Brieven uit Rome
m
•fa-
De H. Aloysius tijdens de pest van 1591
Telegraphisch Weerbericht
BUREAUX: NASSAULAAN 491* 5
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN
DINSDAG 31 JULI 1928
TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16921
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE
VAN VERLIES VAN ALLE RFCHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL.
De terugkeer der Koninkl. I Olympische roei wedstrijden
Auto-ongeval te Limmen
De timmerfabriek der fa.
Kaub te Halfweg
familie uit Noorwegen
Brutale hoteldiefstal te
Amsterdam
nabij het dorp Sloten
Regent Th. F. Ebbink-
huysen
De nieuwe Regent van het
Seminarie „Hageveld"
De Times over de nieuwe
sluis te IJmuiden
Na het doodelijk ongeluk
in Dec. 1926 te Warmond
De jongste overvallen
in Atjeh
De „Java" en „Sumatra"
Zware aardschokken
Door onvoorzichtigheid
Ned. R.K. bond van
Horlogemakers
Ernstig vliegtuigongeval
nabij Oslo
De Ned. Spoorwegen
Kleine Jacob f
Voornaamste Nieuws
J. J. WEBER ZOON u
Groote Houtstraat 166 Haarlem
Teleloon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 ct.; per
kwartaal i 3.25; per post, per kwartaal
1 3.58 bij vooruitbetaling.
HAARLEMSCHE COURANT
ADVERTENTIEN 35 ct. p. regels
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES, 1 4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct., bij vooruitbel.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusscben den tekst 60 ct. per regel, (t
Alle abonné's op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden fOjinn .Levenslange geneeie ongeschiktheid cot werken door
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: 1 OUUU." verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen;
ettrji-jj djj verlies van een Hand, bij verues van een t Cfl
'doodelijken afloop; IluU."een voet of een oog; 11/13." duim of wijsvinger; 1 JU." been of
bij een ongeval mee
bi) 'n breuk van
arm
bü verlies v. een
anderen vinger.
Te Rome, en in geheel Italië, ten tijde woordige via d' Aracoeli. Deze nieuwe hos-
van de Renaissance, was de openbare ge
zondheid steeds in strijd met groote besmet
telijke ziekten, die geheel het land door tal
rijke slachtoffers maakten. Het was een
hevig contrast tusschen al het schoone, dat
dit tijdperk op het gebied van kunst voort
bracht en den droevlgen toestand, waarin
het land verkeerde, alsof alle pogingen
slechts naar het schoone gericht waren en
men niets deed om besmettingen te keeren.
De geschiedenis vermeldt dan ook de
namen van hen, die zich toen opofferden
voor hun broeders, en de H. Jan van God
was een der eersten om de hospitalen en
ziekenverpleging beter in te richten en langs
nieuwe wegen te lelden.
Verschrikkelijk op het gebied van besmet
telijke zieken waren te Rome de jaren 1590
en 1591. Bij de pest, die ook te Bologna,
Parma en Mantua heerschte, voegde zich
te Rome de hongersnood. Eigenlijk was de
pest het gevolg van den hongersnood, daar
onmiddellijk na het verloren gaan van den
oogst, de pest te Rome uitbrak.
Ongelukkig voor Rome stierf op 27 Augus
tus 1590, aan de gevolgen van drie-daag-
sche koorts, de krachtige figuur van Paus
Sixtus V, en zijn opvolger, Urbanus VII,
gekozen op 15 September, stierf, na dertien
dagen geregeerd te hebben, op 27 September,
ook als slachtoffer van de koorts.
De hongersnood verplichtte de bevolking
van Rome zich te voeden met een brood,
gemaakt van alle bestanddeelen, behalve
van graan, en weldra stierven er menschen
van uitputting en van Ingewandsziekten.
Niets meer werd in dien tijd vereischt voor
een pestepidemie, die dan ook spoedig uit
brak en in Januari 1591 vergezeld ging van
een vreemde ziekte, die zich uitte door
hooge koortsen, die tien tot veertien dagen
aanhielden, en dikwijls de zieken uit razer
nij uit de vensters deden springen.-. Genas
men van die ziekte, die zeer aanstekelijk
was, dan behield men voor het 'even de
naweeën van die eigenaardige koortsen. De
geneesheeren van dien tijd, in het bijzonder
een zekere Doctor Martino Cagiatl, die ge
durende veertig jaren te Rome het ambt van
geneesheer uitoefende, heeft in het Latijn
eenige bijzonderheden omtrent die vreemde
ziekte opgeteekend, waarin onze tegenwoor
dige medische wetenschap een soort typhus-
ziekte herkent, maar welke in dien tijd onder
den algemeenen naam van pest bekend
stond.
In Januari breidde de ziekte zich vrceselijk
uit om tot haar hoogtepunt te geraken in
April en Mei. In Juni 1591 was de ziekte
aan 't afnemen.
Ondertusschen had Rome de schoonste
voorbeelden van edelen ijver en waarachtige
christelijke naastenliefde gezien.
De bestaande gasthuizen waren niet meer
bü machte alle zieken op te nemen en men
zocht al spoedig naar nieuwe lokalen. Het
groote klooster van San Sisto op de via Ap-
pia werd veranderd in een tehuis voor bede
laars en landloopers, daar men met gegronde
redenen vermoedde, dat deze de ziekte
krachtig hielpen verspreiden.
De H. Camillus van Lellis, stichter van een
orde van ziekenoppassers, van de Camillia-
nen, opende een hospitaal bij S. Stefano
della Carrozze, en onder in een der ruïnen
van een oud Romeinsche monument. De
Generaal der Sociëteit van Jezus, Pater
Claudius Acquaviva, richtte een hospitaal
op in het paleis van den beroemden genees
heer Uganus Petroni, geneesheer van het
studiehuis van den H. Ignatius, in de tegen-
pitalen bevonden zich echter spoedig door
het steeds toevloeien der besmetten in een
verschrikkelijken staat van onreinheid.
Onder de apostelen der naastenliefde en
der schoonste naastenliefde, die zichzelve op
offert voor zijne broeders, behoort de groote
figuur van den H. Aloysius van Gonzaga, den
heidhaftigen jongeling, die zijn kort leven
doorbracht in de beoefening der grootste en
schoonste deugden. Hij vroeg en verkreeg ver
lof de pestlijders te mogen verplegen in 't hos
pitaal door Pater Acquaviva opgericht nabij
de Gesü-kerk. Maar al spoedig bemerkte
men dat zijn krachten niet voldoende waren
voor het zware werk. Men verbood hem nog
de pestlijders te verplegen, maar men stond
hem toe het hospitaal van de Consolazione
te bezoeken, waar het gevaar voor besmet
ting lang zoo groot niet was. Toen hij zich
op zekeren dag naar dit hospitaal begaf,
vond hij op den openbaren weg, nabij Ponte
Sisto, een armen pestlijder van een ieder
verlaten en aan zijn droevig lot overgelaten,
zeer waarschijnlijk uit vrees voor besmetting.
De H. Aloysius nam hem op, zei hem de
armen om zijn hals te slaan, en droeg hem
zoo naar het hospitaal van de Consolazione,
hetgeen den tengeren jongeling wel zeer veel
moeite en inspanning moet gekost hebben.
In het hospitaal waakte Aloysius er over
dat de zieke een bed kreeg, gereinigd en
verzorgd werd. Maar denzelfden dag werd
Aloysius aangetast door een hooge koorts,
't Was op 3 Maart 1591. Op den zevenden
dag van de ziekte scheen hij te sterven, maar
de pest week voor een uitputtingskoorts die
hem ten grave sleepte of liever, gelijk hij aan
zijn moeder schreef, hem bracht in den
schoot van den Hemelschen Vader waar hij
dacht te rusten in veiligheid en voor altijd,
hetgeen gebeurde in den nacht van 21 Juni.
In het nu nog bestaande en in een drukke
volksbuurt zeer nuttig hospitaal „Consola
zione" werd als gedachtenis van de opoffe
rende naastenliefde van Aloysius een hoog-
relief geplaatst in de zaal Custachio. Door de
vrijmetselaars werd dit beeldhouwwerk weg
genomen, maar eenige jaren geleden werd
het weder op de oude plaats hersteld. Het
stelt -voor den H. Aloysius in zijn novicen-
toog, die 'n armen half naakten zieke in de
armen draagt.
Een Romeinsch comité heeft echter gewild
dat ook in den gevel van het hospitaal de
heldendaad van Aloysius zou vereeuwigd
worden en in deze Juli-maand werd met
groote plechtigheid een marmerplaat ont
huld, waardoor de naastenliefde van den Hei
lige in herinnering gebracht wordt aan voor
bijgangers en vreemden. Te dier gelegenheid
werden na een plechtige H. Hoogmis met
preek, waarbij alle overheden tegenwoordig
waren, verschillende redevoeringen uitge
sproken. In naam van het bestuur der Ro
meinsche gasthuizen nam de voorzitter deze
gedachtenisplaat in ontvangst en hield over
Aloysius een rede vol geloof en patriotisme.
De plechtigheid werd bijgewoond door ver
schillende overheidspersonen, door vertegen
woordigers van den Gouverneur, van het
hospitaal-bestuur, de geneesheeren en zie
kenoppassers, alsmede de zusters van den
H. Vincentius, die te Rome de leiding der
hospitalen hebben. Ook de scholen van Rome
waren vertegenwoordigd, alsmede het Colle
gio Romano waarvan de H. Aloysius des
tijds leerling was.
Na den luister van het pas vervlogen eeuw
feest. was dit een nieuwe Aloysius-hulde
door Rome gebracht aan den grooten zoon
van Ignatius van Loyola.
CIVIS ROMANUS
krijgen en wie vanuit de richting Haarlem
of den Haag deze spelen wil bezoeken, zal
dus den Vijfhuizerweg of Spaarnwouderweg
en Sloterweg moeten volgen omdat de weg
langs de vaart (het roeiwedstrijdterrein) zal
zijn afgesloten voor alle openbaar verkeer.
Er wordt zeer groote belangstelling ver
wacht, maar tevens gerekend dat de aan
komst en het vertrek van duizenden auto
mobilisten goed en vlot zal verloopen omdat
de burgemeester van Haarlemmermeer de
hulp van de Amsterdamsche politie, de
rijksveldwacht en de marechaussees heeft
verkregen teneinde alle moeilijke posten be
hoorlijk te kunnen bezetten.
Te Limmen gebeurde een ernstig ongeval.
Een auto toebehoorende aan den heer Bois-
sevain van Amsterdam, passeerde in snelle
vaart den straatweg. Ter hoogte van de
bloemkweekerij van de firma K., reed de
wagen plotseling tegen een boom, met het
gevolg dat de carrosserie zoo goed als geheel
vernield werd.
De bestuurder een zoon van den eigenaar
kwam met den schrik vrij, doch de naast
hem zittende heer Dr. Leopold Hecht uit
Duitschland bekwam een breuk aan het
sleutelbeen, en een ernstige snijwond boven
het linkeroog.
Nadat door den plaatselijken geneesheer
hulp was verleend, werd de gewonde naar
het Ziekenhuis te Alkmaar vervoerd.
Zoo goed als zeker herbouwing.
Naar wij vernomen is het thans zoo goed
als zeker dat de timmerfabriek der fa. Kaub
te Halfweg welke eenige weken geleden ge
heel afbrandde ter plaatse herbouwd zal
worden.
Men meldt ons uit Baam:
H. M. de Koningin en Prinses Juliana kee
ren Woensdag uit Noorwegen hier tel ande
terug.
De Koninklijke familie arriveert des mor
gens met den D-trein te 8.47 uur te Amers
foort en vertrekt vandaar naar Soestdijk.
Een Engelsch echtpaar voor 30.000
aan juweelen ontstolen
Een Engelsch echtpaar, dat in het Amstel-
hotel te Amsterdam logeert bij gelegenneld
van de Olympische Spelen, is de lupe ge
worden van een brutalen diefstal.
Toen deze twee gasten Zondagavond laat
in het hotel terugkeerden, kwamen zij tot
de ontdekking, dat uit de appartementen ju
weelen waren gestolen. De dame en de heer
hadden deze juweelen in hun kast bewaard
en niet, zooals het gebruikelijke verzoek van
de directie is, in de safe van het hotel gede
poneerd. De gestolen voarwerpen zijn een
vlinder van diamant, een diamanten hanger
van lichtgroene steenen, een hanger voor
stellende een gouden, zon, omgeven door edel
gesteente, eenige ringen bezet met saffieren
en paarlen, alsmede eenige broches nezet met
diamanten, robijnen en emerald.
Zooals algemeen bekend is zullen de
Olympische roeiwedstrijden in het tijdvak
210 Augustus 1928 worden gehouden op de
ringvaart van den Haarlemmermeerpolder
tusschen het stoomgemaal de Lijnden en de
brug over de ringvaart nabij het oude dorp
Sloten.
Door het bestuur van den Nederlandschen
roeibond te Amsterdam en van het Olym
pisch comité aldaar is met medewerking
van de daarbij betrokken autoriteiten deze
regeling gemaakt, dat belangstellende kij
kers gelegenheid zullen krijgen om de wed
strijden, welke zonder twijfel zeer spannend
zullen zijn. te zien vanaf den ringdijk aan
de zijde van Sloten, waar ten dienste van
het publiek een ruime en zeer praktische
tribune is opgeslagen.
Echter zal de ringdijk aan de zijde van
Haarlemmermeer alleen toegankelijk zijn
voor de leden van het bestuur, de jury en de
pers, die daartoe bijzondere kaarten zullen
ontvangen, zoodat deze kanaaldijk voor rij
en voertuigen en voetgangers zal zijn afge
sloten Zooals vanzelf spreekt wordt aan de
bewoners langs dezen ringdijk en nering
doende personen ontheffing verleend van
deze verkeersafsluiting.
Ook zal de scheepvaart daar op de ring
vaart (de roeibaan) gestremd zijn, met dien
verstande dat om 12.30 uur en om 17 uur
telkens gedurende enkele minuten gelegen
heid zal worden gegeven tot doorvaren voor werd tot Deken van Hoorn,
schepen, die groote doorvaarthoogte heb
ben; het stilliggen van vaartuigen op de
baan is eveneens verboden.
Op de vlak bij de Sloterbrug gelegen
boerderij „De Badhoeve" wordt een groote
ruimte beschikbaar gesteld als parkeerter-
Naar wij vernemen, zal de Hoogeerw.
Heer Th. P. Ebbinkhuijsen na zijn aftreden
als regent van het klein-seminarie „Hege-
veld" zijn intrek nemen in St. Joseph-huize
te Hillegom.
Naar wij vernemen, houdt de in functie
treding van den nieuw benoemden regent
van het seminarie „Hageveld", den Hoogeerw.
Heer M. W. A. Wijtenburg, thans deken en
pastoor te Hoorn, verband met de benoe
ming van den nieuwen deken van Hoorn.
Zoo spoedig deze benoeming afgekomen is,
zal deken Wijtenburg als regent van „Ha
geveld" optreden.
In „De Tijd" lezen we over deze benoe
ming:
Een van de eerste daden van Haarlem's
nieuwen Bisschop is geweest de benoeming*
van Deken Wijtenburg van Hoorn tot Re
gent van het Klein-Seminarie „Hageveld".
Wie zou over deze keuze niet verheugd
zijn?
Op het seminarie van het Haarlemsche
diocees was deken Wijtenburg geen onbe
kende. Het oude „Hageveld" te Voorhout
telde hem van 1904 tot 1912 onder de voor
treffelijke leeraren; en daarna, tot 1919,
waardeerde Warmond in hem den beminne-
lijken liturgie-professor, en later den oeco-
noom bovendien.
Toen de nieuwe Rugent in 1925 als De
ken van Hoorn zijn zilveren priesterfeest her
dacht. hebben zijn vrienden hem in het toen
uitgegeven feestnummer op treffende wijze
herdacht.
Uit de artikelenreeks mogen we thans
enkele mededeelingen plaatsen in het licht,
dat dezen bescheiden mensch wel eens over
stralen mag.
Zijn oud-klasgenoot van Hageveld, pastoor
Willenborg, schreef toen, dat hun klas be
kend stond als een knappe klas, en dat de
deken van Hoorn daarvan voor een groot
deel de schuld was.
In beminnelijke bescheidenheid maakte hij
reeds als seminarist zijn goede en groote
gaven kenbaar. Maar toch, als hij zich moest
uitspreken, b.v. op de vergaderingen van de
poësis, dan kwam hij zóó voor den dag, dat
hij onder de „dichters van de klas" werd
gerekend.
En nu wijlen pastoor Herman Saulenn
beschreef zijn collega-kapelaan aan den Am-
sterdamschen „Posthoorn" als den sjouwer
en snorder, die eiken dag door de „Jordaan"
trok, om zieltjes te redden en weldaden uit
te deelen. En al ging nij vriendelijk en min
zaam met dat Jordaansch volkje om, al
mochten de kleinen op straat den „Pater"
hun handje toesteken en zeggen: „dag, oome
Gerrit", altijd bleef hij eerbied en hoogach
ting afdwingen.
We noemden den nieuwen regent reeds
als den voormaligen professor in de liturgie.
Zijn te vroeg ontslapen oud-collega, prof.
Seijsener, heeft van hem geschreven, dat hij
voor de studenten invoerde een drie-jarigen
cursus in de historische liturgie, waardoor
vanzelf bij de theologanten meer belangstel
ling, meer waardeering werd gewekt voor
dén diepen zin en de rijke beteekenis der
kerkelijke liturgie iets, dat aan de litur
gische beweging in het Bisdom noodzakelijk
moest ten goede komen.
Uit dezen seminarie-tijd dateeren ook in
hoofdzaak de voortreffelijke beschouwingen
over de tijd-liturgie van het Kerkelijk jaar,
gepubiiceerd in enkele bladen, waardoor ook
bij priesters en leeken buiten het seminarie
in breeden kring kennis en waardeering voor
de liturgie werd aangekweekt.
In 1919 werd hij pastoor van de parochie
van O. L. V. van Lourdes in Rotterdam.
Binnen, zoowel als buiten de parochie, was
zijn invloed al zeer spoedig groot geworden;
en ook hier kwam menigeen om raad en
steun. En als hij na ruim vier jaar geroepen
heeft naar
zelen, en met een beslistheid, welke langdu
rig denken verried, en vriend en tegenstan
der het oor te luisteren deed leggen naar zijn
stem zonder hartstocht, maar vol ontzag. De
taak, die hem nu door den Bisschop op de
schouders is gelegd zal hem ongetwijfeld
zeer lief zijn. Den nieuwen titulaar alle heil!
De politie stelt een uitgebreid onderzoek I rein; alle auto's uit Amsterdam komende
in, evenwel tot nog toe zonder resultaat. I zullen daar een flinke standplaats kunnen
het getuigenis van kapelaan Kerkvliet
Rotterdam getreurd over het heengaan van
dezen pastoor, zoo bemind als een vader bij
zijn kinderen.
De arbeid van deken Wijtenburg was daar
zoo veelzijdig, dat hij zich niet gemakkelijk
liet gadeslaan.
Op zijn tijd wist hij te spreken, zonder aar-
Het slot van een artikel van een bijzon-
deren correspondent van de Times over de
nieuwe sluis te IJmuiden vermeldt:
„IJmuiden is een indrukwekkend voor
beeld van Nederlandsche ingenieurstech
niek, naar een traditie, waarmede Engeland
gedurende langen tijd op dankbare wijze
vertrouwd is geraakt in Lincolnshire en
Cambridgeshire. Het heeft een andere en
meer onmiddellijke beteekenis voor de En-
gelsche scheepvaart, ten opzichte waarvan
Engeland zich niet kan veroorloven onver
schillig te zijn, want er is een nieuw bewijs
in gelegen van de groeiende handelsmede
dinging, waartegenover Engeland zich ge
plaatst ziet."
Men herinnert zich het droevig ongeval,
dat in den avond van 27 December 1926 on
der de gemeente Warmond heeft plaats ge
vonden.
Twee werksters van de aldaar gevestigde
houthandel-maatschappij „Padox" hadden
zich 's avonds na afloop van haar werkzaam
heden huiswaarts begeven. Om haar wonin
gen te kunnen bereiken, moesten zij gebruik
maken van een overzetveer. Daar de boot op
dat moment echter door den brugwachter
was uitgeleend, waren zij op diens aanraden
langs de spoorlijn over de spoorbrug gegaan,
om aldus aan den overkant te kunnen komen.
Waarschijnlijk hebben zij door den dikken
mis! den juist aankomenden trein niet opge
merkt, die haar daarop aanreed en in het
water wierp. Den volgenden morgen werden
haar lijken opgehaald.
Een dezer werksters nu was de kostwinster
harer moeder, die weduwe is. Op grond hier
van had deze laatste aan het bestuur der
Rijksverzekeringsbank verzocht, om ter zake
van het aan hare dochter overkomen ongeval,
overeenkomstig de bepalingen der Ongeval
lenwet schadeloosstelling te ontvangen, te
weten vergoeding voor begrafeniskosten en
een rente. Het Bankbestuur wees evenwel het
verzoek van de hand, omdat het ongeval de
overledene niet is overkomen in verband met
haar dienstbetrekking, daar zij bij het naar
huis gaan geen gebruik heeft gemaakt van
den gewonen weg, om zich over het water te
laten zetten. Door over de spoorbrug te gaan,
heeft zij zich blootgesteld aan een gevaar, dat
zij zelf in het leven had geroepen en dat niet
een onvermijdelijk gevolg was van het naar
huis gaan. Ook kan in dezen geen beroep
op overmacht worden gedaan, omdat de over
ledene, al was ook de boot op het oogen-
blik niet aanwezig, den terugkeer van die
boot had kunnen afwachten.
Tegen deze beslissing was de moeder in
beroep gekomen bij den Raad van Beroep te
's Gravenhage, die zich ,-venmin met het
standpunt der Bank kon vereenigen. Daar
geen enkele aanwijzing bestond, dat de boot
spoedig terug zou zijn en in aanmerking ne
mende, dat de overledene een betrekkelijk
jong meisje was wier individualiteit eerder
dan een manspersoon onder den indruk komt
van de vrees voor de gevaren, welke het
gaan langs een anderen weinig bezochten weg
in den laten avond konden opleveren, was de
Raad van meening, dat het alleszins ver
klaarbaar en begrijpelijk was, dat de overle
dene, den eenig overgebleven weg, om haar
Woning nog vóór den laten avond te berei
ken, koos, te weten langs de spoorlijn en over
de spoorbrug, te meer, waar een groote elec-
trische booglamp haar licht op de spoorlijn
en de spoorbrug verspreidde. De Raad van
Beroep oordeelde dan ook, dat onder de om
standigheden, waaronder door de overledene
werd gehandeld, haar het gevaar, waaraan
zij zich blootstelde, niet kan worden aange
rekend. Ook is de wet niet voor dergelijke
buitengewone gevallen geschreven en daar
voor moet de wettelijke norm buiten werking
worden gesteld. De Raad kende derhalve als
nog aan de moeder de door haar begeerde
schadeloosstelling toe, met welke uitspraak de
Centrale Raad van Beroep te Utrecht zich,
naar de „Tel." verneemt, op 24 Juli 1928 in
hooger beroep geheel heeft vereenigd.
vertoon. Volgens hem zou de aanval geschied
zijn uitsluitend door hem en de twee neer-
gelegden. Huiselijke omstandigheden en
sawah-geschillen zouden de drijfveeren tot
hun daad geweest zijn.
Aneta seint uit Batavia:
De voorzitter van den Volksraad, mr. Neyt-
zell de Wilde, deelde in den Volksraad mede,
dat de legercommandant van den gouverneur
van Atjeh de volgende telegrammen, betrek
king hebbende op den overval bij Lam Meu-
lo ontvangen had. Het eerste luidde:
„Op mijn doorreis van Idi naar Sigli ver
nam ik het bericht van den aanval op het
militairen olifantentransport bij Lam Meulo.
Tangse bezocht ik 's middags en denzelfden
dag zonder militaire dekking de plaats, waar
de aanval was geschied, gelegen in het land
schap Titue aan den grooten weg van Sigli
naar Tangse, ongeveer twee K.M., afstand
gelegen van Lam Meulo. Ik bevond dat de
streek volkomen rustig was en de bevolking
kalm bezig met den rijstoogst. Vrouwen en
kinderen waren ongedwongen bezig in de
kampongs die ik doortrok. Mijn voorloopige
bevindingen zijn als volgt:
De aanval is waarschijnlijk gedaan door
personen van wie twee zijn neergelegd en
herkend als afkomstig uit de landschappen
Keumangan en Troeseb, oud-verzetslieden
uit den< Atjeh-oorlog, die met den voort-
vluchtigen Sjech Amin, gewezen Teungkoe
van Meunarah Beutong in het landschap
Tjoenda, en eveneens een vroegere kwaad
willige, omstreeks een maand geleden door
den zelfbestuurder van Keumangan bij het
Europeesch bestuur gesignaleerd werden, om
dat zij plannen tot verzet beraamden. Bij op
sporing in hun haardsteden bleken zij ech
ter verdwenen te zijn en zwervende. De hou
ding van de zelfbestuurders in genoemde
landschappen maakt een uitstekenden in
druk.
Volgens een nader telegram is door den
gouverneur van den assistent-resident van
Sigli vernomen dat Teungkoe Sjech Amin
door tusschenkomst van den zelfbestuurder
van Tjoenda zich gemeld heeft. Als reden
van deze spoedige melding gaf hij op zijn
ontzag voor het ontwikkeld militair macht-
Bij de behandeling in den Volksraad van
de begrooting van Marine, verklaarde de re-
geeringsgemachtigde voor Marine, Ten
Broecke Hoekstra, dat de schade der kruisers
„Java" en „Sumatra" niet erg is. Met eigen
middelen kan deze hersteld worden.
Aneta seint uit Koeta Radja:
Hevige aardschokken zijn hier gevoeld, zoo
zwaar als nog nooit hier zijn waargenomen.
De materleele schade is echter gering.
Uit Sabang wordt gemeld:
Ook hier werd op hetzelfde tijdstip een
hevige aardschok gevoeld, terwijl er nage
noeg geen schade werd aangericht.
Aneta seint uit Fort de Koek:
Een hevige brand te Kota Toea vernietigde
elf groote huizen. De brand was aan onvoor
zichtigheid te wijten. Het energieke optreden
en ingrijpen van het bestuur, de militairen
en de veldpolitie voorkwam verdere uitbrei
ding.
Te Tilburg heeft de Ned. R. K. bond van
Horlogemakers een algemeene vergadering
gehouden ter herdenking van zijn tweede
lustrum.
Nadat verschillende gelukwenschen waren
uitgesproken werd de agenda behandeld.
Het jaarverslag werd goedgekeurd.
De jury van de prijsvraag, de heeren J.
Andriessen, S. v. d. Klei, J. B. Schollaert en
E. Verhagen kende de volgende prijzen toe:
le pr. Th. van Asselen, Vinkeveen, 2e prijs A.
M. P. L. v. Dijk, Dinteloord, 2e prijs B. S.
Jongstra, 's Bosch. Getuigschriften werden
uitgereikt aan: E. Lóonen, Oosterhout, J.
Tansch, St. Anthonis en A. v. Staveren, Am
sterdam.
Tot bestuursleden werden herkozen de hee
ren J. P. v. Oosterhout, Breda, L. de Vries,
Heerlen en Th. v. d. Meer, Delft.
Hierna werd gepauzeerd.
Tijdens de lunch werden tot eere-lid der
vereeniging benoemd de heeren W. Daniels,
Rotterdam en Ellenst, directeur der Rijks
vakschool voor Kunst en Nijverheid te
Schoonhoven.
Een statuten-wijziging werd aangenomen.
Tot lid van den Raad van Toezicht in de
Huga-coöperatie werd benoemd, in de plaats
van den heer G. J. Heetman, de heer v. d.
Eerden, Lisse.
Nadat de heer H. Pierrot, Leiden, de positie
van het Huga-werk had verklaard, werd op
voorstel van den voorzitter een motie aange
nomen, waarbij uitgesproken wordt, dat geen
fournituren behooren geleverd te worden aan
niet bonafide-horlogemakers.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Gisterenmorgen te 10 uur heeft bij Oslo
een ernstig vliegtuigongeluk plaats gehad.
Een met twee officieren bemand watervlieg
tuig is van uit een hoogte van 200 meter in
het water gestort en onmiddellijk in de diep
te verdwenen. Ofschoon onmiddellijk naspo
ringen werden gedaan, kon de machine niet
gevonden worden. Eenigen tijd later ontdekte
men echter een der belde vliegers, die met
zeer ernstige verwondingen aan het hoofd
uit 't water werd gehaald. RU is in hoopeloo-
zen toestand naar het ziekenhuis gebracht.
De andere vlieger is waarschijnlijk met het
vliegtuig in de diepte verdwenen.
In 1927 hebben de Nederlandsche Spoor
wegen, vergeleken met 1926, een bedrag van
113.000 op de loonuitgaven en 130..000
op de dienstkleeding bezuinigd. De daling
der loonuitgaven is uitsluitend het gevolg
van inkrimping van het personeel.
Op 31 December 1926 waren n.l. 39.100
personen in dienst, terwijl dit aantal op 31
December 1927 39044 bedroeg.
Men schrijft ons:
Vanmorgen is er een Misdienaartje uit
de Paterskerk begraven. O, je kent hem
vast! Als hij des Zondagsmorgens bij het:
„Asperges me!" den wij wateremmer mocht
dragen, dan hebt ge stellig zijn stralende
oogjes ontmoet, die u van verre tegenblik-
kerden. En dan z'n mooie, weelderige haar
tooi op zijn bescheiden en vriendelijk kopje.
Kü was heele-
maal geen buiten-
gewone jongen, je
bent hem nooit et
gengekomen, tor-
schend aan een
zware boekentasch.
O, neen! Jacob
was geen student.
Hij was al erg blij,
als hij zijn vra-
genles kende. Laat
me er eerlijkheids
halve bij zeggen,
dat z'n rapportcij
fers voor ijver en
gedrag geregeld
uitmuntend waren.
Van kleinen Jacob ging een wondere be
koring uit. Dat kwam door zijn klare oogen
en zijn vriendelijke, schalksche toet, als ui
tingen van zijn onbedorven jongensziel. In
z'n glimlach speelde de weerschijn van het
Paradijs.
Jacob was eigenlijk gezegd, toch ook nog
een persoon van gewicht. Misdienaar in de
Paterskerk en nog meer! Als Sint Nicolaas
in Haarlem de kinderen kwam verblijden in
Prof. Behounek doet mededeelingen om
trent de Italia-expeditie.
Te Nijmegen wordt het vierde nationaal
congres van Sobriëtas gehouden.
Op de Zuiderzee is de uit drie personen
bestaande bemanning van een zeilbootje
verdronken.
Nadere bijzonderheden omtrent de over
vallen in Atjeh.
H. M. de Koningin zal van 6 tot 8 Augus
tus een bezoek aan Amsterdam brengen.
In het Amstelhotel te Amsterdam is een
belangrijke diefstal van juweelen gepleegd
ten nadeele van een Engelsch echtpaar.
Chamberlain legt in het Britsche Lager
huis belangrijke verklaringen af .omtrent
verschillende buitenlandsche kwesties.
De Fransche ambassadeur te Berlijn heeft
aan Stresemann de uitnoodiging overhan
digd ter bijwoning van de onderteekening
van het anti-oorlogsverdrag.
Oneenigheid in het Engelsche kabinet om
trent de protectie-politiek.
Titulescu om gezondheidsredenen afgetre
den.
Barometerstand 9 uur vm.: 758. Stilstand
OPTICIENS FABRIKANTEN
Licht op De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 9.30.
Hoogste Barometerstand 763.0 m.M. te
Zurich en Marseille.
Laagste Barometerstand 747.4 mM. te
Andene.
Verwachting: Matige tot zwakken,
Zuid-Westelijken tot Noord-Westelijken wind,
betrokken tot zwaarbewolkt, later opklarend,
aanvankelijk waarschijnlijk regenbuien, iets
koeler.
de Buitengewone School of bü den Bond van
Bouwvakpatroons, of op Dennenheuvel, of
bij den Bond van Groote Gezinnen en bij
nog zooveel anderen, dan nam de heilige
Bisschop sinds jaren vast en stellig den le-
venslustigen knaap op in de Eeregarde van
Hollarujsche Hovelingen, die den goeden
Sint omstuwde.
Jacob was nu laatstleden met Paschen
naar de school gegaan van de Broeders in
Amersfoort. Zijn blijde, oprechte oogopslag,
zijn natuórlijke bekoorlijkheid vielen op en
stalen het hart van Broeders en mede
scholieren. Jacob was een vurige bemin
naar van het voetbalspel en was op St.
Louis volmaakt „in z'n hum".
Toen op een dagAppendicitis! Hij
moest geopereerd worden. En na enkele
urendaar was de bedwelming al weer
weg, en de lieftalligheid lag weer op z'n
gelaat, zooals de zon soms een wijle schuil
gaat achter de wolken, om daarna in gou
den weelde naar buiten te treden. Een paar
dagen daarna was het de oude lieve jongen
weer, met den ontróerenden blik in z'n tin
telende oogjes, een uitdrukking van hemel-
sche dingen; waarvan je stil werd in je zelf,
om diep in je ziel te worden aangeraakt
door de huiveringen der eeuwigheid.
De vacantie zou nu beginnen en Jacob
zou hersteld naar huis toe keeren. Wat
blijdschap! Gods heilige Wil zij altijd ge
prezen. Er moest opnieuw medisch worden
ingegrepen, 't Ging vlug! Nog eens kwam in
zijn lieve oogjes een uitdrukking van onbe
schrijfelijke dankbaarheid en liefde aan zijn
Vader en Moeder, en daarin een smeekge
bed voor zijn broertjes en zuster
Gisterenmiddag kwam hij voor het eerst
met vacantie thuis. De Zusters van Amers
foort, Engelen van Liefde en Geduld en
Offervaardigheid, hadden hem heel mooi in
zijn kistje gelegd en een deftige rouw-auto
had met eerbiedigen schroom zijn lijkje
naar Haarlem gereden, langzaam en plech
tig. Nu lag het daar midden in de hulska
mer tusschen flikkerende kaarsjes. En heel,
heel dicht bij Jacob het beeld van den Lie
ven Jezus!
Hij was teruggekeerd in den hulselijken
kring.
Des avonds, toen het donker was, hebben
allen heel devoot gebeden. Geknield in een
wijden kring om den troon, waarop het
knaapje lag te pralen tusschen veel blanke
lelies en witte rozen, in een koninklijk
doodshempje. Toen hij nog Misdienaar was,
had hij zelfs op het Hoogfeest van Paschen
niet zoo'n fijnbestikt koorhemd. De dartele
kaarsvlammetjes stonden lachend te pinken
en deden niet aan droefheid. Ze wierpen
maar aldoor geheimnisvolle lichtspiegelin-
gen in het keurig gestoffeerde kistje.
O, die speelsche vlammetjes! Ze wiebel
den heel den avond, vol van uitgelatenheid.
Dat deden ze om 't menschelijk gedoe te
verbeelden Al dansend en kringelend ver
teerden ze hun leven, tot ze amechtig den
doodsnik gaven in den blaker.
Nb 't gebed stonden we op met stijve
knieën. Maar dat voelden we niet zoo erg.