Kerknieuws Gemengd Nieuws RADIO-OMROEP DERDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MAANDAG 13 AUGUSTUS 1928 BLADZIJDE 2 Uitvaart en begrafenis van Mgr. Dr. A. Ariëns BINNENLANDSCH NIEUWS De Roemeensche Gezant te Eindhoven Voor Sjef van Dongen is een studiefonds bijeen gebracht Besparing in den loods dienst KUNST EN KENNIS H. J. Haverman t LUCHTVERKEER Belgisch militair vliegtuig te Best geland RECHTSZAKEN Vrijspraak Voor Allen die Sukkelen Mijnliardt's Laxcerïabletfen De aanranding op Corsica Een boodschap van Amundsen Poging tot afpersing Ernstige brand te Weert Ernstige aanvaring op de Zuiderzee Boerderij' afgebrand Ernstige motorbotsing te Delft LANDBOUW EN VISSCHERIJ Wat elke maand te doen geeft Zaterdagmorgen om 10 uur had te Maars- sen de plechtige uitvaart en begrafenis plaats van den oud-pastoor der parochie, Mgr. Dr. Ariëns. Reeds vroeg in den morgen stroomde men tempelwaarts en het bleef den geheelen och tend aanloopen. Nadat de Lauden waren gezongen, waarbij mgr. B. A. de Wit, vicaris-generaal van het aartsbisdom en vertegenwoordiger van Z. D. H. den Aartsbisschop, tegenwoordig was, werd de gezongen H. Mis van Requiem op gedragen door dr. W. v. Koevorden, pastoor te Maarssen, geassisteerd door pastoor Pe ters van Rijssen als diaken en kapelaan A. Hofslot, als sub-diaken terwijl als ceremo- niarius fungeerde de Weleerw. heer J. Prein, leeraar aan het Seminarie te Culemborg, allen oud-kapelaans van den overledene. De kerk was vol. Van overal was men ge komen, om de laatste eer te bewijzen aan den grooten doode. Tegenwoordig waren o.a. Z.Exc. Jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, voorzitter der Tweede Kamer, de Kamerleden prof. dr. J. A. Veraart, Ch. v. d. Bilt, H. Hermans, A. En gels en J. Spring. Van de talrijke geestelijken uit alle deelen van het land waren o.m. aanwezig Mgr. dr. H. A. Poels, uit Heerlen, Kanunnik dr. Th. Vlaming, pastoor te Berkel, Kanunnik J. G. v. Schalk, pastoor te Utrecht, dr. D. Sloet, pastoor te Abcoude, dr. H. Verheggen uit Kerkrade. pater Borromaeus de Greeve O.F. M., majoor G. Huijs, pastoor M. Lamers, pa ter R. v. Geelkerken S.J., de Weleerw. heer E.Bosman, leeraar aan het Seminarie te Culemborg, dr. Th. Verhoeven, directeur van het R. K. Centraal Bureau voor onderwijs en opvoeding, te 's-Gravenhage, rector W. v. d. Hengel en de Zeereerw. heer C. Terwis- scha v. Scheltinga, directeur van Sobriëtas. Verder prof. dr. G. Brom, pater A. B. Mol- kenboer OP., prof. dr. Titus Brandsma O.Carm., prof. Wolters, mej. Pé Haye, direc trice van de R. K. School voor Maatschappe lijk werk te Amsterdam, de heeren B. Zoet mulder, oud-president van Sobriëtas, Bon. voorzitter van de I. O. T. P., van Heek uit Enschede en de Breij, inspecteur van de volksgezondheid afd. drankbestrijding, ver tegenwoordigende den Minister van Arbeid. Namens het Katholieke Werklieden Verbond waren aanwezig de heeren A. C. de Bruijn en J. Th. Nijkamp en Stins, voorzitter van den Kath. Mijnwerkersbond. Voorts waren o.m. aanwezig de burgemeester van Enschede, de heer Edo Bergsma, de Katholieke Studen ten Drankweer Interacademiale, de heeren P. Vermeulen en H. Ploeg, dr. P. O. v. d. Woude, hoofdredacteur van de „Wegwijzer," burgemeester en wethouders van Maarssen en Maarsseveen, dr. v. Lingen, directeur van de Kinine-fabrlek en verschillende notabelen uit Maarssen, vertegenwoordigers van dioce- sanen drankbestrijdersvereenigingen, prof. Dr. Jules Persijn, L. v. Schelfhout en dr. Jos. Cuypers. Na de H. Mis beklom dr. J. H. Hoogveld, hoogleeraar te Nijmegen, den kansel tot het uitspreken van de volgende lijkrede: „Ego suscitavi eum ad Justitiam, ipse aedificabit civitatem meam et captivita- tatem meam dimlttet. Ik heb hem verwekt tot gerechtigheid, hij zal mijn stad opbouwen en mijn ge vangenen zal hij in vrijheid stellen." Isasias 45:13. Broeders en Zusters. Met welken anderen naam zou ik u kunnen aanspreken nu wij «taan om de lijkbaar van den man, die ons allen een vader is geweest. Of is er één onder u, die niet zal moeten getuigen, dat iets, wel licht veel, van het beste, dat hij in zijn ziel meedraagt, is voortgebracht door hem wiens afgestreden lichaam wij vergezellen naar het graf? Het past ons. zijn schuldenaren, bij dit afscheid even stil te staan om in ons het be sef van den plicht tot dankbaarheid te be vestigen. De lijst waarin het leven van Alphons Ma ria August Joseph Ariëns is gevat, ziet er eenvoudig uit. De Utrechteche knaap genoot zijn opvoeding in zijn vaderstad en te Rol- duc. Rijsenburg en Rome onderwezen hem de gewijde wetenschappen. Vijftien jaar zag Enschedé hem als kapelaan, een zevenjarig pastoraat te Steenderen volgde en gedu rende achttien jaar genoot deze gemeente het voorrecht dien goeden herder te bezit ten tot de uitputting den onvermoeibaren tot rusten dwong. Maar wat een volheid van leven beweegt zich binnen dit eenvoudig kader. Hoe dringt en stuwt daar van dag tot dag de leVens- spanning, hoe bruist er de levensbewogen heid, hoe laait er fel op de levensgloed. En tintelde en trilde iets van Zuidergloed in dezen zaligen zonnendoop van 't eeuwig Rome, waarover „pellegrino" met zooveel enthousiasme schreef en waarover hij altijd met zooveel wijding en warmte sprak. Deze man van wien 't heette, dat hij in Enschedé stond, maar werkte in heel Nederland, deze man heeft één ding niet verstaan: te staan. Zijn bewonderenswaardige vitaliteit heeft hem in beweging gehouden, lichamelijk en geestelijk in beweging gehouden ook in de dagen van zoogenaamde rust, tot de dood tot stilstand dwong. Tot alle goed bereid heeft hij veertig jaar lang den geheelen va- derlandschen bodem omgewoeld om er Gods zaad in te doen ontkiemen. Is hij met zijn bezielende geestdrift niet rondgetrokken van Noord tot Zuid en tot ver over de grenzen om allen te ontsteken aan zijn heiligen gloed? Want hij wist, dat er veel edels sluimerde in de menschen, maar het moest gewekt; hij wist, dat er ve len waren van goeden wil, dat er talrijken omhoog wilden, maar de weg lag voor hen in 't duister. En hij verstond, wat niet alle groote mannen verstaan, dat het noodlottig is als één alles wil doen en hij trachtte zich daarom te verhonderd-, ja verdulzendvou- digen. En ziet, Nederland is vol van zijn geestelijk nakroost. Wie meet den zegen, die van dezen man over onze gemeenschap is neergevoeid! Dat het stille en verborgen, maar boven alles gewichtige parochiewerk het zjj bij deze lijkbaar met nadruk uitgesproken daarbij zóó geschiedde, dat hij zijn broeders in de zielzorg ten voorbeeld mag worden gesteld, d&t is alleen mogelijk geweest, om dat hij den zeldzame schat talenten van den goddelijken leenheer ontvangen wist op te voeren tot de hoogste winst. Als we op dit oogenblik uit dit overrijke leven iets naar voren mogen brengen, dan zijn het de twee scheppingen, die de historie voor immer aan zjtya naam heeft gebonden en die mij Isaias' ^orcï hebben te binnen gebracht: „Ik heb hem verwekt tot gerech tigheid, hij zal mijn stad opbouwen en mijn gevangenen zal hij in vrijheid stellen." Hij, de arbeidersapostel, is begonnen met den heropbouw van de stad onzer christe lijke samenleving. Wij kennen de leuzen, die niet minder werden beleefd dan beleden „ieder voor zich", „wat deert ons het zweet en 't bloed en de tranen der andere mensch- dieren", „buit uit, als ge de macht hebt en zie steeds rijker te worden." Zulke opvat tingen vraten sinds lang allerwege ook aan onze katholieke gemeenschap. En welke was de ruïne geworden ook in ons vaderland, hadden zijn klare geest en zijn brandend hart dezen strijder Gods niet bekleed met het pantser des geloofs en der liefde en met den helm der hoop om ons weer de wet van het evangelie te leeren begrijpen en den christelijken broederzin? Hem mag de eer niet onthouden worden, dat hij, ten onzent, vóór allen, het moderne kwaad zoo diep heeft gepeild en het rechte geneesmiddel heeft gezien. Twee jaren vóór de Rerum Novarum stichtte hij in Nederland de eerste Katholieke arbeidersvereeniging. Ik mag niet in bizonderheden treden, maar wat ons nu vanzelfsprekend voorkomt, dat klonk in de jaren zijner eerste werkzaamheid nog als het dondergerommel van oproer. En het was niet anders dan een prediking van gerech tigheid, liefde en vrede, die ons allen een omwenteling heeft gespaard. Groote doode, wij willen in deze stonde onzen dank uitspreken voor God, die U als volksleider heeft verwekt om gerechtigheid te oefenen en de stad van den socialen vrede te helpen opbouwen. Et captivitatem meam dimittet, en mijn gevangenen zal hij in vrijheid stellen. Er waren boeien, die alle rangen en ^tan den knelden, maar die toch de volksklasse het zwaarst drukten. De volksman, door het medelijden met de schare zoo diep gegre pen, had gezien, hoe geen redding mogelijk was, zoolang de drinkpassie, versterkt door gezelschappelijken dwang, haar 't merg ver teerde. En de kwaal zien was voor hem den kruistocht beginnen. En hij is in de wape nen gebleven, voorop, met het vlammend zwaard van zijn woord en geschrift. Hier was voor hem geen vrede dan nu, nu hij rust met het lijkgewaad des roomschen strij der om. Waar anderen Nederland vóórgin gen, kwamen zij spoedig van ónzen organi sator leeren, die voor zijn actie de edelste krachten wist te winnen. Wat er sinds 1895 onder ons is gewonnen aan inzicht en her vormd aan gewoonten, danken wij hem, die niet zonder bezorgdheid zijn oogst bedreigd zag door de schrikwekkende genietings- razemij, die over onze dagen is losgebarsten en die hem naar nieuwe middelen deed uit zien, welke hij met zijn hemelsche voor spraak helpe gedijen. Wat een slaven be vrijd, wat een leed verzacht, wat een tranen gedroogd, wat een armoede voorkomen, wat een vokskracht behouden, wat een offerzin gewekt, wat een zielen gered I Groote doode, wij moeten in deze stond onzen dank uitspreken voor God, die U als apostel heeft verwekt om uw volk te bevrij den uit de bittere gevangenschap der genot zucht. Geen werk van beteekenis in de laatste veertig jaar bleef hem vreemd; hij heeft het begonnen, gesteund of bevorderd. Ik kan niet anders dan opsommen: volkslectuur en volkskunst, Derde Orde, vrouwenorganisatie, de apologie, het binnenlandsche bekeerings- werk, de missiebeweging, de universiteits actie, het priesterlijk deugdenleven, alles heeft hij aangegrepen om den Christus te verkondigen. En dat gezegende weldoende leven is alles behalve voorbijgegaan in glans en glorie. Niet voor niets droeg hij het hoofd vol kreu ken, al was 't geweten zonder rimpel. De wereld, is terecht gezegd, laat zich niet mak kelijk weldoen, want de geneesheer krijgt altijd de schuld van de kwaal, die hij ont dekt. Leed en grievend leed is deze even teergevoelige, als edele ziel niet gespaard, Let heeft hem gelouterd, maar gelukkig nóch verbitterd, nóch werkeloos gemaakt en d- litteekens zullen dezen goeden soldaat van Christus nu evenveel titels zijn van hemelschen troost. Moeten wij nog vragen naar het geheim van dezen waren „geestelijke", van dit wel dadig priesterleven? Och, de sleutel hebt ge immers allen in de hand. Vir inenarrabilis caritatis, man van onzebare liefde. Dat vat alles samen en lost alles op. De liefde heeft hij geopenbaard in al den rijkdom van haar vormen, hij, de levende hymne van den Korinthenbrief. De liefde praalt niet, blaast zich niet op. Wie kent niet de spreekwoordelijke beschei denheid van den man, die wegsloop voor eerbetuigingen, zich geregeld onderschatte en als een kind rondvroeg om raad. De liefde is niet afgunstig. De afgunst, die aan zooveel harten knaagt, scheen hem zelfs als bekoring vreemd; hij strooide kin derlijk kwistig met lofuitingen rond als er over anderen werd gesproken; had hij iets goeds gedaan, dan wist hij altijd een ander vóór zich te schuiven. De liefde verblijdt zich niet in de onge rechtigheid. Alle kwaadspreken bleef hem vreemd en het teere, soms tobbende gewe ten, kromp ineen bij 't vernemen van ze delijke ellende. De liefde verheugt zich in de waarheid. Wat een gulle, ongeveinsde blijheid in dit kindergemoed bij alle goed werk, bij alle succes, bij alle eer, die anderen te beurt viel. De liefde zoekt haar eigenbelang niet. Het beeld van zijn weergalooze onbaatzuchtig heid en heroieke, ja dwaze ook Christus' kruis was dwaas en de geschiedenis kent den dwaas van Assisië van zijn dwaze opoffering, dat beeld zal een eeuwige ver maning blijven voor onze wijze zelfzucht. Sint Maarten deelde zijn mantel met den bedelaar, hij is zelf bedelaar geworden, let terlijk arm met de armen, en hij is bede laar geblevenvoor anderen. Wie durfde zijn ideaal zoo reëel beleven als deze min naar Gods, die zelfs de gedachten aan alles, wat hem dierbaar was, zijn miskelk, opof ferde, omdat de liefde tot Christus hem drong! Naast Vincentius van Paulo, naast Frans van Sales, naast Don Bosco, zijn lie velingsfiguren, hem immers zoo zielsverwant, zal de christelijke charitas dezen held van liefde eeren. Broeders en Zusters, wij gaan een koning van liefde uitdragen naar zijn laatste rust plaats. Er mag droefheid zijn in ons hart, ook de Meester weende bij het graf van zijn vriend, maar boven die droefheid gloort de troost van dienzelfden Meester: Wie in Mij gelooft zal leven ook al is hij gestorven. Groote doode, dit weten wij door het ge loof, dat onze rede verlicht: gij leeft. Dit zegt ons de Christelijke hoop: gij leeft in God, want wie in de liefde blijft, blijft in God en God in hem. Eens zal uw stoffelijk overschot verrijzen ter eeuwige glorie. Dit gebiedt ons de liefde: alle krachten in te spannen om uw werk te doen voortleven en omdat het geheim van Gods gericht voor ons sterfelijk oog verborgen ligt: U te ver gelden met ons offer en gebed. Dat gebed heeft hij bij laatste wilsbe schikking nog met nadruk gevraagd. Een heel bizonder gebed, zoo heeft hij geschre ven en onderstreept, want hij had dagelijks in het H. Offer naar waarheid moeten spre ken von „innumerabilia peccata et offen- siones et negligentiae", van ontelbare zon den, fouten en nalatigheden. Ik moet u in zijn naam vergiffenis vragen en aan zijn parochianen zijn leedwezen betuigen over de driftigheid waarmee hij tallooze malen zegt te zijn opgetreden. Dat is nu het laatste woord van dezen koning van liefde; nu zijn mond is ver stomd, wil hij nog door een ander vergeving laten vragen voor zijn tekort aan liefde. Vader, vriend, weldoener, wij hebben uw laatste verzoek, dat ons allen diep be schaamt moeten eerbiedigen en wij nemen afscheid van u met den groet der oude Ka- tacomben, met dien groet vol milden troost en zachten vrede: Ave pia anima, vivas in Deo Vaarwel, rechtschapen ziel, leef in God. De lijkrede maakte een diepen indruk op de aanwezigen en de ontroering van de tal rijke toehoorders was vooral duidelijk merk baar, toen dr. Hoogveld met bewogen stem uit naam van den overledene vergiffenis vroeg voor diens tekortkomingen. Na de H. Mis vormde zich een groote in drukwekkende stoet van vrienden en ken nissen van den overledene, die het stoffe lijk overschot begeleidden naar de laatste rustplaats. De kerkelijke plechtigheden werden ver richt door dezelfde geestelijken als bij de H. Mis. Bezoek aan de Philipsfabrieken Vrijdag bracht de Roemeensche gezant, de heer J. P. Carp, vergezeld van zijn echtge- noote een bezoek aan de Philips Fabrieken te Eindhoven. Na een bezichtiging van de verschillende nevensbedrijven, werd de gloeilampenfabri- cage in oogenschouw genomen, waarvoor bij zondere belangstelling getoond werd. Voorts werd nog een bezoek gebracht aan Philips- dorp en de verschillende sociale instellingen. Nadat ten huize van dr. Philips de thee ge bruikt was, werd de terugreis naar de resi dentie aanvaard. Naar de Tel. verneemt, is door medewer king van eenige vooraanstaande Rotterdam mers een studiefonds bijeengebracht, waar uit Sjef van Dongen kan studeeren. De medewerkenden hebben de verplichting op zich genomen gedurende 3 achtereenvol gende jaren dit bedrag te storten. Op deze wijze krijgt Sjef een fonds tot zijn beschik king, groot genoeg om drie jaar lang zijn studie te bekostigen en tevens zijn ouders steun te verleenen. Zooals wij reeds vroeger mededeelden was Sjef te Spitsbergen de kost winner zijner ouders te Arnhem. De directie der Spitsbergen Compagnie kon Sjef een mooie positie aanbieden, mits hij beter onderlegd was. Hij heeft getoond allen aanleg te hebben voor 't moeilijke werk, daar in het Noorden, doch het ontbreekt hem nog aan de noodige kennis, welke hem daar hij vlug van begrip is, gemakkelijk in drie jaar kan worden bijgebracht. Op die wijze ontvangt Sjef voor zijn werk een belooning, die hem heel zijn verder leven van nut is. Het sympathieke plan vond te Rotterdam onmiddellijk veel bijval. In minder dan geen tijd was het Studiefonds dan ook voltee- kend. Naar het „Hbld." verneemt, heeft de direc tie van den loodsdienst een belangrijke be zuiniging in de uitvoering van dien dienst verkregen door den kruispost met loodsen voor het zeegat van Texel op te heffen, evenals dat in het vorig jaar geschiedde met den kruispost voor Terschelling. Met het, Bureau Wijsmuller te Rotterdam is eené overeenkomst getroffen om te Den Helder steeds een groote zeewaardige sleep boot gereed te hebben, welke onmiddellijk met een loods kan uitloopen als deze noodlg is voor een stoomschip, dat de uitzending van dezen loods heeft gevraagd door middel van de voorgeschreven seinen aan het licht schip „Haaks," dat de aanvrage radiografisch doorgeeft naar Willemsoord. In die aanvrage geeft de kapitein ook op, welk gat hij wenscht büinen te loopen en hoe laat hij daar ongeveer kan zijn. Tegelijkertijd hebben de autoriteiten be slist dat vóór Texel geen loodsen meer te krijgen zijn met bestemming naar IJmuiden omdat daar onder alle omstandigheden lood sen overgenomen kunnen worden. In den Haag is in den ouderdom van ruim 71 jaar overleden de bekende portretschilder H. J. Haverman. Over den kop geslagen Te Best (N. B.) is Zaterdag een Belgisch militair vliegtuig gelarfd (nummer onder den vleugel O. L. No. 50). Het kwam in een aard appelveld terecht, botste bij het vooruitschui ven tegen prikkeldraad en sloeg over den kop. De piloot, die de eenige inzittende was, werd niet ernstig in het, gezicht gewond. Een houten verbindingsbalk'van het toestel is gebroken, evenals de propeller. De rechtbank te Assen heeft gisteren vrijgesproken H. Kip, bankbediende te Hoogezand, vroeger directeur van de N. V. Coevordens Middenstands-Credietbank, ge vestigd te Coevorden, die terecht stond ais verdacht van het laten drukken en open lijk verspreiden van de balans dier Ven nootschap wetende dat deze onwaar was. met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmatigen Stoelgang zijn onmisbaar, Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct. Mejuffrouw Janssen vertelt haar ont moeting met straatroovers op Corsica „Het Vaderland" heeft een onderhoud gehad met de schrijfster Miek Janssen, hei slachtoffer van de aanranding, verleden maand op Corsica. Mejuffrouw Janssen reisde, met haar zuster en een vriendin. De schrijfster voelde niet veel voor een reis naar Corsica. Zij had als het ware een voorgevoel dat de reis niet prettig zou af- loopen. Maar toen het gezelschap op het bureau van de P. L. M. in Marseille in formeerde en niets verdachts hoorde, trok men naar Corsica, gelokt door de schoon heid van de natuur op het eiland. Dus trok het gezelschap in een groote touristenauto op weg. In den grooten auto nam alleen nog een Franschman plaats. Den eersten dag kwam men tot Sonsa en genoot zeer van het schoone eiland. Den volgenden dag trok men er reeds om zeven uur weer op uit. Het begon met pech. Even buiten de bewoonde wereld gaf de motor het op. Nu kregen ook de andere dames een onbehaaglijk gevoel, dat nog toenam, toen een eind verder plotseling de voorruit van de auto brak. Nu is dat geen wonder, want de wegen verkeeren op Corsica in zulk een toestand, dat alles wel kapot moet don deren. Maar de onaangename stemming nam toe. Miek Janssen zei nog tegen haar gezel schap: Als het derde ongeluk nu maar niet het ergste is. Negen uur zal het geweest zijn, de auto reed juist langs een van de vele ravijnen, toen men op een boschrijk plateau langs den weg een man met een geweer ontwaarde. „Arrêt!" schreeuwde de man. Snerpend bracht de chauffeur den wagen tot stil stand. Het was een jonge man, die daar dreigend met het geweer op de helling van den heuvel stond. Hij had een groote ruitjes pet op het hoofd zooals de apachendansers in de cabarets dragen. Het gitzwarte haar hing hem sluik in de oogen. Onder een don ker jasje droeg hij een lichte broek. Acht en twintig jaar zal de jonge roover geweest zijn. Hij had geen bandietenoogen.„Ik voelde dadelijk met een dépravé te doen te heb ben vertelt de schrijfster. Hij schreeuwde dat wij al ons geld en a onze sieraden op den weg moesten leggen. De chauffeur gooide het weinige dat hij had spoedig neer. Wij grepen naar het Fransche geld dat wij in onze portemonnaie droegen maar -bedachten ons toch nog even of wij ook al ons Hollandsch geld zouden geven. Dan zouden wij niet hebben kunnen terugkeeren. Mijn zuster had haar porte feuille reeds op den weg geworpen maar raapte haar nu weer op. De bandiet zei er niets van. Een voor een moesten toen de mannen met de handen in de hoogte weer in de groote auto ^tappen. Een van de dames moest blijven. In begreep onmiddellijk waar-- het den bandiet om te doen was. Ik trad een paar pas naar voren en beduid de de anderen om in te stappen. Wat er intusschen allemaal in me omging kan ik niet vertellen. Maar ik kreeg het gevoel of een goed vriend achter me stond en ik was merkwaardig kalm. Niet boos maken niet vechten dacht ik praten! Dat is het eenige. Terwijl de bandiet mij het struik gewas invoerde vroeg ik hem, of hij wel goed wist wat hij van plan was. Denk aan je moeder, zei ik hem. O, antwoordde de jongen, ik ben een bandiet. Toen heb ik den naam van de Maagd Maria genoemd. En ik voelde dat die meehielp om indruk op hem te maken. Het merkwaardigste is, dat ik niet bang voor hem was, maar eigenlijk meelij met hem voelde Toen wij in het struikgewas waren, bemerkte ik plotseling, dat er een tweede bandiet achter me liep. Dat was een echte bandiet. Zoo'n afschuwelijk type, van wien men niets goeds te verwachten heeft. En toch zei deze schurk tegen den jongen man: „Ne fais pas fa," doe dat niet. Waar om? Ik weet het niet. Maar de jonge kerel greep mij aan. Ik heb mij verzet, maar niet hevig. Alle verhalen, dat ik gevochten zou hebben, zijn overdreven. Ik voelde dat ik tegen hem niets kon beginnen. Ik smeekte hem. mij liever te dooden. Ik had mij met den dood verzoend. Maar plotseling voelde ik, dat zijn kracht ging verminderen. Hij liet me los en zei, dat hij me vrij liet. Ik kon het niet gelooven. Waarom liet de man mij vrij? Ik kende zijn signalement, zou zeker naar de gendarmes loopen. Hij liet me gaan. De tweede bandiet was een poosje weg geweest. Die kwam weer terug. Toen ik, mij aan de boomen vast klampend, mij tegen de helling optrok, verwachtte ik elk oogenblik een schot in den rug te zullen krijgen. Ik stond op het punt flauw te vallen. Maar ik hield mij goed. Ik kwam op den weg aan en hoopte daar spoe dig den auto te vinden. Maar hoe ver ik ook liep, ik zag den wagen niet. Later hoorde ik dat de chauffeur als een razende doorgereden was naar Ghisoni, dat achttien K.M. van de plek ligt, waar wij over vallen waren. Mijn zuster en mijn vriendin hebben getracht den chauffeur te beduiden, dat hij stoppen moest; zij hebben uit den I wagen willen springen, maar de dikke Franschman, die medeleed, hield de beide vrouwen in bedwang. Ik was aan mijn lot overgelaten. Gelukkig kwam ik niemand tegen. Op de groote keien gingen mijn schoenen stuk. Ik passeerde een huisje. Daar ben ik naar binnen gegaan. En daar ben ik ook allervriendelijkst geholpen. Mijn gezelschap bleek de gendarmerie reeds gewaarschuwd te hebben. Een gen darme kwam spoedig in het huisje aan. Verderop kwamen wij meer gendarmes te gen. Zij waren zwaar gewapend. In het dorp kreeg ik een ovatie. De men schen waren allerhartelijkst voor me, maar de gendarmes hielpen zij niet. Zij waren veel te bang dat de roovers dan wraak zou den nemen. De gendarmerie ging op onderzoek uit. 's Nachts hoorden wij schoten knallen, 's Morgens werd mijn bandiet aangehouden. Hij droeg een brood onder den arm. Hij bleek Joseph Marie Battisti te zijn. 28 jaar oud, voortvluchtig uit Marseille, waar hij vijf dagen te voren zijn besten vriend had vermoord. Op 20-jarigen leeftijd had hij reeds een gendarme van het leven beroofd. De jongen was uitgeput. Hij bleek sinds zijn vlucht niet meer gegeten te hebben. De moord ot> ziin vriend zat hem dwar«. Wij zijn toen nogmaals verhoord en mij zijn ook portretten vertoond. Daarop heb ik den tweeden bandiet herkend. Dat bleek een Corsikaan te zijn. Die is nog niet ge vonden. Battisti heeft zich bij zijn arrestatie niet verzet. Het geweer, dat geladen naast hem lag, heeft hij niet aangeraakt. De jongen zal ter dood veroordeeld wor den, dat staat vast. Ik ben ziek geworden van de sensatie. Ik vind mijn redding een wonder, dat mij nog steeds tot nadenken stemt. Maar hoe mooi Corsica ook is, ik raad iedereen af, er heen te gaan. Het is te ge vaarlijk. De sub-agent van Lloyds te Rottumeroog deelt mede, dat aldaar aangedreven is een flesch, bevattende het bericht: Latham 17 28. 84 gr. 23 min. Oost. Roald Amundsen. Dezer dagen ls bij de politie te 's-Graven hage aangifte gedaan van een poging tot afpersing, gepleegd door den 24jarigen han delsreiziger J. de J. Deze vroeg zijn pa troon alleen te spreken in diens kantoor aan de Schalkburgerstraat, aldaar. Toen de beide mannen by elkaar waren, vroek de J. aan zijn patroon een bedrag aan loon, dat hij naar zijn meening nog te vor deren had. Ook eischte hy een borgstelling van 1000 terug. De patroon weigerde echter het geld te geven. Volgens de verklaring van den patroon, had de J. nooit een borgstelling gestort. De handelsreiziger greep zyn patroon toen aan en er ontstond een worsteling. Een der buren, die het lawaai hoorde, kwam toeloopen en scheidde de twistenden. De politie heeft de J. in bewaring ge steld. Twee boerderijen afgebrand. Zaterdagmiddag ontstond brand in de boerdery van P. J. M. Jacobs te Weert. De boerdery, die met stroo gedekt was, brandde geheel uit. De inboedel, de oogst, vele varkens en twee runderen, werden een prooi der vlam men. Het vuur sloeg over naar de eveneens met stroo gedekte boerdery van den land bouwer J. van Hensei. Nagenoeg de geheele inboedel en de oogst gingen verloren. Een tweetal varkens ver brandden. De brandweer kon niet veel uitrichten en beperkte zich tot het natspuiten van het belendende perceel. Beide boerderyen, inboedels, oogst en vee zyn laag verzekerd. DINSDAG 14 AUGUSTUS. HILVERSUM 1071 M. 12.302.00 door het Trio Courtel. 6.007.45 het AVRO-kwartet. Wihem Schansman^ —9.05 Solistenconcert. Els* Nolthcij Carey, zang. Sam Sw..ap, viool. OpvoerinT ran „Her Turfschip Persber. HUIZEN 340.9 M. Na e uur A uitzendingen. 12.30* Trio „Winkels". - 7*4*8.15 Spr. ).d I.15 Concert '.h i Dameskoor koor „St. tandt, soprj Me". O. ensemblr J Yssel sf'A| piano j contra i DAVENTl mofoonul banton). T concert. Orkestcorl 5.3? Kil Nieuwsberi Londoner'^ 7.50 Klassiek nie-orkest. Montague Philips. Orkest viool. 10.5012.20 Dansmuziek. Dansmuz, PARYS ..RADIO-PARIS" 12.50—-2.10 Or kestconcert. '..055.05 OrSaBPncert. 9.0511.20 Concert door het orkest. Daarn*ra«menten uit ..La Bo hème" ooera van Puccini. LANGENBERG 469 M. 1.252.50 Orkestconcert 6.207.15 Orkestconcert. 8.35 Dansmuziek d> het Werag-orkest o.l.v. Dr. Buschkötter. 10.50 Sltr' KONIGSWUSTERHAUSEN 1250 M. (ZE? 12.203.05 Lezingen (Van 5.206.20 voor een orkestconcert). 8.50 Declar-j Wültner. 9.50 Een muzik. tuinfeest j HAMBURG 395 M. 4.35 Pistonconc<J muziek door orkest. 8.20 „De Tcj 4 acten van Mozart. Daarna tot n^ BRUSSEL 509 M. 5.20 Graj| Orkestconcert. 8.2010. Motorschip gezonken. In den nacht van 10 op 11 Aug. heeft naby Oosterleek een ernstige aanvaring plaats gehad tusschen het met stukgoederen geladen motorschip Kjunze II, kapitein Beek man, komende van Amsterdam, en het met tulpenbollen geladen motorschip van de hee ren Boon en De Boer uit Broekershaven. Laatstgenoemd vaartuig zonk onmiddeliyk. De Hunze kreeg een groot gat boven de waterlyn, doch wist de haven van Enk huizen te bereiken. De bemanning van het gezonken schip werd gered. 40 varkens in de vlammen omgekomen. Gisteren brandde door onbekende oorzaak te Dreumel af de kapitale boerdery van J. A. van Beers. Ruim 40 varkens kwamen in de vlammen om en 20.000 pond hooi werd mede een prooi der vlammen. De inboedel werd slechts gedeeltelyk gered. Voor een deel is de geleden schade door verzekering gedekt. Een doode. Zaterdagmiddag te 3 uur zyn twee motor rijders te Delft op den Rotterdamsehen weg naby de laan van Jaffa, n.l. de heer H. Th. A. B. uit den Haag op een Harley Davidson met zyspan, en de heer F. K. uit Rotterdam, op een F. N. motorrywiel, met groote snel heid tegen elkander gereden. De heer F. K. kreeg een dubbele linker- dybeenbreuk en een schedelfractuur, terwyi tevens een groote slagader van zyn linker been werd doorgesneden. Nadat de inspec teur van den technischen dienst, de heer Roelofsen en de secretaris van Eerste Hulp bij Ongelukken, de heer Van Wingerden, een voorloopig verband hadden gelegd, werd K. naar het gasthuis vervoerd, waar hy en kele uren later overleden is. De heer B. werd met een gebroken linker been naar het gasthuis vervoerd en ls daar ter verpleging opgenomen. De belde zwaar beschadigde motorrywie- len zyn in beslag genomen. De snelheids meter van de motorfiets van den heer K. wees 67 K.M. aan. De politie stelt een on derzoek In naar de schuldvraag. le HELFT AUGUSTUS Nadruk verboden Winterspinazie en veldsla worden thans gezaaid op de bedden, die leeg zijn gekomen waarop b.v. erwten en peulen gestaan heb ben. Voor dat men zaait, wordt het land eerst diAn omgesoit en coed vochti a Mmuki. indien het te veel J voor winterspinazie' zooals men in 't neemt men scherp zS komt de groente no^I uit. Ge krijgt dan J kan wel wat dikker geA is de behandeling nJ grond moet goed voch* slaat men hem plat mei herinneren nog voor ve| dat spinazie kan over voorjaar weer begint nog zeer velen ook, diel alleen een voorjaarsgr&l men kan bij gunstig wif door spinazie telen, e' omdat zij een bij uitstel en aan vele patiënten vl Dezen behoeven dus ni« blikgroenten te nemen. Op den kouden grond 11 eens wortelen zaaien, mal niet wachten. Bij een ml men ze zelfs nog in 't laa| in November plukken. Ij gunstig, dan blijven ze w" bruik te klein. In dat geval en bedekt ze gedurende den nog beter met bladeren. Is dl dan ontdekt men ze, waarn.l groeien. Dan heeft men vroc j al worteltjes van den kouder bak heeft, zaaie nu in den bl als het koud wordt, de rar over 2, 3 maanden nog jonge Einde Juli, begin Augustus f7? der stokboonen. Men plukke ze' weer om den anderen dag. Snijboon? mogen niet hard zijn, wat ze nu sp? worden en waardoor ze haar malschheid ver liezen. Heeft men er op een oogenblik veel van, dan kan men ze in een koelen kelder lang bewaren, 't Is echter eisch, dat men ze goed uit elkaar legt. Eenigszins anders in het met suiker- of spercieboontjes. Deze heeft men het liefst, als er boontjes in beginnen te komen het plukken op tijd komt er dus niet zoozeer op aan. Voor den inmaak gebruikt men evenwel de .onge die moet men dus plukken als er nog geen boontjes in zitten, 'k Wil hier nog iets zeggen over het zaad- winnen van meloenen en komkommers. Het zaad in den meloen aanwezig zet men eenige dagen in water. De vruchtbare zaden zakken naar beneden, de looze blijven dry- ven, zoodat men het goede gemakkelijk her kent. Men laat het water wegloopen en laat het goede zaad op een bakje in de zon dro gen, tot de pitten goed hard zijn geworden. Gedurende den winter bewaart men het zaad op een droge plaats, b.v. in doosjes, waarin gaatjes gemaakt zijn om de lucht toe te laten, Wat het zaadwmnen betreft,, worden de kom kommers eveneens behandeld. De komkom mers late men echter zoolang liggen, tot ze bijna tot rotting overgaan. Dan snijdt men ze open en neemt het zaad er uit. In den bloemhof. Op verschillende tijden worden de rozen van stek gestoken, dezo tijd is zeer aan te bevelen. Men neemt hout dat uitgeb'oeid is, de stek wordt in een schumsche richting langs een oog gesneden, in zuivere aarde ge stoken en in volle zon geplaatst. Na 2 4 3 we ken maken de stekken reeds worteltjes, waar na ze in een klein potje opgepot en m den winter vorstvrij gehouden worden. Ook steekt men ze wel in Octobei of November onder glas in wit zand, de eerste manier is echter beter, omdat de plantjes dan in 't voor jaar niet door he: oppotten te lijden hebben, als bij de tweede manier moet geschieden. Alle soorten rozen laten zich gemakkelijk van stek kweeken. sommige echter zullen van stek niet zoo goed bloeien, voor deze is het be er ze te occuleeren of te veredelen. U wilt a.s. voorjaar Cineraria's in bloei hebben of ongeveer Mei op een perk ze'ten. Dan moeten ze nu ge zaaid worden. Dadelijk na het zaaien in de schaduw en bedekken met een glasruit. Na het opkomen de ruit er af. De plantjes worden, zoodra ze groot ge noeg zijn elk afzonderlijk in een klein potje gezet en na eemgen tijd in grootere potten overgeplant. Een goede grond voor Cineraria's is: vergane bladaarde met paardemest oi met oude koemest vermengd. Den grond moet vast aangedrukt worden daardoor blijven de planten lager en stemmiger bij het groeien. Laat de planten zoo lang mogelijk buiten blijven Gelijkt het weer naar vorst dan kan men er een mat voor zetten. Ongeveer No vember gaan de planten naar binnen en wor den zoo koud mogelijk bewaard. Vorstvrij houden is reeds genoeg. Nauw verwant aan de Cineraria's zyn de Calceolaria's. Haar behandeling is onge veer dezelfde! zij worden nu ook gezaaid. Daar het zaad echter wat fijner is, moet men geen aarde over 't zaad stroo en, maar het slechts met de hand wat aandrukken. Ze worden ook eerst in kleine potjes gezet, later in grootere. Zijn de plantjes niet te 'groot, dan kan men ze wel in kleine potjes laten over winteren en ze in het voorjaar verplanten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 10