Binnenlandsch Nieuws Luchtverkeer Zomerwarmte VIERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - ZATERDAG 14 JULI 1928 BLADZIJDE 2 STATEN GENERAAL Eerste Kamer De reis van H.M. de Koningin en Prinses Juliana naar Noorwegen Opheldering gevraagd Vorstelijk bezoek aan Amsterdam Naar de Zuiderzeewerken Ned. R.K. Blindenbond „St. Odilia" Waarom de trouwpartij niet doorging Een aanvaring GEMENGD NIEUWS De ziektegevallen aan boord van het s.s. „Insulinde" RECHTSZAKEN De ramp van het ss. „Callisto- bij Cape Breton Het opiumdrama te Leiden Het groen-wit-roode Noordpool-avontuur Sabelli's vliegtuig onder politiebewaking 16.000 K.M. in 5 dagen SOCIAAL LEVEN De classificatie bij dé Ned. Spoorwegen Het leven aan boord van de „Krassin" Het collectief contract in de tabaksindustrie opgezegd In de vergadering der Eerste Kamer wer den gisteren weer verschillende wetsont werpen aan de orde gesteld. Bij de behandeling van het wetsontwerp houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten, zegt mevr. POTHUIS SMIT (S. D. A. P.), dat na de plotselinge wijzigingen, op het laatste oogenblik en op overrompelende wijze, *zonder eenige voorbereiding, in de Tweede Kamer in het ontwerp aange bracht, dit thans onaannemelijk is voor spreeksters fractie. De heer VAN EMBDEN CV. D.) verklaart eveneens tegen te zullen stemmen op soort gelijke bezwaren als de vorige spreekster. Bovendien acht spr. ernstige critiek moge lijk op de redactie van de artt. 35 en 36, die op een cacografie lijken. De MINISTER VAN ARBEID, HANDEL en NIJVERHEID, de heer SLOTEMAKER DE BRUINE, zegt, dat het niet op zijn weg ligt zich uit te spreken over de wijze, waar op de Tweede Kamer het ontwerp behan delde. De vrijheid van geweten is in ons land een zoo gewaardeerd goed, dat zij alleen mag worden aangetast in het uiterste ge val. De kring, Waarover het gaat, is zeer klein. Het gaat alleen om hen, die op grond van godsdienstige overtuiging de inenting niet geoorloofd achten. Dit aantal is in ons land zeer gering. Het ontwerp geeft aan de regeering een veel belangrijker invloed bij de bestrijding der besmettelijke ziekten dan zij tot nu toe had. Het is in het belang der volksgezond heid, dat de Kamer zich vereenigt met dit ontwerp. De heer DOBBELMAN CKath.) zal tegen stemmen, omdat hij meent, dat op andere wijze aan de gemoedsbezwaren moet wor den tegemoet gekomen. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 18 tegen 14 stemmen. Tegen links en de hee- ren Dobbelman en Fransen (beiden Kath.). Vervolgens is aan de orde het wetsont werp inzake intellectueele toenadering tus- schen Nederland en België. Hierbij zegt de heer BRIëT (A. R.), dat intellectueele toenadering tusschen de ver schillende landen van groote beteekenis is. Is dit verdrag met België noodzakelijk? Een nationale cultuur bestaat in België niet. België bestaat uit twee deelen. Ieder met eigen cultuur en eigen taal. Nu is het ver drag aangeboden in de Fransche taal door België, met het doel in Nederland de Fran sche cultuur ingang te doen vinden. Men behoeft geen fijnen politieken neus te heb ben, om dit doel van het verdrag te be speuren. Nederland heeft aan die cultuur geen Dehoefte. De MINISTER VAN ONDERWIJS, mr. WASZINK, betoogt, dat de opvatting van den heer Briët geheel nieuw is. Spr. gelooft niet, dat de bedoeling van het tractaat die is, welke de heer Briët er achter zoekt. België wendde zich immers tot talrijke an dere landen ook. Indien "In België geen taal vraagstuk bestond, zou dit verdrag in het geheel geen moeilijkheden opleveren. Moet Nederland hier een nihilistisch standpunt innemen? Het standpunt van den heer Briët zou spr. noodlottig vinden. Daarna wordt het wetsontwerp aange nomen. Bij het wetsontwerp in zake gemeentelijke indeeling van het Zuiderzeegebied, dringt de heer SMEENGE (V. B.) er op aan, dat men gereel zal zijn met de Indeeling, als de drooglegging gereed is. MINISTER KAN zal overleg plegen met den Minister van Waterstaat. Het ontwerp wordt z. h. st. aangenomen. Bij het wetsontwerp inzake goedkeuring van het verdrag nopens het toezicht op den internationalen handel in wapenen, munitie en oorlogsmateriaal betoogt mevr. POT1 HUIS SMIT (S. D. A. P.), dat dit ontwerp een kleine stap beteekent in de goede rich ting. Het wil spreakster voorkomen, dat de Nederlandsche regeering in dit opzicht meer kan doen. Nadat de minister van oorlog, bij afwezig heid van den minister van Buitenlandsche zaken, opgemerkt had, dat ook naar zijn pneening de Nederlandsche regeering in Ge- nève een belangrijke rol moet spelen, werd het ontwerp zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Verder werd nog een aantal kleinere wetsontwerpen aangenomen. Aangezien deze vermoedelijk de laatste vergadering is, die dit zittingsjaar gehou den wordt, deed de voorzitter de notulen dezer vergadering voorlezen. De Kamer ging tot nadere bijeenroeping uiteen. Een bericht uit Oslo d.d. 10 Juli meldt, dat H. M. de Koningin en prinses Juliana nog steeds met hun gevolg verbleven in Hotel Fefor in het Gudbrandsdal. Het weer is over het algemeen bevredigend, maar vrij koud geweest. lederen dag maakte de ko ningin korte of lange wandelingen of auto tochten. Maandag bracht het gezelschap per auto een bezoek aan Rövringen en wan delde van daar naar de Mysuout-boerderij en ging vervolgens per trein naar Sell te rug. De koningin heeft vele schetsen van de bergen daar in de buurt gemaakt. Vermoedelijk zal de koningin heden hotel Fefor verlaten Het vervolg van de reis is nog aiet vastgesteld, maar vermoedelijk zal nog Jotunheimen een berggebied, bezocht worden en voorts nog een paar plaatsen aan den spoorweg naar Bergen. Waarschijnlijk zal de terugtocht via Bergen vorden onder nomen. Het voornemen bestaat, nog twee of drie weken in Noorwegen te blijven. De reis in Noordelijk Noorwegen maakte de koningin met de stoomboot „Mosken". Toen het gezelschap van boord ging, ont ving de kapitein als aandenken een buiten gewoon mooie zilveren sigarettendoos, waar mede de koningin haar dank wilde betuigen voor zijn voorkomendheid gedurende de reis. Erich en prins Viggo, beiden van Denemar ken, prins René de Bourbon van Parma, met diens echtgenoote en zijn broeder, prins Peter van Griekenland, zoon van den vroegeren koning Constantijn, prins Olav, kroonprins van Noorwegen en hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg, broeder van Prins Hendrik. Eenige der vorstelijke personen zouden te Hilversum hun verblijf gaan houden. In den Stadsschouwburg aan het Leid- scheplein te Amsterdam worden dezer da gen opvoeringen gegeven van een Ween- sche revue, getiteld „Alles aus Liebe." Tegen bijwoning hiervan is van katho lieke zijde terecht streng gewaarschuwd, daar de revue in moreel opzicht kwetsend is voor onze katholieke principen. Naar aanleiding nu van het feit, dat der gelijke minderwaardige opvoeringen in den ,A t a d s"-schouwburg te Amsterdam kun nen plaats hebben, heeft het R.K. lid van den Amsterdamschen gemeenteraad mr. C. P. M. Romme de volgende schriftelijke vra gen tot B. en W. der hoofdstad gericht: 1. Kunnen B. en W. mededeelen met welke oogmerken door hen onze stads schouwburg van 1 tot 15 dezer, dus buiten den tijd der Olympische Spelen, beschik baar gesteld is voor de vertooning van een revue en wel van de buitenlandsche revue „Alles aus Liebe"? 2. Willen B. en W. voorts mededeelen, wat door hen is gedaan ter voldoening aan hun toezegging neergelegd in hun ant woord op de laatste der schriftelijke vragen door den ondergeteekende d.d. 18 April 1928 aan hen gesteld en dus op welke wijze en door welke middelen door hen getracht is te voorkomen, dat door de vertooning van de meerbedoelde revue aanstoot zou worden gegeven. In diplomatieke, zoowel als in sportkrin gen, schijnt thans de verwachting te be staan, dat ter gelegenheid van de Olympi sche Spelen te Amsterdam de volgende vor stelijke personen of personen van vorste- lijken bloede naar Nederland zullen komen: Prins Carl van Zweden, broeder van den Idling van Zweden, met zijn gemalin prin- Ingeborg en hun dochter, prinses Martha; voorts prins Gustaaf Adolf, zoon van den kroonprins van Zweden, prins Naar de directie der Zuiderzeewerken nader mededeelt, zal de eerste publieke excursie naar de Zuiderzeewerken thans plaats hebben op Woensdag 18 Juli a.s., waartoe de Nederl. Spoorwegen een goed- koopen trein zullen doen loopen van Rot. terdam via Den Haag, Amsterdam en Alkmaar naar Enkhuizen en terug, met aansluiting uit en naar Utrecht en Amers foort, welke trein te 6.08 uur uit Rotter dam en 6.41 uit Den Haag vertrekt en te 23.09 in Den Haag en 23.43 in Rotterdam terugkomt. Aan boord van de boot bevindt zich een restauratie, terwijl door de directie der Zuiderzeewerken zal worden gezorgd voor het geven van inlichtingen aan boord en op de werken, en aan de bezoekers gratis een korte beschrijving met een kaartje van de werken zal worden uitgereikt. De Ned. R.-K. Blindenbond St. Odilia heeft te Utrecht vergaderd. Uit het jaarver slag van den secretaris blijkt, dat de bond op 31 Dec. 1927 een vijftal afdeelingen telde. Het ledental steeg van 93 tot 157. Het financieel verslag, zoowel als het jaar verslag van den secretaris werd goedgekeurd. Onder de ingekomen stukken bevond zich o.a. een schrijven van Mgr. Taskin, waaruit de benoeming van den Zeereerw. heer Kok tot geestelijk adviseur bleek. De R.-K. Kamerfractie deelde voorts mede dat door haar is aangewezen het Kamerlid mej. Annie Meijer, om in contact te treden met den bond voor de bespreking van blin- denvraagstukken. Een voorstel van Rotterdam tot belasting verlaging werd besproken. Besloten werd, dat de bond plannen zal voorbereiden om zich tot de regeering te wen den met een verzoek tot verhooging van den aftrek, levensonderhoud bij de belastingbe taling van blinden. In verband hiermede werd er op gewezen, dat de verdiensten van de blinden minder zijn en de kosten voor levensonderhoud hoöger. De wenschelijkheid van een algemeen in signe van blinden werd naar voren gebracht. Aangenomen werd met algemeene stemmen om te dien opzichte met andere blindenver- eenigingen samen te werken voor het invoeren van zulk een kenteeken. Vervolgens werd tot voorzitter herkozen de heer G. J. v. d. Berg, tot secretaris werd ge kozen de heer de Jong (in de plaats van den heer A. van Gaaien, die zich niet herkies baar stelde, terwijl mej. R. Lichtenberg als penningmeesteresse werd herkozen. Een voorstel om het bestuur van 7 op 9 leden te brengen werd met 12 tegen 10 stem men verworpen. Tot redacteur van het orgaan werd aan gewezen de heer Rigetti, terwijl besloten werd het financieel beheer van de Centrale annex Werkinrichting gevestigd te Den Bosch voorloopig in handen te stellen van het hoofdbestuur, om hierna een onafhankelijk college van beheer in 't leven te roepen. Daarna volgde sluiting. zich ten goede heeft gekeerd, en zich geen nieuwe gevallen hebben voorgedaan,, be staat er, volgens het „Hbld.", eenige grond voor de verwachting dat de passagiers, die zich voorgenomen hebben te Marseille aan wal te gaan, vandaar de reis per trein naar Nederland zullen kunnen voortzetten. In gewone omstandigheden zouden de reizigers de rapide van 9 u. 32 kunnen halen. Dat moet thans verondersteld dat zij per trein naar Nederland doorreizen uitgeslo- worden geacht, omdat met het medisch on derzoek eenige tijd zal gemoeid zijn. Zij zullen dan 's namidags om 2 uur met den Rotterdamschen Lloyd-rapide kunnen ver trekken, welke trein Maandagmiddag in Ne derland zal kunnen worden verwacht. Naar „Het Volk" verneemt, heeft de keel-, ontsteking aan boord van de „Insulinde", waaraan op de terugreis acht passagiers overleden zijn, reeds op de heenreis een slachtoffer gemaakt. Tusschen Port Said en Singapore is een jonge man, de zoon van een Haagschen ambtenaar, ziek geworden. Hij is in het ziekenhuis te Singapore, waar hij veertien dagen doorbracht, overleden. Dezer dagen zou te Einighausen, een ge hucht onder de gemeente Lembricht, in het huwelijk treden zekere J. M., oud 22 jaren, geboren in Den Bosch, van beroep zwerver. M. liet zich wachten en het huwelijk moest worden uitgesteld. M. was al gearresteerd, toen hij zich op verdachte wijze had bevonden nabij een offerblok in de kerk te Roggel. Bij fouil leering bleek M. in het bezit te zijn van een serie verschillende sleuteltjes. Toen M. aan een verhoor werd onderwor pen, bekende hij zich schuldig te hebben gemaakt aan kerkdiefstallen te Linne, Schinveld, Montfort, Grathem en andere parochies. Ook bekende hij de vorige week ingebroken te hebben in de school te Einig hausen, de woonplaats van zijn bruid, en er verschillende zaken te hebben ontvreemd. Een jas van het hoofd der school werd in een volkslogement te Sittard in beslag ge nomen. x Donderdag is M. gevankelijk naar Maas tricht overgebracht en in het Huis van Be waring aldaar opgesloten. Te Rotterdam zijn gisteren de sleepboot „Vijf Gebroeders" en de vrachtboot „Bergen op Zoom III" op de Maas ter hoogte van het Maasstation met elkaar in aanvaring ge komen. Beide schepen weken naar stuur boord uit, omdat een sleepboot ter plaatse bezig was een Rijnschip te doen zwenken, waardoor er alleen aan één kant ruimte in het vaarwater overbleef om te passeeren. De „Bergen op Zoom III" voer op de „Vijf Gebroeders". De sleepboot, die ter hoogte van de machinekamer aangevaren werd, zonk binnen vijf minuten. De vijf opvaren den werden door de „Bergen op Zoom III" gered. De kapitein van de „Vijf Gebroeders", die tijdens de aanvaring aan het roer stond, kreeg een slag van het roer, tengevolge waar van hij een ribfractuur kreeg. De man is naar het ziekenhuis gebracht. In verband met reeds gepubliceerde me- dedeelingen deelt de directie van den Rot terdamschen Lloyd mede, dat zij de heeren prof. dr. P. T. L. Kan, prof. dr. G. J. W. Koolemans Beynen Jr. en prof. dr. P. C. Flu bereid heeft gevonden zich in commissie te vereenigen teneinde een onderzoek in te stellen naar de ziektegevallen, voorgekomen op het s.s. „Insulinde". Uit Batavia seint Anetav Het', lid van den Volksraad de heer Aay, heeft een schriftelijke vraag tot de regeering gericht, waarin hij vraagt of de regeering bereid is een ernstig onderzoek te bevorde ren naar de oorzaak van de vele sterfgeval len aan boord van de „Insulinde" en naar alles wat daarmede samenhangt, als de behandeling, de voorraad medicamenten aan boord enz. Op dit oogenblik valt nog niet met vol strekte zekerheid te zeggen of de passagiers van de „Insulinde", die Zondagmorgen zes uur in Marseille zal aankomen, daar van boord zullen kunnen gaan of dat zij tot Rot terdam op het schip moeten blijven. De be slissing is aan de Fransche medische autori teiten. Nu echter in Port Said reeds een on derzoek is ingesteld en nu na het vertrek uit die haven de toestand van de patiënten De Raad voor de Scheepvaart heeft uit spraak gedaan in zake de stranding van het stoomschip „Callisto" tijdens mist nabij Louisburg (Cape Breton), waardoor het schip verloren ging en alle opvarenden om het leven zijn gekomen. De Raaa is van oordeel dat de oorzaak van deze betreurenswaardige ramp, welke een zware slag is voor de Nederlandsche Koopvaardij, niet met zekerheid kan worden vastgesteld. Uit het feit dat van de „Cal listo" slechts éénmaal een S.O.S.-sein is vernomen, en daarna niets meer, terwijl alle informaties omtrent de plaats van het schip onbeantwoord bleven, moet worden afgeleid dat het schip onmiddellijk daarna wrak is geslagen en dat in elk geval de installatie voor draadlooze telegrafie onbruikbaar is geworden. Door den hevigen storm, verge zeld van mist was de toestand voor het schip zoo ongunstig mogelijk. Ook kon daar door niet dadelijk met vrucht een onder zoek worden ingesteld. Eerst eenige dagen later, toen de mist was opgeklaard, is het wrak gevonden, op 500 meter van de kust bij Port Nova; et staken enkele laadboomen boven het water "uit. Deze ramp heeft een onderwerp van dis cussie uitgemaakt in het Canadeesche La gerhuis, waar de afgevaardigde voor Rich mond West (Cape Breton) als zijn ipeening heeft te kennen gegeven dat de geluidsei- nen ter plaatse van de ramp onvoldoende zijn. De Minister van Scheepvaart en Vis- scherij zegde een onderzoek toe. Er bestaat geen grond om aan te nemen dat er aan de zeewaardigheid van de „Cal listo" iets ontbrak. Helaas moet met zeker heid worden aangenomen, dat de geheele bemanning is omgekomen. AMSTERDAM, 13 Juli. Het Gerechtshof alhier heeft tot 8 September a.s. uitgesteld de yerdere behandeling van de zaak van J. J. v. d. S. en G. K„ die door de Haagsche Rechtbank en bij bevestiging van de von nissen door het Haagsche Gerechtshof wa ren veroordeeld ieder tot twee maanden hechtenis, wegens het ter aflevering in voor raad hebben van een hoeveelheid opium. Men zal zich herinneren, dat de verdach ten 2 K.G. opium hadden aangeboden aan den Amsterdamschen rechercheur P. A. Kok, die deze opium op 3 Januari 1927 in ontvangst zou nemen op het Stationsplein te Leiden. Toen de opiumsmokkelaars, die in den val gelokt waren, zich wilden ver wijderen. schoot de politie in de lucht, maar raakte ongelukkigerwijze zooals bekend den rechercheur K, die aan de gevolgen is overleden. De Hooge Raad had de arresten van het Haagsche Hof vernietigd en de zaak naar het Amsterdamsche Hof verwezen. In de zitting van 8 September zal nog een getuige uit Leiden worden gehoord. veroorzaakt vaak Hevige Hoofdpijn; een paar Mjjnhardt's Hoofdpijntabletten doen deze spoedig bedaren. In Buisjes 60 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Aan een correspondentie uit Rome aan het „Centrum" in verband met den Noordpool tocht van Nobile, is het volgende ontleend; In diezen titel is geen spot, geen zucht tot afbreken, geen belacheHjkmakerij. Integen deel! Deze enkele regelen zullen heel wat meer lof bevatten voor Nobile's moedig en straf streven, dan de ontelbare kolommen, die de wereldpers sinds half April en vooral na den noodlottigen 25 Mei aan hem wijdde. Het is maar zoo een overzicht naar aanleiding van zekere geruchten, die dit tegen zich hebben: dat ze, helaas, op een stevigen bodem schij nen te staan. Ik ben niet de eerste, die ze signaleer. Ook in Holland spreekt men, wanneer deze brief verschijnt, er al enkele dagen over. Nobile zal, wanneer hü uit de poolstre ken in Rome terugkeert, voor den Krijgs raad worden gedaagd, om zich te verant woorden overJa, wa&r over? Zoo ver zijn we nog niet, dat dit al beslist werd. Men versta mij goed. Dat hij ooit voor een rechtbank zal verschijnen, is niet zeker. Dat hij in elk geval van een straf van jaren en jaren verschoond blijft, staat vrijwel vast. Maar dit alles neemt de kern van de kwestie niet weg. Wanneer het bij geruchten blijft, omdat de regeering den strijd tegen 't volks- enthousiasme niet aandurft, is de kroon toch van zijn hoofd gerukt. Wanneer hij ten slotte wegens gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken of de zaak met een disciplinaire berisping af loopt, rust op hem de moreele straf, die voor een man, een kerel als Nobile, zwaarder we gen moet dan de kerker en het bagno des woords. In den zwarten heilstaat lukt alles en gaat alles goed. Wat met gewone middelen onbe reikbaar is, zwicht zeker voor het geld. De rest wordt niet beproefd, verdraaid of dood gezwegen. Schamele daden worden aangevuld met groote woorden. De Pinedo deed niets dan zeer goed gestel de telegrammen verzenden. En hij werd be roemd. Nobile werkte zonder telegrammen, had o onbeschaamdheid! den moed om geen fascist te zijn. En hem wacht de krijgs raad, omdat zijn werk, zijn ontzaglijk werk, niet met het grootst mogelijke succes werd bekroond. Zeker, er zijn fouten. Hij had de kwaliteit van de door hem gebouwde luchtschepen een kwaliteit waar overigens geen mensch aan twijfelt kunnen demonstreeren zonder zijn wanhopig streven naar iets, waarvan een Italiaan nu eenmaal niet op de eerste plaats in aanmerking komt. Zijn pogen is eenigszins gelijk aan dat van één, die een Es kimo tot koffieplanter probeert op te leiden; en nog andere punten in de geschiedenis van de „Italia" kenmerken hem als een Streber! Ook kwam hij niet allereerst in aanmerking om in Lundborg's Fokker plaats te nemen: dat hij misschien dacht aan zijn jonge vrouw, aan zijn negenjarig dochtertje Maria, is geen excuus; en zijn bewering dat hij noodig was bij de reddingspogingen, evenmin. Maar dit vindt geen plaats in de acte van beschuldiging. Hij wordt aangeklaagd van iets anders. Hem wordt ten laste gelegd dat hij zooals dat in de fascistische terminologie heet een denigratore della patria, een afbreker, een zwartmaker van het vaderland is. In Italië ik zeide het boven al gaat allés* goed. Het volk moet onderstboven rollen van verbazing over zich-zelven, en de groote buitenwereld moet tandenknarsen van nijd, dat je den welstand van je buurman met behagen kan aanzien, is voor de fascistische mentaliteit onaannemelijk over zooveel succes. Mussolini heeft dit nieuwe tijdperk inge luid met zijn revolutie. Gabriele d'Annunzio gaf en geeft er luister aan met zijn capriolen op allerlei gebied. De Bernardi, Del Prete en Ferrarin zetten de zaak voort met veel te zwaar ver-lire-de-records. En nu treedt No bile als spelbreker op. Zijn absoluut falen, dat door de reclame die er niet door zijn toedoen! achter zat, een daverend fiasco werd, doet Italië een figuur slaan als modder: voor zich-zelve en voor heel de wereld! Dat is de acte van beschuldiging, die met verwij zingen naar art. zooveel en zooveel, wèl in 'n gekleed jasje, maar niet in haar ware ge daante verschijnen kan. Toen zijn luchtschip Milaan verliet, moest er natuurlijk een auto-race georganiseerd worden om de zaak op te vroolijken. Toen hij in Stolp landde, werd de averij geheim ge houden en alleen maar verkondigd, dat de ali italiane, de Italiaansche vleugelen een nieuwen triomf hadden behaald. Toen men de pool naderde, kwam het wan hopige voorstel, om boven de pool te stoppen het luchtschip te verlaten, de Italiaansche vlag te planten en Giovinezza het fascis tenlied, te zingen; de aan boord zijnde al penjagers moesten met de noodige proviand worden achtergelaten en dan te voet naar Spitsbergen terugkeeren: het zou zoo een mooie oefening zijn! Nobile, die deze vertoo ning weigerde uit te voeren, gaf daardoor blijk altijd nog beter de gevaren der ijsge- bieden te kennen dan zijn stuurlui, die ook hier aan wal stonden. Toen het eerste nieuws over de ramp uit den aether gevangen werd, deed men de zaak voorkomen als van bijna geen beteekenis. Uit het te Huizen opgevan gen telegram, dat dagelijks aan duidelijkheid wint, blijkt, dat Nobile den dood van Pomella niet verzweeg; de regeering deed dit voor en kele dagen wèl. De eerste hulp-epeditie werd uitgerust, had geen andere taak dan een Ita liaansche vlag naar Kaap Leigh Smit te bren gen, men sprak er van om ook een gramafoon uit te werpen met één enkele plaat, het fas cistenlied Giovinezza Enz. Van het begin tot het einde speelde men het gewone spelletje, smeet men wat met geleende miljoentjes en de eenige ernst ging uit van Nobile. Nu is er de alles overheerschende ernst van de ramp. De Italianen zitten aan den kant en de groote buitenwereld trekt op de redding uit, of er geen Italië bestaat. Men kan, on danks alle pogingen, de geleidelijk komende zekerheid niet terug dringen, dat de schip breukelingen, met uitzondering van een heel klein kansje voor de groep-Viglieri, verloren zijn. Weliswaar geeft men propaganda-plaat- jes uit, waarop de eensgezinde reddingspo gingen worden uitgebeeld als de onweerstaan bare aantrekkingskracht van het fascisme. Rusland vliegt er ook op af! Maar we staan voor één van die momenten, waarop groote woorden slap en futloos klinken; en... dat de regeering een zondebok heeft, op wien ze alles kan afwentelen, een bakje water, waarin ze haar handen ten aanschouwe van het volk wasschen kan. Nu is Nobile niet meer midden in d.en nacht vertrokken, omdat hij een hekel heeft aan journalisten en persfotografen, maar om het niet op te laten vallen, dat geen enkele autoriteit hem uitgeleide wilde doen. O, die afschuwelijke Nobile is de schuld van alles en de regeering was als steeds alleen be dacht op het heil der natie. Weliswaar was zijn plotseling vertrek een kostbare afleiding, na de aanslagen op den koning en den duce, maar dat zijn we nu al lemaal al lang vergeten. De veronderstelling is niet ^e gewaagd, dat wij staan aan den vooravond van een schreeuwend onrecht Volgens berichten uit New-York wordt het vliegtuig „Roma van den Italiaanschen vlieger luitenant Sabelli, waarmee deze van New-York naar Rome wil vliegen, door de politie bewaakt, daar men vreest, dat ge tracht zal worden de machine te vernielen. Havas seint uit Parijs: Luitenant Lasalle en adjudant Duroyon zijn met hun legervliegtuig Donderdagavond te 9 uur 30 op Le Bourget geland, komende van Lisabon. Zij hebben in vijf dagen afge- lègd den afstand ParijsOslo, Parijs Madrid, ParijsWarschau, ParijsRome, ParijsLissabon. In het geheel hebben zij 16.000 kilometer afgelegd. Bergen met drieduizend ton kolen aan boord, waarvan 1600 ton van prima Cardiff- kwaliteit en als men rekent met een dage- lijksch gebruik van 130 ton in open zee en iets minder in de ijszee, dan kan de „Kras- sin" nog 15 dagen op het operatieveld blij ven. In 15 dagen kan deze ijsbreker heel wat tenuitvoer brengen. De achturige werktijd werd ook door de Russen overboord gewor pen en er heerscht een eensgezinde geest. De Russische journalisten verzorgen een courant, die op het schip wordt gedrukt: „Onze expeditie", met hoofdarikelen, geogra fische en metereologische kaarten, kroniek van de dagelijksche gebeurtenissen aan boord en met de binnenkomende radiobe richten. Professor Berioskin houdt voor drachten, die door allen met diepe aandacht worden beluisterd. Thans kan de moedige bemanning van de „Krassin" op goede successen bogen. Nti de Viglieri- en de Malmgren-groep beide door den Russischen ijsbreker „Kras sin" zijn gered, is het ongetwijfeld interes sant, wat omtrent het leven aan boord van dit schip geschreven werd, toen het eenige weken geleden zijn expeditie ondernam. Men diene er echter rekening mede te houden, dat onderstaande den toestand weergeeft, zooals deze in die dagen was: De Barentszee, de schijnbaar rustige, de kobalt-blaüwe, kon door de „Krassin" met een snelheid van elf en een halven knoop per uur worden overgestoken. Na een kort oponthoud in de lagune van Andenes, ten Zuiden van Tromsö een oponthoud, dat noodzakelijk was om twee Noorsche piloten aan wal te zetten hernam de „Krassin", de beste ijsbreker ter wereld, haar langzame, maar regelmatige vaart naar het Noorden. Bereneiland werd gepasseerd; daarna de Zuidkaap van Spitsbergen; vervolgens werd de Westkust van dit groote eiland gevolgd, om eindelijk aan te komen op het explora- tieveld, dat deze tocht ten doel had: bij de verongelukten van de „Italia". Gedurende deze vaart werd overal ijverig gespeurd naar de „Latham 47", de machine van Guilbaud en Amundsen, waarbij echter vooruit werd vastgesteld, dat men niet van de route zou afwijken, noch tijd zou verliezen. Bij het Be reneiland geen spoor van Amundsen; bij Zuidkaap idem. Niets. Slechts stilte. Lucht. IJs. De opsporing van Amundsen moest aan anderen Worden overgelaten, want men moest in den kortst mogelijken tijd bij de groep-Viglieri zien aan te komen. Ondanks den zeer zwaren last aan steen kool, benzine, levensmiddelen en al het ma teriaal, dat noodzakelijk is om een dergelijke onderneming met succes te kunnen pitvoe- ren, bleef de „Krassin" in het eerste deel der vaart haar snelheid behouden. Het is dan ook een uitstekend schip, voorzien van drie machines, die in totaal een sterkte van 10.500 P.K. ontwikkelen; de stalen schroe ven zijn sterk, de ijsbrekers zijn scherp en snijdend. Deze ijsbreker werd in 1915 op een Engelsche werf gebouwd en kostte 5 mil- lioen dollar. Niet één ander schip zou deze krachtproef kunnen doorstaan. De commandant en de équipage boezemen vertrouwen in. Het hoofd dezer expeditie is professor Rudolf Samoylowitsj, president van het Russisch instituut ter bestudeering van het Noordpoolgebied, een wetenschappelijk ontwikkeld man en een organisator van er kende verdiensten. Hij heeft reeds dertien expedities begeleid, speciaal ten Noorden van Spitsbergen en in de omgeving van Nova Zembla. Een andere onderzoeker, die zich ook aan boord van de „Krassin" bevindt, is professor Vladimir Be rioskin, van het geophysisch Observatorium te Leningrad. Hij is leerling van den be roemden Multanowski en aan boord wordt hij genoemd „het oog van de Krassin". Ka pitein van het schip is Eggi, een ware zee wolf, of nog juister een ijswolf, want sedert jaren is hij commandant van den ijsbreker „Lenin" en hij nam deel aan talrijke pool- vaarten, waarbij genoemd mag worden een expeditie in de Cara-zee, die vijf jaren duurde. Hij is de kalmste man, dien men zich denken kan en als men hem de vraag stelt, of de „Krassin" zal kunnen naderen tot aan de verongelukten van de „Italia" antwoordt hij met een wedervraag: Waarom niet? Aan boord bevinden zich nog de ingeni eurs Paul Oras en Cinknowski. die tezamen met prof. Samoilovic het „directorium" van de expeditie uitmaken. De eerste is een ook in het buitenland bekende persoonlijkheid, omdat hij achtereenvolgens in verschillende .Europeesche hoofdsteden aan de Russische legaties was verbonden, het laatst te Stock holm; de andere is vermoedelijk de beste vliegenier, die Rusland bezit. De driemotori- ge Junkers, die zich aan boord bevindt is voorzien van ski's en van drijvers, zoodat Ciuknowski gelooft, gemakkelijk te kunnen dalen, zoowel op het ijs als op het water. Het geheele personeel werd gekozen uit de beste elementen aan boord van de Russische ijs- brekers, in het bijzonder van de „Lenin" en van de „Ermok", zooda men kan zeggen, dat de „Krassin" de fine fleur der mannen, die voor een dergelijke onderneming waardevol zijn, aan boord heeft. Op de „Krassin" bevinden zich toaal 138 personen; 110 ervan maken inderdaad deel uit van de equipage. Vervolgens zijn er vier radiotelegrafisten, de vliegeniers en de me caniciens van de Junkers, een filmoperaeur. De Noorsche professor Hoel en zeven Russi sche journalisten. Onder hen bevindt zich een vrouwelijke journaliste van ondefinieer- baren leeftijd tusschen 15 en 30 jaar, ver- slindster van boeken en sigaretten, die het grootste deel der nachten doorbrengt in con templatie van het inderdaad prachtige schouwspel, dat de zee, gekust door de Noor derzon, oplevert. Deze lieftallige collega meldt volgens de „Res." een der journalisten en een jonge kokin Xenia, zijn de ver- egenwoordigsters van de zoogenaamde zwak ke sekse. Het leven aan boord is een voudig, maar hartelijk. Van prof. Somoilovic tot het min ste personaadje dat zich aan boord bevindt, zijn allen doordrongen van het gewicht der expeditie en allen kennen één verlangen: te zullen slagen. Men slaapt waar dit mogelijk is: op divanbedden, die ergens in de gangen zijn opgesteld, terwijl de -quipage vrijwillig afstand deed van verschillende privilegies, waarop ze recht hadden. Ook voor de „Krassin" was het slagen voor een groot deel afhankelijk van de toeveelheid kolen, waarover men op het beslissende moment zal Het standpunt van het hoofdbestuur van „St. Raphaël" Thans wordt medegedeeld, dat het hoofd bestuur van den Ned. R. K. bohd van Spoor- en Tramwegpersoneel „St. Raphaël" zijn standpunt tegenover de leden van den bond. heeft uiteengezet betreffende de actie tegen de classificatie bij de Ned. Spoorwegen. Dit standpunt luidt als volgt: „Een der zaken, die het dringendst verbete ring behoeven, is zeker die der classificatie. Vóór alles dient hier redres te geschieden, omdat de classificatie de meest onbillijke ver houdingen in het leven heeft geroepen en te onzaliger ure het minst-kapitaalkrachtige en ook het minst draagkrachtige, (indien deze uitdrukking mag worden gebezigd t.o. van het spoorwegpersoneel, hetwelk zeker niet als ka pitaal-krachtig, hoe dan ook, is aan te mer ken), gedeelte het zwaarst heeft getroffen door de instelling der vierde loonklasse. Reeds is door de directie toegestemd in de benoeming eener commissie tot herziening der classificatie, doch de eisch, dat het totaal der uitgaven aan loonen door de mogelijke wijzigingen niet mocht worden opgevoerd, heeft den Personeelsraad van de medewer king aan een dergelijke commissie doen af zien. Zeer terecht omdat eene herziening onder dergelijke voorwaarden slechts zoude betee- kenen: „het bevoordeelen van 't eene ge deelte van het personeel ten koste van het andere." En daartoe bestaat geen aanleiding en nog veel minder behoefte. Integendeel! Deze toelichting diene tevens als antwoord aan Z.Exc. den Minister van Waterstaat, die blijkbaar doelende op de afwijzende houding van den Personeelsraad in deze aangelegen heid, dien raad in antwoord op het betoog van het Eerste Kamerlid, den heer Moltma- ker, tijdens de behandeling van de Wroer- staatsbegrooting verweet, dat hij ter beharti ging van de personeelsbelangen niet het juis te standpunt innam. Zooals gezegd, is de classificatie een der meest onbillijke instellingen, waarmede het personeel is gezegend. Een redelijke grond voor de uiteenloopencte indeeling van ongeveér in duurte gelijksoor tige standplaatsen bestaat niet en is nog nimmer juist aangegeven. Met de grondslagen der indeeling is men altijd zeer geheimzinnig geweest en het des tijds gegeven exposé ondervond nergens goed keuring, noch instemming. Voor het spoorwegpersoneel Is destijds de classificatie ingevoerd, omdat men op dat oogenblik geen beter systeem binnen het ka der eener differentieering van het loon naar stand- of woonplaats kon aangeven. En men wist toen niet beter te doen dan overneming van de rijksregeling. De directie was er zelf maar matig mede ingenomen en heeft reeds meermalen be toogd, dat de strikte rechtvaardigheid der loonbepaling door zoodanige classificatie niet werd nagekomen. Trouwens voor hem, die met het leven in de steden en op het platteland bekend is, be hoeft het geen betoog, dat de verschillen tusschen de stad en het platteland zeer mi niem zijn en gaandeweg verdoezelen. De zoogenaamde voordeelen van het plat teland door afwezigheid van vele genoegens en het bezit van tuingrond en wellicht goed- koopere woning, vallen grootendeels weg door duurdere kleeding en onderwijs en andere nadeelen. Bovendien heeft de woningbouw met rijkssteun de huren ook op het platteland belangrijk opgevoerd, terwijl de belastingen veelal niet lager zijn dan in de steden, tenzij in de kleinere dorpen. Langzamerhand vindt deze wetenschap overal ingang, ofschoon hier en daar nog on derscheid pleegt te worden gemaakt tusschen personeel, hetwelk veel aan verplaatsing on derhevig is en het overige. Erkend dient te worden, dat voor de eerst genoemde categorie het ongerief en de na deelen der classifioatie iets grooter zijn dan voor de andere categorie, doch op een be langrijk verschil mag dit geen aanspraak maken. Immers, de in de dorpen steeds verblijvende overheidsdienaren kunnen weliswaar meer profiteeren van hun landarbeid etc., doch tenslotte gaat dat ten koste van hun eigen zweet, waarvan de overheid niet het recht heeft door beknotting van het loon te profi teeren. Een dissonant in het koor der classificatie bestrijders is derhalve het brengen van on derscheid tusschen deze beide categorieën van personeel. In dit opzicht is het uitzonderlijk standpunt van den schrijver van het artikel „Ook Daar!" op blz. 300 van het B. A. N. 8.- orgaan, waar hij zegt: „een classificatie voor een verplaatsbare categorie als de spoorweg ambtenaren zal steeds een onbillijkheid blij ven" te oordeelen, hoewel het artikel overi gens algemeene instemming zal vinden. De classificatie is uit den booze en wel voor het geheele personeel. Deze dient hoe eerder hoe beter te worden afgeschaft, zoo niViig met invoering van een toelage voor een en kele dure standplaats, die ver boven de an dere standplaatsen in duurte uitgaat. Nu de middelen riiim vloeien en zoodra eenige zekerheid omtrent de bedrijfs-uitkom- stén is verkregen, zal een der eerste eischen van het personeel zijn: Algeheele afschaffing der classificatie met gelijktijdige invoering van een loonregeling op de basis der huidige eerste klasse, z.n. aangevuld met een toeslag voor bijzonder dure standplaatsen. Een zeer voorname grief van het personeel tegen het huidige loonstelsel ware daarmede weggenomen." De vier samenwerkende tabaksbewerkers bonden hebben aan het Verbond van Ver- eenigingen van Siarenfabrikanten in Neder land het collectief contract, dat in Mei 1923 kunnen beschikken; op dit punt kan men I afgesloten was, tegen 12. September a.s. on echter gerust zijn. Het schip vertrok van gezegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 14