Stadsnieuws
HONDERD JAAR ARBEID VOOR
DE TOONKUNST
1829 20 APRIL 1929
Het eeuwfeest van de Maatschappij tot
Bevordering der Toonkunst
De Vaste Commissie
voor de uitbreidingsplannen in
Noordholland
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
N. V. B.
Programma voor Zondag
OLYMPISCH VOETBAL-
TOURNOOI
Programma voor de
Pinksterdagen
De „Uruguay"-pIoeg
ATHLETIEK
R.K. Athl. Club „Excelsior".
Olympische meditaties
VRAGENBUS
\i
i»
Het heeft zeer veel arbeid, doorzettings-1
vermogen, geestdrift en vertrouwen in de
zaak welke men voorstond, gekost, om de
Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst,
welke in April van het volgend jaar haar
eeuwfeest zal vieren, in het leven te roe
pen. Men krijgt daarvan een goeden in
druk, wanneer men in het archief der
Maatschappij de correspondentie leest,
welke de heer Vermeulen over de stichting
der Maatschappij heeft gevoerd. Deze A. C.
G. Vermeulen te Rotterdam, de stichter
van Toonkunst, volgde een zeer goede en
vrucht-belovende methode om zijn doel te
bereiken. Aan zijn vroegere vrienden van de
universiteit, die zich in verschillende plaat
sen van het land hadden gevestigd, stuur
de hfj een brief, met verzoek hem de na
men te noemen van hen, die hem zouden
kunnen helpen om te komen tot een ver-
Ieeniging van beoefenaars der toonkunst.
Aldus trachtte hij de mannen te verzame
len, die hij niet kende, en wier hulp hij
voor het bereiken van zijn doel toch noodig
had.
Het begin was echter niet zeer bemoe
digend. Uit verschillende plaatsen ontving hij
antwoord op zijn vraag, doch veel hoop op
medewerking kreeg hij niet. In Groningen
kon het publiek niet warm worden ge
maakt voor de plannen; uit Zwolle komt
het ontnuchterende bericht, dat men daar
zich niet wilde verbinden, voor men pre
cies wist waartoe men zich verbond; de
Zwollenaars wilden dus wachten tot de
Vereeniging zou zijn gesticht. Niettemin
kwam een maand na dit bericht een nieu
we brief uit Zwolle met de namen van
vooraanstaande personen, die voor de zaak
gewonnen waren. De briefschrijver, de heer
v. Naamen van Eemnes, voegde er bij, dat
„de sad Deventer zich heeft gereserveerd
zelve aan UEd. te schrijven; ik hoop maar
niet, dat de heerschende jaloezij tusschen
de gewoonlijk twistende steden Deventer en
Zwolle in dit opzigt tegenstrijdige maat
regelen mag doen onstaan." De vrees was
ongegrond, want Deventer vroeg zelfs aan
de Zwollenaren het te willen vertegen
woordigen op de constitueerende vergade
ring. In Leeuwarden was men eveneens
verre van geestdriftig voor het plan en in
Amsterdam kon men slechts met groote
moeite vrienden vinden. Zoo ging het ook
in Dordrecht, Middelburg, Utrecht, Nijme
gen, Arnhem, enz. Vermeulen hield echter
vol, schreef steeds brieven en leidde van
uit Rotterdam alle pogingen. Vooral In
Amsterdam deed hij zeer vele moeite,
daarbij krachtig gesteund door de heeren
H. v. Swinden en den Tex, omdat hij van
den beginne af zich voorstelde de oprich
tingsvergadering in de hoofdstad te houden,
en hij hier dus vóór alles een kern van
toekomstige leden wilde verzamelen. Aldus
vindt men onder deze correspondentie
brieven van J. Duymaer van Twist te De
venter, G. W. Trip te Groningen, Van Zuy-
len van Nyevelt to Dordrecht, M. v. d.
Bergh te 's-Graveuhage, D. P. Crommelin
te Haarlem, Alex. Bake te Leeuwarden, J.
J. de Kanter te Middelburg, P. Stadnitskl
te Nijmegen, J. Hora Siccama te Utrecht,
e. a. De heer D. F. Crommelin schreef uit
Haarlem: „Het was ons zeer moeilijk ons
tot een goede keuze te bepalen om alleen
zoodanige liefhebbers van de mtizyk uitte
kiezen, welke wij als genoegzaam bekwaam
oordeelden om als werkende leden eenmaal
deel te kunnen nemen;, en bovendien scheen
niemand vooralsnog genegen te zijn, om
zich deswegens te verklaren, alvorens de
Maatschappij werkelijk opgericht zoude
worden en althans de statuten bekend wa
ren."
Hetzelfde voorbehoud dus als in Zwolle.
Tenslotte vond men echter voldoende
medewerking, dank zij vooral de volharding
van den heer Vermeulen, om de oprich
tingsvergadering te kunnen uitschrijven.
Toen kwamen er echter andere moeilijkhe
den. Het was n.l. In die dagen niet gemak
kelijk om te kunnen vergaderen. Een ar
tikel in het strafwetboek bepaalde, dat voor
een vergadering van 25 personen de toe
stemming of althans de voorkennis der ste
delijke politie noodig was. Behalve deze au
torisatie van de politie moest het doel van
de vergadering worden opgegeven aan het
Algemeen Gouvernement of aan het Ge
westelijk Bestuur. Groen van Prinsterer, die
Vermeulen in deze van advies diende, be
val bovendien sterk aan een request aan
den Koning te zenden, zoodra de voorloo-
pige constitutie een feit zou zijn, om au
torisatie en bescherming.
Na deze correspondentie met de regeering,
die in 1829 nog te Brussel zetelde, verschil
lende reizen van Vermeulen naar steden
waar de geestdrift niet wilde komen, en
drukke briefwisseling met degenen, die
reeds voor de zaak waren gewonnen, kwam
éindelijk (de constitueerende vergadering
bijeen in het gebouw Tecum Habita op de
Heerengracht te Amsterdam, op de beide
Paaschdagen van 1829 (19 en 20 April).
Behalve de oprichter, de heer Vermeulen,
kwam voor Rotterdam de heer W. Weiland;
's-Gravenhage, waar tamelijk veel sympa
thie voor het doel bestond, was vertegen
woordigd door de heeren E. Lagemans en
D, Boellaard, en (voor Amsterdam gaven
zich als sprekers op de heeren J. de Vos
Wzn. en prof. C. A. den Tex. Verder wer
den er afgevaardigden van Arnhem, Dord
recht, Haarlem, Leeuwarden, Middelburg,
Nijmegen, Utrecht en Deventer. Voor Haar
lem kwamen de heeren D. F. Crommelin
en P. Bresser. In het geheel waren 18 per
sonen bijeen.
De heer Vermeulen hield een openings
rede, waarin hij oa. zeide: „Het voornaam
ste wat ons te doen staat, kwam mij voor
hierin te bestaan, dat wij den goeden wil
tot beoefening der musyk meer opwekken,
en van wie zal men dit anders verwachten
dan van hen, die het geluk gehad hebben
met een gunstig gevolg de musyk te be
oefenen en te leeren kennen; die derhalve
van haar waarde en genot overtuigd zijn;
in één woord van ware voorstanders en
beoefenaars der kunst, zooals wij hier, ge
lijk ik mij mag vleijen te zamen zijn. Deze
op verschillende plaatsen verspreid en niet
genoegzaam in getal om afzonderlijk van
eenigen invloed op het onmuzykale gedeelte
der natie te zijn, kunnen zich aaneenslui
tende een ligchaam vormen, hetwelk ont
zag en eerbied voor de kunst zal doen ge
boren worden."
De plannen van Vermeulen werden be
sproken, zooals in den beschrijvingsbrief om-
aehreven, waarna men besloot, den werk
kring der Mij. o.a. ook uit te breiden tot
het bevorderen van goede composities als
ouvertures, cantates) opera's, volksgezan
gen, enz., het verspreiden van Nederland-
sche muziek ook in het buitenland en het
verleenen van geldelijken steun aan veel
belovende jongelieden, die zich in de mu
ziek willen bekwamen. Tot voorzitter werd
benoemd de heer Vermeulen en tot secre
taris prof. C. A. den Tex.
Verder werd in deze vergadering in be
ginsel besloten, dat in de verschillende' ste
den afdeelingen zouden worden opgericht
en dat zooveel mogelijk rekening moest
worden gehouden met de plaatselijke om
standigheden, zoodat iedere afdeeling de
meest mogelijke vrijheid verkreeg om naar
eigen inzicht de toonkunst te bevorderen.
De vergadering droeg prof. den Tex op,
een ontwerp te maken van de grondslagen,
waarop de maatschappij zou rusten, en van
de statuten. De secretaris zette zich met
ijver aan deze taak, want reeds in de ver
gadering van den volgenden dag was de
uitgebreide schets gereed en kon zij door de
vergaderden in behandeling worden geno
men.
In artikel 2 werd voorgesteld, dat de Mij.
zich zou bepalen tot de provincies Holland,
Zeeland, Utrecht, Gelderland, Noord-Bra
bant, Overijsel, Friesland, Groningen en
Drenthe; men wilde dus niet de zuidelijke
provincies van het Vereenigd Koninkrijk
(tegenwoordig België) in den werkkring der
Maatschappij betrekken. De reden hiérvan
was, dat „men met de behoefte der toon
kunst in die provincies niet genoegzaam
bekend was."
Volgens art. 7 zou het onderwijs in toon-
en zangkunst de voortdurende zorg der
Maatschappij hebben. Bijzonder werd aan
bevolen de oprichting van goede zangver-
eenigingen en van concerten. De contribu
tie was voor alle afdeelingen gelijk en be
droeg 5 per jaar; hiervan werd 4 afge
dragen aan het hoofdbestuur. Het ontwerp
sprak voorts van gewone leden, leden van
verdienste, donatrices (geen donateurs) en
honoraire leden. Aan het einde der vergade
ring werd besloten, dat op 7 September van
hetzelfde jaar een algemeene vergadering
zou worden gehouden te Rotterdam, de
woonplaats van den oprichter Vermeulen.
De Maatschappij was hiermede dus ge
sticht. Van de afdeelingen, welke in Tecum
Habita waren vertegenwoordigd, bestaan er
nu 4 niet meer, n.l. Deventer, Leeuwarden,
Nijmegen en Zwolle.
Behalve Haarlem, welke afd. dus nu ook
haar eeuwfeest viert, werden ook opgericht
de afdeelingen Amsterdam, Den Haag, Rot
terdam en Utrecht. Ook de Haarlemsche
muziekschool op de Nieuwe Gracht bestaat
nu 100 jaar.
Gedurende den tijd tusschen de oprich
tingsvergadering en de eerste algemeene
vergadering, moest er veel werk verzet, veel
moeilijkheden overwonnen worden. De geest
drift en ijver van Vermeulen zag er echter
niet tegen op; zelfs maakte hij plannen om
ter gelegenheid der Algemeene Vergadering
een inwijdings-muziekfeest te organiseeren.
Hij voerde er een drukke correspondentie
over met de andere afdeelingen, doch de
omstandigheden brachten hem er toe zijn
plannen uit te stellen. Aanmoediging ont
ving hij door een officieele belofte tot me
dewerking van den administrateur voor On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen, terwijl
15 Juni 1829 de koninklijke goedkeuring
werd verkregen.
Ook in Rotterdam ondervond hij sympa
thie voor zijn streven. Met trots kon hij op
de Algemeene Vergadering van 7 Sept. 1829
mededeeien, dat de afdeeling Rotterdam
reeds 221 leden telde (terwijl prof. den Tex
op 29 Juli moest schrijven dat er in Am
sterdam nog slechts 80 leden waren).
Op een algemeene vergadering waren ver
tegenwoordigd Amsterdam, Delft, Dordrecht,
's-Gravenhage, Haarlem, Middelburg, Rot
terdam en Utrecht. Er werd o.a. een ver
standig voorstel van de afd. Den Haag aan
genomen, om nl. In dit eerste Jaar geen
leden van verdienste te benoemen, doch eerst
zelf een flinke dosis verdienste te verzame
len. Voorts werd de wensch geuit naar goede
opleiding van organisten en werden de sta
tuten, ontworpen door prof. den Tex, vast
gesteld. Vrouwen konden geen lid worden,
wel donatrices (het vraagstuk der vrouwen
emancipatie!); opmerkelijk is het echter,
dat een vrouw het eerste lid van verdienste
was, n.l. de Haagsche pianiste Anna Elisa
beth v. d. Berg.
Het totaal aantal leden bedroeg toen 713,
verdeeld over 11 departementen of afdee
lingen. Het Hoofdbestuur zou „ambulant"
zijn; op dringend verzoek belastte Rotter
dam er zich weder mede voor het eerste
vereenigingsjaar. Alleen de functie van
penningmeester verwisselde niet ieder jaar
van persoon; de eerste was de heer A. Hoff
man, die het bleef tot 1843.
Intusschen was er In de muzikale maat
schappij nog zeer weinig muziek. Slechts
van Utrecht wordt in „De Geschiedenis der
Maatschappij van Toonkunst" door J. van
Dokkum (Amsterdam 1918) met zekerheid
gezegd, dat in het eerste vereenigingsjaar
twee concerten werden aangeboden aan de
leden. Het programma van dit eerste con
cert der Maatschappij vermeldde: Sympho-
nie in Es van Spohr, introductie en varia
ties voor de serpent, aria uit Achilles van
Paër, variaties voor de fluit van Drouet,
ouverture van de Muette de Porticl, instru
mentaal quintet van Beethoven, aria uit
Zémire en Azar van Spohr en Adelaide van
Beethoven.
Het eerste muziekfeest.
Intusschen vatte Vermeulen zijn plan weer
op voor een grootsch feestconcert, een mu
ziekfeest op 30 April 1830, werd tenslotte ge
organiseerd door de afd. Rotterdam. Utrecht
en Den Haag verleende medewerking; het
koor (van dilettanten) stond onder leiding
van den Duitschen pianist-vlolist Carl.
Mtihlenfeldt. De contributie moest verhoogd
worden om de hooge uitgaven te kunnen be
strijden. De leden verzetten zich niet tegen
deze verhooging; de animo voor het concert
was integendeel zoo groot en algemeen, dat
men besluiten moest op een gegeven oogen-
blik geen nieuwe leden meer aan te nemen,
omdat er te veel kwamen en de concertzaal
niet allen zou kunnen bevatten. De eenlge
beroepszangeres op dit congres was Elisa
beth Kufferath, echtgenoote -van den
Utrechtschen dirigent. Er ontstond over
haar optreden en honorarium een heftige
oneenigheid, omdat de leden der Rotterdam-
sche Upper Ten niet wilden zingen met
iemand die daarvoor betaald werd, terwijl
El. Kufferath stellig op honorarium reken
de. Door tusschenkomst van de afd. Utrecht
werd het geschil bijgelegd. Het concert,
waarop werd uitgevoerd ouverture Eurianthe
van M. von Weber, psalm 103 van Fesca;
symphonie 5 van Beethoven en Christus am
Oelberge van Beethoven, had veel succes
en werd algemeen door muziekkenners ge
prezen. Een bijlage van dit muziekfeest was
de stichting van een afdeeling Schiedam, die
met vlammend enthousiasme werd opgericht
maar ook weer als een stroovuurtje uit de
wereld verdween: zij bestond slechts van 19
Februari tot 22 April 1830. De geestdrift der
leden was spoedig gedoofd, toen zij ver
namen. dat niet allen het feestconcert in
Rotterdam konden bijwonen.
In hetzelfde jaar van het succesrijke con
cert in Rotterdam kwam tegenspoed drei
gen. In Brussel brak n.l. op 25 Augustus 1830
na de opvoering van „Stomme van Porticl"
(muziek dus!) de Belgische opstand uit en
prof. den Tex schreef uit Amsterdam aan
Vermeulen, dat men daar in de moeilijke po
litieke omstandigheden er weinig voor voel
de over muziek te gaan praten. Vermeulen
liet echter, ondanks den oorlog tusschen
Noord en Zuid, de algemeene vergadering
niet uitstellen. Men vergaderde dan ook op
6 September of .er geen wolkje aan den po-
lltieken hemel was; zelfs werd er een rijk
werkprogramma afgehandeld. Amsterdam
was niet vertegenwoordigd, maar had, een
voorstel ihgezonden om ten deele het begin
sel van een ambulant hoofdbestuur (leder
jaar in een andere stad) prijs te geven en
een vasten algemeenen secretaris te benoe
men. De vergadering nam dit voorstel aan
en benoemde In de belangrijke functie den
oprichter-organisator A. E. G. Vermeulen.
Hij heeft het secretariaat 36 jaar waargeno
men, tot 1866.
Tevens werd in deze vergadering behan
deld het resultaat van de compositie-prijs
vraag. De Inzendingen gaven wel een beeld
des tijds; de titels van de vier ingekomen
antwoorden op de prijsvragen waren even
zoovele uitingen van overdreven vaderlands
liefde en sentimenteel gedoe; Moederliefde,
Winterarmoede, Waterloo, Verlossing van
Nederland.
Het eerste kreeg een aanmoedigingsprijs
van 100, maar het gehalte der composities
gaf volgens het oordeel der jury geen recht
op den uitgeloofden prijs. De componist van
Moederliefde bleek te zijn de orkest-direc
teur van de Duitsche Opera te Amsterdam,
Bernard Koch. Op de uitnoodiging der
Maatschappij om composities ter beoordee-
lnig en mogelijk ter uitgave, in te zenden,
hadden 15 musici gehoor gegeven. Hiervan
besloot men Domine salvum fac regem nos
trum van den Duitscher Franz Volcke te
's Gravenhage, uit te geven.
Toen deze echter spoedig overleed en zijn
familieleden het werk niet. wenschten te pu-
bliceeren, werd „Soldatenkoor" van Helder
bestemd tot eerste publicatie van de Maat
schappij. Drie der ingezonden quartetten
wilde men uitgeven „ter aanmoediging van
een jong talent", maar de talentvolle jon
gere bleek tamelijk oud te zijn, zoodat ook
deze uitgave een plan bleef.
De volgende jaren waren niet bemoedi
gend; de afdeelingen verkeerden in deplo-
rabelen toestand en van concerten was geen
sprake. Ondanks de politieke beroeringen en
de gevreesde cholera, die in een groot deel
van het land, vooral in Den Haag, heerschte
kwam de derde algemeene vergadering op 3
September 1832 in de Schuttersdoelen te
's Gravenhage bijeen; er waren 10 leden
aanwezig. In de algemeene depressie hoorde
men één blijden klank; de kas wees een
batig saldo aan van 3760.
Na deze zware jaren kwamen betere
tilden. Het groote tweedaagsche muziekfeest
op 16 en 17 October 1834 in de Groote Kerk
te 's Gravenhage, maakte de Maatschappij
bekend en beroemd; het was een daad die
overal belangstelling voor de Toonkunst
wakker riep. In hetzelfde jaar nar» Koning
Willem I 't Beschermheerschap der Maat
schappij aan en schonk den directeur van
het feest, Ltibeck, een gouden herinnerings-
medallle. Het succes had tevens een opwek-
kenden invloed op de afdeeling Amsterdam,
dat zich vooral in de moeilijke jaren zeer op
den achtergrond had gehouden.
Op de algemeene vergadering van 1835 gaf
men den wensch te kennen, dat de hoofd
stad een muziekfeest zou organiseeren.
Amsterdam aanvaardde de opdracht en op
21 en 22 April 1836 werd in de Evangelisch-
Luthersche kerk op het Spui een grootsch
muziekfeest gevierd in tegenwoordigheid van
den Koning en bijna geheel het koninklijk
gezin.
Een belangrijk jaar voor de maatschappij
was 1839, waarin op voorstel van Rotterdam
in beginsel werd besloten om geheel te bre
ken met het beginsel van een ambulant
hoofdbestuur (dit besluit bracht 'n vinnigen
strijd tusschen Amsterdam en 's Graven
hage, dat voorstander wasvan het tot nu
gevolgde systeem) en 1841, toen dr. J. P.
Heye, lid van het hoofdbestuur voorstelde
om een circulaire rond te sturen, waarin de
meening der afdeelingen werd gevraagd over
een interne reorganisatie der Maatschappij
(de meer imperialistische bestuursvorm be
hoefde n.l. niet de stem der afdeelingen
zwakker te maken) en krachtiger propagan-
dan' ook in verband met de achteruitgang in
contribueerende -leden. Een en ander was
aanleiding, dat op de algemeene vergadering
van 1843 te Amsterdam besloten werd, tot
jaarlij ksche gratis verspreiding van kleine
muziekstukken aan de leden, toekenning van
subsidie aan de afdeeling alleen ter bevorde
ring van tiet muziek onderwijs en prijsvra
gen uit te schrijven ook voor composities van
geringen omvang. Aangehouden werden acht
voorstellen van de afdeeling Utrecht, waar
onder een tot stichting van een orgaan. Dr.
Heye was een krachtig voorstander hiervan.
Het ontstond in 1844, volgens de inleiding
ingevolge het besluit der algemeene verga
dering. Dit is echter eenigszins onjuist, want
deze vergadering besliste alleen tot gratis
verspreiding onder de leden van kleine mu
ziekstukken en wel als bijlage van een soort
periodieke uitgave. Het laatste is echter een
besluit van het bestuur. Uit den wensch van
dr. Heye, om meer contact te brengen tus
schen hoofdbestuur en leden, ontstond dus
deze uitgave langs meer officieuzen weg. Het
bevatte eenige jaren lang het jaarverslag en
interessante beschouwingen, waarschijnlijk
van Heije.
Sedert i860 werd het meer een volledig
muziektijdschrift, dat in 1861 reeds vervan
gen werd door „Geschiedenis en Handelin
gen". Het einddoel: een degelijk tijdschrift,
dat tegelijk een Orgaan der Mij. was, is
echter niet bereikt; de kosten waren te hoog
en de algemeene vergadering besloot tot op
heffing der uitgave.
Een ander grootsch plan hield ln dezen
tijd het bestuur bezig. Op een bestuursver
gadering van 13 April 1847 werd namelijk de
wenschelijkheid besproken om de werken
van den Amsterdamschen componist J. P.
Swelinck uit te geven. Op initiatief van de
afdeeling Utrecht had men het correspon-
deerend lid Kastner gevraagd een onderzoek
in te stellen naar de composities van dezen
meester in de Koninklijke Bibliotheek te
Parijs, waar men er reeds twee had gevon
den. Een hiervan werd in afschrift op de be
stuursvergadering ter tafel gebracht; het
tweede wilde men op de kosten der Maat
schappij copieeren. De heeren H. Fock en J.
J. Viotta zouden over deze zaak een nader
rapport uitrbengen en advies geven. Uit de
notulen blijkt echter nergens dat dit advies
is gegeven; de uitgave kwam niet tot stand.
Eveneens had men in deze jaren niet veel
succes met enkele pogingen om het muziek
onderwijs in betere banen te leiden en exa
mens in te stellen voor jonge toonkunste
naars.
Muziekfeest Haarlem.
Op 13, 14 en 15 Juni 1850 werd in Haarlem
een driedaagsch muziekfeest gehouden, dat
in vorm en strekking geheel van de vorige
afweek. De secretaris der afdeeling, C. G.
Voorhelm Schneevoogt, gesteund door het
stedelijk bestuur, had alles gedaan om
succes te verzekeren. Tot concertzaal was de
Groote Kerk ingericht, waar men aan de
Westzijde van het beroemde orgel „een ruim
en goed geordend orkest" had gebouwd.
Hier werd de uitvoering der gewijde mu
ziek gegeven en hield men ook den wedstrijd
der mannenkoren, waarschijnlijk het eerste
groote concours van liedertafels in Neder
land. Voor Heye beteekende dit de vervulling
van een lang gekoesterden wensch. Het con
cours werd 's avonds om 7 uur geopend, na
dat overdag een optocht was gehouden, of
ficieele receptie op het stadhuis had plaats
gehad en een tweede optocht door de stad
was rondgetrokken. De jury, gevormd door
A. ten Cate, J. H. Lübeck, W. Hutschenruy-
ter en gecommitteerden van de deelnemende
vereenigingen, had over den zang te oordee-
len aan de hand van het volgend program
ma van eischen: Zuivere intonatie, opvat
ting van den geest der compositie, het rein
doorvoeren van den begonnen toonaard en
het meest beantwoorden aan den eisch van
goede zangmethode.
De gezamenlijke zangvereenigingen (on
geveer 500 zangers) stonden bij de concerten
onder leiding van den dirigent J. B. v. Bree.
De derde avond bracht een triomf voor den
anderen dirigent Joh. Verhulst, die „Elias",
het meesterwerk van zijn leermeester Men
delssohn Bartholdy liet uitvoeren. Zijn or
kest bestond uit 150 man, terwijl het koor
was samengesteld uit 107 sopranen, 85 alten,
122 tenoren en 104 bassen, van de afdeelin
gen Amsterdam, Haarlem, Rotterdam. Den
Haag, Utrecht en Goes. Was het succes
groot, ook de finale uitkomsten waren be
vredigend. De beschikbaar gestelde f 2000 wei
den slechts gedeeltelijk gebruikt; dit ver
blijdend resultaat gaf de muziekfeesten aan
de Maatschappij weer terug. Een nieuwe tijd
van bloei wachtte.
Het zilveren jubileum der Mij. werd ge
vierd met een muziekfeest op 12, 14 en 15
Juli 1853 te Rotterdam, dat een gebeurtenis
was voor geheel Nederland. De algemeene
vergadering had er 15.000 voor toegestaan.
Vermeulen, de stichter werd op dit feest
gehuldigd in een enthousiaste rede van den
algemeenen voorzitter, dr. J. J. Viotta, en
met de aanbieding van een gouden medaille.
De officieele erkenning van zijn verdiensten
in den vorm van een ridderorde, welke velen
verwachtten, kwam echter niet. Na het feest
werden feestdiners aangericht, vuurwerk af
gestoken en serenades gebracht aan Ver
meulen, Joh. Verhulst en den burgemeester
van Rotterdam, J. Hoffman.
In 1357, een tijd waarin verschillende af
deelingen kwijnden, wond Haarlem zich op
tot nieuwe krachtsinspanning door de op
richting van een orkestvereeniging, onder
de zinspreuk „Per aspera ad astra" en be
stuurd door mr. Joh. Enschede Jr., D. F.
Crommeling, C. Morell, C. Scheevoogt en A.
Rookmaker. Dirigent van het orkest was W.
Weidner.
In dezen tijd ongeveer propageerde dr.
Heye sterk voor de „Algemeene Afdeeling
en voor toetreding van beroepsmusici, die
nog zeer wantrouwend tegenover de Mij.
stonden."
Lidmaatschap vqn de Algem. Afdeeling gaf
aan kunstenaars het recht op ondersteu
ning uit het fonds voor hulpbehoevende
toonkunstenaars en hun nagelaten betrek
kingen.
Verschillende afdeelingen gaven jaarlijks
concerten ten bate van dit fonds; in 1859
kon het reeds beschikken over een kapitaal
van 20.500 Maar in 1847 telde de Alg. Af
deeling na een bestaan van twee jaar
nog slechts twee leden
Zoo maakte de Maatschappij de up en
downs mede, welke iedere vereeniging, ook
op cultureel gebied, kent. Ook in latere
jaren dan wij hier hebben behandeld wer
den meermalen in Algemeene Vergaderin
gen kwesties behandeld welke tot een scherp
uitgesproken meeningsverschil en heftige de
batten leidden, maar steeds is de Maat
schappij deze stormen en stormpjes te boven
gekomen. Honderd jaar heeft zij nu gearbeid
aan de „Bevordering der Toonkunst".
Voordat Vermeulen zijn groot organisatie
talent aanwendde om zijn plannen tot werke
lijkheid te maken, was 9 jaar vroeger reeds
in de Mij. tot Nut van 't Algemeen, het
denkbeeld geopperd een organisatie, als Ver
meulen later zou stichten, ln het leven te
roepen. De gedachte is afkomstig uit een
klein Friesch dorp, Makkum; de afgevaar
digde hiervan of ol de algemeene vergade
ring van 't Nut, op 9 Aug. 1820 dr. W. Maas
en C. Maas, stelden n.l. voor een commissie
te benoemen die zou onderzoeken of er maat
regelen getroffen konden worden, waardoor
de smaak voor de toon- en zangkunst meer
algemeen opgewekt en verspreid zou kun
nen worden."
Het denkbeeld werd in de vergadering
met gejuich ontvangen en onmiddellijk werd
de commissie samengesteld (bestaande uit
L. Lamaison, P. Görlitz, Rotterdam, P.
Burggraaf, Leeuwarden, ds. W. Maas, Mak
kum en mr. Nic. Schroeder Steinmetz te
Groningen), die een jaar later rapport uit
bracht. De kern van het rapport was „te be
proeven een Nederlandsch Genootschap tot
bevordering der toonkunst op te richten".
Vooral Schroeder Steinmetz, redacteur van
het eerste en eenige Nederlandsche muziek
tijdschrift van die dagen „Amphion", was
vurig propagandist voor het op te richten
genootschap, waarvan goed muziekonderwijs
het hoofddoel zou zijn.
In het verslag van 't Nut over 1822 leest
men echter dat het hoofdbestuur niet kon
slagen ..in de uitvoering van den door de
Algem. Vergadering gegeven last om maat
regelen te beramen die leiden zouden tot
stichting van bedoeld genootschap". en in
de vergadering van 12 Augsutus 1823 werd
medegedeeld dat de pogingen geheel mislukt
waren.
Het rapport der commissie werd door
Steinmetz opgenomen in zijn „Amphion", in
hetzelïde nummer schreef hij een waardee-
rende recensie over de „Romancen van den
heer A. C. G. Vermeulen". Het ligt voor de
hand dat deze verdienstelijke dilettant-com
ponist (hij was toen conrector aan het
Athenaeum te Franeker), behalve de gun
stige kritiek van zijn composities, ook met
blijdschap gelezen heeft over de genoot-
schaps-plannen. Wellicht ging ook hij toen
plannen maken voor een dergelijke vereeni
ging, welke plannen verstevigd werden toen
hij in 1825 het Rijnsche Muziekfeest te Aken
bijwoonde. Wij hebben gezien hoe hij zijn
denkbeeld heeft verwerkelijkt. Schroeder
Steinmetz, de Groninger muziek-enthousiast
mocht de stichting niet beleven: hij stierf
op 33-jarigen leeftijd in het cholera-jaar
Verschenen is het verslag der Commissie
over het tijdvak 1 November 1927 tot 1 Apri'
1928. Wij ontleenen er aan
Verkeersweg VelsenAlkmaar
Nadat reeds in het vorige tijdvak door de
Technische Subcommissie met den Rijks
waterstaat overleg was gepleegd over het
tracé van den verkeersweg Velserpont
Alkmaar, bracht de Commissie haar be
schouwingen ten aanzien van een door haar
noodig geachten hoofdverkeersweg, bruik
baar voor doorgaand autoverkeer, die, wan
neer men de mogelijkheid van aanleg in de
verdere toekomst niet wil bemoeilijken, in
verschillende gemeentelijke uitbreidings
plannen dient te worden opgenomen, ter
kennis van Gedeputeerde Staten en gaf zij
aan het College o.a. in overweging den
Hoofdingenieur-Directeur van den Rijks
waterstaat in de Directie Noord-Holland
daarvan op de hoogte te stellen.
Ook vestigde de Commissie de aandacht
van Gedeputeerde Staten op de wenschelijk
heid van het nemen van initiatief inzake het
verkrijgen van terreinen in verband met de
behoefte aan ontspanningsgebied voor de
toenemende bevolking.
Havenplannen IJmuiden.
In zijn brief d.d. 7 September 1927 deelde
de Minister van Waterstaat naar aanleiding
van het verzoek van de Commissie om op de
hoogte te worden gesteld van de plannen van
het Rijk ten aanzien van een hoofdverkeers
weg Noord-Zuid tusschen de Zuid-Holland-
sche grens en de streek ten Noorden van
Beverwijk en van de havenplannen voor
IJmuiden o.a. aan Gedeputeerde Staten mee,
dat, aangezien het Rijkswegenplan is opge
maakt met het oog op de'onmiddellijke be
hoefte waarin door uitvoering van een 5-jarig
werkplan zal worden voorzien, bij de samen
stelling ervan no niet met de behoeften van
een verdere toekomst werd rekening ge
houden en dat op het oogenblik nog een
vaste plannen bestaan omtrent de wijze,
waarop in een verdere toekomst aan alsdan
te stellen zwaardere verkeerseischen zal
moeten worden tegemoet gekomen. Omtrent
de havenplannen voor IJmuiden konden
voorhands nog geen verdere inlichtingen
worden verstrekt.
In haar antwoord aan Gedeputeerde Sta
ten handhaafde de Commissie haar stand
punt, dat het in een streek als Kennemer-
iand, waar de bebouwing allerwege voort
schrijdt, noodzakelijk is bij het opmaken van
uitbreidingsplannen in het bijzonder wat het
wegenvraagstuk betreft reeds thans het oog
te richten op een verdere toekomst.
Castricum.
Aan het verzoek van B. en W. van Castri
cum, om inlichtingen omtrent de grondslagen
voor een uitbreidingsplan der gemeente,
werd voldaan.
Sedert werd vernomen, dat een opdracht
tot het maken van een uitbreidingsplan is
gegeven.
Schoorl.
Het uitbreidingsplan van Schoorl werd
beoordeeld in verband met de geheeie om
geving, waarbij in het bijzonder het beloop
der hoofdverkeerswegen en het behoud
van het aanwezige natuurschoon de aandacht
vroegen. Dit leidde er toe, dat aan B. en W.
het aanbrengen van enkele wijzigingen in het
plan in overweging werd gegeven. Aangezien
het niet wel mogelijk bleek in de bestaande
reeds sinds jaren gebruikelijke wijze van
uitbreiding door verspreide bebouwing thans
nog verandering te brengen, werd volstaan
met het aangeven van enkele maatregelen,
waardoor de bezwaren van deze wijze van
uitbreiding, althans eenigermate, zouden zijn
te ontgaan.
Sedert vond nog een nadere bespreking
met den Raad der gemeente plaats.
Bloemendaal.
Met het door B. en W. toegezonden ont
werp tot herziening van het uitbreidingsplan
van Bloemendaal ten behoeve van de ver
breeding van den Militairenweg tot een
breedte van 13 M. kon de Technische Sub
commissie zich niet geheel vereenigen. H.i.
is een breedte van ten minste 16 M., gelijk
aan die van den Julianaweg, noodig. In haar
brief aan het gemeentebestuur motiveerde
zij haar oordeel nader.
De Commissie besloot ten aanzien van
het door den voorzitter van Gedeputeerde
Staten toegezonden uitbreidingsplan van
Bloemendaal voor Wildhoef c.a. Gedepu
teerde Staten te adviseeren tot een partieele
goedkeuring van het plan en het College in
overweging te geven het gemeentebestuur
te verzoeken voor het overige (Noordelijke)
deel van het plan in overleg met de Commis
sie een herziening tot stand te brengen
Beverwijk.
De behandeling van het gewijzigde plan
voor Beverwijk voor het gebied beoosten de
spoorlijn moest wachten op de toezending
van het daarmee samenhangende plan van
Wijk aan Zee en Duin, dat sindsdien is in
gekomen (18). Met de bestudeering van
beide plannen werd reeds een aanvang ge
maakt.
Heemstede.
Bij de behandeling van de door B. en .W.
ingediende herziening XLIV van het uit
breidingsplan van Heemstede voor de ter
reinen langs het Spaarne benoorden de
Molenwerfslaan kwam ter sprake de breedte
van de in dit plan opgenomen Heemsteedsche
Dreef, die een onderdeel is gaan uitmaken
van den grooten verkeersweg Haarlem
Heemstede Hoofddorp Uithoorn
Hilversum (en Utrecht).
Met den ontwerper werd verder overeen
stemming bereikt over enkele wenschelijke
geachte wijzigingen van het plan.
Zaandam.
Over het ontwerp-uitbreidingsplan van
Zaandam vond een bespreking met den ont
werper plaats, waarbij in het bijzonder de
diepte der bouwblokken, de breedte en rich
ting der straten en de verhouding tusschen
straatoppervlak en bebouwingsoppervlak, als
ook het aantal dwarsstraten op ae verkeers
wegen onder de oogen werd gezien. Overeen
gekomen werd dat een en ander nog eens zal
worden nagegaan.
Haarlemmerliede.
Wat het voornemen van B. en W. van
Haarlemmerliede en Spaarnwoude, om een
uitbreidingsplan te ontwerpen voor een deel
der gemeente, gelegen bezuiden den Rijks-
we tusschen de Buiten-Liede en de Haar
lemmermeerspoorlijn, betreft, was de Com
missie ook na kennisneming van de nadere
toelichting van dit voornemen eenparig
van oordeel, dat ter plaatse bebouwing
(anders dan landelijke bedrijfsbouw) onge-
wenscht is en geen bebouwingsplan behoort
te worden gemaakt. In een brief aan B. en
W. gaf zij een uitvoerige motiveering van
haar standpunt met, in aansluiting daaraan,
enkele aanwijzingen voor de herziening van
het bestaat de uitbreidingsplan.
Afdeeling I
Helder: Helder—Watergraafsmeer.
Afdeeling n
GoudaGoudaO.N.A.
Om den N. V. B.-beker
Alkmaar: Alcm. VictrixW. F. C.
Zondag 35 uur PortugalChili.
79 uur BelgiëLuxemburg.
Maandag 24 uur: Zwitserland
Duitschland
Maandag 7—9 uur: EgypteTurkije.
Al deze wedstrijden worden gespeeld in
liet nieuwe Stadion,
Naar wij uit goede bron vernemen, spe
len de Uruguayers, Oeroekweezen, of hoe
ze nog meer mogen heeten, Zondagavond
om 6 uur a.s. op het Stormvogels-terrein
hun laatsten oefenwedstrijd. Een mooie ge
legenheid om deze voetbailers eens ln ac
tie te zien.
Opgericht 17 Juni 1920. Aangesl. bij den
D. H. A. K. Secretariaat tijdelijk:
Zomervaart 14a.
Zooals wel bekend zal zijn, is door werk
zaamheden buiten de stad van onzen se
cretaris het secretariaat voorloopig aan bo
venstaand adres gevestigd. Met het oog op
onzen wedstrijd op 24 Juni, waarvoor de toe
stemming nog niet is binnengekomen, is
het raadzaam voor alle A. C. E.'ers de se
rieuze training welke dezen winter heeft
plaats gehad, voort te zetten, opdat op 24
Juni een zoo goed mogelijk resultaat word'
verkregen.
Tal van beroemde mannen hebben ons
kernachtige uitdrukkingen geschonken; uit
drukkingen, welke als 't ware uit het hart
gegrepen waren en die langzamerhand ge
meengoed werden. Zoo gaarne bedient men
er zich van in het leven en vele liggen dan
ook in den volksmond bestorven. Nu wij
aan den vooravond staan van het Olympisch
voetbaltournooi, zou ik met Paljas willen
zeggen: Het spel gaat beginnen!
Want ook nu gaat er weer een spel begin
nen, een machtig spel, oppermachtig zelfs.
Een spel, dat niet duizenden, neen, miilioe-
nen boeit.
Een spel, dat de fine fleur van de voetbal
lende wereld doet samenvloeien, om door
harden kamp zich van de voetbalheerschappij
meester te maken. De eenvoudige wetten
van kracht en eerzucht, die zich reeds in
het oude Kellas afteekende, vinden wij in
dezen machtigen kamp belichaamd.
Jaren zullen wij nog spreken over 1928,
het oogenblik, dat wij heden beleven en
wdarop uit alle werelddeelen sportlieden ko
men naar dat kleine, bijkans onaanzienlijke
vlekje op onze wereldkaart, dat Nederland
heet. Achttien volkeren zenden hun krach
tigste 'baltrappers. Slechts achttien, zegt
men, terwijl Parijs er twee-en-twintig telde.
Zeker, wij dachten oorspronkelijk de deel
name in Frankrijk te kunnen overtreffen,
't Is niet gelukt, soit! maar wij zijn ver
zekerd. en stellen er pUjs op t* te zeggen,
dat wij de fraaiste balkunstenaars onder
onze gasten mogen rekenen. Men wijst op
teruggang. Ook het oude Hellas heeft die
evolutie gekend. Ook daar bloeide eens de
Spelen, maar langzamerhand verloren zij
aan beteekenis, toen de sport ophield sport
te zijn. Eigenbelangen traden op den voor
grond, men lag de Spelen aan tot persoon
lijken opbloei. Het materialistisch element
kreeg de overhand en onder dergelijke om
standigheden heeft sport geen waarde meer.
Deze karakteristieke afwijkingen meenen
wij ook thanê te mogen bespeuren, wij na
deren den tweesprong. Een nieuwe beweging
heeft baan gebroken, hetgeen in vele richtin
gen valt waar te nemen. Laten wü onzen
blik gaan naar oostelijk Europa, naar Oos
tenrijk, Hongarije, Tsjecho-Slowakije; zuide
lijker naar Italië en Spanje. Laten wij zien
naar de Nieuwe Wereld, Noord-Amerika.
Wel varen de Zuidelijke republikeinen nog
onder de amateuristische vlag, maar in de
kern vinden wü de kiemen van het nade
rend professionalisme.
Evenals trouwens in deze contreien, waar
van tal van voorbeelden aan de oppervlakte
der publiciteit komen. Altegaar symptoomen,
die ik de voorloopers zou willen noemen van
de naderende evolutie.
Want zoodra het materialistisch element
erkend en overheerschend is, zal de Olympi
sche kamp naar de grijze oudheid verban
nen worden, waaruit voor twee-en-dertig
jaar Pierre de Baubertin de Spelen ontrukte.
De tijd gaat snel, evenals zijn ontwilckellng
in goeden en kwaden zin.
Zoo zie ik ook het einde naderen van het
voetbalspel als onderdeel van het Olympisch
programma. Zou Nederland de rij sluiten?
SEI-SAW.
Vr.: Ik bewoon het huis van een Bouw-
vereeniging, waarde 2500, huur per week
2.75, nu is mijn aanslagbiljet huurwaarde
7.50; meubilair 1.50. Totaal bedrag 6.30.
Totaal generaal van den aanslag is 15.30.
Is dit juist?
Ant.: Indien u in Haarlem woont, bent u
niet belastingplichtig, of geniet u gedeel
telijk vrij wonen?
Vr.22 Oct. 1927 ontving ik een aanslag
biljet van Straat- en Precariorechten, ge -
meente Haarlem a 9.80; verder 30 April
1927 een aanslag der Wegenbelasting enz. van
de gemeente Schoten a 14.50. Moeten beide
aanslagen nu worden voldaan? Lichtbak of
dergelijke zijn niet aan onzen muur verbon
den. Wel hebben wij een wagen, maar deze is
altijd gestald en den korten tijd, dat deze
voor de deur staat, staat hij op eigen grond.,
Ant.U kunt natuurlijk reclameeren
tegen uw aanslag, indien u meent ten on_
rechte te zijn aangeslagen. Dat lijkt ons in
dit geval de weg.
Vr.: Kunt u mij ook zeggen, of deze twee
loten 06624 en 06603 van de Groote Deven
ter Verloting, ten bate van den bouw van
do eerste II. Pastoor v. Ars-kerk in Neder
land, waarvan de trekking is geweest 4
April 1928, zijn uitgeloot met een prijs of
niet?
Antw.: Van dergelijke uitlotingen houden
wij geen aanteekening. Wendt u tot het ad
ministratie-adres, dat op de loten vermeld
staat.
Vr. Welke is de kortste weg van Hillegom
naar Steenwijkerwolde en van Utrecht naar
Steenwijkerwolde? Hoeveel K.M.?
Antw. Hillegom, Hoofddorp, Aalsmeer,
Kudelstaart, Kwakel, Uithoorn. Vinkeveen,
Baambrugge, Loenersloot, Vreeland, Korten-
hoef, 's-Graveland, Hilversum, Hooge Vuur-
sche, Soestdijk, Soest, Amersfoort. Nijkerk,
Putten, Ermeio, Tonsel, Harderwijk, Hier-
den, Hulshorst, Nunspeet, Doornspijk, El-
burg, Oldebroek, Duivendans, Wezep, Kater-
veer, Zwolle, Berkummerbrug, de Lichtmis,
Rouveen, Staphorst. Meppel, Steenwijk.
Steenwijkerwold. Afstand 187 K.M.
Tweede route: Utrecht, de Bilt, Huis.ter
Heide, Soesterberg, Amersfoort. Verder
zelfde route als bovengenoemd. Afstand 136
K.M.
Vr. Welke Is de kortste weg van Hille
gom naar Valkenburg? Hoeveel K.M.?
Antw. Hillegom, Hoofddorp, Aalsmeer,
Kudelstaart, de Kwakel, Uithoorn, Mij
drecht, Wilnis, Ruwiel, Breukelen, Utrecht,
Houten, Schalkwijk, Culenborg, Geldermal-
sen, Zaltbommel, Hedel, 's-Hertogenbosch,
Vught, Voorburg, Boxtel, Eindhoven, Heeze,
Sterksel, Maarheeze, Weert, Wessem, Maas-
bracht, Edit, Susteren, Sittard, Geleen,
Schimmert, St. Gerlach, Valkenburg. Afst.
235 K.M.
Vr. Welke is de kortste weg van Oude
water naar Schijndel? Hoeveel K.M.?
Antw.. Oudewater, Vlist, Schoonhoven,
Nieuwpoort, Goudriaan, Slingeland, Schel-
luinen, Gorinchem, Woudrichem, Rijswijk,
Giessen, Neer Andel, Op Andei, Veen, Spijk,
Wijk, Aalburg, Teusden. Herpt, Haarsteeg,
Haarsteeg, Vlijmen, 's-Hertogenbosch, Dun-
gensche brug, Den Dungen, Schijndel. Af
stand 79 K.M,