De
vierde Nederlandsche
Katholiekendag
Maastricht
m
..MB
Nevenvergaderingen
De groote slotvergadering in de St. Servaaskerk
De derde algemeene
vergadering.
Donderdag
/f/A/G
£XTRA
moeit m&n
uMvvriden.
Igr. Diepen op de sectie-verga
dering van de Katholieke Sport.
De sectie-vergadering van de Katholieke
sport werd Woensdag bezocht door Mgr.
Diepen, bisschop van Den Bosch.
Mgr. voerde enkele oogenblikken het
woord en wees op de groote gevaren van
de neutrale sport.
Onze Katholieke sportvereenigingen moe
ten worden gesteund en vooral onze intel-
lectueelen en beter gesitueerden moeten dat
ook beseffen.
De plaats van onze Katholieke jongelui,
van alle rangen en standen, is in onze
katholieke sportvereenigingen.
Mgr. sloot met den wensch, dat door
dezen Katholiekendag de overtuiging ver
sterkt mocht zijn, dat Christus ook in de
sport, als Koning erkend moet worden
(applaus)
Christus' Koningschap
Missie-actie.
door de
De sectie-vergadering, waarin gisteren
behandeld werd „Christus' Koningschap
door de Missie-actie," werd o. m. bijge
woond door Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering
en door Z. D. H. Mgr. Dr. Jan Olav Smit.
Mgr. Van de Wetering sprak een kort op
wekkend woord en zeide, dat Missie-actie
in onze dagen een noodzakelijk apostolaats-
werk is. Iedere Katholiek Is verplicht het
Missie-werk te steunen.
Ook Mgr. Dr. Jan Olav Smit, die later
ter vergadering kwam, sprak een kort aan
bevelend woord voor de Missie in Noor
wegen.
Het leeken-apostolaat
Na de inleiding van den heer P. Kasteel
over het Leekenapostolaat, volgde gisteren in
de desbetreffende sectievergadering levendi
ge gedachtenwisseling, waarin o.m. de wen-
schelijkheid van een katholiek volksdagblad
met ochtendeditie werd bepleit.
Op voorstel van den voorzitter sprak de
vergadering als haar allernadrukkelijksten
wensch uit, dat de moeilijkheden in dit op
zicht zouden mogen worden overwonnen en
dat er met den grootsten ernst en de grootste
kracht naar gestreefd zou worden om dit ka
tholiek volksdagblad met ochtendeditie tot
stand te brengen.
De nevenvergaderingen
In den middag werden onderscheidene
nevenvergaderingen gehouden.
Het was opmerkelijk,, dat deze nevenver
gaderingen over 't algemeen zeer goed be
zocht werden.
De leden van de verschillende nationale
organisaties, welke deze nevenvergaderin
gen hadden georganiseerd, waren blijkbaar
in grooten getale, speciaal voor deze neven
vergaderingen opgekomen.
In de Stichting de Stuers werd 'n neven
vergadering gehouden door de Federatie
van Liturgische vereenigingeh in Nederland'.
Hier werd het woord gevoerd door den
Zeereerw. Pater L. Veridilst O.P., die sprak
over het feest van Christus-Koning, dat
weer een aloude, liturgische traditie in eere
herstelt. De gedachte aan Christus'Koning
schap, aldus spr., oriënteert het zieleleven
van den liturgisch denkenden mensch en
biedt den ulterlijken eeredienst menige
practische raadgeving.
St. Vlncentius-Vereeniging
De algemeene vergadering van de St. Vin-
centius-vereeniging, onder leiding van den
voorzitter Jhr. Mr. L. von Fisenne, was uit
stekend bezocht. Uit alle oorden des lands
waren Vincentianen naar Maastricht geko
men om deze vergadering bij te wonen.
Pater Colsen uit Nith (L.) en Mr. L. J.
W. Smit uit Breda spraken over de bevor
dering van Christus' Koningschap door mid
del van den arbeid der St. Vincentius-Ver-
eeniging.
R.K. Werkgeversvereniging
Ook de nevenvergadering der Algemeene
R. K. Werkgeversvereeniging is uitstekend
geslaagd.
Het kleine zaaltje was zoo vol, dat men
zelfs naar een andere localiteit moest uit
zien.
Hier werd het woord gevoerd door Mr.
Dr. A. Borret S.J.
Een levendige gedachtenwisseling volgde
op het gesprokene.
Nevenvergadering van den
R.K. Vrouwenbond
Ook deze vergadering was uitstekend be
zocht.
De Zeereerw. heer G. W. Bolder uit
Utrecht, geestelijk adviseur der Federatie
van R.K. Vrouwenbonden in Nederland,
voerde hier het woord.
De Eerw. spreker hield een krachtig plei
dooi voor de vereeniging van alle R.-K.
Vrouwen van Nederland in den R.K. Vrou
wenbond en noemde dit een levenskwestie
voor den R.K. Vrouwenbond.
We kennen geen vakken of standen in
den R.K. Vrouwenbond, alle R.K. vrouwen
komen bij ons thuis.
Daar is een streven bij enkele stands
organisaties, van de R.K. Werklieden en de
Landbouwers, om eigen stands-vrouwen
organisaties te stichten. Spr. moet dit stre
ven afkeuren. Het beteekent versnippering
van krachten er. net gaat ook in tegen het
uitdrukkelijk verlangen van Z. H. den Paus
en van de Bisschoppen van Nederland. Als
alle organisaties gingen doen, wat de R. K.
werklieden en boeren willen, dan kon de
R.K. Vrouwenbond wel verdwijnen.
Bij de mannen zijn verschillende organi
saties voor de onderscheidene standen
noodzakelijk geworden. Bij de vrouwen is
dit, gelukkig, niet het geval. En doordat de
vrouwen niet in afzonderlijke standsorgani
saties gesplitst zijn, voelen zij minder het
standsverschil en kunnen zij uitstekend in
één organiatie worden samengebracht. De
praktijk heeft dat uitgewezen.
Paus Pius X heeft ook uitdrukkelijk de
wensehelijkbeid betoogd, dat alle vrouwen
in één organisatie zouden worden vereenigd
opdat daardoor de Katholieke solidariteit
die in het huisgezin en in de maatschappij
heerschen moet des te sprekender tot uit
drukking zou komen.
In het tweede deel zijner rede gaf spr.
vetwhillende praktische wenken om den
R.K. Vrouwenbond aan zijn doel te doen
beantwoorden. Het moeten geen mevrou-
wen-bor'en worden; daar moet inderdaad
plaats zijn voor vrouwen van iederen stand
Het is ook volgens spr. gewenscht, dat de
R.K. Vrouwenbonden aan stoffelijke zaken
de noodlge aandacht wijden en daarbij met
verschillende groepsbelangen rekening hou
den. Katholieke vrouwen zijn hier en daar
lid van de Nederl. Vereen, van Huisvrouwen,
omdat deze de stoffelijke belangen, naar
men zegt, beter behartigt. Die belangen mag
de R. K. Vrouwenbond niet verwaarloozen
on hij moet daarbij rekening houden met
de verschillende standen, die hij omvat. Een
kookcursus voor meisjes uit den hoogeren
stand, moet anders ingericht zijn dan een
kookcursus voor meisjes uit den werkmans
stand.
Spr. besloot zijn met groote aandacht ge
volgde lezing met een krachtige opwekking
tot alle aanwezigen om te ijveren voor groot-
T.aking van den R.K. Vrouwenbond.
Ook de R.K. Vrouwenbond, omvattende
de eerste opvoedsters van het opgroeiend
geslacht, kan van onberekenbaren invloed
-ijn om Christus' Koningschap in de harten
te vestigen.
Ten slotte werden nog nevenvergaderin-
gen gehouden van het St. Bernulphusgilde
en de Alg. R.K. Kunstenaars-vereenlging,
waar de heeren Huib Luns, Ir. H. Thunnis-
sen en J. M. van Hardeveld het woord voer
den en van het St. Petrus Canisius genoot-
chap tot behoud des geloofs, waar de heer
J. J. M. H. Ny'st als inleider optrad.
We brachten hedenmiddag nog een kort
kezoek aan de tentoonstelling van de
.Petra", die gehouden wordt in den merk-
waardigen gothischfn omgang van de
Mariakerk, waarbij ons bleek, dat de ten
toonstelling een buitengewoon druk bezoek
genoot. Zeer vele bezoekers der nevenverga
deringen bezochten na afloop^hunner ver
gaderingen de tentoonstelling.
Op de tentoonstelling zelf komen we nog
terug.
Vermelden we verder nog, dat Z. D. H.
Mgr. H. van de Wetering hedenmiddag
voor zijn vertrek naar Utrecht in gezel
schap van den Hoogeerw. Deken van Maas
tricht nog een kort bezoek gebracht heeft
aan het genadebeeld van O. L. Vrouw
31 er re der Zee en enkele oogenblikken in
stil gebed voor de beeltenis heeft doorge
bracht.
In de St. Servaaskerk werd gisteravond te
8 uur de derde algemeene vergadering ge
houden. Het eerst werd het woord gevoerd
door prof. Dr. A. Barge uit Leiden, die een
rede hield over:
iiET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS IN
DE WETENSCHAP.
Rede van prof. dr. A. Barge.
Als wü den Christus, de meest onmiddel
lijke openbaring Gods erkennén als den Ko
ning onzer ziel, den Koning van oris leven,
den Koning, Dien wij dienst en cijnsplich-
tig zijn met geheel ons wezen en al zijne
vermogeijs, hoe zullen wij dan niet een eer
er in stellen Hem te huldigen, vooral in
datgene waardoor ons God boven geheel
Zijne zichtbare schepping verheven heeft.
Het goede, de waarheid, het schoone, zie
daar de elementaire begrippen, die ons
leven vervullen en richten moeten, de be
grippen, die ons een afstraling zyn van den
Ongeschapene, die aan alle zün het aanzijn
de genoemde vraag blüf stilstaan, dan ls Christus' Koningschap als de conditio sine heden, de hoop der toekomst! Wie zal hun
het, omdat ik meen, dat wü een psycho- qua non om individu en maatschappü te die eereplaats in den stoet betwisten!
Welke ls de beteekenis der wetenschap in
het menschelijk leven?
Het is een bü uitstek Katholieke gedachte,
dat het leven een doel heeft. En dat levens
doel is geen ander, dan dat wij de eer heb
ben te zijn van Hem, die óns gemaakt
heeft. Wij zijn een werkstuk Gods en de
voortreffelijkheid, de volledigheid, waar.
mede wij in de realiteit beantwoorden aan
Zijn goddelijke conceptie, is Zijn lof, Zün
eer, Zün glorie.
Ons, menschen, ls dit verheven doel, de
eer te zijr. des Scheppers door de rede be
wust en wü bezitten in onzen vrijen wil het
onvergelijkelük voorrecht, in vrijheid aan
het voltooien der schepping te mogen mede
werken.
Wü hebben ten taak heel de schepping
c doorvorschen en na te speuren, welke
wetten de stoffelyke ordening van den kos
mos beheerschen, wit er schuil gaat aan
eigens in de geheimen der organische, der
levende wereld, welke oorzaken aan de ver
schijnselen in dit leven en denken en sa
menleven der mènschen ten grondslag lig
gen,
logischen factor niet mogen over het hoofd
zien.
Tot de grootste zegeningen, die ons het'
geloof in dit leven schenkt, behoort heel
zeker, dat het aan dit leven zün diepen zin
geeft; een zin, die ons vrede doet nebben
met veel, dat zonder dit geloof in het leven
onverstaanbaar en onbillük lijkt en dat ons
leert berusten in wat anders wordt tot een
onbegrepen kwelling.
De hoofdoorzaak ligt in onze Vaderland-
sche geschiedenis. Te dikwüls reeds ls hier
op, om ons toch maar vooral vrü te pleiten
van schuld de aandacht gevestigd, dan dat
ik dit uitvoerig zou hebben te betoogen. Ik
behoef u slechts te herinneren aan.het feit,
dat gedurende twee eeuwen lang de uit
oefening van den Katholieken godsdienst
in ons vaderland strafbaar was; dat Ka
tholieken gedurende dienzelfden tijd in
openbare ambten niet benoembaar waren,
en dat, toen de vrüheid van godsdienst en
de gelükstelling zijner beoefenaren een
maal feitelük was geproclameerd, er toch
nog een lange, lange periode is gevolgd,
waarop wij niet meer officieel, maar daar
om officieus toch niet minder uit ambte-
lijke posities werden geweerd.
Voor de beoefening der wetenschap onder
het Katholieke volksdeel is dit funest ge
weest, zooals zich zonder moeite begrüpen
laat.
Het resultaat van dit alles is dan ook ge
weest, dat onze Katholieke voorvaderen
meer en meer uit de hoogere ambten en
uit de magistratuur werden teruggedrongen
naar de kringen der kleine burgerij en dat
zü ln de kleine nering en in den landbouw
het vredig bestaan zochten, dat hun elders
niet werd gegund.
Wat dit alles voor de beoefening der we
tenschap heeft beteekend, laat zich gemak-
kelük denken, waar de Katholieke burgerij
op deze wijze nagenoeg alle contract met de
wetenschap verloor.
Met dat al is een toestand bestendigd,
weinig geschikt om den achterstand, het
resultaat van eeuwen, spoedig te doenver-
dwijnen. Of is het niet waar, dat d«^Uni
versitaire studie ook thans nog in onze
kringen over het algemeen wordt be
schouwd als de ietwat langdurige opleiding
tot een overigens weinig winstgevend be
roep? Men kan een vak leeren aan de Uni
versiteit, zeker en het geeft ook wel eenig
cachet dit gedaan te hebben, maar als men
den officieelen studietijd achter den rug
heeft, is het ook wel geweest en wordt het
tüd aan den arbeid, dat wil zeggen den
winstgevenden arbeid te gaan en eens te
laten zien, wat wel uit dat na zoovelè jaren
verworven diploma of die bevoegdheid te
halen valt.
Dat Iemand, die zich in de wetenschap
heeft begeven en daardoor gegrepen ls, zich
nog een andere levenstaak denken kan
dan zooveel mogelük geld maken, wordt nog
zoo zelden verstaan.
Maar zeker, Goddank, er zijn teekenen,
die hoopvol stemmen.
Daar .is allereerst de voortdurende ont
wikkeling van het Katholiek voorbereidend
hooger onderwüs, dat steeds meer Katho
lieken den weg naar de Universiteit aan
wijst en daar naast de roemvolle stichting
onzer Keizer Karei Universiteit te Nü-
megen.
Naast de gelegenheid, die de Keizer Karei
Universiteit aan de Katholieken als weten
schappelijke werkplaats biedt, naast de pér-
spectieven die zü voor e^n wetenschappelijke
carrière aan de universitair gevormde jon
geren opent en de uitbreiding van het aan
tal hoogleeraren, hebben wü een organisatie
noodig, die directen, daadwerkelijken steun
verleent aan hen, die de roeping gevoelen
zich geheel aan de beoefening der weten
schap te wüden en ook blük hebben gege
ven, de noodigé bekwaamheid hiertoe te
bezitten.
Het maken van studiereizen, nuttig en
vaak noodzakelük, naar laboratoria, biblio
theken of archieven buitenlands is kostbaar;
hoe weinigen zijn hiertoe zonder steun in
staat. Hoe groot is niet het aantal weten-
schappelyke tijdschriften met uiteraard
vooral in ons land beperkten lezerskring, dat
niet uit gebrek aan medewerkers, maar wel
uit tekort aan middelen ls moeten warden
opgeheven
Er bestaat echter een vereeniging, die ln
al deze nooden financieel steun en zoodoende
wetenschappelüken arbeid mogelijk maakt.
Het is de Vereeniging tot bevordering van
de beoefening der Wetenschap onder de Ka
tholieken ln Nederland, voor welhaast 25
jaren geboren uit het bü enkelen ontwakend
besef van het zoo juist gesignaleerd tekort.
Spr. dringt dan er op aan deze vereeni
ging te steunen
Moge, wanneer in de toekomst andermaal
op een algemeenen Katholiekendag een wa
penschouwing wordt gehouden over alle le-
vensuitingingen, die ons Katholiek begin
sel doordringen kan, 'n zeer triomfantelijken
toon opklinken uit het betoog van hem, die
dan over onzen wetenschappelijken arbeid
zal te getuigen hebben en moge dan eindelük
de vaststelling ook van ons wetenschappe
lijk reveil de glorie van dien dag uitmaken.
Gaan wü thans aan den arbeid, uit plicht
jegens het Nederlandsche Katholicisme,
dat zonder wetenschap geen volledige Ka
tholicisme is: uit plicht jegens ons vader
land, dat bij den cultureelen achterstand
van een zoo groot deel de bevolking geen
volledig Nederlandsche cultuur bezit, uit
plicht eindelijk jegens ons zelf om Christus'
wil!
brengen tot Christus. I Welnu, soortgelijke overwegingen als waar-
Spr. schetst dan de literatuur in het ver- aan de kinderen hun plaats ln onze proces-
léïien. sies danken, deden naar het mij voorkomt,
Indien 't gisteren a^dus was, is 't heden „Christus' Koningschap in de school" voor-
beter? Maar zyn wij er dan niet de getui- behouden aan deze vergadering, die thans
gen van hoe elkén dag door de wereldpers onze schitterende manifestatie ter eere van
een stroom van schandlectuur wordt uitge- dat Koningschap God geve op waardige
goten, waarvan de strekking geen andere is J wijze gaat besluiten,
d prikkeling van de laagste hartstochten
in den mensch? Dat zulke lectuur straffe
loos wordt verspreid, ook onder de jeugd,)
brandt als een schandvlek op de hoogge
roemde hedendaagsehe cultuur, is een
schande voor de maatschappü, die zich nog
toö'iéri durft mst het praedicaat christelijk
Is het wonder, dat een gevoel van moede
loosheid ons besluipt, wanneer wü de kansen
wegen van den strijd, .vaarin Christus, ook
in de letterkunde, alleen schijnt te staan
tegenover de „rootmachten der aarde: kunst,
talent, geld en per?? Maar ook thans zijn
er bemoedigende teeltenen.
Onder de katholieke jongere letterkundi
gen is bü ons het besef levendig geworden,
dat de kiinst mciet zün een uiting van
streven naar God. De volkomen aanvaar
ding van deze theorie is tevens onder hen
de duidelijkste aanvaarding van Christus'
Koningschap.
Zy voelen zich sterk in de eenheid van
den band des geloofs. Hun ideaal is Chris
tus, hun doel is Hem te doen regeeren over
en in de menschen, tot dat gemeenschappe-
lük ideaal'de zielen op te heffen, in de zie
len het sluimerend beeld te wekken Van die
heerlijkheid,daarbü niet eigen overwinning
te zoeken maax de glorie van God en Zijn
kerk. Vurige christelijke liefde, een sterk
gevoel van rechtvaardigheid, persoonlijke
heiliging, zullen hen in staat stellen dit
ideaal om te zetten in de daad.
Hun hoogste bezieling is God, Die Liefde
is.
Nu het verlangen van onze letterkundi
gen zoo zuiver !s ingesteld, mogen wij ver
wachten, dat de H. Geest, Wien zü bidden
het aanschün der aarde te vernieuwen, ook
hen zelf zal opvoeren tot het scheppen van
het heerlijke katholieke kunstwerk, dat in
waarheid 't Koninkrijk van Christus hier
op aarde uitbreiden en bevestigen zal.
Welke taak wacht dan de letterkunde? of
liever, welke taak hebben wy katholieken in
dit opzicht te vervullen?
Myn bede richt zich allereerst tot de be
gaafden, dat zü hun talenten in dienst stel
len van Christus' rijk. Er is Godlof nog
altijd een machtige drang naar godsdien
stige lectuur onder ons volk; het kernge
zonde hart der massa klopt nog altüd voor
het goéde en het edele.
Aan de katholieke literatoren is 't tegen
over het satanisch element het angelieke te
stellen! tegenover de verleidelijke schijn-
schoonheid de ware schoonheid en heerlijk
heid van Christus!
Ons geloof is een groote vreugde!
Aan de katholieke literatoren de hooge
taak voor dat vreugdevolle te getuigen, die
blüdschap mee te deelen en zoo waarlük
gelukkigen en blijden in Christus te maken!
In de tweede plaats richt zich myn bede
tot al wie leiding hebben te gevpn, tot de
opvoeders, tot de ouders vooral. Mogen zü
toch de noodzakelijkheid beseffen van toe
zicht op lectuur.
Er zou veel ten goede veranderen, als
alleen Jiet goede boek wérd gelezen.
Maar het werk der ouders zal niet ge-
düen, als zü niet zorgen in hun huisgezin
een zuivere echt Roomsche sfeer te schep
pen. Wij bevinden ons hier weer ln een cir
kelgang: hét huisgezin zal opgeheven wor
den door het goede boek, maar zyn verede
lenden invloed kan 't alleen doen gelden,
wanneer het huisgezin doorademd wordt
door Christus' goeden geur.
Een gewichtig aandeel ln de vorming van
geest en hart onzer jeugd hebben verder
alwie geroepen zün haar te onderwijzen.
Spr. wijst meer in het bijzonder op het
letterkundig onderwijs' dan de middelbare
scholen. -
Een machtige factor in de aesthetische
vorming en christelijke pedagogie is ook het
schooltooneel, afgezien zelfs van de pakken
de ontspanning en het gezond vermaak dat
't onze leerlingen kan bezorgen.
Dit gqldt evenzeer voor hetgeen onze
katholieke dilettanten met zooveel toewy-
ding doen buiten de school. Zij verdienen
ons aller steun en sympathie, hetzü ze
spelen in de patronaten, hetzy ze optreden
voor missievergaderingen en charitatieve In
stellingen of als moderne troubadours ln
dienst van het schoone over het land trek
ken.
Mün woord, aldus spr., moge eindelük een
aansporing tot allen zijn om trouw te
blijven aan den plicht die op eiken katho
liek in zake lectuur rust.
Derhalve laten we ons èn door productie
èn door consumptie dat eerbiedwaardig erf
deel onzfer -aderen waardig toonen, non
dégénérés filii! en dat zal gebeuren indien
wij diep in onze overtuiging de waarheid
heien, dét alleen een katholieke courant op
onze tafel mag liggen, dat het katholieke
boek te allen tijd verkieslijk is boven neu
trale lectuur; dat zal gebeuren indien zü
die talenteh hebben aan't werk tygen om
onder de genade van den H. Geest aan onze
katholieke gemeenschap het onontbeerlüke
katholieke boek tegeven.
De avond werd besloten met een gezel
lige bijeenkomst in de Redoute-zalen.
Vervolgens sprak de zeereerw. heer pas
toor E. E. K. H. Ribbergh uit Houthem-
Hoe sprekend komt in dit verband de st. Gerlach over:
beteekenis van de beoefening der weten-
schap in het menschenleven als noodzake
lük en van God gegeven hulpmiddel naar
voren.
Altüd en overal en telkens weer is het de
wetenschap, die het pad effent voor alle
menschelijk ondernemen in stand houdt en
verder ontwikkelt.
HET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS IN
DE LITTERATUUR.
Pontificale Hoogmis.
Hedenmorgen, op den laatsten dag van den
Katholiekendag te Maastricht, werd in de
St. Servaaskerk te half 9 de Pontificale
Hoogmis opgedragen door Z.Exc. Mgr.
Lorenzo Schioppa, Pauselyk Internuntius te
Rede van pastoof E. Ribbergh 's-Gravenhage.
i Het zangkoor der St. Servaaskerk voerde
Het Koningschap van Christus in de let- oncjer deze Pontificale Hoogmis uit de „Missa
„iavteren zal een gevolg, zal de bekroning, de Martyrum" van Refice. De organist,
Als' dus de beoefening der wetenschap in j uitstral ng zyn van Zijn Koningschap in de heer Tll Beckers voerde vóór de H. Mis
het menschelük leven de dubbele beteekenis bet individueele en maatschappelyke leven; uit; 5e symphonie van V/idor en na de H.
heeft van zedelijken plicht en van nood- bet zal de noodzakelyke, de geestdriftige jy[jS suite Goïnique van Boelmann.
i.cen van icuA. j uiting, de feestelijke viering zün van bet j
v/are, diepe leven, dat in zün volheid het j-n Ij. J
individu en de Maatschappü door Christus I U© SlCtV6rgSG6ni1fi[
ten deel werd. Te allen tijde dat leer; j Evenals de andere groote vergaderingen,
de geschiedenis was de godsdienst, waren wercj 00jj slotvergadering, die hedenmor-
religieuze emoties de eerste aandrift, da J te hali- elf aanving, gehouden in de St.
levende bron van alle kunst. De godsdienst servaaSkerk.
is de Moeder der kunsten. Het gevoel van j E)aar werd het woord gevoerd door Dr. Th.
het bovenmenschelijke, van het verhevene, j Veriioeven, 'directeur van het R. K. Centraal
dat uitteraard met alle godsdienstig voelen 3ureau voor Onderwüs te 's-Gravenhage, die
zakelyk, onontbeerlük hulpmiddel, dan is
de vraag gewettigd; Hoe staan wü, Neder
landsche Katholieken van dezen tijd hier
tegenover? Vervullen wü, Nederlandsche
Katholieken dezen plicht naar behooren,
bedienen wij ons genoegzaam van dit hulp
middel? Zijn onze arbeidsprestaties ten de
zen in evenredigheid met onze getalsterkte
in de Nederlandsche bevolking?
Deze vragen zün niet nieuw. Reeds voor
meer dan dertig jaren werden zü openlijk
geformuleerd en sindsdien zün zü vele ma-
en herhaald.
Toch dwingt ons het antwoord ze telkens
opnieuw te stellen en is het plicht ze ook
hier onder het oog te zien. Want nog altijd
is het antwoord verre van bevredigend. Nog
verbonden ls, brengt van zelf het ont
roerde gemoed tot verheffing van gedachte,
ven woord en stem, van gebaar en bewe
ging, met één woord tot stül, die een wezen-
lük kenmerk is van alle kunst.
Wanneer dit gezegd moet worden van
den godsdienst in het algemeen, hoeveel t8
altijd staan wü voor een ontstellend tekortmee. zal dat gelden van den c'nristelyken
en wat het ergste is: de massa heeft hier- godsdienst, waar Chr. voorwerp is van ons
van geen besef
Indien wü in de beoefening der weten
schap bü de nlet-KatholIeken zoozeer ach
terstaan, kan het ook zün, dat er in het
geloof, voorwerp van onze liefde en dus ook
van onze diepste schoonheidsontroeringen,
die als noodzakelük zullen uitstroomen en
stollen in de verschillende vormen van
Katholieke geloof iets is gelegen, dat, zookunst?
het al niet voor deze feiten mag worden
aansprakelijk gesteld, dan toch althans
eenig licht er op kan werpen?
Ik acht mü niet verantwoord, met op
deze vraag kortweg een ontkennend ant
woord te geven. Natuurlijk denk ik er niet
aan mü te gaan verdiepen in de oude op
werpingen, dat het geloof de wetenschap
aan banden legt, of dat de Katholieke
Kerk belang heeft bü de onwetendheid der
menschen.
Deze banaliteiten zün te dikwijls afdoen
de weerlegd, dan dat ik, mijn gehoor on
derschattend, u nog andermaal hierop ver
Onder de kunsten is de literatuur een van
de meest onmisbare factoren voor de ver-
werkelüking der christ. levensbeschouwing.
Want het zijn ten slotte de ideeën die de
wereld beheerschen, niet evenwel zoolang zü
blüven in het abstracte- domein der ge
dachte; levende daad zullen ze slechts wor
den als ze, vleesch geworden, naar het ter
rein der levende voorstelling worden over
gebracht.
Er moet zijn een maatscha*ppij door-
deesemd door een echt christelüke levensbe
schouwing, opdat uit deze opbloeie een echt
christlyke letterkunde; maar dan ook om
een gloedvolle rede hield over;
HET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS IN
HET ONDERWIJS
Rede van dr. Th. Verhoeven
gasten zou. Maar wanneer ik toch even bü gekeerd: een letterkunde in dienst van
Staat mij toe aldus spr., een oogenblik
uwe verbeelding te bepalen bij den triumf-
tocht van Christus-Koning, de Sacraments
processie, zöoals U die herhaalde malen in
uw leven zaagt rondtrekken door de paden
Uwer kerk. of. in straten uwer stad of tus-
schen de korenvelden buiten uw dorp. Voor
op het hoog geheven kruis, geflankeerd door
de koorknapen met hunne lantaarns; dan ln
lange tijen de verschillende corporaties met
de kleurige banieren en de brandende kaarT
sen; daarachter de zangers, voordragend de
stjofen, waÜrop de menigte telkens weer
antwoordt met haar geestdriftig. „Hosanna
filio David!"...... Eri danonmiddellijk
vóór de priesters uitde kinderen! de
"kleine jongens en meisjes, wuivend met
hunne lelietakken en strooiende hun roode
rozen over den weg, waarlangs de Koning
komt!
De kinderen! het welbehagen van God, de
vreugde der mensehen, de troost van het
Wanneer wij straks van hier gaan, zal het
zijn, bevestigd en gesterkt in ons voornemen,
om, gehoorzaam aan het woord dss Pausen,
krachtig mede te werken tot herstel van
Christus' Koningschap over het individu, het
huisgezin en den staat. Met brandende har
ten hebben wy, volwassenen, ons opgesteld
om onze Souverein in triomf terug te voe
ren naar den troon, vanwaar een verdwaas
de wereld Hem heeft verstooten. Rest ons
nog, onze kinderen samen te brengen in
Zijne onmiddellijke nabijheid, opdat zij Hem
zullen toewuiven met de leliën hunner on-
schuld en Zün weg zullen bestrooien met
den bloesem hunner liefde.
Die bevoorrechte plaats komt hun toe, niet
alleen, omdat zü eenmaal volv/assenen zul
len zijn, en wij dus op hen hopen voor de
toekomst, maar vooral ook omdat zij nu nog
kinderen zijn.
Hunner is het hemelrijk! Zij vormen de
keurbende van het leger, dat de wereld on
der Christus' Koningschap terugvoeren zal.
Hun kleinheid is hun grootheid, hun zwak
heid is hun onweerstaanbare macht. God
alleen is het bekend, wat de hedendaagsehe
wereld zou geworden zijn zonder vervroegde
kindercommunie; hoeveel roepingen van
kloosterlingen en priesters; hoeveel triomfen
van biechtvaders, predikers en missionaris
sen, hoeveel successen van politici en sociale
werkers wij te danken hebben aan het com-
municeerende kind.
Spr. geeft dan, wat betreft Christus' Ko
ningschap in de school, een vluchtige verge
lijking van voorheen en thans van hier en
elders. Daardoor kunnen duidelük uitkomen
de onbegrijpelüke milddadigheid van Koning
Christus te onzen opzichte en de zware ver-
antwoordebjkheid, die deswege op ons rust.
Vervolgens moge men zich afvragen, welke
plichten men met betrekking tot Christus'
Koningschap te vervullen heeft.
En ten slotte toont spr. aan dat met bet
oog op den stand van den schooltijd hier
te lande en de ernstige tijden, die wü be
leven, de doorvoering van dat Koningschap
de uiterste krachtsinspanning van ons vor
dert.
De vrijheid, die de Katholieke school
thans heeft, is een onschatbare rükdom,
maar geeft ook een ontzettende verantwoor
delijkheid. Wee ons, wanneer wij de gave
Gods zouden miskennen, die ons in de vrij
heid van ons onderwüs en in de financieele
gelijkstelling daarvan met het openbaar on
derwijs geschonken is!
Wee ons, wanneer wy lichtzinnig zouden
verzuimen met de lessen van het verleden
ons voordeel te doen, wanneer wy moedwillig
de oogen zouden sluiten voor wat het heden
ons in andere landen te aanschouwen geeft;
en zoo er toe zouden komen om de zege
ningen, waarmede Christus ons en onze kin
deren in Zün Koninklylce goedheid bevoor
recht, te onderschatten en te verspillen!
God verhoede, dat wü zouden vergeten,
wat onze vadren in de dagen der verdruk
king om hunner kinderen wil gebeden
en geleden en gestreden hebben, dat wü zou
den verzuimen, de geschiedenis van den
schoolstrüd in ons eigen geheugen en in dat
van ons nageslacht te verankeren.
Na de toestanden op onderwijsgebied in
andere landen beschreven te hebben, schetst
spr. dien van Holland, die bij de toestanden
in het buitenland verre vooruit is.
Maar, aldus spr., als dan onze Goddelüke
Meester ons zoo onbegrüpelük bevoorrecht
boven de andere generaties, die ons zyn
voorgegaan, boven de geloofsgenooten, die
heden ten dage in andere landen him zwa-
ren strijd strijden, moeten wü dan niet met
huivering denken aan de rekenschap, die
onze Koning, straks onze Rechter, van ons
vragen zal?
Terwijl onze voorouders, onze tydgenooten
in andere landen een of twee talenten ont
vingen, werden ons de volle vyf toegeteld.
Ziet, het uur der rekenschap nadert! Zul
len wü gereed zijn? Zullen wü bü de vüf
talenten, die ons werden uitgereikt, vijf an
dere voor onzen Heer kunnen neerleggen?
Staan de leliën der kinderlüke onschuld te
geuren, de rozen der kinderlijke liefde te
blozen in de Nederlandsche gaarde, onzen
Heer en Koning tot een welbehagen? Gaat
thans ln ons vaderland overal, waar Katho
lieke kinderen zün, het «schriftwoord bi ver
vulling: Uit den mond der kleinen hebt Gü
U lof bereid? Zün allen, die direct of indi
rect met de school iets hebben uit te staan
en wie heeft dat eigenlük niet? volüverig
in de weer om den triomf van Christus' Ko
ningschap in de school steeds hooger op te
voeren
Maar laten wij meer stelselmatig nagaan,
welke verplichtingen gij met betrekking tot
Christus' Koningschap in de school te ver
vullen hebben.
„De ouders, aldus de codex, zijn onder de
zwaarste verplichtingen gehouden zoowel de
godsdienstige en zedelijke als de natuurlijke
en burgerlijke opvoeding hunner kinderen
met al hun krachten te verzorgen, alsook in
hun tijdelijke belangen te voorzien."
„Niet alleen de ouders maar ook allen, die
hun plaats innemen, hebben het recht en
de zeer zware verplichting, om de christe
lijke opvoeding van de kinderen te verzor
gen".
Katholieke kinderen behooren geen niet-
Kath., onzijdige, gemengde, d.w.z. ook voor
niet-Kath. openstaande scholen te bezoeken.
Zenden thans alle Katholieke ouders in Ne
derland hunne kinderen naar Katholieke
scholen? Konden velen onze Katholieke
voorvaderen, kunnen velen onzer geloofsge
nooten in andere landen zich ln dit opzicht
met grond verontschuldigen, hoe zuilen, ln
't algemeen gesproken, Katholieke ouders,
die thans, in ons land leven, zich van zware
schuld vrij pleiten, als zij de zoo even aange
haalde kerkelijke voorschriften met voeten
treden?
Canon 1379 bepaalt: Waar geen lagere of
middelbare scholen overeenkomstig canon
1373 bestaan daar moet, vooral door de Bis
schoppen gezorgd worden, dat zü gesticht
worden. En 3 van denzelfden canon: „De
geloovigen mogen niet verzuimen overeen
komstig hunne krachten bü te dragen voor
de stichting en het onderhoud van Katho
lieke scholen".
„Alle geloovigen", aldus 1 van Canon
1372, „moeten van hun kinderjaren af zoo
worden opgeleid, dat hun niet alleen niets
worde geleerd, wat ingaat tegen den Katho
lieken godsdienst en de goede zeden, maar
dat de godsdienstige en zedelijke vorming
de allervoornaamste plaats inneme."
Zijn er op staatkundig terrein nog Katho
lieken, die, doof voor de lessen van het ver
leden, blind voor de toestanden in andere
landen, hun moreelen, daadwerkelüken en
financieelen steun weigeren aan onze Ka
tholieke Staatspartij of door eenigerlei actie
hare eenheid in gevaar brengen, zonder zich
veel te bekommeren over de ontzettend ge
wichtige vraag, of verzwakking onzer Katho
lieke Staatsparty, door achteruitgang ln
ledental of onderlinge verdeeldheid, aan de
moeizaam veroverde positie van ons Katho
liek onderwüs hier te lande schade zou kun
nen doen en hoeveel kinderzielen dan als ge
volg hiervan in de toekomst jaar na jaar,
God weet eeuw na eeuw, verloren zouden
kunnen gaan?
Als het ons ernst is met het Koningschap
van Christus ln de school, zullen wij alle
Engros fa. C. H. S. HEILKER, Haarlem
Nooit waren de tijden zoo ernstig als nu!
De grondslagen van het huisgezin, van het
familieleven zyn ondermünd; het misbruiken
van het huwelyk en de moord op het kie
mende leven nemen zoo schrikbarend toe,
dat men spreekt en schryft van een wegrot
tend Europa en „den Untergang des Abend-
landes" voorspelt.
Avond in, avond uit telt Koning Christus
vanaf Zün tabernakeltroon de weinige ge
trouwen, die Hem een kort bezoek komen
brengen, terwül Satan de duizenden om zich
heen verzamelt in herberg, danszaal, thea
ter en bioscoop, om in den walm der zede
loosheid hun zielen te versmoren.
Nooit was de vloed van pornografie, over
de wereld uitgestort, zoo verwoestend als
tegenwoordig.
In de historie valt geen tijdperk aan te
wüzen, dat zoovele vrouwen en meisjes
ook Katholieke de mannen en jongelin
gen durfden tegentreden als thans, in zoo
schaamtelooze kleeding, met zoo perverso
blikken, zoo uitdagende manieren.
Onafzienbare rijen gaan gekromd in de Sla
venketenen van het materialisme; zü kennen
geen Kerstviering, geen Paaschjubel, geen
Pinksterweelde, geen zielevrede, geen ziele-
vieugde meer; zü zoeken niet meer het RÜh
Gods en Züne gerechtigheid; hun korston-
dig leven gaat op in de vragen, wat zullen
we eten, wat zullen wy drinken en waarmede
zullen wy ons Meeden?
Milllioenen ontheiligen den dag des Hee
ren door de eer van God en de belangen
hunner onsterfely'ke zielen op te offeren aan
losbandige vermaken en waanzinnige sport-
vergoediiig.
Een intensieve stelselmatige communis
tische propaganda laat geen middel onge
bruikt, om de massa den haat tegen God
en godsdienst in te prenten; vooral .ook op
de jeugd heeft zü het gemunt, die zü met en
door de moeders en de volksonderwüzers
voor het communisme tracht te winnen.
De strijd tusclien het leger van Koning
Christus en dat van Satan neemt met den
dag in felheid toe. En onze vüanden besef
fen zeer goed, dat zü, de kinderloozen, een
wissen nederlaag tegemoet gaan, wanneer
zü er niet in slagen, met onze Mnderen de
gapingen in hunne rangen aan te vullen.
Het voortbrengen van die kinderen met al
de smarten en zorgen, daaraan verbonden,
laten zü gaarne over aan de brave christe
lüke ouders, maar dan spannen zü al hun
krachten in, om zich zoo spoedig mogelük
van die kinderen meester te maken, tenein
de ze bü hun leger in te hjvenZullen
wü dat gedoogen? Bü God, neen! Het
kind ls ons, het kind blyft ons! De kinde
ren, de lievelingenj van onzen Eucharisti-
schen Koning, zullen een overvloed van He-
melsche zegeningen doen afkomen over het
Christusleger van heden; op de kinderen
bouwt dat leger de stoutsteverwachtingen
voor de tqekomst! Heersche dan Christus'
Koningschap in onze scholen, opdat het
heérsche nu en later in héél oris kerkehjk,
huiselijk en maatschappelijk leven!
Maar zal het ooit zoo ver komen, dan ls
het niet voldoende, dat wij onze bestaande
katholieke scholen in stand houden en
voortgaan nieuwe te stichten, waar het
noodig ls. Zeker, wü mogen niet rusten,
zoolang nog katholieke Mnderen openbare
scholen bezoeken, maar als het laatste ka
tholieke kind de katholieke school zou bin
nengaan, dan ware daarmee onze taak nog
allerminst volbracht. Er is meer te doen,
dan met zelfingenomenheid de honderddui
zenden te berekenen, die we op onze scholen
hebben, en den was van ons leerlingental te
stellen tegenover de daling bij het openbaar
onderwijs. Uiterlijke bloei van onze scholen
mag ons niet verblinden; de vruchten daar
van zouden in het eind onzen vüanden toe
vallen, wanneer innerlüke bloei zou uit
blijven.
Zal onze katholieke school naar waarheid
kunnen getuigen, dat het Koningschap van
Christus binnen hare muren heerscht, dan
zal zij moeten doen, wat ln haar vermogen
is, om hare leerlingen af te leveren als
pur-sang katholieken, in wie de Rex Eucha-
risticus Zijn leven leeft tot eer en glorie
Zijns Vaders!
Heerlük ideaal, dat Koning Christus ons
„Katholieken van Nederland, die thans
leven", vraagt te benaderen, zoo dicht wü
kunnenMaar ls die taak voor onze
zwakke schouders niet te zwaar? Ja, wan
neer wy aangewezen zij a op eigen kracht,
neen, wanneer Christus in ons leeft en
werkt!
Onze Katholiekendag wordt straks geslo
ten en dan keeren wü, beladen met goede
voornemens, terug naar ons werk van iede
ren dag. En ach, dan komt- ons weer tege
moet de wreede werkelükheid, die onze
geestdrift bluscht, onzen moed verteert, on
ze kracht verlamt, en wy gedenken het
woord des Heeren: „De geest is wel gewil
lig, maar het vleeseh is zwak!"
O, dat optomen, dag in, dag uit, tegen de
vele en velerlei moeilükheden kan zoo zwaar
zoo zwaar vallen! Maar er is noch voor ons,
noch ook voor onze Mnderen, een andere
weg, die ten leven leidt, dan dien Christus
Zelf ons voorging: „per viam crucis
gaudens!"
Welaan, als de wankelmoedigheid ons
bekruipt, zoeken wü onze kracht in een
vertrouwvol gebed en vervullen wij om
Christus' en der Mnderen wil, onzen plicht
„in fide nihil haesitans".
Nemen wü onze kinderen te vaster bü de
hand en sluiten wy met hen ons te dichter
aan bü den Eucharistischen kruistocht „ad
Jesum per Mariam"!
En wü en zü zullen Hem vinden onzen
gezegenden Verlosser, onzen teer beminden
Koning, en in ons en onze kinderen zal
Hij wonen en tronen en leven en lieven. En
wij en zy zullen het blijde uitjubelen:
„Mihi vivere Christus est".
Laat dén de wereld lokken, de hel dreigen:
en wij en onze kinderen blüven één met
onzen Heer en Koning, Die zeker onze bede
verhooren zal: „Mane nobiscum Domine!"
Ten slotte sprak de voorzitter Mr. A. I. M.
J. baron van Wünbergen het slotwoord.
Het Pontificale sluitingslof
Een grootsche plechtigheid, als een mach
tig slot voor deze grootsche manifestatie van
vier dagen, werd dezen middag in de St.
Servaaskerk gehouden. Daar celebreerde Z. D.
H. Mgr. L. Schrynen het Pontificale Slui
tingslof, waaronder de kostbare relikwieën in
plechtige processie door de St. Servaaskerk
werden gedragen.
Het kerkelük zangkoor der St. Servaaskerk
voerde onder leiding van den heer Franssen
halfslachtigheid moten verafschuwen, alle de verschillende gezangen op voortreffelüke
traagheid van ons moeten afschudden, zul- j wijze uit.
len wij onze krachten moeten inspannen I Het groote kerkgebouw was ook bü deze
tot het uiterste, ook in ons land! I sluitingsplechtigheid geheel ba"