N atv M t\mm Mgr. J. D. J. Aengenent ERNSTIG MIJNONGELUK BIJ ST. E'TIENE De Consecratie] van Z.D.H. Mgr. Aengenenj Voornaamste Nieuws Haarli 'f40. ADVERTENTIEN 35 ct. p. regels DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN MAANDAG 2 JULI 1928 TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. I6S96 AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN am f pftftfn. GFSrH«Fï)FN UJTFFl 'IK Dpif^aa.j. viER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. Rare methoden Zeventig dooden EEN NEDERLAND 'CR TE BERLIJN GEARRESTEERD Verdacht van verduistering van 50.000 Mark UITSLAANDE BRAND BOVEN „DE SIERKAN" De Duitsche Oceaanvliegers naar Londen vertrokken Ernstig ongeval te Oosterhout Met brandende lucifers in een kleerenkast Met den motor omgesla^ MET. GAP VERGELYK BUREAUX: NASSAULAAIM49 Telefoon No. 13866 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.; per kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal 3.58 bij vooruitbetaling. NIEUWE HAARLEMSCKE COURANT VRAAG- EN AANBOD 'ERTi TIES, I 4 regels 60 c* p plaatsing. elke regel meer 15 ct., bij ooniilb-T j Bij conlract belangrijke korting INGEZONDEN MEDEDEEL INGEN tusschen den teksl 60 ct. per regel. EV füe„ab^né S np dit bla? Ziin lnsevo!ge de verzekeringsvoorwaarden f onnn Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 4?en oi) een ongeval met I n f» on0evallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: I üUUU. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; /O0.-doodelijken afloop; l2üö. i: f3000.- bij verlies van een hand, f IOC bij verlies van een fCfï 'een voet of een oog; 11/Sü." duim of wijsvinger; I OU." been of bij 'n breuk van arm bij verlies v. een 'anderen vinger. Het verkeer tusschen Staten-Generaal en Regeering is in de politieke episode, welke wij tegenwoordig in ons lieve vaderland door leven, in verschillende opzichten al zeer ab normaal en hoe eerder hieraan na de ver kiezingen van het volgend jaar een einde wordt gemaakt, des te beter. Wij hebben dit dezer dagen in het alge meen betoogd en daarbij als voorbeeld gewe zen op de behandeling van de dienstplicht wet in de Tweede Kamer. Ziehier nog een paar andere voorbeelden. Kortgeleden is In de Eerste Kamer behan deld 't ontwerp van wet op de Naaml. Ven nootschappen. Tegen dit ontwerp bestonden in die Kamer ernstige bedenkingen en de Minister van Justitie moest vreezen, dat zijn product van wetgeving wellicht in dit laat ste stadium zou sneven. Een der voornaamste bezwaren was gericht tegen de publicatie van de z.g. gesloten vennootschappen. Wat heeft de Minister toen gedaan, ten einde zijn ont werp in veilige haven te brengen? Hij heeft toen op aandrang van leden der Eerste Kamer toegezegd, terstond de vraag in studie te nemen, of er op dit punt geen nadere regeling moest worden getroffen, vóór tot invoering van de wet zou worden overgegaan! Deze woorden vonden bijval en droegen on getwijfeld bij tot de aanneming'van het ont werp. Over den afloop van de stemming over dit wetsontwerp spreken wij nu niet, maar wel zijn wij van oordeel, dat hier gesproken moet worden van een res mali exempli. De Eerste Kamer bezit nu eenmaal niet het recht van amendement. Men kan dit toejuichen of be treuren, maar dit verandert aan het feit zelf niets. Zij moet er zich derhalve ook van ont houden, om onder het huidig hier te lande geldende staatsrecht, dit recht van amende ment, hetwelk haar opzettelijk is onthouden, langs een achterdeurtje binnen te halen en dit gebeurt toch, waar een dergelijk recht van amendement als 't ware via den Minister van Justitie wordt gecreëerd. Trouwens, wan neer er iemand in den Nederlandschen Staat is, wiens medewerking voor een dergelijke verkrachting, van de bedoeling van grondwet telijke bepalingen dient geweigerd te worden, dan is dit wel de Minister van Justitie! We zouden wellicht geen termen' gevonden hebben om de aandacht onzer lezers op dit zeer bijzondere geval te vestigen, want och, de beste breister laat wel eens een steek vallen en één bonte kraai maakt geen winter ware het niet, dat op dit eerste reeds een tweede, wellicht nog erger geval, ware ge volgd. Op 20 Juni j.l. kwamen in de Eerste Ka mer in behandeling twee ontwerpen van wet, waarvan één tot wijziging der ündustrieele) Ongevallenwet en één tot wijziging der Land en Tuinbouw-ongevallenwet. Beide wijzigin gen hadden ten doel in die wetten in te schakelen het element der beroepsziekten. Over de voorbereiding van deze beide wets ontwerpen is heel wat te doen geweest, omdat deze van verschillende zijden niet deugdelijk werd geacht. Dit heeft aanleiding gegeven, dat de Tweede Kamer op een tweetal belangrijke punten van haar recht van amendement heeft gebruik gemaakt en wel bij art: 4, door een amende ment-Schaper en bij art. 1 door een amende ment van de Commissie van Rapporteurs. Maar het schijnt wel, dat de Tweede Ka mer met deze beide amendementen niet in alle opzichten een gelukkigen greep heeft ge daan, want nauwelijks waren de wetsont werpen door de Tweede Kamer aangenomen, of de critiek kwam eerst goed los. Wij zullen ons op dit moment over de al of niet juist heid dezer critiek niet verder uitspreken, maar onze aandacht bepalen bij het hoofd punt der kwestie, welke ons bezig houdt. Toen dan deze ontwerpen in de Eerste Ka mer kwamen, stond het er al niet veel beter bij, dan liet geval was met het ontwerp van wet op de Naamlooze Vennootschappen; zij hadden n.I. ook alle kans om te worden ver worpen, tengevolge van den ongelukkigen, of vermeenden ongelukkigen greep met de bo venbedoelde amendementen gedaan. En wat zien wij nu gebeuren? Z. Exc. Slotemaker de Bruine, Minister van Arbeid, volgt het illustre voorbeeld van zijn ambtgenoot van Justitieen kondigt aan, „dat hij de inwerking-stelling van het artikel (4) over de werkverschaffing niet zal bevorderen, voordat de ontwerp-novelle door de Staten-Generaal is afgehandeld". In rond Hollandsch wil dit zeggen, dat de Minister aanbiedt om de Eerste Kamer aan een soort recht van amendement te helpen, dat de* Grondwet aan dezen tak der Volks vertegenwoordiging opzettelijk tot dusver heeft onthouden. Eén lichtpunt is er althans In deze zaak en wel dit: verschillende leden van de Eerste Kamer hebben getoond, dat zij de beteeke- nis van dit staatsrechtelijk monstrum aan voelden en hebben er nadrukkelijk op ge wezen. Dit heeft tengevolge gehad, dat ten slotte de Minister tegenover de scrupules, waarvan leden der Eerste Kamer zelf blijk gaven, zijn aanbod wat heeft ingeperkt. Aanvankelijk kon men meenen, dat de Mi nister het aangevochten art, 4 niet zou in voeren, wanneer 't bij novelle niet werd her- den. Dit zou de grootst denkbare absurditeit zijn geweest, want gesteld eens, dat deze be lofte ware afgelegd, dan had de navolgende situatie kunnen ontstaan: De Minister dient oen novelle in. De Tweede Kamer verwerpt die b.v., omdat zij dien gang van zaken staatsrechtelijk onjuist acht. De Minister is grondwettelijk tot invoering der wet ver plicht, doch heeft de stemmen van de Eerste Kamer slechts verkregen op belofte niet tot (ongewijzigde) invoering te zullen overgaan. Het debat in de Eerste Kamer heeft, door dat het staatsrechtelijk geweten van verschil lende leden (o.a. van de heeren Wibaut, de Gijselaar en Reijmer) begon te spreken, wel verhelderend gewerkt en zoo is vóór de stem ming nog duidelijk door den Minister ver klaard, dat hij wel had gezegd, dat niet tot uitvoering zou worden overgegaan, voor een door hem aanhangig te maken novelle zou zijn afgehandeld, doch niet, dat deze moest zijn aangenomen. Deze laatste ministerieele verklaring valt zeker toe te juichen; dit neemt echter niet weg, dat wij het staatsrechtelijk een ernstige fout blijven achten, wanneer een Minister in de Tweede Kamer een amendement aan vaardt en naderhand aan de Eerste Kamer een novelle belooft, teneinde dat college in direct te helpen aan een bevoegdheid, welke het niet bezit. Wanneer de Eerste Kamer zich niet met een wetsontwerp in zijn geheel kan vereeni gen, is er slechts één weg en die weg is: ver werpen. Dat twee Ministers kort achtereen probeer den langs een politiek min oirbaren weg hun doel te bereiken, achten wy voor de zuiver heid van ons staatkundig leven bedenkelijk. Het is een nieuw bewijs voor onze stelling, dat het verkeer tusschen Regeering en Sta ten-Generaal in het huidig stadium verre van normaal is. In vervolge op hetgeen wij Zaterdag reeds publiceerden laten wij hieronder nog enkele details volgen van de artikelen, welke in de Pers aan de benoeming van Mgr. J. D. J. Aengenent worden gewijd. De „Gelderlander" schrijft; De benoeming van prof, Aengenent tot Bisschop van Haarlem is niet enkel in het desbetreffende diocees,-maar in heel katho liek Nederland met groote voldoening ont vangen. Mgr. Aengenent is een guur die tot ver over de grenzen van het Bisdom Haarlem zijn zegenrijken arbeid heeft uitgestrekt; de gelukkige beslissing van den H. Stoel heeft op den zetel van Haarlem een man gezet, wiens gezag door de bisschoppelijke waardig heid niet geschapen, maar bevestigd wordt. Prof. Aengenent was een gezag in den lande. Hij heeft dat gevestigd in de dertig jaren van gestadigen arbeid op elk terrein van het openbare leven; door zijn studiën en publicaties over alle vraagstukken van actueelen aard; maar vooral door het wel- overwogene, het evenwichtige, het zuiver verstandelijke in al zijn oordeel Voeg daarbij de persoonlijke gaven waar mee mgr. Aengenent is bevoorrecht. Zijn kunst om den tegenstander aangenaam te zijn, zelfs in de bestrijding. Om te sparen, ook al was hij voluit de meerdere. Zijn aan geboren tact, zijn onverstoorbare opgewekt heid, zijn tegemoetkomende vriendelijkheid, zijn onuitputtelijk geduld. Het maakte, dat hij slechts vrienden had in den lande, in wier harten hij den glimlach wekte en nooit eenige verbittering; Let maakt, dat zijn ver heffing tot Bisschop van Haarlem, met al gemeene instemming wordt begroet. Het „Centrum" schrijft o.m.: Er zijn weinig priesters in ons land zóó algemeen bekend, zóó algemeen geëerd, zóó algemeen bemind als deze Warmondsche hoogleeraar. Als Bisschop zal hij nog jong zijn, maar reeds heeft hij een rijk gevuld leven achter zich. Een leven van studie, maar een leven van actie tevens. Hoe ontzaglijk veel goeds is er van hem uitgegaan! Hoevelen heeft hij bêzield en aangespoord! Voor hoevelen was hij een trouwe en vertrouwd raadsman! Breed van opvatting, hield hij met kracht vast aan de groote beginselen. Zijn helder verstand, zijn scherp redeneervermogen, zijn bezonken ken nis, zijn fijn aanvoelen van toch vaak groo- ten invloed hebbende bijkomstigheden, zijn rustige betoogtrant, zij maakten van hem den uitnemenden docent. Zijn meening zei hij precies en klaar in volle oprechthed van overtuiging. Want dit was wel de groote bekoring, die van hem als spreker en schrijver uitging: men voelde het aan, dat men te doen had met iemand, die eerlijk en oprecht was, en zich gaaf gaf zooals hij was. Het kan dan ook gezegd worden: deze ka tholieke priester-socioloog die steeds met zoo groote warmte opkwam voor het goed recht der arbeiders, heeft ook steeds de warme sympathie van de werkgevers en inzonder heid van de middenstanders gehad. Ieder van hen voelde het: hier sprak geen dema goog, die voor klassebelangen opkwam, hier leeraarde de man van gedegen wetensenap, die streed voor wat waarheid was en recht. Hoe scherp zijn logische betoogtrant steeds was, een scherp woord ontsnapte hem nooit, en nimmer heeft, wat hij zegde of schreef, iemand gekwetst. Een uichkreet van dankbare voldoening is uit veler hart opgestegen, toen deze be noeming bekend werd. Het is, vooral voor onzen tijd een groot voorrecht, dat de Paus ons een Bisschop schonk die zóó onderlegd zoozeer het volle maatschappelijke leven practisch heeft meegemaakt. Een juichkreet maar toch ook een ge voel van weemoed, om wat wij noodwendig in de toekomst zullen missen. Want missen zullen wij hem in zoovele vergaderingen, bij zoovele besprekingen, waarin zijn kloek, klaar woord steeds helderheid bracht in duistere moeilijkheden, zijn gemoedelijke vriendelijkheid hen, die dreigden uiteen te gaan, weer tot eikander bracht. Een kwarteeuw of daaromtrent is het reeds „professor" Aengenent geweest, en het leek schier of het zoo zou moeten blijven, aldus het „Huisgezin". Geen andere en hoogere titel kon het „professor" verdringen, op de wijze, als bij dr. Ariëns en dr. Poels de monseigneurs- titel het praedicaat „doctor" niet heeft kun nen op zij schuiven. Intusschen professor Aengenent zal er in Tengevolge van een orand in een mijn te Roche-La-Moliére, ontwikkelde zich een groote hoeveelheid gas. Eenige mijnwerkers konden zich in veiligheid stellen, maar er worden er een veertigtal vermist. Men vreest dat zij omgekomen zijn. Een nader bericht meldt, dat er volgens mededeeling van he"- ministerie 48 mijnwer kers den dood door verstikking hebben ge vonden, waarvan 29 Franschen zijn; de anderen zijn meerendels Polen of Marok kanen. Hoe het ontstond PARIJS, I Juli Door het ernstige mijn ongeluk bij Saint Etienne is een van de belangrijkste mijnen van het Loire-bekken getroffen; bedoelde mijn levert jaarlijks 200.000 ton kolen. De minister van arbeid, Tardieu, die he denmorgen te Saint Etienne is aangekomen, had een langdurige conferentie met de mijn- directie en de vertegenwoordigers van de mijnwerkers over het ontstaan van het onge luk. Zelf is hij er vandaag nog langen tijd geweest, om zich een beeld te kunnen vormen van de situatie. Het ongeluk heeft zich afgespeeld op een diepte van 220 meter onder den grond. Zater dagmorgen om zeven uur bemerkten bewa kers, dat het naar rook en slechte gassen rook; even later volgde een instorting. De instorting had tot gevolg, dat lucht werd sa mengeperst, welke nu in de richting van het vuur verwaaide; ook door den brand zelve ontstond een luchtstroom. De reddingswerk zaamheden werden hierdoor zeer belemmerd; om half negen volgde een tweede instorting. Reeds liggen 48 dooden opgebaard; waar schijnlijk vindt de teraardebestelling Dinsdag plaats. PARIJS, 1 Juli Naar aanleiding van het vreeselijke mijnongeval in de mijn van Ro- che-la-Molière bij Saint Etienne zijn nog de volgende bijzonderheden bekend geworden; Tengevolge van een brand, waarbij een schacht instortte, werden 53 mijnwerkers, w.o. 30 Franschen, door gasverstikking van het leven beroofd. Tot dusver konden 40 lij ken en 15 gewonden worden geborgen. Op de plaats des onheils werkten 570 mijnwerkers. De oorzaak van het ongeval is nog niet be kend; men vermoedt evenwel dat het moet worden toegeschreven aan een defect in de luchtververschings-installatie. De mijnwer kers ijlden onmiddellijk naar de liftkooien; velen echter konden zoover niet meer komen en werden door gassen bedwelmd. Onder het voortdurend gelui der alarm klokken liet men de liften telkens weer af dalen; in ontzetting snelden familieleden der zich nog in de mijn bevindende arbeiders naar de directie; ondertusschen werden reeds de eerste hulpmaatregelen getroffen. Vree- seJfjke tooneelen speelden zich af, toen de eerste gewonden aan de oppervlakte werden gebracht en op baren of steunende op hun redders werdenweggevoerd. Zoo groot was het aantal lijkbaren, dat het erf van het directiegebouw spoedig vol stond en slechts een nauwe gang overbleef. De afgevaardigden Vernay en Durafour, vroeger ministers van arbeid, hebben reeds bij het presidium van de Kamer een verzoek ingediend, over de schuldvraag te mogen in- terpelleeren. De minister van arbeid Tardieu is Zaterdag uit Parijs vertrokken, om zich raar de plaats des onheils te begeven. In het naburige Saint Etienne ontstond onmiddel lijk nadat het nieuws bekend was geworden, groote droefheid en opwinding. Op het raad huis werd de vlag halfstok geheschen. Van daag zou er een gedenkteeken worden inge wijd; de plechtigheden zijn evenwel niet doorgegaan. PARIJS, 2 Juli. Naar nog nader omtrent de mijnramp in Rochc-Ia Molière gemeld wordt, moet de miiii waarin de ramp heeft plaats gehad, zeer gevaarlijk zijn.. De laatste bra,nd Is in 1S21 uitgebroken, doch hij kon toen, zonder verlies van menschenlevens ge bluseht worden Volgens mededeelmgen, welke de „Volonté" ontvangen heeft, zou de brand sinds drie jaar niet gebluseht zijn, zoodat de myngas- sen zich op sommige plaatsen ophoopten. Volgens hetzelfde blad zijn in strijd met de officieele mededeelingen nog twintig mijn werkers in de mijn opgesloten, voor wie geen hoop op redding meer bestaat, zoodat het totaal aantal dooden ongeveer 90 zou bedra gen. De communistische kamerfractie heeft een interpellatie over de schuldvraag van dit mijnongeval ingediend. Zij eischt de onmid- deillijke ondersteuning van de achtergeble venen. moeten berusten en er aan moeten wennen voortaan Monseigneur te worden genoemd, zooals hij in meer veranderingen zich zal hebben te schikken. De grootste zal wel zijn, dat hij de rus tige studeerkamer zal moeten verwisselen voor het bisschoppelijk paleis; dat hij in plaats van docent en adviseur als hij tot dusver was, verantwoordelijk gezagsdrager wordt. Gezag en verantwoording, ze zijn beide zwaar het eene te oefenen, het andere te dragen, vooral in dezen geweldigen tijd. nu de moeilijkste vraagstukken op de wereld losstormen, en er in onze eigen kringen zooveel geloofsverzwakking en afval, niet het minst in de groote steden, te consta- teeren en te betreuren valt. Welk een oefenschool heeft intusschen de nieuwe Bisschop in de kwarteeuw van zijn professoraat en van zijn sociale werkzaam heid doorloopen. Hoe heeft hij gelegenheid gehad, de phi losophic tot practijk en tot leven te maken. Hoe heeft hij als schrijver en docent door zijn lidmaatschap ook van sociale lichamen, waar hij den principieelen tegen stander ontmoette en zich met hem te me ten had, een practische wereld-kennis kun nen vergaderen, welke hem het nemen van beslissingen en het aangeven van een rich ting minder zwaar moet maken, nu hij het hoogste gezag uit te oefenen krijgt. Men kan zich na Leo XIII geen bisschop denken, die niet het sociale vraagstuk complex van problemen binnen den kring zijner aandacht en zorg trekt. Mgr. Aengenent heeft het voorrecht en het voordeel gehad, van het sociale vraag stuk een levensstudie te maken, zoodat hem thans reeds, nog vóór zijn Wijding, de rid derslag van „sociale" bisschop kor. worden gegeven. De „Volkskrant" schrijft: Uit de school van Leo XIII mag de nieuwe bisschop zich noemen, niet uit gehoorzaam heid alleen, maar uit door noeste studie ruim verworven kennis, uit breed inzicht in wat voor de redding der wereld in dit tijdsge wricht noodzakelijk is. De taak van den herder is het, de men- schen naar den Hemel te leiden. Maar die weg voert over de aarde, en nu is deze weg voor duizenden en tienduizenden met hinder- nalen en staketsels bezwaard. Er is zooveel verleiding en verlokking, zoo veel strijd en onvrede, gevolg van gemis aan rechtvaardigheid en liefde. Er is, bij goeden wil. zooveel tekort aan inzicht in wat de nieuwe maatschappij in deze dagen behoeft. Een bisschop-als Mgr. Aengenent, die zoo veel gepeild en zooveel overwogen heeft, die buiten den geestelijken werkkring van den priester zooveel heeft ervaren en doordacht, zal den stoot geven tot een frisscher en bree der beschouwing van het maatschappelijk vraagstuk in heel zijn omvang. Moge het episcopaat van den nieuwen bis schop van langen duur en vruchtbaar zijn; de R. K. Arbeidersbeweging in Nederland begroet zijn verheffing met onvermengde vreugde en biedt hem haar medewerking aan, zooals ze zich van zijn genegenheid en steun verzekerd weet. De „Limburger Koerier" betoogt: Met mgr. Aengenent op den bisschoppelij- ken troon in Haarlem, kunnen wij het dio cees geluk wenschen. Er openen zich rijke perspectieven. Met recht mag hier gesproken worden van een socialen bisschop, die om zijn veelzijdige talenten een zegen belooft te worden voor het Haarlemsche diocees in het bijzonder en de katholieke zaak in Neder land in het algemeen. e--n beschouwing van de „Rotterdam- t" Tof. Joannes Dominicus Joseph Aenge nent is een der bekendste Roomsche theolo gen en sociologen van ons land, en een voor aanstaand persoon In de R. K. sociale be weging. Verschenen zijn van zijn hand vele wer ken op sociologisch gebied, welke ook in pro- testantsche kringen de aandacht trokken en gewaardeerd worden Dat deze benoeming in den kring der Roomsch-Katholieke Kerk de grootste be langstelling en hartelijke instemming heeft, behoeft ons niet te verwonderen, doch heeft aan buitenstaanders verder weinig te zeggen. Maar gezien de positie, welke een bisschop in het politieke en sociale leven van zijn geloofsgenooten inneemt, heeft deze benoe- min groote algemeene beteekenis. Prof. Aengenent is een man van ongewone capaciteiten. Wie, zooals wij, met liem sa mengewerkt hêeft in eenigen tak van Chris- telijk-politieke of sociale actie, zal om het zeerste zijn heldere adviezen, zijn Christelijke overtuiging en vriendelijke hartelijkheid en zijn warm sociaal gevoel waardeeren. Hij was dan ook de eerste professor in de sociologie en had met zijn vriend Prof. Aal- berse vele jaren de leiding in de R. K. so ciale actie. En het zal ongetwijfeld op de verdere ont wikkeling van het politiek-sociaal leven van ons volk van invloed zijn, dat deze geweldige verdediger van de samenwerking der Chris telijke volksgroepen een zóó invloedrijke plaats in zijn kerk verwierf. Daarom trekt ook in niet-Roomschen kring deze benoeming, die anders nauwelijks onze aandacht zou hebben, thans zoo terecht en zoo ten volle de belangstelling. Het „Alg. Handelsblad" schrijft: De beteekenis van de benoeming van prof. Aengenent tot bisschop van Haarlem is een feit, dat het geheele Nederlandsche volk raakt. Middellijk immers is de invloed van een kerkelijk leider van het kaliber van mrg. Aen genent, op de plaats hem door zijn kerk toe gewezen, in de ten onzent geldende staat kundige omstandigheden veel grooter dan velen aangenaam is. De algemeene richting van de staatkunde der R. K. Staatspartij die in onze open bare lichamen talrijker is vertegenwoordigd dan eenige andere wordt weliswaar niet openlijk dcor een ordewoord van de bis schoppen bepaald, zooals simplistisch aange- legden wel eens aannemen maar hun invloed daarop Is toch onmiskenbaar. Met name is van een man als Aengenent, in wien de wil tot handelen gloeit, niet te verwachten, dat hij werkloos zal toezien, wanneer de R.K. Staatspartij haar staatkundige gedragslijn vaststelt,, of herziet. Socioloog door aanleg en studie, zal de geestelijke leider van de roomsfche-katholieken in het diocees, waarin onze drie grootste steden zijn gelegen, onge twijfeld zijn op veel-omvattende, diepe ken nis der maatschappelijke verschijnselen be rustenden invloed wel doen gevoelen op den ang der sociale ontwikkeling. In welke richting? De nauwe samenwerking van den nieuwen Monseignepr met mr. P. J. M. Aalberse voor de roomsch-sociale beweging; de rol door prof. Aengenent gespeeld bij de verzoening der tegenstellingen tusschen St. Michael en de meer behouden gezinde deelen der R. K. Staatspartij; de rede op den Maastricht- schen katholiekendag geven naast zijn we tenschappelijk werk daarvoor duidelijke aan wijzingen De nieuwe bisschop van Haarlem is overtuigd, dat voor den invloed der R.K. Staatspartij op den gang van 's lands zaken iri de omstandigheden van thans, moet wor den gestreefd, zoo mogelijk, naar een voort zetting of een hervatting van de betrekkin gen met de bondgenooten uit de coalitie. Hij is dat niet in den zin van mr. Van Wijnber gen, a tort et a travers, maar de verwachting in bepaalden roomsbh-democratischen kring een tijd lang gekoesterd, dat hij om der wille van de winst voor de stoffelijke levensvoor waarden van een deel der bevolking te be halen een ot anderen vorm van samenwerking met niet-roomsche democraten zou bevor deren, is niet vervuld. Wanneer men in Rome bij deze benoeming en dat is eigenlijk alleen vanzelfsprekend met de staatkundige beteekenis der bezet ting van den Haarlemschen post heeft reke ning gehouden, dan mag men uit deze be noeming afleiden, dat de pauselijke stoel voorziet, welke gevaren de eenheid der R.K. Staatsparty zouden bedreigen door een po litiek eenerzüds naar den wensch der Van Wijnbergens, anderzyds naar het hart der dr. Mollers. Het is een verzoenende figuur, de nieuwe bisschop, een man met een uit nemend verstand, die ook om zün pprsoon en geheel afgezien van zijn nieuwe waardig heid, vereenigingspunt vermag te zijn. Geen allemansvrienddat zou karakterloosheid onderstellen, maar iemands wiens woord weegt bij al zijn politieke medestanders, on geacht de verschillen van nuance. Wie hoopte op een bespoediging van het proces, dat eenmaal de R. K. Staatspartij, naar menschelijke berekening, ook in ons land uiteen zal doen gaan, zal, nu mgr. Aen genent de geestelijke leiding kreeg van he belangrijke diocees Haarlem zijn ongedul moeten weten te beteugelen. De „noodzakeiykheid" van een samenwe: king met de sociaal-democraten, waarvi mgr. Nolens in November 1926 gewaagde, door deze benoeming ongetwijfeld naar ec] verder plan verschoven. Maar niec alleen daarom is de benoemin] van mgr Aengenent van beteekenis. Oo voor den niet-roomsche. Men mag van de man van studie die mgr. Aengenent is, vpr wachten, dat hij van eerbied voor anderei1 overtuiging za: weten te doen blijken, wan-j neer dat noodig is en de aanraking, die h had met zeer uiteenloopende kringen vi ons volk wettigt het vermoeden dat zijn leid als Haarlemsch bisschop mede zal Wi den bepaald door het verlangen, maatsch] pelyke tegenstellingen zoo draagiyk mi lijk te maken. De sociale vrede is door deze benoe: dan ook ongetwijfeld gediend. De plechtigheid der consecratie var t H. Mgr. Aengenent tot bisschop van Haarlem, is voorloopig vastgesteld op 25 Juli, ieestdag van den H. Apostel Jacobus. Een Wolff-telegram d.d. 30 Juni meldt: Naar de „Vorwarts" bericht werd gisteren in een hotel te Beriyn, op grond van een bevel tot inhechtenisneming van het parket daar ter stede, gearresteerd Louis Paarden- kooper, president van de in 1920 gestichte Buitenlandsche Handelsbank te Amsterdam, die filialen had te Beriyn, Hamburg en Dus- seldorf. Paardenkooper, die tevens consul was van een Middelamerikaanschen staat, werd door de Mltteldeutsche Gewerbe- en Kreditverein beschuldigd, vijftigduizend mark, die hy ont vangen had om een onderneming in Amerika op te richten, op anderë wyze, tot nadeel der Bank, te hebben aangewend. Naar de Voss. Ztg. verder verneemt, ont kent de heer Paardenkooper met alle beslist heid het hem ten laste gelegde. Zaterdag in den vooravond werd het cen trum der stad in beweging gebracht door brandalarm voor een uitslaanden brand. Er liepen even wilde geruchten over kin deren, die in gevaar verkeerden en andere onheilen, die by een brand plegen voor te komen, maar zoo'n vaart liep het gelukkig niet. De brand woedde op de bovenverdieping van het gebouwencomplex, waarin de N.V, Melkinrichting „De Sierkan" is gevestigd op den hoek van den Zijlweg en den Zijlsingel. Eén moment liet de brand zich onheil spellend aanzien. Dat was toen felle vlammen uit de bovenramen naar buiten lekten en dreigden het geheele complex tusschen Zijl- singel en Ruychaverstraat aan te tasten. Ook aan de achterzyde sloegen de vlammen uit. Maar dat duurde niet langer dan een kwartier. Toen was reeds te zien, dat de brandweer, die met groot materiaal, onder leiding van den commandant v. d. Broek aanwezig was, het vuur meester was. De brand bleek in hoofdzaak te woeden op den zolder. Die is verdeeld in verschillende af deelingen, die aan de bewoners der beneden gelegen perceelen zyn verhuurd. Uit den aard der zaak was hier veel rommel en brandbaar materiaal opgestapeld, waar het vuur gretig voedsel in vond. Vandaar de zich uitbreidende vlammenzee. Met verschillende slangen op de waterlei ding werd het vuur aangetast, maar, wyl de „Sierkan" hooger is dan de omliggende per ceelen leverde het blusschingswerk moeilijk heden op, wijl geen goed aanvalspunt kon worden gevonden. De Magirusladder deed nu goede diensten en verder werden vanaf de straat eenige stralen op de vuurzee ge richt. Het duurde toch wel een paar uur, voor dat de brandweer kon Inrukken. Er was op dit drukke uur en op dit druk punt een ge weldige belangstelling van de zijde van het publiek. De politie zorgde uitstekend voor ie afzetting. Tijdens den brand werd als oorzaak daar van opgegeven het rooken van sigaretten ioor kinderen op een der zolders. Een brandend sigarettenpeukje moet daarbij in een bak met papierafval zijn te recht gekomen, dat daarna aan het smeulen is gegaan. Hieraan moest de politie nog een nader onderzoek doen. Voor de Amsterdamsche Rechtbank zijn de pleidooien gehouden in de strafzaak der Veendammcr Hypotheekbank. Aan boord van het s.s. „Giekerk" is te Amsterdam een partij opium ter waarde van 10.000 aangehaald. Het reddingswerk voor de overgeblevenen der „Italia"-bemanniKg wordt door slecht weer bemoeilijkt. Aangewezen is de bemanning, die de vier vliegtuigen voor de Indische burgerlijke luchtvaart naar Indië zal overbrengen. De beslissing omtrent al dan niet staking in de Hollandsche Rijnvaart is een week uit gesteld. Ernstige mijnbrand te 70 dooden. Ontzettend lolière iporl meldde het uur werd een uitslaande brar gemeld boven „De Sierkan". Het bleek, dat de brand ontstaan was op den zolder van perceel Zylweg 4aa, bewond door den heer Beum. Het vuur is overgeslagen naar den zolder van perceel 4a rood. Belde zolders zijn uitgebrand. De brand werd gebluseht door zes slangen op de waterleiding en de motorspuit. De oorzaak is. dat de 15-jarige W. op den zolder een sigaret heeft gerookt en niet voorzichtig met het dooven der sigaret is omgesprongen. De bewoner B. was niet verzekerd. De buren en „De Sierkan" kregen veel waterschade. Een tusschenlanding te Amsterdam Uit Hamburg meldt men ons: De Bremen-vliegers zyn hedenmorgen te half negen van het vliegveld Fuhlsbuettel met de Europa naar Londen vertrokken. Er wordt een tusschenlanding gemaakt te Am sterdam. Zondagavond omstreeks 7 uur reed de 23-jarige mej. Poppelaars met haar paard en wagen te Oosterhout, toen het paard plotseling schrok door den stoom van de tram. Het paard sloeg op hol en mej. P. geraakte tusschen den wagen en de tram bekneld. Zy werd ernstig gewond. Men vreest voor haar leven. De wagen werd wel 300 M. ver meege sleurd. Zondagmiddag omstreeks half vier is brand uitgebroken ten huize van den café houder A. N. in de Oosterstraat te Delft. De brandweer had moeilijk blusschings werk, doch was niettemin het vuur spoe dig meester. Een slaapkamer is uitgebrand, terwijl de aangrenzende kamers brand schade beliepen. De vermoedelijke oorzaak is het zoeken met brandende lucifers ineen kleerenkast. Om 4 uur Zondagmiddag Is de ongg schoenfabrikant S. uit de Hasselts^ Tilburg op den Heuvel in botsing^ met eèn auto. De motor sloeg kwam op een hardsteenen pjj Met een ernstige hoofdwonde het ziekenhuis vervoerd. Mejj zijn leven. KALVERSTRAATi ROTERDAM' TILBURG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1