De vierde Nederlandsche Katholiekendag Maastricht m ..MB Nevenvergaderingen De groote slotvergadering in de St. Servaaskerk De derde algemeene vergadering. Donderdag /f/A/G £XTRA moeit m&n uMvvriden. Igr. Diepen op de sectie-verga dering van de Katholieke Sport. De sectie-vergadering van de Katholieke sport werd Woensdag bezocht door Mgr. Diepen, bisschop van Den Bosch. Mgr. voerde enkele oogenblikken het woord en wees op de groote gevaren van de neutrale sport. Onze Katholieke sportvereenigingen moe ten worden gesteund en vooral onze intel- lectueelen en beter gesitueerden moeten dat ook beseffen. De plaats van onze Katholieke jongelui, van alle rangen en standen, is in onze katholieke sportvereenigingen. Mgr. sloot met den wensch, dat door dezen Katholiekendag de overtuiging ver sterkt mocht zijn, dat Christus ook in de sport, als Koning erkend moet worden (applaus) Christus' Koningschap Missie-actie. door de De sectie-vergadering, waarin gisteren behandeld werd „Christus' Koningschap door de Missie-actie," werd o. m. bijge woond door Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering en door Z. D. H. Mgr. Dr. Jan Olav Smit. Mgr. Van de Wetering sprak een kort op wekkend woord en zeide, dat Missie-actie in onze dagen een noodzakelijk apostolaats- werk is. Iedere Katholiek Is verplicht het Missie-werk te steunen. Ook Mgr. Dr. Jan Olav Smit, die later ter vergadering kwam, sprak een kort aan bevelend woord voor de Missie in Noor wegen. Het leeken-apostolaat Na de inleiding van den heer P. Kasteel over het Leekenapostolaat, volgde gisteren in de desbetreffende sectievergadering levendi ge gedachtenwisseling, waarin o.m. de wen- schelijkheid van een katholiek volksdagblad met ochtendeditie werd bepleit. Op voorstel van den voorzitter sprak de vergadering als haar allernadrukkelijksten wensch uit, dat de moeilijkheden in dit op zicht zouden mogen worden overwonnen en dat er met den grootsten ernst en de grootste kracht naar gestreefd zou worden om dit ka tholiek volksdagblad met ochtendeditie tot stand te brengen. De nevenvergaderingen In den middag werden onderscheidene nevenvergaderingen gehouden. Het was opmerkelijk,, dat deze nevenver gaderingen over 't algemeen zeer goed be zocht werden. De leden van de verschillende nationale organisaties, welke deze nevenvergaderin gen hadden georganiseerd, waren blijkbaar in grooten getale, speciaal voor deze neven vergaderingen opgekomen. In de Stichting de Stuers werd 'n neven vergadering gehouden door de Federatie van Liturgische vereenigingeh in Nederland'. Hier werd het woord gevoerd door den Zeereerw. Pater L. Veridilst O.P., die sprak over het feest van Christus-Koning, dat weer een aloude, liturgische traditie in eere herstelt. De gedachte aan Christus'Koning schap, aldus spr., oriënteert het zieleleven van den liturgisch denkenden mensch en biedt den ulterlijken eeredienst menige practische raadgeving. St. Vlncentius-Vereeniging De algemeene vergadering van de St. Vin- centius-vereeniging, onder leiding van den voorzitter Jhr. Mr. L. von Fisenne, was uit stekend bezocht. Uit alle oorden des lands waren Vincentianen naar Maastricht geko men om deze vergadering bij te wonen. Pater Colsen uit Nith (L.) en Mr. L. J. W. Smit uit Breda spraken over de bevor dering van Christus' Koningschap door mid del van den arbeid der St. Vincentius-Ver- eeniging. R.K. Werkgeversvereniging Ook de nevenvergadering der Algemeene R. K. Werkgeversvereeniging is uitstekend geslaagd. Het kleine zaaltje was zoo vol, dat men zelfs naar een andere localiteit moest uit zien. Hier werd het woord gevoerd door Mr. Dr. A. Borret S.J. Een levendige gedachtenwisseling volgde op het gesprokene. Nevenvergadering van den R.K. Vrouwenbond Ook deze vergadering was uitstekend be zocht. De Zeereerw. heer G. W. Bolder uit Utrecht, geestelijk adviseur der Federatie van R.K. Vrouwenbonden in Nederland, voerde hier het woord. De Eerw. spreker hield een krachtig plei dooi voor de vereeniging van alle R.-K. Vrouwen van Nederland in den R.K. Vrou wenbond en noemde dit een levenskwestie voor den R.K. Vrouwenbond. We kennen geen vakken of standen in den R.K. Vrouwenbond, alle R.K. vrouwen komen bij ons thuis. Daar is een streven bij enkele stands organisaties, van de R.K. Werklieden en de Landbouwers, om eigen stands-vrouwen organisaties te stichten. Spr. moet dit stre ven afkeuren. Het beteekent versnippering van krachten er. net gaat ook in tegen het uitdrukkelijk verlangen van Z. H. den Paus en van de Bisschoppen van Nederland. Als alle organisaties gingen doen, wat de R. K. werklieden en boeren willen, dan kon de R.K. Vrouwenbond wel verdwijnen. Bij de mannen zijn verschillende organi saties voor de onderscheidene standen noodzakelijk geworden. Bij de vrouwen is dit, gelukkig, niet het geval. En doordat de vrouwen niet in afzonderlijke standsorgani saties gesplitst zijn, voelen zij minder het standsverschil en kunnen zij uitstekend in één organiatie worden samengebracht. De praktijk heeft dat uitgewezen. Paus Pius X heeft ook uitdrukkelijk de wensehelijkbeid betoogd, dat alle vrouwen in één organisatie zouden worden vereenigd opdat daardoor de Katholieke solidariteit die in het huisgezin en in de maatschappij heerschen moet des te sprekender tot uit drukking zou komen. In het tweede deel zijner rede gaf spr. vetwhillende praktische wenken om den R.K. Vrouwenbond aan zijn doel te doen beantwoorden. Het moeten geen mevrou- wen-bor'en worden; daar moet inderdaad plaats zijn voor vrouwen van iederen stand Het is ook volgens spr. gewenscht, dat de R.K. Vrouwenbonden aan stoffelijke zaken de noodlge aandacht wijden en daarbij met verschillende groepsbelangen rekening hou den. Katholieke vrouwen zijn hier en daar lid van de Nederl. Vereen, van Huisvrouwen, omdat deze de stoffelijke belangen, naar men zegt, beter behartigt. Die belangen mag de R. K. Vrouwenbond niet verwaarloozen on hij moet daarbij rekening houden met de verschillende standen, die hij omvat. Een kookcursus voor meisjes uit den hoogeren stand, moet anders ingericht zijn dan een kookcursus voor meisjes uit den werkmans stand. Spr. besloot zijn met groote aandacht ge volgde lezing met een krachtige opwekking tot alle aanwezigen om te ijveren voor groot- T.aking van den R.K. Vrouwenbond. Ook de R.K. Vrouwenbond, omvattende de eerste opvoedsters van het opgroeiend geslacht, kan van onberekenbaren invloed -ijn om Christus' Koningschap in de harten te vestigen. Ten slotte werden nog nevenvergaderin- gen gehouden van het St. Bernulphusgilde en de Alg. R.K. Kunstenaars-vereenlging, waar de heeren Huib Luns, Ir. H. Thunnis- sen en J. M. van Hardeveld het woord voer den en van het St. Petrus Canisius genoot- chap tot behoud des geloofs, waar de heer J. J. M. H. Ny'st als inleider optrad. We brachten hedenmiddag nog een kort kezoek aan de tentoonstelling van de .Petra", die gehouden wordt in den merk- waardigen gothischfn omgang van de Mariakerk, waarbij ons bleek, dat de ten toonstelling een buitengewoon druk bezoek genoot. Zeer vele bezoekers der nevenverga deringen bezochten na afloop^hunner ver gaderingen de tentoonstelling. Op de tentoonstelling zelf komen we nog terug. Vermelden we verder nog, dat Z. D. H. Mgr. H. van de Wetering hedenmiddag voor zijn vertrek naar Utrecht in gezel schap van den Hoogeerw. Deken van Maas tricht nog een kort bezoek gebracht heeft aan het genadebeeld van O. L. Vrouw 31 er re der Zee en enkele oogenblikken in stil gebed voor de beeltenis heeft doorge bracht. In de St. Servaaskerk werd gisteravond te 8 uur de derde algemeene vergadering ge houden. Het eerst werd het woord gevoerd door prof. Dr. A. Barge uit Leiden, die een rede hield over: iiET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS IN DE WETENSCHAP. Rede van prof. dr. A. Barge. Als wü den Christus, de meest onmiddel lijke openbaring Gods erkennén als den Ko ning onzer ziel, den Koning van oris leven, den Koning, Dien wij dienst en cijnsplich- tig zijn met geheel ons wezen en al zijne vermogeijs, hoe zullen wij dan niet een eer er in stellen Hem te huldigen, vooral in datgene waardoor ons God boven geheel Zijne zichtbare schepping verheven heeft. Het goede, de waarheid, het schoone, zie daar de elementaire begrippen, die ons leven vervullen en richten moeten, de be grippen, die ons een afstraling zyn van den Ongeschapene, die aan alle zün het aanzijn de genoemde vraag blüf stilstaan, dan ls Christus' Koningschap als de conditio sine heden, de hoop der toekomst! Wie zal hun het, omdat ik meen, dat wü een psycho- qua non om individu en maatschappü te die eereplaats in den stoet betwisten! Welke ls de beteekenis der wetenschap in het menschelijk leven? Het is een bü uitstek Katholieke gedachte, dat het leven een doel heeft. En dat levens doel is geen ander, dan dat wij de eer heb ben te zijn van Hem, die óns gemaakt heeft. Wij zijn een werkstuk Gods en de voortreffelijkheid, de volledigheid, waar. mede wij in de realiteit beantwoorden aan Zijn goddelijke conceptie, is Zijn lof, Zün eer, Zün glorie. Ons, menschen, ls dit verheven doel, de eer te zijr. des Scheppers door de rede be wust en wü bezitten in onzen vrijen wil het onvergelijkelük voorrecht, in vrijheid aan het voltooien der schepping te mogen mede werken. Wü hebben ten taak heel de schepping c doorvorschen en na te speuren, welke wetten de stoffelyke ordening van den kos mos beheerschen, wit er schuil gaat aan eigens in de geheimen der organische, der levende wereld, welke oorzaken aan de ver schijnselen in dit leven en denken en sa menleven der mènschen ten grondslag lig gen, logischen factor niet mogen over het hoofd zien. Tot de grootste zegeningen, die ons het' geloof in dit leven schenkt, behoort heel zeker, dat het aan dit leven zün diepen zin geeft; een zin, die ons vrede doet nebben met veel, dat zonder dit geloof in het leven onverstaanbaar en onbillük lijkt en dat ons leert berusten in wat anders wordt tot een onbegrepen kwelling. De hoofdoorzaak ligt in onze Vaderland- sche geschiedenis. Te dikwüls reeds ls hier op, om ons toch maar vooral vrü te pleiten van schuld de aandacht gevestigd, dan dat ik dit uitvoerig zou hebben te betoogen. Ik behoef u slechts te herinneren aan.het feit, dat gedurende twee eeuwen lang de uit oefening van den Katholieken godsdienst in ons vaderland strafbaar was; dat Ka tholieken gedurende dienzelfden tijd in openbare ambten niet benoembaar waren, en dat, toen de vrüheid van godsdienst en de gelükstelling zijner beoefenaren een maal feitelük was geproclameerd, er toch nog een lange, lange periode is gevolgd, waarop wij niet meer officieel, maar daar om officieus toch niet minder uit ambte- lijke posities werden geweerd. Voor de beoefening der wetenschap onder het Katholieke volksdeel is dit funest ge weest, zooals zich zonder moeite begrüpen laat. Het resultaat van dit alles is dan ook ge weest, dat onze Katholieke voorvaderen meer en meer uit de hoogere ambten en uit de magistratuur werden teruggedrongen naar de kringen der kleine burgerij en dat zü ln de kleine nering en in den landbouw het vredig bestaan zochten, dat hun elders niet werd gegund. Wat dit alles voor de beoefening der we tenschap heeft beteekend, laat zich gemak- kelük denken, waar de Katholieke burgerij op deze wijze nagenoeg alle contract met de wetenschap verloor. Met dat al is een toestand bestendigd, weinig geschikt om den achterstand, het resultaat van eeuwen, spoedig te doenver- dwijnen. Of is het niet waar, dat d«^Uni versitaire studie ook thans nog in onze kringen over het algemeen wordt be schouwd als de ietwat langdurige opleiding tot een overigens weinig winstgevend be roep? Men kan een vak leeren aan de Uni versiteit, zeker en het geeft ook wel eenig cachet dit gedaan te hebben, maar als men den officieelen studietijd achter den rug heeft, is het ook wel geweest en wordt het tüd aan den arbeid, dat wil zeggen den winstgevenden arbeid te gaan en eens te laten zien, wat wel uit dat na zoovelè jaren verworven diploma of die bevoegdheid te halen valt. Dat Iemand, die zich in de wetenschap heeft begeven en daardoor gegrepen ls, zich nog een andere levenstaak denken kan dan zooveel mogelük geld maken, wordt nog zoo zelden verstaan. Maar zeker, Goddank, er zijn teekenen, die hoopvol stemmen. Daar .is allereerst de voortdurende ont wikkeling van het Katholiek voorbereidend hooger onderwüs, dat steeds meer Katho lieken den weg naar de Universiteit aan wijst en daar naast de roemvolle stichting onzer Keizer Karei Universiteit te Nü- megen. Naast de gelegenheid, die de Keizer Karei Universiteit aan de Katholieken als weten schappelijke werkplaats biedt, naast de pér- spectieven die zü voor e^n wetenschappelijke carrière aan de universitair gevormde jon geren opent en de uitbreiding van het aan tal hoogleeraren, hebben wü een organisatie noodig, die directen, daadwerkelijken steun verleent aan hen, die de roeping gevoelen zich geheel aan de beoefening der weten schap te wüden en ook blük hebben gege ven, de noodigé bekwaamheid hiertoe te bezitten. Het maken van studiereizen, nuttig en vaak noodzakelük, naar laboratoria, biblio theken of archieven buitenlands is kostbaar; hoe weinigen zijn hiertoe zonder steun in staat. Hoe groot is niet het aantal weten- schappelyke tijdschriften met uiteraard vooral in ons land beperkten lezerskring, dat niet uit gebrek aan medewerkers, maar wel uit tekort aan middelen ls moeten warden opgeheven Er bestaat echter een vereeniging, die ln al deze nooden financieel steun en zoodoende wetenschappelüken arbeid mogelijk maakt. Het is de Vereeniging tot bevordering van de beoefening der Wetenschap onder de Ka tholieken ln Nederland, voor welhaast 25 jaren geboren uit het bü enkelen ontwakend besef van het zoo juist gesignaleerd tekort. Spr. dringt dan er op aan deze vereeni ging te steunen Moge, wanneer in de toekomst andermaal op een algemeenen Katholiekendag een wa penschouwing wordt gehouden over alle le- vensuitingingen, die ons Katholiek begin sel doordringen kan, 'n zeer triomfantelijken toon opklinken uit het betoog van hem, die dan over onzen wetenschappelijken arbeid zal te getuigen hebben en moge dan eindelük de vaststelling ook van ons wetenschappe lijk reveil de glorie van dien dag uitmaken. Gaan wü thans aan den arbeid, uit plicht jegens het Nederlandsche Katholicisme, dat zonder wetenschap geen volledige Ka tholicisme is: uit plicht jegens ons vader land, dat bij den cultureelen achterstand van een zoo groot deel de bevolking geen volledig Nederlandsche cultuur bezit, uit plicht eindelijk jegens ons zelf om Christus' wil! brengen tot Christus. I Welnu, soortgelijke overwegingen als waar- Spr. schetst dan de literatuur in het ver- aan de kinderen hun plaats ln onze proces- léïien. sies danken, deden naar het mij voorkomt, Indien 't gisteren a^dus was, is 't heden „Christus' Koningschap in de school" voor- beter? Maar zyn wij er dan niet de getui- behouden aan deze vergadering, die thans gen van hoe elkén dag door de wereldpers onze schitterende manifestatie ter eere van een stroom van schandlectuur wordt uitge- dat Koningschap God geve op waardige goten, waarvan de strekking geen andere is J wijze gaat besluiten, d prikkeling van de laagste hartstochten in den mensch? Dat zulke lectuur straffe loos wordt verspreid, ook onder de jeugd,) brandt als een schandvlek op de hoogge roemde hedendaagsehe cultuur, is een schande voor de maatschappü, die zich nog toö'iéri durft mst het praedicaat christelijk Is het wonder, dat een gevoel van moede loosheid ons besluipt, wanneer wü de kansen wegen van den strijd, .vaarin Christus, ook in de letterkunde, alleen schijnt te staan tegenover de „rootmachten der aarde: kunst, talent, geld en per?? Maar ook thans zijn er bemoedigende teeltenen. Onder de katholieke jongere letterkundi gen is bü ons het besef levendig geworden, dat de kiinst mciet zün een uiting van streven naar God. De volkomen aanvaar ding van deze theorie is tevens onder hen de duidelijkste aanvaarding van Christus' Koningschap. Zy voelen zich sterk in de eenheid van den band des geloofs. Hun ideaal is Chris tus, hun doel is Hem te doen regeeren over en in de menschen, tot dat gemeenschappe- lük ideaal'de zielen op te heffen, in de zie len het sluimerend beeld te wekken Van die heerlijkheid,daarbü niet eigen overwinning te zoeken maax de glorie van God en Zijn kerk. Vurige christelijke liefde, een sterk gevoel van rechtvaardigheid, persoonlijke heiliging, zullen hen in staat stellen dit ideaal om te zetten in de daad. Hun hoogste bezieling is God, Die Liefde is. Nu het verlangen van onze letterkundi gen zoo zuiver !s ingesteld, mogen wij ver wachten, dat de H. Geest, Wien zü bidden het aanschün der aarde te vernieuwen, ook hen zelf zal opvoeren tot het scheppen van het heerlijke katholieke kunstwerk, dat in waarheid 't Koninkrijk van Christus hier op aarde uitbreiden en bevestigen zal. Welke taak wacht dan de letterkunde? of liever, welke taak hebben wy katholieken in dit opzicht te vervullen? Myn bede richt zich allereerst tot de be gaafden, dat zü hun talenten in dienst stel len van Christus' rijk. Er is Godlof nog altijd een machtige drang naar godsdien stige lectuur onder ons volk; het kernge zonde hart der massa klopt nog altüd voor het goéde en het edele. Aan de katholieke literatoren is 't tegen over het satanisch element het angelieke te stellen! tegenover de verleidelijke schijn- schoonheid de ware schoonheid en heerlijk heid van Christus! Ons geloof is een groote vreugde! Aan de katholieke literatoren de hooge taak voor dat vreugdevolle te getuigen, die blüdschap mee te deelen en zoo waarlük gelukkigen en blijden in Christus te maken! In de tweede plaats richt zich myn bede tot al wie leiding hebben te gevpn, tot de opvoeders, tot de ouders vooral. Mogen zü toch de noodzakelijkheid beseffen van toe zicht op lectuur. Er zou veel ten goede veranderen, als alleen Jiet goede boek wérd gelezen. Maar het werk der ouders zal niet ge- düen, als zü niet zorgen in hun huisgezin een zuivere echt Roomsche sfeer te schep pen. Wij bevinden ons hier weer ln een cir kelgang: hét huisgezin zal opgeheven wor den door het goede boek, maar zyn verede lenden invloed kan 't alleen doen gelden, wanneer het huisgezin doorademd wordt door Christus' goeden geur. Een gewichtig aandeel ln de vorming van geest en hart onzer jeugd hebben verder alwie geroepen zün haar te onderwijzen. Spr. wijst meer in het bijzonder op het letterkundig onderwijs' dan de middelbare scholen. - Een machtige factor in de aesthetische vorming en christelijke pedagogie is ook het schooltooneel, afgezien zelfs van de pakken de ontspanning en het gezond vermaak dat 't onze leerlingen kan bezorgen. Dit gqldt evenzeer voor hetgeen onze katholieke dilettanten met zooveel toewy- ding doen buiten de school. Zij verdienen ons aller steun en sympathie, hetzü ze spelen in de patronaten, hetzy ze optreden voor missievergaderingen en charitatieve In stellingen of als moderne troubadours ln dienst van het schoone over het land trek ken. Mün woord, aldus spr., moge eindelük een aansporing tot allen zijn om trouw te blijven aan den plicht die op eiken katho liek in zake lectuur rust. Derhalve laten we ons èn door productie èn door consumptie dat eerbiedwaardig erf deel onzfer -aderen waardig toonen, non dégénérés filii! en dat zal gebeuren indien wij diep in onze overtuiging de waarheid heien, dét alleen een katholieke courant op onze tafel mag liggen, dat het katholieke boek te allen tijd verkieslijk is boven neu trale lectuur; dat zal gebeuren indien zü die talenteh hebben aan't werk tygen om onder de genade van den H. Geest aan onze katholieke gemeenschap het onontbeerlüke katholieke boek tegeven. De avond werd besloten met een gezel lige bijeenkomst in de Redoute-zalen. Vervolgens sprak de zeereerw. heer pas toor E. E. K. H. Ribbergh uit Houthem- Hoe sprekend komt in dit verband de st. Gerlach over: beteekenis van de beoefening der weten- schap in het menschenleven als noodzake lük en van God gegeven hulpmiddel naar voren. Altüd en overal en telkens weer is het de wetenschap, die het pad effent voor alle menschelijk ondernemen in stand houdt en verder ontwikkelt. HET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS IN DE LITTERATUUR. Pontificale Hoogmis. Hedenmorgen, op den laatsten dag van den Katholiekendag te Maastricht, werd in de St. Servaaskerk te half 9 de Pontificale Hoogmis opgedragen door Z.Exc. Mgr. Lorenzo Schioppa, Pauselyk Internuntius te Rede van pastoof E. Ribbergh 's-Gravenhage. i Het zangkoor der St. Servaaskerk voerde Het Koningschap van Christus in de let- oncjer deze Pontificale Hoogmis uit de „Missa „iavteren zal een gevolg, zal de bekroning, de Martyrum" van Refice. De organist, Als' dus de beoefening der wetenschap in j uitstral ng zyn van Zijn Koningschap in de heer Tll Beckers voerde vóór de H. Mis het menschelük leven de dubbele beteekenis bet individueele en maatschappelyke leven; uit; 5e symphonie van V/idor en na de H. heeft van zedelijken plicht en van nood- bet zal de noodzakelyke, de geestdriftige jy[jS suite Goïnique van Boelmann. i.cen van icuA. j uiting, de feestelijke viering zün van bet j v/are, diepe leven, dat in zün volheid het j-n Ij. J individu en de Maatschappü door Christus I U© SlCtV6rgSG6ni1fi[ ten deel werd. Te allen tijde dat leer; j Evenals de andere groote vergaderingen, de geschiedenis was de godsdienst, waren wercj 00jj slotvergadering, die hedenmor- religieuze emoties de eerste aandrift, da J te hali- elf aanving, gehouden in de St. levende bron van alle kunst. De godsdienst servaaSkerk. is de Moeder der kunsten. Het gevoel van j E)aar werd het woord gevoerd door Dr. Th. het bovenmenschelijke, van het verhevene, j Veriioeven, 'directeur van het R. K. Centraal dat uitteraard met alle godsdienstig voelen 3ureau voor Onderwüs te 's-Gravenhage, die zakelyk, onontbeerlük hulpmiddel, dan is de vraag gewettigd; Hoe staan wü, Neder landsche Katholieken van dezen tijd hier tegenover? Vervullen wü, Nederlandsche Katholieken dezen plicht naar behooren, bedienen wij ons genoegzaam van dit hulp middel? Zijn onze arbeidsprestaties ten de zen in evenredigheid met onze getalsterkte in de Nederlandsche bevolking? Deze vragen zün niet nieuw. Reeds voor meer dan dertig jaren werden zü openlijk geformuleerd en sindsdien zün zü vele ma- en herhaald. Toch dwingt ons het antwoord ze telkens opnieuw te stellen en is het plicht ze ook hier onder het oog te zien. Want nog altijd is het antwoord verre van bevredigend. Nog verbonden ls, brengt van zelf het ont roerde gemoed tot verheffing van gedachte, ven woord en stem, van gebaar en bewe ging, met één woord tot stül, die een wezen- lük kenmerk is van alle kunst. Wanneer dit gezegd moet worden van den godsdienst in het algemeen, hoeveel t8 altijd staan wü voor een ontstellend tekortmee. zal dat gelden van den c'nristelyken en wat het ergste is: de massa heeft hier- godsdienst, waar Chr. voorwerp is van ons van geen besef Indien wü in de beoefening der weten schap bü de nlet-KatholIeken zoozeer ach terstaan, kan het ook zün, dat er in het geloof, voorwerp van onze liefde en dus ook van onze diepste schoonheidsontroeringen, die als noodzakelük zullen uitstroomen en stollen in de verschillende vormen van Katholieke geloof iets is gelegen, dat, zookunst? het al niet voor deze feiten mag worden aansprakelijk gesteld, dan toch althans eenig licht er op kan werpen? Ik acht mü niet verantwoord, met op deze vraag kortweg een ontkennend ant woord te geven. Natuurlijk denk ik er niet aan mü te gaan verdiepen in de oude op werpingen, dat het geloof de wetenschap aan banden legt, of dat de Katholieke Kerk belang heeft bü de onwetendheid der menschen. Deze banaliteiten zün te dikwijls afdoen de weerlegd, dan dat ik, mijn gehoor on derschattend, u nog andermaal hierop ver Onder de kunsten is de literatuur een van de meest onmisbare factoren voor de ver- werkelüking der christ. levensbeschouwing. Want het zijn ten slotte de ideeën die de wereld beheerschen, niet evenwel zoolang zü blüven in het abstracte- domein der ge dachte; levende daad zullen ze slechts wor den als ze, vleesch geworden, naar het ter rein der levende voorstelling worden over gebracht. Er moet zijn een maatscha*ppij door- deesemd door een echt christelüke levensbe schouwing, opdat uit deze opbloeie een echt christlyke letterkunde; maar dan ook om een gloedvolle rede hield over; HET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS IN HET ONDERWIJS Rede van dr. Th. Verhoeven gasten zou. Maar wanneer ik toch even bü gekeerd: een letterkunde in dienst van Staat mij toe aldus spr., een oogenblik uwe verbeelding te bepalen bij den triumf- tocht van Christus-Koning, de Sacraments processie, zöoals U die herhaalde malen in uw leven zaagt rondtrekken door de paden Uwer kerk. of. in straten uwer stad of tus- schen de korenvelden buiten uw dorp. Voor op het hoog geheven kruis, geflankeerd door de koorknapen met hunne lantaarns; dan ln lange tijen de verschillende corporaties met de kleurige banieren en de brandende kaarT sen; daarachter de zangers, voordragend de stjofen, waÜrop de menigte telkens weer antwoordt met haar geestdriftig. „Hosanna filio David!"...... Eri danonmiddellijk vóór de priesters uitde kinderen! de "kleine jongens en meisjes, wuivend met hunne lelietakken en strooiende hun roode rozen over den weg, waarlangs de Koning komt! De kinderen! het welbehagen van God, de vreugde der mensehen, de troost van het Wanneer wij straks van hier gaan, zal het zijn, bevestigd en gesterkt in ons voornemen, om, gehoorzaam aan het woord dss Pausen, krachtig mede te werken tot herstel van Christus' Koningschap over het individu, het huisgezin en den staat. Met brandende har ten hebben wy, volwassenen, ons opgesteld om onze Souverein in triomf terug te voe ren naar den troon, vanwaar een verdwaas de wereld Hem heeft verstooten. Rest ons nog, onze kinderen samen te brengen in Zijne onmiddellijke nabijheid, opdat zij Hem zullen toewuiven met de leliën hunner on- schuld en Zün weg zullen bestrooien met den bloesem hunner liefde. Die bevoorrechte plaats komt hun toe, niet alleen, omdat zü eenmaal volv/assenen zul len zijn, en wij dus op hen hopen voor de toekomst, maar vooral ook omdat zij nu nog kinderen zijn. Hunner is het hemelrijk! Zij vormen de keurbende van het leger, dat de wereld on der Christus' Koningschap terugvoeren zal. Hun kleinheid is hun grootheid, hun zwak heid is hun onweerstaanbare macht. God alleen is het bekend, wat de hedendaagsehe wereld zou geworden zijn zonder vervroegde kindercommunie; hoeveel roepingen van kloosterlingen en priesters; hoeveel triomfen van biechtvaders, predikers en missionaris sen, hoeveel successen van politici en sociale werkers wij te danken hebben aan het com- municeerende kind. Spr. geeft dan, wat betreft Christus' Ko ningschap in de school, een vluchtige verge lijking van voorheen en thans van hier en elders. Daardoor kunnen duidelük uitkomen de onbegrijpelüke milddadigheid van Koning Christus te onzen opzichte en de zware ver- antwoordebjkheid, die deswege op ons rust. Vervolgens moge men zich afvragen, welke plichten men met betrekking tot Christus' Koningschap te vervullen heeft. En ten slotte toont spr. aan dat met bet oog op den stand van den schooltijd hier te lande en de ernstige tijden, die wü be leven, de doorvoering van dat Koningschap de uiterste krachtsinspanning van ons vor dert. De vrijheid, die de Katholieke school thans heeft, is een onschatbare rükdom, maar geeft ook een ontzettende verantwoor delijkheid. Wee ons, wanneer wij de gave Gods zouden miskennen, die ons in de vrij heid van ons onderwüs en in de financieele gelijkstelling daarvan met het openbaar on derwijs geschonken is! Wee ons, wanneer wy lichtzinnig zouden verzuimen met de lessen van het verleden ons voordeel te doen, wanneer wy moedwillig de oogen zouden sluiten voor wat het heden ons in andere landen te aanschouwen geeft; en zoo er toe zouden komen om de zege ningen, waarmede Christus ons en onze kin deren in Zün Koninklylce goedheid bevoor recht, te onderschatten en te verspillen! God verhoede, dat wü zouden vergeten, wat onze vadren in de dagen der verdruk king om hunner kinderen wil gebeden en geleden en gestreden hebben, dat wü zou den verzuimen, de geschiedenis van den schoolstrüd in ons eigen geheugen en in dat van ons nageslacht te verankeren. Na de toestanden op onderwijsgebied in andere landen beschreven te hebben, schetst spr. dien van Holland, die bij de toestanden in het buitenland verre vooruit is. Maar, aldus spr., als dan onze Goddelüke Meester ons zoo onbegrüpelük bevoorrecht boven de andere generaties, die ons zyn voorgegaan, boven de geloofsgenooten, die heden ten dage in andere landen him zwa- ren strijd strijden, moeten wü dan niet met huivering denken aan de rekenschap, die onze Koning, straks onze Rechter, van ons vragen zal? Terwijl onze voorouders, onze tydgenooten in andere landen een of twee talenten ont vingen, werden ons de volle vyf toegeteld. Ziet, het uur der rekenschap nadert! Zul len wü gereed zijn? Zullen wü bü de vüf talenten, die ons werden uitgereikt, vijf an dere voor onzen Heer kunnen neerleggen? Staan de leliën der kinderlüke onschuld te geuren, de rozen der kinderlijke liefde te blozen in de Nederlandsche gaarde, onzen Heer en Koning tot een welbehagen? Gaat thans ln ons vaderland overal, waar Katho lieke kinderen zün, het «schriftwoord bi ver vulling: Uit den mond der kleinen hebt Gü U lof bereid? Zün allen, die direct of indi rect met de school iets hebben uit te staan en wie heeft dat eigenlük niet? volüverig in de weer om den triomf van Christus' Ko ningschap in de school steeds hooger op te voeren Maar laten wij meer stelselmatig nagaan, welke verplichtingen gij met betrekking tot Christus' Koningschap in de school te ver vullen hebben. „De ouders, aldus de codex, zijn onder de zwaarste verplichtingen gehouden zoowel de godsdienstige en zedelijke als de natuurlijke en burgerlijke opvoeding hunner kinderen met al hun krachten te verzorgen, alsook in hun tijdelijke belangen te voorzien." „Niet alleen de ouders maar ook allen, die hun plaats innemen, hebben het recht en de zeer zware verplichting, om de christe lijke opvoeding van de kinderen te verzor gen". Katholieke kinderen behooren geen niet- Kath., onzijdige, gemengde, d.w.z. ook voor niet-Kath. openstaande scholen te bezoeken. Zenden thans alle Katholieke ouders in Ne derland hunne kinderen naar Katholieke scholen? Konden velen onze Katholieke voorvaderen, kunnen velen onzer geloofsge nooten in andere landen zich ln dit opzicht met grond verontschuldigen, hoe zuilen, ln 't algemeen gesproken, Katholieke ouders, die thans, in ons land leven, zich van zware schuld vrij pleiten, als zij de zoo even aange haalde kerkelijke voorschriften met voeten treden? Canon 1379 bepaalt: Waar geen lagere of middelbare scholen overeenkomstig canon 1373 bestaan daar moet, vooral door de Bis schoppen gezorgd worden, dat zü gesticht worden. En 3 van denzelfden canon: „De geloovigen mogen niet verzuimen overeen komstig hunne krachten bü te dragen voor de stichting en het onderhoud van Katho lieke scholen". „Alle geloovigen", aldus 1 van Canon 1372, „moeten van hun kinderjaren af zoo worden opgeleid, dat hun niet alleen niets worde geleerd, wat ingaat tegen den Katho lieken godsdienst en de goede zeden, maar dat de godsdienstige en zedelijke vorming de allervoornaamste plaats inneme." Zijn er op staatkundig terrein nog Katho lieken, die, doof voor de lessen van het ver leden, blind voor de toestanden in andere landen, hun moreelen, daadwerkelüken en financieelen steun weigeren aan onze Ka tholieke Staatspartij of door eenigerlei actie hare eenheid in gevaar brengen, zonder zich veel te bekommeren over de ontzettend ge wichtige vraag, of verzwakking onzer Katho lieke Staatsparty, door achteruitgang ln ledental of onderlinge verdeeldheid, aan de moeizaam veroverde positie van ons Katho liek onderwüs hier te lande schade zou kun nen doen en hoeveel kinderzielen dan als ge volg hiervan in de toekomst jaar na jaar, God weet eeuw na eeuw, verloren zouden kunnen gaan? Als het ons ernst is met het Koningschap van Christus ln de school, zullen wij alle Engros fa. C. H. S. HEILKER, Haarlem Nooit waren de tijden zoo ernstig als nu! De grondslagen van het huisgezin, van het familieleven zyn ondermünd; het misbruiken van het huwelyk en de moord op het kie mende leven nemen zoo schrikbarend toe, dat men spreekt en schryft van een wegrot tend Europa en „den Untergang des Abend- landes" voorspelt. Avond in, avond uit telt Koning Christus vanaf Zün tabernakeltroon de weinige ge trouwen, die Hem een kort bezoek komen brengen, terwül Satan de duizenden om zich heen verzamelt in herberg, danszaal, thea ter en bioscoop, om in den walm der zede loosheid hun zielen te versmoren. Nooit was de vloed van pornografie, over de wereld uitgestort, zoo verwoestend als tegenwoordig. In de historie valt geen tijdperk aan te wüzen, dat zoovele vrouwen en meisjes ook Katholieke de mannen en jongelin gen durfden tegentreden als thans, in zoo schaamtelooze kleeding, met zoo perverso blikken, zoo uitdagende manieren. Onafzienbare rijen gaan gekromd in de Sla venketenen van het materialisme; zü kennen geen Kerstviering, geen Paaschjubel, geen Pinksterweelde, geen zielevrede, geen ziele- vieugde meer; zü zoeken niet meer het RÜh Gods en Züne gerechtigheid; hun korston- dig leven gaat op in de vragen, wat zullen we eten, wat zullen wy drinken en waarmede zullen wy ons Meeden? Milllioenen ontheiligen den dag des Hee ren door de eer van God en de belangen hunner onsterfely'ke zielen op te offeren aan losbandige vermaken en waanzinnige sport- vergoediiig. Een intensieve stelselmatige communis tische propaganda laat geen middel onge bruikt, om de massa den haat tegen God en godsdienst in te prenten; vooral .ook op de jeugd heeft zü het gemunt, die zü met en door de moeders en de volksonderwüzers voor het communisme tracht te winnen. De strijd tusclien het leger van Koning Christus en dat van Satan neemt met den dag in felheid toe. En onze vüanden besef fen zeer goed, dat zü, de kinderloozen, een wissen nederlaag tegemoet gaan, wanneer zü er niet in slagen, met onze Mnderen de gapingen in hunne rangen aan te vullen. Het voortbrengen van die kinderen met al de smarten en zorgen, daaraan verbonden, laten zü gaarne over aan de brave christe lüke ouders, maar dan spannen zü al hun krachten in, om zich zoo spoedig mogelük van die kinderen meester te maken, tenein de ze bü hun leger in te hjvenZullen wü dat gedoogen? Bü God, neen! Het kind ls ons, het kind blyft ons! De kinde ren, de lievelingenj van onzen Eucharisti- schen Koning, zullen een overvloed van He- melsche zegeningen doen afkomen over het Christusleger van heden; op de kinderen bouwt dat leger de stoutsteverwachtingen voor de tqekomst! Heersche dan Christus' Koningschap in onze scholen, opdat het heérsche nu en later in héél oris kerkehjk, huiselijk en maatschappelijk leven! Maar zal het ooit zoo ver komen, dan ls het niet voldoende, dat wij onze bestaande katholieke scholen in stand houden en voortgaan nieuwe te stichten, waar het noodig ls. Zeker, wü mogen niet rusten, zoolang nog katholieke Mnderen openbare scholen bezoeken, maar als het laatste ka tholieke kind de katholieke school zou bin nengaan, dan ware daarmee onze taak nog allerminst volbracht. Er is meer te doen, dan met zelfingenomenheid de honderddui zenden te berekenen, die we op onze scholen hebben, en den was van ons leerlingental te stellen tegenover de daling bij het openbaar onderwijs. Uiterlijke bloei van onze scholen mag ons niet verblinden; de vruchten daar van zouden in het eind onzen vüanden toe vallen, wanneer innerlüke bloei zou uit blijven. Zal onze katholieke school naar waarheid kunnen getuigen, dat het Koningschap van Christus binnen hare muren heerscht, dan zal zij moeten doen, wat ln haar vermogen is, om hare leerlingen af te leveren als pur-sang katholieken, in wie de Rex Eucha- risticus Zijn leven leeft tot eer en glorie Zijns Vaders! Heerlük ideaal, dat Koning Christus ons „Katholieken van Nederland, die thans leven", vraagt te benaderen, zoo dicht wü kunnenMaar ls die taak voor onze zwakke schouders niet te zwaar? Ja, wan neer wy aangewezen zij a op eigen kracht, neen, wanneer Christus in ons leeft en werkt! Onze Katholiekendag wordt straks geslo ten en dan keeren wü, beladen met goede voornemens, terug naar ons werk van iede ren dag. En ach, dan komt- ons weer tege moet de wreede werkelükheid, die onze geestdrift bluscht, onzen moed verteert, on ze kracht verlamt, en wy gedenken het woord des Heeren: „De geest is wel gewil lig, maar het vleeseh is zwak!" O, dat optomen, dag in, dag uit, tegen de vele en velerlei moeilükheden kan zoo zwaar zoo zwaar vallen! Maar er is noch voor ons, noch ook voor onze Mnderen, een andere weg, die ten leven leidt, dan dien Christus Zelf ons voorging: „per viam crucis gaudens!" Welaan, als de wankelmoedigheid ons bekruipt, zoeken wü onze kracht in een vertrouwvol gebed en vervullen wij om Christus' en der Mnderen wil, onzen plicht „in fide nihil haesitans". Nemen wü onze kinderen te vaster bü de hand en sluiten wy met hen ons te dichter aan bü den Eucharistischen kruistocht „ad Jesum per Mariam"! En wü en zü zullen Hem vinden onzen gezegenden Verlosser, onzen teer beminden Koning, en in ons en onze kinderen zal Hij wonen en tronen en leven en lieven. En wij en zy zullen het blijde uitjubelen: „Mihi vivere Christus est". Laat dén de wereld lokken, de hel dreigen: en wij en onze kinderen blüven één met onzen Heer en Koning, Die zeker onze bede verhooren zal: „Mane nobiscum Domine!" Ten slotte sprak de voorzitter Mr. A. I. M. J. baron van Wünbergen het slotwoord. Het Pontificale sluitingslof Een grootsche plechtigheid, als een mach tig slot voor deze grootsche manifestatie van vier dagen, werd dezen middag in de St. Servaaskerk gehouden. Daar celebreerde Z. D. H. Mgr. L. Schrynen het Pontificale Slui tingslof, waaronder de kostbare relikwieën in plechtige processie door de St. Servaaskerk werden gedragen. Het kerkelük zangkoor der St. Servaaskerk voerde onder leiding van den heer Franssen halfslachtigheid moten verafschuwen, alle de verschillende gezangen op voortreffelüke traagheid van ons moeten afschudden, zul- j wijze uit. len wij onze krachten moeten inspannen I Het groote kerkgebouw was ook bü deze tot het uiterste, ook in ons land! I sluitingsplechtigheid geheel ba"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 10