Buitenlandsch Nieuws Goudregen FEUILLETON. MIJNHARDT'S NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Vierde Blad Zaterdag 12 Mei 1928 DE ONGEZIENE WERELD OF HET LEVEN NA DEN DOOD! GEMENGDE BUITENL. BERICHTEN De Duitsche Oceaan-vliegers te Chicago Hoofdpijn-Tabletten 60 Laxeer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten .75 ct Staal-Tabletten 90 ct (Vlaag-Tabletten 75c- Bij Apoth. en Drogisten GOD, DE VEE'" Ia het menschelijk Het oudste gedenkteeken dat werd op gericht voor het menschelyk geweten is het Egyptische „Doodenboek" of liever „Boek van den uitgang in den dag", zooals zijn eigenlijken titel is. Dole van dit bosk was den dooden ais 't ware den weg te wij zen naar den eeuwigen dag en hun te hel pen door alle gevaren, die in hun weg traden op dien laatsten moeilijken tocht naar het duistere doodenrijk. Gewoonlijk werd de mummie, het gebalsemde lijk, het een of ander deel van dit boek meegegeven in den dood-kist; hierin stond dan alles aange geven wat zij te doen en te zeggen hadden voor den rechterstoel van hun god, wan neer zij door hem geoordeeld werden over hun handel en wandel. Meer dan honderd exemplaren zijn ons bewaard gebleven dank zij haar duizendjarige rust in de konings graven der eeuwen-oude pyramiden. Dit doodenboek begint met d ewoorden: O, stier van Amenti, eeuwige koning! Öe stier was voor de oude Egyptenaren het zinnebeeld van de macht en sterkte van zijn Godheid. Maar achter dit vreemdsoortige symbool vinden we hooge edele gedachten verborgen, die voor de eeuwen getuigenis af leggen van het „geweten" of zedelijk be wustzijn dier oude volkeren. Er bestaat 'n zedenwet door God in ieder kloppend menschenhart gegrifd! Wanneer wij 'n aandachtigen blik slaan in ons zeiven, zullen we allen tot deze be vindingen komen: Ten eerste, dat wij vrije menschen zijn, en met vrijen wil, vrije handelingen kunnen stellen. Ten tweede, dat bij nader onderzoek van die vrije handelingen al heel spoedig blijkt, dat wij onderscheid maken, tusschen zede- lfjk-goede en zedelijk-slechte handelingen. Ten derde, dat wij ons niet enkel dit ver schil tusschen goed en kwaad bewust zijn, maar tevens ook „verplicht" zijn met dit verschil rekening te houden in ons doen en laten, al onze handelingen daarnaar te rege len. Kortom, dat daar in ons diepste bin nenste een hooge Gebieder ons beveelt: dit moogt ge doen, dat moet ge laten; die ge heime stem noemen wij „geweten". Dat zedelijk bewustzijn is onuitroeibaar gean kerd in ieder kloppend menschenhart. Men moge er tegen kampen als 'n schipbreuke ling tegen de schuimende golven;; ge not, noch feestrumoer: machtspreuk noch geweld vermag die gebiedende stem het zwijgen op te leggen. Welnu waar 'n echo is, daar moet noodza kelijk een roepende stem zijn en de roe pende stem kan geen andere zijn dan de stem van Sinaïs grooten Wetgever den Oppersten Gebieder over al wat adem heeft; die gebiedende stem in ieders diepste bin nenste is de heraut van den Oppersten Heerscher, den Eenige die de macht en het recht heeft om 's menschen vrijen wil aan eeuwige wetten te ketenen; die roepende stem in ons geweten, die ieder mensch met onverbiddelijken drang gebiedt het goede te doen en het kwade te laten, is de stem van den Grondlegger der onveranderlijke zeden wet, die stem is de stem van den eeuwigen God! Het kan zijn dat in sommige gevallen „het geweten" minder of verkeerd ontwik keld is, maar de onderscheiding van goed en kwaad, van plicht en misdaad, loon of straf blijft. Dat er goede en kwade hande lingen bestaan, die men doen of laten moet, die loon of straf verdienen daarover zijn de kannibalen 't eens met den Europeeschen rechter al hebben ze verschillende opvat tingen over de vraag, wat in sommige geval len goed of kwaad is. Dit zedelijk bewustzijn is universeel en wordt aangetroffen bij de oudste volksstam men over de geheele wereldvlakte het is onuitroeibaar; men kan er tegen ingaan, maar uitroeien nooit! Men kan er tegen vechten, maar overwinnen nooit! Men kan het verdooven in genot en verstrooiing maar verstikken nooit! Het is onvermurwbaar; het vleit niet, het vordex-t! Het smeekt niet, het beveelt; het kent geen aanzien des per- soons en is onverbiddelijk in z'n eischen en bevelen voor alle menschen en alle tijden! Zonder God, geen zedenwet! Alleen een God kan aan de zedenwet sanctie geven! Zonder voldoende sanctie geen wet! Maar al zegt dat zedelijk bewustzijn of dat geweten ons met onverbiddelijke klaar heid wa tgoed of kwaad, misdaad of •-ïMHIittfM&te' w.'-Nr f jB sW! ffWsiF' DE SABOTAGE IN HET DONETZ- GEBIED MOSKOU, 11 Mei In de acte van be schuldiging tegen de beklaagden in verband met de Schachty-kwestie wordt beweerd, dat zjj door bemiddeling van Poolsche en Fransche kringen te Moskou betrekkingen VL plicht is, wie dwingt den mensch zoo mee- doogenloos naar die gebiedende stem te luis teren? Misschien de zorg voor eer en goeden naam, voor gezondheid en vrijheid? Zeker maar er blijven nog honderd gelegenheden waarin men naar hartelust zijn driften kan involgen, zonder dat men daarvoor behoeft te vreezen. Als er geen God is dan ook geen eeuwig leven, en als wij niet mogen rekenen op een hemelsch Paradijs, waarom zouden wij dan hier niet een aardsch Paradijs scnep- pen, zooals de ongeloovige Heine: „Wij wil len geen onthouding, maar genot, nimfen- dansen, nektar en ambrozijn." Eergevoel misschien? Maar zou 't eerge voel alléén, zonder God altijd sterk genoeg zijn om den mensch van misstappen terug te houden, ook d&ar waar geen menschelijk oog hem ziet? „Vroeger heb ik werkelijk ge- meeixd," verklaart dan ook de ongeloovige Rousseau, „dat men ook zonder godsdienst een rechtschapen mensch kon zijn, maar ik heb ingezien en ondervonden dat ik mü vergist heb." Onbaatzuchtige karakters, zegt Güthe, waarvoor men eerbied en hoogachting kan koesteren, heb ik slechts daar aangetroffen, waar ik een leven vond gebaseerd op den godsdienst." Wanneer de hartstocht spreekt, zwijgt het verstand! Zonder het bestaan van God, den Opper sten Wetgever kan niemand en niets den mensch dwingen de natuurlijke zedenwet te onderhouden! En toch is dit onderhouden van de natuurlijke zedenwet 'n onverbid delijke eisch voor 't behoud zoowel van het individu als van de massa. Zonder God en godsdienst heeft eens Na poleon gezegd, zouden de menschen elkan der doodslaan om de mooiste vrouw of om de sappigste peer. „Ik vrees niemand zoozeer als God," zei een geestig Franschman, „maar na God vrees ik meixxand zoozeer als iemand, die God niet vreest." Een Spaansche minister heeft eens op 'n katholiekendag gezegd: „De geleerde verkon digt vanaf zijn leerstoel: er bestaat geen God. De overheid hoort dit woord en ver taalt het aldus: er bestaat geen rechtvaar digheid! De boosdoener hoort het en zegt tot zich zeiven: er bestaat geen schuld! Het wordt opgevangen door de jeugd en ze con cludeert: Er is geen deugd! De onderdaan besluit: er Is geen wet! En als deze leer eenmaal is doorgedrongen tot het volk, tot de massa, dan stroomt er burgerbloed, dan buldert het kanon er ontbrandt een revolu tie!" Wat leert ons Rusland? „In een samenleving zonder geloof aan God," zegt Dr. Poels, „kan geen andere orde heerschen dan die van een circus of manege, waar paarden, honden en leeu wen door brandende hoepels vliegen. In een godsdienstloozen staat kan hoogstens de orde zijn van een tuchthuis." Is het niet teekenend, dat Robespièrre de man van het bloedig schrikbewind in de Fransche revolutie, die voor volk en regeer- ring altaren oprichtte voor de godin der „rede", 'n half naakte deern aan wie het Fransche volk zijn hulde en aanbidding moest brengen, zich genoodzaakt zag de na tionale conventie het besluit te laten uit vaardigen: dat het fransche volk het be staan van God en de onsterfelijkheid der ziel voortaan weer zal erkennen. Hieruit volgt dus dat de natuur van den mensch zoowel als enkeling of Individu 7 als wel als gemeenschap of staat niet in stand kan blijven zonder dat de natuurlij ke zedenwet wordt onderhouden. Welnu de ze voor de menschelijke natuur dikwijls zoo moelijke verplichtingen zullen nooit worden nagekomen zonder voldoende sanctie of be krachtiging. En deze absolute voldoen de sanctie Is alleen te vinden bij iemand, die staat boven ieder gezag en macht van iederen mensch, die getuige is van al z'n handelingen en iedere overtreding naar rechtvaardigheid straffen zal en iedere goede daad naar waarde loonen zal. Wel nu, die dwingende Bekrachtiger van die on- uitwischbare natuur-wet, die zoo diep in ieder menschenhart gegrift staat, kan nie mand anders zijn dan de opperste Wetge ver, de eeuwige God, die zijn onverbidde lijke wet eerst schreef in de harten der menschen, waarvan het geweten de onfeil bare tolk is, daarna op steenen tafelen op de hoogte van Stnai. En Gods schrift wordt door geen macht ter wereld uitgewischt! C. VIS, Rector te Goes. hebben onderhouden met het Poolsche mi nisterie van oorlog en met Fransche offl- cieele kringen. Verder zouden er, zoo wordt beweerd, be halve met de A. E. G, ook relaties hebben bestaan met de Duitsche firma's Siemens und Schuckert en Eichhoff, van welke zij bedragen In geld zouden hebben ontvangen. In aansluiting aan de akte van beschul diging wordt als leider van 't centrum der organisatie te Moskou 'n zekere Skoroetto genoemd, die echter alle schuld ontkent. Te Parijs zou men in relatie zijn getreden met het daar gehouden congres van voor malige Zuid-Russische mijnbezitters.Tevens zouden er betrekkingen van politieleen aard met de vereeniging van crediteuren van 't voormalige Russische keizerrijk hebben be staan. Van de 53 beklaagden hebben zich 19 zon der voorbehour, 10, onder wie Badstieber, ten deele schuldig verklaard, de overigen ontkennen alle schuld. Naar verludt, zal het begin van het pro ves nog eenige dagen worden uitgesteld. In de dagvaarding wordt verder de rol der Duitsche ingenieurs en technici bij de overdracht van machines „eigenaardig" genoemd. De Duitsche firma's zouden, in den vorm van procenten wegens gedane bestellingen, betalingen hebben gedaan en gelden hebben overgemaakt door bemidde ling van ingenieurs en monteurs, die de firma's vertegenwoordigden en voor het opstellen en monteeren van machines naar de Sowjet-Unie kwamen. Arbeiders hadden verklaard, dat het voornemen had bestaan, door het vernielen der voor de steenkool industrie gebruikte machines de contra revolutie te bevorderen. BERLIJN, 11 Mei Naar aanleiding van der voorbehoud, 10, onder wie Badstieber, en de Siemens-Schuckert-Werke Russische ambtenaren hebben omgekocht en hen heb ben overreed machines onbruikbaar te ma ken, deelen Siemens-Werke mede, dat der gelijke beschuldigingen van allen grond zijn ontbloot. NIEUWE ARRESTATIES MOSKOU, 11 Mei Gemeld wordt, dat de Gpoe in Charkow 29 nieuwe arrestaties 'oeeft verricht. De geheele directie van de Kokso-Petroleum Maatschappij is in hech tenis genomen. Zij zou in relatie staan met tegen-revolutionnairen in de Oekrajine. Deze contra-revolutionnaire organisatie stond onder leiding van een zekeren Weiman, wiens nationaliteit nog niet is vastgesteld De gearresteerden zullen binnen enkele da gen ter beschikking van de justitie worden gesteld. Het onderzoek wordt door den leider van de Gpoe persoonlijk geleid. Naar verluidt, zal het begin van het pro vernietiging van de chemische ondernsmin- 'gen in de Oekrajine ten doel. EEN BRITSCH-PERZISCH VERDRAG Ook de kwestie van den luchtweg naar Indië geregeld LONDEN, 11 Mei De Britsche gezant te Teheran, Sir Robert Clive, heeft gister avond een verdrag geteekend met de Perzi sche regeering, waarbij de Britsche regeering haar goedkeuring hecht aan de nieuwe Per zische tarieven en waarbij een overeenkomst wordt gemaakt dat beide staten elkaar zul len behandelen op den voet van de meest- beguxxstigde natie. Bij de briefwisseling werden ook nog eeni ge andere punten geregeld, o.m. het verlee- nen van faciliteiten aan de Imperial Air ways voor den luchtweg naar Indië. TELEFQONGESPREK LONDEN— BATAVIA LONDEN, 11 Mei De offlcieele Britsche draadlooze dienst maakt melding van eèiti geslaagd telefoongesprek, dat te Londen vanuit Java werd ontvangen. De onder secretaris voor de Dominions, Ormsby Gore, belde namelijk den minister van koloniën, Amery, in het Lagerhuis op van uit Java, waar hij momenteel vertoeft; van het ge sprek kon ieder woord duidelijk worden ver staan. Het gesprek werd op korte golf uit gezonden en bij Amsterdam opgevangen; daarna werd het langs de gewone tele foonlijn verder naar Londen overgebracht. DE UITWIJZING VAN PRINS CAROL LONDEN, 11 Mei Naar vernomen wordt, heeft Prins Carol een verkoudheid opgeloo- pen: 'tzou dus om deze reden kxmnen zijn, dat zijn vertrek uit Engeland toch nog werd uitgesteld. LONDEN, 11 Mei Op aanraden van zijn rechtskundige adviseurs heeft Prins Carol opnieuw den brief gericht aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarin hij nog maals aandringt op revisie van het bevel tot uitwijzing. Het is evenwel hoogstwaarschijn lijk, dat ook deze stap vruchteloos zal zijn. WEENEN, 11 Mei Naar de avondbladen uit Milaan melden, heeft Prins Carol bij de Italiaansche Regeering toestemming ver zocht pm in de Italiaansche Riviera te mo gen verblijven; ook de Belgische Regeering heeft verklaard, dat een bezoek van Prins Carol aan België momenteel ongewenscht is. BRAND IN EEN POSTWAGEN CAIRO, 11 Mei. Honderveertig zakken post, die afkomstig waren uit Europa en de Genua per schip verzonden, zijn gedurende het ver voer per spoor van Alexandrië naar Port- Saïd om daar ter stede naar Indië te worden verscheept bijna geheel vernield, doordat ae postwagen In brand vloog. De autoriteiten doorzoeken de overblijfselen om daaruit de post te voorschijn te halen, die aan de vlam men ontsnapt is. Een later telegram meldt dat naar men meent zoo goed als niets uit den in brand gevlogen postwagen is gered. Er zal een offi cieel onderzoek worden Ingesteld. EEN SPRINKHANENPLAAG BASSORA, 11 Mei. De vliegbasis te Koweit gevestigd teneinde de stad te verdedigen te gen de Wahabieten, voert thans strijd tegen een nieuwen vijand, met name wolken sprink hanen, die groote schade aanrichten. Vlieg machines zijn vertrokken om ze te verdrijven, doch verscheidene machines zagen zich ge dwongen weer te dalen voordat de sprinkha nen de radiateurs verstopten. Ook het zuidelijk deel van Irak wordt ge teisterd, doch daar is de aangerichte schade kleiner. STRESEMANN's VERJAARDAG Een huldiging door de Osservatore Romano. ROME, 10 Mei. Naar aanleiding van Stresemann's vijftig- sten verjaardag publiceert de Osservatore Romano een uitvoerig artikel, waarin wordt gewezen op de verdiensten van Stresemann voor het Duitsche Rijk, met name te Lon den, Locarno en Genève. De achting en het aanzien, aldus het blad, welke Duitschland thans in alle lan den geniet, zijn de beste waarborgen voor het verder voortschrijden der vredesge- dachte in de wereld en tevens voor den Duitschen staatsman op dezen dag de kostbaarste belooning voor zijn moeilijken arbeid. Onschuldig ter dood gebracht. De zaak Jakubowsky. De naam van den Russischen krijgsge vangene en landarbeider Jakubowsky, zal in crimineele geschiedenis van Duitschland niet vergeten worden. Jakubowsky werd in November 1924 beschuldigd zijn vierjarig natuurlijk kind Ewald Rogens vermoord te hebben. Op 15 Februari 1926, werd hij in Neustrelitz ter dood gebracht. Tot aan zijn terechtstelling had Jakubowsky beweerd onschuldig te zijn en ook in den kring, waarin hij ge leefd had, wilde het gerucht niet wijken, dat hij onschuldig geëxecuteerd was ge worden. Voor deze meening scheen veel te spre ken. Een positief getuigenbewijs was niet voorhanden. Als getuigen werd gehoord een idioot en de drie mannen, die thans ge arresteerd zijn. Alleen waren er aanwijzin gen, die deden vermoeden, dat hij de schul dige wel kon zijn. De „Obers taatsanwalt" weigerde een ge- na deverzoek in te willigen, zoodat de te rechtstelling onvermijdelijk was. De „Deutsche Liga für Menschenrechte", die ook van Jakubowsky's schuld niet over tuigd was, nam in 1927 zijn zaak weer op en sprak in de bladen het vermoeden uit, dat men hier met een rechterlijke dwaling te d het proces, hetgeen door den Oberstaats- anwalt in Neustrelitz, die ook het verzoek om gratie had afgewezen, werd geweigerd. Toen eenigen tijd daarna in Mecklenburg- Strelitz Freiherr von Reibnitz in de regee ring kwam, gelastte deze het hoofd der crimineele politie, Steuding, om te zamen met dr. von Hentwig uit München als des kundige de zaak Jakubowsky nogmaals te onderzoeken. Dit onderzoek van den terdoodgebrachte, had de arrestatie van drie mannen ten ge volge, nl. August Rogens, Paul Kreutzfeldt en Blöker, Rogens, die een schoonbroer van Jakubowsky is, heeft de bekentenis af gelegd, dat zij valschelijk zijn zwager van den moord hebben beschuldigd. Volgens hem zou Kreutzfeld hem overgehaald hebben om met Blöker, den kleinen Ewald uit den weg te ruimen. Waarom? Omdat Kreutzfeldt ge hoopt had, In het huisje van Jakubowsky een kamer te kunnen krijgen. Hierin was echter geen plaats, omdat Ewald de eenige beschikbare kamer in gebruik had. Op 9 November 1924, den dag van den moord, Is Rogens per fiets naar de woning van Ja kubowsky gegaan, om hem te spreken. Hij vond hem echter niet thuis maar trof den kleinen Ewald aan. Deze nam hij op den arm mee. Vlak bij het huis ontmoette hij Kreutzfeldt en Blöker. Blöker nam het kind van hem over hing het aan een boom op en wierp het daarna met een steen om den hals in het water. Zoover de verklaringen van Rogens. Blö ker ontkent, dat hij medegewerkt zou hebben aan den moord en gooit de schuld op Ro gens en diens broer Fritz, die voortvluch tig is en tegen wien een bevel tot Inhech tenisneming is uitgevaardigd. Alle drie de- gearresteerden zijn het er over eens, dat Jakubowsky den moord niet heeft gepleegd. Deze is dus onschuldig ter dood gebracht. Bij den strijd om het nieuwe strafrecht zijn er in het parlement nog tal van leden, die voor de handhaving van de doodstraf zijn. Misschien, dat zij door deze verschrikkelijke vergissing van meening zullen veranderen. Dan zou Jakubowsky in zooverre niet om niet gestorven zijn. Het naspel eener ontsnapping. Dezer dagen is te Dover een verpleger van een particulier krankzinnigengesticht te Ticehurst, in Sussex, aangehouden, die een anderen verpleger had geholpen bij de ontsnapping uit dit gesticht van den Egyp- tischen prins Ahmed Seif-Ed-Din, in Aug. 1925. De prins was reeds 25 jaar in dit gesticht opgenomen. In Augustus 1925 verdween hij uit Enge land en wist Konstantinopel te bereiken. Dertig jaar geleden had de prins, wiens zuster met den tegenwoordigen koning van Egypte, Foead, getrouwd was, dezen met een revolverschot in den hals gewond, om dat Foead zijn zuster slecht zou hebben be handeld. Hij kreeg een boete van, in Neder- landsch geld, 21.600 gulden en werd tot zeven jaar dwangarbeid veroordeeld, welke straf later tot vier jaar werd verminderd. Toen er twee jaar van zijn straf om wa ren, werd hij naar een Egyptisch krank zinnigengesticht overgebracht, op grond, dat hij door zijn gevangenschap krankzin nig was geworden. Later werd hij naar En geland overgebracht en te Ticehurst in een gesticht geplaatst. Een oorlogsslachtoffer. Onder de ongelukkigen, die tijdens de gruwelijke oorlogsjaren krankzinnig zijn ge worden, is er in Frankrijk nog altijd één, die niet geïdentificeerd is. Hij weet niets meer van zijn verleden af, kan zich zijn naam niet herinneren, herkent niemand. Aan de hand van fotografiën, destijds door het ministerie van pensioenen gepu bliceerd meenden verschillende personen in den krankzinnige familie, echtgenoot of zoon te herkennen. Doch er bleef onzeker heid heerschen. Thans heeft een zekere mevrouw Lemay verklaard, te gelooven, dat de ongelukkige Jiaar man is. De door haar verstrekte bij zonderheden, komen vrijwel met de werke lijkheid overeen. Toch aarzelen de autori teiten nog om een beslissing te nemen. Plet droevige van het geval is, dat de autoriteiten achterdochtig zijn helaas niet ten onrechte omdat het reeds meer malen is voorgekomen, dat familieleden van „vermisten" of onherkenbaar ver minkte dooden zich opgaven om pensioen te kunnen trekken. Met brevier en rozenkrans den dood tegemoet. Bij het laatste spoorwegongeluk aan de Gare du Nord te Parijs, heeft ook een ka tholiek priester P. Othon Robert, den dood gevonden. Hij keerde naar zijn geboorteplaats terug, uit Chili, waar hij 18 jaar als missionaris werkzaam was geweest. Men vond den priester zwaar gewond in een wagon, die heelemaal in elkaar gedrukt was. Toen men hem uit zijn benarde positie wilde bevrijden, riep hij„Redt eerst de anderen, voor mij behoeft u zich niet te haasten geef mij maar even mijn brevier en mijn rozenkrans, die daar ih m'n valies liggen.' Zoo bereidde deze onbaatzuchtige priester zich kalm voor op den dood, die hem waak zaam en bereid vond; hij stierf nog voor men hem gered had. Van 1901 tot 1910, was P. Othon Robert als Fransiscaner missionaris werkzaam in Constantinopel. De groote Duitsche regatta op de Noordzee. Op 27 Mei beginnen te Helgoland de jaar- lijksche groote Noordzee-regatta. Ongeveer honderd zeilschepen, waaronder de grootsche Duitsche zeiljachten, zullen er aan deelnemen. De wedstrijden zullen een week duren. De scheepvaartdienst HamburgHelgo land, zal gedurende deze week worden ver sterkt. Geen staking bij passagier schepen op den Rijn. De staking bif de Rijnscheepvaart heeft zie hniet tot de passagierschepen uitgebreid. Het reizigersverkeer ontwikkelt zich nor maal. De zomerdienst van de „Köln.-Diissel- dorfer Rheindampfschiffahrt" treedt op 24 Mei a.s. in werking. De Katholieke literatuur in Italië. De literatuur in Italië speelt in het be schavingsleven lang niet zoo'n groote rol als In Frankrijk of Duitschland. Er wordt heel weinig gelezen. Voor romans interes seert zich slechts een heel gering aantal intellectueelen en dames. Deze bedroevende stand moet geweten worden aan twee oor zaken. Vooreerst stonden de intellectueelen sinds 1870 niet zelfstandig genoeg t. o. v. liberale beginselen, anderzijds stond een zekere kleinzielige reserve onder de katho lieken den bloei van waarlijk artistiek- goede werken in den weg. Alleen de stich telijke lectuur beleefde een grooten bloei. Dan wordt de leesbehoefte van het Italiaan sche volk voldoende bevredigd door de Fransche romanliteratuur. Alleen de laat ste vijftien jaar is in dezen toestand eenige verandering ingetreden. De breede studiën over Dante en Maozoni hebben weerklank gevonden bij het volk. De werken van Fog- gazaro waarvan er later eenige op den In dex kwamen, hebben een sterke beweging in de Katholieke literatuur ingeleid. Sedert de positive houding van het fascisme ten aan zien van de katholieke wereldbeschouwing, zijn de kansen voor een specifiek katholie ke bellettrie toegenomen. De katholieke uni versiteit in Milaan, die eveneens in dit op zicht een taak te vervullen heeft is nog te jong. Men moet zich dan slechts tevreden stellen met de omstandigheid, dat eenige bekende autoriteiten een tusschenpositie in nemen en tenminste niet tegen den katho lieken geest gekant zijn. Jonge litteraire krachten zijn ook in Italië aan het werk, om den overgang tot een groote katho lieke literatuur te banen. Giovanni Paptnl door zijn Christusleven en bekeering wereldberoemd, heeft als zijn vriend Gulliottl, den laatsten tijd slechts enkele dichtbundels in 't licht gegeven. Fer- dinando Paolieri tracht eveneens in zijn werken aan zijn katholieke geloofsovertui ging uitdrukking te geven. Tomaso Gala- vrati Scote, een leerling van Fogazarro, heeft met zijn jongsten roman eenige op schudding verwekt, doch hij behoort tot de jongere katholieke publicisten. In Milaan ontwikkelt een groote productiviteit op het gebied van den katholieken roman Paolo Ascosi. Salvator Gotta, hoewel katholiek van geboorte, veroorlooft zich te groote vrij heden op litterair gebied. Katholieke publicisten vindt men hoofd zakelijk onder de journalisten. We noemen: den bekenden senator Grispoli, Silvio d'A- mioi, die met bijzondere belangstelling de ontwikkeling van het Fransche tooneel volgt en onlangs de problemen van het ka tholicisme in de V. S. behandeld heeft, Markies Miscrotelli, kenner van de Umbri- sche mystiek, ten slotte Urbani en de cri ticus Aquilanti. De verliezen van de Katholieke missie in China. De voorloopige berichten (uit 67 van de 73 kerkelijke districten, zijn de cijfers reeds binnen) omtrent de verliezen, die de katho lieke missie in China geleden heeft, zijn verschrikkelijk bedroevend. De materieele schade bedraagt nu reeds meer dan 75 millioen francs, maar men mag gerust rekenen, dat dit bedrag wel tot 125 millioen zal stijgen. China heeft 30.000 Missie-staties, waarvan er 5000 in de meest geteisterde streken ge legen zijn. In deze missiestaties zijn 3200 kerken ^erwoest. De verliezen, die geleden zijn, werden overal veroorzaakt door de plundering en verwoesting va nde mooie staties en kerken. De districten uit het oorlogsgebied heb ben natuurlijk het meeste te lijden gehad. Alles werd den missionarissen ontnomen, zy moesten hooge oorlogsschatting betalen en voor leveranties aan de troepen zorg dra gen. Alleen in het Vicariaat Chang werden 118 kapellen en kerken verwoest Als men weet, dat de totale opbrengst van het Genootschap tot Voorplanting des Geloofs over heel de wereld jaarlijks 40 mil lioen francs bedraagt, dan kan men zich den omvang van de geleden verliezen inszsnengieefa4rrijaaTO eenigszins voorstellen en dan kan men ook begrijpen, dat het tientallen van jaren zal duren, vooral eer deze verliezen weer her steld zijn. De Aartsbisschop op een hon denslee. De Aartsbisschop van Canada Mgr. Sin- nott gaat ieder jaar een bezoek brengen aan Indianen, die in het hooge Noorden van zijn diocees wonen. Het is een moeilijke reis, die meerdere weken duurt en waarvan meer dan 350 mijl in een hondenslee moeten worden afgelegd. De eenige blanke reisgezel van den aarts bisschop Is de Franciscaner-pater Kalmes, een echte missie-veteraan. Alleen wanneer het winter is en de ri vieren en meren zijn dichtgevroren, kan men die Indianenstammen, die overigens een heel jaar rondzwerven, thuis treffen. Ondanks de groote moeilijkheden aan de reis verbonden, waarvan wij Europeanen ons geen begrip kunnen vormen, gaat de Aartsbisschop ieder jaar zijn medebroeders in het geloof bezoeken. Een anto-garaga in een kerk. In de groote Amerikaansche Industrie stad Pittsburg, wordt een nieuwe kerk ge bouwd, toegewijd aan het H. Hart Van Jezus. Het moet de grootste en mooiste kerk van de geheele stad worden. Na verkregen kerkelijke goedkeuring, zal er aan dezen tempel, geheel volgens de eischen des tijds, een aparte vleugel ge bouwd worden, waarin de kerkgangers hun auto gedurende de kerkdiensten kunnen plaatsen. Het auto-verkeer in de Vereenigde Staten heeft zulke groote afmetingen aangenomen, dat het bouwen van zoo'n garage noodza kelijk geworden is. In de garage staat een beeld van den H. Christoforus, den patroon der automobilis ten. Wolff-bureau seint d.d. gisteren uit Chi cago, dat de „Bremen"-vliegers aldaar behouden zijn geland. De herstelling van het Oceaanvliegtuig „Bremen", is thans gereed gekomen. Het staat echter nog niet vast wanneer het vliegtuig van Greenly Island zal ver trekken. ROMAN 7AN EMMA VON BRANDIS—ZELION 54 Ook verdere hulp was de jonge dame reeds weinige dagen, nadat ze aan haar nieuw beroep aan den arbeid was gegaan toegevoegd. Aan baron von Guldenpforten en Walter was het met vereende krachten gelukt, drie broeders Alexianen naar Je smeltovens te zenden, en terwijl deze zich belasten met de mannelijke aangetasten Verpleegde Irma met rusteloozen ijver de vrouwen en kinderen. Marietta, de eerste verpleegde der edelvrouwe was ook de eer ste van allen, die van haar ziekte genas, wat voor een niet gering gedeelte aan Irma's verstandige en volhardende zorg te danken was. Maar ook veel anderen verleende zij bijstand. Niet zelden gebeurde het daarbij dat zij aan het ziekbed haar voormaligen speelmakker, die nu de monnikspij droeg ontmoette. Deze had, in tegenstelling met de anderen, nauwelijks eenige verwondering over Irma's besluit getoond, hij vond het geheel op zijn plaats, en als haar soms bij de zware taak, welke zij op de schouders genomen had de moed en kracht dreigden te ontzinken, waren het zijn woorden, wel ks haar weder opnieuw bemoedigden, zijn vurige ijver, welke haar voor verslapping beveiligde. Terwijl men zoo met vereende krachten den machtigen vijand trachtte te bestrijden, was deze na verloop van eenige weken verdwenen en Irma keerde, hoewel ook de donkere kringen onder de oogen en de smalle bleeke wangen van menigen in waken doorgebrachten nacht spraken, on verlet in de armen van den angstig wach tenden vader terug. XXV. GOUDREGEN De zomer had zijn schepter overgebracht aan den herfst, maar nog waaide de lucht zacht, nog prijkte het bosch in vollen blader tooi. De zon was achter de dennenbergen verzonken en de schemering breidde haar sluier over het avondlandschap, toen een rijtuig, met het wapen der Zwaluwenburgers versierd den berg opreed. De heer van den Zwaluwenberg keerde met zijn jonge vrouw uit verre landen van de huwelijksreis in zijn huis terug. Zijn eenvoudigheid had iedere feestelijkheid bij dezen intocht overbodig gemaakt slechts een kleine familiekring zou het jonge paai daarbij omgeven. Hij had n'et kunnen ver hinderen, dat de bruiloft op het slot Gulden pforten met groote pracht was gevierd. De eerzucht der gravin, Irma's tante, had het verlangd en de vrijheer had zich, als gewoon lijk, voor tegenspraak gewacht. Nu was de feestjubel verstomd en zou het geluk der Jonggehuwden in de verborgenheid van het getrouwe huis bloeien. Toen echter de equipage den voortuin In gereden was, zeide de bediende, die bij het uitstijgen zijn meester en meesteres behulp zaam was, maar met een slecht onderdrukt lachje: De genadigde heer e$ de genadigde vrouw worden verzocht zich naar het groote plein te begeven. Aha, zeide de burchtheer lachend tot zijn jonge vrouw, merkt ge wel? Wij moeten er genoegen mede nemen, men kan 't nood lot niet ontloopen. Fiat. En zoo was het. Nog eens hadden zich niet slechts de dorpsbewoners van Guldenpforten, maar ook die van den Zwaluwenburcht met omgeving verzameld, om het jonge paar een welkomstgroet te bieden bij den intoocht in den burcht. Twee troonzetels waren neergezet waarop den feestvierenden plaats geboden werd. Daarna groepeerde zich de dorpsjeugd naar ouderdom in groote halve kringen om hun meesters en slotheer. Uit de schaar kinderen traden twee kleine meisje, onze Gretchen en het dochtertje van den molenaar naar voren. Zij droegen een groote guirlande, welke zij om de zetels van het jonge paar hingen en zegden daarna een gedicht op. Irma proefde daar terstond den wakkeren dorpsmeester uit. Hierna hief de jeugd een feestgezang aan, terwijl de fakkels ontbranden en plotseling de oude burcht in rooden schijn opschitterde. Het was prachtig om te zien, het waardige gebouw met zijn torens als torentjes, welker eeuwenoude steenen als verjongd in die nieuwe kleurenpracht uitschitterden. En wat cle oogen der toeschouwers bijzonder trok, was een beeld, dat zich voor de ramen der nu hel verlichte bovenvensters vertoonde. Daar stond de oude heer, de grootvader, steu nend op den arm zijner dochter en naast hem de vrijheer met de gravin, zijn zuster. Uit de menigte trad de gietersbaas Brun- neck naar voren. Hij droeg zijn feestgewaad, dat hem voortreffelijk kleedde en had nu weer zijn trotsche höuding van vroeger. Met eerbiedigen groet naderde hij de jonggehuw den en hield met klankrijke stem, welker welluidendheid hij van zijn moeder geërfd had, de volgende toespraak: Hoogedel paar! Moge het ook mij vergund zijn, u een welkomsgroet aan te bieden bij uwen intocht op den burcht en een gelukwensch uit te spreken voor den bond, door u gesloten. Ik kom als afgevaardigde van de mijnwerkers en smelters van Steinschacht en wat ik te zeggen heb, komt, al onbreekt er ook de kun stige vorm aan, uit het hart, en ik hoop, dat het ook tot het hart moge doordringen. Van vele zijden is reeds veel gedaan, om den toestand der arbeiders te verbeteren, daar voor zijn zij dankbaar, maar niets echter is gelijk aan hetgeen gij, hooggeboren vrouw, door den drang uwer reinste menschen- liefde hebt gedaan voor ons. Wij hebben niet vergeten, hoe, toen onze arme woningen wer den bezocht door de booze ziekte, een edele jonkvrouw bij ons verschenen is als een troostende engel vol erbarming. Om de ongelukkigen bij te staan in hun nood, gaf zij haar jong, mooi leven aan de barmhartigheid ten offer, terwijl zij zich zelfs niet ontzag het doodsgevaar te trotsee- ren! Gelukkig de man, die zulk een vrouw de zijne noemen mag. En laten wij het erken nen, zoo er één is, die dit geluk verdient, dan is het de edele heer van der Zwaluwenberg, die zich steeds een waar edelman heeft ge toond, een waar vriend voor zijn vrienden, een goed en rechtvaardig meester voor zijn ondergeschikten en helper en raadgever voor hen, die zijn hulp en raad noodlg hadden. Wij, kinderen uit het volk, zijn niet onbil lijk in ons oordeel, wij willen ons gaarne vrij houden van alle onrechtvaardige vooroor- deelen. Wij benijden de grooten dezer aarde niet, wat wij sinds eeuwen het hunne noe men. Wij benijden den adel niet hun edelen stamboom, noch den krijgsroem hunner bla zoenen, de koningen van den handel en der industrie, ook niet de schatten, welke zij ver worven door voorzichtigheid en vlijt, wij gunnen den geleerde het rijk der weten schap, dat hij beheerscht, den lauwerkrans welke zich om zijn hoofd slingert, wij gun nen 't hem, gelijk aan allen, maar wij roepen hun toe: Vergeet ook ons niet! Denk om den boer, die in het zweet zijns aanschijns den ploeg doet snijden door de aarde om ons het dagelijksch brood te verschaffen, gedenk den handswerkman, die met bekwame hand in harden arbeid U zooveel verschaft, dat het behagelijke van U leven verhoogt, denk om den mijnwerker, die afdaalt in de don kere schacht, omringd door dreigende ge varen, om kolen voor den dag te brengen, die TJ verwarmen in den kouden wintertijd, en Uw machines drijven; die aardsmelters, die bü den gloed der hoogovens Uw metalen zuiveren en omwerken In waardevolle arti kelen. Gedenk hunner, vergeet ze niet! U, edel paar, kan deze aansporing niet gelden! Gy hebt ons niet vergeten en zult ons niet vergeten, daarvoor blijft ons op overtuigende wijze borg de schenking, welke de vrijheer von Guldenpforten zyn dochter als huweiyksglft heeft gegeven, het nieuwe ziekenhuis, waarvan in de nabijheid der ovens de grondslagen reeds zyn gelegd. Alsof dit nog niet genoeg was, hebben we nog verde ren waarborg in een edele daad der jonge genadige jonkvrouw. De kostbare paarler. van haar bruidstooi, die haar als erfdeel van haar zalige moeder dierbaar waren, zyn in bouwsteenen veranderd, die aan het toe vluchtsoord der zieken en armen een kapel zullen geven. Gezegend zy Uw daad. Ja, edel paar, ziet rondom, de arbeiders hebben U een vreugdevuur ontstoken, de muren van Uw huis gloeien in rooden schyn. Moge het een goed voorteeken zyn dat steeds slechts licht en warmte U omgeven, en wanneer ook eens, wat God verhoede! hot gevaar U zou bedreigen, dan rust op ons, o' de jongelingschap evenals op de schaar van arbeiders, de plicht, als één man op te staan, U te verdedigen. En zoo zij het my dan vergund, U by Uw intrek in Uw nieuw huis den ouden wensoh der bewoners toe te roepen, een wensch, waarin allen zeker met my zullen Instemmen; „Glück auf!" Gltick auf, Glück auf! schalde het In het rond over de geheele menigte: Glück auf! Twee waren er, die daarby bizonder In het oog liepen, Gretchen en haar oude vriend, dj smid! Als een jubelzang klonk de frissche stem van de kleine uit het kinderkoor uit, terwijl de yzerkunstenaar met machtige bas stem alle andere overstemde. De roode schijn begon te verbleeken. Een vuurfontein steeg op naar het firmament, waarvan reeds de sterren blonken. Hooger en hooger steeg ze als wilde haar licht zich met het hemellicht vermengen, en daarna vielen de glanzende vonken, langzaam naar dc aarde terug. Het oog van de Jonge burchtvrouw had met klnderiyke vreugde het vuurspel gevolgd; een lieve herinnering kwam In haar ziel op. zy legde de hand op den arm van haar man en zei, terwijl haar oog in vochtigen glans schemerde: Zie daar eens, lieve Walter, „Goudregen." EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 13