DE WAERI
ROND
tweede blad
mêmÈÊA
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - VRIJDAG 6 JULI 1928
BLADZIJDE!
\w ^#sa
asm
s
De schrikkelijke mijnramp te St. Etienne, waarbij 55 mijnwerkers het leven verloren. Hierboven: De hal waar de lijkkisten der slachtoffers zijn geplaatst. Rechts: inworiers van St. Etienne wachten bij den ingang der schacht op berichten over de ramp.
De Schola Cantorum, die deze week met veel succes te Haarlem een
kerkconcert gaf.
De agent van politie Zwart te Krommenie, die op zoo kranige wijze een
inbraak verhinderde en twee inbrekers arresteerde, is te Krommenie
gehuldigd. Links van den burgemeester de heer Zwart.
De nieuwe regeering in den Duitschen Rijksdag. Rijkskanselier Herman
regeeringsverklaring. Op den katheder, met papier in de hand, de
rijkskanselier; links aan de regeeringstafel de leden van het
kabinet.
De nieuwe universitcits-bibliotheek te Leuven, die dezer dagen geopend is. Zooals men weet is er oneenigheid geweest tusschen
Amerika en de universiteits-autoriteiten over een gevelsteen met het opschrift: in 1914 verwoest door Duitsche vernielzucht, her
opgebouwd door Amerikaansche edelmoedigheid. Het bestuur der Universiteit verzette zich hiertegen; 's nachts moest gewaakt
worden om heimelijke plaatsing van den steen te voorkomen.
Miiller-Franken stelt zijn kabinet voor en leest de
Generaal Obregon, die Calles is opgevolgd als president van Mexico.
|r i -
DE DANS DER WAANZINNIGEN
Wanneer men de verschillende uitingen
fan het moderne leven nagaat, zou men zeg
gen, dat de wereld aan toenemende aanval
len van krankzinnigheid lijdt. Een anderen
naam dan krankzinnigheid kan men bijv.
niet geven aan hetgeen men onlangs in New-
York ondrenam. Daar werd namelijk in het
bekende sportpaleis „Madison Square Gar
dens" een zoogenaamde „Dans-Derby" ge
houden. Een menigte van duizenden ver
drong zich bij de ingangen en in de zalen
om de waanzinnige pogingen van 19, door
een dansdelirium aangetaste paren, te zien,
welke het wereldduurrecord, dat op 262 uur
staat poogden te verbeteren. De „Derby" was
zóó georganiseerd, dat na 3 kwartier dansen,
15 minuten gerust werd.
Men danste natuurlijk niet alleen om de
eer, maar ook om geld; zoo sportief is men
bij dergelijke excessen niet. De winnaars
zouden een prijs van 5000 Dollar ontvangen.
En nu werd er maar op los gedanst, wat men
tenminste dansen noemt. Twee, drie dagen
ging het goed. Toen vielen enkelen flauw,
weldra gevolgd door anderen.
Andere mededingers begonnen aan hal
lucinaties te lijden.
Op zekeren avond zag men een dame
rukken en plukken aan den rug van haar
partner; zij meende in een bloementuin te
zijn en zag haar partner voor een bloemen
perk aan. Zij werd gedisqualificeerd.
Een der heeren kreeg het idée-fixe, dat
hij door een bende roovers achtervolgd werd.
Hij liet zijn dame plotseling aan haar lot
over en rende de zaal uit om aan zijn ge
fingeerde vervolgers te ontkomen. Ook hij
werd gedisqualificeerd, omdat hij de „Are
na" verlaten had.
Eenige verstandige menschen maakten
het plan om aan deze waanzinnige bewe
ging een einde te maken en wendden zich
daarom tot den Raad van Gezondheid. Deze
verklaarde echter, dat er geen enkele wet
bestond, die dergelijke wedstrijden kon ver
bieden. En zoo werd er maar verder ge
danst, uur aan uur, dag aan dag.
Het waren geen menschen meer; de ont
zettende krachtsinspanning had van de
dansers halve wilden gemaakt. Zij hijgden
als stoomhamers; de danseressen waren
vaal-wit, waartegen de geverfde lippen ake
lig afstaken. De springende heeren geleken
meer op krankzinnige apen dan op men
schen.
Wanneer iemand moe dreigde te worden,
werd hij op krachtige wijze door zijn part
ner gewekt.
Men spoot elkaar Eau de Cologne in het
gezicht, en wanneer dit niet hielp, sloeg men
elkaar op de wangen of schopten tegen el-
kaars schenen. Het laatste middel moet wel
het krachtigst gewerkt hebben. Toch waren
er nog velen, die* getuigen wilden zijn van
wat een sensatie-journalist een „titani-
schen strijd" geliefde te noemen. Toch was
het nog mogelijk dat een heer, die zich
minachtend uitliet over een der vrouwelijke
mededingers, de zaal moest verlaten voor de
bedreigingen van andere bezoekers, die „ver
ontwaardigd" waren over deze onhoffelijk
heid tegenover een dame.
Het zou geen verwondering wekken, als
de prijs van 5000 Dollar besteed moest wor
den voor de begrafenis der dansers, die bij
hun waanzinnige poging bezweken zijn.
OVER CHERUBIN1
Cherubini, de componist van de opera
,X>e Waterdrager" was te Parijs aan het
conservatorium als directeur werkzaam en
telde onder zijn leerlingen o.a. den jongen
Gounod. Hij was iemand van een onaan
genaam, mopperig en afgunstig karakter.
Hij had dei kunstenaarsloopbaan eerst na
het overwinnen van veel moeilijkheden
kunnen inslaan, had daarna met veel zor
gen te kampen gehad en was tengevolge
daarvan in zichzelf gekeerd en prikkelbaar
geworden. De vele anekdoten, welke van
hem verteld worden, karakteriseeren hem
het best.
Op zekeren dag zou in de Groote Opera
de eerste opvoering van een der laatste
werken van Caraffa plaats vinden.
Cherubini was een vijand van Caraffa
zooals hij een vijand was van al zijn mede
dingers. Het werk van Caraffa, dat ter op
voering kwam was een zeer middelmatige
opera. Men was daarom niet weinig ver
baasd ten op de generale repetitie na een
terzet, dat ongeveer het slechtste nummer
van de slechte opera was, Cherubini zich
plotseling van zijn stoel verhief en als een
razende begon te applaudiseeren.
Toen een naast hem zittende bekende
hem vroeg, wat dat te beteekenen had,
antwoordde Cherubini boosaardig:
Ik afplaudiseer om te beletten, dat
men den ouden Caraffa de genade bewijst
dit prul >te schrappen.
Toen het op zekeren dag stortregende,
zag Gounod, die in een rijtuig voorbij
reed, zijn leeraar Cherubini doornat en
bespa* rni't siraat.uil op w:g naar het
Conservatorium. Zijn hand omklemde
krampachtig de kleine paraplu.
Gounod liet dadelijk stilhouden en bood
Cherubini zijn rijtuig aan, wat Cherubini
grimmig-grijnzend aannam.
Toen nu echter de jonge Gounod be
scheiden om het paraplutje vroeg en
plechtig beloofde, dat hij het kostbare voor
werp den volgenden dag aan het Conser
vatorium zou aanreiken, antwoordde Che
rubini op den toon. die geen tegenspraak
duldde: Daar kan niets van komen jong-
mensch! Onthoud, dat er twee dingen zijn,
die een fatsoenlijk mensch nooit uitleent:
zijn vrouw en zijn paraplu!
Nadat hij dit gezegd had, reed hij weg,
en liet den armen Gounod in den regen
staan.
De vijfde kolom
SPORT EN KUNST
„Ziedaar de oogst. Ik heb nauwgezet aren
gelezen, doch méér kon ik niet vinden."
Aldus P. v. d. Meer de Walcheren in een
beschouwing over de tentoonstelling van
Olympische kunst in „Opgang.," Hij noemt
enkele goede stukken van de tentoonstelling;
o.a. een geestig brons „Polo-speler te paard"
van Diederich Hunt uit de Vereenigde Sta
ten en het tiental vlotte teekeningen van
standen van den voetballer, door Alex Vizot
uit Parijs, en hij vraagt: „Waar is André
Lhote, die toch zeker het beste moderne
schilderij heeft van voetballers?
En tocli ben ik overtuigd dat deze tentoon
stelling een succes zal zijn, wat het aantal
bezoekers betreft, en misschien ook door den
verkoop der geëxposeerde werken, hoewel de
prijzen Olympisch-hoog zijn: een Areikaan
vraagt voor zijn doek 16250 Hollandsche gul
dens. Er zijn prijzen van 15000 gulden, 'n
paar maal zelfs; van 12000, van 7500, 5000,
4000. 3000 enz. enz. Het lijkt mij alles onbe
grijpelijk.
Alleen is het mij volkomen duidelijk, dat
[de sport, heden ten dage zoo hevig door de
massa beoefend, nog lang geen inspiratie
bron is voor de kunstenaars. Want alles wat
direct in verband staat met en ontstaan is
door een der sporten, is geen kunst: het zijn
goedgekleurde platen en poppen. De werken
die goed zijn, zouden ook ontstaan zonder
Olympische spelen en Olympiade's en bedoe
len geenszins een verheerlijking van de sport,
doch zijn een artistieke weergave van het
rhythme dat wel eens, lang niet altijd,
schoon kan zijn in het spel.
Deze gansche tentoonstelling van Olympi
sche kunst, of Olympische tentoonstelling
van kunst, is een volslagen mislukking. En
als men dan nog bedenkt dat zy een selec
tie is van de inzendingen, dan ben ik blij
dat ik de speciale Duitsche expositie b.v. die
naar ik meen te Düsseldorf gehouden wordt,
van al de werken die niet waard gekeurd
zijn om doorgezonden te worden naar Am
sterdam, niet behoef te bezoeken. Want als
wij hier in het Stedelijk Museum de volgens
het oordeel der verschillende jury's beste
werken hebben, wat moet dan wel het over
schot zijn?"
Dat men deze tentoonstelling heeft geor
ganiseerd, is goed. Maar de beteekenis ervan
schijnt wel eenigszins overschat te zijn. Men
heeft gesproken van veredeling der sport,
van de kunst in dienst gesteld van de sport
en er reclame van gemaakt voor de Olym
pische Spelen. Het lijkt echter nu weer dat
de sport en wat men tegenwoordig sport
noemt, geen noemenswaarden invloed op de
kunst heeft.
Voor sommigen, die zelfs sportexcessen
verheerlijken en van weldadigen invloed de'
sport spreken, moge het stof tot nadenk?
zijn.
BAAS BOVEN BAAS
Motorrijder: „Ik heb zestig kilometer ge
reden op een paar liter."
Landlooper: „Dat beteekent niets. Ik moet
den heelen dag loopen op een half maatje."