Binnenlandsch Nieuws
Luchtverkeer
Zomerwarmte
VIERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
- ZATERDAG 14 JULI 1928
BLADZIJDE 2
STATEN GENERAAL
Eerste Kamer
De reis van H.M. de
Koningin en Prinses Juliana
naar Noorwegen
Opheldering gevraagd
Vorstelijk bezoek aan
Amsterdam
Naar de Zuiderzeewerken
Ned. R.K. Blindenbond
„St. Odilia"
Waarom de trouwpartij
niet doorging
Een aanvaring
GEMENGD NIEUWS
De ziektegevallen aan boord
van het s.s. „Insulinde"
RECHTSZAKEN
De ramp van het
ss. „Callisto- bij Cape
Breton
Het opiumdrama te Leiden
Het groen-wit-roode
Noordpool-avontuur
Sabelli's vliegtuig onder
politiebewaking
16.000 K.M. in 5 dagen
SOCIAAL LEVEN
De classificatie bij dé
Ned. Spoorwegen
Het leven aan boord van
de „Krassin"
Het collectief contract in de
tabaksindustrie opgezegd
In de vergadering der Eerste Kamer wer
den gisteren weer verschillende wetsont
werpen aan de orde gesteld.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
houdende voorzieningen tegen besmettelijke
ziekten, zegt mevr. POTHUIS SMIT (S. D.
A. P.), dat na de plotselinge wijzigingen, op
het laatste oogenblik en op overrompelende
wijze, *zonder eenige voorbereiding, in de
Tweede Kamer in het ontwerp aange
bracht, dit thans onaannemelijk is voor
spreeksters fractie.
De heer VAN EMBDEN CV. D.) verklaart
eveneens tegen te zullen stemmen op soort
gelijke bezwaren als de vorige spreekster.
Bovendien acht spr. ernstige critiek moge
lijk op de redactie van de artt. 35 en 36, die
op een cacografie lijken.
De MINISTER VAN ARBEID, HANDEL
en NIJVERHEID, de heer SLOTEMAKER
DE BRUINE, zegt, dat het niet op zijn weg
ligt zich uit te spreken over de wijze, waar
op de Tweede Kamer het ontwerp behan
delde. De vrijheid van geweten is in ons
land een zoo gewaardeerd goed, dat zij alleen
mag worden aangetast in het uiterste ge
val. De kring, Waarover het gaat, is zeer
klein. Het gaat alleen om hen, die op grond
van godsdienstige overtuiging de inenting
niet geoorloofd achten. Dit aantal is in
ons land zeer gering.
Het ontwerp geeft aan de regeering een
veel belangrijker invloed bij de bestrijding
der besmettelijke ziekten dan zij tot nu toe
had. Het is in het belang der volksgezond
heid, dat de Kamer zich vereenigt met dit
ontwerp.
De heer DOBBELMAN CKath.) zal tegen
stemmen, omdat hij meent, dat op andere
wijze aan de gemoedsbezwaren moet wor
den tegemoet gekomen.
Het wetsontwerp wordt aangenomen met
18 tegen 14 stemmen. Tegen links en de hee-
ren Dobbelman en Fransen (beiden Kath.).
Vervolgens is aan de orde het wetsont
werp inzake intellectueele toenadering tus-
schen Nederland en België.
Hierbij zegt de heer BRIëT (A. R.), dat
intellectueele toenadering tusschen de ver
schillende landen van groote beteekenis is.
Is dit verdrag met België noodzakelijk? Een
nationale cultuur bestaat in België niet.
België bestaat uit twee deelen. Ieder met
eigen cultuur en eigen taal. Nu is het ver
drag aangeboden in de Fransche taal door
België, met het doel in Nederland de Fran
sche cultuur ingang te doen vinden. Men
behoeft geen fijnen politieken neus te heb
ben, om dit doel van het verdrag te be
speuren. Nederland heeft aan die cultuur
geen Dehoefte.
De MINISTER VAN ONDERWIJS, mr.
WASZINK, betoogt, dat de opvatting van
den heer Briët geheel nieuw is. Spr. gelooft
niet, dat de bedoeling van het tractaat die
is, welke de heer Briët er achter zoekt.
België wendde zich immers tot talrijke an
dere landen ook. Indien "In België geen taal
vraagstuk bestond, zou dit verdrag in het
geheel geen moeilijkheden opleveren. Moet
Nederland hier een nihilistisch standpunt
innemen? Het standpunt van den heer
Briët zou spr. noodlottig vinden.
Daarna wordt het wetsontwerp aange
nomen.
Bij het wetsontwerp in zake gemeentelijke
indeeling van het Zuiderzeegebied, dringt
de heer SMEENGE (V. B.) er op aan, dat
men gereel zal zijn met de Indeeling, als de
drooglegging gereed is.
MINISTER KAN zal overleg plegen met
den Minister van Waterstaat.
Het ontwerp wordt z. h. st. aangenomen.
Bij het wetsontwerp inzake goedkeuring van
het verdrag nopens het toezicht op den
internationalen handel in wapenen, munitie
en oorlogsmateriaal betoogt mevr. POT1
HUIS SMIT (S. D. A. P.), dat dit ontwerp
een kleine stap beteekent in de goede rich
ting. Het wil spreakster voorkomen, dat de
Nederlandsche regeering in dit opzicht meer
kan doen.
Nadat de minister van oorlog, bij afwezig
heid van den minister van Buitenlandsche
zaken, opgemerkt had, dat ook naar zijn
pneening de Nederlandsche regeering in Ge-
nève een belangrijke rol moet spelen, werd
het ontwerp zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Verder werd nog een aantal kleinere
wetsontwerpen aangenomen.
Aangezien deze vermoedelijk de laatste
vergadering is, die dit zittingsjaar gehou
den wordt, deed de voorzitter de notulen
dezer vergadering voorlezen.
De Kamer ging tot nadere bijeenroeping
uiteen.
Een bericht uit Oslo d.d. 10 Juli meldt,
dat H. M. de Koningin en prinses Juliana
nog steeds met hun gevolg verbleven in
Hotel Fefor in het Gudbrandsdal. Het weer
is over het algemeen bevredigend, maar vrij
koud geweest. lederen dag maakte de ko
ningin korte of lange wandelingen of auto
tochten. Maandag bracht het gezelschap
per auto een bezoek aan Rövringen en wan
delde van daar naar de Mysuout-boerderij
en ging vervolgens per trein naar Sell te
rug. De koningin heeft vele schetsen van de
bergen daar in de buurt gemaakt.
Vermoedelijk zal de koningin heden hotel
Fefor verlaten Het vervolg van de reis is
nog aiet vastgesteld, maar vermoedelijk zal
nog Jotunheimen een berggebied, bezocht
worden en voorts nog een paar plaatsen aan
den spoorweg naar Bergen. Waarschijnlijk
zal de terugtocht via Bergen vorden onder
nomen. Het voornemen bestaat, nog twee of
drie weken in Noorwegen te blijven.
De reis in Noordelijk Noorwegen maakte
de koningin met de stoomboot „Mosken".
Toen het gezelschap van boord ging, ont
ving de kapitein als aandenken een buiten
gewoon mooie zilveren sigarettendoos, waar
mede de koningin haar dank wilde betuigen
voor zijn voorkomendheid gedurende de reis.
Erich en prins Viggo, beiden van Denemar
ken, prins René de Bourbon van Parma,
met diens echtgenoote en zijn broeder,
prins Peter van Griekenland, zoon van den
vroegeren koning Constantijn, prins Olav,
kroonprins van Noorwegen en hertog Adolf
Friedrich van Mecklenburg, broeder van
Prins Hendrik.
Eenige der vorstelijke personen zouden te
Hilversum hun verblijf gaan houden.
In den Stadsschouwburg aan het Leid-
scheplein te Amsterdam worden dezer da
gen opvoeringen gegeven van een Ween-
sche revue, getiteld „Alles aus Liebe."
Tegen bijwoning hiervan is van katho
lieke zijde terecht streng gewaarschuwd,
daar de revue in moreel opzicht kwetsend
is voor onze katholieke principen.
Naar aanleiding nu van het feit, dat der
gelijke minderwaardige opvoeringen in den
,A t a d s"-schouwburg te Amsterdam kun
nen plaats hebben, heeft het R.K. lid van
den Amsterdamschen gemeenteraad mr. C.
P. M. Romme de volgende schriftelijke vra
gen tot B. en W. der hoofdstad gericht:
1. Kunnen B. en W. mededeelen met
welke oogmerken door hen onze stads
schouwburg van 1 tot 15 dezer, dus buiten
den tijd der Olympische Spelen, beschik
baar gesteld is voor de vertooning van een
revue en wel van de buitenlandsche revue
„Alles aus Liebe"?
2. Willen B. en W. voorts mededeelen,
wat door hen is gedaan ter voldoening aan
hun toezegging neergelegd in hun ant
woord op de laatste der schriftelijke vragen
door den ondergeteekende d.d. 18 April
1928 aan hen gesteld en dus op welke wijze
en door welke middelen door hen getracht
is te voorkomen, dat door de vertooning
van de meerbedoelde revue aanstoot zou
worden gegeven.
In diplomatieke, zoowel als in sportkrin
gen, schijnt thans de verwachting te be
staan, dat ter gelegenheid van de Olympi
sche Spelen te Amsterdam de volgende vor
stelijke personen of personen van vorste-
lijken bloede naar Nederland zullen komen:
Prins Carl van Zweden, broeder van den
Idling van Zweden, met zijn gemalin prin-
Ingeborg en hun dochter, prinses
Martha; voorts prins Gustaaf Adolf, zoon
van den kroonprins van Zweden, prins
Naar de directie der Zuiderzeewerken
nader mededeelt, zal de eerste publieke
excursie naar de Zuiderzeewerken thans
plaats hebben op Woensdag 18 Juli a.s.,
waartoe de Nederl. Spoorwegen een goed-
koopen trein zullen doen loopen van Rot.
terdam via Den Haag, Amsterdam en
Alkmaar naar Enkhuizen en terug, met
aansluiting uit en naar Utrecht en Amers
foort, welke trein te 6.08 uur uit Rotter
dam en 6.41 uit Den Haag vertrekt en te
23.09 in Den Haag en 23.43 in Rotterdam
terugkomt.
Aan boord van de boot bevindt zich een
restauratie, terwijl door de directie der
Zuiderzeewerken zal worden gezorgd voor
het geven van inlichtingen aan boord en
op de werken, en aan de bezoekers gratis
een korte beschrijving met een kaartje van
de werken zal worden uitgereikt.
De Ned. R.-K. Blindenbond St. Odilia
heeft te Utrecht vergaderd. Uit het jaarver
slag van den secretaris blijkt, dat de bond
op 31 Dec. 1927 een vijftal afdeelingen telde.
Het ledental steeg van 93 tot 157.
Het financieel verslag, zoowel als het jaar
verslag van den secretaris werd goedgekeurd.
Onder de ingekomen stukken bevond zich
o.a. een schrijven van Mgr. Taskin, waaruit
de benoeming van den Zeereerw. heer Kok
tot geestelijk adviseur bleek.
De R.-K. Kamerfractie deelde voorts mede
dat door haar is aangewezen het Kamerlid
mej. Annie Meijer, om in contact te treden
met den bond voor de bespreking van blin-
denvraagstukken.
Een voorstel van Rotterdam tot belasting
verlaging werd besproken.
Besloten werd, dat de bond plannen zal
voorbereiden om zich tot de regeering te wen
den met een verzoek tot verhooging van den
aftrek, levensonderhoud bij de belastingbe
taling van blinden. In verband hiermede
werd er op gewezen, dat de verdiensten van
de blinden minder zijn en de kosten voor
levensonderhoud hoöger.
De wenschelijkheid van een algemeen in
signe van blinden werd naar voren gebracht.
Aangenomen werd met algemeene stemmen
om te dien opzichte met andere blindenver-
eenigingen samen te werken voor het invoeren
van zulk een kenteeken.
Vervolgens werd tot voorzitter herkozen de
heer G. J. v. d. Berg, tot secretaris werd ge
kozen de heer de Jong (in de plaats van den
heer A. van Gaaien, die zich niet herkies
baar stelde, terwijl mej. R. Lichtenberg als
penningmeesteresse werd herkozen.
Een voorstel om het bestuur van 7 op 9
leden te brengen werd met 12 tegen 10 stem
men verworpen.
Tot redacteur van het orgaan werd aan
gewezen de heer Rigetti, terwijl besloten
werd het financieel beheer van de Centrale
annex Werkinrichting gevestigd te Den Bosch
voorloopig in handen te stellen van het
hoofdbestuur, om hierna een onafhankelijk
college van beheer in 't leven te roepen.
Daarna volgde sluiting.
zich ten goede heeft gekeerd, en zich geen
nieuwe gevallen hebben voorgedaan,, be
staat er, volgens het „Hbld.", eenige grond
voor de verwachting dat de passagiers, die
zich voorgenomen hebben te Marseille aan
wal te gaan, vandaar de reis per trein naar
Nederland zullen kunnen voortzetten.
In gewone omstandigheden zouden de
reizigers de rapide van 9 u. 32 kunnen halen.
Dat moet thans verondersteld dat zij per
trein naar Nederland doorreizen uitgeslo-
worden geacht, omdat met het medisch on
derzoek eenige tijd zal gemoeid zijn. Zij
zullen dan 's namidags om 2 uur met den
Rotterdamschen Lloyd-rapide kunnen ver
trekken, welke trein Maandagmiddag in Ne
derland zal kunnen worden verwacht.
Naar „Het Volk" verneemt, heeft de keel-,
ontsteking aan boord van de „Insulinde",
waaraan op de terugreis acht passagiers
overleden zijn, reeds op de heenreis een
slachtoffer gemaakt.
Tusschen Port Said en Singapore is een
jonge man, de zoon van een Haagschen
ambtenaar, ziek geworden. Hij is in het
ziekenhuis te Singapore, waar hij veertien
dagen doorbracht, overleden.
Dezer dagen zou te Einighausen, een ge
hucht onder de gemeente Lembricht, in het
huwelijk treden zekere J. M., oud 22 jaren,
geboren in Den Bosch, van beroep zwerver.
M. liet zich wachten en het huwelijk
moest worden uitgesteld.
M. was al gearresteerd, toen hij zich op
verdachte wijze had bevonden nabij een
offerblok in de kerk te Roggel. Bij fouil
leering bleek M. in het bezit te zijn van een
serie verschillende sleuteltjes.
Toen M. aan een verhoor werd onderwor
pen, bekende hij zich schuldig te hebben
gemaakt aan kerkdiefstallen te Linne,
Schinveld, Montfort, Grathem en andere
parochies. Ook bekende hij de vorige week
ingebroken te hebben in de school te Einig
hausen, de woonplaats van zijn bruid, en
er verschillende zaken te hebben ontvreemd.
Een jas van het hoofd der school werd in
een volkslogement te Sittard in beslag ge
nomen. x
Donderdag is M. gevankelijk naar Maas
tricht overgebracht en in het Huis van Be
waring aldaar opgesloten.
Te Rotterdam zijn gisteren de sleepboot
„Vijf Gebroeders" en de vrachtboot „Bergen
op Zoom III" op de Maas ter hoogte van
het Maasstation met elkaar in aanvaring ge
komen. Beide schepen weken naar stuur
boord uit, omdat een sleepboot ter plaatse
bezig was een Rijnschip te doen zwenken,
waardoor er alleen aan één kant ruimte in
het vaarwater overbleef om te passeeren.
De „Bergen op Zoom III" voer op de „Vijf
Gebroeders". De sleepboot, die ter hoogte
van de machinekamer aangevaren werd,
zonk binnen vijf minuten. De vijf opvaren
den werden door de „Bergen op Zoom III"
gered. De kapitein van de „Vijf Gebroeders",
die tijdens de aanvaring aan het roer stond,
kreeg een slag van het roer, tengevolge waar
van hij een ribfractuur kreeg. De man is
naar het ziekenhuis gebracht.
In verband met reeds gepubliceerde me-
dedeelingen deelt de directie van den Rot
terdamschen Lloyd mede, dat zij de heeren
prof. dr. P. T. L. Kan, prof. dr. G. J. W.
Koolemans Beynen Jr. en prof. dr. P. C. Flu
bereid heeft gevonden zich in commissie te
vereenigen teneinde een onderzoek in te
stellen naar de ziektegevallen, voorgekomen
op het s.s. „Insulinde".
Uit Batavia seint Anetav
Het', lid van den Volksraad de heer Aay,
heeft een schriftelijke vraag tot de regeering
gericht, waarin hij vraagt of de regeering
bereid is een ernstig onderzoek te bevorde
ren naar de oorzaak van de vele sterfgeval
len aan boord van de „Insulinde" en naar
alles wat daarmede samenhangt, als de
behandeling, de voorraad medicamenten aan
boord enz.
Op dit oogenblik valt nog niet met vol
strekte zekerheid te zeggen of de passagiers
van de „Insulinde", die Zondagmorgen zes
uur in Marseille zal aankomen, daar van
boord zullen kunnen gaan of dat zij tot Rot
terdam op het schip moeten blijven. De be
slissing is aan de Fransche medische autori
teiten.
Nu echter in Port Said reeds een on
derzoek is ingesteld en nu na het vertrek
uit die haven de toestand van de patiënten
De Raad voor de Scheepvaart heeft uit
spraak gedaan in zake de stranding van het
stoomschip „Callisto" tijdens mist nabij
Louisburg (Cape Breton), waardoor het
schip verloren ging en alle opvarenden om
het leven zijn gekomen.
De Raaa is van oordeel dat de oorzaak
van deze betreurenswaardige ramp, welke
een zware slag is voor de Nederlandsche
Koopvaardij, niet met zekerheid kan worden
vastgesteld. Uit het feit dat van de „Cal
listo" slechts éénmaal een S.O.S.-sein is
vernomen, en daarna niets meer, terwijl alle
informaties omtrent de plaats van het schip
onbeantwoord bleven, moet worden afgeleid
dat het schip onmiddellijk daarna wrak is
geslagen en dat in elk geval de installatie
voor draadlooze telegrafie onbruikbaar is
geworden. Door den hevigen storm, verge
zeld van mist was de toestand voor het
schip zoo ongunstig mogelijk. Ook kon daar
door niet dadelijk met vrucht een onder
zoek worden ingesteld. Eerst eenige dagen
later, toen de mist was opgeklaard, is het
wrak gevonden, op 500 meter van de kust
bij Port Nova; et staken enkele laadboomen
boven het water "uit.
Deze ramp heeft een onderwerp van dis
cussie uitgemaakt in het Canadeesche La
gerhuis, waar de afgevaardigde voor Rich
mond West (Cape Breton) als zijn ipeening
heeft te kennen gegeven dat de geluidsei-
nen ter plaatse van de ramp onvoldoende
zijn. De Minister van Scheepvaart en Vis-
scherij zegde een onderzoek toe.
Er bestaat geen grond om aan te nemen
dat er aan de zeewaardigheid van de „Cal
listo" iets ontbrak. Helaas moet met zeker
heid worden aangenomen, dat de geheele
bemanning is omgekomen.
AMSTERDAM, 13 Juli. Het Gerechtshof
alhier heeft tot 8 September a.s. uitgesteld
de yerdere behandeling van de zaak van
J. J. v. d. S. en G. K„ die door de Haagsche
Rechtbank en bij bevestiging van de von
nissen door het Haagsche Gerechtshof wa
ren veroordeeld ieder tot twee maanden
hechtenis, wegens het ter aflevering in voor
raad hebben van een hoeveelheid opium.
Men zal zich herinneren, dat de verdach
ten 2 K.G. opium hadden aangeboden aan
den Amsterdamschen rechercheur P. A.
Kok, die deze opium op 3 Januari 1927 in
ontvangst zou nemen op het Stationsplein
te Leiden. Toen de opiumsmokkelaars, die
in den val gelokt waren, zich wilden ver
wijderen. schoot de politie in de lucht, maar
raakte ongelukkigerwijze zooals bekend
den rechercheur K, die aan de gevolgen is
overleden.
De Hooge Raad had de arresten van het
Haagsche Hof vernietigd en de zaak naar
het Amsterdamsche Hof verwezen.
In de zitting van 8 September zal nog
een getuige uit Leiden worden gehoord.
veroorzaakt vaak Hevige Hoofdpijn; een
paar Mjjnhardt's Hoofdpijntabletten doen
deze spoedig bedaren. In Buisjes 60 en 30 ct.
Bij Apoth. en Drogisten.
Aan een correspondentie uit Rome aan het
„Centrum" in verband met den Noordpool
tocht van Nobile, is het volgende ontleend;
In diezen titel is geen spot, geen zucht tot
afbreken, geen belacheHjkmakerij. Integen
deel! Deze enkele regelen zullen heel wat
meer lof bevatten voor Nobile's moedig en
straf streven, dan de ontelbare kolommen, die
de wereldpers sinds half April en vooral na
den noodlottigen 25 Mei aan hem wijdde. Het
is maar zoo een overzicht naar aanleiding van
zekere geruchten, die dit tegen zich hebben:
dat ze, helaas, op een stevigen bodem schij
nen te staan.
Ik ben niet de eerste, die ze signaleer. Ook
in Holland spreekt men, wanneer deze brief
verschijnt, er al enkele dagen over.
Nobile zal, wanneer hü uit de poolstre
ken in Rome terugkeert, voor den Krijgs
raad worden gedaagd, om zich te verant
woorden overJa, wa&r over? Zoo ver
zijn we nog niet, dat dit al beslist werd.
Men versta mij goed. Dat hij ooit voor een
rechtbank zal verschijnen, is niet zeker. Dat
hij in elk geval van een straf van jaren en
jaren verschoond blijft, staat vrijwel vast.
Maar dit alles neemt de kern van de kwestie
niet weg. Wanneer het bij geruchten blijft,
omdat de regeering den strijd tegen 't volks-
enthousiasme niet aandurft, is de kroon toch
van zijn hoofd gerukt. Wanneer hij ten slotte
wegens gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken
of de zaak met een disciplinaire berisping af
loopt, rust op hem de moreele straf, die voor
een man, een kerel als Nobile, zwaarder we
gen moet dan de kerker en het bagno des
woords.
In den zwarten heilstaat lukt alles en gaat
alles goed. Wat met gewone middelen onbe
reikbaar is, zwicht zeker voor het geld. De
rest wordt niet beproefd, verdraaid of dood
gezwegen. Schamele daden worden aangevuld
met groote woorden.
De Pinedo deed niets dan zeer goed gestel
de telegrammen verzenden. En hij werd be
roemd. Nobile werkte zonder telegrammen,
had o onbeschaamdheid! den moed om
geen fascist te zijn. En hem wacht de krijgs
raad, omdat zijn werk, zijn ontzaglijk werk,
niet met het grootst mogelijke succes werd
bekroond.
Zeker, er zijn fouten. Hij had de kwaliteit
van de door hem gebouwde luchtschepen
een kwaliteit waar overigens geen mensch
aan twijfelt kunnen demonstreeren zonder
zijn wanhopig streven naar iets, waarvan
een Italiaan nu eenmaal niet op de eerste
plaats in aanmerking komt. Zijn pogen is
eenigszins gelijk aan dat van één, die een Es
kimo tot koffieplanter probeert op te leiden;
en nog andere punten in de geschiedenis van
de „Italia" kenmerken hem als een Streber!
Ook kwam hij niet allereerst in aanmerking
om in Lundborg's Fokker plaats te nemen:
dat hij misschien dacht aan zijn jonge vrouw,
aan zijn negenjarig dochtertje Maria, is geen
excuus; en zijn bewering dat hij noodig was
bij de reddingspogingen, evenmin.
Maar dit vindt geen plaats in de acte van
beschuldiging. Hij wordt aangeklaagd van iets
anders. Hem wordt ten laste gelegd dat hij
zooals dat in de fascistische terminologie
heet een denigratore della patria, een
afbreker, een zwartmaker van het vaderland
is.
In Italië ik zeide het boven al gaat
allés* goed. Het volk moet onderstboven rollen
van verbazing over zich-zelven, en de groote
buitenwereld moet tandenknarsen van nijd,
dat je den welstand van je buurman met
behagen kan aanzien, is voor de fascistische
mentaliteit onaannemelijk over zooveel
succes.
Mussolini heeft dit nieuwe tijdperk inge
luid met zijn revolutie. Gabriele d'Annunzio
gaf en geeft er luister aan met zijn capriolen
op allerlei gebied. De Bernardi, Del Prete en
Ferrarin zetten de zaak voort met veel te
zwaar ver-lire-de-records. En nu treedt No
bile als spelbreker op. Zijn absoluut falen,
dat door de reclame die er niet door zijn
toedoen! achter zat, een daverend fiasco
werd, doet Italië een figuur slaan als modder:
voor zich-zelve en voor heel de wereld! Dat
is de acte van beschuldiging, die met verwij
zingen naar art. zooveel en zooveel, wèl in 'n
gekleed jasje, maar niet in haar ware ge
daante verschijnen kan.
Toen zijn luchtschip Milaan verliet, moest
er natuurlijk een auto-race georganiseerd
worden om de zaak op te vroolijken. Toen hij
in Stolp landde, werd de averij geheim ge
houden en alleen maar verkondigd, dat de
ali italiane, de Italiaansche vleugelen een
nieuwen triomf hadden behaald.
Toen men de pool naderde, kwam het wan
hopige voorstel, om boven de pool te stoppen
het luchtschip te verlaten, de Italiaansche
vlag te planten en Giovinezza het fascis
tenlied, te zingen; de aan boord zijnde al
penjagers moesten met de noodige proviand
worden achtergelaten en dan te voet naar
Spitsbergen terugkeeren: het zou zoo een
mooie oefening zijn! Nobile, die deze vertoo
ning weigerde uit te voeren, gaf daardoor
blijk altijd nog beter de gevaren der ijsge-
bieden te kennen dan zijn stuurlui, die ook
hier aan wal stonden. Toen het eerste nieuws
over de ramp uit den aether gevangen werd,
deed men de zaak voorkomen als van bijna
geen beteekenis. Uit het te Huizen opgevan
gen telegram, dat dagelijks aan duidelijkheid
wint, blijkt, dat Nobile den dood van Pomella
niet verzweeg; de regeering deed dit voor en
kele dagen wèl. De eerste hulp-epeditie werd
uitgerust, had geen andere taak dan een Ita
liaansche vlag naar Kaap Leigh Smit te bren
gen, men sprak er van om ook een gramafoon
uit te werpen met één enkele plaat, het fas
cistenlied Giovinezza
Enz. Van het begin tot het einde speelde
men het gewone spelletje, smeet men wat met
geleende miljoentjes en de eenige ernst ging
uit van Nobile.
Nu is er de alles overheerschende ernst van
de ramp. De Italianen zitten aan den kant en
de groote buitenwereld trekt op de redding
uit, of er geen Italië bestaat. Men kan, on
danks alle pogingen, de geleidelijk komende
zekerheid niet terug dringen, dat de schip
breukelingen, met uitzondering van een heel
klein kansje voor de groep-Viglieri, verloren
zijn. Weliswaar geeft men propaganda-plaat-
jes uit, waarop de eensgezinde reddingspo
gingen worden uitgebeeld als de onweerstaan
bare aantrekkingskracht van het fascisme.
Rusland vliegt er ook op af! Maar we
staan voor één van die momenten, waarop
groote woorden slap en futloos klinken; en...
dat de regeering een zondebok heeft, op wien
ze alles kan afwentelen, een bakje water,
waarin ze haar handen ten aanschouwe van
het volk wasschen kan.
Nu is Nobile niet meer midden in d.en
nacht vertrokken, omdat hij een hekel heeft
aan journalisten en persfotografen, maar om
het niet op te laten vallen, dat geen enkele
autoriteit hem uitgeleide wilde doen.
O, die afschuwelijke Nobile is de schuld van
alles en de regeering was als steeds alleen be
dacht op het heil der natie.
Weliswaar was zijn plotseling vertrek een
kostbare afleiding, na de aanslagen op den
koning en den duce, maar dat zijn we nu al
lemaal al lang vergeten.
De veronderstelling is niet ^e gewaagd, dat
wij staan aan den vooravond van een
schreeuwend onrecht
Volgens berichten uit New-York wordt
het vliegtuig „Roma van den Italiaanschen
vlieger luitenant Sabelli, waarmee deze van
New-York naar Rome wil vliegen, door de
politie bewaakt, daar men vreest, dat ge
tracht zal worden de machine te vernielen.
Havas seint uit Parijs:
Luitenant Lasalle en adjudant Duroyon
zijn met hun legervliegtuig Donderdagavond
te 9 uur 30 op Le Bourget geland, komende
van Lisabon. Zij hebben in vijf dagen afge-
lègd den afstand ParijsOslo, Parijs
Madrid, ParijsWarschau, ParijsRome,
ParijsLissabon. In het geheel hebben zij
16.000 kilometer afgelegd.
Bergen met drieduizend ton kolen aan
boord, waarvan 1600 ton van prima Cardiff-
kwaliteit en als men rekent met een dage-
lijksch gebruik van 130 ton in open zee en
iets minder in de ijszee, dan kan de „Kras-
sin" nog 15 dagen op het operatieveld blij
ven. In 15 dagen kan deze ijsbreker heel wat
tenuitvoer brengen. De achturige werktijd
werd ook door de Russen overboord gewor
pen en er heerscht een eensgezinde geest.
De Russische journalisten verzorgen een
courant, die op het schip wordt gedrukt:
„Onze expeditie", met hoofdarikelen, geogra
fische en metereologische kaarten, kroniek
van de dagelijksche gebeurtenissen aan
boord en met de binnenkomende radiobe
richten. Professor Berioskin houdt voor
drachten, die door allen met diepe aandacht
worden beluisterd.
Thans kan de moedige bemanning van de
„Krassin" op goede successen bogen.
Nti de Viglieri- en de Malmgren-groep
beide door den Russischen ijsbreker „Kras
sin" zijn gered, is het ongetwijfeld interes
sant, wat omtrent het leven aan boord van
dit schip geschreven werd, toen het eenige
weken geleden zijn expeditie ondernam. Men
diene er echter rekening mede te houden,
dat onderstaande den toestand weergeeft,
zooals deze in die dagen was:
De Barentszee, de schijnbaar rustige, de
kobalt-blaüwe, kon door de „Krassin" met
een snelheid van elf en een halven knoop
per uur worden overgestoken. Na een kort
oponthoud in de lagune van Andenes, ten
Zuiden van Tromsö een oponthoud, dat
noodzakelijk was om twee Noorsche piloten
aan wal te zetten hernam de „Krassin",
de beste ijsbreker ter wereld, haar langzame,
maar regelmatige vaart naar het Noorden.
Bereneiland werd gepasseerd; daarna de
Zuidkaap van Spitsbergen; vervolgens werd
de Westkust van dit groote eiland gevolgd,
om eindelijk aan te komen op het explora-
tieveld, dat deze tocht ten doel had: bij de
verongelukten van de „Italia". Gedurende
deze vaart werd overal ijverig gespeurd naar
de „Latham 47", de machine van Guilbaud
en Amundsen, waarbij echter vooruit werd
vastgesteld, dat men niet van de route zou
afwijken, noch tijd zou verliezen. Bij het Be
reneiland geen spoor van Amundsen; bij
Zuidkaap idem. Niets. Slechts stilte. Lucht.
IJs. De opsporing van Amundsen moest aan
anderen Worden overgelaten, want men
moest in den kortst mogelijken tijd bij de
groep-Viglieri zien aan te komen.
Ondanks den zeer zwaren last aan steen
kool, benzine, levensmiddelen en al het ma
teriaal, dat noodzakelijk is om een dergelijke
onderneming met succes te kunnen pitvoe-
ren, bleef de „Krassin" in het eerste deel
der vaart haar snelheid behouden. Het is
dan ook een uitstekend schip, voorzien van
drie machines, die in totaal een sterkte van
10.500 P.K. ontwikkelen; de stalen schroe
ven zijn sterk, de ijsbrekers zijn scherp en
snijdend. Deze ijsbreker werd in 1915 op een
Engelsche werf gebouwd en kostte 5 mil-
lioen dollar. Niet één ander schip zou deze
krachtproef kunnen doorstaan.
De commandant en de équipage boezemen
vertrouwen in. Het hoofd dezer expeditie is
professor Rudolf Samoylowitsj, president van
het Russisch instituut ter bestudeering van
het Noordpoolgebied, een wetenschappelijk
ontwikkeld man en een organisator van er
kende verdiensten.
Hij heeft reeds dertien expedities begeleid,
speciaal ten Noorden van Spitsbergen en in
de omgeving van Nova Zembla. Een andere
onderzoeker, die zich ook aan boord van de
„Krassin" bevindt, is professor Vladimir Be
rioskin, van het geophysisch Observatorium
te Leningrad. Hij is leerling van den be
roemden Multanowski en aan boord wordt
hij genoemd „het oog van de Krassin". Ka
pitein van het schip is Eggi, een ware zee
wolf, of nog juister een ijswolf, want sedert
jaren is hij commandant van den ijsbreker
„Lenin" en hij nam deel aan talrijke pool-
vaarten, waarbij genoemd mag worden een
expeditie in de Cara-zee, die vijf jaren
duurde. Hij is de kalmste man, dien men
zich denken kan en als men hem de vraag
stelt, of de „Krassin" zal kunnen naderen
tot aan de verongelukten van de „Italia"
antwoordt hij met een wedervraag: Waarom
niet?
Aan boord bevinden zich nog de ingeni
eurs Paul Oras en Cinknowski. die tezamen
met prof. Samoilovic het „directorium" van
de expeditie uitmaken. De eerste is een ook
in het buitenland bekende persoonlijkheid,
omdat hij achtereenvolgens in verschillende
.Europeesche hoofdsteden aan de Russische
legaties was verbonden, het laatst te Stock
holm; de andere is vermoedelijk de beste
vliegenier, die Rusland bezit. De driemotori-
ge Junkers, die zich aan boord bevindt is
voorzien van ski's en van drijvers, zoodat
Ciuknowski gelooft, gemakkelijk te kunnen
dalen, zoowel op het ijs als op het water. Het
geheele personeel werd gekozen uit de beste
elementen aan boord van de Russische ijs-
brekers, in het bijzonder van de „Lenin" en
van de „Ermok", zooda men kan zeggen, dat
de „Krassin" de fine fleur der mannen, die
voor een dergelijke onderneming waardevol
zijn, aan boord heeft.
Op de „Krassin" bevinden zich toaal 138
personen; 110 ervan maken inderdaad deel
uit van de equipage. Vervolgens zijn er vier
radiotelegrafisten, de vliegeniers en de me
caniciens van de Junkers, een filmoperaeur.
De Noorsche professor Hoel en zeven Russi
sche journalisten. Onder hen bevindt zich
een vrouwelijke journaliste van ondefinieer-
baren leeftijd tusschen 15 en 30 jaar, ver-
slindster van boeken en sigaretten, die het
grootste deel der nachten doorbrengt in con
templatie van het inderdaad prachtige
schouwspel, dat de zee, gekust door de Noor
derzon, oplevert. Deze lieftallige collega
meldt volgens de „Res." een der journalisten
en een jonge kokin Xenia, zijn de ver-
egenwoordigsters van de zoogenaamde zwak
ke sekse.
Het leven aan boord is een voudig, maar
hartelijk. Van prof. Somoilovic tot het min
ste personaadje dat zich aan boord bevindt,
zijn allen doordrongen van het gewicht der
expeditie en allen kennen één verlangen: te
zullen slagen. Men slaapt waar dit mogelijk
is: op divanbedden, die ergens in de gangen
zijn opgesteld, terwijl de -quipage vrijwillig
afstand deed van verschillende privilegies,
waarop ze recht hadden. Ook voor de
„Krassin" was het slagen voor een groot
deel afhankelijk van de toeveelheid kolen,
waarover men op het beslissende moment zal
Het standpunt van het hoofdbestuur
van „St. Raphaël"
Thans wordt medegedeeld, dat het hoofd
bestuur van den Ned. R. K. bohd van Spoor-
en Tramwegpersoneel „St. Raphaël" zijn
standpunt tegenover de leden van den bond.
heeft uiteengezet betreffende de actie tegen
de classificatie bij de Ned. Spoorwegen. Dit
standpunt luidt als volgt:
„Een der zaken, die het dringendst verbete
ring behoeven, is zeker die der classificatie.
Vóór alles dient hier redres te geschieden,
omdat de classificatie de meest onbillijke ver
houdingen in het leven heeft geroepen en te
onzaliger ure het minst-kapitaalkrachtige en
ook het minst draagkrachtige, (indien deze
uitdrukking mag worden gebezigd t.o. van het
spoorwegpersoneel, hetwelk zeker niet als ka
pitaal-krachtig, hoe dan ook, is aan te mer
ken), gedeelte het zwaarst heeft getroffen
door de instelling der vierde loonklasse.
Reeds is door de directie toegestemd in de
benoeming eener commissie tot herziening
der classificatie, doch de eisch, dat het totaal
der uitgaven aan loonen door de mogelijke
wijzigingen niet mocht worden opgevoerd,
heeft den Personeelsraad van de medewer
king aan een dergelijke commissie doen af
zien.
Zeer terecht omdat eene herziening onder
dergelijke voorwaarden slechts zoude betee-
kenen: „het bevoordeelen van 't eene ge
deelte van het personeel ten koste van het
andere."
En daartoe bestaat geen aanleiding en nog
veel minder behoefte. Integendeel!
Deze toelichting diene tevens als antwoord
aan Z.Exc. den Minister van Waterstaat, die
blijkbaar doelende op de afwijzende houding
van den Personeelsraad in deze aangelegen
heid, dien raad in antwoord op het betoog
van het Eerste Kamerlid, den heer Moltma-
ker, tijdens de behandeling van de Wroer-
staatsbegrooting verweet, dat hij ter beharti
ging van de personeelsbelangen niet het juis
te standpunt innam.
Zooals gezegd, is de classificatie een der
meest onbillijke instellingen, waarmede het
personeel is gezegend.
Een redelijke grond voor de uiteenloopencte
indeeling van ongeveér in duurte gelijksoor
tige standplaatsen bestaat niet en is nog
nimmer juist aangegeven.
Met de grondslagen der indeeling is men
altijd zeer geheimzinnig geweest en het des
tijds gegeven exposé ondervond nergens goed
keuring, noch instemming.
Voor het spoorwegpersoneel Is destijds de
classificatie ingevoerd, omdat men op dat
oogenblik geen beter systeem binnen het ka
der eener differentieering van het loon naar
stand- of woonplaats kon aangeven. En men
wist toen niet beter te doen dan overneming
van de rijksregeling.
De directie was er zelf maar matig mede
ingenomen en heeft reeds meermalen be
toogd, dat de strikte rechtvaardigheid der
loonbepaling door zoodanige classificatie niet
werd nagekomen.
Trouwens voor hem, die met het leven in
de steden en op het platteland bekend is, be
hoeft het geen betoog, dat de verschillen
tusschen de stad en het platteland zeer mi
niem zijn en gaandeweg verdoezelen.
De zoogenaamde voordeelen van het plat
teland door afwezigheid van vele genoegens
en het bezit van tuingrond en wellicht goed-
koopere woning, vallen grootendeels weg door
duurdere kleeding en onderwijs en andere
nadeelen. Bovendien heeft de woningbouw
met rijkssteun de huren ook op het platteland
belangrijk opgevoerd, terwijl de belastingen
veelal niet lager zijn dan in de steden, tenzij
in de kleinere dorpen.
Langzamerhand vindt deze wetenschap
overal ingang, ofschoon hier en daar nog on
derscheid pleegt te worden gemaakt tusschen
personeel, hetwelk veel aan verplaatsing on
derhevig is en het overige.
Erkend dient te worden, dat voor de eerst
genoemde categorie het ongerief en de na
deelen der classifioatie iets grooter zijn dan
voor de andere categorie, doch op een be
langrijk verschil mag dit geen aanspraak
maken.
Immers, de in de dorpen steeds verblijvende
overheidsdienaren kunnen weliswaar meer
profiteeren van hun landarbeid etc., doch
tenslotte gaat dat ten koste van hun eigen
zweet, waarvan de overheid niet het recht
heeft door beknotting van het loon te profi
teeren.
Een dissonant in het koor der classificatie
bestrijders is derhalve het brengen van on
derscheid tusschen deze beide categorieën van
personeel. In dit opzicht is het uitzonderlijk
standpunt van den schrijver van het artikel
„Ook Daar!" op blz. 300 van het B. A. N. 8.-
orgaan, waar hij zegt: „een classificatie voor
een verplaatsbare categorie als de spoorweg
ambtenaren zal steeds een onbillijkheid blij
ven" te oordeelen, hoewel het artikel overi
gens algemeene instemming zal vinden.
De classificatie is uit den booze en wel voor
het geheele personeel. Deze dient hoe eerder
hoe beter te worden afgeschaft, zoo niViig
met invoering van een toelage voor een en
kele dure standplaats, die ver boven de an
dere standplaatsen in duurte uitgaat.
Nu de middelen riiim vloeien en zoodra
eenige zekerheid omtrent de bedrijfs-uitkom-
stén is verkregen, zal een der eerste eischen
van het personeel zijn: Algeheele afschaffing
der classificatie met gelijktijdige invoering
van een loonregeling op de basis der huidige
eerste klasse, z.n. aangevuld met een toeslag
voor bijzonder dure standplaatsen.
Een zeer voorname grief van het personeel
tegen het huidige loonstelsel ware daarmede
weggenomen."
De vier samenwerkende tabaksbewerkers
bonden hebben aan het Verbond van Ver-
eenigingen van Siarenfabrikanten in Neder
land het collectief contract, dat in Mei 1923
kunnen beschikken; op dit punt kan men I afgesloten was, tegen 12. September a.s. on
echter gerust zijn. Het schip vertrok van gezegd.