Binnenlandsch Nieuws Gemengd Nieuw DE GROOTE VEENBRANDEN IN ZUID-OOSTELIJK DRENTE Prov. Staten van Zuid-Holland Z. K. H. Prins Hendrik bezoekt het gebied van de stormramp 1927 De begrooting van het Zuiderzee! onds 1927 Vereeniging voor Volkenbond en Vrede Ned. Bond van gemeente ambtenaren LUCHTVERKEER Brand in een luchthaven nabij Triest Wegens benzinegebrek Zal Risticz nog deze week de Oceaanvlucht ondernemen? Een protestvergadering tegen het huidige banderollenstelsel in de Tabakswet Loodswezen Naturalisatie De ongevallenwet 1921 en de Land- en Tuinbouwongevallen- wet 1922 Zal ook Thea Rasche een Oceaanvlucht wagen? KUNST EN KENNIS Het atelier van Jan Toor op onder den hamer Het Residentie-Orkest lr. R. A. van Sandick Malversaties te Onstwedde? Het vergaan van de „Zeemeeuw' Een aanrijding op den Muiderstraatweg Brand in een opslagplaats te Rotterdam Eindeljjk Aanbestedingsvoorwaarden De Hoofdbesturen van den Ned. Aanne- mersbond en den Ned. R. K. Bond van Bouwpatroons hadden er in een adres op aangedrongen dat ook bi) werken, welke van wege de provincie Zuid-Holland zullen wor den aanbesteed, de volgende eischen aan vaard zullen worden: le. afschaffing van borgstelling; 2e. verlenging van den opleve ringstermijn ingeval van werkstaking en uit sluiting. Door art. 159 van de Prov. wet wordt de vaststelling van de plannen en voorwaarden van aanbesteding van de door de Staten bevolen werken in het algemeen aan Ged. Staten opgedragen. In verband hiermede vormt deze aangelegenheid reeds een punt van onderzoek bi) het College dat ter zake voeling houdt met andere openbare licha men, die daarbij eveneens betrokken zijn. Dit overleg is nog gaande. Het college stelt voor, het adres ter afdoening in zijn handen te stellen. Z. K. H. Prins Hendrik heeft gisteren een officieel bezoek gebracht aan het Gelder» sche gedeelte \b.n het stormrampgebied van 1927. De prins was vergezeld van zijn ad judant jhr. W. Laman .Trip. Bij het gezel schap voegden zich des middags te Zutphen de drie leden van het uitvoerend comité va:j, het Provinciaal Steuncomité Storm ramp 1927, de heeren H. F. M. E. graaf van Limburg Stirum, burgemeester van Brum- men, mr. Timmerman, kringcommissaris van het Ned. Roode Kruis en lr. A. M. Kuysten, inspecteur der Volksgezondheid in Gelder land. Verder werd een bezoek gebracht aan Neede, Eibergen, Groenlo en Lichtenvoorde en de thee gebruikt te Ruurlo. Te Neede maakten de leden van de vertrouwenscom missie, bestaande uit den zeereerw. heer pastoor Swildens uit Harreveld, ds. v. d. Wal uit Neede en ds. Slot uit Rekken hun op wachting bij Z. K. H. Prins Hendrik. Z. K. H. bezocht te voet de herstelde boerderijen. De Prins vertrok later in de richting Ruurlo, waar de thee gebruikt werd. Aan de Memorie van Antwoord nopens het wetsontwerp tot vaststelling van de be grooting van inkomsten en uitgaven van het Zuiderzeefonds voor het dienstjaar 1927 is het volgende ontleend: Ten stelligste spreekt de Minister het oor deel van verscheidene leden tegen, als zou den de arbeidsvoorwaarden en de huisves ting van de arbeiders bij de Zuiderzee werken niet of onvoldoende zijp geregeld en in dezen alles aan het toeval of aan de willekeur der aannemers zijn overgelaten. in de bestekken en overeenkomsten voor de uitvoeringen der Zuiderzeewerken wordt ter* aanzien van de voorschriften betref fende de huisvesting der arbeiders nog ver der gegaan dan bij andere waterstaatswer ken gebruikelijk is, terwijl voor hun ontspan ning maatregelen worden voorgeschreven als tot dusver nog bij geen enkel openbaar werk in Nederland werden genomen. De Inrichting bij de Zuiderzeewerken van een specialen dienst voor de regeling van arbeidsvoorwaarden en huisvesting van de arbeiders komt den minister vooralsnog niet noodig voor. Wat nu betreft het z.g. keet- en putbazen- stelsel, dat op Wieringen nog zou worden aangetroffen, wijst de Minister er op, dat noch de directie der Zuiderzeewerken, noch de aannemers arbeiders kunnen dwingen om in de door de aannemers beschikbaar gestelde keten huisvesting te zoeken en zoo komt het voor, dat arbeiders hun intrek nemen in op particulier terrein door hen zelf of door derden gebouwde keten of nood woningen. Op de inrichting van die wo ningen nu kan de directie geen invloed uit oefenen. Het gerucht, dat tusschen het Rijk en de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzee werken een proces loopende zou zijn over een bedrag van meer dan een millioen, moet op een misverstand berusten. Volkenbondsdag op 18 Mei Ook dit jaar zal op den as. 18den Mei de algemeens Volkenbondsdag van de „Ver eeniging voor Volkenbond en Vrede" plaats hebben. 18 Mei was de openingsdag der eerste Vredesconferentie in 1899, doch het is «Jet om deze conferentie zelve te gedenken, dat men den algemeenen Volkenbondsdag op 18 Mei heeft gesteld. Echter ten gevolge van het feit, dat de eerste Vredesconferentie te 's-Gravenhage plaats had, verkreeg Nederland, meer dan de Internationale Con ferenties voor Privaatrecht het konden schenken, een rol van internationale betee- kepis, en uit de eerste Vredesconferentie is voqrtgevloeld de vestiging in 's-Gravenhage van het Permanente Hof van Arbitrage, later de oprichting van het Vredespaleis, weer later die van de Academie voor Inter nationaal recht, terwijl de aanwez'gheid van het Vredespaleis ongetwijfeld heeft medegewerkt tot de vestiging hier te lande van het Hof van den Volkenbond. Juist om dat 18 Mei voor Nederland's medewerking aan den internationalen arbeid van zoo groot belang is, heeft men, althans voor een reeks van jaren, dezen Volkenbondsdag ge steld op 18 Mei. He Volkenbondsdag zelf zal plaats hebben naar hes model van voorgaande jaren. Zoo veel mogelijk zullen de afdeelingen van de Vereenig'ng in de verschillende plaatsen des lands, welke er thans ten getale van ruim 50 zun, propaganda voeren in woord en ge schrift. De Haugsche afdeeling houdt een vergade ring in het Kurhaus, waarin Minister Beelaerts van Blokland als spreker zal optre den en waarin de film „Verdun" zal worden vertoond. De afdeel'ng Zaandam heeft een vergadering rhet de heeren mr. H. Bfjleveld en J. J. de Roode als sprekers. De afdeelin gen Hilversum, Deventer, Hoorn, Haarlem Arnhem, Schiedam en tal van andere houden eveneens vergaderingen, waarop sprekers van naam de beteekenis en den arbeid van den Volkenbond en het recht van bestaan van de „Vereeniging voor Volkenbond en Vrede" zullen uiteenzetten. De radio te Hilversum heeft zich bereid verklaard om tot uitzending van een gedeelte der bijeenkomsten van den I8den Mei over ta gaan, terwijl op Maandagavond 14 Mei mej. Mr. F. C. Katz, lid van het hoofdbestuur van de „Vereeniging voor Volken".'ohd en Vrede", gedurende een kwartier hit woord tot de luisteraars zal kunnen richten om de beteekenis van den 18 MeiVolkenbondsdag uiteen te zetten. Een adviesclub voor den Burgerlijken Stand Onder voorzitterschap van den heer N. Vos, gemeente-secretaris van Heemstede, is te Amsterdam een vergadering gehouden van ambtenaren van den Burgerlijken Stand, leden van den Nederlandschen Bond van Gemeenteambtenaren. Besloten is tot de op richting van een adviesclub voor den Bur gerlijken Stand. Een voorloopig bestuur is gekozen, waarbij met de verschillende categorieën der ge meenten rekening is gehouden. rr Dezer dagen brak te Portorose bij Trlëst in de loods op het vliegveld van de Italiaansche Luchtvaartmaatschappij brand uit, waardoor in korten tijd vijf watervliegtuigen en twee loodsen volkomen vernield werden. De schade bedraagt eenige millioenen lire. Onder Tilburg is Zondagavond omstreeks half 7 op een weiland aan den Dongensche- I weg een vliegmachine geland, bestuurd door den heer H. Schüthuisen uit Rotterdam. Op zijn reis van Rotterdam naar Venlo moest hij door benzinegebrek een noodlanding maken, die vlot verliep. Nadat per auto de noodige benz'ne was aangevoerd kon de vlie- ver met zijn passagier de reis voort zetten. Naar uit Rudolstadt aan de „Tel." wordt gemeld, zal het vliegtuig „Europa" einde dezer week voor het ondernemen van een Oceaanvlucht starten. De piloot Risticz en zijn passagiere, Lilly Dillenz, zullen midden der week te Rudolstadt arriveeren. Te 's-Gravenhage heeft de Eerste Ned. Bond van Klein-fabrikanten in de sigaren- industrie een protestvergadering gehouden. De voorzitter, de heer W. Goubitz, opende de vergadering en constateerde een groote opkomst uit alle deelen van het land, het geen bewijst den grooten tegenstand, die er heerscht onder de kleinfabrikanten. Spr. drong aan op een scherpe aoMe te gen het banderollenstelsel en vervanging door een belasting op de ruwe tabak. Hierna werd het woord gevoerd door den heer Ossendrijver, voorzitter der afd. Am sterdam, en door den heer v. d. Berg. De voorzitter las vervolgens een schrijven voor van minister de Geer, waarin deze mededeelde dat hij des middags een depu tatie uit den bond ter aanbieding van een adres zou ontvangen. Tenslotte werd het adres voorgelezen, dat aan den minister-president overhandigd zal worden en waarin verzocht wordt wijziging van de z.g. banderollenwet en vervanging door een ander systeem. Naar het Ned. Corr. Bur. meldt, is de kapitein ter zee R. H. Arntzenius, inspecteur van het loodswezen, betonning, bebakenlng en verlichting, toegevoegd aan den inspec teur-generaal voor het loodswezen aan hel Departement van Marine, bestemd om te zijnertijd op te treden als directeur van het 6e district van het Loodswezen enz. (Mon den der Schelde) te Vlissingen, als opvolger van kapitein ter zee C. D. de Haes, die be stemd zou zijn om eerlang vlce-admiraal F. L. Rambonnet te vervangen als inspecteur- generaal van het Loodswezen. Volgens het voorloopig verslag over een aantal naturalisatie-ontwerpen gaf het af- deelingsonderzoek dezer ontwerpen aanlei ding tot het herhalen van de reeds meer malen geuite klacht, dat het niet gewenscht is zooveel personen gelijktijdig voor natura lisatie in aanmerking te doen komen. Dit maal betreffen de onderhavige wetsontwer pen niet minder dan 126 personen en kan het bijgevolg niet mogelijk zijn, dat alle le den van de overgelegde dossiers naar behoo- ren inzage nemen. Op deze wijze moet de naturalisatie bij de wet ontaarden in een schijnbehandeling, waartoe bezwaarlijk me dewerking kan worden verleend, terwijl daarenboven de ministerieele verantwoorde lijkheid daardoor vrijwel illusoir wordt ge maakt. Op grond van deze overwegingen werd er op aangedrongen, voortaan niet meer dan bijv. twee tientallen van personen gelijktij dig voor naturalisatie voor te dragen, opdat een behoorlijk onderzoek mogelijk zij. Bij een volgende Grondwetsherziening zal het wenschelijk zijn, deze geheele materie aan de uitvoerende macht over te laten, waartegen, bij vaststelling van doeltreffende algemeene wettelijke bepalingen, geen be zwaar kan bestaan. Blijkens het Voorl. Verslag der Eerste Ka mer over de wetsontwerpen tot wijziging der Ongevallenwet 1921 en der Land- en Tuin- bouwongevallenwet 1922 verklaarden vele leden, dat zij zich met de hier voorgestelde wetswijzigingen wel konden vereenigen. Eenige andere leden teekenden verzet aan tegen het bi) herhaling wijzigen der Onge vallenwet. Enkele leden merkten op, dat bij voorstellen van wet als de onderhavige zoo veel mogelijk de belanghebbenden behooren te worden geraadpleegd. Hier is dit weder om verzuimd. Eenige leden stelden de vraag, of een berekening kon worden gegeven van de kosten, welke van de hier aan de orde gestelde wetswijzigingen het gevolg zullen zijn. Uit New-York wordt gemeld, dat de Duitsche kunstvliegster Thea Rasche aldaar wordt verwacht. Onmiddellijk na haar aan komst zal zij, naar de „Tel." nog verneemt, met vertegenwoordigers der Amerlkaansche vliegtuigindustrie besprekingen voeren aan gaande het charteren van een toestel tot het overvliegen van den Oceaan. ,ür. Op 15 Mei a.s., 's morgens om half elf, zal in de groote veilingzaal van de firma Mak aan het Rokin onder den hamer komen de inventaris van het atelier ,van wijlen Jan Toorop, met-verschillende toevoegingen uit andere verzamelingen en nalatenschappen. Onder het hoofd „Atelier Jan Th. Toorop", vermeldt de catalogus allereerst een aantal schilderijen uit zijn bezit, waaronder we aan treffen werk van H. F. Bremmer, Leo Gestel, Henri de Croux, Isaac Israels, Conrad Kic- kert. M. Wiegman, Th. van Hoytema, Toon Kelder, Lod. Schelfhout en portretten van Toorop door Georges Lemmen, A. Roelof s. W. Sluiter en Frederik van Eeden. Op dit laatste, gedateerd 23 Juli 1900, heeft Toorop aangeteekehd: „Portret Jan Toorop door Frederik van Eeden geteekend, varende op een garnalenbomschuit. Katwijk aan Zee." Van Toorop zelf zijn er werken uit alle perioden, maar de meeste zijn toch uit de laatste jaren. Er wordt verder een collectie etsen en droge naalden van Toorop geveild. Ze zijn na den dood van den meester afgedrukt in een beperkt aantal genummerde exemplaren. De platen zijn geschonken aan het Rijks pren tenkabinet te Amsterdam, zoodat er geen verdere afdrukken van kunnen worden ge maakt. Naar aanleiding van het verzoek van de vereeniging „Het Residentie-Orkest" te 's-Gravenhage, om een provinciaal subsld e van f 10.000 's Jaars ter verbetering van de salarissen der orkestleden, stellen Ged. Staten, verwijzende naar het besluit der Staten van 21 December 1920 over een ver zoek van gelijke strekking, voor, afwijzend op de aanvrage te beschikken. -Naar het Haagsche Anetakantoor ver neemt, is aan den heer ir. R. A. van San dick, te "s-Gravenhage, regeeringsgevol- machtigde bij de Kon. Mij. „De Schelde" te Vlissingen, als zoodanig eervol ontslag ver leend, te rekenen van 1 April J.I., onder dankbetuiging voor de vele goede, door hem in voormelde functie bewezen diensten. Naar aanleiding van beweerde corruptie in de bedrijven der gemeente Onstwedde heeft de justitie te Winschoten gisterenmorgen de ambtenaren dier gemeente aan een verhoor onderworpen. Het gemeentehuis werd door de rijkspolitie bewaakt, zoodat het publiek het gisteren niet mocht betreden. De boeken van de fa. J. L. zijn in beslag genomen, denkelijk in verband met het feit, dat de heer O. L. raadslid en diens broer O. L. gemeente-architect is. Het onderzoek, dat reeds voor den mid dag aanving, was des avonds te 7 uur nog niet afgeloopen. STEUNVERLEENING Een interpellatie omtrent de oorzaken van de branden Na den zeer drukken Zondag in de Drenth- sche venen, want duizenden hebben, zoo als men weet, het geteisterde gebied bezocht, is de Maandag een rustige dag geworden. Toch was er voor de veenbewoners wel een voornaam feit te boeken. Immers Maandag is de wind gedraaid en men weet, dat deze bi) de veenbranden een gewichtige rol speelt. De richting van het Oosten naar het Noor den heeft hij verlaten, om thans van het Oosten naar het Zuiden te blazen. De Val- thenaars zijn met deze verandering niet erg ingenomen, daar het vuur al zoo goed als doodgeloopen was. De dunne rook over het Valthesche veen is gisternacht en gistermor gen zwaarder en zwaarder geworden, zoodat men aannam, dat de brand erger ging wor den. Dit is een dikke streep door de rekening, want reeds vertrok de Utrechtsche brand weer, terwijl de brandweerlieden van Smilde ook order hadden gekregen het blusschen te staken. Alleen de spuit van Musselkanaal was er nog in werking. In de buurt van Em- men-Erfscheiderveen zitten nog maar epkele vonken vuur. Alles in den omtrek is daar zoo goed als gebluscht, ofschoon de brandweer er nog werkte. Te Klazinaveen Noord gloeit het ijzeroer nog fel. Zij kunnen daar nog wel een week blij ven spuiten, eer het vuur gedoofd is! zei de opperwachtmeester der marechaussee, tot een vertegenwoordiger der „Msb." Gistermiddag is, zoo vertelt het blad ver der, aan het einde van Kanaal A de brand féller geworden en heeft een dreigend ka rakter aangenomen. Door het draaien van den wind is het vuur met hernieuwde he vigheid gaan vlammen en groote oppervak- ten veen staan weer in lichte laaie. Het is vandaag weer veel erger dan gisteren, meneer, merkten veenwerkers op, die bij het blusschingswerk hielpen. Ginder kruien ze zand op het veen, maar we ge- looven niet dat het helpt. We liepen verder en zagen hoe de vlam men al bedenkelijk dicht bij een paar hou ten keetjes en plaggenhutten waren gena derd. Met man en macht poogt men thans die woninkjes te behouden. Op onzen terugtocht zagen we hoe het spuitje van Emmen werkeloos staat; de twaalf bedienaren van het tweewielige toe stelletje lagen aan den kant van den weg in diepe rust. Gaan jullie nog niet blusschen, vroegen we den commandant van het dozijn. De menschen verderop snakken naar jullie komst. We weten niet of we daar water vin den, antwoordde de man. Maar kom je dat dan te weten, wanneer je hier blijft liggen? Neen, zei de man, maar in Emmen zoe ken ze het uit, op het kadaster. En dan hooren we het wel. We vroegen hem, hoe hij dacht over den ernst van den brand. Wanneer de wind nog wat harder waait, antwoordde hij, dan bewerkt het vuur weer een heele massa nieuwe turf en dan kunnen we weer van voren af aan beginnen. Stcunvcrleening De Commissaris der Koningin in de pro vincie Drenthe verzoekt opneming van het volgende: Ofschoon de materieele schade, welke het gevolg is van de ernstige veenbranden in Emmen en Odoorn, voor zoover niet door verzekering gedekt, vooralsnog niet buiten gewoon aanzienlijk blijkt te zijn, zal het noodig zijn den behoeftigen getroffenen de schade te vergoeden. Daarvoor zal zoo noodig dezer dagen door het Drer.tnsche Centraal Comité tot steun verlening bij rampen, waarin o.m. zitting hebben r'e burgemeesters van Emmen en Odoorn en vertegenwoordigers van het Roode Kruis en het Oranjekruis, een oproep aan het Nederlanösche volk worden gedaan. In afwachting daarvan meen ik het vor men van plaatselijke steuncomité's in den j lande, waarvan reeds sprake schijnt te zijn, I te moeten ontraden en hen, die reeds uw gelden willen beschikbaar stellen, er tegen te moeten waarschuwen deze af te dragen aan anderen dan aan mr. Onnen, penning meester van genoemd comité, Provinciehnis te Assen. De Commissaris der Koningin in de 1 provincie Drenthe, voorzitter van hec centraal comité bovengenoemd. HOMAN. Een interpellatie De heer C. J. Portegies, lid van den ge meenteraad van Emmen, heeft aan de hand van de volgende vragen een interpellatie aangevraagd: Hebben de geruchten, als zouden de bran den in de veenstreek onzer gemeente, niet in alle gevallen door ongeluk of onachtzaam heid ontstaan zijn, den burgemeester als hoofd der politie reeds aanleiding gegeven i tot het Instellen van een zeer ernstig on- derzoek in deze? Zijn B. en W. bereid in overleg te treden met de ondernemingen, betrokken bij de verzekering van turf tegen brandschade, teneinde te bevorderen dat zoodanige rege len worden ingesteld, dat het bedrag der vergoeding voor geleden brandschade in elk geval aanzienlijk lager zal zijn dan de waarde der verbrande turf? De oorzaken Een redacteur van de N. R. Ot. heeft met verschillende menschen gesproken over het euvel van die telkens weerkeerende veen branden. Hij vertelt er het volgende van: „Zij houden zich liever aan den rooden, dan aan den gewonen schipper". Die vraagt niet, of de turf bestorven, bevroren, eerste of tweede kwaliteit is. Zij raken aan hem alles kwijt. Hijneemt alles mee. Het ge bruik van fabrieksturf is veel achteruit ge gaan. De afzet neemt gestadig af. Die turf ligt er als dood kapitaal. De verzekerings maatschappijen zijn er goed voor. Op deze manier worden deze branden een maat- pelijk euvel. Daarom zou het goed zijn, wan neer eindelijk een heele administratie werd ingericht van deze veenbranden, van de ver- veners, waarvan de turf verbrandt, van de verveners, waarvan de turf wordt overge slagen, van de verveners, waar de brand ont staat. Hierin ligt wel geen bewijs, want ook kan brand bij een buurman verwekt worden. Daarbij komt de invloed van de verzeke ringsmaatschappijen. Die gaat uit van de provisie-jagers. Zij zeggen: Bij mijn maat schappij ben Ja veel beter dan bij een an der. En het is voor de agenten van belang, als de uitkeeringen groote bedragen uitma ken. Zoo nu en dan is de burgemeester ge noodzaakt een vervener te laten komen, om hem te dwingen tot blusschen. In den regel bekommert men zich heelemaal niet om den brand. Zijn er in een veenschap van de 20 verveners misschien twee die niet deugen, dan rillen de anderen. Zü schrikken als een zeker iemand hun buurman wordt, want verreweg de meeste verveners zijn zeer be trouwbare menschep. Maar het is niet op- merkeiyk, dat ingewyden by een brand zeg gen: ,Als er eerst maar een paar huizen aan gaan, zal het wel gedaan wezen"? Dan schrikken zy voor de verantwoordeiykheid terug. Het is ermee, als met den waters nood: Heer, geef ons ons dageiyksch brood, En om de zooveel jaar een watersnood. Het wordt dus tyd, dat de verzekerings- maatschappyen de koppen by elkaar ste ken en dat zy zich rekenschap geven van wat er gebeurt, dat zy vooral informeeren naar de verveners, die bij hen willen afslui ten. Deze verveners toch wisselen vaak van maatschappyen en enkelen zyn in staat zelfs een anderen naam op te geven. Deze brand is weer grooter dan die van 1921. Het brandt ieder jaar in het veen, be halve als de nieuwe turf op het veld staat en door brand beschadigd kan worden. Nu blyft de nieuwe turf, die nat is, staan en de oude verdwynt. Bovendien krygen de menschen hier den indruk, dat de assura deuren meer voor de turf betalen dan de handelaren. Er zyn veenderijen, zooals Griensveen, Nieuw-Amsterdam, Weerdinge, waar het nooit brandt, doch wanneer het voorkomt de menschen zelf dadeiyk gaan blusschen. Maar altyd op dezelfde plaatsen breken de groote branden uit. Zoo in 1921 by de ammoniakfabriek en nu weer. Nu is dit wel een hoogst gevaariyk veen door het yzeroer in den grond, dat als buskruit ont vlambaar Is- Bovendien, zoodra een veen brand zich uitbreidt, beneemt de rook het gezicht en dan kan iedereen doen, wat hy wil. De bevolking komt hier niet tegen op, de arbeiders hebben er geen belang by. Als de turf iii groote hoeveelheden blyft staan, b.v. een veld 3, 4 of 5 jaar, dan laat de ver vener minder vergraven, terwijl bij de voort gezette ontvening de turf wel eens in den weg staat. Als regel kunt ge zeggen, dat de verveners hoogstaande menschen zijn, maar er zyn er enkelen onder, die te vlug rijk willen worden. Dat is de maatschappeiyke kant van de veenbranden. Te bewyzen valt er niets. By een vorigen brand werd op een vervener een fiesch petroleum gevonden, nu zyn er zelfs in die naaste omgeving van den brand proppen papier in de turfhoopen aan getroffen hebben. Uitbreiding te Emmen-Erfscheiderveen Te Emmen-Erfscheiderveen is de brand gisteren weer heviger losgebroken, gepaard gaande met dikke rookwolken. Over een groote oppervlakte stond het veen spoedig weer in brand. Onder de verveners, die op dezen plotselingen brand niet hadden ge rekend, heerschte groote consternatie. Ter stond werd de burgemeester van Emmen opgebeld, om een spuit te willen zenden. Van alle kanten kwamen marechaussees en veldwachters by het blusschingswerk helpen. Ook uit Zwartemeer werden nieuwe veen branden gemeld, van welker omvang men zich nog niet kon vergewissen. De brand weer heeft de noodige maatregelen getrof fen. De gezaghebber van het verongelukte schip vertelt Het commissoriaal onderzoek naar de oor zaak van het vergaan van de „Zesmeeuw" neemt uiteraard een geruimen tyd in beslag; het onderzoek naar de omstandigheden, waaronder dit gouvernementsvaartuig heeft schipbreuk geleden, is nagenoeg beëindigd en nu de noodlottige gebeurtenis zelve reeds eenigen tyd Tleden heeft plaats gehad, de eerste emotie .seft plaats gemaakt voor een rustiger beschouwen van de feiten, is er alle aanleiding thans een volledige reconstructie te geven van hetgeen in dien noodlottigen morgen heeft plaats gehad in het Wester vaarwater $y Soerabaja, waar de „Zee meeuw" haar graf gevonden heeft. Aneta is daartoe in de gelegenheid gesteld door den gezaghebber van dit vaartuig, den heer J. C. Lagaay, thans te Weltevreden vertoevend, en aan de hand van, wat hy ver telde, kan het volgende nog worden mede gedeeld: Den lsten Februari J.I. nam ik aldus de heer Lagaay het bevel over de „Zee meeuw" over van myn collega Knyff, die op dien dag met verlof naar Europa vertrok. Als oud-hydrograaf kreeg ik daarna van den Hoofd-Inspecteur Scheepvaart opdracht, om aan de Z.O.-kust van Java eenige inham men in kaart te brengen. Daar de „Zee meeuw" voor dergeiyk werk niet was uitge rust, zou ik eerst Soerabaja aandoen om het benoodigde aan boord te nemen. Den 7den Februari 's middags, vetrokken we van Tg. Priok naar Soerabaja. By Boompjeselland (Indramajoe) begon het weer minder gunstig te worden en, met wind en zee achterin, het schip te slingeren Meer om de Oost komende, begon de West moesson harder door te slaan en by Manda- lika (8 Febrpari 's middags) stond er vrij wat zee. Het schip slingerde daar 36 40 gr. (totale slingering) en hield zich m.l. zeer goed. Zoo ging in myn hut byvoorbeeld, by een iets grootere slingering, wel een 1-poots- tafel en stoel ten onderste boven, doch kleinere voorwerpen op m'n schrijftafel ble ven rustig liggen. Het schip maakte op mij geheel geen ab normaal ranken indruk; alle G. M. schepen zouden onder die omstandigheden ongeveer in dezelfde mate geslingerd hebben, het een wat meer een ander wat minder wellicht, dat is veelal een kwestie van appreciatie, daar de zeegang nu eenmaal niet per duim stok is op te meten. Daar we 's nachts het Westgat by Soera baja zouden binnenloopen en ik voorzag dat we daarby wei een paar „booze halen" zou den kunnen maken, werd voor den nacht alles nog eens nageloopen, zeevast gezet en gesjord. Om 9 uur 's avonds maakte ik een rondgang door het schip en bevond alles wel; het schip nam geen water over; op het hoofddek, dat het laagst boven water is, lagen inlandsche schepelingen te slapen. Iets voor middernacht (8/9 Februari) kwam ik op de brug; de gasboei van O.Z. Pangka was juist in zicht gekomen; we kregen ten 12 u. 20 een goede peiling en stuurden voor loopig benoorden het loodslichtschip Soe- rabaia aan. vyf minuten later zat alles pot- dik in den regen en hing er een vuile zwar te bui in het Westen. Ten 1 u. 40 ongeveer moesten we ter hoogte van het loodsschip zyn, zoodat toen over S.B. rond gegaan werd. We hielden met Westkoers gaande, d.w.z. dat met verminderde vaart getracht werd ongeveer op die plaats te blijven. Uit eene looding bleek, dat we flink benoorden het loodsschip moesten zyn, zoodat ik daar na wat Zuideiyker hield (W.Z.W.), om het schip naar het loodsschip te laten afzakken. De machine-telegraaf moest zoo nu en dan van „langzaam" op „halve kracht" gezet worden, om stuur in het schip te houden. Om half drie kwam eindeiyk het loods schip uit den regen op 8 4 mijl afstand in zicht en spoedig daarna ook de andere vuren van het Westervaarwater. We stuur den vervolgens met Z.O.O.-koers en volle kracht, beoosten het loodsschip. Al spoedig daarna begon een loodssloep, welke vry ver aan by (beoosten) van het loodsschip dreef, te „stakelen", d.i. met een fakkel lichtschitteringen uitzenden om at tentie te trekken. Daar onze schepen nooit een loods nemen en er in het Oosten m'eer scheepslichten te zien waren, hield ik dich ter achter het loodsschip aan om die sloep kenbaar le maken, dat zy door kon gaan. Het onophoudelilk stakelen bleef echter doorgaan, ook nog toen de „Zeemeeuw" reeds dicht by (ongeveer 400 Meter) het olods- schip was. Ik achtte het toen raadzaam om te gaan zien, of er wellicht iets niet in orde was; het weer was niet van dien aard, dat men een medemensch langer dan hoognoodig was daar liet rondzwalken. Het bleek de sloep met den loods Kikkert te zyn, die verzocht om naar het loodsschip teruggesleept te worden. WU namen de sloep op .sleeper", terwijl de loods er m bleef. Het opsleepen ging lastig, want met langzaam werkende machines was er geen stuur in het schip te houden en met „halve kracht" nam de sloep te veel water over. Ook kwamen er toen meerdere schepen vlak by het loodsschip om op een loods te wachten en die beletten dan weer om met denzelfden koers naar het loodsschip op te stoomen. Het begon dan ook reeds te sche meren, toen ik de loodssloep, bovenwinds van het loodsschip, kon loslaten. Uit het bovenstaande is wel af te lelden, dat ik dien nacht meer dan voldoende ge legenheid kreeg om het schip in dat weer te beoordeelen; het kwam achtereenvolgens vrijwel alle koersen voor te liggen en ik heb er zelfs geen oogenblik aan gedacht om niet naar binnen te loopen. Nadat ik de loodssloep had losgelaten, werd dan ook op volle kracht naar binnen ge stoomd; we waren biy dat we spoedig droge kleeren zouden kunnen aantrekken. Het s.s. „J. H. Menten" stoomde ongeveer 1 myi voor ons uit. Het weer was nog steeds on aangenaam druilerig, met harden W.N.W. wind en zee; onder een „vliegenden storm" zooals de bladen schreven, moet m.i. echter heel wat anders worden verstaan. Het schip slingerde behooriyk, natuuriyk, t was geen omstandigheid voor een spelevaart, maar voor my ook niet angstwekkend! Onder deze omstandigheden en een 500 Meter binnen de eerste gasboei viel een nieuwe bui in en trof het schip dwars aan S. B., wellicht juist aan het einde van een slingering naar B. B. Hierdoor werd de helling grooter dan we hadden meege maakt, naar schatting 40 gr., en bleef het schip in die positie, dus „op één oor", lig gen; het slingerde niet meer. Dit is altyd ontoelaatbaar, men voelt dat het abnormaal is en dus werd onmiddellijk ingegrepen en het roer „S.B. aan boord ge legd" om, als met een zeiivaartuig, op te loeven en wind en zee dus recht voorin te krijgen. Het schip luisterde ook naar het roer, draaide behooriyk, maar In plaats van rechtop te komen, zakte het, bU koers West, zonder nadere aankondiging, plotseling over B. B. door en sloeg om met de machines nog volle kracht werkende. Daar de diepte ter Ctse niet zoo groot was, bleef het plat ;n, helling dus ruim 90 gr., met de S. B.» zyds Juist geiyk met do wateroppervlakte. Griezel-verhalen omtrent mijne gewaar wordingen en redding, hetworstelen voor ïyfsbehoud zal ik u besparen, daarover is reeds genoeg gepubliceerd. Slechts op het volgende wil ik even wyzen. Men zou den ken dat zoo'n omgevallen schip een prachtig reddingmiddel is; ook wy, drenkelingen of schipbreukelingen, beschouwden het eerst als een gunstige omstandigheid en klampten ons er aan vast. Iedere zee was echter raak en brak met geweld op het wrak en over onze lichamen. Zulke byna onafgebroken krachten zyn voor een mensch niet lang te weerstaan en men geraakt al heel vlug volkomen uitgeput. Stuk voor stuk moesten we dan ook loslaten, en het zwemmen of drijvende houden was daarna een ware verademing. Menschen, die nog eens onder dergeiyke benarde om standigheden geraken, mogen met deze on dervinding nun voordeel doen. Zooals u bekend, werd het ongeval door het s.s. „Menten" opgemerkt en dit schip kwam zonder aarzelen ons te hulp. Het idee om alle opvarenden een zwem vest te laten aantrekken e. d. zal iedere zeeman als onzinnig qualificeeren. Ook voor dit schip, dat diep beladen was, en waar da zeeën over dek heen spoelden, was het weer en de zee onaangenaam ge noeg en wy biyven opvarenden en loods ten eeuwigen dage dank schuldig voor hun manmoedig kordaat ingrypen. Ook voor de houding van de éuipage der „Zeemeeuw" heb ik niets dan lof. Geen enkel geval van het elkaar betwisten van drijfmiddelen of voorrang by het aan boord halen op de .Menton" Is my ter oore ge komen. Integendeel, toen ik door omstandigheden, na het omslaan, ongeveer het laatste en meer dood dan levend boven water kwam, verleenden zy my alle hulp om op het wrak te klimmen en om myne kleeren uit te trek ken, hoewel zyzelf hunne handen vol hadden om ziohzelf vast te houden. De kwesties Van der wyck en Van Out- hoom zyn my persoonlijk niet bekend, doch ik ben overtuigd, dat myne collega's van die schepen naar beste weten hebben gehandeld. Ik acht het volkomen uitgesloten, dat een zeeman,' zonder noodzaak, een medemensch in gevaar, niet te hulp zou komen. En nu „de oorzaak der Zeemeeuwramp", een gevaariyk onderwerp; vooropgesteld dat er een oorzaak moet zyn, want „geen actie, zonder reactie", zooiets gebeurt niet uit zich zelf. wy. praktyk-menschen, houden het op een constructiefout van het schip, omdat er voor ons geen andere aanwijsbare oor zaak te vinden Nis. (Onoordeelkundige be lading is wel uitgesloten, aangezien de ge heele lading nog geen 3 ton bedroeg). Ook daarom zien wy zoo verlangend uit naar een uitspraak der commissies. Waar het on derzoek door de commissie „Van Anrooy, Ei bers, Rozenkrantz" reeds een maand geleden begon, hopen wy daarvan spoedig het resul taat te zullen vernemen. Ik voor mij zou wenschen, dat niet het schip, doch ik als schuldige wordt aangewezen (op goede gron den natuurlijk): het zou tenminste het ge schokte vertrouwen in de schepen afdoende herstellen. Zondagochtend omstreeks 10 uur Is een wielrijdster op den Muiderstraatweg dcor een auto die van de Vlnkebrug kwam en in 't zand glipte, aangereden. De dame bekwam verwondingen aan de beenen en werd met een particuliere auto-brancard naar het Burgerziekenhuis te Amsterdam vervoerd, waar zy ter verplegjng Is opgenomen. Haar toestand is bevredigend. Zondagmiddag om half zeven is brand uitgebroken in een opslagplaats van stu- cadoorsartikelen en riet van den heer Vis ser aan den Brielschen Laan te Rotterdam. De brand is ontstaan doordat twee acht jarige jongens spelend eenlg hooi in brand hebben gestoken en dit over de schutting hebben geworpen. De jongens thuishoorend op een by de Graan Elevator My. liggend schip zyn door de politie gepakt. De brand heeft zeer snel om zich heen gegrepen en in korten tyd stond de heele groote op slagplaats ln lichte laaie. Het vuur deelde zich ook mede aan de naast gelegen her stelplaats van de Graan Elevator Mij. De Rotterdamsche brandweer is met groot ma teriaal uitgerukt, zoodat een uur na het uitbreken het vuur door een cordon van 15 stralen was omringd. Het gelukte het steenen gedeelte van de herstelplaats en 'n aan den anderen kant gelegen loonzage- ry te behouden. Na 114 uur was men den brand meester, ofschoon de vlammen voort durend uit de stapels riet bleven slaan. Uit breiding was toen onmogeiyk. De brand trok in Rotterdam waar de donkere rook wolken tot ver in den omtrek zichtbaar waren, veel belangstelling. Verzekering dek» de schade. In den zomer van 1925 had de ryksveld- wacht te Amsterdam, zoo meldt het ,,N. v. d. D.", op last van de justitie een zekeren De Vos aangehouden, een koopman, die ln gyzeling zou worden gesteld. De veldwachter liep met hem naar het Huls van Bewaring, dcch vlak bU de poort nam de aangehou dene de vlucht en sprong in een open auto, welke door den zoon ter plaatse was voor gereden, De vluchteling rukte het portier open, waarop de zoon Johan de Vos met groote snelheid wegreed. De veldwachter zette het op een loopen en slaagde er ln op de treeplank te springen. Hy werd er echter met geweld afgeworpen. Het werd een heele jacht door Amsterdam, waaraan politie te paard en op de fiets deelnam. Men slaagde er evenwel niet ln den auto aan te houden. Het tweetal bleef spoorloos verdwenen. La ter werd bekend, dat de vader zich te Ant werpen ophield en wyzeiyk niet naar Hol land kwam. Van den zoon Johan bleek, dat hy zich wel eens hier te lande ophield. Op een keer hield men hem aan, doch hy verklaarde met groote stelligheid, dat er een vergissing in het spel was. Hy zeide nameiyk Willem de Vos, een broeder van Johan, te zyn en toon de vele papieren, die ten name van Willem de Vos waren gesteld. Zelfs had hy een rij bewijs in den zak, dat ten name van Wil lem gesteld was. Zaterdag echter legde de politie van het bureau Warmoesstraat hem een strik en ar resteerde hem te Rotterdam. De arrestant, die nog zün zes maanden moet uitzitten ter zake het behulpzaam zijn by een ontvluchting van Iemand, die krach tens een rechterlijk vonnis van zijn vrijheid was beroofd, ls naar het bureau Warmoes» straat overgebracht. Heden ls hy ter be schikking van de justitie gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 7