Brieven uit Rome m •fa- De H. Aloysius tijdens de pest van 1591 Telegraphisch Weerbericht BUREAUX: NASSAULAAN 491* 5 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN DINSDAG 31 JULI 1928 TWEE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 16921 AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RFCHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL. De terugkeer der Koninkl. I Olympische roei wedstrijden Auto-ongeval te Limmen De timmerfabriek der fa. Kaub te Halfweg familie uit Noorwegen Brutale hoteldiefstal te Amsterdam nabij het dorp Sloten Regent Th. F. Ebbink- huysen De nieuwe Regent van het Seminarie „Hageveld" De Times over de nieuwe sluis te IJmuiden Na het doodelijk ongeluk in Dec. 1926 te Warmond De jongste overvallen in Atjeh De „Java" en „Sumatra" Zware aardschokken Door onvoorzichtigheid Ned. R.K. bond van Horlogemakers Ernstig vliegtuigongeval nabij Oslo De Ned. Spoorwegen Kleine Jacob f Voornaamste Nieuws J. J. WEBER ZOON u Groote Houtstraat 166 Haarlem Teleloon No. 13866 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 ct.; per kwartaal i 3.25; per post, per kwartaal 1 3.58 bij vooruitbetaling. HAARLEMSCHE COURANT ADVERTENTIEN 35 ct. p. regels VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES, 1 4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct., bij vooruitbel. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusscben den tekst 60 ct. per regel, (t Alle abonné's op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden fOjinn .Levenslange geneeie ongeschiktheid cot werken door tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: 1 OUUU." verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen; ettrji-jj djj verlies van een Hand, bij verues van een t Cfl 'doodelijken afloop; IluU."een voet of een oog; 11/13." duim of wijsvinger; 1 JU." been of bij een ongeval mee bi) 'n breuk van arm bü verlies v. een anderen vinger. Te Rome, en in geheel Italië, ten tijde woordige via d' Aracoeli. Deze nieuwe hos- van de Renaissance, was de openbare ge zondheid steeds in strijd met groote besmet telijke ziekten, die geheel het land door tal rijke slachtoffers maakten. Het was een hevig contrast tusschen al het schoone, dat dit tijdperk op het gebied van kunst voort bracht en den droevlgen toestand, waarin het land verkeerde, alsof alle pogingen slechts naar het schoone gericht waren en men niets deed om besmettingen te keeren. De geschiedenis vermeldt dan ook de namen van hen, die zich toen opofferden voor hun broeders, en de H. Jan van God was een der eersten om de hospitalen en ziekenverpleging beter in te richten en langs nieuwe wegen te lelden. Verschrikkelijk op het gebied van besmet telijke zieken waren te Rome de jaren 1590 en 1591. Bij de pest, die ook te Bologna, Parma en Mantua heerschte, voegde zich te Rome de hongersnood. Eigenlijk was de pest het gevolg van den hongersnood, daar onmiddellijk na het verloren gaan van den oogst, de pest te Rome uitbrak. Ongelukkig voor Rome stierf op 27 Augus tus 1590, aan de gevolgen van drie-daag- sche koorts, de krachtige figuur van Paus Sixtus V, en zijn opvolger, Urbanus VII, gekozen op 15 September, stierf, na dertien dagen geregeerd te hebben, op 27 September, ook als slachtoffer van de koorts. De hongersnood verplichtte de bevolking van Rome zich te voeden met een brood, gemaakt van alle bestanddeelen, behalve van graan, en weldra stierven er menschen van uitputting en van Ingewandsziekten. Niets meer werd in dien tijd vereischt voor een pestepidemie, die dan ook spoedig uit brak en in Januari 1591 vergezeld ging van een vreemde ziekte, die zich uitte door hooge koortsen, die tien tot veertien dagen aanhielden, en dikwijls de zieken uit razer nij uit de vensters deden springen.-. Genas men van die ziekte, die zeer aanstekelijk was, dan behield men voor het 'even de naweeën van die eigenaardige koortsen. De geneesheeren van dien tijd, in het bijzonder een zekere Doctor Martino Cagiatl, die ge durende veertig jaren te Rome het ambt van geneesheer uitoefende, heeft in het Latijn eenige bijzonderheden omtrent die vreemde ziekte opgeteekend, waarin onze tegenwoor dige medische wetenschap een soort typhus- ziekte herkent, maar welke in dien tijd onder den algemeenen naam van pest bekend stond. In Januari breidde de ziekte zich vrceselijk uit om tot haar hoogtepunt te geraken in April en Mei. In Juni 1591 was de ziekte aan 't afnemen. Ondertusschen had Rome de schoonste voorbeelden van edelen ijver en waarachtige christelijke naastenliefde gezien. De bestaande gasthuizen waren niet meer bü machte alle zieken op te nemen en men zocht al spoedig naar nieuwe lokalen. Het groote klooster van San Sisto op de via Ap- pia werd veranderd in een tehuis voor bede laars en landloopers, daar men met gegronde redenen vermoedde, dat deze de ziekte krachtig hielpen verspreiden. De H. Camillus van Lellis, stichter van een orde van ziekenoppassers, van de Camillia- nen, opende een hospitaal bij S. Stefano della Carrozze, en onder in een der ruïnen van een oud Romeinsche monument. De Generaal der Sociëteit van Jezus, Pater Claudius Acquaviva, richtte een hospitaal op in het paleis van den beroemden genees heer Uganus Petroni, geneesheer van het studiehuis van den H. Ignatius, in de tegen- pitalen bevonden zich echter spoedig door het steeds toevloeien der besmetten in een verschrikkelijken staat van onreinheid. Onder de apostelen der naastenliefde en der schoonste naastenliefde, die zichzelve op offert voor zijne broeders, behoort de groote figuur van den H. Aloysius van Gonzaga, den heidhaftigen jongeling, die zijn kort leven doorbracht in de beoefening der grootste en schoonste deugden. Hij vroeg en verkreeg ver lof de pestlijders te mogen verplegen in 't hos pitaal door Pater Acquaviva opgericht nabij de Gesü-kerk. Maar al spoedig bemerkte men dat zijn krachten niet voldoende waren voor het zware werk. Men verbood hem nog de pestlijders te verplegen, maar men stond hem toe het hospitaal van de Consolazione te bezoeken, waar het gevaar voor besmet ting lang zoo groot niet was. Toen hij zich op zekeren dag naar dit hospitaal begaf, vond hij op den openbaren weg, nabij Ponte Sisto, een armen pestlijder van een ieder verlaten en aan zijn droevig lot overgelaten, zeer waarschijnlijk uit vrees voor besmetting. De H. Aloysius nam hem op, zei hem de armen om zijn hals te slaan, en droeg hem zoo naar het hospitaal van de Consolazione, hetgeen den tengeren jongeling wel zeer veel moeite en inspanning moet gekost hebben. In het hospitaal waakte Aloysius er over dat de zieke een bed kreeg, gereinigd en verzorgd werd. Maar denzelfden dag werd Aloysius aangetast door een hooge koorts, 't Was op 3 Maart 1591. Op den zevenden dag van de ziekte scheen hij te sterven, maar de pest week voor een uitputtingskoorts die hem ten grave sleepte of liever, gelijk hij aan zijn moeder schreef, hem bracht in den schoot van den Hemelschen Vader waar hij dacht te rusten in veiligheid en voor altijd, hetgeen gebeurde in den nacht van 21 Juni. In het nu nog bestaande en in een drukke volksbuurt zeer nuttig hospitaal „Consola zione" werd als gedachtenis van de opoffe rende naastenliefde van Aloysius een hoog- relief geplaatst in de zaal Custachio. Door de vrijmetselaars werd dit beeldhouwwerk weg genomen, maar eenige jaren geleden werd het weder op de oude plaats hersteld. Het stelt -voor den H. Aloysius in zijn novicen- toog, die 'n armen half naakten zieke in de armen draagt. Een Romeinsch comité heeft echter gewild dat ook in den gevel van het hospitaal de heldendaad van Aloysius zou vereeuwigd worden en in deze Juli-maand werd met groote plechtigheid een marmerplaat ont huld, waardoor de naastenliefde van den Hei lige in herinnering gebracht wordt aan voor bijgangers en vreemden. Te dier gelegenheid werden na een plechtige H. Hoogmis met preek, waarbij alle overheden tegenwoordig waren, verschillende redevoeringen uitge sproken. In naam van het bestuur der Ro meinsche gasthuizen nam de voorzitter deze gedachtenisplaat in ontvangst en hield over Aloysius een rede vol geloof en patriotisme. De plechtigheid werd bijgewoond door ver schillende overheidspersonen, door vertegen woordigers van den Gouverneur, van het hospitaal-bestuur, de geneesheeren en zie kenoppassers, alsmede de zusters van den H. Vincentius, die te Rome de leiding der hospitalen hebben. Ook de scholen van Rome waren vertegenwoordigd, alsmede het Colle gio Romano waarvan de H. Aloysius des tijds leerling was. Na den luister van het pas vervlogen eeuw feest. was dit een nieuwe Aloysius-hulde door Rome gebracht aan den grooten zoon van Ignatius van Loyola. CIVIS ROMANUS krijgen en wie vanuit de richting Haarlem of den Haag deze spelen wil bezoeken, zal dus den Vijfhuizerweg of Spaarnwouderweg en Sloterweg moeten volgen omdat de weg langs de vaart (het roeiwedstrijdterrein) zal zijn afgesloten voor alle openbaar verkeer. Er wordt zeer groote belangstelling ver wacht, maar tevens gerekend dat de aan komst en het vertrek van duizenden auto mobilisten goed en vlot zal verloopen omdat de burgemeester van Haarlemmermeer de hulp van de Amsterdamsche politie, de rijksveldwacht en de marechaussees heeft verkregen teneinde alle moeilijke posten be hoorlijk te kunnen bezetten. Te Limmen gebeurde een ernstig ongeval. Een auto toebehoorende aan den heer Bois- sevain van Amsterdam, passeerde in snelle vaart den straatweg. Ter hoogte van de bloemkweekerij van de firma K., reed de wagen plotseling tegen een boom, met het gevolg dat de carrosserie zoo goed als geheel vernield werd. De bestuurder een zoon van den eigenaar kwam met den schrik vrij, doch de naast hem zittende heer Dr. Leopold Hecht uit Duitschland bekwam een breuk aan het sleutelbeen, en een ernstige snijwond boven het linkeroog. Nadat door den plaatselijken geneesheer hulp was verleend, werd de gewonde naar het Ziekenhuis te Alkmaar vervoerd. Zoo goed als zeker herbouwing. Naar wij vernomen is het thans zoo goed als zeker dat de timmerfabriek der fa. Kaub te Halfweg welke eenige weken geleden ge heel afbrandde ter plaatse herbouwd zal worden. Men meldt ons uit Baam: H. M. de Koningin en Prinses Juliana kee ren Woensdag uit Noorwegen hier tel ande terug. De Koninklijke familie arriveert des mor gens met den D-trein te 8.47 uur te Amers foort en vertrekt vandaar naar Soestdijk. Een Engelsch echtpaar voor 30.000 aan juweelen ontstolen Een Engelsch echtpaar, dat in het Amstel- hotel te Amsterdam logeert bij gelegenneld van de Olympische Spelen, is de lupe ge worden van een brutalen diefstal. Toen deze twee gasten Zondagavond laat in het hotel terugkeerden, kwamen zij tot de ontdekking, dat uit de appartementen ju weelen waren gestolen. De dame en de heer hadden deze juweelen in hun kast bewaard en niet, zooals het gebruikelijke verzoek van de directie is, in de safe van het hotel gede poneerd. De gestolen voarwerpen zijn een vlinder van diamant, een diamanten hanger van lichtgroene steenen, een hanger voor stellende een gouden, zon, omgeven door edel gesteente, eenige ringen bezet met saffieren en paarlen, alsmede eenige broches nezet met diamanten, robijnen en emerald. Zooals algemeen bekend is zullen de Olympische roeiwedstrijden in het tijdvak 210 Augustus 1928 worden gehouden op de ringvaart van den Haarlemmermeerpolder tusschen het stoomgemaal de Lijnden en de brug over de ringvaart nabij het oude dorp Sloten. Door het bestuur van den Nederlandschen roeibond te Amsterdam en van het Olym pisch comité aldaar is met medewerking van de daarbij betrokken autoriteiten deze regeling gemaakt, dat belangstellende kij kers gelegenheid zullen krijgen om de wed strijden, welke zonder twijfel zeer spannend zullen zijn. te zien vanaf den ringdijk aan de zijde van Sloten, waar ten dienste van het publiek een ruime en zeer praktische tribune is opgeslagen. Echter zal de ringdijk aan de zijde van Haarlemmermeer alleen toegankelijk zijn voor de leden van het bestuur, de jury en de pers, die daartoe bijzondere kaarten zullen ontvangen, zoodat deze kanaaldijk voor rij en voertuigen en voetgangers zal zijn afge sloten Zooals vanzelf spreekt wordt aan de bewoners langs dezen ringdijk en nering doende personen ontheffing verleend van deze verkeersafsluiting. Ook zal de scheepvaart daar op de ring vaart (de roeibaan) gestremd zijn, met dien verstande dat om 12.30 uur en om 17 uur telkens gedurende enkele minuten gelegen heid zal worden gegeven tot doorvaren voor werd tot Deken van Hoorn, schepen, die groote doorvaarthoogte heb ben; het stilliggen van vaartuigen op de baan is eveneens verboden. Op de vlak bij de Sloterbrug gelegen boerderij „De Badhoeve" wordt een groote ruimte beschikbaar gesteld als parkeerter- Naar wij vernemen, zal de Hoogeerw. Heer Th. P. Ebbinkhuijsen na zijn aftreden als regent van het klein-seminarie „Hege- veld" zijn intrek nemen in St. Joseph-huize te Hillegom. Naar wij vernemen, houdt de in functie treding van den nieuw benoemden regent van het seminarie „Hageveld", den Hoogeerw. Heer M. W. A. Wijtenburg, thans deken en pastoor te Hoorn, verband met de benoe ming van den nieuwen deken van Hoorn. Zoo spoedig deze benoeming afgekomen is, zal deken Wijtenburg als regent van „Ha geveld" optreden. In „De Tijd" lezen we over deze benoe ming: Een van de eerste daden van Haarlem's nieuwen Bisschop is geweest de benoeming* van Deken Wijtenburg van Hoorn tot Re gent van het Klein-Seminarie „Hageveld". Wie zou over deze keuze niet verheugd zijn? Op het seminarie van het Haarlemsche diocees was deken Wijtenburg geen onbe kende. Het oude „Hageveld" te Voorhout telde hem van 1904 tot 1912 onder de voor treffelijke leeraren; en daarna, tot 1919, waardeerde Warmond in hem den beminne- lijken liturgie-professor, en later den oeco- noom bovendien. Toen de nieuwe Rugent in 1925 als De ken van Hoorn zijn zilveren priesterfeest her dacht. hebben zijn vrienden hem in het toen uitgegeven feestnummer op treffende wijze herdacht. Uit de artikelenreeks mogen we thans enkele mededeelingen plaatsen in het licht, dat dezen bescheiden mensch wel eens over stralen mag. Zijn oud-klasgenoot van Hageveld, pastoor Willenborg, schreef toen, dat hun klas be kend stond als een knappe klas, en dat de deken van Hoorn daarvan voor een groot deel de schuld was. In beminnelijke bescheidenheid maakte hij reeds als seminarist zijn goede en groote gaven kenbaar. Maar toch, als hij zich moest uitspreken, b.v. op de vergaderingen van de poësis, dan kwam hij zóó voor den dag, dat hij onder de „dichters van de klas" werd gerekend. En nu wijlen pastoor Herman Saulenn beschreef zijn collega-kapelaan aan den Am- sterdamschen „Posthoorn" als den sjouwer en snorder, die eiken dag door de „Jordaan" trok, om zieltjes te redden en weldaden uit te deelen. En al ging nij vriendelijk en min zaam met dat Jordaansch volkje om, al mochten de kleinen op straat den „Pater" hun handje toesteken en zeggen: „dag, oome Gerrit", altijd bleef hij eerbied en hoogach ting afdwingen. We noemden den nieuwen regent reeds als den voormaligen professor in de liturgie. Zijn te vroeg ontslapen oud-collega, prof. Seijsener, heeft van hem geschreven, dat hij voor de studenten invoerde een drie-jarigen cursus in de historische liturgie, waardoor vanzelf bij de theologanten meer belangstel ling, meer waardeering werd gewekt voor dén diepen zin en de rijke beteekenis der kerkelijke liturgie iets, dat aan de litur gische beweging in het Bisdom noodzakelijk moest ten goede komen. Uit dezen seminarie-tijd dateeren ook in hoofdzaak de voortreffelijke beschouwingen over de tijd-liturgie van het Kerkelijk jaar, gepubiiceerd in enkele bladen, waardoor ook bij priesters en leeken buiten het seminarie in breeden kring kennis en waardeering voor de liturgie werd aangekweekt. In 1919 werd hij pastoor van de parochie van O. L. V. van Lourdes in Rotterdam. Binnen, zoowel als buiten de parochie, was zijn invloed al zeer spoedig groot geworden; en ook hier kwam menigeen om raad en steun. En als hij na ruim vier jaar geroepen heeft naar zelen, en met een beslistheid, welke langdu rig denken verried, en vriend en tegenstan der het oor te luisteren deed leggen naar zijn stem zonder hartstocht, maar vol ontzag. De taak, die hem nu door den Bisschop op de schouders is gelegd zal hem ongetwijfeld zeer lief zijn. Den nieuwen titulaar alle heil! De politie stelt een uitgebreid onderzoek I rein; alle auto's uit Amsterdam komende in, evenwel tot nog toe zonder resultaat. I zullen daar een flinke standplaats kunnen het getuigenis van kapelaan Kerkvliet Rotterdam getreurd over het heengaan van dezen pastoor, zoo bemind als een vader bij zijn kinderen. De arbeid van deken Wijtenburg was daar zoo veelzijdig, dat hij zich niet gemakkelijk liet gadeslaan. Op zijn tijd wist hij te spreken, zonder aar- Het slot van een artikel van een bijzon- deren correspondent van de Times over de nieuwe sluis te IJmuiden vermeldt: „IJmuiden is een indrukwekkend voor beeld van Nederlandsche ingenieurstech niek, naar een traditie, waarmede Engeland gedurende langen tijd op dankbare wijze vertrouwd is geraakt in Lincolnshire en Cambridgeshire. Het heeft een andere en meer onmiddellijke beteekenis voor de En- gelsche scheepvaart, ten opzichte waarvan Engeland zich niet kan veroorloven onver schillig te zijn, want er is een nieuw bewijs in gelegen van de groeiende handelsmede dinging, waartegenover Engeland zich ge plaatst ziet." Men herinnert zich het droevig ongeval, dat in den avond van 27 December 1926 on der de gemeente Warmond heeft plaats ge vonden. Twee werksters van de aldaar gevestigde houthandel-maatschappij „Padox" hadden zich 's avonds na afloop van haar werkzaam heden huiswaarts begeven. Om haar wonin gen te kunnen bereiken, moesten zij gebruik maken van een overzetveer. Daar de boot op dat moment echter door den brugwachter was uitgeleend, waren zij op diens aanraden langs de spoorlijn over de spoorbrug gegaan, om aldus aan den overkant te kunnen komen. Waarschijnlijk hebben zij door den dikken mis! den juist aankomenden trein niet opge merkt, die haar daarop aanreed en in het water wierp. Den volgenden morgen werden haar lijken opgehaald. Een dezer werksters nu was de kostwinster harer moeder, die weduwe is. Op grond hier van had deze laatste aan het bestuur der Rijksverzekeringsbank verzocht, om ter zake van het aan hare dochter overkomen ongeval, overeenkomstig de bepalingen der Ongeval lenwet schadeloosstelling te ontvangen, te weten vergoeding voor begrafeniskosten en een rente. Het Bankbestuur wees evenwel het verzoek van de hand, omdat het ongeval de overledene niet is overkomen in verband met haar dienstbetrekking, daar zij bij het naar huis gaan geen gebruik heeft gemaakt van den gewonen weg, om zich over het water te laten zetten. Door over de spoorbrug te gaan, heeft zij zich blootgesteld aan een gevaar, dat zij zelf in het leven had geroepen en dat niet een onvermijdelijk gevolg was van het naar huis gaan. Ook kan in dezen geen beroep op overmacht worden gedaan, omdat de over ledene, al was ook de boot op het oogen- blik niet aanwezig, den terugkeer van die boot had kunnen afwachten. Tegen deze beslissing was de moeder in beroep gekomen bij den Raad van Beroep te 's Gravenhage, die zich ,-venmin met het standpunt der Bank kon vereenigen. Daar geen enkele aanwijzing bestond, dat de boot spoedig terug zou zijn en in aanmerking ne mende, dat de overledene een betrekkelijk jong meisje was wier individualiteit eerder dan een manspersoon onder den indruk komt van de vrees voor de gevaren, welke het gaan langs een anderen weinig bezochten weg in den laten avond konden opleveren, was de Raad van meening, dat het alleszins ver klaarbaar en begrijpelijk was, dat de overle dene, den eenig overgebleven weg, om haar Woning nog vóór den laten avond te berei ken, koos, te weten langs de spoorlijn en over de spoorbrug, te meer, waar een groote elec- trische booglamp haar licht op de spoorlijn en de spoorbrug verspreidde. De Raad van Beroep oordeelde dan ook, dat onder de om standigheden, waaronder door de overledene werd gehandeld, haar het gevaar, waaraan zij zich blootstelde, niet kan worden aange rekend. Ook is de wet niet voor dergelijke buitengewone gevallen geschreven en daar voor moet de wettelijke norm buiten werking worden gesteld. De Raad kende derhalve als nog aan de moeder de door haar begeerde schadeloosstelling toe, met welke uitspraak de Centrale Raad van Beroep te Utrecht zich, naar de „Tel." verneemt, op 24 Juli 1928 in hooger beroep geheel heeft vereenigd. vertoon. Volgens hem zou de aanval geschied zijn uitsluitend door hem en de twee neer- gelegden. Huiselijke omstandigheden en sawah-geschillen zouden de drijfveeren tot hun daad geweest zijn. Aneta seint uit Batavia: De voorzitter van den Volksraad, mr. Neyt- zell de Wilde, deelde in den Volksraad mede, dat de legercommandant van den gouverneur van Atjeh de volgende telegrammen, betrek king hebbende op den overval bij Lam Meu- lo ontvangen had. Het eerste luidde: „Op mijn doorreis van Idi naar Sigli ver nam ik het bericht van den aanval op het militairen olifantentransport bij Lam Meulo. Tangse bezocht ik 's middags en denzelfden dag zonder militaire dekking de plaats, waar de aanval was geschied, gelegen in het land schap Titue aan den grooten weg van Sigli naar Tangse, ongeveer twee K.M., afstand gelegen van Lam Meulo. Ik bevond dat de streek volkomen rustig was en de bevolking kalm bezig met den rijstoogst. Vrouwen en kinderen waren ongedwongen bezig in de kampongs die ik doortrok. Mijn voorloopige bevindingen zijn als volgt: De aanval is waarschijnlijk gedaan door personen van wie twee zijn neergelegd en herkend als afkomstig uit de landschappen Keumangan en Troeseb, oud-verzetslieden uit den< Atjeh-oorlog, die met den voort- vluchtigen Sjech Amin, gewezen Teungkoe van Meunarah Beutong in het landschap Tjoenda, en eveneens een vroegere kwaad willige, omstreeks een maand geleden door den zelfbestuurder van Keumangan bij het Europeesch bestuur gesignaleerd werden, om dat zij plannen tot verzet beraamden. Bij op sporing in hun haardsteden bleken zij ech ter verdwenen te zijn en zwervende. De hou ding van de zelfbestuurders in genoemde landschappen maakt een uitstekenden in druk. Volgens een nader telegram is door den gouverneur van den assistent-resident van Sigli vernomen dat Teungkoe Sjech Amin door tusschenkomst van den zelfbestuurder van Tjoenda zich gemeld heeft. Als reden van deze spoedige melding gaf hij op zijn ontzag voor het ontwikkeld militair macht- Bij de behandeling in den Volksraad van de begrooting van Marine, verklaarde de re- geeringsgemachtigde voor Marine, Ten Broecke Hoekstra, dat de schade der kruisers „Java" en „Sumatra" niet erg is. Met eigen middelen kan deze hersteld worden. Aneta seint uit Koeta Radja: Hevige aardschokken zijn hier gevoeld, zoo zwaar als nog nooit hier zijn waargenomen. De materleele schade is echter gering. Uit Sabang wordt gemeld: Ook hier werd op hetzelfde tijdstip een hevige aardschok gevoeld, terwijl er nage noeg geen schade werd aangericht. Aneta seint uit Fort de Koek: Een hevige brand te Kota Toea vernietigde elf groote huizen. De brand was aan onvoor zichtigheid te wijten. Het energieke optreden en ingrijpen van het bestuur, de militairen en de veldpolitie voorkwam verdere uitbrei ding. Te Tilburg heeft de Ned. R. K. bond van Horlogemakers een algemeene vergadering gehouden ter herdenking van zijn tweede lustrum. Nadat verschillende gelukwenschen waren uitgesproken werd de agenda behandeld. Het jaarverslag werd goedgekeurd. De jury van de prijsvraag, de heeren J. Andriessen, S. v. d. Klei, J. B. Schollaert en E. Verhagen kende de volgende prijzen toe: le pr. Th. van Asselen, Vinkeveen, 2e prijs A. M. P. L. v. Dijk, Dinteloord, 2e prijs B. S. Jongstra, 's Bosch. Getuigschriften werden uitgereikt aan: E. Lóonen, Oosterhout, J. Tansch, St. Anthonis en A. v. Staveren, Am sterdam. Tot bestuursleden werden herkozen de hee ren J. P. v. Oosterhout, Breda, L. de Vries, Heerlen en Th. v. d. Meer, Delft. Hierna werd gepauzeerd. Tijdens de lunch werden tot eere-lid der vereeniging benoemd de heeren W. Daniels, Rotterdam en Ellenst, directeur der Rijks vakschool voor Kunst en Nijverheid te Schoonhoven. Een statuten-wijziging werd aangenomen. Tot lid van den Raad van Toezicht in de Huga-coöperatie werd benoemd, in de plaats van den heer G. J. Heetman, de heer v. d. Eerden, Lisse. Nadat de heer H. Pierrot, Leiden, de positie van het Huga-werk had verklaard, werd op voorstel van den voorzitter een motie aange nomen, waarbij uitgesproken wordt, dat geen fournituren behooren geleverd te worden aan niet bonafide-horlogemakers. Daarna werd de vergadering gesloten. Gisterenmorgen te 10 uur heeft bij Oslo een ernstig vliegtuigongeluk plaats gehad. Een met twee officieren bemand watervlieg tuig is van uit een hoogte van 200 meter in het water gestort en onmiddellijk in de diep te verdwenen. Ofschoon onmiddellijk naspo ringen werden gedaan, kon de machine niet gevonden worden. Eenigen tijd later ontdekte men echter een der belde vliegers, die met zeer ernstige verwondingen aan het hoofd uit 't water werd gehaald. RU is in hoopeloo- zen toestand naar het ziekenhuis gebracht. De andere vlieger is waarschijnlijk met het vliegtuig in de diepte verdwenen. In 1927 hebben de Nederlandsche Spoor wegen, vergeleken met 1926, een bedrag van 113.000 op de loonuitgaven en 130..000 op de dienstkleeding bezuinigd. De daling der loonuitgaven is uitsluitend het gevolg van inkrimping van het personeel. Op 31 December 1926 waren n.l. 39.100 personen in dienst, terwijl dit aantal op 31 December 1927 39044 bedroeg. Men schrijft ons: Vanmorgen is er een Misdienaartje uit de Paterskerk begraven. O, je kent hem vast! Als hij des Zondagsmorgens bij het: „Asperges me!" den wij wateremmer mocht dragen, dan hebt ge stellig zijn stralende oogjes ontmoet, die u van verre tegenblik- kerden. En dan z'n mooie, weelderige haar tooi op zijn bescheiden en vriendelijk kopje. Kü was heele- maal geen buiten- gewone jongen, je bent hem nooit et gengekomen, tor- schend aan een zware boekentasch. O, neen! Jacob was geen student. Hij was al erg blij, als hij zijn vra- genles kende. Laat me er eerlijkheids halve bij zeggen, dat z'n rapportcij fers voor ijver en gedrag geregeld uitmuntend waren. Van kleinen Jacob ging een wondere be koring uit. Dat kwam door zijn klare oogen en zijn vriendelijke, schalksche toet, als ui tingen van zijn onbedorven jongensziel. In z'n glimlach speelde de weerschijn van het Paradijs. Jacob was eigenlijk gezegd, toch ook nog een persoon van gewicht. Misdienaar in de Paterskerk en nog meer! Als Sint Nicolaas in Haarlem de kinderen kwam verblijden in Prof. Behounek doet mededeelingen om trent de Italia-expeditie. Te Nijmegen wordt het vierde nationaal congres van Sobriëtas gehouden. Op de Zuiderzee is de uit drie personen bestaande bemanning van een zeilbootje verdronken. Nadere bijzonderheden omtrent de over vallen in Atjeh. H. M. de Koningin zal van 6 tot 8 Augus tus een bezoek aan Amsterdam brengen. In het Amstelhotel te Amsterdam is een belangrijke diefstal van juweelen gepleegd ten nadeele van een Engelsch echtpaar. Chamberlain legt in het Britsche Lager huis belangrijke verklaringen af .omtrent verschillende buitenlandsche kwesties. De Fransche ambassadeur te Berlijn heeft aan Stresemann de uitnoodiging overhan digd ter bijwoning van de onderteekening van het anti-oorlogsverdrag. Oneenigheid in het Engelsche kabinet om trent de protectie-politiek. Titulescu om gezondheidsredenen afgetre den. Barometerstand 9 uur vm.: 758. Stilstand OPTICIENS FABRIKANTEN Licht op De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 9.30. Hoogste Barometerstand 763.0 m.M. te Zurich en Marseille. Laagste Barometerstand 747.4 mM. te Andene. Verwachting: Matige tot zwakken, Zuid-Westelijken tot Noord-Westelijken wind, betrokken tot zwaarbewolkt, later opklarend, aanvankelijk waarschijnlijk regenbuien, iets koeler. de Buitengewone School of bü den Bond van Bouwvakpatroons, of op Dennenheuvel, of bij den Bond van Groote Gezinnen en bij nog zooveel anderen, dan nam de heilige Bisschop sinds jaren vast en stellig den le- venslustigen knaap op in de Eeregarde van Hollarujsche Hovelingen, die den goeden Sint omstuwde. Jacob was nu laatstleden met Paschen naar de school gegaan van de Broeders in Amersfoort. Zijn blijde, oprechte oogopslag, zijn natuórlijke bekoorlijkheid vielen op en stalen het hart van Broeders en mede scholieren. Jacob was een vurige bemin naar van het voetbalspel en was op St. Louis volmaakt „in z'n hum". Toen op een dagAppendicitis! Hij moest geopereerd worden. En na enkele urendaar was de bedwelming al weer weg, en de lieftalligheid lag weer op z'n gelaat, zooals de zon soms een wijle schuil gaat achter de wolken, om daarna in gou den weelde naar buiten te treden. Een paar dagen daarna was het de oude lieve jongen weer, met den ontróerenden blik in z'n tin telende oogjes, een uitdrukking van hemel- sche dingen; waarvan je stil werd in je zelf, om diep in je ziel te worden aangeraakt door de huiveringen der eeuwigheid. De vacantie zou nu beginnen en Jacob zou hersteld naar huis toe keeren. Wat blijdschap! Gods heilige Wil zij altijd ge prezen. Er moest opnieuw medisch worden ingegrepen, 't Ging vlug! Nog eens kwam in zijn lieve oogjes een uitdrukking van onbe schrijfelijke dankbaarheid en liefde aan zijn Vader en Moeder, en daarin een smeekge bed voor zijn broertjes en zuster Gisterenmiddag kwam hij voor het eerst met vacantie thuis. De Zusters van Amers foort, Engelen van Liefde en Geduld en Offervaardigheid, hadden hem heel mooi in zijn kistje gelegd en een deftige rouw-auto had met eerbiedigen schroom zijn lijkje naar Haarlem gereden, langzaam en plech tig. Nu lag het daar midden in de hulska mer tusschen flikkerende kaarsjes. En heel, heel dicht bij Jacob het beeld van den Lie ven Jezus! Hij was teruggekeerd in den hulselijken kring. Des avonds, toen het donker was, hebben allen heel devoot gebeden. Geknield in een wijden kring om den troon, waarop het knaapje lag te pralen tusschen veel blanke lelies en witte rozen, in een koninklijk doodshempje. Toen hij nog Misdienaar was, had hij zelfs op het Hoogfeest van Paschen niet zoo'n fijnbestikt koorhemd. De dartele kaarsvlammetjes stonden lachend te pinken en deden niet aan droefheid. Ze wierpen maar aldoor geheimnisvolle lichtspiegelin- gen in het keurig gestoffeerde kistje. O, die speelsche vlammetjes! Ze wiebel den heel den avond, vol van uitgelatenheid. Dat deden ze om 't menschelijk gedoe te verbeelden Al dansend en kringelend ver teerden ze hun leven, tot ze amechtig den doodsnik gaven in den blaker. Nb 't gebed stonden we op met stijve knieën. Maar dat voelden we niet zoo erg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 1