S»
LEEKEPREEKEN.
Voornaamste Nieuws
t
ZATERDAG 26 MEI 1928
BUREAUXNASSAULAAN49
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
EN HET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD.
TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16866
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL.
Voert effectenorders uit aan binnen- en
buitenlandsche beurzen. Sluitprolongaties
Provinciale Staten van
Noord-Holland
De Tulpenhandel in de
zeventiende eeuw
De herdenkingsfeesten
1276—1926
Werkloosheid in Noord-Holland
J. J. WEBER ZOON
Groote Houtstraat 166
Haarlem
Eindexamen aan de H, B. S. A
Telefoon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.j per
kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal
f 3.58 bij vooruitbetaling.
NIEUWE
COURANT
1ADVERTENTIÉN 35 ct. p. regel
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN-
TIES. 1-4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct.. bij Tooruiibel.
Bij conlracl belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
O tusscben den leksl 60 ct. per regeL f»
Alle abonné's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden f 4[)flfl Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f ycft bij een ongeval met f GCH bÜ verlies van een hand, f IOC bij
ttgen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «JUUU. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen;* I «JU. doodelij ken afloop1 hou." een voet of een oog; ltd.* duim of wijsvinger; 1 dU>' been of arm-
verlies van éea f50-
bij 'n breuk van f trt bij verlies v. een
*U. andere vinger.
210
DE HEILIGE GEEST
Dikwijls ontmoet men onder overigens
brave christenen een verkeerde opvatting
omtrent Jezus' zending op aarde. Zij vatten
deze zóó op, als zou de Zaligmaker de eerste
missionaris zijn geweest, die rondging om
het christendom te prediken. En dan door
redeneerende, stuiten zij op deze conclusie,
dat Christus toch wel heel weinig succes
heeft gehad; de bekeerlingen immers, die Hij
maakte, waren niet veel in getal.
De waarheid is echter, dat Christus'
komst op aarde op de eerste plaats beoogde
de verlossingsdaad te stellen; dat Hij, alvo
rens zich te offeren op het kruis, drie jaar
lang rondging om de aandacht te vestigen op
de nieuwe leer, welke den joodschen gods
dienst vervangen zou en ook om het godde
lijke van Zijn zending te bewijzen. Maar een
afgeronden godsdienst en een streng om
schreven moraal filosofie of een nieuwe
wijsbegeerte verkondigde Hij niet. „Hij sprak
in gelijkenissen tot de scharen en anders
dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen."
Het doel van Christus was dus geen massa-
bekeering, maar kernvorming. Een klein
aantal leerlingen werden door geregelden
omgang voorbereid om straks de eigenlijke
propagandisten van de nieuwe leer te wor
den. Maar ook hun bleef nog veel verbor
gen; de verhevenheid van hun latere zending
en de diepe beteekenis van Christus' zending
zelf ontging ook hun. En in de massa werd
niet anders uitgestrooid dan het zaad van
het woord, dat zou blijven rusten tot de
kiemkracht komen zou.
Wie de beteekerils van het Pinksterfeest
in volle diepte wil begrijpen, moet eerst zich
ter dege van de bedoeling van Christus' zen
ding vergewissen. Hoe meer wij ons in het
leven van Jezus' verdiepen, hoe grooter onze
bewondering wordt voor de zelfverloochening
van den God, Die In den mensch schuil
gin^. Laten wij een der weinig aangehaalde
plaatsen uit 8t. Lucas tot voorbeeld nemen.
De bevplklng van Palestina, waaronder
Jezus verkeerde, was zeer arm, daarenboven
■aar den aard der oostersche volken weinig
zindelijk en zeer opdringerig. Wij lezen dan
ook, dat groote scharen mannen, vrouwen en
kinderen den Heiland1 geregeld volgden, Hem
aanriepen, aan Zijn kleeren trokken; den
Profeet, den Wonderdoener, achterna liepen.
Maar alles om zuiver stoffelijke redenen;
blinden, dooven, kreupelen, lammen, melaat-
sehen, zil hoopten op genezing. En velen ge
nas Hij. Maar van de tien genezen melaat-
schen kwam er slechts één terug om zijn
dank te betuigen en deze werd beloond met
d^ verlichting van het geloof.
Een nog sterker voorbeeld van de onver
schilligheid van het Joodsche volk ten op
zichte van den God, Die in menschenge-
daante onder hen verkeerde, vinden wij In
het bovenbedoelde verhaal van St. Lucas.
Christus had wederom een vermoeienden dag
achter den rug, waarin Hij gepredikt had,
dB domme menigte geleerd, getroost, met de
weldaden Zijner wonderen geholpen. Hij was
&hamelijk uitgeput en zeide tot Zijn leer
lingen: „Laat ons oversteken naar de andere
zijde van het meer." En de Apostelen ge
hoorzaamden gaarne. Op het harde kussen
van den stuurman legde de Zaligmaker
Zijn vermoeid hoofd neer en sliep in. Dan
stak de storm op, dien wij allen kennen
uit het Evangelie-verhaal, de geweldige
storm, welke de leerlingen ln doodsgevaar
bracht, zoodat zij angstig hun Meester wek
ten uit den slaap. En deze, glimlachend om
hun kleingeloovigheid, wenkte over de baren
en gebood stilte. En het werd kalm. En sid
derend weken de leerlingen terug, op hun
knieën vallend en fluisterend: „Wie Is deze,
dat winden en zeeën Hem gehoorzamen?"
Waaruit al weder bleek, hoe slecht de leer
lingen tiegrepen, Wie onder hen verkeerde.
En wat daarna gebeurde, vinden wij bij St.
Lucas: de storm was geluwd; de boot gleed
over een spiegelglad vlak naar de baai van
het land van Gadora of Gergeda, een woes
te streek in de bergen. Bij het aan wal stap
pen kwam plotseling een monsterachtig
wezen naar voren, meer dier dan mensch,
een ongelukkige waanzinnige, die in de spe
lonken leefde en van wien de Evangelist
zegt: „hij was ongemeen woest, zoodat nie
mand den weg langs hem kon passeeren."
Dag en nacht zwierf hij in het rond, zijn
lichaam met steenen kervende. Bij de nade
ring van Jezus kwam hij naar voren en
riep: „Wat heb ik met U, Jezus, Zoon van den
Allerhoogste? Ik bid D, folter ïpij niet!" 't
Was de booze geest, die in hem sprak en
van wien hij bezeten was. En Jezus vroeg:
„Hoe heet gij?" Hij antwoordde: „Legioen.
Want vele duivelen waren in hem gevaren,"
zegt de Evangelist. En de geesten smeekten
Jezus hen niet te verdrijven of „indien Gij
ons verdrijft, laat ons dan in de zwijnen
varen." Er was daar n.m. bij den berg een
groote weide, waarop twee duizend zwijnen
graasden. En Jezus gebood: „Ga!" En
loeiend stortten de kwade geesten zich in de
dieren met zulk een geweld, dat deze van de
helling van den berg naar tieneden vielen
en ln het meer verdronken.
En nu volgt, waarop wij in dit verband de
aandacht wilden vestigen. Welke was de in-
dhik, die deze gebeurtenis op de menschen
maakte? De bezetene was de schrik van de
streek geweest. Moesten zij nu niet den groo-
ten Wonderdoener toejuichen, Die hen van
zulk een geesel had verlost? Zij werden,
verhaalt St. Lucas in plaats van met vreug
de, met groote vrees vervuld. De geheele
stad liep uit. Zij vonden den baarlijken dui
vel nu, als een fatsoenlijk man, aan Jezus'
voeten liggen, „gekleed en goed bij zijn ver
stand." „En de geheele menigte, door schrik
bevangen, verzocht Jezus van hen weg te
gaan. En Hij begaf Zich wederom op het
schip."
Het verlies van een paar duizend varkens
woog bij hen zwaarder, dan de aanwezigheid
van de Eeuwige Waarheid in hun midden.
Laten wij deze tafreelen uit den tijd van
Jezus' omwandeling op aarde eens toepassen
op onzen eigen tijd. Hóe dikwijls denkt niet
menig vrome ziel bij het zien van de gruwe
len van vervolging, ongeloof, godsdienstloos
heid, hemel tergende misdaden, publieke er
gernis: „Ach, toonde God nog maar eens
Zijn macht, zooals in den ouden tijd. Hoe
spoedig zou de wereld veranderen!" Dwaze
gedachte. Voor wie zien wil, gebeuren er
iederen dag wonderen. Heel de schepping, de
wijze, waarop zij onderhouden wordt, het
bestaan van Gods Kerk, ons eigen bestaan,
't is alles even wonderbaarlijk. Bovendien
in Lourdes en andere genade-oorden is Gods
vinger herhaaldelijk duidelijk zichtbaar. En
hoe duidelijk is de leiding der Voorzienig
heid niet merkbaar in tal van menschen-
levens, voor hen, die oogen hebben en zien.
Maar evenals in Christus' tijd de farizeeën
onder het volk rondgingen Jezus tielas-
terden, het volk ophitsten. omkochten,
drogredenen uitstrooiden, om de lessen van
den Zaligmaker onvruchtbaar te maken;
zoo goed als toen al „de Wonderdoener
van Nazareth" werd bespot, voor een be
drieger werd uitgemaakt, voor een, die zich
met duivelskunsten ophield, zoo wordt
ook het arme volk van thans door god
loochenaars, schijngeleerden, volksmenners,
dienstknechten van de hel, misleid en van
God afgetrokken. Heeft nog niet dezer
dagen de leiding der communisten in Hol
land een gruwelijke brochure in tiendui
zenden exemplaren, onder de arbeiders der
groote steden laten verspreiden,, waarin
opgekomen wordt tegen de „Godspest",
waarin de christelijke leer, de Katholieke
Kerk, de heiligen Worden belasterd en be
schimpt, voorgesteld als middelen omhet
volk dom te houden, ja, waarin God zelf
wordt afgeschilderd als een wreedaard, als
een spook, uitgevonden door de geslepen
bedriegers? En zoo, en nog veel erger wor
den millioenen vergiftigd in Rusland; zoo
worden millioenen over heel de Wereld door
godslasterlijke en zinnenprikkelende lectuur
en illustratie, door tooneel en bioscoop
van de eeuwige waarheden afgetrokken.
Hoe staat te midden van die geestelijke
branding, te midden van zooveel godshaat,
onverschilligheid, ongeloof, twijfelzucht en
zinnenlust, ook thans nog Gods Kerk met
haar duizenden priesters, geloofspredikers,
apologeten, vurige propagandisten, geleer
den, schrijvers, polemisten om de waar
heid te verspreiden, te verdedigen, om wan-
kelmcfedigen té steunen, twijfelaars te ver
lichten, zedelijk zwakken te schragen. Maar
al dat werk zöu ijdel zijn, wij zouden te
pletter loopen tegen de duivelsche mach
ten, tegen vrijmetselarij, tegen pornogra
fen en dwaalleeraars en hoe dikwijls
lijkt het niet, dat wij vergaan zullen onder
een storm van ongeloof! wanneer daar
niet was geschied het Pinksterwonder, dat
altijd als een lichtende kracht onder ons
voortleeft.
„Ik ga heen, maar Ik zal u den Trooster
zenden en Hij zal u alle waarheid lee-
renDat woord door Jezus tot zijn
Apostelen gesproken, beteekende de geboorte
der Kerk en de voorspelling der onmisbare,
der vóór alles noodige genade. Dat toch
is het ondoorgrondelijk» geheim van den
Pinkster-Zondag, dat de Geest Gods op
het onverwachts, plotseling uit den hemel
neerdaalde en zich in zichtbare gedaante
neerzette boven de hoofden van Jezus'
leerlingen. En dan opeens staan daar de
onwrikbare pijlers van Gods Kerk ge
plant. Dan zijn de geloofspredikers geboren,
die voor de leer van den Gekruisigde hun
leven zouden geven. De angstige, klein
zielige leerlingen ontvingen, martelaarsbloed.
Zij beginnen te spreken in alle talen; zij
doen wonderen zij verkondigen een nieuwe
leer en h u n woord, dat het woord Gods
is, draagt vrucht: Zij veroveren de we
reld, de massa, die niet luisterde naar den
Zaligmaker zelf, die Zijn Godheid loo
chende, toen Hij in hun midden was, die
niet overtuigd werd door Zijn grootste
wonderen.
Na Zijn Verrijzenis, gelooft zjj in het
woord van Zijn leerlingen. Dat was het
werk der genadé, het werk van den
Heiligen Geest.
Daaraan denken wij te weinig bij al ons
tobben en zwoegen, ook bü ons werk voor
de uitbreiding van het Godsrijk. 't Is
goed, dat het geloof wordt verkondigd, dat
de onwetenden worden onderricht; dat de
dwaling wordt bestreden. Maar vóór alles
behoeven wjj en heeft de wereld noodig,
genade. Want zonder den H. Geest kun
nen wij niets: sine tuo numine nihil est
ln homine, nihil est innoxium.
Daarom Is het jaarlijks terugkeerend
Pinksterfeest zoo heilzaam, om cms aan.
RIME:
onze eigen ongenoegzaamheid en de on
misbaarheid van den Heiligen Geest te her
inneren. Daarom blijft dat eeuwen-oude
gebed der H. Kerk altijd jong'. „Kom, H.
Geest!" Dat is de smeeking, met aandrang
en overtuiging. Dat is het onverwoestbaar
geloof in de almacht der genade. „Vervul
de harten uwer geloovigen en ontsteek in
hen het vuur uwer liefde." Dat is de we-
enschap, dat met het licht des geloofs van
zelf het vuur der louterende liefde in ons
begint te ontbranden. „Zend Uwen Geest
af en zij zullen herschapen worden." Het
is de vaste zekerheid, het onschokbaar
geloof in de oppermacht van Gods Geest,
die ook zonder menschelijke hulp in staat
is, om van een zwakke een sterke, van een
lafaard een held, van een zinneiyken
mensch en heilige te maken.
Wanneer alle hellekrachten op ons los
stormen en de wereld bedreigd wordt door
orkanen van ongeloof en zedeloosheid, is
het vari dien Geest alleen van Wien wij
vertrouwvol belijden: ,,E n G ij zult
het aanschijn der aarde
vernieuwe n!"
HOMO SAPIENS.
Ged. Staten van Noord-Holland stellen [ander naar genoegen van de herbergiers.
voor, het Waterschap Marken op te richten
daarvoor een £ijzonder Reglement van be
stuur vast te stellen en ten behoeve van de
be maliifgsinrich ting op het eiland Marken 'en maalkten en braken, als raadsheeren op
hun verheven zetels. Om de prijzen der tul
een bijdrage uit de provinciale kas te vqr-
leénèn ten bedrage van 1/3 gedeelte der
stichtingskosten tot een maximum van
8700. Verder stellen zij wijzlgingèn voor
in het Bijzonder Reglement van Bestuur
voor den Oosteinderpoelpolder. voor den
polder Assendelft, voor het Hoogheemraad
schap Rijnland.
Prov. Electricitcitsbedrijf
Ged. Staten bieden ter goedkeuring aan
een suppl. begrooting van het P.E.N., groot
f 1.646.800 voor uitbreidingswerken, o. m.
30.000 voor het vergrooten van de .10 K.V.
transformator- en draaitransformatorcapa-
citeit in het station Oterleek, 49.000 voor
een draaitransformator te Zunderdorp,
7000 voor idem twee te Diemen; 850.000
voor het leggen van een 50 K.V. verbin
ding vanaf de centrale der Hoogovens te
Velsen, via Uitgeest naar Wormerveer en
600.000 als voorschot aan de P.E.G.E.M.
ten behoeve harer uitbreidingswerken.
Subsidies
Ged. Staten stellen voor een bedrag van
10.000 'sjaars ter beschikking te stellen
van Ged. Staten, teneinde daaruit bijdragen
te verleenen aan de Vereeniging tot bestrti"
ding van de tuberculose onder het rundvee
en van andere veeziekten in Noord-Holland
1 per gecontroleerd dier en 'f 25 per af
geslacht dier).
Bü onze voorouders, zegt Schrevelius, an
no 1657 waren de uitheemsche tulpen slech
te en wilde bloemen, die tusschen distels en
doornen in de bosschen en wildernissen groei
den. Op onverklaarbare wijze zijn deze tul
pen uit Languedoc in Frankrijk in ons land
gebracht. En naarmate de zotheid van het
volk toeman naar die mate steeg het aan
zien der tulpen, enkel en alleen om de ver
scheidenheid harer kleuren. Toen Carolus
Cluslus, Botanicus van beroep, deze tulpen
leerde kennen en liefhebben, begon hij de-
zelven in heel Nederland te kWeeken, waar
door de andere bloemen in aanzien begon
nen te dalen. De roos was niet meer in tel,
de Kroon Imperial moest het voor de tulp af
leggen, en de Violetten werden nog slechter
dan wier geacht. Alleen de tulpen, bloemen
van vruchtbaar zaad, werden zonder eind ge
teeld en gingen in aantal de sterren aan den
hemel en het gras in het veld te boven.
Het was, alsof een booze geest, die' met
zijn vergif de wereld bezwalkte en de har
ten van velen betooverde, uit de hel was op
gestaan.
Om maar immer meer luister bij te zetten
aan de tulpen, gaf men ze de schoonste na
men en eere-titels. De mooiste was nog niet
goed genoeg, daarom gaf men een tulp zelfs
den naam van Semper Augustus.
Dat de grooten en.machtigen tulpen zaai
den, kweekten en plantten, alleen voor hun
genoegen, en deze overeenkomstig hare
waarde op prijs hielden, zulks tot eer en glo
rie van het vak, zonder vuil gewin, ware wel
te verdragen geweest. Maar zoodra het ge
not van tulpen kweeken begon te ontaarden
in vuilen winstzucht, begonnen ook de bloe-
miste allengs meer van den eerbaren weg
te dwalen, enkel en alleen maar lettende op
de materieele zijde van het vak. Hierdoor
werd de liefde voor de tulpen bij vele men
schen aangewakkerd. De eene kocht, weer
een ander huurde een tuin en wierpen zich
als hyena's op den tulpenhandel. Men begon
als om strijd te planten en te zaaien. En
juist door dezen wedloop is een overproduc
tie ontstaan. Eerst begonnen de rijken en
vermogenden, daarna de tuinders en hove
niers, en daarop volgden de wevers, die ge
touwen en spoelen in den steek lieten, om
mede Flora te dienen. Nog meer andere ge
wone lieden, als kramers, kleermakers,
schoenlappers, enz., kwamen in het gilde.
Het had strafbaar moeten zijn, dat zjj, die
kaal en berooid waren, hun gereedschap,
waarmede zy hun brood moesten verdienen,
verkochten, om daarna langs de straten te
slenteren, de markten, kroegen en andere
winkels te bezoeken, om de pry'zen en waar
den der tulpen te leeren kennen en zich zoo
doende in het zoogenaamde nieuwe vak te
bekwamen. Ook dat zy de Collegien in de
herbergen bezochten en ten overstaan van
een daar zetelenden Secretaris, die daar alles
te boek stelde, maar raak kochten en ver
kochten. wat zy niet bezaten en bovendien
nog veel geld besteedden aan het gelag, al
naar gelang de tulpen in getal en gewicht
golden. Dit hoorde er nu eenmaal by. Men
beschouwde elkaar en ook zich zelf als een
in optima forma Florist, als men niet uit
blonk hi luidruchtige dronkemans veelpraat».
Men was daar vrooiyk, scherste, schimpte,
lachte en klapte in de handen. En men meen
de Flora niet beter te kunnen dienen, en
zich niet beter van zijn taak te kunnen kwy-
ten, dan door zooveel mogeiyk roemers wijn
te ledigen. Als twee honden vechten om een
been, gaat er een derde mee heen. In dit
geval was het de herbergier.
Het aantal dezer negotianten nam dage-
lyks zoo toe, dat één herberg niet genoeg
meer was. Doordat de Floristen uit alle wij
ken byeen kwamen en om de menschen zoo
veel mogeiyk tot den tulpenhandel aan te
moedigen, werden meerdere Collegiën ver
ordineerd en bijeenkomsten gehouden, een en
In deze Collegiën zetelden de heeren, die
aangesteld waren tot het koopen en verkoo-
pen der bollen en naar eigen welgevallen wet-
pen al maar op te jagen en ook uit het oog
punt van yverzucht daagde men elkaar als
om een strijd uit tot koopen en verkoopen.
Deze handel ging er gek aan toe. De gekoch
te bollen werden dadelyk weer verkocht. Het
was een heen en weer handelen, men ruilde
en verwisselde dat het een lust was. De actie
die men had, werd dadeiyk weer op anderen
getransporteerd, en naar men meende, alles
met winst.
De dwaasheid van de zich met dezen han
del ophoudende kooplieden nam zulke af
metingen aan, dat ze in de oogen van de ge
matigde buitenstaanders als betooverd toe
schenen.
Terwijl de dolheid van de koopers en ver-
koopers toenam, stegen de pry zen der tul
pen schrikbarend. Iedereen beloofde zich gou
den bergen, begonnen ongewoon fortuin te
maken en deed dagelyks groote beloften ter
eere van Flora. Sommige beenen konden de
zoo gemakkeiyk verworven rijkdom en weel
de niet verdragen, want deze Floristen lieten
zich voorstaan jonge Grave en zoo rijk als
een Keizer te zyn. Ook de onmatigheid, een
der oorzaken van Flora's ondergang, nam
zienderoogen toe.
Ondertusschen slopen bedriegers heimeiyk
de gelederen der Floristen binnen, zy be
zochten de Collegien, bespionneerden alle
handelingen en wisten door hun geslepen
practyken de pry'zen steeds op te jagen.
Daarnaast hielpen nog door bloemisten om
gekochte personen een handje mede om de
prijzen op te voeren, door evereenkomstig de
afspraak met hun z.g.n. lastgevers, quasi be
paalde soorten voor grove prijzen te koopen.
Weer anderen wisten zich behendig en arg
listig de gunst van de bloemisten te verzeke
ren. waardoor zij by dezen crediet kregen en
aldus maar raak kochten, met de gedachte
het eindje zal den last wel dragen. Al deze
omstandigheden hebben er niet weinig toe
bügedragen, om de tulpenprijzen ongeloof
lijk te doen ryzen.
Door deze kunstmatigen opgevoerde pryzen
schryft het Kweekersblad, werd menige nieu
weling verblind, die brandende van verlangen
naar fortuin, zich als uitgelaten op dien han
del wierp.
Nu was het ook niet meer de pijnewaard.j
om de tulpen per stuk en per aas voor all
maar hoogere prijzen te veilen. Tulpen van
goede herkomst en van de beste soorten wa-
ren niet meer te waardeereu, waren zelfs niet
meer voor geld te koop. Iemand, die een zoo-1
danig soort bezat wilde 't voor geen geld ter
wereld afstaan. Ja 't is zoover gekomen dat
men de dierbare bloemen bij gewicht en ge
tal als diamanten kocht en verkocht: geheel
naar willekeur van hen, die in dit opzicht
het hoogste gezag hadden. Deze opdrijvery
is zoover doorgedreven, dat men een bolletje
van 20 greinen voor 700.en een ander
voor vier en meer duizend gulden prijsde en
verkocht.
gegeven van de zoo uitstekend geslaagde
feesten, hetgeen den voorzitter aanleiding
No. 18, no. 5.
gaf, om den secretaris een byzonder woord
van dank te brengen voor den veel omvat
den arbeid, welke werd verricht.
Door den penningmeester, den heer C. J.
Miermans, werd vervolgens het financieel
verslag uit gebracht. De rekening sloot met
een bedrag aan inkomsten en uitgaven van
27597J2. Het batig saldo bedraagt 192.01.
wy laten hieronder een gespecificeerde
opgave van de inkomsten en uitgaven vol
gen. De cyfers zullen onze lezers ongetwy-
feld interesseeren:
De uitgaven waren: Historische Tentoon
stelling 1512.38. Hist. Optocht 2103.62;
Tuinbouwtentoonstelling 613.58; Bloemen
tentoonstelling 519.05; Landbouw en Vee
teelt 272.94; Handel en Nyerhêid 560.69;
Tegeltableau Raadhuis 408.50; Uitgave Ge
denkboek 1759.60; Sportfeesten 992.61;
Volks- en kinderfeesten 385.83; Aanleg ter
reinen en omgeving 2753.04; Huur gebouw,
tenten en terrein 3164.45; Muziek, zang en
vermakelijkheden 274.17; Uitdeeling aan
behoeftigen 240.—; Subsidie winkelweek
67.45; Prijzen straatversiering en illumina
tie 80.Aangekochte medailles 1215.83;
Opbouw en verlichting van het Oud-Hol-
landsch Marktplein 2112.90; Vuurwerk
618.11; Kosten offlcieele Opening 104.
Licht, water, enz. 819.58; Reclamebiljetten,
verspreiding en advertentiën 1280.58; Druk
werk, zegels en telefoon 455.60; Loonen en
administratie 1860.26; Diverse onkosten
1230.40.
De Inkomsten bedroegen: By dragen van
particulieren en Instellingen 3333.25; En
treegelden 12064.28. Opbrengst verkoop ge
denkboek 1386.15; Bydragen voor medail
les 1105.—; Subsidie van de Kamer van
Koophandel 100.—; Entree's en verkoop
boekjes Hist. Tentoonstelling 1369.37: By
dragen deelnemers Hist, optocht 1068.
Standhuren afd. Handel en Nyverheid
3166.90; Entree-gelden sportfeesten 369.85
Standhuren en Pachtsommen ƒ3063.60; Pro
grammaboek 412.50; Verhuur reclame vak
ken 158.Diverse ontvangsten 0.22.
De heer Miermann gaf hierna een over
zicht van het uitgebreide werk voor het fi
nancieel gedeelte.
Het was voor het comité een eere taak om
zóó te financieren, dat. het waarborgfonds
niet behoefde te worden aangesproken. Dit
is gelukt en de penningmeester, wenschte het
Comité hiermede dan ook te filiciteeren.
De rekening en verantwoording waren door
een commissie nagezien en in volmaakte or
de bevonden.
De heer de Casseres meende dat uit de
vergadering een woord van hulde en byzon-
dere waardeering moest gesproken worden
voor het werk van den penningmeester. Btj
dergelyke gelegenhelden ziet men anders al-
tyd, dat het waarborgfonds moet worden
aangesproken. Hier kon het merkwaardl-
gerwys onaangetast biyven. Daarvoor ver
dient het comité, maar vooral de heer Mier
mans, een woord van hulde.
De voorzitter sloot zich by deze woorden
aan.
Met algemeene stemmen werd hierna be
sloten om het batig saldo ter beschikking
te stellen van de commissie voor de uitdee
ling aan béhoeftigen.
Voorts werd besloten om de bescheiden
betreffende de feesten zooals verslagen,
etc. in het gemeente-archief te bewaren
Alvorens tot ontbinding van het comité
werd overgegaan, verklaarde de voorzitter,
dat het hoofdcomité met groote voldoening
is werkzaam geweest en dat het aan de fees
ten een aangename herinnering zal behou
den.
Spr. dankte de leden voor de aangename
samenwerking en het vertrouwen, hetwelk
in hem Is gesteld.
Hierna nam de burgemeester Jhr. J. C. W
Strick van Linschoten het woord.
De burgemeester herinnerde allereerst aan
de oprichting van het comité, waartoe hy
het initiatief heeft genomen. Men heeft hem
destyds op opehlijke, ja zelfs onbeschaamde
wijze, te kennen gegeven, dat hij de samen
stelling niet goed geregeld had. doch de
practyk heeft later zeer duidelyk het tegen
deel bewezen.
De Burgemeester bracht hierna aan allen
die zich bij de organisatie der feesten ver
dienstelijk hebben gemaakt, namens het ge
meentebestuur hartelijken dank. Het ge
meentebestuur heeft niet voorbijgezien, dat
een groot gemeentebelang is gediend. De
naam Beverwyk zwierf op veler lippen. Er
Is groote propaganda voor de gemeente ge
maakt. Tot zelfs in het buitenland hebben
de feesten de aandacht getrokken.
Spr. wenschte in 't. bijzonder dank te be
tuigen aan het hoofdcomfté en vooral aan
zyn voorzitter, Mr. Moens (applaus.)
Na deze woorden van eiUWltelykheid ver
klaarde de burgemeester het algemeen co
mité voor ontbonden.
Na een dankwoord van den voorzitter,
werd de bijeenkomst gesloten.
De slotvergadering van het Algemeen
Comité
Gisterenavond werd ln liet K. S. A.-ge
bouw de slotvergadering gehouden van het
Algemeen Comité der herdenkingsfeesten
1276—1926.
De voorzitter van het hoofdcomité Mr. A.
Moens, opende de vergadering met een wel
komstwoord en deelde mede, dat verschil-
'eiide omstandigheden oorzaak zyn geweest,
iat deze vergadering zoo laat wordt gehou-
3«n.
Door den secretaris, den heer W. de Groot, j
werd hierna een keurig en uitgebreid verslag I
Onderzoek en maatregelen der Provincie.
Verschenen is het rapport inzake Werk
loosheidsbes try ding, uitgebracht door Ged.
Staten van Noordholland.
De kennisneming van de door de gemeen
tebesturen verschafte gegevens, vestigde
aanstonds de overtuiging, dat ln Noord
holland slechts in enkele plaatsen werk
loosheid van eenige beteekenis wordt aan
getroffen. Op het platteland is zjj over het
algemeen een onbekend verschynsel.
Hier en daar kan hoogstens van seizoen-
slapte in de land* en tuinbouwbedrijven
worden gesproken, terwyi zich overigens in
tyden van eenigszins aanhoudende vorst ln
genoemde bedrijven en in de bouwbedryven
uit den aard der zaak eenige werkloosheid
vertoont. Laatstbedoelde omstandigheid
dient byvoorbeeld in het oog te worden ge
houden by de beoordeeling der cyfers voor
de maand Januari van dit jaar, toen de
vorstperiode eenige weken aanhield. Zoodra
de dooi invalt, komt aan deze werkloosheid
weer een einde en bijzondere maatregelen
te harer bestryding behoeven derhalve niet
te worden getroffen.
Van emer beteekenis Is de werkloosheid
in de steden Alkmaar, Amsterdam, Haar
lem, Helder. Hilversum, Hoorn, Naarden,
Purmerend, Weesp en Zaandam, terwyi ook
in Haarlemmermeer en Zandvoort en op
de eilanden Marken, Terschelling en L*k
het aantal werkloozen naar verhouding van
de bevolking grooter is dan elders. Toch
is naar onze overtuiging de omvang der
De Tweede Kamer heeft gisteren de motie
Sannes tot instelling van het Staatspensioen
verworpen.
Het vliegtuig, waarmede luitenant Koppen
naar Indië en terug vloog is b(j een landing
te Oldebroek zwaar beschadigd.
De Haagsche rechtbank heeft gisteren de
behandeling voortgezet tegen mr. L. P. D. in
zake het faillissement van de Discontobank
voor Credietinstellingen. Verdachte werd op
last van de rechtbank op vrUe voeten ge
steld.
Het Amsterdamsch Concertgebouw-orkest
te Keulen.
Een doorvoerverbod van
Duitschland en Zwitserland.
varkens in
Barometerstand 9 uur v.m.: 774. Vooruit.
OPTICIENS FABRIKANTEN
Licht op De lantaarns moeten morge*
worden opgestoken om; 9.34, Maandag om
9.35 en Dinsdag om 9.36.
werkloosheid ook in de genoemde plaatsei
niét van dien aard, dat zy het nemen var
byzondere maatregelen door de Provincie
en het inslaan van een anderen weg dan
tot dusverre door haar is gevolgd, zouder
wettigen.
Werkloosheidsbestrijding.
De zorg voor de bestryding der werkloos
heid is naar de meening van Ged. Stater
in de eerste plaats taak der gemeente en
de hulp, die de Provincie in dezen kar
verschaffen, teneinde te voorkomen, dat de
behartiging van dit belang te groote offers
van de gemeente zou vergen, behoort, zoo
lang de omvang der werkloosheid niet van
abnormale beteekenis wordt, slechts een
aanvullend karakter te dragen. Als regel
zal die hulp kunnen bestaan in het ver
leenen van geldeiyken steun op den tot
dusver gebruikelyken voet. Het college heeft
ook geen bezwaar om e.v. in voorkomende
gevallen ook in de kosten van verplaatsing
of hulsvesting by te dragen, zy kan ook
voorlichting verschaffen.
Verder behoeff de Provincie, naar de
meening van Ged. Staten, niet te gaan
Het euvel heeft in Noordholland niet zoo-
danigen omvang bereikt, dat voor de Pro
vincie de noodzakeiykheid zou bestaan om
los van de gemeentetiesturen het initiatief
te nemen voor de uitvoering van wer
ken, die uitsluitend met het doel van werk
verschaffing zouden worden ondernomen
Ged. Staten wyzen er op, dat de werken
voor het provinciaal electriciteits- en wa
terleidingbedrijf veel werkkrachten zullen
eischeji. Ook op andere werken wordt ge
wezen.
Ged. Staten behandelen voorts verschil
lende opmerkingen van gemeentebesturen.
Vestiging van nieuwe industrieën, verplaat
sing van landarbeiders, emigratie kunnen
Ged. St. niet beinvloeden. Uitbreiding van
landbouw wordt reeds door de Provincie
gesteund, evenzoo wordt aandacht gewyd
aan den aanleg en verbetering van wegen
en kanalen. Van de opgeworpen plannen
tot droogmaking van wateren voelen G. S.
alleen wat voor de demping van wateren
in Ilpendam, Landsmeer en Worm er. Dit
zou voor Amsterdam van beteekenis zyn en
daarom is de aandacht van het gemeen
tebestuur van Amsterdam daarop gevestigd.
Het college is bereid bemiddeling en steun
te verleenen. In de antwoorden van enkele
gemeentetiesturen wordt gewezen op de mo-
gèiykheid van bebassching van duinterrein
als middel tot werkverschaffing. In de na-
byheid van badplaatsen ligt het op den
weg der gemeentebesturen om het initia
tief te nemen en de Provincie kan steu
nend optreden. Op het Provinciaal landgoed
te Castricum zijn dezen winter vele werk
loozen te werk gesteld en Ged. St. willen
wel op dien weg voortgaan met behoud van
natuurschoon. Verdere maatregelen zyn
van G. S. in dit opzicht niet te wachten.
Amsterdam kan desgewenscht in zyn duin-
bezit werkloozen te werk stellen. Behoefte
aan toepassing van den zevenden titel der
onteigeningswet is in deze provincie nog niet
gebleken. Eventueel kan zulk een onteige
ning door de Provincie worden bevorderd.
Voor een uiï eigen beweging optreden van
Ged. St. bestaat in dit opzicht geen aan
leiding.
In hoever er aanleiding kan zijn cursus
sen voor opleiding tot andere beroepen te
steunen, kunnen Ged. St. nu niet in het
algemeen beslissen, aanvragen om subsidie®
moeten worden afgevraagd.
Op de tiegrooting van 1929 zal wederom
een som van f 200.000 worden opgenomen
tot dekking van de uitgaven tot bestrijding
van de werkloosheid.
(Hoogere Handelsschool) Te HAARLEM
Tot gecommitteerden by het dit jaar te
houden eindexamen aan de H.BJS. A syn
benoemd de volgende heeren: prof. dr. N.
W. Posthumus, prof. mr. P. A. J. Losecaat
Vermeer, A. J. J. Beljnes, ir. W. J. Burgers-
dyk, J. A. van Daalen, Jhr. J. C. Molleras,
M. Petrle, mr, dr. W. P. Vis en Rego Veth.