DE ZUIDERZEEWERKEN
WAARIN DE
RADIO-AMATEUR BELANG STELT
BLAD NIEUWE HAARLEMSGHE COURANT - ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1928 BLADZIJDE 1
Het eiland Wieringen en omgeving
Brabantsche Brieven
aan 't verdwijnen te en dus ok Gumt z'n t
BOUW UITWATERINGSSLUIZEN BIJ DEN OEVER.
OVERBRUGGING VAN HET BALGZA NDKANAAL BIJ VAN EWIJCKSSLUIS
Fig. L AUumlnium Afschermbussen, wijze v. montage in de bekende ERRES-toestelIen
AFSCHERMEN
Op den voorgrond is men bezig met het aanbrengen van de eerste granietstukken op dé
reeds gemaakte fundeeringsplaten van beton, terwijl op den achtergrond sluispenanten
en landhoofd reeds gedeeltelijk zijn opgetrokken.
In de jaartallen-boekjes, die wij eens op
de lag re school gebruikten stond voor het
ontsta: n der Zuiderzee het jaar 1170 aan
gegeven. Ik weet niet, of in de tegenwoor
dig in gebruik zijnde boekjes dit jaartal is
gehandhaafd.
Latere onderzoekingen hebben aange
toond, dat we omtrent het jaar van het
ontstaan van de Zuiderzee geen zekerheid
bezitte:i. We weten, dat bij de komst der
Rome: ïrn hier te lande, de streken rond
de Zuidorzee, reeds bewoond waren. Op de
hoogei- gelegen gronden bij Medemblik b.v.
woonó m de Tusie of Toesië welke naam
nog t rug te vinden is in Opperdoes. Wa-
terlai d werd bewoond door de Marschen of
Meer; ehen, d. i. lage weilanden. Van de
Zuidc ree, zooals wij die thans kennen,
bestond nog niets. De eilanden Texel, Vlie
land, Terschelling, Wieringen en Marken,
waren toen nog met het vasteland verbon
den. Eenzelfde bodemgesteldheid van het
Gooi en Gaasterland, wettigt de veronder
stelling, dat deze streken eens met elkaar
waren verbonden.
In dis tijden waren de Rijn en de IJsel
nog van elkaar gescheiden. Ds Rijn had
zijn natuurlijke uitmonding bij Katwijk. De
rivier de IJsel (Isala) vloeide uit in het
Oieer Flevo, dat in de buurt van de
«Handen Urk en Schokland lag. Het Flevo-
>ieer ontlastte zich in de Middelzee, die
pen groot gedeelte van het tegenwoordige
Friesland besloeg en haar water loosde in
öe Wadden.
De komst der Romeinen luidde een nieuw
tijdperk In voor deze streken. De veld
heer Drusus liet een kanaal graven van den
Rijn naar den IJsel. Dit geschiedde om
Holland van den overlast van het water
te bevrijden. Het gevolg was intusschen,
dat nu door den IJssel veel meer water af
Gezicht binnen den fundceringsput, waarin het westelijke of kclderlandhoofd van de
basculebrug en de stroompijler van deze overbrugging worden gebouwd.
vloeide naar het meer Flevo, dan waarop de
bedding der rivier was berekend en in dit
gebied" overstroomingen werden veroor
zaakt. Zoo werd het land rondom het meer
Flevo overstroomd, vereenigde zich met het
water van andere meren, terwijl oever-
afschuivingen en de invloed van telkens
terugkeerende hooge watervloeden daar ten
slotte de watervlakte deden ontstaan, die
wij Zuiderzee noemen. De hoogste gedeelten
de thans nog bestaande eilanden ble
ven boven liet water uitsteken.
Een van die eilanden is Wieringen. Door
het leggen van den afsluitdijk voor de Zui
derzeewerken, is Wieringen thans weer met
het vasteland van Noord-Holland verbonden,
waarmee een toestand is hersteld, die reeds
eeuwen her bestond.
Deze afsluitdijk heeft een hooger ge
deelte, dat onmiddellijk aan zee grenst en
het straks drooggelegde terrein moet be
veiligen, een breed middenvak voor den
aan te leggen spoorweg, die het eiland eer-
BOUW UITWATERINGSSLUIZEN BIJ DEN OEVER.
Gezicht op een in aanbouw zijnd landhoofd en een sluispenant van een groep van vijf
uitwateringssluizen. De kraan staat in de latere doorstroomopening en brengt een bak
beton in het werk.
BOUW UITWATERINGSSLUIZEN BIJ DEN OEVER.
Gezicht op een gedeelte van den drooggelegden bouwput. Op den voorgrond ziet men
de fundeeringsplaten van de bruggen. Op den achtergrond twee kranen, in gebruik bij
het bouwen der uitwateringssluizen.
lang met Noord-Holland en Friesland
zal verbinden en een breeden verkeers
weg. In het middenvak grazen scha
pen en over den weg toeteren auto's, en
rijden böerenkarren, hoog met hooi geladen.
Of 't nooit anders geweest is. En toch nog
zoo kort geleden was het anders.
Vóór we den afsluitdijk oprijden, bezich
tigen we bij Ewijcksluis de werken, die hier
worden uitgevoerd ten behoeve van den
nieuwen spoorweg, die het eiland Wieringen
zal betrekken in het verkeer Helder—
Alkmaar. Daartoe is een groote fundeerings-
put gemaakt. Voor het vormen van dezen
put is in het Balgzandkanaal eene afheiïng
van damwand-ijzers gemaakt, welke dam-
wand aan de achterzijde gesteund wordt
door houten schoorpalen. Kelderlandhoofd
en stroompijler worden gefundeerd op pa
len van gewapend beton, die met een hei
stelling worden geheid. De heistelling is
bezig (zie foto), de betonpalen op diepte te
slaan. Op den achtergrond ziet met eenige
van de zes putten van gewapend beton,
waarop, nadat zij op de vereischte diepte
(19 meter onder N. A. P.) zullen zijn gezon
ken, het Oostelijk landhoofd van de over
brugging wordt gefundeerd.
Wieringen, met zijn zacht-glooienden bo
dem, is een schilderachtig eiland. Behalve
schapen, rundvee, varkens en zeevogels,
komen hier ook nog enkele duizendtallen
menschelijke bewoners voor. De bevolking
leeft van landbouw, veeteelt, vischvangst
enwiermaaien. Boven de dorpen, die in bet
groen verscholen zijn, heffen zich de ker
ken met geheel steeneh spitsen, zooals die
van Hypolitushoef en Oosterland. In
Hypolitushoef wordt ons de smidse getoond,
waar de kroonprins hoefijzers smeedde.
Spoedig bereiken we Den Oever. We
rijden het dorp binnen langs nieuwe wo
ningen, noodzakelijke uitbreiding in ver
band met de Zuiderzee-werken.
Met moeite werken we ons door de nauwe
straatjes en buiten het dorp staan we In
eens bij het terrein, waar de kunstwerken
voor de drooglegging worden uitgevoerd.
Hier is op een ingedijkte strook kustland
een nieuw dorp verrezen: een reeks nieuwe
huizen, de groote kantoren van de „M.U.Z.",
een ontspanningslokaal, enz.
Allereerst gaan we de uitwateringssluizen
bezichtigen, die de Waddenzee en het IJsel-
meer scheiden en dienen moeten, om het
IJselmeer op peil te houden. Zooals bijgaand
kaartje doet zien, zullen van Wieringen
hierover de nieuwe verkeersweg en de nieuwe
spoorweg loopen naar de Friesche kust bij
Zurig.
In den drooggelegden bouwput is men
bezig met den bouw van drie groepen, elk
van vijf uitwateringssluizen, een schutsluis
en twee draaibruggen, een voor gewoon en
een voor spoorwegverkeer over de voor
haven van de schutsluis. De fundeerings
platen voor de schutsluis zijn bereids ge
legd.
Voor den bouw der uitwateringssluizen
zijn 15000 M3. Saksisch graniet en 70..000
M3. beton benoodigd. Deze cijfers geven
eenig beeld van den omvang van het werk,
dat hier wordt uitgevoerd. Geweldige hijsch-
kranen, die op rails staan, voeren onver
poosd in groote bakken het cement aan, dat
door een op het terrein staande machine
wordt geleverd. Zij dienen verder om de
zware stukken graniet, die bij den bouw der
penanten en landhoofden gebruikt worden,
op hun plaats te brengen. De punt der pe
nanten wordt met graniet bekleed, terwijl
ter bescherming van de hoeken der 6chuif-
sponningen, eveneens granietstukken wor
den gebezigd.
We wandelen over den nieuwen dijk van
de voorhaven naar de schutsluis. Links, zee
waarts, is de Robbenplaat zichtbaar, waar
op een paar zeehonden hun middagknapje
houden.
Op de havenhoofden zien we hetzelfde,
als bij „de Oude Zeug": het profileeren van
den dijk, nadat voldoende kleileem is ge
stort.
De kunstwerken, die bij Den Oever wor
den uitgevoerd, zijn uit een oogpunt van
waterbouwkunde van meer belang, dan de
werken bij „de Oude Zeug", waar meer het
massale en geweldige van het werk tot den
bezoeker spreekt.
EUG. DE BY.
Afschermen van spoelen, toestelonderdee-
len én ook van het geheele toestel wordt
meer en meer toegepast. Bij den toestel
bouwer komt steeds meer het verlangen naar
voren de serie van gebeurtenissen, die in
het radio-toestel plaats vinden in een volg
orde, door hem voorgeschreven, te doen
verloopen. Daarbij komt dan nog dat dat
gene, dat vroeger niet hinderlijk was, het
heden ten dage wel is. De „afscherming"
wordt in de hand gewerkt door: het grooter
aantal zendstations, en het krachtiger wor
den van sommige reeds lang bestaande;
het grooter aantal ontvangtoestellen, toe
passing van andere en betere Radiolampen
de scherm-rooster-lampen kunnen 't een
voudig niet zonder afscherming stellen
en het noodzakelijk onderdrukken van de
al te groote genereer-neiglng hiervan.
Dit -zijn zoo eenige punten die de toestel
bouwers aan het onderzoek zetten.' Het is
opmerkelijk dat de resultaten met- de ver
schillende methoden van afscherming be
langrijk uiteenloopen. Hiermede bedoelen
wü niet te zeggen dat uit deze proeven on-
omstootelijk vast is komen te staan dat één
methode te verkiezen is boven iedere andere;
neen, in het ééne geval geeft deze methode
betere resultaten, in het andere geval
daarentegen weer een geheel andere metho
de. Dit is niet zoo verwonderlijk, daar het,
in het algemeen gaat over toepassing van
afscherming bij verschillende schema's en
by afwykende plaatsing van de onderdeelen.
wy zullen hieronder In het kort de voor
naamste methoden van „Afscherming" de
revue laten passeeren.
In de eerste plaats: Afscherming van de
spoelen. Alleen de spoelen zyn daarby om
geven door spoelbussen. Dit sluit uit dat de
spoelen elkander anders kun ff beïnvloe
den dan gewenscht is, om het populair uit
te drukken, en bovendien dat, by ontvangst
van een bepaald station, waarbij dus de
antennekring op dat station is afgestemd, de
uitgezonden energie van een anderen krach-
tigen zender rechtstreeks door de antenne
spoel van het toestel kan worden opgevangen.
De selectiviteit van het toestel wordt door
deze methoden van afscherming dus stellig
verhoogd.
Een der vooraanstaande fabrikanten in
ons land deelde ons niet lang geleden
mede dat by dit systeem vooral te kleine
afscherm-bussen vermeden dienden te wor
den. Kleine afschermbussen geven energie
verlies, dat wel-is-waar door een speciale
schakeling opgeheven kan worden. Het is
natuurlijk veel doelmatiger vooral ruime
spoel-bussen te nemen.
In de tweede plaats: Het geheele toe
stel inbouwen in een koperen- of aluminium
doos. Alle ongewenschte invloeden van bui
ten af en wel voor nameiyk de invloeden
ontstaan in de naaste omgeving worden
hierbij buitengesloten. Zoo ondervangt men
hiermede de storingen die hun ontstaan te
danken hebben aan slechte contacten in
de electrische lichtinstallatie (in het alge
meen de electrische installatie). Vonkende
schakelaars, onvolkomen contacten in de
stopcontacten, e.d., kunnen dan de ontvangst
Overzichtkaartje van de kunstbouwwerken aan de Wieringsche kust hij Den Oever.
niet meer, zeker in veel mindere mate, be
derven Inductie op de antenne-spoel van
buiten af is hiermede ook uitgesloten en bij
ontvangst op raam-antenne kan deze geen
invloed uitoefenen op een der toestel
spoelen (het toesnel wordt dan van zelfspre
kend mei ingebouwde spxii-n uitgevoerd).
De opgevangen energie komt by de anten-
ne-aansluitklemmen in het toestel en volgt
den weg, door den fabrikant uitgestippeld.
Tot slot de derde methode, die in wezen
niets anders is dan een combinatie van de
reeds besproken methoden. Het geheele toe
stel wordt weer ingebouwd in een afscherm-
doos, maar bovendien schermt men de krin
gen onderling af. Dan toch heeft de
toestelbouwer eerst de absolute zekerheid
dat het proces der verschillende inducties
van de kringen onderling geheel verloopt
zooals hy dat wenscht. Hst is dan uitgeslo
ten dat de eerste kring rechtstreeks energie
overdraagt aan den derden kring, om een
voorbeeld te noemen.
Het spreekt vanzelf dat op deze methoden
verschillende variaties bedacht zijn, zoo
heeft men thar.s ook afgeschermde afstem-
eenheden. Hierby zyn niet alleen de spoe
len, maar bovendien de bybehoorende con
densatoren in een afscherm-doos ingebouwd.
Fig. 1. „Stelle" Aluminium Afscherm.doos,
bestaande uit losse deelen, die op eenvou
dige wyze samen te voegen zijn
Wij willen ons op de"" "'aats niet te veel
verdiepen in de afscheen-1 aorie. Slechts
dit: Wanneer een spoel dcorloopen wordt
door een wisselstroom, dan ontstaat er een
wisselveld. Zouden wy een toestel-onderdeel
tegen dit wisselveld willen afschermen dan
konden wy dit bereiken door tusschen de
eerste spoel en het toestel-onderdeel een
tweede, gesloten spoel te plaatsen. In
deze gesloten spoel, dit is een spoel waarby
de beide uiteinden met elkander verbonden
zyn, ontstaat dan eveneens een wisselstroom
door inductie, echter van tegengestelde rich-
tingting, dat een wisselveld geeft eveneens
van tegengestelde richting. Het toestel-onder
deel ondervindt dan geen, of nagenoeg geen
invloed meer van het oorspronkelyke wis
selveld.
Eenvoudiger, en doelmatiger bovendien, is
het, deze tweede spoel te vervangen door een
koperen of aluminium plaat. In deze plaat
worden dan zoogenaamde wervelstroomen ge
ïnduceerd die dezelfde uitwerking hebben
als de opgewekte wisselstroom in de hulp
spoel.
Waar men echter met meer gecompliceer
de verschynselen te doen heeft, doet men
in het bovenstaande geval beter het toe
stel-onderdeel geheel in te bouwen in een
doos met deksel, dat goed sluitend is, zoo
dat nergens overgangsweerstanden op kun
nen treden. De doos moet liefst geklonken
zyn, terwyi het deksel vooral op de doos
moet klemmen. Bovendien moet dan het
geheel geaard worden.
Wy komen nog even terug op ons artikel
over afstandschakelaars, wy zyn er ni. op
attent gemaakt dat er kwikschakelaars in
den handel zyn die met drukschakelaars te
bedienen zyn en die bekrachtigd kunnen
worden met wisselstroom. Een aantal druk
schakelaars en een scheltransformator (die
in vele gevallen reeds aanwezig is), tezamen
met dezen kwikschakelaar, is dan voldoende.
Deze schakelaar is dubbelpolig, een der
polen wordt opgenomen in de plus-leiding
van den accumulator (in de min-leiding kan
natuurlijk ook) de andere pool in de pri
maire leiding van het plaatspar.nings-appa-
raat. By uitschakeling wordt dan de accu
leiding onderbroken, tegelijk met de voe
dingsleiding van het plaatspannings-appa-
raat. Dit laatste heeft tot voordeel dat dan
ook het geheele plaatsspannings-apparaat
uitgeschakeld is; de lamp blijft dtn niet
branden.
Ulvenhout, 31 Juli 1928
Menier,
Zooas ge ziet
imico ben 'k weer
■huis. "k ben Don-
ierdagavond moe
ï'n lesten trein
;huis gekomen.
Trui lag al in de
krullen en toen ik
t licht opdraaide
sat z'ineens recht-
overènd in de bed
stee nice de pook
In d'r handen. Da
was 'n schoon stilleven, mee d'r slaapmuts
scheef op d'ren bol en d'ren nachtpon aan
eenen kant 'n bietje los en de pook as 'nen
degen veruit gestoken, leek ze, mee 'n bietje
veul fantezie op de Fransche Marianne.
„Ok goeienavond," zee ik. „As ik 'n pot-
tegrafietoestel by d'hand had, mokte-n-ik
'n pertretje van oew, rrui. Zo'n vergooting
daarvan, was dan *n mooie reclameplaat
teugen de liefde."
„Zoo bende gy t geddet goed uitgouwen."
zee ze ,.'k Docht dat er 'nen inbreker was."
„Goed uitgouwen?" vroeg ik mee prach
tige verwondering „goed uitgouwen? Me
goeie mensch, de tentoonstehing is nog
maar ampker afgeloopen op 't Malieveld!
De beesten en de menisters zijn d'r nog op
d n oogenblik
„Vertel me da-d-allemaal mergen maar,
ttaar motte nog wa-d-eten Pré?"
„Gif me 'n paar snejen mik en 'nen brok
zult, en kek's wa'k veur oew meegebrocht
eb, Trui."
En toen sprong z'over de beddeplank as
'nen zjokkie van z'n pèerd en 'k docht zoo
by m'n eigen: „die ouwe van me is zoo
kwiek as 'n ding van twintig." Och as ge
mekaren 'n dag of vyf niet ziet. amico. ge
zult da-d-ok-wel 's by ondervinding emmen
g'ad, dat kan toch gin kwaad! Keb 'n
schoon dingeske meegebrocht uit Schevenin-
gen, 'nen grooten pèreldemoeren schulp mee
'n anker en 'n kruis en 'n nart erop. Geloof,
hoop en liefde
„Da's 'n schoon wywar.erbakske", zee
Trui.
„Welneeë," zee ik, ,da's 'n pronkstuksje
veur op de schouw en 't is duur genogt.
't Kost me driezeuventeg, maar 't is daar
allemaal zoo schandalig duur!"
Nouw, goeiekoop is 't daar nie. amico,
maar 't was meteen van mijn 'n smoesje om
tot 'n goeie afrekening te geraken. Want,
as ik veur m'n lol uit ben, kyk ik nie op 'n
paar losse centen en bende gek, over hon
derd jaren emmen allemaal 'n kalen kop
Wat zegde gy?
Keb Trui d'n anderen dag de Haggsche
kraanten in d'r kluiven gestopt en gezeei:
„leest da-d-allemaal maar Trui de plotjes
staan d'erby en zooas 't daar allemaal in
staat, zoo is 't gewiest."
Ze heet die kraanten kepot gelezen en wit
z'r nouw nog meer. van as ikke.
„In d'n Brabantschcn illiestratie zullen
d'r ok wel schoone prentjes van instaan,"
zee ze en laai ik oew zeggen amico. zukke
dingen, mee al da vee, da vin zy nog mooier
as ik. 'k Weet zeker, as. ik ze meegenomen
had, (maar da kan nie mee d'n hof, die mot
deur-ekserseeren> dan was ze op t Malie
veld nie vandaan te slaan gewiest, want ze
zie liever één vèrken as tien menisters. En
ik? Och ik zie nou gère Scheveningen ee,
mee de wefkes en niewaarieder z'nen
meug zee d'n boer en hij kuste z'n vèrken!
Da's 'n waar sprikwoord!
Affijn. 'k ben weer thuis en vuul me best
op m'n gemak, want zooas Trui thuis op
schept, zoo scheppen ze nergens op. Keb
's mevgens m'n pan spek erg gemist In d'n
vrimde, en as 'k nou kiezen moes tusschen
'n bad vol mee wefkes en 'n stukske van 't
vèrken in de pan, gif myn dan maar 't
leste Daar houwde 't langste mee uit.
Vèrkensvleesch is best maar uit de pan.
nie uit zout wateri Da ga-de-teugen
Keb oew 't al 's meer over de mode ge
schreven, van wa 'k er zoo van las. Nouw in
den Haag heb ik er zon bietje van onder
vonden. 'k Liep te kuieren over d'n Boele-
vaar in Scheveningen en daar kwam ik 'n
dingeske teugen mee zachte mooie vvan-
geskes en lange dunne, mooi gebogen
wenkbraamven. Verder kortgeknipt en 'n
paar lollige bakke baardjes duizentrapkes,
zeggen we ier), op zij d'r ooren. 'n Bloot
nekske, mee 'n stropdaske eronder en 'n
wandelstok in d'r vlerkskens, 'n kort man
teltje aan net 'n jaske en 'nen grooten
zwarten hoed op Verder nen wye. bruinen
haremrok. tot d n grond toe.
Parmantig kwam ze daar aangestapt en
'k docht, wa-d-n leutig jongesmeske.
Ik keek ze'n bietje straf aan en toen "Ze
langs me gong, waagde ik er 'n ogske an.
„Barst." zee ze mee 'n zware basstem, en
teen mork ik dat zij 'n manneke was
'k Was te veul ven ast om 'm 'n opsalle-
mander te geven eu daar hèk nouw nog
spyt van.
En laat, ik nouw, toen 'k goed en wel
thuis was, in m'n kraant lezen, dat er weer
'n nieuwe heerenmode op til is. In Parys
zyn ze 'r al mee begonnen, dus zullen ze 't
nouw in Den Haag al wel hebben denk ik.
Da's 'n kwestie van uren.
Maar in Parys dan, dragen de mannen
(„de mannen", as ik over zukke lui
schryf, dan maak ik zonde van 't woord
„mannen", maar "t zyn tenslotte dan toch
mannekes onder 't menschensoort!) maar
daar dragen de mannen nouw om d'r
boordje 'n daske van t haar van d'r meske:
'n vlechtje dus!
Hedde 'r van terug, amico?
En wa-d-et schoonste is van die dassen-
mode: die mannekes willen natuurljlk
graag 'n heele keleksie. om er eiken dag
'nen anderen aan te kunnen doen.
En da kan da wel 's aanleiding geven tot
in-me-kaor-gedraaide toestaanden
Steld-oew veur, da-g-oew zwart hartlap-
ke teugenkomt mee 'n goudgeel daske, van
'n blond hartediefke!
Of da-ge-'n daske krygt van 'n „blondje"
da nie kleurtcht is! Da ge dan lederen dag
eerst oew daske wa-d-op mot flikken mee
'nen haarverfkam!
En de wefkes? Die zyn d'er 't hardst mee
gekuld Die kunnen maar één daske weg
geven. maar de kèreltjes kunnen d'r heele
keleksies op nabouwen. En as ge eenmaal
getrouwd bent. amico, dan zitte heel oew
leven mee dieënzelfden das om oewen nek....
Nee. jong, aan die mode doe k' nie mee,
of andersdan laa>t ik m'nen baard
groeien: As de niode van mijn zouw verlan
gen da'k mee 'nen kwast haar onder m n
bakkes liep, weinouw, dan maar van m'n
eiges. Zoo'n dun peper-en-zout-vlechtje van
Trui. da 's zomers zoo hard is als llzerdraad,
vanweges de zon. wel bedankt! Gif mijn
daske dan maar aan 'nen landlooper.
Maar ampesant, het menschdom wit van
gekkigheid nie meer wa-d-et verzinnen mot.
Maar eer de mode 't zoover gebrocht
eet, da-d-ik mee m'n das naar den barbier
gaal, om er 'n kitsig golfslagske in te laten
hondeleeren, nou. dan verassereer Ik oew.
da'k al lang m'n houteren demie aan heb,
enzonder das!
Maar zoover zal et mee dé mode nie ko
men Er mag in Parys d'n een of anderen
gek los rondloopen niee zo'n stertje van z'n
mesje aan z'n strot, op stuk van zaken is
't toch maar d'r om begonnen om de we-
I reld mee 'n nieuwke te verrassen, 't Nleuw-
ke: da's de mode.
Ik verasseneer oew, amico. as ik de touw-
kes in m'n nieuwe klompen laat zitten,
waarmee ze aan mekaar vastzitten, en doei
ze zoo, mee 't touwke, aan m'n achterbee-
nen en ik wandel op die manier, as *n
wefke mee veul te smalle rokskes, naar
Beriyn b.v., dan halen ze mijn daar binnen
mee auto's meziek en optocht. De burge
meester ontvang me-n-op 't stadhuis, gif
me-'n medaille as eereburger van Berlijn
en in alle kranten komt 'n pertretje van
Dré uit Ulvenhout naast d'n burgemeester
van Beriyn. En de meskes vragen mijn om
m'n hand-tseikening! Kek, amico. cl A's de
mode. Toen Lmdberg over d'n grooten vij
ver fladderde, toen sting de heele wereld
pers stampvol mee Lmdberg-nieuws en van
da^ leste wefke dat er overhenen fladderde
(d'ren naam ben 'k al vergeten, da's 't beste
bewijs veur wak zeggen wil!), emme zoo
goed als niks gelezen.
Geddet kunnen merken ok aan Gustaaf.
Guust is 'nen ouwen aapJeskoetsier in
Beriyn en nouw da ras van aapjeskoêtsiers
inkomsten is ie mee z'nen viezjelant en
z'nen knol naar Parys gehobbeld, 'n Kunst
stuk van niks, zulde zeggen. Allebonneur!
Maar Guusje is in Beriyn binnengehaald of
ie 't buskruit ausgefoenden had En nouw?
Andernach, Guust z'n geboorteplatske,
zou 'm ok inhalen.
De kinderen hadden 'n versje geleerd om
hum toe te zingen en suikere klontjes by
d'r, veur Guust z'n pèèrd. D'n burgemeester
had z'n klompen 'n ekstia beurt gegeven en
'n schoenen' spiets geleerd. Daar kwam
Guust aan! As'nen mieljenèèr in 'n groote,
vuur-rooie auto, die ze 'm kedoo hadden ge
geven omdat-ie da kunststuk had volbrocht
De burgemester slikte z'nen spiets in en de
kinderen d'r klontjes!
En dat de mensch van de apen afstamt
zoude nou en dan beginnen te denken as re
dan weer hoort hoe 'n paar krantenschnJ-
veis uit Parys, toen 'n oud autooke emmen
genomen en in da benzme-kinderwa<*ent ie
naar Berlijn zyn gereejen.
Guust komt de eer toe van 't idee en de
kraantenmannen wissen nie beter te doen,
as n ouwen koetsier na te apen.
Icl®e' idee- Wie 'n idee heet en
da-d-uitvoert, is ermee klaar, al 's 't nog
zoo idioterig!
En as die vent in Parijs t'.ilft oopen mee
da vlechtje van z'n meske. dan [ni ik loo
pen mee 'n stertje van m'n vèrken onder
m'n kin!
Maar, aangezien ik as boer nie van plan
ben m'n eigen as aap aan te stellen zooas
die twee kraantensenrijvers za'k he' toch
maar nie doen!
Amico, as alty veul groeten van de ül-
venhoutsche Marianne en gin horke minder
van oewen toet a voe Dré,