DE AANLEIDING TOT DE STICHTING VAN
DEN R.-K. VOLKSBOND TE AMSTERDAM
PROGRAMMA
EEN VLEIEND ANTWOORD MET EEN
MAAR
n
Moge de bond een steeds glorieuzer tüd-
perk tegemoet treden.
Zwolle, totc'"* de latere diocesane indeeling
deze bij as.. L irechtschen Bond bracht.
Oisciioon de v 'ing '.root is, mogen wij
In het beknep: bestek van een artikel geen
geschiedenis gaan schrijven. Van de hand
van onzen vriend Smit zal ze als feuilleton
in het Verbondsblad verschijnen. Nu ik Smit
heb genoemd, moet ik ook den heer Lam-
mérs, de rechterhand van Passtoors, noe
men.
Zonder andere verdienstelijke mannen te
kort te doen, is het toch aan dit drieman
schap Pasmoors, Lammers, Smit dat de Bond
zijn bloei :e danken heeft. Smit is er mee
saamgegrc id, hij en de Bond zijn een.
Niet mi: .der dan 60 van de bestaande af
deelingen zijn door hem gesticht. Lammers
is thans gepensionneerd eerelid en de nage
dachtenis van Passtoors zal steeds, bij de
Katholieke arbeiders in dankbare herinne
ring blijven voortleven; want niet de bond
alleen heeft zijn bestaan aan hem te dan
ken, maar het geheele R.K. Arbeidersleger.
In den Bond immers werden de eerste vak-
vereenigingen opgericht, en werden de eer
ste,. zeer belangrijke vakcongressen in 1893
en 1900 gehouden.
Meermalen mochten de leiders de hoog
gewaardeerde Instemming van het Kerkelijk
gezag met het streven van den Bond verne
men. Zoo was 't in eigenhandig schrijven aan
Passtoors dat ZJH. Paus Leo XIII hem aan
spoorde krachtig voort te gaan en bij de
viering van het 25-jarig bestaan van den
Bond, was het onze beminde Bisschop Mgr.
Callier. die in een plechtige vergadering de
ze beteekenende woorden sprak: „Ik wensch
den arbeid van den Bond tot voorbeeld en
navolging te stellen aan andere standen".
Bij het aftreden van Passtoors spoorde
Mgr. den nieuwen President, vriend Smit,
aan om op den ingeslagen weg te blijven
voortgaan, waarbij Hij als zijn wensch uit
sprak, dat HU het hoopte te beleven „dat er
in Zijn diocees geen plaats meer zal zUn,
waar dat mogelijk is, waar de bond ont
breekt!"
De eerbiediging van en gehoorzaamheid
aan het Kerkelijk gezag sluit vanzelf in zich
een aangename samenwerking met onze
geestelijke adviseurs. Mgr. Eygenraam, de
thans nog in leven zijnden eersten adviseur
vervaardigde het bondslied, achtereenvolgens
opgevolgd door den onvergeteltjken Mgr. Ko
nings, door den hoogvereerden Mgr. Stroo-
mer en door den het vorig jaar afgetreden
vurigen en begee3terenden pastoor Jansen.
Deze priesters, die op zoo onbaatzuchtige
wijze met velerlei opofferingen den Bond
mede hebben geleid en door raad en daad
hebben gesteund, zullen bij allen, die het
voorrecht hadden met hen te mogen samen
werken in dankbare herinnering blijven.
En wanneer wij nu een terugblik werpen
en ons afvragen: heeft de Bond aan de ver
wachting voldaan, dan moge het antwoord
hier volgen. Naast de bevordering van de
vak-organisaties en de verspreiding van ka
tholieke lectuur, het bevorderen van het le
zen onzer dagblad- en arbeiderspers, wer
den in de afdeelingen ter vervulling van de
geestélUke taak Retraiteclubs, Altaarwach-
ten. Bedevaarten, Eucharistische kringen en
Eerbied in Godshuis opgericht, bevordering
van het lidmaatschap der 3e Orde en de H.
Familie, terwijl uit bijna alle afdeelingen
duizenden deelnemers aan den Stillen Om
gang ter eere van het H. Sacrament van Mi
rakel te Amsterdam, medetrekken. Vervol
gens mogen worden genoemd de afdeelingen
Hulp in Nood, Begrafenisvereeniging, Spaar
en Voorschitbanken. Levens- en brandver
zekeringen, Zieken- f~> ""dersteuningsfond-
sen, woningbouwverenigingen, verbruikscoö
peraties, rechtskundige bijstand en Bu
reaux voor sociale adviezen, kinderuitzending,
teekenscholen en vakonderwijs enz. Voor de
ontwikkeling e'er leden zorgen de sociale,
politieke en apologetische cursussen, de bi
bliotheken en voor ontspanning de gymnas
tiek, muziek-, en tooneelvereenigingen.
DgJ het den Bond emst is om na de tot
standkoming van hét R. K. Werkliedenver
bond mede te werken aan het wederzUds
verplicht lidmaatschap van stands- en vak
organisatie, bewees de Centrale Raadsver
gadering van het vorig jaar door in over
eenstemming daarmede de Bondsstatuten te
wUzigen. wat naar wU hopen spoedig door
andere diocesane organisaties zal worden
nagevolgd.
Na 40 jaar, mag de bond bogen op een
staat van dienst verricht in het belang van
"Serk en Maatschappij.
Hij is zUn devies VOOR GOD EN KERK.
VORSTIN EN LAND getrouw gebleven, en
hij zal zijn beschavingswerk, de verdieping
van het godsdienstig leven en de zedelijke
en maatschappelijke verheffing van het volk,
waarvoor wij Gods zegen afsmeeken, onder
dit devies voortzetten.
Door J. W. SMIT, Oud-voorzitter.
der feestelijkheden ter gelegenheid van het
40-jarig bestaan van den Nederlandschen R.
K. Volksbond, diocees Haarlem op Zondag 10
en Maandag 11 Juni 1928 ln de Sociëteit „St.
Bavo" te Haarlem, Smedestraat 23.
ZONDAG 10 JUNI
's morgens 11 uur Centrale Raadsvergade
ring.
's-Avonds 8 uur Feestavond aangeboden
door de afdeeling Haarlem aan de Afgevaar
digden. Optreden van de Rederijkerskamer
„Alberdinck Thym" en de R. K. Zangveree-
niging „St. Cecilia".
MAANDAG 11 JUNI
8 uur Bondsmis in de St. Josephskerk,
Jansstraat, voor wijlen W. C. J. Passtoors.
9 uur Gemeenschappelijk Ontbijt in St.
Bavo.
11 uur Officieele ontvangst ten Stadhuize.
Half. 1 Receptie.
2 uur Gezamenlijke Lunch in hotel „De
Leeuwrik", Kruisstraat.
3 uur Groote Feestvergaderlng ln „St.
Bavof". Feestredenaar Pastoor J. B. W. M.
Mölier uit Schiedam. Zang en Muziek van
Mej. D. Loots, den heer Joh. v. Helvert, Te
norzanger, Wormerveer, Mej. Jos. Boelen,
Altzangeres, Amsterdam, Aan den vleugel:
Mevr. Joh. Stelder-v. d. Linden, Zaandam.
PROGRAMMA DER FEESTVERGA-
DERING
1. Opening door den Voorzitter der Feest
commissie.
2. Zingen van het Bondslied.
3. Huldiging leden welke 40 jaar lid zijn.
4. De heer Joh. v. Helvert, Tenor.
Reclt., Scène et Aria uit „Aïda" G, Verdi.
Still .wie die Nacht Carl. Böhm.
5. Mej. Jos. Boelen:
Liefdelied Emiel Huliebroeck
Vóór 't Kantkussen Emiel Huliebroeck.
6. Muziek van Mej. Dora Loots.
7. Feestrede van Pastoor J. B. W. M. Möl
ier.
PAUZE
8: Den heer Joh. v. Helvert, Tenor:
Smartlied Opera „Paljas" Leon Cavalla.
't Schipperinneke Bernard Zweers.
9. Mej. Jos. Boelen:
La Sercnata F. Paolo Tosti.
Penso F. Paolo Tosti.
10. Zangkoor van Mej. Dora Loots.
Begeleiding door Mevr. Joh. Stelder-v. d.
hinden.
Het was in Februari 1888 10 jaar geleden,
dat Paus Leo XÏII z.g. tot Paus werd ge
kozen.
Een blijde gebeurtenis voor alle Katho
lieken van eiken rang of stand. Deze ge
beurtenis werd dan ook in Amsterdam op
grootsche wijze herdacht door een luister
rijken feestavond in het Paleis voor Volks
vlijt. De entrée voor dit feest was zóó hoog
gesteld nl. 2.50 de persoon, (dat wilde wat
zeggen in die dagen) dat er voor de arbei
ders geen denken aan was, daarvan gebruik
te kunnen maken.
Ik had de Dijzondere eer, als lid van het
„St. Duna-Zangkoor", tot de medewerkers
aan de zanguitvoering te behooren.
Het was een schitterend feest, met als
slot vuurwerk ln den tuin, maar nog eens
alleen de meer gegoeden konden van dit
feest profiteeren.
Over die absolute uitsluiting van de ar
beiders, werd dan ook na die uitvoering al
gemeen afkeuring uitgesproken, te meer,
daar het feit nog zoo versch ln ieders ge
heugen lag, dat juist uit den arbeidersstand,
zoovele jonge mannen waren uitgetrokken
naar Rome, om gehoor te geven aan den
oproep van Christus' Plaatsbekleeder, Pius
IX z.g. om Hem met een machtig leger te
hulp te komen, tegen den overweldiger, Ga
ribaldi, die met zijn revolutionnaire bende,
den Paus van de Kerkelijke Staten wilde
berooven.
Het was voor de Katholieke arbeiders een
schrijnend leed, van de huldiging van hun
geliefden Opperherder, ook hun Paus en
later gebleken, den Paus der arbeiders in het
bijzonder buitengesloten te worden. Zooals
gezegd verwekte de uitsluiting der arbeiders
groote ontevredenheid. Door mij werd nog
een poging gewaagd, die ontevredenheid wat
te temperen. Ik schreef n.l'. een ingezonden
stuk aan de redactie van de toen bestaande
„Volkskrant", waarin Ik de medewerking
vroeg, om te verkrijgen, dat dezelfde uit
voering nog eens zou herhaald worden tegen
een laag entree, dat ook door de arbeiders
zou zijn te betalen.
Daar de liefde voor den arbeidersstand in
die dagen van de toenmalige redactie ai
even treurig was als die van de hooge hee-
ren, die genoemd feest hadden georganiseerd
bleek maar al te duidelijk uit het beleedi-
gend feit, dat genoemd stuk niet werd ge
plaatst, doch onder de correspondentie, het
koude antwoord voorkwam aan mijn adres:
„Uw schrijven kan tot niets meer dienen!"
Zooals later bleek, was men van andere
zijde eveneens bezig, aan zijn ontstemming
over genoemde uitsluiting der arbeiders
uiting te geven, echter op meer afdoende
wijze. i
Het waren Willem Passtoors z.g. en eenige
anderen die een oproep plaatsten in de
Katholieke Pers, voor een bijeenkomst
om de wenschelijkheid te bespreken van de
oprichting eener vereeniging van werklieden
en kleine burgers op Katholieken grondslag.
Bij deze besprekingen bleek al spoedig, dat
het feit van de uitsluiting, bovengenoemd, de
aanleiding was van de bijeenroeping der
Katholieken, wat door Passtoors dan ook
onomwonden werd gezegd. Hij meende, dat
de arbeiders en kleine burgers zich krachtig
aanéén moesten sluiten, om in de toekomst
er voor gespaard te blijven bij feesten, zoo
als b. v. het gouden Priesterfeest van Paus
Leo XIII en andere opnieuw te wórden uit
gesloten doch Integendeel zelf en met eigen
krachten, dergelijke feesten op luistervolle
wijze te vieren.
De instemming met dit uiteengezet, plan,
was overweldigend! En toen dan ook dè
wenschelijkheid niet alleen, maar tevens ook
de mogelijkheid voldoende was gebleken,
werd door Passtoors en zijn eerste helpers,
besloten, alvorens verder te gaan, eerst een
bezoek te brengen aan Haarlem's Bisschop,
Mgr. Bottemanne z.g. om Z.D.H. met hun
plan in kennis te stellen en de goedkeuring
van Mgr. te vragen.
Deze eerste béspreking met hun Bisschop,
was voor Passtoors en zijn vrienden een zeer
belangrijke, want hoewel Mgr. gaarne zijn
volle goedkeuring schonk aan hun plan, om
een R. K. organisatie te stichten, voor arbei
ders en kleine burgers en er zelfs bijvoegen
dat heel Nederland op hen wachtte, Stelde
Mgr. toch een voorwaarde/ die voor onze
stichters zeer zeker een aangename verras
sing was. Maar het was toch een verrassing,
die hen aanvankelijk met eenige vrees en
bezorgdheid vervulde. Want hoewel zij zich
voorstelden, een vereeniging te stichten om
bij voorkomende gelégenheden, zelfstandig
feesten te kunnen organiseeren, niet langer
afhankelijk te moeten zijn van andere stan
den, stelde Mgr. Bottemanne de uitdrukke
lijke voorwaarde, dat zij niet zouden stichetn
een vereeniging alleen om feest, te vieren,
maar een vereeniging die zich zou beijveren,
om de slechte toestanden van de arbeiders
te verbeteren. Een eervolle opdracht voor
zeker; en zoo als gezegd, wel aanmerkelijk
afwijkend van het voorgenomen plan. Ge
zien den persoon die deze opdracht gaf, was
er voor hen geen reden hun plan prijs te
geven, maar integendeel, den wensch van
hun Bisschop over te brengen, bij allen, die
zich reeds voor de te stichten organisatie
hadden opgegeven en bij wien ook deze me-
deeling met voldoening en ware hoogachting
voor hun Bisschop werd ontvangen.
De Stichting.
Natuurlijk was het heuglijk nieuws van
de stichting eener R. K. Vereeniging voor
arbeiders en kleine burgers een onderwerp
van bespreking onder de Katholieken op
werkplaatsen en kantoren.
Zoo ook op de Rijks-Marine-werf, waar Ik
werkzaam was, Enkelen stelden mij met een
en ander in kennis, waarna ik besloot de
eerstvolgende vergadering te bezoeken in 't
café „De Jonge Graaf" in de Kalverstraat.
Dit deed ik en was van toen af lid. We
vonden daar al reeds een groot aantal man
nen bijeen allen in geestdriftige stemming
over de plannen hun door Passtoors z.g.
medegedeeld. In overleg met Mgr. Botteman
ne zou de nieuwe vereeniging den naam
dragen van:
„Nederlandsche R. K. Volksbond"
met als patroonheilige „St. Willibrord".
Spoedig werd een bestuur gekozen. Als van
zelf sprekend kwamen allereerst de mannen
in aanmerking, die het prachtig initiatief
tot de stichting hadden genomen. Hij van
wien de eerste oproep was uitgegaan, W. O.
J. Passtoors hoe kon 't anders, werd als de
eerste voorzitter door het bestuur benoemd,
terwijl de heer Hagedoorn ais secretaris en
de heer Vlint als penningmeester werden
benoemd. Aan de heeren Th. v. Witharsche,
P. Cornelisse, Th. Wessendorp, ten Korte-
naar, werden de overige functies toegewezen.
H^t pleit zeker voor de goede Katholici
teit onzer stichters, dat zij onmiddellijk
reeds de belangrijkheid van de groote taak
die hun wachtte, toonden in te zien door
zich spoedig na de stichting op nieuw
naar Haarlem's Bisschop te begeven,
om hun wensch aan Mgr. te kennen
te geven, dat Mgr. aan de nieuwe vereeni
ging een geest, adviseur zou toevoegen
die vooral het bestuur ln de moeilijke taak
zou ter zijde staan en er voor zou waken,
dat de bond. bij het ijveren voor de stoffe
lijke verbetering, de godsdienstige en zede-
ttjke belangen zijner leden niet uit het oog
zou verliezen.
Dat het bestuur in deze ook weer handelde
ln den geest, en naar den wensch van den
Bisschop, bleek we! duidelijk uit het besluit
van Mgr. die den bond als eersten geestelijken
raadsman toewees den toenmaligen rector
van het Maagdenhuis den Z.E. heer L. C.
L. Eygenraam. Deze werd op een vergade
ring ln 't gebouw „De Geelvink" als zoodanig
plechtig geïnstalleerd.
Na de stichting groeide het ledental van
den bond zoo snel, dat op iedere vergade
ring 'n 40 a 50-tal nieuwe leden werden ge
ïnstalleerd, waardoor de vergaderingen al
ras van „De Jonge Graaf" werden overge
bracht naar- de Warmcesstraat, naar het
gebouw „De Vereeniging", bij onze jongens
beter gekend als de voormalige „Keurbios-
coop."
De geestelijke adviseur stelde er prijs op
zelf het officieel bondslied te dichten.
Toen rector Eygenraam met den tekst ge
reed was, werd de heer Winnubst aange
zocht het op muziek te zetten, en toen dit
was geschied, werd het bondslied ingestu
deerd, door een inmiddels opgerichte zang-
vereeniging bestaande uit leden van den
bond onder leiding van den heer Hikken, 'n
bejaard man. Daar velen der leden geen of
wemig muziekkennis bezaten, werd het
bondslied in hoofdzaak er als 't ware machi
naal ingepompt.
Vervolgens werd een vergadering belegd
waaraan eenig feestelijk karakter gegeven
was. Op deze vergadering werd voor het
eerst het bondslied ten gehoore gebracht. Ik
genoot de groote eer, de solo te mogen zin
gen. Een en ander liep nog al mee, de pers
gaf een gunstig vérslag.
Deze vergadering bracht nieuwe geest
drift onder de leden en was tevens een goede
propaganda voor het aanwerven van nieuwe
leden, die nog steeds met 30 en 40 te gelijk
toestroomden. Dat was 'n heerlijke tijd!!
Een nieuw propagandamiddel, vooral om
de vrouwenharten voor den bond te winnen,
was het aannemen van een voorstel uit de
vergadering, om eens in de maand ook de
vrouwen tot de vergadering toe te lateh.
Het bestuur ging met het voorstel accoord
en de vergadering nam het aan, met alge-
meene stemmen.
Toen die eerste gelegenheid zich voor
deed, bleek uit de groote opkomst der vrou
wen, dat zij het genomen besluit ten zeerste
op prijs stelden.
Als metaalbewerkers begrepen we dat ook
ln dit géval, bet ijzer dient gesmeed, terwijl
het heet is. Er werd gezorgd voor een toe
passelijk lied, waarin de vrouwen werden
gehuldigd, maar tevens ook werden aange
spoord, den pas opgerichten bond krachtig
te steunen. Natuurlijk liet ook Passtoors de
gelegenheid niet onbenut om de vrouwen tot
medewerking in het belang van hen zelf en
hun gezin, krachtig aan te sporen.
Toen intusschen de Rederijkerskamer „St.
Werenfrides" was opgericht, werden die ver
gaderingen waarbij de vrouwen tegenwoor
dig waren, ook af en toe opgeluisterd door
een tooneelstuk, wat natuurlijk zeer in d,en
smaak viel.
Van de mannen die tot 't oprichten der
Rederijkerskamer den eersten stoot gaven, en
kranig optraden, herinner ik mü vooral de
heeren Vissing, J. en P. Ignatius, Heyer-
man, Paul Terloen, van Heusden Konijn en
anderen.
Ook aan de zaken- het directe doei be-
oogend, werd van den beginne af krachtig
de aandacht geschonken.
Nadat de statuten en het huishoudelijk
reglement waren vastgesteld en de Koninkl.
goedkeuring was gevraagd (en op 29 Sept.
1888 verkregen) bleek al spoedig de nood.-r
zakelijkheid van, het vormen van verschil
lende commissies, waaronder; een commissie
van onderzoek, welke tot doel had een bal-
lotagelijst aan te leggen van personen, die
door een lid naar de vergadering werden, ge
bracht en die den wensch te kennen gaven,
het lidmaatschap te willen aanvaarden.
Nadat deze personen waren ingeschreven,
werd door genoemde commissie een onder
zoek ingesteld naar de Katholiciteit dezer
personen en onderzocht of hun gedrag ook
een beletsel kon zijn voor aanneming als lid
Wanneer een en ander bleek in orde te
zijn, werden zij op de eerstvolgende verga
dering geïnstalleerd, waarbij dan op het
doel en de Inrichting van den bond en zijn
onderafdeelingen, voor zoover zij er waren,
werd gewezen en tot medewerken daar
aan werden aangespoord.
Een andere commissie, n.l. die van orde,
die op de vergadering zorg droeg, dat de orde
niet werd verstoord. Ook was er een com
missie die werd belast met het ontvangen
der contributie, genaamd het corps bureau
listen.
Er werd in den beginne alle weken ver
gaderd met di enverstande dat den eenen
Zondag uitsluitend de belangen werden be
handeld, den anderen Zondag noemde men
recreatie.
Ook dan werden noodzakelijke mededeelin-
gen gedaan en besproken, maar overigens
keuvelde de leden onderling met elkaar,
waarbij dan af en toe de geest, adviseur of
een ander spreker optrad.
De onder leiding van den-heer Hikken op
gerichte zangvereeniging, had een flinke
uitbreiding ondergaan en had ook een an
deren directeur aangezocht, n.L den heer
Winnubst, den componist van het bondslied.
De heer Passtoors z.g. woonde destijds in
een café op den hoek Reguliersgracht en
Prinsengracht. Boven het café was 'n zaatje
waar de repetities werden gehouden.
Doch hoe zeer het daar ook behelpen was,
Winnubst slaagde er toch in, eenige flinke
nummers als „Hollandsche Glorie" van Ri
chard Hol, „Omhoog" van Heintze, ,,'t Vlag-
gelied" van Verhulst, en „Mijn land is een
land der zee", van Winnubst, er in te bren
gen en wel op een wijze, dat ze tot ieders
voldoening werden uitgevoerd. Deze uitvoe
ring had plaats in het Paleis voor Volksvlijt,
bij gelegenheid van de eerste viering van ons
Willebrordusfeest in November 1888, dus 9-
maanden na de stichting van den bortd.
De groote zaai van het Paleis was toen
geheel gevuld met leden en-hun vrouwen, en
eenige genoodigdenDus toen geen onbil-
lijke uitsluiting meer, maar de genoodigden
kwamen bij ons! Wat 'n ommekeer in 9
maanden tijd!
De hooge Kerkelijke feesten werden ook
de eerste jaren trouw gevierd, zooals Pa-
schen, Pinksteren en Kerstmis.
Op den 2den dag van die feesten werd er
een feestelijke vergadering belegd, waarop de
zangvereen. toepasselijke liederen ten ge
hoore bracht en een feestredenaar optrad,
meestal een geestelijke, die in zijn rede het
verband aantoonde tusschen de taak van
onzen bond en het feest van den dag. Ih
het gebouw v. d. „Werkenden Stand" zijn
vele van die onvergetelijke leerzame feest-
vergaderingen gehouden. Als ik aan die ver
gaderingen denk, dan denk ik onwillekeurig
aan hetgeen van de eerste christenen staat
geschreven
„Ziet eens hoe zij elkander lief hebben."
Als een groote bijzonderheid zij hier nog
vermeld, dat op het eerste in den bond ge
vierd Kerstfeest als eerste Priester-spreker
optrad, onze onvergetelijke Pastoor G. W.
Konings, de pas benoemde Pastoor van-
de door hem te bouwen Maria Magdalena-
Kerk. in de Spaarndammcrbuurt.
Pastoor Konings hield daar 'n schitteren
de rede over: „De zegen van een waar
christelijk huisgezin, en het geluk van het
Katholiek familieleven."
In No. 3 van den 3den Jaargang van de
z.g. „gele boekjes" uitgave van de „St. Wil-
lebrordus Vereeniging" wordt aan deze rede
herinnerd en daarover gezegd: „Door zijn
rede wist Past. Konings het ridendo discere
verum, m.a.w. lachende de waarheid te
zeggen en blijk te geven, een goeden kijk
op het leven te hebben."
Mgr. Eygenraam, geestelijk adviseur, die
Pastoor Konings dank bracht voor zijn
schoone rede, verklaarde dat de Volksbond
moeilijk de schuld zou kunnen voldoen,
welke deze dien dag bij Pastoor Konings ge
maakt had.
Verder zegt genoemd boekje: Wie kon toen
voorzien, dat die schuld zulke ontzettende
verhoudingen zoo aannemen, als zij nu
heeft, sedert Pastoor Konings van Mgr.
Eygenraam het adviseursschap overnam.
Evenals de Kerkelijke feestep, werd ook
de verjaardag van de Koningin-Moeder (Re
gentes) en later van Koningin Wilhelmina
geregeld gevierd.
Op den Zondag voor of na dien feestdag
werd een feestvergadering belegd, waarop
de zangvereeniging nationale liederen ten
gehoore bracht later ook opgeluisterd door
de inmiddels opgerichte Muziekvereeniging
„Orpheus". Ook trad dan een spreker op
die sprak over de beteekenis van het Ko
ningschap in verband met het 4e couplet
van het bondslied dat het eerste jaar, vóór
den dood van Willem III luidde:
„De Kóning leef! Zijn Rijksgezag enz."
Ik herinner mij nog een van die vergade
ringen in het gebouw Plantius waarop als
spreker optrad, ds om zijn koningsgezind
heid alom bekende Prof. Hagenraats, die
op schitterende wijze de vergadering in
geestdrift wist te brengen.
Behalve aan de viering van de verjaardagen
van de vorstelijke personen, werd door onzen
bond ook. steeds aan alle andere openbare
nationale feestelijkheden deelgenomen.
Ook werd geregeld gebruik gemaakt, door
een deputatie bestaande uit het bestuur, met
den geest, adviseur, van de audiëntie welke
door den. Koning, later door de Regenten,
en naderhand door Koningin Wilhelmina te
Amsterdam gehouden werd.
Ik herinner mij nog de eerste en eenige
audiëntie bij wijlen Z. M. Koning Willem
III, die ik de eer had mede te mogen bijwo
nen. Op die eerste audiëntie werd de Ko
ning, door Passtoors, op de pas opgerichte
organisatie gewezen, haar doel en streven in
't kort uiteen gezet, en de trouw en aan
hankelijkheid van den bond en zijne leden
toegezegd
Na den dood van Koning Willem III werd
ons bondslied eenigszins gewijzigd.
Omdat de toeloop van nieuwe leden
nog steeds voortduurde, werd de zaal in de
„Vereeniging" weer spoedig te klein, om bij
een belangrijke vergadering de leden te be
vatten. Die maakte noodzakelijk dat we weer
gingen verhuizen en wel, naar den Park
tuin m de Plantage, waar een houten tent
was gebouwd. Ik weet niet meer voor welk
doel, maar vaststaat, dat daarin ook ge
legenheid was om te vergaderen.
Deze gelegenheid werd door het bestuur
benut en zoo werd de eerste Jaarvergadering
in die tent gehouden.
Door den secretaris Hagedoorn werd het
eerste jaarverslag uitgebracht. Door het
geen hier in gezegd is zal het allen lezers
van dit overzicht wel duidelijk zijn, dat dit
eerste jaarverslag in dien tijd toen er nog
geen R. K. organisatie bestond, meer dan
belangrijk was. Of ik zelf daarvan nu zoo
erg onder den indruk kwam, of van iets
anders, weet ik niet meer, maar wel weet
ik, dat, toen de verslagen van secretaris
en penningmeester waren uitgebracht, ik
aan den voorzitter het woord vroeg om het
bestuur dank te brengen namens de ver
gadering, voor het grootsche werk in dit
"eerste jaar van ons bestaan, tot stand ge
bracht. Ik herinner mü ook, dat een geest
driftig- bewijs van instemming door de ver
gadering werd gegeven op, hetgeen ik- ge
zegd had.
Dit was het eerste woord dat door mij
in 't openbaar werd gesproken. En of het nu
een gevolg was van dat spreken, weet ft
niet, maar wel weet ik, dat ik spoedig daar-;
na in het bestuur, werd gekozen.
Datums heb ik niet tot mijn beschikking,
maay ik herinner mij, dat ik nog eenige
bestuursvergaderingen heb meegemaakt op
de Rozengracht, vanwaar we reeds spoedig
daarna verhuisden naar' het Rembrandt-
plein. Met deze verhuizing opende zich
voor den bond al ras een schoone gelegen
heid tot het voeren van meerdere actie, zoo
wat 't nuttige als wat het aangename betrof,
Onze timmerlieden benutten al spoedig, een
zolderruimte in het gebouw om, zij 't dan in
den beginne op zeer bescheiden wijze een
teekenschool op te richten, De naam van
den heer P. Ignatius z.g. mag hierbij als die
van -den initiatiefnemer zeker wel met er
kentelijkheid genoemd worden, evenals die
van den schilderspatroon den heer van Rie-
ze aan wie de leiding van de school werd
toevertrouwd.
Ik herinner me nog zoo goed, de in ont-
vangstriamé van dit instrument door Pas
toors én denk hier aan 't geestdriftig dank
woord dat hij sprak tot de edèle geefster,
die sociale vrouw bij uitnemendheid', aan
haai- is de bond grooten dank verschuldigd,
voor dé krachtige medewerking die herhaal
delijk getoond werd door haar mooie artike
len in dé „Volksbanier" o.a. „Ons stand
punt". De artikelen zijrt door schrijfster
later in brochure-vorm uitgegeven.
Deze edele vrouw leeft voorzeker ook nog
in de gedachten van alle R. K. Amsterdam
mers voort door de herinnering aan het
machtig mooie mirakellied door haar ge
dicht en door den heer J. Lözer op muziek
gezet en dat nóg tijdens het H. Mirakelfeest
in vërsehillende kerken wordt gezongen.
Ook voor den bond heeft mevr. Bongaert
verschillende sociale liederen gedicht, welke
door den heer Winnubst op muziek zijn ge
zet en die in de bondsvergaderingen met op
gewektheid werden gezongen.
Mevr. Bongaert heeft haar laatste levens
jaren in het St. Elisabethgesticht doorge
bracht én is. pok aldaar overleden. Als be
wijs van erkentelijkheid voor het vele dat
zij voor de afd. Amsterdam voor den bond
had gedaan mocht ik met den heer Jac.
Schneyder als afgevaardigde bij haar be
grafenis te Den Haag den bond vertegen
woordigen Haar overlijden was voor de afd
een groot verlies.
Alyorens in onze gedachten van het ge
bouw Rembrandsplein te vertrekken, moet
ik nog herinneren aan een schoone atten
tie ons bewezen door den heer Martin Wolf,
een Israëliet, maar een oprecht bondsvriend.
Deze schonk aan het „Gildehuis" een
prachtig beeld van Paus Leo XIII z.g. ten
voeten uit. gekleed ln witte toog en ver
sierd met het Pauselijk kruis. Dit beeld werd
in de z.g. „Groote Zaal" geplaatst. Onnoodig
te zeggen, hoe dit mooie geschenk onder
hartelijke woorden van dankbaarheid door
Passtoors werd aanvaard, in tegenwoordig
heid van besturen van de onderafdeelingen
van dén Bond.
Dat óök de regeering het werk van de or
ganisatie met belangstelling gadesloeg, deed
ze wel duidelijk blijken, door den voorzit
ter van den bond te benoemen tot „Ridder
in de orde van Oranje-Nassau". Een derge
lijke onderscheiding aan den voorzitter van 'n
R. K. Vereeniging in die dagen gegeven door
een liberale Regeering, was ongetwijfeld
meer dan thans een zeer belangrijke onder
scheiding. Deze onderscheiding, weliswaar
aan den. voorzitter geschonken, werd toen
algemeen beschouwd als een bewijs van
waardeering voor het werk van den bond
zelve. t
In veen groote feestelijke bijeenkomst
in den Parktuin gehouden, werd Passtoors
Door den Zeereerw. heer J. F. A. Bots, Bondsadviseur
Uw vraag om een artikeltje in dit feest
nummer werd gepreciseerd door een tweede
vraag, door dit artikeltje te beantwoorden:
„Hoe denkt u over de tegenwoordige Volks-
bonders?"
Mijn eerste opwelling bij het lezen van
dien brief was. „Wat een beroerde kerel is
dat, om mij met zoo'n vraag lastig te val
len! Ik moest hem maar eens terugschrij
ven of hij in een couranten-artikeltje wilde
vertellen, hoe hij bijv. denkt over zijn
vrouw. Maar na eenig nadenken, leek een
beantwoording dezer vraag me toch wel
nuttig voor de kennis over de Volksbonders
en de zelfkennis van de Volksbonders.
Onze Volksbond is nu 40 jaar en heeft
volop reden om feest te vieren, al doet hij
het ook maar heel bescheiden.
Bij het zilveren feest van den Volksbond
schreef Mr. P. J. M Aalberse in K. S. W.:
„De Volksbond is een stuk historie in ons
Katholiek Nederland en een ooi stuk his
torie. Zooals hij nu is, Is hü gegroeid, en
roekeloos zou het zijn, daarmee geen reke
ning te houden."
Nu, 15 jaar later, kunnen we nog volmon
dig herhalen: „De Volksbond is een mooi
stuk historie in ons Katholiek Nederland."
Nu is 't overbodig er nog de waarschu
wing aan toe te voegen, dat het roekeloos
zou zijn, met dien Volksbond geen rekening
te houden, want daar heeft hij intusschen
zelf wel voor gezorgd en zich overal een
Invloedrijke plaats verworven. waar hij
meende thuis te hooren.
De stem van onzen Katholieken arbei
der wordt gehoord in bijna iederen ge
meenteraad, in onze Provinciale Staten en
zelfs in de Tweede Kamer.
Dien invloed verdient hij ook, want hij
eischt niet alleen, maar doet.
Verdienstelijk heeft de Volksbond gewerkt
voor de algemeene stoffelijke belangen van
den arbeider. De krotwoningen hebben
plaats moeten maken voor een huisvesting,
die spreekt van eerbied en waardeering
voor den arbeid. Onze arbeiders bezitten
thans een éigen sanatorium, bijna geheel
uit eigen middelen gebouwd, eigen secreta
riaten van den arbeid, eigen spaarbank,
eigen centrale ziekenkas, eigen levensver
zekering, eigen tijdschrift en een eigen dag
blad.
Een stoffelijke weldaad is de Volksbond
geweest voor onzen arbeidersstand, maar
meer nog een weldaad voor zijn algemeene
godsdienstig-zedelijke belangen. Nog kort
geleden Is 't openlijk door Henri Hermans
neergeschreven:
„Al erkennen wü, dat ook duizenden ka
tholieke arbeiders in het socialisme zijn j
verloren gegaan, toch stellen wij ook met'
vreugde vast, dat nergens ter wereld de so
cialisten op zoo krachtigen tegenstand zijn
gestooten ais bij de katholieke organisaties
van ons land."
En dit verblijdende feit wordt verrukke
lijk, als hfj daaraan de verklaring verbindt,
dat de socialisten dien sterksten weerstand
vinden in de geloofsovertuiging van onze
arbeiders.
Die uitspraak is geen grootspraak, maar
klopt geheel met de gegevens, op de inter
nationale conferentie van de Katholieke
arbeiders-organisatie te Antwerpen in
Augustus 1924 bijeengebracht. Daar drong
zich onverbiddelük dit vreesèlük resultaat
op, dat de overgroote meerderheid der ka
tholieke industrie-arbeiders op 't oogenblik
verloren is en buiten het katholieke leven
staat...... alleen uit Nederland kwamen be
vredigende berichten binnen.
Wel schreven ook de arbrideriüeidèrs dit
voor een gróót déél aan de 'Onvermoeide;
ook in groot-stéden in betrekkelijk kleine
parochies werkende zielzorgers toe, maar als
voorname factor moet hier toch zeker ook
in aanmerking komen ons uiterlijk ver-
eenigingsleven met een stands-organisatie,
zooals die alleen ln Nederland bekend is.
Een paar maanden geleden getuigde J.
B. v. Dijk reeds van de pioniers onzer be
weging, „dat hun arbeid iets had van
apostelen-arbeid, niet om de zielen, die zij
voor het geloof wonnen, maar, om de zielen,
die zü in den R. K. Volksbond voor het ge
loof behouden hebben."
Maar Dr. Poels is nog verder gegaan: op
liet laatst gehouden demonstratief congres
te Nümegen van het vorig jaar, zag hü niet
enkel die pioniers maar heel onzen katho
liek georganiseerden arbeidersstand als den
beschermer der Katholieke Kerk in Neder
land, zooals Christus zelf op deze aarde eens
stond onder de hoede van een werktnan.
Waar de Volksbond gedurende zoovele ja
ren heeft meegeholpen de godsdienstlg-
zedelüke belangen onzer arbeiders te be
hartigen, daar kan men hem op dit 40-jarig
jubilé wel geen mooier lof geven dan deze,
dat hij een weldaad is voor de Kerk, die in
züne leden hare beste verdedigers heeft. De
arbeidersstand wordt als geen andere aan
gevallen door het ongeloof. Natuurlük val
len er slachtoffers, meer dan ons lief is,
maar het is nog de vraag of, gezien die
moeilijke omstandigheden, dat aantal
slachtoffers onder de arbeiders naar ver-
op een hem waardige wüze door den bond
gehuldigd.
Bü die gelegenheid werd tevens het eerste
Bondsvaandel onthuld. Dit was door den
heer v. Rieze geschilderd.
Enkele jaren daarna werden door een comité
de benoodigde gelden büeen gebracht voor
een prachtiger vaandel naar ontwerp van
den heer Molkenboer, düstüds directeur van
de teekenschool,
Door het vele uittrekken, dlkwüls door
weer en wind werd genoemd vaandel geres
taureerd om wederom na enkele jaren te
worden vervangen door het vaandel dat we
thans bezitten. Behalve dat met t vaandel
steeds aan alle nationale optochten deelge
nomen werd en aan de encycliek-meeting
werd het vaandel van den beginne af ook in
de kerken opgesteld, om ln de processies
met 't Allerh. Sacrament rondgedragen te
worden.
Ook was het vele jaren achtereen aan
wezig in de kerk op het Bagijnhof tüdens
hét feest van het H. Mirakel, terwül het ook
ieder jaar deelnam aan de Processie op het
Bagijnhof op H. Sacramentsdag.
Het stichtlngsfeest 4 Maart en het Pa
troonsfeest 7 November werden eveneens in
het begin met groote geestdrift gevierd.
Vaarai ging natuurlijk een algemeene H.
Communie ieder in éigen parochie, Waaraan
door de goede zorgen van Mgr. Bottemanne,
door Z. H. Paus Leo XIII z.g. een volle af
laat was verbotïden.
Bovendien kwamen we in den beginne
ook met onze vrouwen büeen in de Re
demptoristenkerk op de Keizersgracht waar
een H. Mis van dankbaarheid werd opgedra
gen door den geest, adviseur die daarbü
steeds een treffende, en toepasselüke predi
katie hield. De deelname aan deze H. Mis
was zoo overweldigend, dat het bestuur
moest besluiten, de vrouwen niet meer toe te
laten, omdat de Kerk voldoende werd ge-
vuld door de mannen en jongelingen.
Dat is zoo al het voornaamste, dat ik mü
herinner uit de eerste jaren van den Bond,
hetgeen ik meende bij het 40-jarig jubileum
in dit feestnummer als herinnering te moe
ten vastleggen.
houding grooter is dan onder de andere
standen. Ik betwüfel het. Feit in ieder ge
val is, dat het mondaine leven bij de andere
standen tenminste over een breede linie ge
kweekt heeft passiviteit en laksheid, terwül
die moeilijke strüd in onzen nauw-aaneen-
gesloten Katholieken arbeidersstand gewekt
heeft een idealisme, een geestdrift, een toe-
wüding, waardoor de groote arbeiders-pa
rochies geworden zün de voorkeur-plekken
hunner zielzorg.
Dit is mün voornaamste en liefste ant
woord op uw vraag: „Hoe denkt u over de
tegenwoordige Volksbonders?"
Waar dit zoo vleiend is uitgevallen, durf
ik ook met een „maar" voor den dag te
komen.
Toen bij het zilveren jubilé Mr. Aalberse
den Volksbond noemde een mooi stuk his
torie, heeft hü in 't vervolg van dat arti
kel even zün aandacht gevestigd op de
toekomst van den Bond.
Zeker, zeide hij, in de eerstvolgende jaren
zal de Volksbortd komen te staan voor
moeilijke vraagstukken, waarvan de rege
ling der vak-organisatie zeker het moei
lijkst, maar tevens ook het belangrijkst
zün zal.
Mr. Aalberse heeft goed gezien: 15 jaren
zün er op gevolgd, de vakorganisaties zün
uitgegroeid tot over de 100.000 leden: steeds
meer begint het ledental Van de vak-orga
nisatie dat van den Volksbond te dekken.
Moeilükheden rezen er tusschen de beide
lichamen, maar door onderling overleg wer
den zij opgelost. Broederlük huizen ze nu te
Utrecht onder één dak, worden gepresi
deerd door één persoon, de verhouding is
geregeld!
Tenminste op papier en feitelijk ook ln de
top-leiding, maar nog niet in de geesten
onzer arbeiders. Dit is de zwakke plek in
onze Katholieke arbeidersbeweging. Bijna
allen zün lid van stands- en vakorganisatie,
maar van de laatste uit overtuiging, van de
eerste uit noodzaak. Zeker, ook de Volks
bond heeft nog zi.in getrouwen, maar tus
schen een groot deel onzer Katholiek geor
ganiseerde arbeiders staan de Volksbond en
zün streven onbegrepen en onbemind.
Een wantrouwend vakorganisatieman ver
denkt mij misschien van antipathie. Neen
hoor: ik verheug me over den bloei dér
vakorganisatie, "t is ook mün vurigste
wensch, dat alle katholieke' arbeiders tot
den laatsten man zullen toetreden. Ik
zie niets liever, dan dat onze vakbonden
innerlük zullen groeien aan kracht, met'
goed ingerichte bureaux en stevige weer-
standskassen. Best, graag, maar dan met
een Volksbond, die gedragen wórdt door de
sympathie der leden. Want anders vrees ik,
dat de grootste lof, hierboven neergeschre
ven, bü een volgend jubilé niet meer aan
onze arbeiders zal kunnen gegeven worden.
Al is de maag een noodzakelük orgaan,
daarom kan men het hart toch nog niet
missen.
De vak-organisatie is de maag onzer ar
beidersbeweging, zü zorgt voor uwe mate-
rieele vakbelangen, maar het hart onzer be
weging is de Volksbond, waardoor Warmte,
liefde en toewüding gestuwd worden in
onze menschen. Iemand, die alleen voor z"n
maag leeft en afstompt voor de hoogere
idealen van zün hart, wordt een platvloer-
sche kerel.
Wee ónze arbeidersbeweging, als zü zoo
zou verm&terialiseeren, dat het 'n beweging
zou worden zonder hart.
Reeds heeft Dr. Poels daar het vorig jaar
voor gewaarschuwd:
„Ziet nooit In "onze heerlijke katholieke va
arbeidersorganisatie louter 'n bond vari vak
verenigingen, die haar nauur niet kunnen
verloochenen en daarom nooit behoorlük
kunnen zorgen voor al datgene, dat Maat
schappij en Kerk thans van onze katholieke
arbeiders-organisatie vragen."
Een warm pleidooi werd er enkele jaren
geleden nog geschreven ln „Het Roer" door
J. Jöos van München-Gladbach, lid van den
Rijksdag. Hij brengt daar diezelfde gedachte
naar voren:
„Onderscheid moet gemaakt worden tus
schen katholieke standsorganisatie en be
roepsvereniging, dat zijn twee in wezen,
doel en middelen geheel verschillende din
gen. Beroepsvereenigingen zijn en moeten
zün: organisaties tot behartiging van eco
nomische belangen. Spannen zü zich echter
voor deze, hun taak, geheel en gansch in,
dan hébben zü tüd noch gelegenheid om het
geestelük heropvoedingswerk, waarvan wij
hierboven spraken, aan te vatten. Hun ge
dachten worden door de studie der econo
mische belangen in beslag genomen. Daar
om moet naast de vakorganisatie een katho
lieke standsorganisatie bestaan, wier eigen
doel het is, dat zielkundig gebied met pas-
sende middelen te bewerken. Voor die
standsorganisatie vragen wü plaats, wü be
delen er een „plaatske" voor af."
Neen, geen plaatske, maar eenruime
plaats.
Het is gemis aan medeleven, dat den
Volksbond nekt. ook de vak-organisatie zou
bij zoo weinig belangstelling kwünen.
Er wordt geklaagd door verschillenden
over 't offer dat de Volksbond vraagt, maar
tegenover de zware offers voor de vak-orga
nisatie is dat offer toch slechts gering. Die
klacht openbaart ons, hoe weinig men door
schouwt het ideale streven van den Bond,
want beseft men dat wel, dsn YW3?elt
die tegenzin weinig goeds voor de toekomst
onzer beweging; want wat zal er uit
groeien, zonder offervaardigheid voor het
ideaal?
Ik herinner me hier een episode uit de
geschiedenis onzer Martelaren van Gorcum.
Toen in den nacht van 6 op 7 Juli de pas
toor en de kapelaan van Monster door eea
bende Geuzen waren gevangen genomen,
sleepten zü hen mede naar de zee. Bü het
dorpje Terhelde, dat met Monster een
enkele parochie vormde en er slechts een
kwartiertje van verwüderd ligt, kwamen zü
eenige visschers uit die streek tegen. Zü
wilden hun de priesters terug geven tegen
den prüs van een ton bier De visschers van
Terheid waren te hardvochtig, om dat
lichte offer te brengen. Het geld. een tame-
lük geringe som, werd niet gestort en de
bende vervolgde haar weg. Nu ligt Ter-
heide vlak langs de zee: de golfslag is er
dreigender dan ergens anders aan onze
kusten. Reeds meer dan eens sloeg de zee
een stuk van het strand weg en het is te
vreezen, dat ze op een of anderen dag het
dorp Terheide zal verzwelgen, dat voor
een gering offer het leven harer redders
niet wilde redden.
Als offervaardigheid voor onze ideale
zaak uit onze katholieke arbeidersbeweging
zou gaan verdwünen, dan zöu zü voor dé
toekomst niet meer bestand blüken voor
't woelige, klotsende leven om ons heen-
Vakorganisatie is best, maarniet
alleen.
„Sluit voor Begeerte uw graag gezicht:
Zü loert, zü loert om in te varen!
Want zoo Begeerte eens binnen sluipt,
Zal zü bederf en Jammer baren,
Dat eeuwig smart en eeuwig druipt."
VondeL
Maar neen, het is geen onwil, maar ge
mis aan inzicht. Ik geloof aan 't idealisme
onzer beweging, ik geloof aan de toekomst
van onzen Volksbond, want
De werkman zoekt een Koning,
En, Christus, dat zijt Gü
Wü zweren in uw woning:
Geen and "ren willen wy.