S» LEEKEPREEKEN. Voornaamste Nieuws t ZATERDAG 26 MEI 1928 BUREAUXNASSAULAAN49 DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN EN HET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD. TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16866 AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. Voert effectenorders uit aan binnen- en buitenlandsche beurzen. Sluitprolongaties Provinciale Staten van Noord-Holland De Tulpenhandel in de zeventiende eeuw De herdenkingsfeesten 1276—1926 Werkloosheid in Noord-Holland J. J. WEBER ZOON Groote Houtstraat 166 Haarlem Eindexamen aan de H, B. S. A Telefoon No. 13866 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.j per kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal f 3.58 bij vooruitbetaling. NIEUWE COURANT 1ADVERTENTIÉN 35 ct. p. regel VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN- TIES. 1-4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct.. bij Tooruiibel. Bij conlracl belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN O tusscben den leksl 60 ct. per regeL f» Alle abonné's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden f 4[)flfl Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f ycft bij een ongeval met f GCH bÜ verlies van een hand, f IOC bij ttgen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «JUUU. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen;* I «JU. doodelij ken afloop1 hou." een voet of een oog; ltd.* duim of wijsvinger; 1 dU>' been of arm- verlies van éea f50- bij 'n breuk van f trt bij verlies v. een *U. andere vinger. 210 DE HEILIGE GEEST Dikwijls ontmoet men onder overigens brave christenen een verkeerde opvatting omtrent Jezus' zending op aarde. Zij vatten deze zóó op, als zou de Zaligmaker de eerste missionaris zijn geweest, die rondging om het christendom te prediken. En dan door redeneerende, stuiten zij op deze conclusie, dat Christus toch wel heel weinig succes heeft gehad; de bekeerlingen immers, die Hij maakte, waren niet veel in getal. De waarheid is echter, dat Christus' komst op aarde op de eerste plaats beoogde de verlossingsdaad te stellen; dat Hij, alvo rens zich te offeren op het kruis, drie jaar lang rondging om de aandacht te vestigen op de nieuwe leer, welke den joodschen gods dienst vervangen zou en ook om het godde lijke van Zijn zending te bewijzen. Maar een afgeronden godsdienst en een streng om schreven moraal filosofie of een nieuwe wijsbegeerte verkondigde Hij niet. „Hij sprak in gelijkenissen tot de scharen en anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen." Het doel van Christus was dus geen massa- bekeering, maar kernvorming. Een klein aantal leerlingen werden door geregelden omgang voorbereid om straks de eigenlijke propagandisten van de nieuwe leer te wor den. Maar ook hun bleef nog veel verbor gen; de verhevenheid van hun latere zending en de diepe beteekenis van Christus' zending zelf ontging ook hun. En in de massa werd niet anders uitgestrooid dan het zaad van het woord, dat zou blijven rusten tot de kiemkracht komen zou. Wie de beteekerils van het Pinksterfeest in volle diepte wil begrijpen, moet eerst zich ter dege van de bedoeling van Christus' zen ding vergewissen. Hoe meer wij ons in het leven van Jezus' verdiepen, hoe grooter onze bewondering wordt voor de zelfverloochening van den God, Die In den mensch schuil gin^. Laten wij een der weinig aangehaalde plaatsen uit 8t. Lucas tot voorbeeld nemen. De bevplklng van Palestina, waaronder Jezus verkeerde, was zeer arm, daarenboven ■aar den aard der oostersche volken weinig zindelijk en zeer opdringerig. Wij lezen dan ook, dat groote scharen mannen, vrouwen en kinderen den Heiland1 geregeld volgden, Hem aanriepen, aan Zijn kleeren trokken; den Profeet, den Wonderdoener, achterna liepen. Maar alles om zuiver stoffelijke redenen; blinden, dooven, kreupelen, lammen, melaat- sehen, zil hoopten op genezing. En velen ge nas Hij. Maar van de tien genezen melaat- schen kwam er slechts één terug om zijn dank te betuigen en deze werd beloond met d^ verlichting van het geloof. Een nog sterker voorbeeld van de onver schilligheid van het Joodsche volk ten op zichte van den God, Die in menschenge- daante onder hen verkeerde, vinden wij In het bovenbedoelde verhaal van St. Lucas. Christus had wederom een vermoeienden dag achter den rug, waarin Hij gepredikt had, dB domme menigte geleerd, getroost, met de weldaden Zijner wonderen geholpen. Hij was &hamelijk uitgeput en zeide tot Zijn leer lingen: „Laat ons oversteken naar de andere zijde van het meer." En de Apostelen ge hoorzaamden gaarne. Op het harde kussen van den stuurman legde de Zaligmaker Zijn vermoeid hoofd neer en sliep in. Dan stak de storm op, dien wij allen kennen uit het Evangelie-verhaal, de geweldige storm, welke de leerlingen ln doodsgevaar bracht, zoodat zij angstig hun Meester wek ten uit den slaap. En deze, glimlachend om hun kleingeloovigheid, wenkte over de baren en gebood stilte. En het werd kalm. En sid derend weken de leerlingen terug, op hun knieën vallend en fluisterend: „Wie Is deze, dat winden en zeeën Hem gehoorzamen?" Waaruit al weder bleek, hoe slecht de leer lingen tiegrepen, Wie onder hen verkeerde. En wat daarna gebeurde, vinden wij bij St. Lucas: de storm was geluwd; de boot gleed over een spiegelglad vlak naar de baai van het land van Gadora of Gergeda, een woes te streek in de bergen. Bij het aan wal stap pen kwam plotseling een monsterachtig wezen naar voren, meer dier dan mensch, een ongelukkige waanzinnige, die in de spe lonken leefde en van wien de Evangelist zegt: „hij was ongemeen woest, zoodat nie mand den weg langs hem kon passeeren." Dag en nacht zwierf hij in het rond, zijn lichaam met steenen kervende. Bij de nade ring van Jezus kwam hij naar voren en riep: „Wat heb ik met U, Jezus, Zoon van den Allerhoogste? Ik bid D, folter ïpij niet!" 't Was de booze geest, die in hem sprak en van wien hij bezeten was. En Jezus vroeg: „Hoe heet gij?" Hij antwoordde: „Legioen. Want vele duivelen waren in hem gevaren," zegt de Evangelist. En de geesten smeekten Jezus hen niet te verdrijven of „indien Gij ons verdrijft, laat ons dan in de zwijnen varen." Er was daar n.m. bij den berg een groote weide, waarop twee duizend zwijnen graasden. En Jezus gebood: „Ga!" En loeiend stortten de kwade geesten zich in de dieren met zulk een geweld, dat deze van de helling van den berg naar tieneden vielen en ln het meer verdronken. En nu volgt, waarop wij in dit verband de aandacht wilden vestigen. Welke was de in- dhik, die deze gebeurtenis op de menschen maakte? De bezetene was de schrik van de streek geweest. Moesten zij nu niet den groo- ten Wonderdoener toejuichen, Die hen van zulk een geesel had verlost? Zij werden, verhaalt St. Lucas in plaats van met vreug de, met groote vrees vervuld. De geheele stad liep uit. Zij vonden den baarlijken dui vel nu, als een fatsoenlijk man, aan Jezus' voeten liggen, „gekleed en goed bij zijn ver stand." „En de geheele menigte, door schrik bevangen, verzocht Jezus van hen weg te gaan. En Hij begaf Zich wederom op het schip." Het verlies van een paar duizend varkens woog bij hen zwaarder, dan de aanwezigheid van de Eeuwige Waarheid in hun midden. Laten wij deze tafreelen uit den tijd van Jezus' omwandeling op aarde eens toepassen op onzen eigen tijd. Hóe dikwijls denkt niet menig vrome ziel bij het zien van de gruwe len van vervolging, ongeloof, godsdienstloos heid, hemel tergende misdaden, publieke er gernis: „Ach, toonde God nog maar eens Zijn macht, zooals in den ouden tijd. Hoe spoedig zou de wereld veranderen!" Dwaze gedachte. Voor wie zien wil, gebeuren er iederen dag wonderen. Heel de schepping, de wijze, waarop zij onderhouden wordt, het bestaan van Gods Kerk, ons eigen bestaan, 't is alles even wonderbaarlijk. Bovendien in Lourdes en andere genade-oorden is Gods vinger herhaaldelijk duidelijk zichtbaar. En hoe duidelijk is de leiding der Voorzienig heid niet merkbaar in tal van menschen- levens, voor hen, die oogen hebben en zien. Maar evenals in Christus' tijd de farizeeën onder het volk rondgingen Jezus tielas- terden, het volk ophitsten. omkochten, drogredenen uitstrooiden, om de lessen van den Zaligmaker onvruchtbaar te maken; zoo goed als toen al „de Wonderdoener van Nazareth" werd bespot, voor een be drieger werd uitgemaakt, voor een, die zich met duivelskunsten ophield, zoo wordt ook het arme volk van thans door god loochenaars, schijngeleerden, volksmenners, dienstknechten van de hel, misleid en van God afgetrokken. Heeft nog niet dezer dagen de leiding der communisten in Hol land een gruwelijke brochure in tiendui zenden exemplaren, onder de arbeiders der groote steden laten verspreiden,, waarin opgekomen wordt tegen de „Godspest", waarin de christelijke leer, de Katholieke Kerk, de heiligen Worden belasterd en be schimpt, voorgesteld als middelen omhet volk dom te houden, ja, waarin God zelf wordt afgeschilderd als een wreedaard, als een spook, uitgevonden door de geslepen bedriegers? En zoo, en nog veel erger wor den millioenen vergiftigd in Rusland; zoo worden millioenen over heel de Wereld door godslasterlijke en zinnenprikkelende lectuur en illustratie, door tooneel en bioscoop van de eeuwige waarheden afgetrokken. Hoe staat te midden van die geestelijke branding, te midden van zooveel godshaat, onverschilligheid, ongeloof, twijfelzucht en zinnenlust, ook thans nog Gods Kerk met haar duizenden priesters, geloofspredikers, apologeten, vurige propagandisten, geleer den, schrijvers, polemisten om de waar heid te verspreiden, te verdedigen, om wan- kelmcfedigen té steunen, twijfelaars te ver lichten, zedelijk zwakken te schragen. Maar al dat werk zöu ijdel zijn, wij zouden te pletter loopen tegen de duivelsche mach ten, tegen vrijmetselarij, tegen pornogra fen en dwaalleeraars en hoe dikwijls lijkt het niet, dat wij vergaan zullen onder een storm van ongeloof! wanneer daar niet was geschied het Pinksterwonder, dat altijd als een lichtende kracht onder ons voortleeft. „Ik ga heen, maar Ik zal u den Trooster zenden en Hij zal u alle waarheid lee- renDat woord door Jezus tot zijn Apostelen gesproken, beteekende de geboorte der Kerk en de voorspelling der onmisbare, der vóór alles noodige genade. Dat toch is het ondoorgrondelijk» geheim van den Pinkster-Zondag, dat de Geest Gods op het onverwachts, plotseling uit den hemel neerdaalde en zich in zichtbare gedaante neerzette boven de hoofden van Jezus' leerlingen. En dan opeens staan daar de onwrikbare pijlers van Gods Kerk ge plant. Dan zijn de geloofspredikers geboren, die voor de leer van den Gekruisigde hun leven zouden geven. De angstige, klein zielige leerlingen ontvingen, martelaarsbloed. Zij beginnen te spreken in alle talen; zij doen wonderen zij verkondigen een nieuwe leer en h u n woord, dat het woord Gods is, draagt vrucht: Zij veroveren de we reld, de massa, die niet luisterde naar den Zaligmaker zelf, die Zijn Godheid loo chende, toen Hij in hun midden was, die niet overtuigd werd door Zijn grootste wonderen. Na Zijn Verrijzenis, gelooft zjj in het woord van Zijn leerlingen. Dat was het werk der genadé, het werk van den Heiligen Geest. Daaraan denken wij te weinig bij al ons tobben en zwoegen, ook bü ons werk voor de uitbreiding van het Godsrijk. 't Is goed, dat het geloof wordt verkondigd, dat de onwetenden worden onderricht; dat de dwaling wordt bestreden. Maar vóór alles behoeven wjj en heeft de wereld noodig, genade. Want zonder den H. Geest kun nen wij niets: sine tuo numine nihil est ln homine, nihil est innoxium. Daarom Is het jaarlijks terugkeerend Pinksterfeest zoo heilzaam, om cms aan. RIME: onze eigen ongenoegzaamheid en de on misbaarheid van den Heiligen Geest te her inneren. Daarom blijft dat eeuwen-oude gebed der H. Kerk altijd jong'. „Kom, H. Geest!" Dat is de smeeking, met aandrang en overtuiging. Dat is het onverwoestbaar geloof in de almacht der genade. „Vervul de harten uwer geloovigen en ontsteek in hen het vuur uwer liefde." Dat is de we- enschap, dat met het licht des geloofs van zelf het vuur der louterende liefde in ons begint te ontbranden. „Zend Uwen Geest af en zij zullen herschapen worden." Het is de vaste zekerheid, het onschokbaar geloof in de oppermacht van Gods Geest, die ook zonder menschelijke hulp in staat is, om van een zwakke een sterke, van een lafaard een held, van een zinneiyken mensch en heilige te maken. Wanneer alle hellekrachten op ons los stormen en de wereld bedreigd wordt door orkanen van ongeloof en zedeloosheid, is het vari dien Geest alleen van Wien wij vertrouwvol belijden: ,,E n G ij zult het aanschijn der aarde vernieuwe n!" HOMO SAPIENS. Ged. Staten van Noord-Holland stellen [ander naar genoegen van de herbergiers. voor, het Waterschap Marken op te richten daarvoor een £ijzonder Reglement van be stuur vast te stellen en ten behoeve van de be maliifgsinrich ting op het eiland Marken 'en maalkten en braken, als raadsheeren op hun verheven zetels. Om de prijzen der tul een bijdrage uit de provinciale kas te vqr- leénèn ten bedrage van 1/3 gedeelte der stichtingskosten tot een maximum van 8700. Verder stellen zij wijzlgingèn voor in het Bijzonder Reglement van Bestuur voor den Oosteinderpoelpolder. voor den polder Assendelft, voor het Hoogheemraad schap Rijnland. Prov. Electricitcitsbedrijf Ged. Staten bieden ter goedkeuring aan een suppl. begrooting van het P.E.N., groot f 1.646.800 voor uitbreidingswerken, o. m. 30.000 voor het vergrooten van de .10 K.V. transformator- en draaitransformatorcapa- citeit in het station Oterleek, 49.000 voor een draaitransformator te Zunderdorp, 7000 voor idem twee te Diemen; 850.000 voor het leggen van een 50 K.V. verbin ding vanaf de centrale der Hoogovens te Velsen, via Uitgeest naar Wormerveer en 600.000 als voorschot aan de P.E.G.E.M. ten behoeve harer uitbreidingswerken. Subsidies Ged. Staten stellen voor een bedrag van 10.000 'sjaars ter beschikking te stellen van Ged. Staten, teneinde daaruit bijdragen te verleenen aan de Vereeniging tot bestrti" ding van de tuberculose onder het rundvee en van andere veeziekten in Noord-Holland 1 per gecontroleerd dier en 'f 25 per af geslacht dier). Bü onze voorouders, zegt Schrevelius, an no 1657 waren de uitheemsche tulpen slech te en wilde bloemen, die tusschen distels en doornen in de bosschen en wildernissen groei den. Op onverklaarbare wijze zijn deze tul pen uit Languedoc in Frankrijk in ons land gebracht. En naarmate de zotheid van het volk toeman naar die mate steeg het aan zien der tulpen, enkel en alleen om de ver scheidenheid harer kleuren. Toen Carolus Cluslus, Botanicus van beroep, deze tulpen leerde kennen en liefhebben, begon hij de- zelven in heel Nederland te kWeeken, waar door de andere bloemen in aanzien begon nen te dalen. De roos was niet meer in tel, de Kroon Imperial moest het voor de tulp af leggen, en de Violetten werden nog slechter dan wier geacht. Alleen de tulpen, bloemen van vruchtbaar zaad, werden zonder eind ge teeld en gingen in aantal de sterren aan den hemel en het gras in het veld te boven. Het was, alsof een booze geest, die' met zijn vergif de wereld bezwalkte en de har ten van velen betooverde, uit de hel was op gestaan. Om maar immer meer luister bij te zetten aan de tulpen, gaf men ze de schoonste na men en eere-titels. De mooiste was nog niet goed genoeg, daarom gaf men een tulp zelfs den naam van Semper Augustus. Dat de grooten en.machtigen tulpen zaai den, kweekten en plantten, alleen voor hun genoegen, en deze overeenkomstig hare waarde op prijs hielden, zulks tot eer en glo rie van het vak, zonder vuil gewin, ware wel te verdragen geweest. Maar zoodra het ge not van tulpen kweeken begon te ontaarden in vuilen winstzucht, begonnen ook de bloe- miste allengs meer van den eerbaren weg te dwalen, enkel en alleen maar lettende op de materieele zijde van het vak. Hierdoor werd de liefde voor de tulpen bij vele men schen aangewakkerd. De eene kocht, weer een ander huurde een tuin en wierpen zich als hyena's op den tulpenhandel. Men begon als om strijd te planten en te zaaien. En juist door dezen wedloop is een overproduc tie ontstaan. Eerst begonnen de rijken en vermogenden, daarna de tuinders en hove niers, en daarop volgden de wevers, die ge touwen en spoelen in den steek lieten, om mede Flora te dienen. Nog meer andere ge wone lieden, als kramers, kleermakers, schoenlappers, enz., kwamen in het gilde. Het had strafbaar moeten zijn, dat zjj, die kaal en berooid waren, hun gereedschap, waarmede zy hun brood moesten verdienen, verkochten, om daarna langs de straten te slenteren, de markten, kroegen en andere winkels te bezoeken, om de pry'zen en waar den der tulpen te leeren kennen en zich zoo doende in het zoogenaamde nieuwe vak te bekwamen. Ook dat zy de Collegien in de herbergen bezochten en ten overstaan van een daar zetelenden Secretaris, die daar alles te boek stelde, maar raak kochten en ver kochten. wat zy niet bezaten en bovendien nog veel geld besteedden aan het gelag, al naar gelang de tulpen in getal en gewicht golden. Dit hoorde er nu eenmaal by. Men beschouwde elkaar en ook zich zelf als een in optima forma Florist, als men niet uit blonk hi luidruchtige dronkemans veelpraat». Men was daar vrooiyk, scherste, schimpte, lachte en klapte in de handen. En men meen de Flora niet beter te kunnen dienen, en zich niet beter van zijn taak te kunnen kwy- ten, dan door zooveel mogeiyk roemers wijn te ledigen. Als twee honden vechten om een been, gaat er een derde mee heen. In dit geval was het de herbergier. Het aantal dezer negotianten nam dage- lyks zoo toe, dat één herberg niet genoeg meer was. Doordat de Floristen uit alle wij ken byeen kwamen en om de menschen zoo veel mogeiyk tot den tulpenhandel aan te moedigen, werden meerdere Collegiën ver ordineerd en bijeenkomsten gehouden, een en In deze Collegiën zetelden de heeren, die aangesteld waren tot het koopen en verkoo- pen der bollen en naar eigen welgevallen wet- pen al maar op te jagen en ook uit het oog punt van yverzucht daagde men elkaar als om een strijd uit tot koopen en verkoopen. Deze handel ging er gek aan toe. De gekoch te bollen werden dadelyk weer verkocht. Het was een heen en weer handelen, men ruilde en verwisselde dat het een lust was. De actie die men had, werd dadeiyk weer op anderen getransporteerd, en naar men meende, alles met winst. De dwaasheid van de zich met dezen han del ophoudende kooplieden nam zulke af metingen aan, dat ze in de oogen van de ge matigde buitenstaanders als betooverd toe schenen. Terwijl de dolheid van de koopers en ver- koopers toenam, stegen de pry zen der tul pen schrikbarend. Iedereen beloofde zich gou den bergen, begonnen ongewoon fortuin te maken en deed dagelyks groote beloften ter eere van Flora. Sommige beenen konden de zoo gemakkeiyk verworven rijkdom en weel de niet verdragen, want deze Floristen lieten zich voorstaan jonge Grave en zoo rijk als een Keizer te zyn. Ook de onmatigheid, een der oorzaken van Flora's ondergang, nam zienderoogen toe. Ondertusschen slopen bedriegers heimeiyk de gelederen der Floristen binnen, zy be zochten de Collegien, bespionneerden alle handelingen en wisten door hun geslepen practyken de pry'zen steeds op te jagen. Daarnaast hielpen nog door bloemisten om gekochte personen een handje mede om de prijzen op te voeren, door evereenkomstig de afspraak met hun z.g.n. lastgevers, quasi be paalde soorten voor grove prijzen te koopen. Weer anderen wisten zich behendig en arg listig de gunst van de bloemisten te verzeke ren. waardoor zij by dezen crediet kregen en aldus maar raak kochten, met de gedachte het eindje zal den last wel dragen. Al deze omstandigheden hebben er niet weinig toe bügedragen, om de tulpenprijzen ongeloof lijk te doen ryzen. Door deze kunstmatigen opgevoerde pryzen schryft het Kweekersblad, werd menige nieu weling verblind, die brandende van verlangen naar fortuin, zich als uitgelaten op dien han del wierp. Nu was het ook niet meer de pijnewaard.j om de tulpen per stuk en per aas voor all maar hoogere prijzen te veilen. Tulpen van goede herkomst en van de beste soorten wa- ren niet meer te waardeereu, waren zelfs niet meer voor geld te koop. Iemand, die een zoo-1 danig soort bezat wilde 't voor geen geld ter wereld afstaan. Ja 't is zoover gekomen dat men de dierbare bloemen bij gewicht en ge tal als diamanten kocht en verkocht: geheel naar willekeur van hen, die in dit opzicht het hoogste gezag hadden. Deze opdrijvery is zoover doorgedreven, dat men een bolletje van 20 greinen voor 700.en een ander voor vier en meer duizend gulden prijsde en verkocht. gegeven van de zoo uitstekend geslaagde feesten, hetgeen den voorzitter aanleiding No. 18, no. 5. gaf, om den secretaris een byzonder woord van dank te brengen voor den veel omvat den arbeid, welke werd verricht. Door den penningmeester, den heer C. J. Miermans, werd vervolgens het financieel verslag uit gebracht. De rekening sloot met een bedrag aan inkomsten en uitgaven van 27597J2. Het batig saldo bedraagt 192.01. wy laten hieronder een gespecificeerde opgave van de inkomsten en uitgaven vol gen. De cyfers zullen onze lezers ongetwy- feld interesseeren: De uitgaven waren: Historische Tentoon stelling 1512.38. Hist. Optocht 2103.62; Tuinbouwtentoonstelling 613.58; Bloemen tentoonstelling 519.05; Landbouw en Vee teelt 272.94; Handel en Nyerhêid 560.69; Tegeltableau Raadhuis 408.50; Uitgave Ge denkboek 1759.60; Sportfeesten 992.61; Volks- en kinderfeesten 385.83; Aanleg ter reinen en omgeving 2753.04; Huur gebouw, tenten en terrein 3164.45; Muziek, zang en vermakelijkheden 274.17; Uitdeeling aan behoeftigen 240.—; Subsidie winkelweek 67.45; Prijzen straatversiering en illumina tie 80.Aangekochte medailles 1215.83; Opbouw en verlichting van het Oud-Hol- landsch Marktplein 2112.90; Vuurwerk 618.11; Kosten offlcieele Opening 104. Licht, water, enz. 819.58; Reclamebiljetten, verspreiding en advertentiën 1280.58; Druk werk, zegels en telefoon 455.60; Loonen en administratie 1860.26; Diverse onkosten 1230.40. De Inkomsten bedroegen: By dragen van particulieren en Instellingen 3333.25; En treegelden 12064.28. Opbrengst verkoop ge denkboek 1386.15; Bydragen voor medail les 1105.—; Subsidie van de Kamer van Koophandel 100.—; Entree's en verkoop boekjes Hist. Tentoonstelling 1369.37: By dragen deelnemers Hist, optocht 1068. Standhuren afd. Handel en Nyverheid 3166.90; Entree-gelden sportfeesten 369.85 Standhuren en Pachtsommen ƒ3063.60; Pro grammaboek 412.50; Verhuur reclame vak ken 158.Diverse ontvangsten 0.22. De heer Miermann gaf hierna een over zicht van het uitgebreide werk voor het fi nancieel gedeelte. Het was voor het comité een eere taak om zóó te financieren, dat. het waarborgfonds niet behoefde te worden aangesproken. Dit is gelukt en de penningmeester, wenschte het Comité hiermede dan ook te filiciteeren. De rekening en verantwoording waren door een commissie nagezien en in volmaakte or de bevonden. De heer de Casseres meende dat uit de vergadering een woord van hulde en byzon- dere waardeering moest gesproken worden voor het werk van den penningmeester. Btj dergelyke gelegenhelden ziet men anders al- tyd, dat het waarborgfonds moet worden aangesproken. Hier kon het merkwaardl- gerwys onaangetast biyven. Daarvoor ver dient het comité, maar vooral de heer Mier mans, een woord van hulde. De voorzitter sloot zich by deze woorden aan. Met algemeene stemmen werd hierna be sloten om het batig saldo ter beschikking te stellen van de commissie voor de uitdee ling aan béhoeftigen. Voorts werd besloten om de bescheiden betreffende de feesten zooals verslagen, etc. in het gemeente-archief te bewaren Alvorens tot ontbinding van het comité werd overgegaan, verklaarde de voorzitter, dat het hoofdcomité met groote voldoening is werkzaam geweest en dat het aan de fees ten een aangename herinnering zal behou den. Spr. dankte de leden voor de aangename samenwerking en het vertrouwen, hetwelk in hem Is gesteld. Hierna nam de burgemeester Jhr. J. C. W Strick van Linschoten het woord. De burgemeester herinnerde allereerst aan de oprichting van het comité, waartoe hy het initiatief heeft genomen. Men heeft hem destyds op opehlijke, ja zelfs onbeschaamde wijze, te kennen gegeven, dat hij de samen stelling niet goed geregeld had. doch de practyk heeft later zeer duidelyk het tegen deel bewezen. De Burgemeester bracht hierna aan allen die zich bij de organisatie der feesten ver dienstelijk hebben gemaakt, namens het ge meentebestuur hartelijken dank. Het ge meentebestuur heeft niet voorbijgezien, dat een groot gemeentebelang is gediend. De naam Beverwyk zwierf op veler lippen. Er Is groote propaganda voor de gemeente ge maakt. Tot zelfs in het buitenland hebben de feesten de aandacht getrokken. Spr. wenschte in 't. bijzonder dank te be tuigen aan het hoofdcomfté en vooral aan zyn voorzitter, Mr. Moens (applaus.) Na deze woorden van eiUWltelykheid ver klaarde de burgemeester het algemeen co mité voor ontbonden. Na een dankwoord van den voorzitter, werd de bijeenkomst gesloten. De slotvergadering van het Algemeen Comité Gisterenavond werd ln liet K. S. A.-ge bouw de slotvergadering gehouden van het Algemeen Comité der herdenkingsfeesten 1276—1926. De voorzitter van het hoofdcomité Mr. A. Moens, opende de vergadering met een wel komstwoord en deelde mede, dat verschil- 'eiide omstandigheden oorzaak zyn geweest, iat deze vergadering zoo laat wordt gehou- 3«n. Door den secretaris, den heer W. de Groot, j werd hierna een keurig en uitgebreid verslag I Onderzoek en maatregelen der Provincie. Verschenen is het rapport inzake Werk loosheidsbes try ding, uitgebracht door Ged. Staten van Noordholland. De kennisneming van de door de gemeen tebesturen verschafte gegevens, vestigde aanstonds de overtuiging, dat ln Noord holland slechts in enkele plaatsen werk loosheid van eenige beteekenis wordt aan getroffen. Op het platteland is zjj over het algemeen een onbekend verschynsel. Hier en daar kan hoogstens van seizoen- slapte in de land* en tuinbouwbedrijven worden gesproken, terwyi zich overigens in tyden van eenigszins aanhoudende vorst ln genoemde bedrijven en in de bouwbedryven uit den aard der zaak eenige werkloosheid vertoont. Laatstbedoelde omstandigheid dient byvoorbeeld in het oog te worden ge houden by de beoordeeling der cyfers voor de maand Januari van dit jaar, toen de vorstperiode eenige weken aanhield. Zoodra de dooi invalt, komt aan deze werkloosheid weer een einde en bijzondere maatregelen te harer bestryding behoeven derhalve niet te worden getroffen. Van emer beteekenis Is de werkloosheid in de steden Alkmaar, Amsterdam, Haar lem, Helder. Hilversum, Hoorn, Naarden, Purmerend, Weesp en Zaandam, terwyi ook in Haarlemmermeer en Zandvoort en op de eilanden Marken, Terschelling en L*k het aantal werkloozen naar verhouding van de bevolking grooter is dan elders. Toch is naar onze overtuiging de omvang der De Tweede Kamer heeft gisteren de motie Sannes tot instelling van het Staatspensioen verworpen. Het vliegtuig, waarmede luitenant Koppen naar Indië en terug vloog is b(j een landing te Oldebroek zwaar beschadigd. De Haagsche rechtbank heeft gisteren de behandeling voortgezet tegen mr. L. P. D. in zake het faillissement van de Discontobank voor Credietinstellingen. Verdachte werd op last van de rechtbank op vrUe voeten ge steld. Het Amsterdamsch Concertgebouw-orkest te Keulen. Een doorvoerverbod van Duitschland en Zwitserland. varkens in Barometerstand 9 uur v.m.: 774. Vooruit. OPTICIENS FABRIKANTEN Licht op De lantaarns moeten morge* worden opgestoken om; 9.34, Maandag om 9.35 en Dinsdag om 9.36. werkloosheid ook in de genoemde plaatsei niét van dien aard, dat zy het nemen var byzondere maatregelen door de Provincie en het inslaan van een anderen weg dan tot dusverre door haar is gevolgd, zouder wettigen. Werkloosheidsbestrijding. De zorg voor de bestryding der werkloos heid is naar de meening van Ged. Stater in de eerste plaats taak der gemeente en de hulp, die de Provincie in dezen kar verschaffen, teneinde te voorkomen, dat de behartiging van dit belang te groote offers van de gemeente zou vergen, behoort, zoo lang de omvang der werkloosheid niet van abnormale beteekenis wordt, slechts een aanvullend karakter te dragen. Als regel zal die hulp kunnen bestaan in het ver leenen van geldeiyken steun op den tot dusver gebruikelyken voet. Het college heeft ook geen bezwaar om e.v. in voorkomende gevallen ook in de kosten van verplaatsing of hulsvesting by te dragen, zy kan ook voorlichting verschaffen. Verder behoeff de Provincie, naar de meening van Ged. Staten, niet te gaan Het euvel heeft in Noordholland niet zoo- danigen omvang bereikt, dat voor de Pro vincie de noodzakeiykheid zou bestaan om los van de gemeentetiesturen het initiatief te nemen voor de uitvoering van wer ken, die uitsluitend met het doel van werk verschaffing zouden worden ondernomen Ged. Staten wyzen er op, dat de werken voor het provinciaal electriciteits- en wa terleidingbedrijf veel werkkrachten zullen eischeji. Ook op andere werken wordt ge wezen. Ged. Staten behandelen voorts verschil lende opmerkingen van gemeentebesturen. Vestiging van nieuwe industrieën, verplaat sing van landarbeiders, emigratie kunnen Ged. St. niet beinvloeden. Uitbreiding van landbouw wordt reeds door de Provincie gesteund, evenzoo wordt aandacht gewyd aan den aanleg en verbetering van wegen en kanalen. Van de opgeworpen plannen tot droogmaking van wateren voelen G. S. alleen wat voor de demping van wateren in Ilpendam, Landsmeer en Worm er. Dit zou voor Amsterdam van beteekenis zyn en daarom is de aandacht van het gemeen tebestuur van Amsterdam daarop gevestigd. Het college is bereid bemiddeling en steun te verleenen. In de antwoorden van enkele gemeentetiesturen wordt gewezen op de mo- gèiykheid van bebassching van duinterrein als middel tot werkverschaffing. In de na- byheid van badplaatsen ligt het op den weg der gemeentebesturen om het initia tief te nemen en de Provincie kan steu nend optreden. Op het Provinciaal landgoed te Castricum zijn dezen winter vele werk loozen te werk gesteld en Ged. St. willen wel op dien weg voortgaan met behoud van natuurschoon. Verdere maatregelen zyn van G. S. in dit opzicht niet te wachten. Amsterdam kan desgewenscht in zyn duin- bezit werkloozen te werk stellen. Behoefte aan toepassing van den zevenden titel der onteigeningswet is in deze provincie nog niet gebleken. Eventueel kan zulk een onteige ning door de Provincie worden bevorderd. Voor een uiï eigen beweging optreden van Ged. St. bestaat in dit opzicht geen aan leiding. In hoever er aanleiding kan zijn cursus sen voor opleiding tot andere beroepen te steunen, kunnen Ged. St. nu niet in het algemeen beslissen, aanvragen om subsidie® moeten worden afgevraagd. Op de tiegrooting van 1929 zal wederom een som van f 200.000 worden opgenomen tot dekking van de uitgaven tot bestrijding van de werkloosheid. (Hoogere Handelsschool) Te HAARLEM Tot gecommitteerden by het dit jaar te houden eindexamen aan de H.BJS. A syn benoemd de volgende heeren: prof. dr. N. W. Posthumus, prof. mr. P. A. J. Losecaat Vermeer, A. J. J. Beljnes, ir. W. J. Burgers- dyk, J. A. van Daalen, Jhr. J. C. Molleras, M. Petrle, mr, dr. W. P. Vis en Rego Veth.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1