door een nieuwe ramp getroffen werd, op een oogenblik dat gehcopt werd, dat men de economische rampen ongeveer te boven was. Gisteren maakten wij, zoo schrijft men nog aan de „Tel.", een tocht door de veenstreek langs Valthermond, Barger Compascuum en Emmen-Erfscheiderveen. De toestand is on geveer dezelfde. Den ganschen nacht had de Oosterhemel gegloord van de geweldige vlam men, die soms twintig meter hoog ten hemel opsloegen en steeds maar hoopen turf en veen verteerden. Bij het krieken van den morgen begon het vuur, doordat het betrek kelijk* windstil was geworden, wel eenigszins af te nemen, maar het veen is verraderlijk en vandaag staat bij helderen hemel weel een sterke bries, terwijl de zon fel drogend op het veen brandt en de vlammen overal weer feller uitslaan. Overal waar men komt, hoort men de vraag:„Wat denkt u, zou het aangestoken zijn?" Maar daar is moeilijk antwoord op te geven, al wordt daarover veel gesproken. Het blyft inmiddels wel verdacht, dat de branden zoozeér gelijk uitbreken en dat de verveners zelf eigenlijk geen vmger uitsteken om maar eenigszins te helpen tot het blusschen. „Ik heb er geen belang bij, zeide mij een verve- ner, of het brandt dan wel niet brandt. Ik j heb in mijn leven al zesmaal moeten weg trekken voor het vuur en je begint het beu te worden, je raakt er ook aan gewend. Het eene jaar is het wat meer dan het andere. Laat naar branden wat brandt en laat maar blusschen wat bluscht." Trie jt doen die leeggedragen huisjes aan holle kamertjes met de donkere bedsteden waaruit alles weggesleept is. Hier en daai slingert nog een. of ander vergeten voorwerp op den grond, een lepeltje of een bakje. Waar zand )s, hebben de bewoners het meubilair in den grond gegraven, dat bij veenbrand een volkomen veilige brandkast vormt. Ande ren hebben het per schuit of wagen wegge voerd naar de huisjes van kennissen, die vei liger staan. Kruiwagens en brandbaar veen- gereedschap hebben zjj aan den kant van de kanalen in het water geworpen om het er na den brand weer uit te visschen. Van de scha de is nog niets te zeggen, voorloopig schijnen tien a twaalf millioen türven te zijn ver brand. Huisjes konden nog gered worden, of schoon sommige reeds begonnen te branden. De verzekeringsmenschen, die zijn komen zien, loopen met pessimistische gezichten. Het zal op deze wijze steeds moeilijker wor den veen en turf verzekerd te krijgen, vooral zoolang het veenbedrijf zoo slecht gaat. Een aantal verveners zit rustig in hun café, ze geven elkaar een rondje, bespreken de omstandigheden, het droge, warme voor jaar, den wind, etc., die branden zou doen ontstaan. De werkelijke oorzaak schijnt op alle plaatsen toch wel te wijten te zyn aan roekeloosheid met vuur, weggeworpen ciga- retten, etensvuurtjes, waarnaar men niet verder heeft omgezien, enz. De afstanden zijn te enorm om daar goede contröle op te hou den. Gaarne wijten de bewoners hier het ook aan de bagger- en veenmachines, waaraan zij hier den naam geven van „vuurspeiers" en die met hun vonken de branden zouden doen ontstaan. De aanblik van de brandende veenvelden was dezelfde als vorige dagen. Door de felle zon zijn de vlammen overdag minder zicht baar en dus kan men moeilijk nagaan of de branden in hevigheid toenemen. Het eenige. wat er definitief een einde aan zou maken is een regenperiode. Zooals reeds gemeld, is de toestand gister middag door verandering van windrichting zeer verergerd. Een ramp dreigt De veenbrand heeft te Emmen Erfscheide- veen thans een noodlottigen omvang aange nomen, meldt men ons. Op het oogenbllk (Vrijdagmiddag 3 uur) branden reeds een acht huizen langs het kanaal A. Een groot aantal loopt gevaar. Tot - de bedreigde ge bouwen behooren het buurthuis en een paar scholen. Het vuur is hier niet te stuiten, omdat de brandhaarden niet bereikt kun nen worden. Ook te Valthermond is de eerste woning, namelijk die van den heer R. Jonk man, afgebrand. Bij de woning van den heer J. Luit staat de schuur reeds in brand. Ongeveer vijftig huizen kunnen elk oogen blik aangetast worden. De Zuider Blokken zyn een groote vuurzee. De weg van Valthe naar Valthermond is versperd, zoodat het terrein van den brand onbereikbaar is. Ook te Klazinaveen worden de woningen thans ernstig bedreigd. Vijf arbeiders vermist Men seint ons nader: De toestand in de gemeente Odoorn is zeer critiek. De plaatsnummers 91, 92 93 en 94 aan het Zuiderdiep staan in lichte laaie. Een groot aantal woningen staat in brand, doch ten gevolge van den dichten rook is niet bekend hoeveel. De bewoners uit de ge heele Valther Kyl zijn gevlucht. Te Valthe is een arbeider aangekomen, die met vijf andere arbeiders uit het veen moest vluch ten. Waar de vijf andere arbeiders gebleven zijn, zijn, kon hy niet mededeelen. Zjj wor den vermist en tengevolge van den geweldi gen rook en het vuur kan geen onderzoek worden ingesteld. De dorpen Exloo, Valthe en Odoorn zijn in een dichten rook gehuld. Ook te Exloërveen en Exloërkyl zyn bran den uitgebroken. Ook daar worden de hui zen ernstig bedreigt. De schepen in de wij ken. die niet weggehaald konden worden, worden onder water gezet om ze van het vuur te redden. Er waren vyf arbeiders vermist, doch vier kunner zijn terecht. Zij zijn met brandwon den overdekt te Valthermond aangekomen, waar zij door dr. Mulder uit Musselkanaal zyn behandeld. De vijfde, de machinist Mul ler, wordt nog vermist. Men neemt aan, dat hij bij zijn vlucht in het kanaal is geraakt sn verdronken. De toestand gisteravond Naar wij vernemen, Zijn te Emmen Erf- scheiderveen 13 woonhuizen en de Algemee- ne Christelijke School een prooi der vlam men geworden. De huizen werden bewoond door F. Kroon, H. Mulder, A. Grooters, W. Veenstra, P. Zuid. H. Steenkamp, A. van Veen, R. van Veenen. J. Sterkenburg, B. van der Tuuk, K. de Vries, H. Oud en F. Veen. In het schoolgebouw hadden verschil- 'ende bewoners hun inboedel geborgen, in de hoop, dat hij daar veilig zou zijn. Alles is evenwel verbrand. De brandweer is thans bezig de woning van het hoofd der 'school, den heer W. van Veen, te beschermen. De bewoners der verbrande huizen worden 'n de omgeving onder dak gebracht. Te Emmen Erfscheiderveen werken op het ^ogenblik de brandspuiten uit Emmen, Bei- 'en en een paar spuiten van het veenschap, terwijl ook de stoomspuit uit Groningen 'iler te werk zal worden gesteld. Tramdienst gestaakt Vit Klazinaveen werd gisteravond ge seind. dat de Dedemvaartsche Tram haar 3ienst door het brandende veen heeft ge staakt. Een kritieke toestand Uit Emmer-Compascuum werd gistermid dag 5 uur nog geseind: Thans kan zeker van een noodtoestand in de Drentsche venen gesproken worden. Zoo juist is te Emmen-Erfscheiderveen de groote algemeene Christelijke School in vlammen opgegaan. Ook de huizen in de nabijheid daarvan zullen zeer waarschijn lijk een prooi der vlammen worden. Te Em men-Erfscheiderveen zijn gisterenmiddag van een tot drie uur zeven huizen aan den zuidkant van het kanaal door het vuur ver hoest. Te verwachten is dat nog vele an dere huizen te Emmen-Erfscheiderveen een prooi dre vlammen zullen worden. De wegen ln het gebied van den brand worden onbegaanbaar. De politie heeft gis- 'm-middag het verkeer tusschen Emmen- Erfscheiderveen en Emmen stopgezet. Wi.i mochten niet verder dan de Christelijke School. De venen zijn gelijk een hel en er kan zeker van een ramo gesproken worden. Uit verschuilende plaatsen is assistentie van Muschmateriaal gevraagd, daar. Indien er niet meer materiaal komt en het niet gaat ■""pnen, de brand niet te stuiten is en steeds ''rooter opnervlakte zal verwoesten. Men meest dat het grootste gedeelte der hulzen 'e Fmmen-Erfscheiderveen zal worden ver woest. Ook te Barger-Compaseuum ls de toestand 'tritiek. Hier werken drie spuiten, doch zij '-'irmen tegen het vuur. dat door den feilen -"ind aangewakkerd wordt, weinig uitrich ten. Overal lan<*s den weg ziet men huisraad -m ander» ei~endommen van de gevlucht ■—•oners Tfet liet in de bedoeling der vluc'*- 'eiir-'en den nacht te doen doorhreneen in de kerken, die buiten het gebied van den brand staan. Minister Kan bezoekt het gebied van de ramp. Toen Minister Kan gisterenmiddag te Nieuv-Lsusen (Ov.) een rede uitsnrak, bij het totstandkomen van de ruilverkaveling, ontving Z Excellentie een telegram van den Commissaris der Koningin in Drente, waarin werd gemeld, dai de toestand hoogst gevaarliik was Onmiddellijk spoedde de Minister zich, met den Commissaris der Koningin van Overiissel. baror van Voorst tot Voorst, naar Emmen. Te 5 uur arriveerde Minister Kan te Emm°n. in gezelschap van den commissaris der Koningin in de Provincie Drente. Mr. J. Th. Linthorst Homan en diens ambtge noot van Overiissel. Baron van Voorst tot Voorts voor een bezoek aan het terrein van den veenbrand. Alvorens uit Emmen te vertrekken, heeft de Minister uit het gemeentehuls assistentie gevaagd van de brandweer van Den Haag en Amsterdam. De stoomspuit uit Groningen arriveerde luist, toen de Minister aankwam. Het eezelsehao is per auto uit Emmen vertrokken via Rarp-er-Oosterwold naar Kla- zinaveen-Noord. Hier verstrekte de pastoor van Barger-Oosterveld. de Zeereerw. heer C. J. Van Scha ik. den Minister inlichtingen over den brand, die hier zoo'n emstigen om- van heeft aangenomen. Een 6-tal huizen te Klazinaveen-Noord is reeds afgebrand. De stoomspuit uit Veendarn. alsmede eenige particuliere spuiten en de spuit van Nfeuw-Amsterdam, werken daar op volle kracht. De toestand liet zich, als eiken avond. De veenbranden hebben zich in Zuid oostelijk Drente ernstig uitgebreid en dreigen de provincie met een ramp. Vele huizen zijn verwoest. Een arbeider wordt vermist. Minister Kan heeft aan het ge teisterde gebied een bezoek gebracht. Brand spuiten zijn gezonden uit Amsterdam, Den Haag en Groningen. De Tweede Europeesche leerfilmconferen- tie is gisteren voortgezet. In Japan is een vliegtuig neergestort. Acht personen werden gedood. De „Schnttevaer" bevond zich Donderdag 18 mijl Oost-Zuid-Oost van Owcrs lichtschip, dat ten Oosten van het eiland Wight ligt. Engeland stelt een juristen-conferentie voor ter nadere bestudeering der voorstellen en ontwerpen van Kellogg en Briand. Te Warschau wordt een aanslag gepleegd op den leider der Russische handelsver tegenwoordiging. Aanvaring in het Kanaal; een Grieksch stoomschip gezonken. Een bemiddelingsactie van den Volken bond inzake het Schelde-confllct? De Amerikaansche regeering stelt een IeenJngsfonds van 400 millioen dollars voor de boeren. Barometerstand 9 uur vjn.: 760 vooruit Licht op. De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 8.02, overmorgen om 8.04. minder ernstig aanzien dan overdag. Toch loopen nog tal van huizen gevaar. Van Klazienaveen-Noord werd door het brandende gebied gereden naar Emmen-Erf scheiderveen Hier zijn gistermiddag 13 woonhuizen en de Algemeene Christelijke School een prooi der vlammen geworden. De hulzen werden bewoond door F. Kroon. H. Mulder. A. Grooters, W. Veenstra. P. Zuid. H. Steen kamp, A. van Veenen. R. van Veenen, J. Sterkenburg, B van der Tuuk, K. de Vries, H. Oud en F. Veen. In het schoolgebouw hadden verschillende bewoners hun inboedel geborgen, in de hoop. dat zij daar veilig zouden zijn. Alles ls evenwel verbrand. De brandweer ls thans bezig de woning van het hoofd der school, den heer W. van Veen. te besehermen. De bewoners der verbrande hulzen worden in de omgeving onder dak gebracht. Te Emmen-Erfscheiderveen werken op het oogenblik de brandspuiten uit Emmen. Bel len en een paar snuiten van het veenschap, terwijl ook de stoomspuit uit Groningen er te werk zou worden gesteld. Ook hier liet de toestand zich gister avond minder ernstig aanzien. Echter staat een onafzienbare oppervlakte in gloed, waarbinnen zich nog tal van woningen be vinden. Onder de burgeril van Emmen werd ge werkt om nog gisterivond een particulieren bewakingsdienst in 'net leven te roepen, ter bescherming van de bekende Emmer Den- ii'.n, 'die aan het branjeriae gebied gren- :er en groot gevaar ,00 jen. Te Valthermond wa« de toestand gister middag nog zeer ernstig. Daar waren reeds 4 hulzen afgebrand, bewoond door R. Jonkman, wed. A. Haag. W. Luit en de wed. Kamps. Van een grpot aantal wonin- gen branden reeds de bijgebouwen. Intusschen waren, naar de Msb. ver neemt. Minister Kan en de Commissaris der Koningin slecht te sureken over de weinige medewerking, welke door de be trokken bevolking zelve wordt getoond om den brand te stuiten Op sommige punten leek het meer op tegen- dan op medewer king. waarbij de onmerking werd gemaakt, dat alles nogal flink verzekerd was. Vooral tegen het vallen van den avond ls alle hulp gewenscht. Immers 's avonds, des nachts en in de eerste ochtenduren is er kans bij een veenbrand het vuur gebluscht te krijgen; overdag als het warm is en de wind harder staat, is daarop geen mogelijk heid tenzij bij regen In overleg met den Minister heeft de bur gemeester van Emmen, de heer Bouma, de volgende proclamatie uitgevaardigd aan de burgerij van Emmen: Proclamatie. De ernstige veenbranden, die deze ge meente teisteren, zijn slechts te bedwingen als alle burgers eendrachtig samenwerken. Al worden door de brandspuiten, uit ver schillende gemeenten welwillend te onzer be schikking gesteld, de uiterste pogingen ge daan, het staat te vreezen, dat woonhuizen meer nog dan thans en zelfs menschenleven» verloren zullen gaan. Ik doe daarom een beroep op u allen om als ergens brand wordt bespeurd, aanstonds te trachten het vuur te stuiten en slaagt men hierin niet, de hulp van politie en an dere overheidsdienaren onverwijld ln te roe pen. Alleen op deze wijze ls de ontzettende

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1