LEEKEPREEKEN P§ A' Het Bisschoppelijk Wapen van Mgr. J. D. J. Aengenent DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN EN HET 'GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD ZATERDAG 21 JULI 192? TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16913 Sluit assuranties op beurspclis tegen laagste premies- v/r,|r;'y Doodelïjk ongeval in de mijn „Maurits" Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent Verkeersongevallen Ernstig ongeluk Het reddingswerk voor de Nobiïe-expeditie Elke vaartvermeerdering in nauw vaarwater als een fout te beschouwen Voornaamste Nieuws J. J. WEBER ZOON Groote Houtstraat 166 Haarlem N.V. MEUBELTRANSPORT MIJ. V/H VAN HULST Garde Meubles Buitenlands cbe transporten Vliegfeesten op Waalhaven te Rotterdam KERKNIEUWS BUREAUX: NASSAU LAAIM 49, Telefoon No. 13866 (drielijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.; per kwartaal f 3.25; per post, per kwartaal 3.58 bij vooruitbetaling. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ^DVERTENTIEN 35 ct. p. rege VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES, 1 4 regels 60 cl. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct-, bij vooruitbeL Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN iusscbcn den tekst 60 et. per regel. Alle abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden f'Qftflfi Levenslange geneeie ongeschiktheid tot werken door i'yKt'l Dij een ongeval met 4 ft tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: 1 uuUU.*' verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; 1 /3U."'dóodelyken afloop; 1 by verlies van een hand, f bij verlies van een f CQ bij 'n breuk van een voet of een oog; 11Z3.'duim of wijsvinger; 1 oJ.' been of arm; bij verlies v. een 'anderen vinger. AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. 247 PAROCHIALE ZIELZORG Toen ik aan het slot van mijn vorige „preek" neerschreef, dat wij het vandaag over de taak van den priester op sociaal terrein zouden hebben, dacht ik bij me zelf; „daar komt niets van!" Ik voorvoelde, dat er in den loop van de week wel zooveel cri- tiek op mijn laatste beschouwing zou komen, dat wij hetzelfde onderwerp vandaag nog eens zouden moeten overdoen. Zoo langzamerhand beginnen wij elkaar te kennen, lezers en lezeressen eener-, schrijver dezer leekepfaatjes anderzijds. Laat ik eer lijk bekennen, de vorige maal een beetje on deugend te zijn geweest, met opzet. Ik wilde de critiek uitlokken en ze is natuurlijk ge komen. Ik weet, hoe er in onze kringen over het huisbezoek der parochiegeestelijken wordt gedacht; een verdediging zou niet in den smaak vallen; dat stond te voren vast. Toch moest die verdediging eerst worden neergeschreven, om tot klaarheid van inzicht te komen. Want let wel: van wat ik den vorigen keer schreef, neem ik geen letter terug. Het eenige dat ik wil toegeven is, dat ik onvolledig was en dat met opzet! Er zijn n.m. aan deze zaak twee kanten, of liever gezegd, er zijn twee partijen. Wan neer wij beide tegelijk behandelen, wordt de stof verward en het inzicht vertroebeld. Aan den eenen kant is er de geestelijkheid tot wier taak ook het huisbezoek behoort; aan den anderen kant staan wij, leeken, die al heel spoedig geneigd zijn te meenen, dat die taak van het huisbezoek niet naar be- hooren wordt vervuld: in menig gezin, waar het toch zoo noodig zou zijn, komt jaar op jaar geen geestelijke; over het algemeen wordt dat huisbezoek tot ^de komst van pastoor of kapelaan ééns per jaar gedurende vijf minuten beperkt en verliest door zijn sleur alle beteekenis; en ten derde de veel gehoorde klacht: waarom zijn enkele paro chianen zoo bevoorrecht om geregeld een priester aan huis te zien, terwijl anderen ten hoogste met het Paaschbezoek worden ver eerd. Ziedaar nog eens de klachten openlijk en vrij herhaald; klachten, die mij al jaren bekend zijn en die ik nu nog eens voor mij zie in allerlei vorm, in de briefjes, welke op mijn laatste „preek" zijn losgekomen. Zijn deze klachten dan niet juist; zijn zij onwaar? Neenmaar iets anders is het, feiten te constateeren en ze billijk en naar waarde te beoordeelen. Waarom werd in onze vo rige beschouwing getracht, de bezwaren voor den tegenwoordigen parochiegeestelijke aan het huisbezoek verbonden op te sommen? Ten onrechte hebben eenige mijner lezers en lezeressen daaruit begrepen, dat ik het huisbezoek van niet zoo groote beteekenis zou achten! Zoo schrijft een vader van zeven kinderen, waaronder een priesterstudent, dat hij het niet met mij eens is. „Ook ik heb ondet mijn kennissen een geval, dat, zoolang de priester daar nog op bezoek kwam, zij nog tamelijk geregeld ter kerke gingen; maar toen de geestelijke daar niet meer kwam, liet het geheele gezin alles varen. Doch ook bij de goedwillende gezinnen zou men gaarne wat meer een geestelijke zien verschijnen, vooral de arbeidersgezinnen heb ik op het oog „Geachte heer, bü mij heeft zelfs het ver plichte jaarlijksche huisbezoek in enkele jaren niet plaats gehad en toch, ik zou haast zeg gen: men is er trotsch op, als een geestelijke op bezoek komt. Waarlijk een beetje meer belangstelling van hun kant voor de arbei dersgezinnen zou zoo goed werken, ook bij feestelijke gelegenheden; want, zooals ik boven reeds zeide, komen de geestelijken bij meer gegoeden soms heel vaak, bij 'ons arbei ders komen ze nog niet eens, wanneer er werkelijk eens feest is, hetzij dan een 25-jarig huwelijk of een "^-jarig dienstjubileum of iets dergelijks; en toch zou het een voldoe ning geven, wanneer men dan ook van den kant dèr geestelijken eens wat belangstel ling ondervond." Ziedaar enkele zinnen uit een brief van acht kantjes, waarin zoo ongeveer alles Is samengevat, wat ik verspreid in andere mij toegezonden klaehtenlijstjes terugvind. Nu moet ik zeggen, dat déze briefschrijver het toch al wel heel bijzonder slecht getroffen schijnt te hebben. Gelukkig is hiertegenover uit de meeste, zelfs de groote-stads-paro- chies een ander beeld te stellen. Er is nog wel zóóveel meeleven tusschen parochie en gezin, dat, wanneer een parochiaan een feest van beteekenis viert en dit zooals een goed christen doet in de kerk aanvangt met een H. Mis, een der geestelijken in den loop van den dag komt gelukwenschen. Wanneer dit niet gebeurt, is de reden gewoonlijk deze, dat men verzuimt van zijn feest kennis te geven en dat men menschen verwacht, die van de geheele gebeurtenis niet op de hoogte zijn! Dit is een veel voorkomend verschijn sel: men verwachtcontact van pastorie en gezin; maar verzuimt zelf net noodige con tact van gezin met pastorie te onderhouden! Dit is al weer geen' poging om mistoestan den goed te praten. Wat hier boven als klachten staat afgedrukt, zal de waarheid zijn. Juist daarom citeerde ik deze passage, omdat een ieder daarin zijn eigen grieven terugvindt. Waarom wordt er dan op deze plaats ook niet eens flink gefulmineerd tegen de parochiegeestelijkheid, welke op het punt van huisbezoek zooveel teleurstelling bezorgt j aan onze Roomsche menschen? Om tweeër lei reden niet, welke het nuttig kan zijn ze hier nog eens te ontvouwen. Op de eerste plaats, omdat dit leekepree- ken zijn, dus gedachten neergeschreven voor en door leeken. Er dient hier dus een voor beeld te worden gesteld, hoe wij leeken ons in ons oordeel tegenover geestelijken te ge dragen hebben. Er wordt geen blinde volg zaamheid, geen goed praten van kennelijke fouten en gebreken gevraagd. De waarheid blijft de waarheid, zelfs tegenover den Paus van Rome. Wel dienen wij ons af te vragen, hoe wij ons oordeel zullen richten. De naastenliefde gebiedt, dat wij al reeds onder elkaar fouten, gebreken en tekortkomingen niet breed uitmeten, liever vergoelijken en met den mantel der liefde bedekken. Toch kan het voorkomen, dat wij verplicht zijn te vermanen, onze afkeuring uit te spreken, zelfs te berispen. Dien plicht hebben wij te genover geestelijken niet. Zij staan onder een eigen gezag. Wanneer wij meenen ten op zichte van een priester een klacht te hebben, welke wij in geweten niet onder ons mogen houden, dan brengén wij die over naar zijn overheid, zonder daarover met anderen te spreken. Maar, hoor ik al van verschillende kanten (want het staat ook in de brieven en briefjes welke ik ontving), dat slechte huisbezoek is een algemeene klacht; wij moesten daarover eigenlijk op een vergade ring eens kunnen debatteeren. De eerwaarde heeren schijnen zelf niet te weten, hoeveel daarvan afhangt! Laat ik u gerust stellen. Dit is juist een der redenen, waarom ik over deze zaak zoo uitweid. Reeds Leo XIII heeft de geestelijken in zijn encycliek „Graves de communi re" vermaand, dat zij onder het volk moeten ver- keeren en dit moeten voorgaan. Op dien grondslag hebben de Bisschoppen het ver plichte huisbezoek van minstens eens per jaar voorgeschreven en daaromtrent allerlei regelen vastgesteld. Den vorigen keer wees ik er nog op, hoe gestreng Mgr. Gallier z.g. daaraan vasthield. En daar blijft het niet bij. Onder elkaar is het huisbezoek een onuit puttelijk onderwerp voor gesprek en discus- ste voor den clerus. Twaalf jaar geleden schreef prof. Jansen in 't speciaal voor priesters be stemde maandschrift „Nederlandsche Katho lieke Stemmen" een gedegen artikel, waarin hij zijn medepriesters ongezouten de waar heid zegde over verzuimen bij het huisbe zoek; en nu weer komt in het Juli-nummer van hetzelfde maandblad een uitvoerig en scherp artikel van een emeritus- Deken voor over hetzelfde onderwerp. Nie mand behoeft dus bevreesd te zijn, dat dit inderdaad belangrijke onderdeel der zielzorg aan de aandacht van onzen hoogeren en lageren clerus ontgaat. Bovendien is in 1918 de nieuwe Codex van het kanonieke recht uitgevaardigd, waarop de Acta van het pro vinciaal Concilie van Utrecht In 1924 een weerslag gaven. In beide wordt uitvoerig over het huisbezoek, over de verplichting van den pastoor en zijn helpers om de geloovigen der parochie te kennen, „de dwalenden voorzich tig te vermanen, de armen en ongelukkigen met vaderlijke liefde t^ omvatten," gehan deld. Nog eens, ook zonder dat wij, leeken, ons daarmee bezighouden, wordt aan deze zaak de volle aandacht besteed, daar, waar het noodig is. Maar en hier kom ik aan het tweede punt het feit, dat er over dit punt zooveel te doen is, wijst er op, dat er moeilijkheden zijn, dat er ook verzuimen zijn. En het leek mij de moeite waard vast te stellen, hoe wij leeken, ons daartegenover te gedragen heb ben. Wij moeten eenerzijds overtuigd zijn, dat door de leiding der Kerk het nut en de noodzakelijkheid van het huisbezoek wordt ingezien en dat de priesters daartoe met klem en kracht worden aangespoord. Wanneer dan nochtans naar onze meening veel te wenschen blijft, laten wij de critiek en de verantwoordelijkheid daarvoor dan aan de geestelijke overheid, die, naar wij zeker weten, waakt en toeziet. En laten wij naar de regelen der naastenliefde onderzoeken, of wij in ons oordeel niet dikwijls onbillijk zijn. Er zijn te dezen opzichte zooveel verklaringen te geven, zooveel verontschuldigingen aan te voeren. Wij hooren en zien nooit anders dan de bloote feiten: daar komt geen priester, ter wijl hij er toch zoo hard noodig is, daar komt de geestelijkheid bijna wekelijks! In een groot aantal gevallen zou onze critiek, wanneer wij alles wisten, onbillijk blijken, en voor de ge vallen, welke overblijven en waarbij werke lijk verzuim is, hebben wij niet te verant woorden, kan onze critiek niet anders dan verbittering wekken. Of het huisbezoek dan van zoo weinig be lang is? Neen, duizendmaal neen, integen deel! Maar wij, leeken, halen het karakter er van, dat het n.m. moet zijn een belangrtfk deel der zielzorg, vaak zelf veel te veel neer. Wü willen met een geestelijke pronken, het staat gekleed, wanneer er een priester aan huls komt, wij zouden gaarne een ander er de oogen mee uitsteken. En liefst weten wij van te voren, wanneer het bezoek plaats heeft. We moeten niet zoo overvallen worden. De RME IMIi Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent heeft tot wapenspreuk gekozen: „Justitia et pax", „Gerechtigheid en Vrede." Het wapen van onzen nieuwen Bisschop, waarvan men hierboven een reproductie ziet, is van goud met een hoofd van sabel (zwart)het hoofd beladen met een aan de punten verbreed Grieksch kruis van goud: het veld beladen met een olijf met zeven bladeren in natuurlijke kleur. Het geheel als hartschild op het wapen van het Bisdom. Het Bisdom voert een schild van zilver met een kruis van keel (rood). De wapenspreuk: „Justitia et pax", „Gerechtigheid en vrede", is ontleend aan Psalm 84 en gekozen uit een der verzen van dezen psalm, waarvan de volledige tekst luidt: „Misericordia et Veritas obviaverunt sibi; Justitia et pax sibi osculatae sunt." „Barmhartigheid en waarheid hebben elkaar ontmoet; gerechtigheid en vrede hebben elkander gekust." De forsch geschilderde olijf met zeven bladeren is het symbool van den vrede. Immers God zelf wees den olijf aan als symbool van den vrede, toen de duif, welke Noë iiit de ark losliet, terugkeerde met een olijftakje in den bek, als bewijs, dat de aarde weder droog werd en God dus vrede met de menschen gesloten had. Het aan de punten verbreed Grieksch kruis van goud op een veld van sabel (zwart) verzinnebeeldt de gerechtigheid. Immers aan het einde der wereld zal het kruis op de wolken (in het wapen aangeduid door het veld van sabel, zwart) verschijnen bij het Laatste Oordeel en zal Christus het rechtvaardig eindvonnis vellen. neutrale couranten of weekbladen moeten zorgvuldig kunnen worden weggeborgen en de meisjes moeten een jurk met lange mou wen aantrekken. En als er een pastoor of ka pelaan binnenkomt, wordt dan meestal het gesprek niet geleid op allerlei onnoozele on derwerpen, sluit men zelf zijn eigen zielele- ven niet af met een hekje van klachten over wereldsche beslommeringen, over de moeilijke en dure tijden, over allerlei aardsche dingen? Wat heeft zulk huisbezoek voor waarde als zielzorg? O ik bewonder huisbe zoek, wanneer het gaan kan, zooals een Fran- ciscus Regis en een Clemens Hofbauer deden, die in de huurkazernes en de paleizen der hoofdsteden in Oostenrijk en Polen trap op, trap af gingen, zelfs bij niet-katholieken, bij Joden en Vrijmetselaars doordrongen, die ontvlamd van zielenijver op de groote stads bevolking losgingen als onze missionarissen op de heidenen. Dat is apostelenwerk: „voor taan zult gij menschen vangenMaar om dat te bereiken, moeten wij katholieken meewer ken. Wij moeten geen beslag leggen op den toch al reeds over en over bezetten tijd van onze priesters; wij hebben de kerk, de com muniebank, de sacramenten, den bieijhtstoel. Laat die Roomsche Rijkdom ons voldoende zijn. Laten wij naast onze geestelijken staan en hen door onzen zielenijver tot nog meer- dere liefde voor de zondaars en afgedwaalden prikkelen. Laten wij zeggen: gaat u mijn deur maar voorbij, daar en daar zijn er die uw hulp, uw priesterhulp harder noodig hebben! Laten wij hen bijstaan en hun het pad be reiden in het Ieekenapostólaat, onmisbaar instituut voor onzen tijd, waarbij de christen waardelooze en nuttelooze critiek aan ande ren overlaat, maar zelf de handen uit de mouwen steekt om met en naast den priester te redden in den zielennood! HOMO SAPIENS Zal men een gedetailleerd verslag van Nobile eischen? Het Noorsche Tel.-Bur. meldt uit Oslo: Graaf Senni, de Italiaansche gezant te Oslo heeft in een onderhoud met „Dagbla- det" verklaard, dat Nobile en de andere ge redden van Narvik naar Stockholm zullen gaan en via Centraal Europa naar Italië. Op de vraag, of men eer. onderzoek zal j Instellen betreffende de expeditie, ant- j woordde de gezant: Wij hebben er geen speciale rechtbank voor, maar wij hebben wetsartikelen betreffende alle ongevallen, ook die gedurende een luchtreis voorko men. De journalist wees erop, dat men op Mus solini critiek had uitgeoefend, omdat hij tot de expeditie in betrekking zou hebben ge staan. De gezant verklaarde, dat dit een misver stand was. De expeditie had een volkomen particulier karakter, zij ging uit van de stad Milaan en het kapitaal was door een inza meling bijeen gebracht. Mussolini heeft nimmer, zooals beweerd is, order gegeven op 14 Mei bij de Pool een vlag neer te werpen en evenmin heeft hij bevel gegeven de ex peditie te ondernemen. Dergelijke bewerin gen zijn onzin. Men meldt ons uit Heerlen: In het Zuid-Limburgsche mijngebied is gisteren weer een doodelijk ongeval voorge vallen. Op de Staatsmijn „Maurits" had bij het schieten een ongeval plaats, tengevolge waarvan de houwer Krevsel, wonende te Elsloo en de hulphouwer Moneta, wonende te Geleen ernstig werden gewond. De eerste kreeg om. een gecompliceerde beenbreuk en brak zijn rechterarm. De tweede brak een been. Krevsel is kort daarop aan de be komen verwondingen overleden. Omtrent de oorzaak van dit ongeval kon nog niets worden medegedeeld. INBEZITNEMING VAN DEN BISSCHOP- PELIJKEN ZETEL Naar wij vernemen is thans de pauselijke breve, waarbij Mgr. Aengenent benoemd wordt tot Bisschop van het Diocees Haar lem, ter bevoegder plaatse aangekomen. Dinsdagavond om 8 uur zal Z. D. H. Mgr. Aengenent in alle stilte zoodat dus bij de plechtigheid niemand anders dan het Hoog waardig Kapittel aanwezig zal zijn in de Kathedrale Kerk Zijn benoemingsbrief aan het Hoogwaardig Kapittel toonen. Zooals wij reeds vroeger hebben gemeld, gaat de jurisdictie van een bisdom van den Hoogeerw. Vicaris Kapitulaar, die het bis dom ad interim bestuurde, aan den nieuw- benoemden bisschop over op het oogenblik, dat deze Zijn benoemingsbrief aan het Hoogwaardig Kapittel toont. De landbouwersknecht R. van der Meer, oud 29 jaar, wonende te Zevenhoven reed Donder dagavond op zijn rijwiel in Haarlemmermeer op den Kruisweg nabij den Sloterweg en had het ongeluk van zijn fiets te vallen. Hij werd in bewusteloozén toestand naast zijn rijwiel gevonden met een wond aan zijn hoofd. Na bij den heer v. T. te zijn binnengedragen, werd direct geneeskundige hulp ingeroepen. Vermoed wordt, dat de jongeman die Vrij dagmiddag nog niet tot bewustzijn was ge- kpmen een hersenschudding heeft beko men. Hij werd per ziekenauto naar Zeven hoven overgebracht. Naar Wolff uit Moskou vernam, stiet de ijsbreker „Malygin" in den Storefjord op ondoorbreekbaar ijs van wel t,ien voet dikte. Van Amundsen en zijn metgezellen werd geen spoor gevonden. De ijsbreker gaat nu naar Archangel, daar het hem aan kolen gaat ontbreken. V. D. verneemt uit Rome: Nadat Mussolini gisteren heeft bepaald, dat de geredden van het luchtschip „Italia" zoo spoedig mogelijk naar Italië moeten te- rugkeeren en dat zij geen mededeelingen omtrent hun ervaringen mogen doen. heeft de Duce verder gelast, dat in de bladen geen artikelen over den tocht mogen ver schijnen. Vooral het blad „Impero", dat, zooals bekend, een heftige campagne tegen de Fransche pers heeft geopend, met zelfs een uitdaging tot een duel aan de redactie van de „Matin" wordt hierdoor getroffen. Gisteravond verscheen het blad met een halve voorpagina vol met advertenties van vulpenhouders e.dterwijl op deze plaats waarschijnlijk eerst artikelen gericht tegen de Fransche pers, hebben gestaan. Gisteren heeft de Raad voor de Scheep vaart een onderzoek Ingesteld naar de oor zaak van het ongeval, overkomen aan het motorschip „Kota Radja", dat op 9 Februari 1.1. op de Theems In aanvaring kwam met het Engelsche stoomschip „Esperance Bay". Blijkens de verklaringen van den gezag voerder, den heer J. W. Flach, die als getuige werd gehoord, was de „Kota Radja", van den „Rotterdamsche Lloyd", een nieuw schip. Hij had er een reis mee gemaakt van Nederl.-Indië naar Londen en vertrok op 9 Februari 1.1. van Londen naar Rotterdam; het schip was toen geladen met stukgoede ren. Met een loods werd de Theems afge- stoomd, en nadat bij Gravesend de sleep- booten waren afgedankt en de loods van boord was gegaan, werd op eigen kracht de reis vervolgd, 't Was eb. 't Zicht was goed. Met „halve kracht" werkende machine werd door Lower Hope Reach gevaren. In de Sea Reach werd een tegenkomende stoomboot gezien. Toen Mucking-boei 2 was gepasseerd, moest voor een paar meegaande schepen vooruit lanzaam worden gedraaid, ten einde de schepen niet in de bocht voor bij te gaan. Er werd „stuurboord roer" ge geven en dit werd kenbaar gemaakt door één stoot voor de tegenkomende stoomboot, welk schip eveneens met één stoot ant woordde. Het schip ging echter bakboord uit. Er werd nu „hard stuurboord" gegeven met „halve kracht vooruit", doch het schip bleef bakboord uitgaan Vervolgens werd „volle kracht achteruit" gecommandeerd, een bevel dat met drie stooten kenbaar ge maakt werd. Maar thans ging het schip nog vlugger bakboord uit. Hierop is het roer hard bakboord gelegd met „volle kracht vooruit" om nog met den tegenligger mee te komen liggen, doch toen men zag dat dit niet ging, werd weer „volle kracht achteruit" gecom mandeerd met drie stooten, doch dit com mando werd niet uitgevoerd. Op dit oogenblik had de aanvaring plaats. Het tegenkomende schip, het Engelsche stoomschip „Esperance Bay", voer de „Kota Radja" in den kettingbak aan stuurboord zijde aan, zoodat deze zware schade bekwam. Te Londen is de averij hersteld en daar is niet gebleken wat de oorzaak van de aan varing is geweest. Alle manoeuvres van de „Kota Radja" heb ben niet langer dan twee drie minuten geduurd. Volgens den gezagvoerder was de vaart van het schip bij halve kracht niet meer dan 8 4 9 mijl. Z.i. was het schip behoorlijk bestuurbaar. v De hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, vice-admiraal b. d. Fock, vestigde de aan dacht er op, dat het in nauw vaarwater ge- wenscht is om de vaart uit het schip te ha len en dat elke vaartvermeerdering als een fout moet worden beschouwd De Raad zal later uitspraak doen. Het reddingswerk voor de Nobile-expe- ditie. De „Malygin" gaat naar Archangel terug. Men zal in Italië van Nobile waar schijnlijk een gedetailleerd verslag eischen. Doodelijk ongeluk in de Staatsmijn „Maurits". De stand van fruit en warmoezerijgew as sen op 16 Juli. Verschenen is het verslag van de alge meene Rekenkamer, betreffende haar werk zaamheden over 1927. De ziektegevallen aan boord van de „In- sulinde". Het oordeel van den heer van Lonkhuyzen, hoofd van den dienst der Volksgezondheid in Indië. In het s.s. „Nereus" liggende in de haven te Rotterdam, heeft een hevige brand ge woed. Op 24, 25 en 26 September a.s. wordt te Eindhoven het 80ste Nederlandsch Land- huishoudkundig Congres gehouden. De Japansche antwoord-nota op de voor stellen van Kellogg overhandigd Loewenstein het slachtoffer van een aan slag? Oscar Slater vrijgesproken. Het wetsontwerp, waarbij de totalisator bij de paardenrennen wordt toegelaten, door het Britsche Lagerhuis in derde lezing aangeno men. Revisie van het vonnis tegen den roof moordenaar Hein aangevraagd. Bij een aanvaring tusschen een Spaansch en een Fransch stoomschip is het Spaansche stoomschip „Seraphin" gezonken. De beman ning is gered. Barometerstand 9 uur v.m.: 7.66. Stilstand. OPTICIENS FABRIKANTEN Licht op De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 9.36; overmorgen om 9.34 uur. Den Haag Tel. 13052 Haarlem Tel. 15166 De Rotterdamsche Aero-club organiseert op Waalhaven vliegfeesten, die gistermiddag zijn ingezet en waaraan verschillende bekende binnen- en buitenlandsche vliegers deelne men. Het was op Waalhaven gisteren bijzon der druk. De vlaggen van alle deelnemende naties wapperden aan de hooge masten. Zeer veel publiek wachtte met ongeduld op de komst van de piloten. Om acht minuten over half drie was de eerste internationale bezoeker, de heer Cice- let met zijn R. S. V. II, Renardmotor uit Antwerpen neergestreken en daarna kwamen de andere buitenlanders, ten deele deelnemers aan de Stervlucht, achtereenvolgens binnen. Vervolgens kwamen binnen lady M. Heath met haar Moth, de heer Wouters met zijn Demontry-Poncelet, de heeren Cordez (Moth) en Delmottes (Caudron) en tenslotte miss O'Bryan (Moth). De uitslag' van de Stervlucht was als volgt: 1. Cordez. 2. Delmotte, 3. Miss O'Bryan. De prijs voor den verstkomende werd uit gereikt aan Delmotte. Om het publiek bezig te houden heeft de vlieger J. van Vloten eenige vluchten gemaakt met de driepersoons Koolhoven Limousine, de instructeur van de Aeroclub Schmidt— Crans heeft met een Pandertoestel demon straties gegeven waarna ook de sergeant majoor vlieger Van der Griendt met een le- gertoestel eenige toeren boven het veld heeft verricht. Omstreeks vijf uur kwam het bericht bin nen dat de beroemde luchtaccrobaat Fieseler nog op Waalhaven zou aankomen en inder daad snorde te kwart voor zés de grijze D 1212 over het veld om daar onmiddellijk neer te strijken. Des avonds zijn de deelnemers en genoo- digden voor de vliegfeesten in het Grand Theatre, waar in een specialen gala-avond de oorlogsfilm Wing, welke hoofdzakelijk aan oorlogsaviatiek is gewijd, werd gedraaid. De Hoogeerw. Vicaris-Capitulaar van he Bisdom van Haarlem zal Dinsdag a.s. geen audiëntie verleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1