Stadsnieuws HONDERD JAAR ARBEID VOOR DE TOONKUNST 1829 20 APRIL 1929 Het eeuwfeest van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst De Vaste Commissie voor de uitbreidingsplannen in Noordholland SPORT EN WEDSTRIJDEN. N. V. B. Programma voor Zondag OLYMPISCH VOETBAL- TOURNOOI Programma voor de Pinksterdagen De „Uruguay"-pIoeg ATHLETIEK R.K. Athl. Club „Excelsior". Olympische meditaties VRAGENBUS \i i» Het heeft zeer veel arbeid, doorzettings-1 vermogen, geestdrift en vertrouwen in de zaak welke men voorstond, gekost, om de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, welke in April van het volgend jaar haar eeuwfeest zal vieren, in het leven te roe pen. Men krijgt daarvan een goeden in druk, wanneer men in het archief der Maatschappij de correspondentie leest, welke de heer Vermeulen over de stichting der Maatschappij heeft gevoerd. Deze A. C. G. Vermeulen te Rotterdam, de stichter van Toonkunst, volgde een zeer goede en vrucht-belovende methode om zijn doel te bereiken. Aan zijn vroegere vrienden van de universiteit, die zich in verschillende plaat sen van het land hadden gevestigd, stuur de hfj een brief, met verzoek hem de na men te noemen van hen, die hem zouden kunnen helpen om te komen tot een ver- Ieeniging van beoefenaars der toonkunst. Aldus trachtte hij de mannen te verzame len, die hij niet kende, en wier hulp hij voor het bereiken van zijn doel toch noodig had. Het begin was echter niet zeer bemoe digend. Uit verschillende plaatsen ontving hij antwoord op zijn vraag, doch veel hoop op medewerking kreeg hij niet. In Groningen kon het publiek niet warm worden ge maakt voor de plannen; uit Zwolle komt het ontnuchterende bericht, dat men daar zich niet wilde verbinden, voor men pre cies wist waartoe men zich verbond; de Zwollenaars wilden dus wachten tot de Vereeniging zou zijn gesticht. Niettemin kwam een maand na dit bericht een nieu we brief uit Zwolle met de namen van vooraanstaande personen, die voor de zaak gewonnen waren. De briefschrijver, de heer v. Naamen van Eemnes, voegde er bij, dat „de sad Deventer zich heeft gereserveerd zelve aan UEd. te schrijven; ik hoop maar niet, dat de heerschende jaloezij tusschen de gewoonlijk twistende steden Deventer en Zwolle in dit opzigt tegenstrijdige maat regelen mag doen onstaan." De vrees was ongegrond, want Deventer vroeg zelfs aan de Zwollenaren het te willen vertegen woordigen op de constitueerende vergade ring. In Leeuwarden was men eveneens verre van geestdriftig voor het plan en in Amsterdam kon men slechts met groote moeite vrienden vinden. Zoo ging het ook in Dordrecht, Middelburg, Utrecht, Nijme gen, Arnhem, enz. Vermeulen hield echter vol, schreef steeds brieven en leidde van uit Rotterdam alle pogingen. Vooral In Amsterdam deed hij zeer vele moeite, daarbij krachtig gesteund door de heeren H. v. Swinden en den Tex, omdat hij van den beginne af zich voorstelde de oprich tingsvergadering in de hoofdstad te houden, en hij hier dus vóór alles een kern van toekomstige leden wilde verzamelen. Aldus vindt men onder deze correspondentie brieven van J. Duymaer van Twist te De venter, G. W. Trip te Groningen, Van Zuy- len van Nyevelt to Dordrecht, M. v. d. Bergh te 's-Graveuhage, D. P. Crommelin te Haarlem, Alex. Bake te Leeuwarden, J. J. de Kanter te Middelburg, P. Stadnitskl te Nijmegen, J. Hora Siccama te Utrecht, e. a. De heer D. F. Crommelin schreef uit Haarlem: „Het was ons zeer moeilijk ons tot een goede keuze te bepalen om alleen zoodanige liefhebbers van de mtizyk uitte kiezen, welke wij als genoegzaam bekwaam oordeelden om als werkende leden eenmaal deel te kunnen nemen;, en bovendien scheen niemand vooralsnog genegen te zijn, om zich deswegens te verklaren, alvorens de Maatschappij werkelijk opgericht zoude worden en althans de statuten bekend wa ren." Hetzelfde voorbehoud dus als in Zwolle. Tenslotte vond men echter voldoende medewerking, dank zij vooral de volharding van den heer Vermeulen, om de oprich tingsvergadering te kunnen uitschrijven. Toen kwamen er echter andere moeilijkhe den. Het was n.l. In die dagen niet gemak kelijk om te kunnen vergaderen. Een ar tikel in het strafwetboek bepaalde, dat voor een vergadering van 25 personen de toe stemming of althans de voorkennis der ste delijke politie noodig was. Behalve deze au torisatie van de politie moest het doel van de vergadering worden opgegeven aan het Algemeen Gouvernement of aan het Ge westelijk Bestuur. Groen van Prinsterer, die Vermeulen in deze van advies diende, be val bovendien sterk aan een request aan den Koning te zenden, zoodra de voorloo- pige constitutie een feit zou zijn, om au torisatie en bescherming. Na deze correspondentie met de regeering, die in 1829 nog te Brussel zetelde, verschil lende reizen van Vermeulen naar steden waar de geestdrift niet wilde komen, en drukke briefwisseling met degenen, die reeds voor de zaak waren gewonnen, kwam éindelijk (de constitueerende vergadering bijeen in het gebouw Tecum Habita op de Heerengracht te Amsterdam, op de beide Paaschdagen van 1829 (19 en 20 April). Behalve de oprichter, de heer Vermeulen, kwam voor Rotterdam de heer W. Weiland; 's-Gravenhage, waar tamelijk veel sympa thie voor het doel bestond, was vertegen woordigd door de heeren E. Lagemans en D, Boellaard, en (voor Amsterdam gaven zich als sprekers op de heeren J. de Vos Wzn. en prof. C. A. den Tex. Verder wer den er afgevaardigden van Arnhem, Dord recht, Haarlem, Leeuwarden, Middelburg, Nijmegen, Utrecht en Deventer. Voor Haar lem kwamen de heeren D. F. Crommelin en P. Bresser. In het geheel waren 18 per sonen bijeen. De heer Vermeulen hield een openings rede, waarin hij oa. zeide: „Het voornaam ste wat ons te doen staat, kwam mij voor hierin te bestaan, dat wij den goeden wil tot beoefening der musyk meer opwekken, en van wie zal men dit anders verwachten dan van hen, die het geluk gehad hebben met een gunstig gevolg de musyk te be oefenen en te leeren kennen; die derhalve van haar waarde en genot overtuigd zijn; in één woord van ware voorstanders en beoefenaars der kunst, zooals wij hier, ge lijk ik mij mag vleijen te zamen zijn. Deze op verschillende plaatsen verspreid en niet genoegzaam in getal om afzonderlijk van eenigen invloed op het onmuzykale gedeelte der natie te zijn, kunnen zich aaneenslui tende een ligchaam vormen, hetwelk ont zag en eerbied voor de kunst zal doen ge boren worden." De plannen van Vermeulen werden be sproken, zooals in den beschrijvingsbrief om- aehreven, waarna men besloot, den werk kring der Mij. o.a. ook uit te breiden tot het bevorderen van goede composities als ouvertures, cantates) opera's, volksgezan gen, enz., het verspreiden van Nederland- sche muziek ook in het buitenland en het verleenen van geldelijken steun aan veel belovende jongelieden, die zich in de mu ziek willen bekwamen. Tot voorzitter werd benoemd de heer Vermeulen en tot secre taris prof. C. A. den Tex. Verder werd in deze vergadering in be ginsel besloten, dat in de verschillende' ste den afdeelingen zouden worden opgericht en dat zooveel mogelijk rekening moest worden gehouden met de plaatselijke om standigheden, zoodat iedere afdeeling de meest mogelijke vrijheid verkreeg om naar eigen inzicht de toonkunst te bevorderen. De vergadering droeg prof. den Tex op, een ontwerp te maken van de grondslagen, waarop de maatschappij zou rusten, en van de statuten. De secretaris zette zich met ijver aan deze taak, want reeds in de ver gadering van den volgenden dag was de uitgebreide schets gereed en kon zij door de vergaderden in behandeling worden geno men. In artikel 2 werd voorgesteld, dat de Mij. zich zou bepalen tot de provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Noord-Bra bant, Overijsel, Friesland, Groningen en Drenthe; men wilde dus niet de zuidelijke provincies van het Vereenigd Koninkrijk (tegenwoordig België) in den werkkring der Maatschappij betrekken. De reden hiérvan was, dat „men met de behoefte der toon kunst in die provincies niet genoegzaam bekend was." Volgens art. 7 zou het onderwijs in toon- en zangkunst de voortdurende zorg der Maatschappij hebben. Bijzonder werd aan bevolen de oprichting van goede zangver- eenigingen en van concerten. De contribu tie was voor alle afdeelingen gelijk en be droeg 5 per jaar; hiervan werd 4 afge dragen aan het hoofdbestuur. Het ontwerp sprak voorts van gewone leden, leden van verdienste, donatrices (geen donateurs) en honoraire leden. Aan het einde der vergade ring werd besloten, dat op 7 September van hetzelfde jaar een algemeene vergadering zou worden gehouden te Rotterdam, de woonplaats van den oprichter Vermeulen. De Maatschappij was hiermede dus ge sticht. Van de afdeelingen, welke in Tecum Habita waren vertegenwoordigd, bestaan er nu 4 niet meer, n.l. Deventer, Leeuwarden, Nijmegen en Zwolle. Behalve Haarlem, welke afd. dus nu ook haar eeuwfeest viert, werden ook opgericht de afdeelingen Amsterdam, Den Haag, Rot terdam en Utrecht. Ook de Haarlemsche muziekschool op de Nieuwe Gracht bestaat nu 100 jaar. Gedurende den tijd tusschen de oprich tingsvergadering en de eerste algemeene vergadering, moest er veel werk verzet, veel moeilijkheden overwonnen worden. De geest drift en ijver van Vermeulen zag er echter niet tegen op; zelfs maakte hij plannen om ter gelegenheid der Algemeene Vergadering een inwijdings-muziekfeest te organiseeren. Hij voerde er een drukke correspondentie over met de andere afdeelingen, doch de omstandigheden brachten hem er toe zijn plannen uit te stellen. Aanmoediging ont ving hij door een officieele belofte tot me dewerking van den administrateur voor On derwijs, Kunsten en Wetenschappen, terwijl 15 Juni 1829 de koninklijke goedkeuring werd verkregen. Ook in Rotterdam ondervond hij sympa thie voor zijn streven. Met trots kon hij op de Algemeene Vergadering van 7 Sept. 1829 mededeeien, dat de afdeeling Rotterdam reeds 221 leden telde (terwijl prof. den Tex op 29 Juli moest schrijven dat er in Am sterdam nog slechts 80 leden waren). Op een algemeene vergadering waren ver tegenwoordigd Amsterdam, Delft, Dordrecht, 's-Gravenhage, Haarlem, Middelburg, Rot terdam en Utrecht. Er werd o.a. een ver standig voorstel van de afd. Den Haag aan genomen, om nl. In dit eerste Jaar geen leden van verdienste te benoemen, doch eerst zelf een flinke dosis verdienste te verzame len. Voorts werd de wensch geuit naar goede opleiding van organisten en werden de sta tuten, ontworpen door prof. den Tex, vast gesteld. Vrouwen konden geen lid worden, wel donatrices (het vraagstuk der vrouwen emancipatie!); opmerkelijk is het echter, dat een vrouw het eerste lid van verdienste was, n.l. de Haagsche pianiste Anna Elisa beth v. d. Berg. Het totaal aantal leden bedroeg toen 713, verdeeld over 11 departementen of afdee lingen. Het Hoofdbestuur zou „ambulant" zijn; op dringend verzoek belastte Rotter dam er zich weder mede voor het eerste vereenigingsjaar. Alleen de functie van penningmeester verwisselde niet ieder jaar van persoon; de eerste was de heer A. Hoff man, die het bleef tot 1843. Intusschen was er In de muzikale maat schappij nog zeer weinig muziek. Slechts van Utrecht wordt in „De Geschiedenis der Maatschappij van Toonkunst" door J. van Dokkum (Amsterdam 1918) met zekerheid gezegd, dat in het eerste vereenigingsjaar twee concerten werden aangeboden aan de leden. Het programma van dit eerste con cert der Maatschappij vermeldde: Sympho- nie in Es van Spohr, introductie en varia ties voor de serpent, aria uit Achilles van Paër, variaties voor de fluit van Drouet, ouverture van de Muette de Porticl, instru mentaal quintet van Beethoven, aria uit Zémire en Azar van Spohr en Adelaide van Beethoven. Het eerste muziekfeest. Intusschen vatte Vermeulen zijn plan weer op voor een grootsch feestconcert, een mu ziekfeest op 30 April 1830, werd tenslotte ge organiseerd door de afd. Rotterdam. Utrecht en Den Haag verleende medewerking; het koor (van dilettanten) stond onder leiding van den Duitschen pianist-vlolist Carl. Mtihlenfeldt. De contributie moest verhoogd worden om de hooge uitgaven te kunnen be strijden. De leden verzetten zich niet tegen deze verhooging; de animo voor het concert was integendeel zoo groot en algemeen, dat men besluiten moest op een gegeven oogen- blik geen nieuwe leden meer aan te nemen, omdat er te veel kwamen en de concertzaal niet allen zou kunnen bevatten. De eenlge beroepszangeres op dit congres was Elisa beth Kufferath, echtgenoote -van den Utrechtschen dirigent. Er ontstond over haar optreden en honorarium een heftige oneenigheid, omdat de leden der Rotterdam- sche Upper Ten niet wilden zingen met iemand die daarvoor betaald werd, terwijl El. Kufferath stellig op honorarium reken de. Door tusschenkomst van de afd. Utrecht werd het geschil bijgelegd. Het concert, waarop werd uitgevoerd ouverture Eurianthe van M. von Weber, psalm 103 van Fesca; symphonie 5 van Beethoven en Christus am Oelberge van Beethoven, had veel succes en werd algemeen door muziekkenners ge prezen. Een bijlage van dit muziekfeest was de stichting van een afdeeling Schiedam, die met vlammend enthousiasme werd opgericht maar ook weer als een stroovuurtje uit de wereld verdween: zij bestond slechts van 19 Februari tot 22 April 1830. De geestdrift der leden was spoedig gedoofd, toen zij ver namen. dat niet allen het feestconcert in Rotterdam konden bijwonen. In hetzelfde jaar van het succesrijke con cert in Rotterdam kwam tegenspoed drei gen. In Brussel brak n.l. op 25 Augustus 1830 na de opvoering van „Stomme van Porticl" (muziek dus!) de Belgische opstand uit en prof. den Tex schreef uit Amsterdam aan Vermeulen, dat men daar in de moeilijke po litieke omstandigheden er weinig voor voel de over muziek te gaan praten. Vermeulen liet echter, ondanks den oorlog tusschen Noord en Zuid, de algemeene vergadering niet uitstellen. Men vergaderde dan ook op 6 September of .er geen wolkje aan den po- lltieken hemel was; zelfs werd er een rijk werkprogramma afgehandeld. Amsterdam was niet vertegenwoordigd, maar had, een voorstel ihgezonden om ten deele het begin sel van een ambulant hoofdbestuur (leder jaar in een andere stad) prijs te geven en een vasten algemeenen secretaris te benoe men. De vergadering nam dit voorstel aan en benoemde In de belangrijke functie den oprichter-organisator A. E. G. Vermeulen. Hij heeft het secretariaat 36 jaar waargeno men, tot 1866. Tevens werd in deze vergadering behan deld het resultaat van de compositie-prijs vraag. De Inzendingen gaven wel een beeld des tijds; de titels van de vier ingekomen antwoorden op de prijsvragen waren even zoovele uitingen van overdreven vaderlands liefde en sentimenteel gedoe; Moederliefde, Winterarmoede, Waterloo, Verlossing van Nederland. Het eerste kreeg een aanmoedigingsprijs van 100, maar het gehalte der composities gaf volgens het oordeel der jury geen recht op den uitgeloofden prijs. De componist van Moederliefde bleek te zijn de orkest-direc teur van de Duitsche Opera te Amsterdam, Bernard Koch. Op de uitnoodiging der Maatschappij om composities ter beoordee- lnig en mogelijk ter uitgave, in te zenden, hadden 15 musici gehoor gegeven. Hiervan besloot men Domine salvum fac regem nos trum van den Duitscher Franz Volcke te 's Gravenhage, uit te geven. Toen deze echter spoedig overleed en zijn familieleden het werk niet. wenschten te pu- bliceeren, werd „Soldatenkoor" van Helder bestemd tot eerste publicatie van de Maat schappij. Drie der ingezonden quartetten wilde men uitgeven „ter aanmoediging van een jong talent", maar de talentvolle jon gere bleek tamelijk oud te zijn, zoodat ook deze uitgave een plan bleef. De volgende jaren waren niet bemoedi gend; de afdeelingen verkeerden in deplo- rabelen toestand en van concerten was geen sprake. Ondanks de politieke beroeringen en de gevreesde cholera, die in een groot deel van het land, vooral in Den Haag, heerschte kwam de derde algemeene vergadering op 3 September 1832 in de Schuttersdoelen te 's Gravenhage bijeen; er waren 10 leden aanwezig. In de algemeene depressie hoorde men één blijden klank; de kas wees een batig saldo aan van 3760. Na deze zware jaren kwamen betere tilden. Het groote tweedaagsche muziekfeest op 16 en 17 October 1834 in de Groote Kerk te 's Gravenhage, maakte de Maatschappij bekend en beroemd; het was een daad die overal belangstelling voor de Toonkunst wakker riep. In hetzelfde jaar nar» Koning Willem I 't Beschermheerschap der Maat schappij aan en schonk den directeur van het feest, Ltibeck, een gouden herinnerings- medallle. Het succes had tevens een opwek- kenden invloed op de afdeeling Amsterdam, dat zich vooral in de moeilijke jaren zeer op den achtergrond had gehouden. Op de algemeene vergadering van 1835 gaf men den wensch te kennen, dat de hoofd stad een muziekfeest zou organiseeren. Amsterdam aanvaardde de opdracht en op 21 en 22 April 1836 werd in de Evangelisch- Luthersche kerk op het Spui een grootsch muziekfeest gevierd in tegenwoordigheid van den Koning en bijna geheel het koninklijk gezin. Een belangrijk jaar voor de maatschappij was 1839, waarin op voorstel van Rotterdam in beginsel werd besloten om geheel te bre ken met het beginsel van een ambulant hoofdbestuur (dit besluit bracht 'n vinnigen strijd tusschen Amsterdam en 's Graven hage, dat voorstander wasvan het tot nu gevolgde systeem) en 1841, toen dr. J. P. Heye, lid van het hoofdbestuur voorstelde om een circulaire rond te sturen, waarin de meening der afdeelingen werd gevraagd over een interne reorganisatie der Maatschappij (de meer imperialistische bestuursvorm be hoefde n.l. niet de stem der afdeelingen zwakker te maken) en krachtiger propagan- dan' ook in verband met de achteruitgang in contribueerende -leden. Een en ander was aanleiding, dat op de algemeene vergadering van 1843 te Amsterdam besloten werd, tot jaarlij ksche gratis verspreiding van kleine muziekstukken aan de leden, toekenning van subsidie aan de afdeeling alleen ter bevorde ring van tiet muziek onderwijs en prijsvra gen uit te schrijven ook voor composities van geringen omvang. Aangehouden werden acht voorstellen van de afdeeling Utrecht, waar onder een tot stichting van een orgaan. Dr. Heye was een krachtig voorstander hiervan. Het ontstond in 1844, volgens de inleiding ingevolge het besluit der algemeene verga dering. Dit is echter eenigszins onjuist, want deze vergadering besliste alleen tot gratis verspreiding onder de leden van kleine mu ziekstukken en wel als bijlage van een soort periodieke uitgave. Het laatste is echter een besluit van het bestuur. Uit den wensch van dr. Heye, om meer contact te brengen tus schen hoofdbestuur en leden, ontstond dus deze uitgave langs meer officieuzen weg. Het bevatte eenige jaren lang het jaarverslag en interessante beschouwingen, waarschijnlijk van Heije. Sedert i860 werd het meer een volledig muziektijdschrift, dat in 1861 reeds vervan gen werd door „Geschiedenis en Handelin gen". Het einddoel: een degelijk tijdschrift, dat tegelijk een Orgaan der Mij. was, is echter niet bereikt; de kosten waren te hoog en de algemeene vergadering besloot tot op heffing der uitgave. Een ander grootsch plan hield ln dezen tijd het bestuur bezig. Op een bestuursver gadering van 13 April 1847 werd namelijk de wenschelijkheid besproken om de werken van den Amsterdamschen componist J. P. Swelinck uit te geven. Op initiatief van de afdeeling Utrecht had men het correspon- deerend lid Kastner gevraagd een onderzoek in te stellen naar de composities van dezen meester in de Koninklijke Bibliotheek te Parijs, waar men er reeds twee had gevon den. Een hiervan werd in afschrift op de be stuursvergadering ter tafel gebracht; het tweede wilde men op de kosten der Maat schappij copieeren. De heeren H. Fock en J. J. Viotta zouden over deze zaak een nader rapport uitrbengen en advies geven. Uit de notulen blijkt echter nergens dat dit advies is gegeven; de uitgave kwam niet tot stand. Eveneens had men in deze jaren niet veel succes met enkele pogingen om het muziek onderwijs in betere banen te leiden en exa mens in te stellen voor jonge toonkunste naars. Muziekfeest Haarlem. Op 13, 14 en 15 Juni 1850 werd in Haarlem een driedaagsch muziekfeest gehouden, dat in vorm en strekking geheel van de vorige afweek. De secretaris der afdeeling, C. G. Voorhelm Schneevoogt, gesteund door het stedelijk bestuur, had alles gedaan om succes te verzekeren. Tot concertzaal was de Groote Kerk ingericht, waar men aan de Westzijde van het beroemde orgel „een ruim en goed geordend orkest" had gebouwd. Hier werd de uitvoering der gewijde mu ziek gegeven en hield men ook den wedstrijd der mannenkoren, waarschijnlijk het eerste groote concours van liedertafels in Neder land. Voor Heye beteekende dit de vervulling van een lang gekoesterden wensch. Het con cours werd 's avonds om 7 uur geopend, na dat overdag een optocht was gehouden, of ficieele receptie op het stadhuis had plaats gehad en een tweede optocht door de stad was rondgetrokken. De jury, gevormd door A. ten Cate, J. H. Lübeck, W. Hutschenruy- ter en gecommitteerden van de deelnemende vereenigingen, had over den zang te oordee- len aan de hand van het volgend program ma van eischen: Zuivere intonatie, opvat ting van den geest der compositie, het rein doorvoeren van den begonnen toonaard en het meest beantwoorden aan den eisch van goede zangmethode. De gezamenlijke zangvereenigingen (on geveer 500 zangers) stonden bij de concerten onder leiding van den dirigent J. B. v. Bree. De derde avond bracht een triomf voor den anderen dirigent Joh. Verhulst, die „Elias", het meesterwerk van zijn leermeester Men delssohn Bartholdy liet uitvoeren. Zijn or kest bestond uit 150 man, terwijl het koor was samengesteld uit 107 sopranen, 85 alten, 122 tenoren en 104 bassen, van de afdeelin gen Amsterdam, Haarlem, Rotterdam. Den Haag, Utrecht en Goes. Was het succes groot, ook de finale uitkomsten waren be vredigend. De beschikbaar gestelde f 2000 wei den slechts gedeeltelijk gebruikt; dit ver blijdend resultaat gaf de muziekfeesten aan de Maatschappij weer terug. Een nieuwe tijd van bloei wachtte. Het zilveren jubileum der Mij. werd ge vierd met een muziekfeest op 12, 14 en 15 Juli 1853 te Rotterdam, dat een gebeurtenis was voor geheel Nederland. De algemeene vergadering had er 15.000 voor toegestaan. Vermeulen, de stichter werd op dit feest gehuldigd in een enthousiaste rede van den algemeenen voorzitter, dr. J. J. Viotta, en met de aanbieding van een gouden medaille. De officieele erkenning van zijn verdiensten in den vorm van een ridderorde, welke velen verwachtten, kwam echter niet. Na het feest werden feestdiners aangericht, vuurwerk af gestoken en serenades gebracht aan Ver meulen, Joh. Verhulst en den burgemeester van Rotterdam, J. Hoffman. In 1357, een tijd waarin verschillende af deelingen kwijnden, wond Haarlem zich op tot nieuwe krachtsinspanning door de op richting van een orkestvereeniging, onder de zinspreuk „Per aspera ad astra" en be stuurd door mr. Joh. Enschede Jr., D. F. Crommeling, C. Morell, C. Scheevoogt en A. Rookmaker. Dirigent van het orkest was W. Weidner. In dezen tijd ongeveer propageerde dr. Heye sterk voor de „Algemeene Afdeeling en voor toetreding van beroepsmusici, die nog zeer wantrouwend tegenover de Mij. stonden." Lidmaatschap vqn de Algem. Afdeeling gaf aan kunstenaars het recht op ondersteu ning uit het fonds voor hulpbehoevende toonkunstenaars en hun nagelaten betrek kingen. Verschillende afdeelingen gaven jaarlijks concerten ten bate van dit fonds; in 1859 kon het reeds beschikken over een kapitaal van 20.500 Maar in 1847 telde de Alg. Af deeling na een bestaan van twee jaar nog slechts twee leden Zoo maakte de Maatschappij de up en downs mede, welke iedere vereeniging, ook op cultureel gebied, kent. Ook in latere jaren dan wij hier hebben behandeld wer den meermalen in Algemeene Vergaderin gen kwesties behandeld welke tot een scherp uitgesproken meeningsverschil en heftige de batten leidden, maar steeds is de Maat schappij deze stormen en stormpjes te boven gekomen. Honderd jaar heeft zij nu gearbeid aan de „Bevordering der Toonkunst". Voordat Vermeulen zijn groot organisatie talent aanwendde om zijn plannen tot werke lijkheid te maken, was 9 jaar vroeger reeds in de Mij. tot Nut van 't Algemeen, het denkbeeld geopperd een organisatie, als Ver meulen later zou stichten, ln het leven te roepen. De gedachte is afkomstig uit een klein Friesch dorp, Makkum; de afgevaar digde hiervan of ol de algemeene vergade ring van 't Nut, op 9 Aug. 1820 dr. W. Maas en C. Maas, stelden n.l. voor een commissie te benoemen die zou onderzoeken of er maat regelen getroffen konden worden, waardoor de smaak voor de toon- en zangkunst meer algemeen opgewekt en verspreid zou kun nen worden." Het denkbeeld werd in de vergadering met gejuich ontvangen en onmiddellijk werd de commissie samengesteld (bestaande uit L. Lamaison, P. Görlitz, Rotterdam, P. Burggraaf, Leeuwarden, ds. W. Maas, Mak kum en mr. Nic. Schroeder Steinmetz te Groningen), die een jaar later rapport uit bracht. De kern van het rapport was „te be proeven een Nederlandsch Genootschap tot bevordering der toonkunst op te richten". Vooral Schroeder Steinmetz, redacteur van het eerste en eenige Nederlandsche muziek tijdschrift van die dagen „Amphion", was vurig propagandist voor het op te richten genootschap, waarvan goed muziekonderwijs het hoofddoel zou zijn. In het verslag van 't Nut over 1822 leest men echter dat het hoofdbestuur niet kon slagen ..in de uitvoering van den door de Algem. Vergadering gegeven last om maat regelen te beramen die leiden zouden tot stichting van bedoeld genootschap". en in de vergadering van 12 Augsutus 1823 werd medegedeeld dat de pogingen geheel mislukt waren. Het rapport der commissie werd door Steinmetz opgenomen in zijn „Amphion", in hetzelïde nummer schreef hij een waardee- rende recensie over de „Romancen van den heer A. C. G. Vermeulen". Het ligt voor de hand dat deze verdienstelijke dilettant-com ponist (hij was toen conrector aan het Athenaeum te Franeker), behalve de gun stige kritiek van zijn composities, ook met blijdschap gelezen heeft over de genoot- schaps-plannen. Wellicht ging ook hij toen plannen maken voor een dergelijke vereeni ging, welke plannen verstevigd werden toen hij in 1825 het Rijnsche Muziekfeest te Aken bijwoonde. Wij hebben gezien hoe hij zijn denkbeeld heeft verwerkelijkt. Schroeder Steinmetz, de Groninger muziek-enthousiast mocht de stichting niet beleven: hij stierf op 33-jarigen leeftijd in het cholera-jaar Verschenen is het verslag der Commissie over het tijdvak 1 November 1927 tot 1 Apri' 1928. Wij ontleenen er aan Verkeersweg VelsenAlkmaar Nadat reeds in het vorige tijdvak door de Technische Subcommissie met den Rijks waterstaat overleg was gepleegd over het tracé van den verkeersweg Velserpont Alkmaar, bracht de Commissie haar be schouwingen ten aanzien van een door haar noodig geachten hoofdverkeersweg, bruik baar voor doorgaand autoverkeer, die, wan neer men de mogelijkheid van aanleg in de verdere toekomst niet wil bemoeilijken, in verschillende gemeentelijke uitbreidings plannen dient te worden opgenomen, ter kennis van Gedeputeerde Staten en gaf zij aan het College o.a. in overweging den Hoofdingenieur-Directeur van den Rijks waterstaat in de Directie Noord-Holland daarvan op de hoogte te stellen. Ook vestigde de Commissie de aandacht van Gedeputeerde Staten op de wenschelijk heid van het nemen van initiatief inzake het verkrijgen van terreinen in verband met de behoefte aan ontspanningsgebied voor de toenemende bevolking. Havenplannen IJmuiden. In zijn brief d.d. 7 September 1927 deelde de Minister van Waterstaat naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om op de hoogte te worden gesteld van de plannen van het Rijk ten aanzien van een hoofdverkeers weg Noord-Zuid tusschen de Zuid-Holland- sche grens en de streek ten Noorden van Beverwijk en van de havenplannen voor IJmuiden o.a. aan Gedeputeerde Staten mee, dat, aangezien het Rijkswegenplan is opge maakt met het oog op de'onmiddellijke be hoefte waarin door uitvoering van een 5-jarig werkplan zal worden voorzien, bij de samen stelling ervan no niet met de behoeften van een verdere toekomst werd rekening ge houden en dat op het oogenblik nog een vaste plannen bestaan omtrent de wijze, waarop in een verdere toekomst aan alsdan te stellen zwaardere verkeerseischen zal moeten worden tegemoet gekomen. Omtrent de havenplannen voor IJmuiden konden voorhands nog geen verdere inlichtingen worden verstrekt. In haar antwoord aan Gedeputeerde Sta ten handhaafde de Commissie haar stand punt, dat het in een streek als Kennemer- iand, waar de bebouwing allerwege voort schrijdt, noodzakelijk is bij het opmaken van uitbreidingsplannen in het bijzonder wat het wegenvraagstuk betreft reeds thans het oog te richten op een verdere toekomst. Castricum. Aan het verzoek van B. en W. van Castri cum, om inlichtingen omtrent de grondslagen voor een uitbreidingsplan der gemeente, werd voldaan. Sedert werd vernomen, dat een opdracht tot het maken van een uitbreidingsplan is gegeven. Schoorl. Het uitbreidingsplan van Schoorl werd beoordeeld in verband met de geheeie om geving, waarbij in het bijzonder het beloop der hoofdverkeerswegen en het behoud van het aanwezige natuurschoon de aandacht vroegen. Dit leidde er toe, dat aan B. en W. het aanbrengen van enkele wijzigingen in het plan in overweging werd gegeven. Aangezien het niet wel mogelijk bleek in de bestaande reeds sinds jaren gebruikelijke wijze van uitbreiding door verspreide bebouwing thans nog verandering te brengen, werd volstaan met het aangeven van enkele maatregelen, waardoor de bezwaren van deze wijze van uitbreiding, althans eenigermate, zouden zijn te ontgaan. Sedert vond nog een nadere bespreking met den Raad der gemeente plaats. Bloemendaal. Met het door B. en W. toegezonden ont werp tot herziening van het uitbreidingsplan van Bloemendaal ten behoeve van de ver breeding van den Militairenweg tot een breedte van 13 M. kon de Technische Sub commissie zich niet geheel vereenigen. H.i. is een breedte van ten minste 16 M., gelijk aan die van den Julianaweg, noodig. In haar brief aan het gemeentebestuur motiveerde zij haar oordeel nader. De Commissie besloot ten aanzien van het door den voorzitter van Gedeputeerde Staten toegezonden uitbreidingsplan van Bloemendaal voor Wildhoef c.a. Gedepu teerde Staten te adviseeren tot een partieele goedkeuring van het plan en het College in overweging te geven het gemeentebestuur te verzoeken voor het overige (Noordelijke) deel van het plan in overleg met de Commis sie een herziening tot stand te brengen Beverwijk. De behandeling van het gewijzigde plan voor Beverwijk voor het gebied beoosten de spoorlijn moest wachten op de toezending van het daarmee samenhangende plan van Wijk aan Zee en Duin, dat sindsdien is in gekomen (18). Met de bestudeering van beide plannen werd reeds een aanvang ge maakt. Heemstede. Bij de behandeling van de door B. en .W. ingediende herziening XLIV van het uit breidingsplan van Heemstede voor de ter reinen langs het Spaarne benoorden de Molenwerfslaan kwam ter sprake de breedte van de in dit plan opgenomen Heemsteedsche Dreef, die een onderdeel is gaan uitmaken van den grooten verkeersweg Haarlem Heemstede Hoofddorp Uithoorn Hilversum (en Utrecht). Met den ontwerper werd verder overeen stemming bereikt over enkele wenschelijke geachte wijzigingen van het plan. Zaandam. Over het ontwerp-uitbreidingsplan van Zaandam vond een bespreking met den ont werper plaats, waarbij in het bijzonder de diepte der bouwblokken, de breedte en rich ting der straten en de verhouding tusschen straatoppervlak en bebouwingsoppervlak, als ook het aantal dwarsstraten op ae verkeers wegen onder de oogen werd gezien. Overeen gekomen werd dat een en ander nog eens zal worden nagegaan. Haarlemmerliede. Wat het voornemen van B. en W. van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, om een uitbreidingsplan te ontwerpen voor een deel der gemeente, gelegen bezuiden den Rijks- we tusschen de Buiten-Liede en de Haar lemmermeerspoorlijn, betreft, was de Com missie ook na kennisneming van de nadere toelichting van dit voornemen eenparig van oordeel, dat ter plaatse bebouwing (anders dan landelijke bedrijfsbouw) onge- wenscht is en geen bebouwingsplan behoort te worden gemaakt. In een brief aan B. en W. gaf zij een uitvoerige motiveering van haar standpunt met, in aansluiting daaraan, enkele aanwijzingen voor de herziening van het bestaat de uitbreidingsplan. Afdeeling I Helder: Helder—Watergraafsmeer. Afdeeling n GoudaGoudaO.N.A. Om den N. V. B.-beker Alkmaar: Alcm. VictrixW. F. C. Zondag 35 uur PortugalChili. 79 uur BelgiëLuxemburg. Maandag 24 uur: Zwitserland Duitschland Maandag 7—9 uur: EgypteTurkije. Al deze wedstrijden worden gespeeld in liet nieuwe Stadion, Naar wij uit goede bron vernemen, spe len de Uruguayers, Oeroekweezen, of hoe ze nog meer mogen heeten, Zondagavond om 6 uur a.s. op het Stormvogels-terrein hun laatsten oefenwedstrijd. Een mooie ge legenheid om deze voetbailers eens ln ac tie te zien. Opgericht 17 Juni 1920. Aangesl. bij den D. H. A. K. Secretariaat tijdelijk: Zomervaart 14a. Zooals wel bekend zal zijn, is door werk zaamheden buiten de stad van onzen se cretaris het secretariaat voorloopig aan bo venstaand adres gevestigd. Met het oog op onzen wedstrijd op 24 Juni, waarvoor de toe stemming nog niet is binnengekomen, is het raadzaam voor alle A. C. E.'ers de se rieuze training welke dezen winter heeft plaats gehad, voort te zetten, opdat op 24 Juni een zoo goed mogelijk resultaat word' verkregen. Tal van beroemde mannen hebben ons kernachtige uitdrukkingen geschonken; uit drukkingen, welke als 't ware uit het hart gegrepen waren en die langzamerhand ge meengoed werden. Zoo gaarne bedient men er zich van in het leven en vele liggen dan ook in den volksmond bestorven. Nu wij aan den vooravond staan van het Olympisch voetbaltournooi, zou ik met Paljas willen zeggen: Het spel gaat beginnen! Want ook nu gaat er weer een spel begin nen, een machtig spel, oppermachtig zelfs. Een spel, dat niet duizenden, neen, miilioe- nen boeit. Een spel, dat de fine fleur van de voetbal lende wereld doet samenvloeien, om door harden kamp zich van de voetbalheerschappij meester te maken. De eenvoudige wetten van kracht en eerzucht, die zich reeds in het oude Kellas afteekende, vinden wij in dezen machtigen kamp belichaamd. Jaren zullen wij nog spreken over 1928, het oogenblik, dat wij heden beleven en wdarop uit alle werelddeelen sportlieden ko men naar dat kleine, bijkans onaanzienlijke vlekje op onze wereldkaart, dat Nederland heet. Achttien volkeren zenden hun krach tigste 'baltrappers. Slechts achttien, zegt men, terwijl Parijs er twee-en-twintig telde. Zeker, wij dachten oorspronkelijk de deel name in Frankrijk te kunnen overtreffen, 't Is niet gelukt, soit! maar wij zijn ver zekerd. en stellen er pUjs op t* te zeggen, dat wij de fraaiste balkunstenaars onder onze gasten mogen rekenen. Men wijst op teruggang. Ook het oude Hellas heeft die evolutie gekend. Ook daar bloeide eens de Spelen, maar langzamerhand verloren zij aan beteekenis, toen de sport ophield sport te zijn. Eigenbelangen traden op den voor grond, men lag de Spelen aan tot persoon lijken opbloei. Het materialistisch element kreeg de overhand en onder dergelijke om standigheden heeft sport geen waarde meer. Deze karakteristieke afwijkingen meenen wij ook thanê te mogen bespeuren, wij na deren den tweesprong. Een nieuwe beweging heeft baan gebroken, hetgeen in vele richtin gen valt waar te nemen. Laten wü onzen blik gaan naar oostelijk Europa, naar Oos tenrijk, Hongarije, Tsjecho-Slowakije; zuide lijker naar Italië en Spanje. Laten wij zien naar de Nieuwe Wereld, Noord-Amerika. Wel varen de Zuidelijke republikeinen nog onder de amateuristische vlag, maar in de kern vinden wü de kiemen van het nade rend professionalisme. Evenals trouwens in deze contreien, waar van tal van voorbeelden aan de oppervlakte der publiciteit komen. Altegaar symptoomen, die ik de voorloopers zou willen noemen van de naderende evolutie. Want zoodra het materialistisch element erkend en overheerschend is, zal de Olympi sche kamp naar de grijze oudheid verban nen worden, waaruit voor twee-en-dertig jaar Pierre de Baubertin de Spelen ontrukte. De tijd gaat snel, evenals zijn ontwilckellng in goeden en kwaden zin. Zoo zie ik ook het einde naderen van het voetbalspel als onderdeel van het Olympisch programma. Zou Nederland de rij sluiten? SEI-SAW. Vr.: Ik bewoon het huis van een Bouw- vereeniging, waarde 2500, huur per week 2.75, nu is mijn aanslagbiljet huurwaarde 7.50; meubilair 1.50. Totaal bedrag 6.30. Totaal generaal van den aanslag is 15.30. Is dit juist? Ant.: Indien u in Haarlem woont, bent u niet belastingplichtig, of geniet u gedeel telijk vrij wonen? Vr.22 Oct. 1927 ontving ik een aanslag biljet van Straat- en Precariorechten, ge - meente Haarlem a 9.80; verder 30 April 1927 een aanslag der Wegenbelasting enz. van de gemeente Schoten a 14.50. Moeten beide aanslagen nu worden voldaan? Lichtbak of dergelijke zijn niet aan onzen muur verbon den. Wel hebben wij een wagen, maar deze is altijd gestald en den korten tijd, dat deze voor de deur staat, staat hij op eigen grond., Ant.U kunt natuurlijk reclameeren tegen uw aanslag, indien u meent ten on_ rechte te zijn aangeslagen. Dat lijkt ons in dit geval de weg. Vr.: Kunt u mij ook zeggen, of deze twee loten 06624 en 06603 van de Groote Deven ter Verloting, ten bate van den bouw van do eerste II. Pastoor v. Ars-kerk in Neder land, waarvan de trekking is geweest 4 April 1928, zijn uitgeloot met een prijs of niet? Antw.: Van dergelijke uitlotingen houden wij geen aanteekening. Wendt u tot het ad ministratie-adres, dat op de loten vermeld staat. Vr. Welke is de kortste weg van Hillegom naar Steenwijkerwolde en van Utrecht naar Steenwijkerwolde? Hoeveel K.M.? Antw. Hillegom, Hoofddorp, Aalsmeer, Kudelstaart, Kwakel, Uithoorn. Vinkeveen, Baambrugge, Loenersloot, Vreeland, Korten- hoef, 's-Graveland, Hilversum, Hooge Vuur- sche, Soestdijk, Soest, Amersfoort. Nijkerk, Putten, Ermeio, Tonsel, Harderwijk, Hier- den, Hulshorst, Nunspeet, Doornspijk, El- burg, Oldebroek, Duivendans, Wezep, Kater- veer, Zwolle, Berkummerbrug, de Lichtmis, Rouveen, Staphorst. Meppel, Steenwijk. Steenwijkerwold. Afstand 187 K.M. Tweede route: Utrecht, de Bilt, Huis.ter Heide, Soesterberg, Amersfoort. Verder zelfde route als bovengenoemd. Afstand 136 K.M. Vr. Welke Is de kortste weg van Hille gom naar Valkenburg? Hoeveel K.M.? Antw. Hillegom, Hoofddorp, Aalsmeer, Kudelstaart, de Kwakel, Uithoorn, Mij drecht, Wilnis, Ruwiel, Breukelen, Utrecht, Houten, Schalkwijk, Culenborg, Geldermal- sen, Zaltbommel, Hedel, 's-Hertogenbosch, Vught, Voorburg, Boxtel, Eindhoven, Heeze, Sterksel, Maarheeze, Weert, Wessem, Maas- bracht, Edit, Susteren, Sittard, Geleen, Schimmert, St. Gerlach, Valkenburg. Afst. 235 K.M. Vr. Welke is de kortste weg van Oude water naar Schijndel? Hoeveel K.M.? Antw.. Oudewater, Vlist, Schoonhoven, Nieuwpoort, Goudriaan, Slingeland, Schel- luinen, Gorinchem, Woudrichem, Rijswijk, Giessen, Neer Andel, Op Andei, Veen, Spijk, Wijk, Aalburg, Teusden. Herpt, Haarsteeg, Haarsteeg, Vlijmen, 's-Hertogenbosch, Dun- gensche brug, Den Dungen, Schijndel. Af stand 79 K.M,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 14