Binnenlandsch Nieuws
Gemengd Nieuw
DE GROOTE VEENBRANDEN
IN ZUID-OOSTELIJK DRENTE
Prov. Staten van Zuid-Holland
Z. K. H. Prins Hendrik bezoekt
het gebied van de stormramp
1927
De begrooting van het
Zuiderzee! onds 1927
Vereeniging voor Volkenbond
en Vrede
Ned. Bond van gemeente
ambtenaren
LUCHTVERKEER
Brand in een luchthaven
nabij Triest
Wegens benzinegebrek
Zal Risticz nog deze week de
Oceaanvlucht ondernemen?
Een protestvergadering tegen
het huidige banderollenstelsel in
de Tabakswet
Loodswezen
Naturalisatie
De ongevallenwet 1921 en de
Land- en Tuinbouwongevallen-
wet 1922
Zal ook Thea Rasche een
Oceaanvlucht wagen?
KUNST EN KENNIS
Het atelier van Jan Toor op
onder den hamer
Het Residentie-Orkest
lr. R. A. van Sandick
Malversaties te Onstwedde?
Het vergaan van de „Zeemeeuw'
Een aanrijding op den
Muiderstraatweg
Brand in een opslagplaats
te Rotterdam
Eindeljjk
Aanbestedingsvoorwaarden
De Hoofdbesturen van den Ned. Aanne-
mersbond en den Ned. R. K. Bond van
Bouwpatroons hadden er in een adres op
aangedrongen dat ook bi) werken, welke van
wege de provincie Zuid-Holland zullen wor
den aanbesteed, de volgende eischen aan
vaard zullen worden: le. afschaffing van
borgstelling; 2e. verlenging van den opleve
ringstermijn ingeval van werkstaking en uit
sluiting.
Door art. 159 van de Prov. wet wordt de
vaststelling van de plannen en voorwaarden
van aanbesteding van de door de Staten
bevolen werken in het algemeen aan Ged.
Staten opgedragen. In verband hiermede
vormt deze aangelegenheid reeds een punt
van onderzoek bi) het College dat ter zake
voeling houdt met andere openbare licha
men, die daarbij eveneens betrokken zijn.
Dit overleg is nog gaande. Het college stelt
voor, het adres ter afdoening in zijn handen
te stellen.
Z. K. H. Prins Hendrik heeft gisteren een
officieel bezoek gebracht aan het Gelder»
sche gedeelte \b.n het stormrampgebied van
1927. De prins was vergezeld van zijn ad
judant jhr. W. Laman .Trip. Bij het gezel
schap voegden zich des middags te Zutphen
de drie leden van het uitvoerend comité
va:j, het Provinciaal Steuncomité Storm
ramp 1927, de heeren H. F. M. E. graaf van
Limburg Stirum, burgemeester van Brum-
men, mr. Timmerman, kringcommissaris van
het Ned. Roode Kruis en lr. A. M. Kuysten,
inspecteur der Volksgezondheid in Gelder
land.
Verder werd een bezoek gebracht aan
Neede, Eibergen, Groenlo en Lichtenvoorde
en de thee gebruikt te Ruurlo. Te Neede
maakten de leden van de vertrouwenscom
missie, bestaande uit den zeereerw. heer
pastoor Swildens uit Harreveld, ds. v. d. Wal
uit Neede en ds. Slot uit Rekken hun op
wachting bij Z. K. H. Prins Hendrik.
Z. K. H. bezocht te voet de herstelde
boerderijen. De Prins vertrok later in de
richting Ruurlo, waar de thee gebruikt
werd.
Aan de Memorie van Antwoord nopens
het wetsontwerp tot vaststelling van de be
grooting van inkomsten en uitgaven van
het Zuiderzeefonds voor het dienstjaar 1927
is het volgende ontleend:
Ten stelligste spreekt de Minister het oor
deel van verscheidene leden tegen, als zou
den de arbeidsvoorwaarden en de huisves
ting van de arbeiders bij de Zuiderzee
werken niet of onvoldoende zijp geregeld en
in dezen alles aan het toeval of aan de
willekeur der aannemers zijn overgelaten.
in de bestekken en overeenkomsten voor
de uitvoeringen der Zuiderzeewerken wordt
ter* aanzien van de voorschriften betref
fende de huisvesting der arbeiders nog ver
der gegaan dan bij andere waterstaatswer
ken gebruikelijk is, terwijl voor hun ontspan
ning maatregelen worden voorgeschreven
als tot dusver nog bij geen enkel openbaar
werk in Nederland werden genomen.
De Inrichting bij de Zuiderzeewerken van
een specialen dienst voor de regeling van
arbeidsvoorwaarden en huisvesting van de
arbeiders komt den minister vooralsnog niet
noodig voor.
Wat nu betreft het z.g. keet- en putbazen-
stelsel, dat op Wieringen nog zou worden
aangetroffen, wijst de Minister er op, dat
noch de directie der Zuiderzeewerken, noch
de aannemers arbeiders kunnen dwingen
om in de door de aannemers beschikbaar
gestelde keten huisvesting te zoeken en zoo
komt het voor, dat arbeiders hun intrek
nemen in op particulier terrein door hen
zelf of door derden gebouwde keten of nood
woningen. Op de inrichting van die wo
ningen nu kan de directie geen invloed uit
oefenen.
Het gerucht, dat tusschen het Rijk en de
Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzee
werken een proces loopende zou zijn over
een bedrag van meer dan een millioen, moet
op een misverstand berusten.
Volkenbondsdag op 18 Mei
Ook dit jaar zal op den as. 18den Mei de
algemeens Volkenbondsdag van de „Ver
eeniging voor Volkenbond en Vrede" plaats
hebben. 18 Mei was de openingsdag der
eerste Vredesconferentie in 1899, doch het is
«Jet om deze conferentie zelve te gedenken,
dat men den algemeenen Volkenbondsdag op
18 Mei heeft gesteld. Echter ten gevolge
van het feit, dat de eerste Vredesconferentie
te 's-Gravenhage plaats had, verkreeg
Nederland, meer dan de Internationale Con
ferenties voor Privaatrecht het konden
schenken, een rol van internationale betee-
kepis, en uit de eerste Vredesconferentie is
voqrtgevloeld de vestiging in 's-Gravenhage
van het Permanente Hof van Arbitrage,
later de oprichting van het Vredespaleis,
weer later die van de Academie voor Inter
nationaal recht, terwijl de aanwez'gheid
van het Vredespaleis ongetwijfeld heeft
medegewerkt tot de vestiging hier te lande
van het Hof van den Volkenbond. Juist om
dat 18 Mei voor Nederland's medewerking
aan den internationalen arbeid van zoo
groot belang is, heeft men, althans voor een
reeks van jaren, dezen Volkenbondsdag ge
steld op 18 Mei.
He Volkenbondsdag zelf zal plaats hebben
naar hes model van voorgaande jaren. Zoo
veel mogelijk zullen de afdeelingen van de
Vereenig'ng in de verschillende plaatsen des
lands, welke er thans ten getale van ruim
50 zun, propaganda voeren in woord en ge
schrift.
De Haugsche afdeeling houdt een vergade
ring in het Kurhaus, waarin Minister
Beelaerts van Blokland als spreker zal optre
den en waarin de film „Verdun" zal worden
vertoond. De afdeel'ng Zaandam heeft een
vergadering rhet de heeren mr. H. Bfjleveld
en J. J. de Roode als sprekers. De afdeelin
gen Hilversum, Deventer, Hoorn, Haarlem
Arnhem, Schiedam en tal van andere houden
eveneens vergaderingen, waarop sprekers van
naam de beteekenis en den arbeid van den
Volkenbond en het recht van bestaan van de
„Vereeniging voor Volkenbond en Vrede"
zullen uiteenzetten.
De radio te Hilversum heeft zich bereid
verklaard om tot uitzending van een gedeelte
der bijeenkomsten van den I8den Mei over
ta gaan, terwijl op Maandagavond 14 Mei
mej. Mr. F. C. Katz, lid van het hoofdbestuur
van de „Vereeniging voor Volken".'ohd en
Vrede", gedurende een kwartier hit woord
tot de luisteraars zal kunnen richten om de
beteekenis van den 18 MeiVolkenbondsdag
uiteen te zetten.
Een adviesclub voor den Burgerlijken Stand
Onder voorzitterschap van den heer N.
Vos, gemeente-secretaris van Heemstede, is
te Amsterdam een vergadering gehouden
van ambtenaren van den Burgerlijken Stand,
leden van den Nederlandschen Bond van
Gemeenteambtenaren. Besloten is tot de op
richting van een adviesclub voor den Bur
gerlijken Stand.
Een voorloopig bestuur is gekozen, waarbij
met de verschillende categorieën der ge
meenten rekening is gehouden.
rr
Dezer dagen brak te Portorose bij Trlëst in
de loods op het vliegveld van de Italiaansche
Luchtvaartmaatschappij brand uit, waardoor
in korten tijd vijf watervliegtuigen en twee
loodsen volkomen vernield werden. De
schade bedraagt eenige millioenen lire.
Onder Tilburg is Zondagavond omstreeks
half 7 op een weiland aan den Dongensche-
I weg een vliegmachine geland, bestuurd door
den heer H. Schüthuisen uit Rotterdam. Op
zijn reis van Rotterdam naar Venlo moest
hij door benzinegebrek een noodlanding
maken, die vlot verliep. Nadat per auto de
noodige benz'ne was aangevoerd kon de vlie-
ver met zijn passagier de reis voort zetten.
Naar uit Rudolstadt aan de „Tel." wordt
gemeld, zal het vliegtuig „Europa" einde
dezer week voor het ondernemen van een
Oceaanvlucht starten. De piloot Risticz en
zijn passagiere, Lilly Dillenz, zullen midden
der week te Rudolstadt arriveeren.
Te 's-Gravenhage heeft de Eerste Ned.
Bond van Klein-fabrikanten in de sigaren-
industrie een protestvergadering gehouden.
De voorzitter, de heer W. Goubitz, opende
de vergadering en constateerde een groote
opkomst uit alle deelen van het land, het
geen bewijst den grooten tegenstand, die er
heerscht onder de kleinfabrikanten.
Spr. drong aan op een scherpe aoMe te
gen het banderollenstelsel en vervanging
door een belasting op de ruwe tabak.
Hierna werd het woord gevoerd door den
heer Ossendrijver, voorzitter der afd. Am
sterdam, en door den heer v. d. Berg.
De voorzitter las vervolgens een schrijven
voor van minister de Geer, waarin deze
mededeelde dat hij des middags een depu
tatie uit den bond ter aanbieding van een
adres zou ontvangen.
Tenslotte werd het adres voorgelezen, dat
aan den minister-president overhandigd zal
worden en waarin verzocht wordt wijziging
van de z.g. banderollenwet en vervanging
door een ander systeem.
Naar het Ned. Corr. Bur. meldt, is de
kapitein ter zee R. H. Arntzenius, inspecteur
van het loodswezen, betonning, bebakenlng
en verlichting, toegevoegd aan den inspec
teur-generaal voor het loodswezen aan hel
Departement van Marine, bestemd om te
zijnertijd op te treden als directeur van het
6e district van het Loodswezen enz. (Mon
den der Schelde) te Vlissingen, als opvolger
van kapitein ter zee C. D. de Haes, die be
stemd zou zijn om eerlang vlce-admiraal F.
L. Rambonnet te vervangen als inspecteur-
generaal van het Loodswezen.
Volgens het voorloopig verslag over een
aantal naturalisatie-ontwerpen gaf het af-
deelingsonderzoek dezer ontwerpen aanlei
ding tot het herhalen van de reeds meer
malen geuite klacht, dat het niet gewenscht
is zooveel personen gelijktijdig voor natura
lisatie in aanmerking te doen komen. Dit
maal betreffen de onderhavige wetsontwer
pen niet minder dan 126 personen en kan
het bijgevolg niet mogelijk zijn, dat alle le
den van de overgelegde dossiers naar behoo-
ren inzage nemen. Op deze wijze moet de
naturalisatie bij de wet ontaarden in een
schijnbehandeling, waartoe bezwaarlijk me
dewerking kan worden verleend, terwijl
daarenboven de ministerieele verantwoorde
lijkheid daardoor vrijwel illusoir wordt ge
maakt.
Op grond van deze overwegingen werd er
op aangedrongen, voortaan niet meer dan
bijv. twee tientallen van personen gelijktij
dig voor naturalisatie voor te dragen, opdat
een behoorlijk onderzoek mogelijk zij.
Bij een volgende Grondwetsherziening zal
het wenschelijk zijn, deze geheele materie
aan de uitvoerende macht over te laten,
waartegen, bij vaststelling van doeltreffende
algemeene wettelijke bepalingen, geen be
zwaar kan bestaan.
Blijkens het Voorl. Verslag der Eerste Ka
mer over de wetsontwerpen tot wijziging der
Ongevallenwet 1921 en der Land- en Tuin-
bouwongevallenwet 1922 verklaarden vele
leden, dat zij zich met de hier voorgestelde
wetswijzigingen wel konden vereenigen.
Eenige andere leden teekenden verzet aan
tegen het bi) herhaling wijzigen der Onge
vallenwet. Enkele leden merkten op, dat bij
voorstellen van wet als de onderhavige zoo
veel mogelijk de belanghebbenden behooren
te worden geraadpleegd. Hier is dit weder
om verzuimd. Eenige leden stelden de vraag,
of een berekening kon worden gegeven van
de kosten, welke van de hier aan de orde
gestelde wetswijzigingen het gevolg zullen
zijn.
Uit New-York wordt gemeld, dat de
Duitsche kunstvliegster Thea Rasche aldaar
wordt verwacht. Onmiddellijk na haar aan
komst zal zij, naar de „Tel." nog verneemt,
met vertegenwoordigers der Amerlkaansche
vliegtuigindustrie besprekingen voeren aan
gaande het charteren van een toestel tot het
overvliegen van den Oceaan.
,ür.
Op 15 Mei a.s., 's morgens om half elf, zal
in de groote veilingzaal van de firma Mak
aan het Rokin onder den hamer komen de
inventaris van het atelier ,van wijlen Jan
Toorop, met-verschillende toevoegingen uit
andere verzamelingen en nalatenschappen.
Onder het hoofd „Atelier Jan Th. Toorop",
vermeldt de catalogus allereerst een aantal
schilderijen uit zijn bezit, waaronder we aan
treffen werk van H. F. Bremmer, Leo Gestel,
Henri de Croux, Isaac Israels, Conrad Kic-
kert. M. Wiegman, Th. van Hoytema, Toon
Kelder, Lod. Schelfhout en portretten van
Toorop door Georges Lemmen, A. Roelof s.
W. Sluiter en Frederik van Eeden. Op dit
laatste, gedateerd 23 Juli 1900, heeft Toorop
aangeteekehd: „Portret Jan Toorop door
Frederik van Eeden geteekend, varende op
een garnalenbomschuit. Katwijk aan Zee."
Van Toorop zelf zijn er werken uit alle
perioden, maar de meeste zijn toch uit de
laatste jaren.
Er wordt verder een collectie etsen en
droge naalden van Toorop geveild. Ze zijn na
den dood van den meester afgedrukt in een
beperkt aantal genummerde exemplaren. De
platen zijn geschonken aan het Rijks pren
tenkabinet te Amsterdam, zoodat er geen
verdere afdrukken van kunnen worden ge
maakt.
Naar aanleiding van het verzoek van de
vereeniging „Het Residentie-Orkest" te
's-Gravenhage, om een provinciaal subsld e
van f 10.000 's Jaars ter verbetering van de
salarissen der orkestleden, stellen Ged.
Staten, verwijzende naar het besluit der
Staten van 21 December 1920 over een ver
zoek van gelijke strekking, voor, afwijzend op
de aanvrage te beschikken.
-Naar het Haagsche Anetakantoor ver
neemt, is aan den heer ir. R. A. van San
dick, te "s-Gravenhage, regeeringsgevol-
machtigde bij de Kon. Mij. „De Schelde" te
Vlissingen, als zoodanig eervol ontslag ver
leend, te rekenen van 1 April J.I., onder
dankbetuiging voor de vele goede, door hem
in voormelde functie bewezen diensten.
Naar aanleiding van beweerde corruptie in
de bedrijven der gemeente Onstwedde heeft
de justitie te Winschoten gisterenmorgen de
ambtenaren dier gemeente aan een verhoor
onderworpen. Het gemeentehuis werd door
de rijkspolitie bewaakt, zoodat het publiek
het gisteren niet mocht betreden.
De boeken van de fa. J. L. zijn in beslag
genomen, denkelijk in verband met het feit,
dat de heer O. L. raadslid en diens broer
O. L. gemeente-architect is.
Het onderzoek, dat reeds voor den mid
dag aanving, was des avonds te 7 uur nog
niet afgeloopen.
STEUNVERLEENING
Een interpellatie omtrent de oorzaken
van de branden
Na den zeer drukken Zondag in de Drenth-
sche venen, want duizenden hebben, zoo
als men weet, het geteisterde gebied bezocht,
is de Maandag een rustige dag geworden.
Toch was er voor de veenbewoners wel een
voornaam feit te boeken. Immers Maandag
is de wind gedraaid en men weet, dat deze
bi) de veenbranden een gewichtige rol speelt.
De richting van het Oosten naar het Noor
den heeft hij verlaten, om thans van het
Oosten naar het Zuiden te blazen. De Val-
thenaars zijn met deze verandering niet erg
ingenomen, daar het vuur al zoo goed als
doodgeloopen was. De dunne rook over het
Valthesche veen is gisternacht en gistermor
gen zwaarder en zwaarder geworden, zoodat
men aannam, dat de brand erger ging wor
den.
Dit is een dikke streep door de rekening,
want reeds vertrok de Utrechtsche brand
weer, terwijl de brandweerlieden van Smilde
ook order hadden gekregen het blusschen te
staken. Alleen de spuit van Musselkanaal
was er nog in werking. In de buurt van Em-
men-Erfscheiderveen zitten nog maar epkele
vonken vuur. Alles in den omtrek is daar zoo
goed als gebluscht, ofschoon de brandweer
er nog werkte. Te Klazinaveen Noord gloeit
het ijzeroer nog fel.
Zij kunnen daar nog wel een week blij
ven spuiten, eer het vuur gedoofd is! zei
de opperwachtmeester der marechaussee, tot
een vertegenwoordiger der „Msb."
Gistermiddag is, zoo vertelt het blad ver
der, aan het einde van Kanaal A de brand
féller geworden en heeft een dreigend ka
rakter aangenomen. Door het draaien van
den wind is het vuur met hernieuwde he
vigheid gaan vlammen en groote oppervak-
ten veen staan weer in lichte laaie.
Het is vandaag weer veel erger dan
gisteren, meneer, merkten veenwerkers op,
die bij het blusschingswerk hielpen. Ginder
kruien ze zand op het veen, maar we ge-
looven niet dat het helpt.
We liepen verder en zagen hoe de vlam
men al bedenkelijk dicht bij een paar hou
ten keetjes en plaggenhutten waren gena
derd. Met man en macht poogt men thans
die woninkjes te behouden.
Op onzen terugtocht zagen we hoe het
spuitje van Emmen werkeloos staat; de
twaalf bedienaren van het tweewielige toe
stelletje lagen aan den kant van den weg
in diepe rust.
Gaan jullie nog niet blusschen, vroegen
we den commandant van het dozijn. De
menschen verderop snakken naar jullie
komst.
We weten niet of we daar water vin
den, antwoordde de man.
Maar kom je dat dan te weten, wanneer
je hier blijft liggen?
Neen, zei de man, maar in Emmen zoe
ken ze het uit, op het kadaster. En dan
hooren we het wel.
We vroegen hem, hoe hij dacht over den
ernst van den brand.
Wanneer de wind nog wat harder
waait, antwoordde hij, dan bewerkt het vuur
weer een heele massa nieuwe turf en dan
kunnen we weer van voren af aan beginnen.
Stcunvcrleening
De Commissaris der Koningin in de pro
vincie Drenthe verzoekt opneming van het
volgende:
Ofschoon de materieele schade, welke het
gevolg is van de ernstige veenbranden in
Emmen en Odoorn, voor zoover niet door
verzekering gedekt, vooralsnog niet buiten
gewoon aanzienlijk blijkt te zijn, zal het
noodig zijn den behoeftigen getroffenen de
schade te vergoeden.
Daarvoor zal zoo noodig dezer dagen door
het Drer.tnsche Centraal Comité tot steun
verlening bij rampen, waarin o.m. zitting
hebben r'e burgemeesters van Emmen en
Odoorn en vertegenwoordigers van het
Roode Kruis en het Oranjekruis, een oproep
aan het Nederlanösche volk worden gedaan.
In afwachting daarvan meen ik het vor
men van plaatselijke steuncomité's in den
j lande, waarvan reeds sprake schijnt te zijn,
I te moeten ontraden en hen, die reeds uw
gelden willen beschikbaar stellen, er tegen
te moeten waarschuwen deze af te dragen
aan anderen dan aan mr. Onnen, penning
meester van genoemd comité, Provinciehnis
te Assen.
De Commissaris der Koningin in de
1 provincie Drenthe, voorzitter van hec
centraal comité bovengenoemd.
HOMAN.
Een interpellatie
De heer C. J. Portegies, lid van den ge
meenteraad van Emmen, heeft aan de hand
van de volgende vragen een interpellatie
aangevraagd:
Hebben de geruchten, als zouden de bran
den in de veenstreek onzer gemeente, niet in
alle gevallen door ongeluk of onachtzaam
heid ontstaan zijn, den burgemeester als
hoofd der politie reeds aanleiding gegeven
i tot het Instellen van een zeer ernstig on-
derzoek in deze?
Zijn B. en W. bereid in overleg te treden
met de ondernemingen, betrokken bij de
verzekering van turf tegen brandschade,
teneinde te bevorderen dat zoodanige rege
len worden ingesteld, dat het bedrag der
vergoeding voor geleden brandschade in elk
geval aanzienlijk lager zal zijn dan de
waarde der verbrande turf?
De oorzaken
Een redacteur van de N. R. Ot. heeft met
verschillende menschen gesproken over het
euvel van die telkens weerkeerende veen
branden. Hij vertelt er het volgende van:
„Zij houden zich liever aan den rooden,
dan aan den gewonen schipper". Die vraagt
niet, of de turf bestorven, bevroren, eerste
of tweede kwaliteit is. Zij raken aan hem
alles kwijt. Hijneemt alles mee. Het ge
bruik van fabrieksturf is veel achteruit ge
gaan. De afzet neemt gestadig af. Die turf
ligt er als dood kapitaal. De verzekerings
maatschappijen zijn er goed voor. Op deze
manier worden deze branden een maat-
pelijk euvel. Daarom zou het goed zijn, wan
neer eindelijk een heele administratie werd
ingericht van deze veenbranden, van de ver-
veners, waarvan de turf verbrandt, van de
verveners, waarvan de turf wordt overge
slagen, van de verveners, waar de brand ont
staat. Hierin ligt wel geen bewijs, want ook
kan brand bij een buurman verwekt worden.
Daarbij komt de invloed van de verzeke
ringsmaatschappijen. Die gaat uit van de
provisie-jagers. Zij zeggen: Bij mijn maat
schappij ben Ja veel beter dan bij een an
der. En het is voor de agenten van belang,
als de uitkeeringen groote bedragen uitma
ken. Zoo nu en dan is de burgemeester ge
noodzaakt een vervener te laten komen, om
hem te dwingen tot blusschen. In den regel
bekommert men zich heelemaal niet om den
brand. Zijn er in een veenschap van de 20
verveners misschien twee die niet deugen,
dan rillen de anderen. Zü schrikken als een
zeker iemand hun buurman wordt, want
verreweg de meeste verveners zijn zeer be
trouwbare menschep. Maar het is niet op-
merkeiyk, dat ingewyden by een brand zeg
gen:
,Als er eerst maar een paar huizen aan
gaan, zal het wel gedaan wezen"? Dan
schrikken zy voor de verantwoordeiykheid
terug. Het is ermee, als met den waters
nood:
Heer, geef ons ons dageiyksch brood,
En om de zooveel jaar een watersnood.
Het wordt dus tyd, dat de verzekerings-
maatschappyen de koppen by elkaar ste
ken en dat zy zich rekenschap geven van
wat er gebeurt, dat zy vooral informeeren
naar de verveners, die bij hen willen afslui
ten. Deze verveners toch wisselen vaak van
maatschappyen en enkelen zyn in staat zelfs
een anderen naam op te geven.
Deze brand is weer grooter dan die van
1921. Het brandt ieder jaar in het veen, be
halve als de nieuwe turf op het veld staat
en door brand beschadigd kan worden. Nu
blyft de nieuwe turf, die nat is, staan en
de oude verdwynt. Bovendien krygen de
menschen hier den indruk, dat de assura
deuren meer voor de turf betalen dan de
handelaren. Er zyn veenderijen, zooals
Griensveen, Nieuw-Amsterdam, Weerdinge,
waar het nooit brandt, doch wanneer het
voorkomt de menschen zelf dadeiyk gaan
blusschen. Maar altyd op dezelfde plaatsen
breken de groote branden uit. Zoo in 1921
by de ammoniakfabriek en nu weer. Nu is
dit wel een hoogst gevaariyk veen door het
yzeroer in den grond, dat als buskruit ont
vlambaar Is- Bovendien, zoodra een veen
brand zich uitbreidt, beneemt de rook het
gezicht en dan kan iedereen doen, wat hy
wil. De bevolking komt hier niet tegen op,
de arbeiders hebben er geen belang by. Als
de turf iii groote hoeveelheden blyft staan,
b.v. een veld 3, 4 of 5 jaar, dan laat de ver
vener minder vergraven, terwijl bij de voort
gezette ontvening de turf wel eens in den
weg staat. Als regel kunt ge zeggen, dat de
verveners hoogstaande menschen zijn, maar
er zyn er enkelen onder, die te vlug rijk
willen worden. Dat is de maatschappeiyke
kant van de veenbranden. Te bewyzen valt
er niets. By een vorigen brand werd op een
vervener een fiesch petroleum gevonden, nu
zyn er zelfs in die naaste omgeving van den
brand proppen papier in de turfhoopen aan
getroffen hebben.
Uitbreiding te Emmen-Erfscheiderveen
Te Emmen-Erfscheiderveen is de brand
gisteren weer heviger losgebroken, gepaard
gaande met dikke rookwolken. Over een
groote oppervlakte stond het veen spoedig
weer in brand. Onder de verveners, die op
dezen plotselingen brand niet hadden ge
rekend, heerschte groote consternatie. Ter
stond werd de burgemeester van Emmen
opgebeld, om een spuit te willen zenden.
Van alle kanten kwamen marechaussees
en veldwachters by het blusschingswerk
helpen.
Ook uit Zwartemeer werden nieuwe veen
branden gemeld, van welker omvang men
zich nog niet kon vergewissen. De brand
weer heeft de noodige maatregelen getrof
fen.
De gezaghebber van het verongelukte
schip vertelt
Het commissoriaal onderzoek naar de oor
zaak van het vergaan van de „Zesmeeuw"
neemt uiteraard een geruimen tyd in beslag;
het onderzoek naar de omstandigheden,
waaronder dit gouvernementsvaartuig heeft
schipbreuk geleden, is nagenoeg beëindigd
en nu de noodlottige gebeurtenis zelve reeds
eenigen tyd Tleden heeft plaats gehad, de
eerste emotie .seft plaats gemaakt voor een
rustiger beschouwen van de feiten, is er alle
aanleiding thans een volledige reconstructie
te geven van hetgeen in dien noodlottigen
morgen heeft plaats gehad in het Wester
vaarwater $y Soerabaja, waar de „Zee
meeuw" haar graf gevonden heeft.
Aneta is daartoe in de gelegenheid gesteld
door den gezaghebber van dit vaartuig, den
heer J. C. Lagaay, thans te Weltevreden
vertoevend, en aan de hand van, wat hy ver
telde, kan het volgende nog worden mede
gedeeld:
Den lsten Februari J.I. nam ik aldus de
heer Lagaay het bevel over de „Zee
meeuw" over van myn collega Knyff, die
op dien dag met verlof naar Europa vertrok.
Als oud-hydrograaf kreeg ik daarna van den
Hoofd-Inspecteur Scheepvaart opdracht, om
aan de Z.O.-kust van Java eenige inham
men in kaart te brengen. Daar de „Zee
meeuw" voor dergeiyk werk niet was uitge
rust, zou ik eerst Soerabaja aandoen om het
benoodigde aan boord te nemen. Den 7den
Februari 's middags, vetrokken we van Tg.
Priok naar Soerabaja.
By Boompjeselland (Indramajoe) begon
het weer minder gunstig te worden en, met
wind en zee achterin, het schip te slingeren
Meer om de Oost komende, begon de West
moesson harder door te slaan en by Manda-
lika (8 Febrpari 's middags) stond er vrij
wat zee. Het schip slingerde daar 36 40 gr.
(totale slingering) en hield zich m.l. zeer
goed. Zoo ging in myn hut byvoorbeeld, by
een iets grootere slingering, wel een 1-poots-
tafel en stoel ten onderste boven, doch
kleinere voorwerpen op m'n schrijftafel ble
ven rustig liggen.
Het schip maakte op mij geheel geen ab
normaal ranken indruk; alle G. M. schepen
zouden onder die omstandigheden ongeveer
in dezelfde mate geslingerd hebben, het een
wat meer een ander wat minder wellicht,
dat is veelal een kwestie van appreciatie,
daar de zeegang nu eenmaal niet per duim
stok is op te meten.
Daar we 's nachts het Westgat by Soera
baja zouden binnenloopen en ik voorzag dat
we daarby wei een paar „booze halen" zou
den kunnen maken, werd voor den nacht
alles nog eens nageloopen, zeevast gezet en
gesjord. Om 9 uur 's avonds maakte ik een
rondgang door het schip en bevond alles
wel; het schip nam geen water over; op
het hoofddek, dat het laagst boven water
is, lagen inlandsche schepelingen te slapen.
Iets voor middernacht (8/9 Februari) kwam
ik op de brug; de gasboei van O.Z. Pangka
was juist in zicht gekomen; we kregen ten
12 u. 20 een goede peiling en stuurden voor
loopig benoorden het loodslichtschip Soe-
rabaia aan. vyf minuten later zat alles pot-
dik in den regen en hing er een vuile zwar
te bui in het Westen. Ten 1 u. 40 ongeveer
moesten we ter hoogte van het loodsschip
zyn, zoodat toen over S.B. rond gegaan
werd. We hielden met Westkoers gaande,
d.w.z. dat met verminderde vaart getracht
werd ongeveer op die plaats te blijven. Uit
eene looding bleek, dat we flink benoorden
het loodsschip moesten zyn, zoodat ik daar
na wat Zuideiyker hield (W.Z.W.), om het
schip naar het loodsschip te laten afzakken.
De machine-telegraaf moest zoo nu en dan
van „langzaam" op „halve kracht" gezet
worden, om stuur in het schip te houden.
Om half drie kwam eindeiyk het loods
schip uit den regen op 8 4 mijl afstand
in zicht en spoedig daarna ook de andere
vuren van het Westervaarwater. We stuur
den vervolgens met Z.O.O.-koers en volle
kracht, beoosten het loodsschip.
Al spoedig daarna begon een loodssloep,
welke vry ver aan by (beoosten) van het
loodsschip dreef, te „stakelen", d.i. met een
fakkel lichtschitteringen uitzenden om at
tentie te trekken. Daar onze schepen nooit
een loods nemen en er in het Oosten m'eer
scheepslichten te zien waren, hield ik dich
ter achter het loodsschip aan om die sloep
kenbaar le maken, dat zy door kon gaan.
Het onophoudelilk stakelen bleef echter
doorgaan, ook nog toen de „Zeemeeuw" reeds
dicht by (ongeveer 400 Meter) het olods-
schip was. Ik achtte het toen raadzaam om
te gaan zien, of er wellicht iets niet in
orde was; het weer was niet van dien
aard, dat men een medemensch langer dan
hoognoodig was daar liet rondzwalken. Het
bleek de sloep met den loods Kikkert te
zyn, die verzocht om naar het loodsschip
teruggesleept te worden. WU namen de sloep
op .sleeper", terwijl de loods er m bleef. Het
opsleepen ging lastig, want met langzaam
werkende machines was er geen stuur in
het schip te houden en met „halve kracht"
nam de sloep te veel water over.
Ook kwamen er toen meerdere schepen
vlak by het loodsschip om op een loods te
wachten en die beletten dan weer om met
denzelfden koers naar het loodsschip op te
stoomen. Het begon dan ook reeds te sche
meren, toen ik de loodssloep, bovenwinds
van het loodsschip, kon loslaten.
Uit het bovenstaande is wel af te lelden,
dat ik dien nacht meer dan voldoende ge
legenheid kreeg om het schip in dat weer te
beoordeelen; het kwam achtereenvolgens
vrijwel alle koersen voor te liggen en ik heb
er zelfs geen oogenblik aan gedacht om niet
naar binnen te loopen.
Nadat ik de loodssloep had losgelaten,
werd dan ook op volle kracht naar binnen ge
stoomd; we waren biy dat we spoedig droge
kleeren zouden kunnen aantrekken. Het s.s.
„J. H. Menten" stoomde ongeveer 1 myi
voor ons uit. Het weer was nog steeds on
aangenaam druilerig, met harden W.N.W.
wind en zee; onder een „vliegenden storm"
zooals de bladen schreven, moet m.i. echter
heel wat anders worden verstaan. Het schip
slingerde behooriyk, natuuriyk, t was geen
omstandigheid voor een spelevaart, maar
voor my ook niet angstwekkend!
Onder deze omstandigheden en een 500
Meter binnen de eerste gasboei viel een
nieuwe bui in en trof het schip dwars
aan S. B., wellicht juist aan het einde van
een slingering naar B. B. Hierdoor werd
de helling grooter dan we hadden meege
maakt, naar schatting 40 gr., en bleef het
schip in die positie, dus „op één oor", lig
gen; het slingerde niet meer.
Dit is altyd ontoelaatbaar, men voelt dat
het abnormaal is en dus werd onmiddellijk
ingegrepen en het roer „S.B. aan boord ge
legd" om, als met een zeiivaartuig, op te
loeven en wind en zee dus recht voorin te
krijgen. Het schip luisterde ook naar het
roer, draaide behooriyk, maar In plaats van
rechtop te komen, zakte het, bU koers West,
zonder nadere aankondiging, plotseling over
B. B. door en sloeg om met de machines nog
volle kracht werkende. Daar de diepte ter
Ctse niet zoo groot was, bleef het plat
;n, helling dus ruim 90 gr., met de S. B.»
zyds Juist geiyk met do wateroppervlakte.
Griezel-verhalen omtrent mijne gewaar
wordingen en redding, hetworstelen voor
ïyfsbehoud zal ik u besparen, daarover is
reeds genoeg gepubliceerd. Slechts op het
volgende wil ik even wyzen. Men zou den
ken dat zoo'n omgevallen schip een prachtig
reddingmiddel is; ook wy, drenkelingen of
schipbreukelingen, beschouwden het eerst
als een gunstige omstandigheid en klampten
ons er aan vast. Iedere zee was echter raak
en brak met geweld op het wrak en over
onze lichamen.
Zulke byna onafgebroken krachten zyn
voor een mensch niet lang te weerstaan en
men geraakt al heel vlug volkomen uitgeput.
Stuk voor stuk moesten we dan ook loslaten,
en het zwemmen of drijvende houden was
daarna een ware verademing. Menschen,
die nog eens onder dergeiyke benarde om
standigheden geraken, mogen met deze on
dervinding nun voordeel doen.
Zooals u bekend, werd het ongeval door
het s.s. „Menten" opgemerkt en dit schip
kwam zonder aarzelen ons te hulp.
Het idee om alle opvarenden een zwem
vest te laten aantrekken e. d. zal iedere
zeeman als onzinnig qualificeeren.
Ook voor dit schip, dat diep beladen was,
en waar da zeeën over dek heen spoelden,
was het weer en de zee onaangenaam ge
noeg en wy biyven opvarenden en loods
ten eeuwigen dage dank schuldig voor hun
manmoedig kordaat ingrypen.
Ook voor de houding van de éuipage der
„Zeemeeuw" heb ik niets dan lof. Geen
enkel geval van het elkaar betwisten van
drijfmiddelen of voorrang by het aan boord
halen op de .Menton" Is my ter oore ge
komen.
Integendeel, toen ik door omstandigheden,
na het omslaan, ongeveer het laatste en
meer dood dan levend boven water kwam,
verleenden zy my alle hulp om op het wrak
te klimmen en om myne kleeren uit te trek
ken, hoewel zyzelf hunne handen vol hadden
om ziohzelf vast te houden.
De kwesties Van der wyck en Van Out-
hoom zyn my persoonlijk niet bekend, doch
ik ben overtuigd, dat myne collega's van die
schepen naar beste weten hebben gehandeld.
Ik acht het volkomen uitgesloten, dat een
zeeman,' zonder noodzaak, een medemensch
in gevaar, niet te hulp zou komen.
En nu „de oorzaak der Zeemeeuwramp",
een gevaariyk onderwerp; vooropgesteld dat
er een oorzaak moet zyn, want „geen actie,
zonder reactie", zooiets gebeurt niet uit zich
zelf. wy. praktyk-menschen, houden het op
een constructiefout van het schip, omdat
er voor ons geen andere aanwijsbare oor
zaak te vinden Nis. (Onoordeelkundige be
lading is wel uitgesloten, aangezien de ge
heele lading nog geen 3 ton bedroeg). Ook
daarom zien wy zoo verlangend uit naar
een uitspraak der commissies. Waar het on
derzoek door de commissie „Van Anrooy, Ei
bers, Rozenkrantz" reeds een maand geleden
begon, hopen wy daarvan spoedig het resul
taat te zullen vernemen. Ik voor mij zou
wenschen, dat niet het schip, doch ik als
schuldige wordt aangewezen (op goede gron
den natuurlijk): het zou tenminste het ge
schokte vertrouwen in de schepen afdoende
herstellen.
Zondagochtend omstreeks 10 uur Is een
wielrijdster op den Muiderstraatweg dcor een
auto die van de Vlnkebrug kwam en in 't
zand glipte, aangereden. De dame bekwam
verwondingen aan de beenen en werd met
een particuliere auto-brancard naar het
Burgerziekenhuis te Amsterdam vervoerd,
waar zy ter verplegjng Is opgenomen. Haar
toestand is bevredigend.
Zondagmiddag om half zeven is brand
uitgebroken in een opslagplaats van stu-
cadoorsartikelen en riet van den heer Vis
ser aan den Brielschen Laan te Rotterdam.
De brand is ontstaan doordat twee acht
jarige jongens spelend eenlg hooi in brand
hebben gestoken en dit over de schutting
hebben geworpen. De jongens thuishoorend
op een by de Graan Elevator My. liggend
schip zyn door de politie gepakt. De brand
heeft zeer snel om zich heen gegrepen en
in korten tyd stond de heele groote op
slagplaats ln lichte laaie. Het vuur deelde
zich ook mede aan de naast gelegen her
stelplaats van de Graan Elevator Mij. De
Rotterdamsche brandweer is met groot ma
teriaal uitgerukt, zoodat een uur na het
uitbreken het vuur door een cordon van
15 stralen was omringd. Het gelukte het
steenen gedeelte van de herstelplaats en
'n aan den anderen kant gelegen loonzage-
ry te behouden. Na 114 uur was men den
brand meester, ofschoon de vlammen voort
durend uit de stapels riet bleven slaan. Uit
breiding was toen onmogeiyk. De brand
trok in Rotterdam waar de donkere rook
wolken tot ver in den omtrek zichtbaar
waren, veel belangstelling. Verzekering dek»
de schade.
In den zomer van 1925 had de ryksveld-
wacht te Amsterdam, zoo meldt het ,,N. v.
d. D.", op last van de justitie een zekeren
De Vos aangehouden, een koopman, die ln
gyzeling zou worden gesteld. De veldwachter
liep met hem naar het Huls van Bewaring,
dcch vlak bU de poort nam de aangehou
dene de vlucht en sprong in een open auto,
welke door den zoon ter plaatse was voor
gereden, De vluchteling rukte het portier
open, waarop de zoon Johan de Vos met
groote snelheid wegreed. De veldwachter
zette het op een loopen en slaagde er ln op
de treeplank te springen. Hy werd er echter
met geweld afgeworpen. Het werd een heele
jacht door Amsterdam, waaraan politie te
paard en op de fiets deelnam. Men slaagde
er evenwel niet ln den auto aan te houden.
Het tweetal bleef spoorloos verdwenen. La
ter werd bekend, dat de vader zich te Ant
werpen ophield en wyzeiyk niet naar Hol
land kwam.
Van den zoon Johan bleek, dat hy zich
wel eens hier te lande ophield. Op een keer
hield men hem aan, doch hy verklaarde met
groote stelligheid, dat er een vergissing in
het spel was. Hy zeide nameiyk Willem de
Vos, een broeder van Johan, te zyn en toon
de vele papieren, die ten name van Willem
de Vos waren gesteld. Zelfs had hy een rij
bewijs in den zak, dat ten name van Wil
lem gesteld was.
Zaterdag echter legde de politie van het
bureau Warmoesstraat hem een strik en ar
resteerde hem te Rotterdam.
De arrestant, die nog zün zes maanden
moet uitzitten ter zake het behulpzaam zijn
by een ontvluchting van Iemand, die krach
tens een rechterlijk vonnis van zijn vrijheid
was beroofd, ls naar het bureau Warmoes»
straat overgebracht. Heden ls hy ter be
schikking van de justitie gesteld.