DE ZUIDERZEEWERKEN WAARIN DE RADIO-AMATEUR BELANG STELT BLAD NIEUWE HAARLEMSGHE COURANT - ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1928 BLADZIJDE 1 Het eiland Wieringen en omgeving Brabantsche Brieven aan 't verdwijnen te en dus ok Gumt z'n t BOUW UITWATERINGSSLUIZEN BIJ DEN OEVER. OVERBRUGGING VAN HET BALGZA NDKANAAL BIJ VAN EWIJCKSSLUIS Fig. L AUumlnium Afschermbussen, wijze v. montage in de bekende ERRES-toestelIen AFSCHERMEN Op den voorgrond is men bezig met het aanbrengen van de eerste granietstukken op dé reeds gemaakte fundeeringsplaten van beton, terwijl op den achtergrond sluispenanten en landhoofd reeds gedeeltelijk zijn opgetrokken. In de jaartallen-boekjes, die wij eens op de lag re school gebruikten stond voor het ontsta: n der Zuiderzee het jaar 1170 aan gegeven. Ik weet niet, of in de tegenwoor dig in gebruik zijnde boekjes dit jaartal is gehandhaafd. Latere onderzoekingen hebben aange toond, dat we omtrent het jaar van het ontstaan van de Zuiderzee geen zekerheid bezitte:i. We weten, dat bij de komst der Rome: ïrn hier te lande, de streken rond de Zuidorzee, reeds bewoond waren. Op de hoogei- gelegen gronden bij Medemblik b.v. woonó m de Tusie of Toesië welke naam nog t rug te vinden is in Opperdoes. Wa- terlai d werd bewoond door de Marschen of Meer; ehen, d. i. lage weilanden. Van de Zuidc ree, zooals wij die thans kennen, bestond nog niets. De eilanden Texel, Vlie land, Terschelling, Wieringen en Marken, waren toen nog met het vasteland verbon den. Eenzelfde bodemgesteldheid van het Gooi en Gaasterland, wettigt de veronder stelling, dat deze streken eens met elkaar waren verbonden. In dis tijden waren de Rijn en de IJsel nog van elkaar gescheiden. Ds Rijn had zijn natuurlijke uitmonding bij Katwijk. De rivier de IJsel (Isala) vloeide uit in het Oieer Flevo, dat in de buurt van de «Handen Urk en Schokland lag. Het Flevo- >ieer ontlastte zich in de Middelzee, die pen groot gedeelte van het tegenwoordige Friesland besloeg en haar water loosde in öe Wadden. De komst der Romeinen luidde een nieuw tijdperk In voor deze streken. De veld heer Drusus liet een kanaal graven van den Rijn naar den IJsel. Dit geschiedde om Holland van den overlast van het water te bevrijden. Het gevolg was intusschen, dat nu door den IJssel veel meer water af Gezicht binnen den fundceringsput, waarin het westelijke of kclderlandhoofd van de basculebrug en de stroompijler van deze overbrugging worden gebouwd. vloeide naar het meer Flevo, dan waarop de bedding der rivier was berekend en in dit gebied" overstroomingen werden veroor zaakt. Zoo werd het land rondom het meer Flevo overstroomd, vereenigde zich met het water van andere meren, terwijl oever- afschuivingen en de invloed van telkens terugkeerende hooge watervloeden daar ten slotte de watervlakte deden ontstaan, die wij Zuiderzee noemen. De hoogste gedeelten de thans nog bestaande eilanden ble ven boven liet water uitsteken. Een van die eilanden is Wieringen. Door het leggen van den afsluitdijk voor de Zui derzeewerken, is Wieringen thans weer met het vasteland van Noord-Holland verbonden, waarmee een toestand is hersteld, die reeds eeuwen her bestond. Deze afsluitdijk heeft een hooger ge deelte, dat onmiddellijk aan zee grenst en het straks drooggelegde terrein moet be veiligen, een breed middenvak voor den aan te leggen spoorweg, die het eiland eer- BOUW UITWATERINGSSLUIZEN BIJ DEN OEVER. Gezicht op een in aanbouw zijnd landhoofd en een sluispenant van een groep van vijf uitwateringssluizen. De kraan staat in de latere doorstroomopening en brengt een bak beton in het werk. BOUW UITWATERINGSSLUIZEN BIJ DEN OEVER. Gezicht op een gedeelte van den drooggelegden bouwput. Op den voorgrond ziet men de fundeeringsplaten van de bruggen. Op den achtergrond twee kranen, in gebruik bij het bouwen der uitwateringssluizen. lang met Noord-Holland en Friesland zal verbinden en een breeden verkeers weg. In het middenvak grazen scha pen en over den weg toeteren auto's, en rijden böerenkarren, hoog met hooi geladen. Of 't nooit anders geweest is. En toch nog zoo kort geleden was het anders. Vóór we den afsluitdijk oprijden, bezich tigen we bij Ewijcksluis de werken, die hier worden uitgevoerd ten behoeve van den nieuwen spoorweg, die het eiland Wieringen zal betrekken in het verkeer Helder— Alkmaar. Daartoe is een groote fundeerings- put gemaakt. Voor het vormen van dezen put is in het Balgzandkanaal eene afheiïng van damwand-ijzers gemaakt, welke dam- wand aan de achterzijde gesteund wordt door houten schoorpalen. Kelderlandhoofd en stroompijler worden gefundeerd op pa len van gewapend beton, die met een hei stelling worden geheid. De heistelling is bezig (zie foto), de betonpalen op diepte te slaan. Op den achtergrond ziet met eenige van de zes putten van gewapend beton, waarop, nadat zij op de vereischte diepte (19 meter onder N. A. P.) zullen zijn gezon ken, het Oostelijk landhoofd van de over brugging wordt gefundeerd. Wieringen, met zijn zacht-glooienden bo dem, is een schilderachtig eiland. Behalve schapen, rundvee, varkens en zeevogels, komen hier ook nog enkele duizendtallen menschelijke bewoners voor. De bevolking leeft van landbouw, veeteelt, vischvangst enwiermaaien. Boven de dorpen, die in bet groen verscholen zijn, heffen zich de ker ken met geheel steeneh spitsen, zooals die van Hypolitushoef en Oosterland. In Hypolitushoef wordt ons de smidse getoond, waar de kroonprins hoefijzers smeedde. Spoedig bereiken we Den Oever. We rijden het dorp binnen langs nieuwe wo ningen, noodzakelijke uitbreiding in ver band met de Zuiderzee-werken. Met moeite werken we ons door de nauwe straatjes en buiten het dorp staan we In eens bij het terrein, waar de kunstwerken voor de drooglegging worden uitgevoerd. Hier is op een ingedijkte strook kustland een nieuw dorp verrezen: een reeks nieuwe huizen, de groote kantoren van de „M.U.Z.", een ontspanningslokaal, enz. Allereerst gaan we de uitwateringssluizen bezichtigen, die de Waddenzee en het IJsel- meer scheiden en dienen moeten, om het IJselmeer op peil te houden. Zooals bijgaand kaartje doet zien, zullen van Wieringen hierover de nieuwe verkeersweg en de nieuwe spoorweg loopen naar de Friesche kust bij Zurig. In den drooggelegden bouwput is men bezig met den bouw van drie groepen, elk van vijf uitwateringssluizen, een schutsluis en twee draaibruggen, een voor gewoon en een voor spoorwegverkeer over de voor haven van de schutsluis. De fundeerings platen voor de schutsluis zijn bereids ge legd. Voor den bouw der uitwateringssluizen zijn 15000 M3. Saksisch graniet en 70..000 M3. beton benoodigd. Deze cijfers geven eenig beeld van den omvang van het werk, dat hier wordt uitgevoerd. Geweldige hijsch- kranen, die op rails staan, voeren onver poosd in groote bakken het cement aan, dat door een op het terrein staande machine wordt geleverd. Zij dienen verder om de zware stukken graniet, die bij den bouw der penanten en landhoofden gebruikt worden, op hun plaats te brengen. De punt der pe nanten wordt met graniet bekleed, terwijl ter bescherming van de hoeken der 6chuif- sponningen, eveneens granietstukken wor den gebezigd. We wandelen over den nieuwen dijk van de voorhaven naar de schutsluis. Links, zee waarts, is de Robbenplaat zichtbaar, waar op een paar zeehonden hun middagknapje houden. Op de havenhoofden zien we hetzelfde, als bij „de Oude Zeug": het profileeren van den dijk, nadat voldoende kleileem is ge stort. De kunstwerken, die bij Den Oever wor den uitgevoerd, zijn uit een oogpunt van waterbouwkunde van meer belang, dan de werken bij „de Oude Zeug", waar meer het massale en geweldige van het werk tot den bezoeker spreekt. EUG. DE BY. Afschermen van spoelen, toestelonderdee- len én ook van het geheele toestel wordt meer en meer toegepast. Bij den toestel bouwer komt steeds meer het verlangen naar voren de serie van gebeurtenissen, die in het radio-toestel plaats vinden in een volg orde, door hem voorgeschreven, te doen verloopen. Daarbij komt dan nog dat dat gene, dat vroeger niet hinderlijk was, het heden ten dage wel is. De „afscherming" wordt in de hand gewerkt door: het grooter aantal zendstations, en het krachtiger wor den van sommige reeds lang bestaande; het grooter aantal ontvangtoestellen, toe passing van andere en betere Radiolampen de scherm-rooster-lampen kunnen 't een voudig niet zonder afscherming stellen en het noodzakelijk onderdrukken van de al te groote genereer-neiglng hiervan. Dit -zijn zoo eenige punten die de toestel bouwers aan het onderzoek zetten.' Het is opmerkelijk dat de resultaten met- de ver schillende methoden van afscherming be langrijk uiteenloopen. Hiermede bedoelen wü niet te zeggen dat uit deze proeven on- omstootelijk vast is komen te staan dat één methode te verkiezen is boven iedere andere; neen, in het ééne geval geeft deze methode betere resultaten, in het andere geval daarentegen weer een geheel andere metho de. Dit is niet zoo verwonderlijk, daar het, in het algemeen gaat over toepassing van afscherming bij verschillende schema's en by afwykende plaatsing van de onderdeelen. wy zullen hieronder In het kort de voor naamste methoden van „Afscherming" de revue laten passeeren. In de eerste plaats: Afscherming van de spoelen. Alleen de spoelen zyn daarby om geven door spoelbussen. Dit sluit uit dat de spoelen elkander anders kun ff beïnvloe den dan gewenscht is, om het populair uit te drukken, en bovendien dat, by ontvangst van een bepaald station, waarbij dus de antennekring op dat station is afgestemd, de uitgezonden energie van een anderen krach- tigen zender rechtstreeks door de antenne spoel van het toestel kan worden opgevangen. De selectiviteit van het toestel wordt door deze methoden van afscherming dus stellig verhoogd. Een der vooraanstaande fabrikanten in ons land deelde ons niet lang geleden mede dat by dit systeem vooral te kleine afscherm-bussen vermeden dienden te wor den. Kleine afschermbussen geven energie verlies, dat wel-is-waar door een speciale schakeling opgeheven kan worden. Het is natuurlijk veel doelmatiger vooral ruime spoel-bussen te nemen. In de tweede plaats: Het geheele toe stel inbouwen in een koperen- of aluminium doos. Alle ongewenschte invloeden van bui ten af en wel voor nameiyk de invloeden ontstaan in de naaste omgeving worden hierbij buitengesloten. Zoo ondervangt men hiermede de storingen die hun ontstaan te danken hebben aan slechte contacten in de electrische lichtinstallatie (in het alge meen de electrische installatie). Vonkende schakelaars, onvolkomen contacten in de stopcontacten, e.d., kunnen dan de ontvangst Overzichtkaartje van de kunstbouwwerken aan de Wieringsche kust hij Den Oever. niet meer, zeker in veel mindere mate, be derven Inductie op de antenne-spoel van buiten af is hiermede ook uitgesloten en bij ontvangst op raam-antenne kan deze geen invloed uitoefenen op een der toestel spoelen (het toesnel wordt dan van zelfspre kend mei ingebouwde spxii-n uitgevoerd). De opgevangen energie komt by de anten- ne-aansluitklemmen in het toestel en volgt den weg, door den fabrikant uitgestippeld. Tot slot de derde methode, die in wezen niets anders is dan een combinatie van de reeds besproken methoden. Het geheele toe stel wordt weer ingebouwd in een afscherm- doos, maar bovendien schermt men de krin gen onderling af. Dan toch heeft de toestelbouwer eerst de absolute zekerheid dat het proces der verschillende inducties van de kringen onderling geheel verloopt zooals hy dat wenscht. Hst is dan uitgeslo ten dat de eerste kring rechtstreeks energie overdraagt aan den derden kring, om een voorbeeld te noemen. Het spreekt vanzelf dat op deze methoden verschillende variaties bedacht zijn, zoo heeft men thar.s ook afgeschermde afstem- eenheden. Hierby zyn niet alleen de spoe len, maar bovendien de bybehoorende con densatoren in een afscherm-doos ingebouwd. Fig. 1. „Stelle" Aluminium Afscherm.doos, bestaande uit losse deelen, die op eenvou dige wyze samen te voegen zijn Wij willen ons op de"" "'aats niet te veel verdiepen in de afscheen-1 aorie. Slechts dit: Wanneer een spoel dcorloopen wordt door een wisselstroom, dan ontstaat er een wisselveld. Zouden wy een toestel-onderdeel tegen dit wisselveld willen afschermen dan konden wy dit bereiken door tusschen de eerste spoel en het toestel-onderdeel een tweede, gesloten spoel te plaatsen. In deze gesloten spoel, dit is een spoel waarby de beide uiteinden met elkander verbonden zyn, ontstaat dan eveneens een wisselstroom door inductie, echter van tegengestelde rich- tingting, dat een wisselveld geeft eveneens van tegengestelde richting. Het toestel-onder deel ondervindt dan geen, of nagenoeg geen invloed meer van het oorspronkelyke wis selveld. Eenvoudiger, en doelmatiger bovendien, is het, deze tweede spoel te vervangen door een koperen of aluminium plaat. In deze plaat worden dan zoogenaamde wervelstroomen ge ïnduceerd die dezelfde uitwerking hebben als de opgewekte wisselstroom in de hulp spoel. Waar men echter met meer gecompliceer de verschynselen te doen heeft, doet men in het bovenstaande geval beter het toe stel-onderdeel geheel in te bouwen in een doos met deksel, dat goed sluitend is, zoo dat nergens overgangsweerstanden op kun nen treden. De doos moet liefst geklonken zyn, terwyi het deksel vooral op de doos moet klemmen. Bovendien moet dan het geheel geaard worden. Wy komen nog even terug op ons artikel over afstandschakelaars, wy zyn er ni. op attent gemaakt dat er kwikschakelaars in den handel zyn die met drukschakelaars te bedienen zyn en die bekrachtigd kunnen worden met wisselstroom. Een aantal druk schakelaars en een scheltransformator (die in vele gevallen reeds aanwezig is), tezamen met dezen kwikschakelaar, is dan voldoende. Deze schakelaar is dubbelpolig, een der polen wordt opgenomen in de plus-leiding van den accumulator (in de min-leiding kan natuurlijk ook) de andere pool in de pri maire leiding van het plaatspar.nings-appa- raat. By uitschakeling wordt dan de accu leiding onderbroken, tegelijk met de voe dingsleiding van het plaatspannings-appa- raat. Dit laatste heeft tot voordeel dat dan ook het geheele plaatsspannings-apparaat uitgeschakeld is; de lamp blijft dtn niet branden. Ulvenhout, 31 Juli 1928 Menier, Zooas ge ziet imico ben 'k weer ■huis. "k ben Don- ierdagavond moe ï'n lesten trein ;huis gekomen. Trui lag al in de krullen en toen ik t licht opdraaide sat z'ineens recht- overènd in de bed stee nice de pook In d'r handen. Da was 'n schoon stilleven, mee d'r slaapmuts scheef op d'ren bol en d'ren nachtpon aan eenen kant 'n bietje los en de pook as 'nen degen veruit gestoken, leek ze, mee 'n bietje veul fantezie op de Fransche Marianne. „Ok goeienavond," zee ik. „As ik 'n pot- tegrafietoestel by d'hand had, mokte-n-ik 'n pertretje van oew, rrui. Zo'n vergooting daarvan, was dan *n mooie reclameplaat teugen de liefde." „Zoo bende gy t geddet goed uitgouwen." zee ze ,.'k Docht dat er 'nen inbreker was." „Goed uitgouwen?" vroeg ik mee prach tige verwondering „goed uitgouwen? Me goeie mensch, de tentoonstehing is nog maar ampker afgeloopen op 't Malieveld! De beesten en de menisters zijn d'r nog op d n oogenblik „Vertel me da-d-allemaal mergen maar, ttaar motte nog wa-d-eten Pré?" „Gif me 'n paar snejen mik en 'nen brok zult, en kek's wa'k veur oew meegebrocht eb, Trui." En toen sprong z'over de beddeplank as 'nen zjokkie van z'n pèerd en 'k docht zoo by m'n eigen: „die ouwe van me is zoo kwiek as 'n ding van twintig." Och as ge mekaren 'n dag of vyf niet ziet. amico. ge zult da-d-ok-wel 's by ondervinding emmen g'ad, dat kan toch gin kwaad! Keb 'n schoon dingeske meegebrocht uit Schevenin- gen, 'nen grooten pèreldemoeren schulp mee 'n anker en 'n kruis en 'n nart erop. Geloof, hoop en liefde „Da's 'n schoon wywar.erbakske", zee Trui. „Welneeë," zee ik, ,da's 'n pronkstuksje veur op de schouw en 't is duur genogt. 't Kost me driezeuventeg, maar 't is daar allemaal zoo schandalig duur!" Nouw, goeiekoop is 't daar nie. amico, maar 't was meteen van mijn 'n smoesje om tot 'n goeie afrekening te geraken. Want, as ik veur m'n lol uit ben, kyk ik nie op 'n paar losse centen en bende gek, over hon derd jaren emmen allemaal 'n kalen kop Wat zegde gy? Keb Trui d'n anderen dag de Haggsche kraanten in d'r kluiven gestopt en gezeei: „leest da-d-allemaal maar Trui de plotjes staan d'erby en zooas 't daar allemaal in staat, zoo is 't gewiest." Ze heet die kraanten kepot gelezen en wit z'r nouw nog meer. van as ikke. „In d'n Brabantschcn illiestratie zullen d'r ok wel schoone prentjes van instaan," zee ze en laai ik oew zeggen amico. zukke dingen, mee al da vee, da vin zy nog mooier as ik. 'k Weet zeker, as. ik ze meegenomen had, (maar da kan nie mee d'n hof, die mot deur-ekserseeren> dan was ze op t Malie veld nie vandaan te slaan gewiest, want ze zie liever één vèrken as tien menisters. En ik? Och ik zie nou gère Scheveningen ee, mee de wefkes en niewaarieder z'nen meug zee d'n boer en hij kuste z'n vèrken! Da's 'n waar sprikwoord! Affijn. 'k ben weer thuis en vuul me best op m'n gemak, want zooas Trui thuis op schept, zoo scheppen ze nergens op. Keb 's mevgens m'n pan spek erg gemist In d'n vrimde, en as 'k nou kiezen moes tusschen 'n bad vol mee wefkes en 'n stukske van 't vèrken in de pan, gif myn dan maar 't leste Daar houwde 't langste mee uit. Vèrkensvleesch is best maar uit de pan. nie uit zout wateri Da ga-de-teugen Keb oew 't al 's meer over de mode ge schreven, van wa 'k er zoo van las. Nouw in den Haag heb ik er zon bietje van onder vonden. 'k Liep te kuieren over d'n Boele- vaar in Scheveningen en daar kwam ik 'n dingeske teugen mee zachte mooie vvan- geskes en lange dunne, mooi gebogen wenkbraamven. Verder kortgeknipt en 'n paar lollige bakke baardjes duizentrapkes, zeggen we ier), op zij d'r ooren. 'n Bloot nekske, mee 'n stropdaske eronder en 'n wandelstok in d'r vlerkskens, 'n kort man teltje aan net 'n jaske en 'nen grooten zwarten hoed op Verder nen wye. bruinen haremrok. tot d n grond toe. Parmantig kwam ze daar aangestapt en 'k docht, wa-d-n leutig jongesmeske. Ik keek ze'n bietje straf aan en toen "Ze langs me gong, waagde ik er 'n ogske an. „Barst." zee ze mee 'n zware basstem, en teen mork ik dat zij 'n manneke was 'k Was te veul ven ast om 'm 'n opsalle- mander te geven eu daar hèk nouw nog spyt van. En laat, ik nouw, toen 'k goed en wel thuis was, in m'n kraant lezen, dat er weer 'n nieuwe heerenmode op til is. In Parys zyn ze 'r al mee begonnen, dus zullen ze 't nouw in Den Haag al wel hebben denk ik. Da's 'n kwestie van uren. Maar in Parys dan, dragen de mannen („de mannen", as ik over zukke lui schryf, dan maak ik zonde van 't woord „mannen", maar "t zyn tenslotte dan toch mannekes onder 't menschensoort!) maar daar dragen de mannen nouw om d'r boordje 'n daske van t haar van d'r meske: 'n vlechtje dus! Hedde 'r van terug, amico? En wa-d-et schoonste is van die dassen- mode: die mannekes willen natuurljlk graag 'n heele keleksie. om er eiken dag 'nen anderen aan te kunnen doen. En da kan da wel 's aanleiding geven tot in-me-kaor-gedraaide toestaanden Steld-oew veur, da-g-oew zwart hartlap- ke teugenkomt mee 'n goudgeel daske, van 'n blond hartediefke! Of da-ge-'n daske krygt van 'n „blondje" da nie kleurtcht is! Da ge dan lederen dag eerst oew daske wa-d-op mot flikken mee 'nen haarverfkam! En de wefkes? Die zyn d'er 't hardst mee gekuld Die kunnen maar één daske weg geven. maar de kèreltjes kunnen d'r heele keleksies op nabouwen. En as ge eenmaal getrouwd bent. amico, dan zitte heel oew leven mee dieënzelfden das om oewen nek.... Nee. jong, aan die mode doe k' nie mee, of andersdan laa>t ik m'nen baard groeien: As de niode van mijn zouw verlan gen da'k mee 'nen kwast haar onder m n bakkes liep, weinouw, dan maar van m'n eiges. Zoo'n dun peper-en-zout-vlechtje van Trui. da 's zomers zoo hard is als llzerdraad, vanweges de zon. wel bedankt! Gif mijn daske dan maar aan 'nen landlooper. Maar ampesant, het menschdom wit van gekkigheid nie meer wa-d-et verzinnen mot. Maar eer de mode 't zoover gebrocht eet, da-d-ik mee m'n das naar den barbier gaal, om er 'n kitsig golfslagske in te laten hondeleeren, nou. dan verassereer Ik oew. da'k al lang m'n houteren demie aan heb, enzonder das! Maar zoover zal et mee dé mode nie ko men Er mag in Parys d'n een of anderen gek los rondloopen niee zo'n stertje van z'n mesje aan z'n strot, op stuk van zaken is 't toch maar d'r om begonnen om de we- I reld mee 'n nieuwke te verrassen, 't Nleuw- ke: da's de mode. Ik verasseneer oew, amico. as ik de touw- kes in m'n nieuwe klompen laat zitten, waarmee ze aan mekaar vastzitten, en doei ze zoo, mee 't touwke, aan m'n achterbee- nen en ik wandel op die manier, as *n wefke mee veul te smalle rokskes, naar Beriyn b.v., dan halen ze mijn daar binnen mee auto's meziek en optocht. De burge meester ontvang me-n-op 't stadhuis, gif me-'n medaille as eereburger van Berlijn en in alle kranten komt 'n pertretje van Dré uit Ulvenhout naast d'n burgemeester van Beriyn. En de meskes vragen mijn om m'n hand-tseikening! Kek, amico. cl A's de mode. Toen Lmdberg over d'n grooten vij ver fladderde, toen sting de heele wereld pers stampvol mee Lmdberg-nieuws en van da^ leste wefke dat er overhenen fladderde (d'ren naam ben 'k al vergeten, da's 't beste bewijs veur wak zeggen wil!), emme zoo goed als niks gelezen. Geddet kunnen merken ok aan Gustaaf. Guust is 'nen ouwen aapJeskoetsier in Beriyn en nouw da ras van aapjeskoêtsiers inkomsten is ie mee z'nen viezjelant en z'nen knol naar Parys gehobbeld, 'n Kunst stuk van niks, zulde zeggen. Allebonneur! Maar Guusje is in Beriyn binnengehaald of ie 't buskruit ausgefoenden had En nouw? Andernach, Guust z'n geboorteplatske, zou 'm ok inhalen. De kinderen hadden 'n versje geleerd om hum toe te zingen en suikere klontjes by d'r, veur Guust z'n pèèrd. D'n burgemeester had z'n klompen 'n ekstia beurt gegeven en 'n schoenen' spiets geleerd. Daar kwam Guust aan! As'nen mieljenèèr in 'n groote, vuur-rooie auto, die ze 'm kedoo hadden ge geven omdat-ie da kunststuk had volbrocht De burgemester slikte z'nen spiets in en de kinderen d'r klontjes! En dat de mensch van de apen afstamt zoude nou en dan beginnen te denken as re dan weer hoort hoe 'n paar krantenschnJ- veis uit Parys, toen 'n oud autooke emmen genomen en in da benzme-kinderwa<*ent ie naar Berlijn zyn gereejen. Guust komt de eer toe van 't idee en de kraantenmannen wissen nie beter te doen, as n ouwen koetsier na te apen. Icl®e' idee- Wie 'n idee heet en da-d-uitvoert, is ermee klaar, al 's 't nog zoo idioterig! En as die vent in Parijs t'.ilft oopen mee da vlechtje van z'n meske. dan [ni ik loo pen mee 'n stertje van m'n vèrken onder m'n kin! Maar, aangezien ik as boer nie van plan ben m'n eigen as aap aan te stellen zooas die twee kraantensenrijvers za'k he' toch maar nie doen! Amico, as alty veul groeten van de ül- venhoutsche Marianne en gin horke minder van oewen toet a voe Dré,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 5