Buitenlandsch Nieuws
Goudregen
FEUILLETON.
MIJNHARDT'S
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Vierde Blad Zaterdag 12 Mei 1928
DE ONGEZIENE WERELD OF HET
LEVEN NA DEN DOOD!
GEMENGDE BUITENL.
BERICHTEN
De Duitsche Oceaan-vliegers
te Chicago
Hoofdpijn-Tabletten 60
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten .75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
(Vlaag-Tabletten 75c-
Bij Apoth. en Drogisten
GOD, DE VEE'"
Ia het menschelijk
Het oudste gedenkteeken dat werd op
gericht voor het menschelyk geweten is
het Egyptische „Doodenboek" of liever
„Boek van den uitgang in den dag", zooals
zijn eigenlijken titel is. Dole van dit bosk
was den dooden ais 't ware den weg te wij
zen naar den eeuwigen dag en hun te hel
pen door alle gevaren, die in hun weg traden
op dien laatsten moeilijken tocht naar het
duistere doodenrijk. Gewoonlijk werd de
mummie, het gebalsemde lijk, het een of
ander deel van dit boek meegegeven in den
dood-kist; hierin stond dan alles aange
geven wat zij te doen en te zeggen hadden
voor den rechterstoel van hun god, wan
neer zij door hem geoordeeld werden over
hun handel en wandel. Meer dan honderd
exemplaren zijn ons bewaard gebleven dank
zij haar duizendjarige rust in de konings
graven der eeuwen-oude pyramiden.
Dit doodenboek begint met d ewoorden:
O, stier van Amenti, eeuwige koning! Öe
stier was voor de oude Egyptenaren het
zinnebeeld van de macht en sterkte van zijn
Godheid. Maar achter dit vreemdsoortige
symbool vinden we hooge edele gedachten
verborgen, die voor de eeuwen getuigenis af
leggen van het „geweten" of zedelijk be
wustzijn dier oude volkeren.
Er bestaat 'n zedenwet door God in ieder
kloppend menschenhart gegrifd!
Wanneer wij 'n aandachtigen blik slaan
in ons zeiven, zullen we allen tot deze be
vindingen komen:
Ten eerste, dat wij vrije menschen zijn, en
met vrijen wil, vrije handelingen kunnen
stellen.
Ten tweede, dat bij nader onderzoek van
die vrije handelingen al heel spoedig blijkt,
dat wij onderscheid maken, tusschen zede-
lfjk-goede en zedelijk-slechte handelingen.
Ten derde, dat wij ons niet enkel dit ver
schil tusschen goed en kwaad bewust zijn,
maar tevens ook „verplicht" zijn met dit
verschil rekening te houden in ons doen en
laten, al onze handelingen daarnaar te rege
len. Kortom, dat daar in ons diepste bin
nenste een hooge Gebieder ons beveelt: dit
moogt ge doen, dat moet ge laten; die ge
heime stem noemen wij „geweten". Dat
zedelijk bewustzijn is onuitroeibaar gean
kerd in ieder kloppend menschenhart. Men
moge er tegen kampen als 'n schipbreuke
ling tegen de schuimende golven;; ge
not, noch feestrumoer: machtspreuk noch
geweld vermag die gebiedende stem het
zwijgen op te leggen.
Welnu waar 'n echo is, daar moet noodza
kelijk een roepende stem zijn en de roe
pende stem kan geen andere zijn dan de
stem van Sinaïs grooten Wetgever den
Oppersten Gebieder over al wat adem heeft;
die gebiedende stem in ieders diepste bin
nenste is de heraut van den Oppersten
Heerscher, den Eenige die de macht en het
recht heeft om 's menschen vrijen wil aan
eeuwige wetten te ketenen; die roepende
stem in ons geweten, die ieder mensch met
onverbiddelijken drang gebiedt het goede te
doen en het kwade te laten, is de stem van
den Grondlegger der onveranderlijke zeden
wet, die stem is de stem van den eeuwigen
God!
Het kan zijn dat in sommige gevallen
„het geweten" minder of verkeerd ontwik
keld is, maar de onderscheiding van goed
en kwaad, van plicht en misdaad, loon of
straf blijft. Dat er goede en kwade hande
lingen bestaan, die men doen of laten moet,
die loon of straf verdienen daarover zijn
de kannibalen 't eens met den Europeeschen
rechter al hebben ze verschillende opvat
tingen over de vraag, wat in sommige geval
len goed of kwaad is.
Dit zedelijk bewustzijn is universeel en
wordt aangetroffen bij de oudste volksstam
men over de geheele wereldvlakte het is
onuitroeibaar; men kan er tegen ingaan,
maar uitroeien nooit! Men kan er tegen
vechten, maar overwinnen nooit! Men kan
het verdooven in genot en verstrooiing maar
verstikken nooit! Het is onvermurwbaar;
het vleit niet, het vordex-t! Het smeekt niet,
het beveelt; het kent geen aanzien des per-
soons en is onverbiddelijk in z'n eischen en
bevelen voor alle menschen en alle tijden!
Zonder God, geen zedenwet! Alleen een
God kan aan de zedenwet sanctie geven!
Zonder voldoende sanctie geen wet!
Maar al zegt dat zedelijk bewustzijn of
dat geweten ons met onverbiddelijke klaar
heid wa tgoed of kwaad, misdaad of
•-ïMHIittfM&te'
w.'-Nr f jB sW! ffWsiF'
DE SABOTAGE IN HET DONETZ-
GEBIED
MOSKOU, 11 Mei In de acte van be
schuldiging tegen de beklaagden in verband
met de Schachty-kwestie wordt beweerd,
dat zjj door bemiddeling van Poolsche en
Fransche kringen te Moskou betrekkingen
VL
plicht is, wie dwingt den mensch zoo mee-
doogenloos naar die gebiedende stem te luis
teren? Misschien de zorg voor eer en goeden
naam, voor gezondheid en vrijheid? Zeker
maar er blijven nog honderd gelegenheden
waarin men naar hartelust zijn driften kan
involgen, zonder dat men daarvoor behoeft
te vreezen.
Als er geen God is dan ook geen eeuwig
leven, en als wij niet mogen rekenen op
een hemelsch Paradijs, waarom zouden wij
dan hier niet een aardsch Paradijs scnep-
pen, zooals de ongeloovige Heine: „Wij wil
len geen onthouding, maar genot, nimfen-
dansen, nektar en ambrozijn."
Eergevoel misschien? Maar zou 't eerge
voel alléén, zonder God altijd sterk genoeg
zijn om den mensch van misstappen terug
te houden, ook d&ar waar geen menschelijk
oog hem ziet? „Vroeger heb ik werkelijk ge-
meeixd," verklaart dan ook de ongeloovige
Rousseau, „dat men ook zonder godsdienst
een rechtschapen mensch kon zijn, maar
ik heb ingezien en ondervonden dat ik mü
vergist heb."
Onbaatzuchtige karakters, zegt Güthe,
waarvoor men eerbied en hoogachting kan
koesteren, heb ik slechts daar aangetroffen,
waar ik een leven vond gebaseerd op den
godsdienst."
Wanneer de hartstocht spreekt, zwijgt
het verstand!
Zonder het bestaan van God, den Opper
sten Wetgever kan niemand en niets den
mensch dwingen de natuurlijke zedenwet te
onderhouden! En toch is dit onderhouden
van de natuurlijke zedenwet 'n onverbid
delijke eisch voor 't behoud zoowel van het
individu als van de massa.
Zonder God en godsdienst heeft eens Na
poleon gezegd, zouden de menschen elkan
der doodslaan om de mooiste vrouw of om
de sappigste peer.
„Ik vrees niemand zoozeer als God," zei
een geestig Franschman, „maar na God
vrees ik meixxand zoozeer als iemand, die
God niet vreest."
Een Spaansche minister heeft eens op 'n
katholiekendag gezegd: „De geleerde verkon
digt vanaf zijn leerstoel: er bestaat geen
God. De overheid hoort dit woord en ver
taalt het aldus: er bestaat geen rechtvaar
digheid! De boosdoener hoort het en zegt
tot zich zeiven: er bestaat geen schuld! Het
wordt opgevangen door de jeugd en ze con
cludeert: Er is geen deugd! De onderdaan
besluit: er Is geen wet! En als deze leer
eenmaal is doorgedrongen tot het volk, tot
de massa, dan stroomt er burgerbloed, dan
buldert het kanon er ontbrandt een revolu
tie!" Wat leert ons Rusland?
„In een samenleving zonder geloof aan
God," zegt Dr. Poels, „kan geen andere
orde heerschen dan die van een circus of
manege, waar paarden, honden en leeu
wen door brandende hoepels vliegen. In
een godsdienstloozen staat kan hoogstens
de orde zijn van een tuchthuis."
Is het niet teekenend, dat Robespièrre de
man van het bloedig schrikbewind in de
Fransche revolutie, die voor volk en regeer-
ring altaren oprichtte voor de godin der
„rede", 'n half naakte deern aan wie het
Fransche volk zijn hulde en aanbidding
moest brengen, zich genoodzaakt zag de na
tionale conventie het besluit te laten uit
vaardigen: dat het fransche volk het be
staan van God en de onsterfelijkheid der
ziel voortaan weer zal erkennen.
Hieruit volgt dus dat de natuur van den
mensch zoowel als enkeling of Individu
7
als wel als gemeenschap of staat niet in
stand kan blijven zonder dat de natuurlij
ke zedenwet wordt onderhouden. Welnu de
ze voor de menschelijke natuur dikwijls zoo
moelijke verplichtingen zullen nooit worden
nagekomen zonder voldoende sanctie of be
krachtiging. En deze absolute voldoen
de sanctie Is alleen te vinden bij iemand,
die staat boven ieder gezag en macht van
iederen mensch, die getuige is van al z'n
handelingen en iedere overtreding naar
rechtvaardigheid straffen zal en iedere
goede daad naar waarde loonen zal. Wel
nu, die dwingende Bekrachtiger van die on-
uitwischbare natuur-wet, die zoo diep in
ieder menschenhart gegrift staat, kan nie
mand anders zijn dan de opperste Wetge
ver, de eeuwige God, die zijn onverbidde
lijke wet eerst schreef in de harten der
menschen, waarvan het geweten de onfeil
bare tolk is, daarna op steenen tafelen op
de hoogte van Stnai. En Gods schrift wordt
door geen macht ter wereld uitgewischt!
C. VIS, Rector te Goes.
hebben onderhouden met het Poolsche mi
nisterie van oorlog en met Fransche offl-
cieele kringen.
Verder zouden er, zoo wordt beweerd, be
halve met de A. E. G, ook relaties hebben
bestaan met de Duitsche firma's Siemens
und Schuckert en Eichhoff, van welke zij
bedragen In geld zouden hebben ontvangen.
In aansluiting aan de akte van beschul
diging wordt als leider van 't centrum der
organisatie te Moskou 'n zekere Skoroetto
genoemd, die echter alle schuld ontkent.
Te Parijs zou men in relatie zijn getreden
met het daar gehouden congres van voor
malige Zuid-Russische mijnbezitters.Tevens
zouden er betrekkingen van politieleen aard
met de vereeniging van crediteuren van 't
voormalige Russische keizerrijk hebben be
staan.
Van de 53 beklaagden hebben zich 19 zon
der voorbehour, 10, onder wie Badstieber,
ten deele schuldig verklaard, de overigen
ontkennen alle schuld.
Naar verludt, zal het begin van het pro
ves nog eenige dagen worden uitgesteld.
In de dagvaarding wordt verder de rol
der Duitsche ingenieurs en technici bij de
overdracht van machines „eigenaardig"
genoemd. De Duitsche firma's zouden, in
den vorm van procenten wegens gedane
bestellingen, betalingen hebben gedaan en
gelden hebben overgemaakt door bemidde
ling van ingenieurs en monteurs, die de
firma's vertegenwoordigden en voor het
opstellen en monteeren van machines naar
de Sowjet-Unie kwamen. Arbeiders hadden
verklaard, dat het voornemen had bestaan,
door het vernielen der voor de steenkool
industrie gebruikte machines de contra
revolutie te bevorderen.
BERLIJN, 11 Mei Naar aanleiding van
der voorbehoud, 10, onder wie Badstieber,
en de Siemens-Schuckert-Werke Russische
ambtenaren hebben omgekocht en hen heb
ben overreed machines onbruikbaar te ma
ken, deelen Siemens-Werke mede, dat der
gelijke beschuldigingen van allen grond
zijn ontbloot.
NIEUWE ARRESTATIES
MOSKOU, 11 Mei Gemeld wordt, dat
de Gpoe in Charkow 29 nieuwe arrestaties
'oeeft verricht. De geheele directie van de
Kokso-Petroleum Maatschappij is in hech
tenis genomen. Zij zou in relatie staan met
tegen-revolutionnairen in de Oekrajine.
Deze contra-revolutionnaire organisatie stond
onder leiding van een zekeren Weiman,
wiens nationaliteit nog niet is vastgesteld
De gearresteerden zullen binnen enkele da
gen ter beschikking van de justitie worden
gesteld.
Het onderzoek wordt door den leider van
de Gpoe persoonlijk geleid.
Naar verluidt, zal het begin van het pro
vernietiging van de chemische ondernsmin-
'gen in de Oekrajine ten doel.
EEN BRITSCH-PERZISCH VERDRAG
Ook de kwestie van den luchtweg naar
Indië geregeld
LONDEN, 11 Mei De Britsche gezant
te Teheran, Sir Robert Clive, heeft gister
avond een verdrag geteekend met de Perzi
sche regeering, waarbij de Britsche regeering
haar goedkeuring hecht aan de nieuwe Per
zische tarieven en waarbij een overeenkomst
wordt gemaakt dat beide staten elkaar zul
len behandelen op den voet van de meest-
beguxxstigde natie.
Bij de briefwisseling werden ook nog eeni
ge andere punten geregeld, o.m. het verlee-
nen van faciliteiten aan de Imperial Air
ways voor den luchtweg naar Indië.
TELEFQONGESPREK LONDEN—
BATAVIA
LONDEN, 11 Mei De offlcieele Britsche
draadlooze dienst maakt melding van eèiti
geslaagd telefoongesprek, dat te Londen
vanuit Java werd ontvangen. De onder
secretaris voor de Dominions, Ormsby Gore,
belde namelijk den minister van koloniën,
Amery, in het Lagerhuis op van uit Java,
waar hij momenteel vertoeft; van het ge
sprek kon ieder woord duidelijk worden ver
staan. Het gesprek werd op korte golf uit
gezonden en bij Amsterdam opgevangen;
daarna werd het langs de gewone tele
foonlijn verder naar Londen overgebracht.
DE UITWIJZING VAN PRINS CAROL
LONDEN, 11 Mei Naar vernomen wordt,
heeft Prins Carol een verkoudheid opgeloo-
pen: 'tzou dus om deze reden kxmnen zijn,
dat zijn vertrek uit Engeland toch nog werd
uitgesteld.
LONDEN, 11 Mei Op aanraden van zijn
rechtskundige adviseurs heeft Prins Carol
opnieuw den brief gericht aan den Minister
van Binnenlandsche Zaken, waarin hij nog
maals aandringt op revisie van het bevel tot
uitwijzing. Het is evenwel hoogstwaarschijn
lijk, dat ook deze stap vruchteloos zal zijn.
WEENEN, 11 Mei Naar de avondbladen
uit Milaan melden, heeft Prins Carol bij de
Italiaansche Regeering toestemming ver
zocht pm in de Italiaansche Riviera te mo
gen verblijven; ook de Belgische Regeering
heeft verklaard, dat een bezoek van Prins
Carol aan België momenteel ongewenscht is.
BRAND IN EEN POSTWAGEN
CAIRO, 11 Mei. Honderveertig zakken post,
die afkomstig waren uit Europa en de Genua
per schip verzonden, zijn gedurende het ver
voer per spoor van Alexandrië naar Port-
Saïd om daar ter stede naar Indië te worden
verscheept bijna geheel vernield, doordat ae
postwagen In brand vloog. De autoriteiten
doorzoeken de overblijfselen om daaruit de
post te voorschijn te halen, die aan de vlam
men ontsnapt is.
Een later telegram meldt dat naar men
meent zoo goed als niets uit den in brand
gevlogen postwagen is gered. Er zal een offi
cieel onderzoek worden Ingesteld.
EEN SPRINKHANENPLAAG
BASSORA, 11 Mei. De vliegbasis te Koweit
gevestigd teneinde de stad te verdedigen te
gen de Wahabieten, voert thans strijd tegen
een nieuwen vijand, met name wolken sprink
hanen, die groote schade aanrichten. Vlieg
machines zijn vertrokken om ze te verdrijven,
doch verscheidene machines zagen zich ge
dwongen weer te dalen voordat de sprinkha
nen de radiateurs verstopten.
Ook het zuidelijk deel van Irak wordt ge
teisterd, doch daar is de aangerichte schade
kleiner.
STRESEMANN's VERJAARDAG
Een huldiging door de Osservatore Romano.
ROME, 10 Mei.
Naar aanleiding van Stresemann's vijftig-
sten verjaardag publiceert de Osservatore
Romano een uitvoerig artikel, waarin wordt
gewezen op de verdiensten van Stresemann
voor het Duitsche Rijk, met name te Lon
den, Locarno en Genève.
De achting en het aanzien, aldus het
blad, welke Duitschland thans in alle lan
den geniet, zijn de beste waarborgen voor
het verder voortschrijden der vredesge-
dachte in de wereld en tevens voor den
Duitschen staatsman op dezen dag de
kostbaarste belooning voor zijn moeilijken
arbeid.
Onschuldig ter dood gebracht.
De zaak Jakubowsky.
De naam van den Russischen krijgsge
vangene en landarbeider Jakubowsky, zal
in crimineele geschiedenis van Duitschland
niet vergeten worden.
Jakubowsky werd in November 1924
beschuldigd zijn vierjarig natuurlijk kind
Ewald Rogens vermoord te hebben. Op 15
Februari 1926, werd hij in Neustrelitz ter
dood gebracht. Tot aan zijn terechtstelling
had Jakubowsky beweerd onschuldig te
zijn en ook in den kring, waarin hij ge
leefd had, wilde het gerucht niet wijken,
dat hij onschuldig geëxecuteerd was ge
worden.
Voor deze meening scheen veel te spre
ken. Een positief getuigenbewijs was niet
voorhanden. Als getuigen werd gehoord een
idioot en de drie mannen, die thans ge
arresteerd zijn. Alleen waren er aanwijzin
gen, die deden vermoeden, dat hij de schul
dige wel kon zijn.
De „Obers taatsanwalt" weigerde een ge-
na deverzoek in te willigen, zoodat de te
rechtstelling onvermijdelijk was.
De „Deutsche Liga für Menschenrechte",
die ook van Jakubowsky's schuld niet over
tuigd was, nam in 1927 zijn zaak weer op
en sprak in de bladen het vermoeden uit,
dat men hier met een rechterlijke dwaling
te d
het proces, hetgeen door den Oberstaats-
anwalt in Neustrelitz, die ook het verzoek
om gratie had afgewezen, werd geweigerd.
Toen eenigen tijd daarna in Mecklenburg-
Strelitz Freiherr von Reibnitz in de regee
ring kwam, gelastte deze het hoofd der
crimineele politie, Steuding, om te zamen
met dr. von Hentwig uit München als des
kundige de zaak Jakubowsky nogmaals te
onderzoeken.
Dit onderzoek van den terdoodgebrachte,
had de arrestatie van drie mannen ten ge
volge, nl. August Rogens, Paul Kreutzfeldt
en Blöker, Rogens, die een schoonbroer
van Jakubowsky is, heeft de bekentenis af
gelegd, dat zij valschelijk zijn zwager van
den moord hebben beschuldigd. Volgens hem
zou Kreutzfeld hem overgehaald hebben om
met Blöker, den kleinen Ewald uit den weg
te ruimen. Waarom? Omdat Kreutzfeldt ge
hoopt had, In het huisje van Jakubowsky
een kamer te kunnen krijgen. Hierin was
echter geen plaats, omdat Ewald de eenige
beschikbare kamer in gebruik had. Op 9
November 1924, den dag van den moord, Is
Rogens per fiets naar de woning van Ja
kubowsky gegaan, om hem te spreken. Hij
vond hem echter niet thuis maar trof den
kleinen Ewald aan. Deze nam hij op den arm
mee. Vlak bij het huis ontmoette hij
Kreutzfeldt en Blöker. Blöker nam het kind
van hem over hing het aan een boom op
en wierp het daarna met een steen om den
hals in het water.
Zoover de verklaringen van Rogens. Blö
ker ontkent, dat hij medegewerkt zou hebben
aan den moord en gooit de schuld op Ro
gens en diens broer Fritz, die voortvluch
tig is en tegen wien een bevel tot Inhech
tenisneming is uitgevaardigd. Alle drie de-
gearresteerden zijn het er over eens, dat
Jakubowsky den moord niet heeft gepleegd.
Deze is dus onschuldig ter dood gebracht. Bij
den strijd om het nieuwe strafrecht zijn er
in het parlement nog tal van leden, die
voor de handhaving van de doodstraf zijn.
Misschien, dat zij door deze verschrikkelijke
vergissing van meening zullen veranderen.
Dan zou Jakubowsky in zooverre niet om
niet gestorven zijn.
Het naspel eener ontsnapping.
Dezer dagen is te Dover een verpleger
van een particulier krankzinnigengesticht
te Ticehurst, in Sussex, aangehouden, die
een anderen verpleger had geholpen bij de
ontsnapping uit dit gesticht van den Egyp-
tischen prins Ahmed Seif-Ed-Din, in Aug.
1925.
De prins was reeds 25 jaar in dit gesticht
opgenomen.
In Augustus 1925 verdween hij uit Enge
land en wist Konstantinopel te bereiken.
Dertig jaar geleden had de prins, wiens
zuster met den tegenwoordigen koning van
Egypte, Foead, getrouwd was, dezen met
een revolverschot in den hals gewond, om
dat Foead zijn zuster slecht zou hebben be
handeld. Hij kreeg een boete van, in Neder-
landsch geld, 21.600 gulden en werd tot
zeven jaar dwangarbeid veroordeeld, welke
straf later tot vier jaar werd verminderd.
Toen er twee jaar van zijn straf om wa
ren, werd hij naar een Egyptisch krank
zinnigengesticht overgebracht, op grond,
dat hij door zijn gevangenschap krankzin
nig was geworden. Later werd hij naar En
geland overgebracht en te Ticehurst in een
gesticht geplaatst.
Een oorlogsslachtoffer.
Onder de ongelukkigen, die tijdens de
gruwelijke oorlogsjaren krankzinnig zijn ge
worden, is er in Frankrijk nog altijd één,
die niet geïdentificeerd is. Hij weet niets
meer van zijn verleden af, kan zich zijn
naam niet herinneren, herkent niemand.
Aan de hand van fotografiën, destijds
door het ministerie van pensioenen gepu
bliceerd meenden verschillende personen in
den krankzinnige familie, echtgenoot of
zoon te herkennen. Doch er bleef onzeker
heid heerschen.
Thans heeft een zekere mevrouw Lemay
verklaard, te gelooven, dat de ongelukkige
Jiaar man is. De door haar verstrekte bij
zonderheden, komen vrijwel met de werke
lijkheid overeen. Toch aarzelen de autori
teiten nog om een beslissing te nemen.
Plet droevige van het geval is, dat de
autoriteiten achterdochtig zijn helaas
niet ten onrechte omdat het reeds meer
malen is voorgekomen, dat familieleden
van „vermisten" of onherkenbaar ver
minkte dooden zich opgaven om pensioen te
kunnen trekken.
Met brevier en rozenkrans
den dood tegemoet.
Bij het laatste spoorwegongeluk aan de
Gare du Nord te Parijs, heeft ook een ka
tholiek priester P. Othon Robert, den dood
gevonden.
Hij keerde naar zijn geboorteplaats terug,
uit Chili, waar hij 18 jaar als missionaris
werkzaam was geweest.
Men vond den priester zwaar gewond in
een wagon, die heelemaal in elkaar gedrukt
was.
Toen men hem uit zijn benarde positie
wilde bevrijden, riep hij„Redt eerst de
anderen, voor mij behoeft u zich niet te
haasten geef mij maar even mijn brevier
en mijn rozenkrans, die daar ih m'n valies
liggen.'
Zoo bereidde deze onbaatzuchtige priester
zich kalm voor op den dood, die hem waak
zaam en bereid vond; hij stierf nog voor
men hem gered had.
Van 1901 tot 1910, was P. Othon Robert
als Fransiscaner missionaris werkzaam in
Constantinopel.
De groote Duitsche regatta op
de Noordzee.
Op 27 Mei beginnen te Helgoland de jaar-
lijksche groote Noordzee-regatta.
Ongeveer honderd zeilschepen, waaronder
de grootsche Duitsche zeiljachten, zullen er
aan deelnemen.
De wedstrijden zullen een week duren.
De scheepvaartdienst HamburgHelgo
land, zal gedurende deze week worden ver
sterkt.
Geen staking bij passagier
schepen op den Rijn.
De staking bif de Rijnscheepvaart heeft
zie hniet tot de passagierschepen uitgebreid.
Het reizigersverkeer ontwikkelt zich nor
maal.
De zomerdienst van de „Köln.-Diissel-
dorfer Rheindampfschiffahrt" treedt op 24
Mei a.s. in werking.
De Katholieke literatuur in Italië.
De literatuur in Italië speelt in het be
schavingsleven lang niet zoo'n groote rol
als In Frankrijk of Duitschland. Er wordt
heel weinig gelezen. Voor romans interes
seert zich slechts een heel gering aantal
intellectueelen en dames. Deze bedroevende
stand moet geweten worden aan twee oor
zaken. Vooreerst stonden de intellectueelen
sinds 1870 niet zelfstandig genoeg t. o. v.
liberale beginselen, anderzijds stond een
zekere kleinzielige reserve onder de katho
lieken den bloei van waarlijk artistiek-
goede werken in den weg. Alleen de stich
telijke lectuur beleefde een grooten bloei.
Dan wordt de leesbehoefte van het Italiaan
sche volk voldoende bevredigd door de
Fransche romanliteratuur. Alleen de laat
ste vijftien jaar is in dezen toestand eenige
verandering ingetreden. De breede studiën
over Dante en Maozoni hebben weerklank
gevonden bij het volk. De werken van Fog-
gazaro waarvan er later eenige op den In
dex kwamen, hebben een sterke beweging in
de Katholieke literatuur ingeleid. Sedert de
positive houding van het fascisme ten aan
zien van de katholieke wereldbeschouwing,
zijn de kansen voor een specifiek katholie
ke bellettrie toegenomen. De katholieke uni
versiteit in Milaan, die eveneens in dit op
zicht een taak te vervullen heeft is nog te
jong. Men moet zich dan slechts tevreden
stellen met de omstandigheid, dat eenige
bekende autoriteiten een tusschenpositie in
nemen en tenminste niet tegen den katho
lieken geest gekant zijn. Jonge litteraire
krachten zijn ook in Italië aan het werk,
om den overgang tot een groote katho
lieke literatuur te banen.
Giovanni Paptnl door zijn Christusleven
en bekeering wereldberoemd, heeft als zijn
vriend Gulliottl, den laatsten tijd slechts
enkele dichtbundels in 't licht gegeven. Fer-
dinando Paolieri tracht eveneens in zijn
werken aan zijn katholieke geloofsovertui
ging uitdrukking te geven. Tomaso Gala-
vrati Scote, een leerling van Fogazarro,
heeft met zijn jongsten roman eenige op
schudding verwekt, doch hij behoort tot de
jongere katholieke publicisten. In Milaan
ontwikkelt een groote productiviteit op het
gebied van den katholieken roman Paolo
Ascosi. Salvator Gotta, hoewel katholiek
van geboorte, veroorlooft zich te groote vrij
heden op litterair gebied.
Katholieke publicisten vindt men hoofd
zakelijk onder de journalisten. We noemen:
den bekenden senator Grispoli, Silvio d'A-
mioi, die met bijzondere belangstelling de
ontwikkeling van het Fransche tooneel
volgt en onlangs de problemen van het ka
tholicisme in de V. S. behandeld heeft,
Markies Miscrotelli, kenner van de Umbri-
sche mystiek, ten slotte Urbani en de cri
ticus Aquilanti.
De verliezen van de Katholieke
missie in China.
De voorloopige berichten (uit 67 van de
73 kerkelijke districten, zijn de cijfers reeds
binnen) omtrent de verliezen, die de katho
lieke missie in China geleden heeft, zijn
verschrikkelijk bedroevend.
De materieele schade bedraagt nu reeds
meer dan 75 millioen francs, maar men mag
gerust rekenen, dat dit bedrag wel tot 125
millioen zal stijgen.
China heeft 30.000 Missie-staties, waarvan
er 5000 in de meest geteisterde streken ge
legen zijn. In deze missiestaties zijn 3200
kerken ^erwoest.
De verliezen, die geleden zijn, werden
overal veroorzaakt door de plundering en
verwoesting va nde mooie staties en kerken.
De districten uit het oorlogsgebied heb
ben natuurlijk het meeste te lijden gehad.
Alles werd den missionarissen ontnomen, zy
moesten hooge oorlogsschatting betalen en
voor leveranties aan de troepen zorg dra
gen.
Alleen in het Vicariaat Chang werden
118 kapellen en kerken verwoest
Als men weet, dat de totale opbrengst
van het Genootschap tot Voorplanting des
Geloofs over heel de wereld jaarlijks 40 mil
lioen francs bedraagt, dan kan men zich
den omvang van de geleden verliezen
inszsnengieefa4rrijaaTO
eenigszins voorstellen en dan kan men ook
begrijpen, dat het tientallen van jaren zal
duren, vooral eer deze verliezen weer her
steld zijn.
De Aartsbisschop op een hon
denslee.
De Aartsbisschop van Canada Mgr. Sin-
nott gaat ieder jaar een bezoek brengen
aan Indianen, die in het hooge Noorden
van zijn diocees wonen.
Het is een moeilijke reis, die meerdere
weken duurt en waarvan meer dan 350 mijl
in een hondenslee moeten worden afgelegd.
De eenige blanke reisgezel van den aarts
bisschop Is de Franciscaner-pater Kalmes,
een echte missie-veteraan.
Alleen wanneer het winter is en de ri
vieren en meren zijn dichtgevroren, kan
men die Indianenstammen, die overigens
een heel jaar rondzwerven, thuis treffen.
Ondanks de groote moeilijkheden aan de
reis verbonden, waarvan wij Europeanen
ons geen begrip kunnen vormen, gaat de
Aartsbisschop ieder jaar zijn medebroeders
in het geloof bezoeken.
Een anto-garaga in een kerk.
In de groote Amerikaansche Industrie
stad Pittsburg, wordt een nieuwe kerk ge
bouwd, toegewijd aan het H. Hart Van
Jezus.
Het moet de grootste en mooiste kerk van
de geheele stad worden.
Na verkregen kerkelijke goedkeuring, zal
er aan dezen tempel, geheel volgens de
eischen des tijds, een aparte vleugel ge
bouwd worden, waarin de kerkgangers hun
auto gedurende de kerkdiensten kunnen
plaatsen.
Het auto-verkeer in de Vereenigde Staten
heeft zulke groote afmetingen aangenomen,
dat het bouwen van zoo'n garage noodza
kelijk geworden is.
In de garage staat een beeld van den H.
Christoforus, den patroon der automobilis
ten.
Wolff-bureau seint d.d. gisteren uit Chi
cago, dat de „Bremen"-vliegers aldaar
behouden zijn geland.
De herstelling van het Oceaanvliegtuig
„Bremen", is thans gereed gekomen.
Het staat echter nog niet vast wanneer
het vliegtuig van Greenly Island zal ver
trekken.
ROMAN 7AN
EMMA VON BRANDIS—ZELION
54
Ook verdere hulp was de jonge dame
reeds weinige dagen, nadat ze aan haar
nieuw beroep aan den arbeid was gegaan
toegevoegd. Aan baron von Guldenpforten
en Walter was het met vereende krachten
gelukt, drie broeders Alexianen naar Je
smeltovens te zenden, en terwijl deze zich
belasten met de mannelijke aangetasten
Verpleegde Irma met rusteloozen ijver de
vrouwen en kinderen. Marietta, de eerste
verpleegde der edelvrouwe was ook de eer
ste van allen, die van haar ziekte genas, wat
voor een niet gering gedeelte aan Irma's
verstandige en volhardende zorg te danken
was. Maar ook veel anderen verleende zij
bijstand. Niet zelden gebeurde het daarbij
dat zij aan het ziekbed haar voormaligen
speelmakker, die nu de monnikspij droeg
ontmoette. Deze had, in tegenstelling met
de anderen, nauwelijks eenige verwondering
over Irma's besluit getoond, hij vond het
geheel op zijn plaats, en als haar soms bij
de zware taak, welke zij op de schouders
genomen had de moed en kracht dreigden
te ontzinken, waren het zijn woorden, wel
ks haar weder opnieuw bemoedigden, zijn
vurige ijver, welke haar voor verslapping
beveiligde. Terwijl men zoo met vereende
krachten den machtigen vijand trachtte te
bestrijden, was deze na verloop van eenige
weken verdwenen en Irma keerde, hoewel
ook de donkere kringen onder de oogen en
de smalle bleeke wangen van menigen in
waken doorgebrachten nacht spraken, on
verlet in de armen van den angstig wach
tenden vader terug.
XXV. GOUDREGEN
De zomer had zijn schepter overgebracht
aan den herfst, maar nog waaide de lucht
zacht, nog prijkte het bosch in vollen blader
tooi. De zon was achter de dennenbergen
verzonken en de schemering breidde haar
sluier over het avondlandschap, toen een
rijtuig, met het wapen der Zwaluwenburgers
versierd den berg opreed.
De heer van den Zwaluwenberg keerde
met zijn jonge vrouw uit verre landen van
de huwelijksreis in zijn huis terug. Zijn
eenvoudigheid had iedere feestelijkheid bij
dezen intocht overbodig gemaakt slechts een
kleine familiekring zou het jonge paai
daarbij omgeven. Hij had n'et kunnen ver
hinderen, dat de bruiloft op het slot Gulden
pforten met groote pracht was gevierd. De
eerzucht der gravin, Irma's tante, had het
verlangd en de vrijheer had zich, als gewoon
lijk, voor tegenspraak gewacht. Nu was de
feestjubel verstomd en zou het geluk der
Jonggehuwden in de verborgenheid van het
getrouwe huis bloeien.
Toen echter de equipage den voortuin In
gereden was, zeide de bediende, die bij het
uitstijgen zijn meester en meesteres behulp
zaam was, maar met een slecht onderdrukt
lachje: De genadigde heer e$ de genadigde
vrouw worden verzocht zich naar het groote
plein te begeven.
Aha, zeide de burchtheer lachend tot
zijn jonge vrouw, merkt ge wel? Wij moeten
er genoegen mede nemen, men kan 't nood
lot niet ontloopen. Fiat.
En zoo was het. Nog eens hadden zich niet
slechts de dorpsbewoners van Guldenpforten,
maar ook die van den Zwaluwenburcht met
omgeving verzameld, om het jonge paar een
welkomstgroet te bieden bij den intoocht in
den burcht. Twee troonzetels waren neergezet
waarop den feestvierenden plaats geboden
werd. Daarna groepeerde zich de dorpsjeugd
naar ouderdom in groote halve kringen om
hun meesters en slotheer.
Uit de schaar kinderen traden twee kleine
meisje, onze Gretchen en het dochtertje van
den molenaar naar voren. Zij droegen een
groote guirlande, welke zij om de zetels van
het jonge paar hingen en zegden daarna een
gedicht op. Irma proefde daar terstond den
wakkeren dorpsmeester uit.
Hierna hief de jeugd een feestgezang aan,
terwijl de fakkels ontbranden en plotseling
de oude burcht in rooden schijn opschitterde.
Het was prachtig om te zien, het waardige
gebouw met zijn torens als torentjes, welker
eeuwenoude steenen als verjongd in die
nieuwe kleurenpracht uitschitterden. En wat
cle oogen der toeschouwers bijzonder trok,
was een beeld, dat zich voor de ramen der
nu hel verlichte bovenvensters vertoonde.
Daar stond de oude heer, de grootvader, steu
nend op den arm zijner dochter en naast
hem de vrijheer met de gravin, zijn zuster.
Uit de menigte trad de gietersbaas Brun-
neck naar voren. Hij droeg zijn feestgewaad,
dat hem voortreffelijk kleedde en had nu
weer zijn trotsche höuding van vroeger. Met
eerbiedigen groet naderde hij de jonggehuw
den en hield met klankrijke stem, welker
welluidendheid hij van zijn moeder geërfd
had, de volgende toespraak:
Hoogedel paar!
Moge het ook mij vergund zijn, u een
welkomsgroet aan te bieden bij uwen intocht
op den burcht en een gelukwensch uit te
spreken voor den bond, door u gesloten. Ik
kom als afgevaardigde van de mijnwerkers
en smelters van Steinschacht en wat ik te
zeggen heb, komt, al onbreekt er ook de kun
stige vorm aan, uit het hart, en ik hoop, dat
het ook tot het hart moge doordringen. Van
vele zijden is reeds veel gedaan, om den
toestand der arbeiders te verbeteren, daar
voor zijn zij dankbaar, maar niets echter is
gelijk aan hetgeen gij, hooggeboren vrouw,
door den drang uwer reinste menschen-
liefde hebt gedaan voor ons. Wij hebben niet
vergeten, hoe, toen onze arme woningen wer
den bezocht door de booze ziekte, een edele
jonkvrouw bij ons verschenen is als een
troostende engel vol erbarming.
Om de ongelukkigen bij te staan in hun
nood, gaf zij haar jong, mooi leven aan de
barmhartigheid ten offer, terwijl zij zich
zelfs niet ontzag het doodsgevaar te trotsee-
ren!
Gelukkig de man, die zulk een vrouw de
zijne noemen mag. En laten wij het erken
nen, zoo er één is, die dit geluk verdient, dan
is het de edele heer van der Zwaluwenberg,
die zich steeds een waar edelman heeft ge
toond, een waar vriend voor zijn vrienden,
een goed en rechtvaardig meester voor zijn
ondergeschikten en helper en raadgever voor
hen, die zijn hulp en raad noodlg hadden.
Wij, kinderen uit het volk, zijn niet onbil
lijk in ons oordeel, wij willen ons gaarne vrij
houden van alle onrechtvaardige vooroor-
deelen. Wij benijden de grooten dezer aarde
niet, wat wij sinds eeuwen het hunne noe
men. Wij benijden den adel niet hun edelen
stamboom, noch den krijgsroem hunner bla
zoenen, de koningen van den handel en der
industrie, ook niet de schatten, welke zij ver
worven door voorzichtigheid en vlijt, wij
gunnen den geleerde het rijk der weten
schap, dat hij beheerscht, den lauwerkrans
welke zich om zijn hoofd slingert, wij gun
nen 't hem, gelijk aan allen, maar wij roepen
hun toe: Vergeet ook ons niet! Denk om
den boer, die in het zweet zijns aanschijns
den ploeg doet snijden door de aarde om ons
het dagelijksch brood te verschaffen, gedenk
den handswerkman, die met bekwame hand
in harden arbeid U zooveel verschaft, dat
het behagelijke van U leven verhoogt, denk
om den mijnwerker, die afdaalt in de don
kere schacht, omringd door dreigende ge
varen, om kolen voor den dag te brengen,
die TJ verwarmen in den kouden wintertijd,
en Uw machines drijven; die aardsmelters,
die bü den gloed der hoogovens Uw metalen
zuiveren en omwerken In waardevolle arti
kelen. Gedenk hunner, vergeet ze niet!
U, edel paar, kan deze aansporing niet
gelden! Gy hebt ons niet vergeten en zult
ons niet vergeten, daarvoor blijft ons op
overtuigende wijze borg de schenking, welke
de vrijheer von Guldenpforten zyn dochter
als huweiyksglft heeft gegeven, het nieuwe
ziekenhuis, waarvan in de nabijheid der ovens
de grondslagen reeds zyn gelegd. Alsof dit
nog niet genoeg was, hebben we nog verde
ren waarborg in een edele daad der jonge
genadige jonkvrouw. De kostbare paarler.
van haar bruidstooi, die haar als erfdeel van
haar zalige moeder dierbaar waren, zyn in
bouwsteenen veranderd, die aan het toe
vluchtsoord der zieken en armen een kapel
zullen geven. Gezegend zy Uw daad.
Ja, edel paar, ziet rondom, de arbeiders
hebben U een vreugdevuur ontstoken, de
muren van Uw huis gloeien in rooden schyn.
Moge het een goed voorteeken zyn dat
steeds slechts licht en warmte U omgeven,
en wanneer ook eens, wat God verhoede!
hot gevaar U zou bedreigen, dan rust op ons,
o' de jongelingschap evenals op de schaar
van arbeiders, de plicht, als één man op te
staan, U te verdedigen. En zoo zij het my
dan vergund, U by Uw intrek in Uw nieuw
huis den ouden wensoh der bewoners toe te
roepen, een wensch, waarin allen zeker met
my zullen Instemmen; „Glück auf!"
Gltick auf, Glück auf! schalde het In
het rond over de geheele menigte: Glück
auf!
Twee waren er, die daarby bizonder In het
oog liepen, Gretchen en haar oude vriend,
dj smid! Als een jubelzang klonk de frissche
stem van de kleine uit het kinderkoor uit,
terwijl de yzerkunstenaar met machtige bas
stem alle andere overstemde.
De roode schijn begon te verbleeken. Een
vuurfontein steeg op naar het firmament,
waarvan reeds de sterren blonken. Hooger
en hooger steeg ze als wilde haar licht zich
met het hemellicht vermengen, en daarna
vielen de glanzende vonken, langzaam naar
dc aarde terug.
Het oog van de Jonge burchtvrouw had
met klnderiyke vreugde het vuurspel gevolgd;
een lieve herinnering kwam In haar ziel op.
zy legde de hand op den arm van haar
man en zei, terwijl haar oog in vochtigen
glans schemerde: Zie daar eens, lieve Walter,
„Goudregen."
EINDE.