Kerknieuws
Gemengd Nieuws
RADIO-OMROEP
DERDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
MAANDAG 13 AUGUSTUS 1928
BLADZIJDE 2
Uitvaart en begrafenis
van Mgr. Dr. A. Ariëns
BINNENLANDSCH NIEUWS
De Roemeensche Gezant te
Eindhoven
Voor Sjef van Dongen is
een studiefonds bijeen
gebracht
Besparing in den loods dienst
KUNST EN KENNIS
H. J. Haverman t
LUCHTVERKEER
Belgisch militair vliegtuig
te Best geland
RECHTSZAKEN
Vrijspraak
Voor Allen die Sukkelen
Mijnliardt's Laxcerïabletfen
De aanranding op Corsica
Een boodschap van
Amundsen
Poging tot afpersing
Ernstige brand te Weert
Ernstige aanvaring op de
Zuiderzee
Boerderij' afgebrand
Ernstige motorbotsing
te Delft
LANDBOUW EN VISSCHERIJ
Wat elke maand te doen
geeft
Zaterdagmorgen om 10 uur had te Maars-
sen de plechtige uitvaart en begrafenis
plaats van den oud-pastoor der parochie,
Mgr. Dr. Ariëns.
Reeds vroeg in den morgen stroomde men
tempelwaarts en het bleef den geheelen och
tend aanloopen.
Nadat de Lauden waren gezongen, waarbij
mgr. B. A. de Wit, vicaris-generaal van het
aartsbisdom en vertegenwoordiger van Z. D.
H. den Aartsbisschop, tegenwoordig was,
werd de gezongen H. Mis van Requiem op
gedragen door dr. W. v. Koevorden, pastoor
te Maarssen, geassisteerd door pastoor Pe
ters van Rijssen als diaken en kapelaan A.
Hofslot, als sub-diaken terwijl als ceremo-
niarius fungeerde de Weleerw. heer J. Prein,
leeraar aan het Seminarie te Culemborg,
allen oud-kapelaans van den overledene.
De kerk was vol. Van overal was men ge
komen, om de laatste eer te bewijzen aan den
grooten doode.
Tegenwoordig waren o.a. Z.Exc. Jhr. mr.
Ch. Ruys de Beerenbrouck, voorzitter der
Tweede Kamer, de Kamerleden prof. dr. J. A.
Veraart, Ch. v. d. Bilt, H. Hermans, A. En
gels en J. Spring.
Van de talrijke geestelijken uit alle deelen
van het land waren o.m. aanwezig Mgr. dr.
H. A. Poels, uit Heerlen, Kanunnik dr. Th.
Vlaming, pastoor te Berkel, Kanunnik J. G.
v. Schalk, pastoor te Utrecht, dr. D. Sloet,
pastoor te Abcoude, dr. H. Verheggen uit
Kerkrade. pater Borromaeus de Greeve O.F.
M., majoor G. Huijs, pastoor M. Lamers, pa
ter R. v. Geelkerken S.J., de Weleerw. heer
E.Bosman, leeraar aan het Seminarie te
Culemborg, dr. Th. Verhoeven, directeur van
het R. K. Centraal Bureau voor onderwijs
en opvoeding, te 's-Gravenhage, rector W. v.
d. Hengel en de Zeereerw. heer C. Terwis-
scha v. Scheltinga, directeur van Sobriëtas.
Verder prof. dr. G. Brom, pater A. B. Mol-
kenboer OP., prof. dr. Titus Brandsma
O.Carm., prof. Wolters, mej. Pé Haye, direc
trice van de R. K. School voor Maatschappe
lijk werk te Amsterdam, de heeren B. Zoet
mulder, oud-president van Sobriëtas, Bon.
voorzitter van de I. O. T. P., van Heek uit
Enschede en de Breij, inspecteur van de
volksgezondheid afd. drankbestrijding, ver
tegenwoordigende den Minister van Arbeid.
Namens het Katholieke Werklieden Verbond
waren aanwezig de heeren A. C. de Bruijn
en J. Th. Nijkamp en Stins, voorzitter van
den Kath. Mijnwerkersbond. Voorts waren
o.m. aanwezig de burgemeester van Enschede,
de heer Edo Bergsma, de Katholieke Studen
ten Drankweer Interacademiale, de heeren
P. Vermeulen en H. Ploeg, dr. P. O. v. d.
Woude, hoofdredacteur van de „Wegwijzer,"
burgemeester en wethouders van Maarssen
en Maarsseveen, dr. v. Lingen, directeur van
de Kinine-fabrlek en verschillende notabelen
uit Maarssen, vertegenwoordigers van dioce-
sanen drankbestrijdersvereenigingen, prof.
Dr. Jules Persijn, L. v. Schelfhout en dr. Jos.
Cuypers.
Na de H. Mis beklom dr. J. H. Hoogveld,
hoogleeraar te Nijmegen, den kansel tot het
uitspreken van de volgende lijkrede:
„Ego suscitavi eum ad Justitiam, ipse
aedificabit civitatem meam et captivita-
tatem meam dimlttet.
Ik heb hem verwekt tot gerechtigheid,
hij zal mijn stad opbouwen en mijn ge
vangenen zal hij in vrijheid stellen."
Isasias 45:13.
Broeders en Zusters. Met welken anderen
naam zou ik u kunnen aanspreken nu wij
«taan om de lijkbaar van den man, die ons
allen een vader is geweest. Of is er één onder
u, die niet zal moeten getuigen, dat iets, wel
licht veel, van het beste, dat hij in zijn ziel
meedraagt, is voortgebracht door hem wiens
afgestreden lichaam wij vergezellen naar het
graf? Het past ons. zijn schuldenaren, bij dit
afscheid even stil te staan om in ons het be
sef van den plicht tot dankbaarheid te be
vestigen.
De lijst waarin het leven van Alphons Ma
ria August Joseph Ariëns is gevat, ziet er
eenvoudig uit. De Utrechteche knaap genoot
zijn opvoeding in zijn vaderstad en te Rol-
duc. Rijsenburg en Rome onderwezen hem
de gewijde wetenschappen. Vijftien jaar zag
Enschedé hem als kapelaan, een zevenjarig
pastoraat te Steenderen volgde en gedu
rende achttien jaar genoot deze gemeente
het voorrecht dien goeden herder te bezit
ten tot de uitputting den onvermoeibaren
tot rusten dwong.
Maar wat een volheid van leven beweegt
zich binnen dit eenvoudig kader. Hoe dringt
en stuwt daar van dag tot dag de leVens-
spanning, hoe bruist er de levensbewogen
heid, hoe laait er fel op de levensgloed. En
tintelde en trilde iets van Zuidergloed in
dezen zaligen zonnendoop van 't eeuwig
Rome, waarover „pellegrino" met zooveel
enthousiasme schreef en waarover hij altijd
met zooveel wijding en warmte sprak. Deze
man van wien 't heette, dat hij in Enschedé
stond, maar werkte in heel Nederland, deze
man heeft één ding niet verstaan: te staan.
Zijn bewonderenswaardige vitaliteit heeft
hem in beweging gehouden, lichamelijk en
geestelijk in beweging gehouden ook in de
dagen van zoogenaamde rust, tot de dood
tot stilstand dwong. Tot alle goed bereid
heeft hij veertig jaar lang den geheelen va-
derlandschen bodem omgewoeld om er Gods
zaad in te doen ontkiemen.
Is hij met zijn bezielende geestdrift niet
rondgetrokken van Noord tot Zuid en tot
ver over de grenzen om allen te ontsteken
aan zijn heiligen gloed? Want hij wist, dat
er veel edels sluimerde in de menschen,
maar het moest gewekt; hij wist, dat er ve
len waren van goeden wil, dat er talrijken
omhoog wilden, maar de weg lag voor hen
in 't duister. En hij verstond, wat niet alle
groote mannen verstaan, dat het noodlottig
is als één alles wil doen en hij trachtte zich
daarom te verhonderd-, ja verdulzendvou-
digen. En ziet, Nederland is vol van zijn
geestelijk nakroost. Wie meet den zegen, die
van dezen man over onze gemeenschap is
neergevoeid!
Dat het stille en verborgen, maar boven
alles gewichtige parochiewerk het zjj bij
deze lijkbaar met nadruk uitgesproken
daarbij zóó geschiedde, dat hij zijn broeders
in de zielzorg ten voorbeeld mag worden
gesteld, d&t is alleen mogelijk geweest, om
dat hij den zeldzame schat talenten van den
goddelijken leenheer ontvangen wist op te
voeren tot de hoogste winst.
Als we op dit oogenblik uit dit overrijke
leven iets naar voren mogen brengen, dan
zijn het de twee scheppingen, die de historie
voor immer aan zjtya naam heeft gebonden
en die mij Isaias' ^orcï hebben te binnen
gebracht: „Ik heb hem verwekt tot gerech
tigheid, hij zal mijn stad opbouwen en mijn
gevangenen zal hij in vrijheid stellen."
Hij, de arbeidersapostel, is begonnen met
den heropbouw van de stad onzer christe
lijke samenleving. Wij kennen de leuzen, die
niet minder werden beleefd dan beleden
„ieder voor zich", „wat deert ons het zweet
en 't bloed en de tranen der andere mensch-
dieren", „buit uit, als ge de macht hebt en
zie steeds rijker te worden." Zulke opvat
tingen vraten sinds lang allerwege ook aan
onze katholieke gemeenschap. En welke was
de ruïne geworden ook in ons vaderland,
hadden zijn klare geest en zijn brandend
hart dezen strijder Gods niet bekleed met
het pantser des geloofs en der liefde en met
den helm der hoop om ons weer de wet van
het evangelie te leeren begrijpen en den
christelijken broederzin? Hem mag de eer
niet onthouden worden, dat hij, ten onzent,
vóór allen, het moderne kwaad zoo diep
heeft gepeild en het rechte geneesmiddel
heeft gezien. Twee jaren vóór de Rerum
Novarum stichtte hij in Nederland de eerste
Katholieke arbeidersvereeniging. Ik mag
niet in bizonderheden treden, maar wat ons
nu vanzelfsprekend voorkomt, dat klonk in
de jaren zijner eerste werkzaamheid nog als
het dondergerommel van oproer. En het was
niet anders dan een prediking van gerech
tigheid, liefde en vrede, die ons allen een
omwenteling heeft gespaard.
Groote doode, wij willen in deze stonde
onzen dank uitspreken voor God, die U als
volksleider heeft verwekt om gerechtigheid
te oefenen en de stad van den socialen vrede
te helpen opbouwen.
Et captivitatem meam dimittet, en mijn
gevangenen zal hij in vrijheid stellen.
Er waren boeien, die alle rangen en ^tan
den knelden, maar die toch de volksklasse
het zwaarst drukten. De volksman, door het
medelijden met de schare zoo diep gegre
pen, had gezien, hoe geen redding mogelijk
was, zoolang de drinkpassie, versterkt door
gezelschappelijken dwang, haar 't merg ver
teerde. En de kwaal zien was voor hem den
kruistocht beginnen. En hij is in de wape
nen gebleven, voorop, met het vlammend
zwaard van zijn woord en geschrift. Hier
was voor hem geen vrede dan nu, nu hij
rust met het lijkgewaad des roomschen strij
der om. Waar anderen Nederland vóórgin
gen, kwamen zij spoedig van ónzen organi
sator leeren, die voor zijn actie de edelste
krachten wist te winnen. Wat er sinds 1895
onder ons is gewonnen aan inzicht en her
vormd aan gewoonten, danken wij hem, die
niet zonder bezorgdheid zijn oogst bedreigd
zag door de schrikwekkende genietings-
razemij, die over onze dagen is losgebarsten
en die hem naar nieuwe middelen deed uit
zien, welke hij met zijn hemelsche voor
spraak helpe gedijen. Wat een slaven be
vrijd, wat een leed verzacht, wat een tranen
gedroogd, wat een armoede voorkomen, wat
een vokskracht behouden, wat een offerzin
gewekt, wat een zielen gered I
Groote doode, wij moeten in deze stond
onzen dank uitspreken voor God, die U als
apostel heeft verwekt om uw volk te bevrij
den uit de bittere gevangenschap der genot
zucht.
Geen werk van beteekenis in de laatste
veertig jaar bleef hem vreemd; hij heeft
het begonnen, gesteund of bevorderd. Ik kan
niet anders dan opsommen: volkslectuur en
volkskunst, Derde Orde, vrouwenorganisatie,
de apologie, het binnenlandsche bekeerings-
werk, de missiebeweging, de universiteits
actie, het priesterlijk deugdenleven, alles
heeft hij aangegrepen om den Christus te
verkondigen.
En dat gezegende weldoende leven is alles
behalve voorbijgegaan in glans en glorie.
Niet voor niets droeg hij het hoofd vol kreu
ken, al was 't geweten zonder rimpel. De
wereld, is terecht gezegd, laat zich niet mak
kelijk weldoen, want de geneesheer krijgt
altijd de schuld van de kwaal, die hij ont
dekt. Leed en grievend leed is deze even
teergevoelige, als edele ziel niet gespaard,
Let heeft hem gelouterd, maar gelukkig
nóch verbitterd, nóch werkeloos gemaakt en
d- litteekens zullen dezen goeden soldaat
van Christus nu evenveel titels zijn van
hemelschen troost.
Moeten wij nog vragen naar het geheim
van dezen waren „geestelijke", van dit wel
dadig priesterleven? Och, de sleutel hebt ge
immers allen in de hand. Vir inenarrabilis
caritatis, man van onzebare liefde. Dat vat
alles samen en lost alles op.
De liefde heeft hij geopenbaard in al den
rijkdom van haar vormen, hij, de levende
hymne van den Korinthenbrief.
De liefde praalt niet, blaast zich niet op.
Wie kent niet de spreekwoordelijke beschei
denheid van den man, die wegsloop voor
eerbetuigingen, zich geregeld onderschatte en
als een kind rondvroeg om raad.
De liefde is niet afgunstig. De afgunst,
die aan zooveel harten knaagt, scheen hem
zelfs als bekoring vreemd; hij strooide kin
derlijk kwistig met lofuitingen rond als er
over anderen werd gesproken; had hij iets
goeds gedaan, dan wist hij altijd een ander
vóór zich te schuiven.
De liefde verblijdt zich niet in de onge
rechtigheid. Alle kwaadspreken bleef hem
vreemd en het teere, soms tobbende gewe
ten, kromp ineen bij 't vernemen van ze
delijke ellende.
De liefde verheugt zich in de waarheid.
Wat een gulle, ongeveinsde blijheid in dit
kindergemoed bij alle goed werk, bij alle
succes, bij alle eer, die anderen te beurt viel.
De liefde zoekt haar eigenbelang niet. Het
beeld van zijn weergalooze onbaatzuchtig
heid en heroieke, ja dwaze ook Christus'
kruis was dwaas en de geschiedenis kent
den dwaas van Assisië van zijn dwaze
opoffering, dat beeld zal een eeuwige ver
maning blijven voor onze wijze zelfzucht.
Sint Maarten deelde zijn mantel met den
bedelaar, hij is zelf bedelaar geworden, let
terlijk arm met de armen, en hij is bede
laar geblevenvoor anderen. Wie durfde
zijn ideaal zoo reëel beleven als deze min
naar Gods, die zelfs de gedachten aan alles,
wat hem dierbaar was, zijn miskelk, opof
ferde, omdat de liefde tot Christus hem
drong! Naast Vincentius van Paulo, naast
Frans van Sales, naast Don Bosco, zijn lie
velingsfiguren, hem immers zoo zielsverwant,
zal de christelijke charitas dezen held van
liefde eeren.
Broeders en Zusters, wij gaan een koning
van liefde uitdragen naar zijn laatste rust
plaats.
Er mag droefheid zijn in ons hart, ook de
Meester weende bij het graf van zijn vriend,
maar boven die droefheid gloort de troost
van dienzelfden Meester: Wie in Mij gelooft
zal leven ook al is hij gestorven.
Groote doode, dit weten wij door het ge
loof, dat onze rede verlicht: gij leeft.
Dit zegt ons de Christelijke hoop: gij leeft
in God, want wie in de liefde blijft, blijft in
God en God in hem. Eens zal uw stoffelijk
overschot verrijzen ter eeuwige glorie.
Dit gebiedt ons de liefde: alle krachten in
te spannen om uw werk te doen voortleven
en omdat het geheim van Gods gericht voor
ons sterfelijk oog verborgen ligt: U te ver
gelden met ons offer en gebed.
Dat gebed heeft hij bij laatste wilsbe
schikking nog met nadruk gevraagd. Een
heel bizonder gebed, zoo heeft hij geschre
ven en onderstreept, want hij had dagelijks
in het H. Offer naar waarheid moeten spre
ken von „innumerabilia peccata et offen-
siones et negligentiae", van ontelbare zon
den, fouten en nalatigheden. Ik moet u in
zijn naam vergiffenis vragen en aan zijn
parochianen zijn leedwezen betuigen over de
driftigheid waarmee hij tallooze malen zegt
te zijn opgetreden.
Dat is nu het laatste woord van dezen
koning van liefde; nu zijn mond is ver
stomd, wil hij nog door een ander vergeving
laten vragen voor zijn tekort aan liefde.
Vader, vriend, weldoener, wij hebben uw
laatste verzoek, dat ons allen diep be
schaamt moeten eerbiedigen en wij nemen
afscheid van u met den groet der oude Ka-
tacomben, met dien groet vol milden troost
en zachten vrede:
Ave pia anima, vivas in Deo
Vaarwel, rechtschapen ziel, leef in God.
De lijkrede maakte een diepen indruk op
de aanwezigen en de ontroering van de tal
rijke toehoorders was vooral duidelijk merk
baar, toen dr. Hoogveld met bewogen stem
uit naam van den overledene vergiffenis
vroeg voor diens tekortkomingen.
Na de H. Mis vormde zich een groote in
drukwekkende stoet van vrienden en ken
nissen van den overledene, die het stoffe
lijk overschot begeleidden naar de laatste
rustplaats.
De kerkelijke plechtigheden werden ver
richt door dezelfde geestelijken als bij de
H. Mis.
Bezoek aan de Philipsfabrieken
Vrijdag bracht de Roemeensche gezant, de
heer J. P. Carp, vergezeld van zijn echtge-
noote een bezoek aan de Philips Fabrieken te
Eindhoven.
Na een bezichtiging van de verschillende
nevensbedrijven, werd de gloeilampenfabri-
cage in oogenschouw genomen, waarvoor bij
zondere belangstelling getoond werd. Voorts
werd nog een bezoek gebracht aan Philips-
dorp en de verschillende sociale instellingen.
Nadat ten huize van dr. Philips de thee ge
bruikt was, werd de terugreis naar de resi
dentie aanvaard.
Naar de Tel. verneemt, is door medewer
king van eenige vooraanstaande Rotterdam
mers een studiefonds bijeengebracht, waar
uit Sjef van Dongen kan studeeren.
De medewerkenden hebben de verplichting
op zich genomen gedurende 3 achtereenvol
gende jaren dit bedrag te storten. Op deze
wijze krijgt Sjef een fonds tot zijn beschik
king, groot genoeg om drie jaar lang zijn
studie te bekostigen en tevens zijn ouders
steun te verleenen. Zooals wij reeds vroeger
mededeelden was Sjef te Spitsbergen de kost
winner zijner ouders te Arnhem.
De directie der Spitsbergen Compagnie kon
Sjef een mooie positie aanbieden, mits hij
beter onderlegd was. Hij heeft getoond allen
aanleg te hebben voor 't moeilijke werk, daar
in het Noorden, doch het ontbreekt hem nog
aan de noodige kennis, welke hem daar hij
vlug van begrip is, gemakkelijk in drie jaar
kan worden bijgebracht.
Op die wijze ontvangt Sjef voor zijn werk
een belooning, die hem heel zijn verder leven
van nut is.
Het sympathieke plan vond te Rotterdam
onmiddellijk veel bijval. In minder dan geen
tijd was het Studiefonds dan ook voltee-
kend.
Naar het „Hbld." verneemt, heeft de direc
tie van den loodsdienst een belangrijke be
zuiniging in de uitvoering van dien dienst
verkregen door den kruispost met loodsen
voor het zeegat van Texel op te heffen,
evenals dat in het vorig jaar geschiedde met
den kruispost voor Terschelling.
Met het, Bureau Wijsmuller te Rotterdam
is eené overeenkomst getroffen om te Den
Helder steeds een groote zeewaardige sleep
boot gereed te hebben, welke onmiddellijk
met een loods kan uitloopen als deze noodlg
is voor een stoomschip, dat de uitzending
van dezen loods heeft gevraagd door middel
van de voorgeschreven seinen aan het licht
schip „Haaks," dat de aanvrage radiografisch
doorgeeft naar Willemsoord.
In die aanvrage geeft de kapitein ook op,
welk gat hij wenscht büinen te loopen en hoe
laat hij daar ongeveer kan zijn.
Tegelijkertijd hebben de autoriteiten be
slist dat vóór Texel geen loodsen meer te
krijgen zijn met bestemming naar IJmuiden
omdat daar onder alle omstandigheden lood
sen overgenomen kunnen worden.
In den Haag is in den ouderdom van ruim
71 jaar overleden de bekende portretschilder
H. J. Haverman.
Over den kop geslagen
Te Best (N. B.) is Zaterdag een Belgisch
militair vliegtuig gelarfd (nummer onder den
vleugel O. L. No. 50). Het kwam in een aard
appelveld terecht, botste bij het vooruitschui
ven tegen prikkeldraad en sloeg over den
kop. De piloot, die de eenige inzittende was,
werd niet ernstig in het, gezicht gewond.
Een houten verbindingsbalk'van het toestel is
gebroken, evenals de propeller.
De rechtbank te Assen heeft gisteren
vrijgesproken H. Kip, bankbediende te
Hoogezand, vroeger directeur van de N. V.
Coevordens Middenstands-Credietbank, ge
vestigd te Coevorden, die terecht stond ais
verdacht van het laten drukken en open
lijk verspreiden van de balans dier Ven
nootschap wetende dat deze onwaar was.
met Verstopping of moeilijken, tragen en
onregelmatigen Stoelgang zijn
onmisbaar, Werken vlug zonder kramp of pijn.
Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct.
Mejuffrouw Janssen vertelt haar ont
moeting met straatroovers op Corsica
„Het Vaderland" heeft een onderhoud
gehad met de schrijfster Miek Janssen,
hei slachtoffer van de aanranding, verleden
maand op Corsica.
Mejuffrouw Janssen reisde, met haar
zuster en een vriendin.
De schrijfster voelde niet veel voor een
reis naar Corsica. Zij had als het ware een
voorgevoel dat de reis niet prettig zou af-
loopen. Maar toen het gezelschap op het
bureau van de P. L. M. in Marseille in
formeerde en niets verdachts hoorde, trok
men naar Corsica, gelokt door de schoon
heid van de natuur op het eiland.
Dus trok het gezelschap in een groote
touristenauto op weg. In den grooten auto
nam alleen nog een Franschman plaats.
Den eersten dag kwam men tot Sonsa en
genoot zeer van het schoone eiland. Den
volgenden dag trok men er reeds om zeven
uur weer op uit. Het begon met pech. Even
buiten de bewoonde wereld gaf de motor
het op. Nu kregen ook de andere dames een
onbehaaglijk gevoel, dat nog toenam, toen
een eind verder plotseling de voorruit van
de auto brak. Nu is dat geen wonder, want
de wegen verkeeren op Corsica in zulk een
toestand, dat alles wel kapot moet don
deren. Maar de onaangename stemming
nam toe.
Miek Janssen zei nog tegen haar gezel
schap: Als het derde ongeluk nu maar niet
het ergste is.
Negen uur zal het geweest zijn, de auto
reed juist langs een van de vele ravijnen,
toen men op een boschrijk plateau langs
den weg een man met een geweer ontwaarde.
„Arrêt!" schreeuwde de man. Snerpend
bracht de chauffeur den wagen tot stil
stand. Het was een jonge man, die daar
dreigend met het geweer op de helling van
den heuvel stond. Hij had een groote ruitjes
pet op het hoofd zooals de apachendansers
in de cabarets dragen. Het gitzwarte haar
hing hem sluik in de oogen. Onder een don
ker jasje droeg hij een lichte broek. Acht en
twintig jaar zal de jonge roover geweest
zijn. Hij had geen bandietenoogen.„Ik voelde
dadelijk met een dépravé te doen te heb
ben vertelt de schrijfster.
Hij schreeuwde dat wij al ons geld en a
onze sieraden op den weg moesten leggen.
De chauffeur gooide het weinige dat hij
had spoedig neer. Wij grepen naar het
Fransche geld dat wij in onze portemonnaie
droegen maar -bedachten ons toch nog even
of wij ook al ons Hollandsch geld zouden
geven. Dan zouden wij niet hebben kunnen
terugkeeren. Mijn zuster had haar porte
feuille reeds op den weg geworpen maar
raapte haar nu weer op. De bandiet zei er
niets van. Een voor een moesten toen de
mannen met de handen in de hoogte weer
in de groote auto ^tappen. Een van de dames
moest blijven.
In begreep onmiddellijk waar-- het den
bandiet om te doen was.
Ik trad een paar pas naar voren en beduid
de de anderen om in te stappen. Wat er
intusschen allemaal in me omging kan ik
niet vertellen. Maar ik kreeg het gevoel
of een goed vriend achter me stond en ik
was merkwaardig kalm. Niet boos maken
niet vechten dacht ik praten! Dat is het
eenige. Terwijl de bandiet mij het struik
gewas invoerde vroeg ik hem, of hij wel
goed wist wat hij van plan was.
Denk aan je moeder, zei ik hem.
O, antwoordde de jongen, ik ben een
bandiet. Toen heb ik den naam van de
Maagd Maria genoemd. En ik voelde dat die
meehielp om indruk op hem te maken.
Het merkwaardigste is, dat ik niet bang
voor hem was, maar eigenlijk meelij met hem
voelde Toen wij in het struikgewas waren,
bemerkte ik plotseling, dat er een tweede
bandiet achter me liep. Dat was een echte
bandiet. Zoo'n afschuwelijk type, van wien
men niets goeds te verwachten heeft.
En toch zei deze schurk tegen den jongen
man: „Ne fais pas fa," doe dat niet. Waar
om? Ik weet het niet. Maar de jonge kerel
greep mij aan. Ik heb mij verzet, maar niet
hevig. Alle verhalen, dat ik gevochten zou
hebben, zijn overdreven. Ik voelde dat ik
tegen hem niets kon beginnen. Ik smeekte
hem. mij liever te dooden. Ik had mij met
den dood verzoend.
Maar plotseling voelde ik, dat zijn kracht
ging verminderen. Hij liet me los en zei,
dat hij me vrij liet. Ik kon het niet gelooven.
Waarom liet de man mij vrij? Ik kende zijn
signalement, zou zeker naar de gendarmes
loopen.
Hij liet me gaan. De tweede bandiet
was een poosje weg geweest. Die kwam weer
terug. Toen ik, mij aan de boomen vast
klampend, mij tegen de helling optrok,
verwachtte ik elk oogenblik een schot in den
rug te zullen krijgen. Ik stond op het punt
flauw te vallen. Maar ik hield mij goed. Ik
kwam op den weg aan en hoopte daar spoe
dig den auto te vinden. Maar hoe ver ik ook
liep, ik zag den wagen niet.
Later hoorde ik dat de chauffeur als een
razende doorgereden was naar Ghisoni, dat
achttien K.M. van de plek ligt, waar wij over
vallen waren. Mijn zuster en mijn vriendin
hebben getracht den chauffeur te beduiden,
dat hij stoppen moest; zij hebben uit den
I wagen willen springen, maar de dikke
Franschman, die medeleed, hield de beide
vrouwen in bedwang. Ik was aan mijn lot
overgelaten. Gelukkig kwam ik niemand
tegen. Op de groote keien gingen mijn
schoenen stuk. Ik passeerde een huisje. Daar
ben ik naar binnen gegaan. En daar ben ik
ook allervriendelijkst geholpen.
Mijn gezelschap bleek de gendarmerie
reeds gewaarschuwd te hebben. Een gen
darme kwam spoedig in het huisje aan.
Verderop kwamen wij meer gendarmes te
gen. Zij waren zwaar gewapend.
In het dorp kreeg ik een ovatie. De men
schen waren allerhartelijkst voor me, maar
de gendarmes hielpen zij niet. Zij waren
veel te bang dat de roovers dan wraak zou
den nemen.
De gendarmerie ging op onderzoek uit.
's Nachts hoorden wij schoten knallen, 's
Morgens werd mijn bandiet aangehouden.
Hij droeg een brood onder den arm. Hij
bleek Joseph Marie Battisti te zijn. 28 jaar
oud, voortvluchtig uit Marseille, waar hij
vijf dagen te voren zijn besten vriend had
vermoord. Op 20-jarigen leeftijd had hij
reeds een gendarme van het leven beroofd.
De jongen was uitgeput. Hij bleek sinds
zijn vlucht niet meer gegeten te hebben. De
moord ot> ziin vriend zat hem dwar«.
Wij zijn toen nogmaals verhoord en mij
zijn ook portretten vertoond. Daarop heb
ik den tweeden bandiet herkend. Dat bleek
een Corsikaan te zijn. Die is nog niet ge
vonden. Battisti heeft zich bij zijn arrestatie
niet verzet. Het geweer, dat geladen naast
hem lag, heeft hij niet aangeraakt.
De jongen zal ter dood veroordeeld wor
den, dat staat vast.
Ik ben ziek geworden van de sensatie. Ik
vind mijn redding een wonder, dat mij nog
steeds tot nadenken stemt.
Maar hoe mooi Corsica ook is, ik raad
iedereen af, er heen te gaan. Het is te ge
vaarlijk.
De sub-agent van Lloyds te Rottumeroog
deelt mede, dat aldaar aangedreven is een
flesch, bevattende het bericht:
Latham 17 28. 84 gr. 23 min. Oost. Roald
Amundsen.
Dezer dagen ls bij de politie te 's-Graven
hage aangifte gedaan van een poging tot
afpersing, gepleegd door den 24jarigen han
delsreiziger J. de J. Deze vroeg zijn pa
troon alleen te spreken in diens kantoor
aan de Schalkburgerstraat, aldaar.
Toen de beide mannen by elkaar waren,
vroek de J. aan zijn patroon een bedrag aan
loon, dat hij naar zijn meening nog te vor
deren had. Ook eischte hy een borgstelling
van 1000 terug.
De patroon weigerde echter het geld te
geven.
Volgens de verklaring van den patroon,
had de J. nooit een borgstelling gestort.
De handelsreiziger greep zyn patroon
toen aan en er ontstond een worsteling.
Een der buren, die het lawaai hoorde,
kwam toeloopen en scheidde de twistenden.
De politie heeft de J. in bewaring ge
steld.
Twee boerderijen afgebrand.
Zaterdagmiddag ontstond brand in de
boerdery van P. J. M. Jacobs te Weert.
De boerdery, die met stroo gedekt was,
brandde geheel uit.
De inboedel, de oogst, vele varkens en
twee runderen, werden een prooi der vlam
men.
Het vuur sloeg over naar de eveneens
met stroo gedekte boerdery van den land
bouwer J. van Hensei.
Nagenoeg de geheele inboedel en de oogst
gingen verloren. Een tweetal varkens ver
brandden.
De brandweer kon niet veel uitrichten en
beperkte zich tot het natspuiten van het
belendende perceel.
Beide boerderyen, inboedels, oogst en vee
zyn laag verzekerd.
DINSDAG 14 AUGUSTUS.
HILVERSUM 1071 M. 12.302.00
door het Trio Courtel. 6.007.45
het AVRO-kwartet. Wihem Schansman^
—9.05 Solistenconcert. Els* Nolthcij
Carey, zang. Sam Sw..ap, viool.
OpvoerinT ran „Her Turfschip
Persber.
HUIZEN 340.9 M. Na e uur A
uitzendingen. 12.30*
Trio „Winkels". -
7*4*8.15 Spr. ).d
I.15 Concert '.h i
Dameskoor
koor „St.
tandt, soprj
Me". O.
ensemblr J
Yssel sf'A|
piano j
contra i
DAVENTl
mofoonul
banton). T
concert.
Orkestcorl
5.3? Kil
Nieuwsberi
Londoner'^
7.50 Klassiek
nie-orkest.
Montague Philips. Orkest viool.
10.5012.20 Dansmuziek. Dansmuz,
PARYS ..RADIO-PARIS" 12.50—-2.10 Or
kestconcert. '..055.05 OrSaBPncert. 9.0511.20
Concert door het orkest. Daarn*ra«menten uit ..La Bo
hème" ooera van Puccini.
LANGENBERG 469 M. 1.252.50 Orkestconcert
6.207.15 Orkestconcert. 8.35 Dansmuziek d>
het Werag-orkest o.l.v. Dr. Buschkötter. 10.50 Sltr'
KONIGSWUSTERHAUSEN 1250 M. (ZE?
12.203.05 Lezingen (Van 5.206.20
voor een orkestconcert). 8.50 Declar-j
Wültner. 9.50 Een muzik. tuinfeest j
HAMBURG 395 M. 4.35 Pistonconc<J
muziek door orkest. 8.20 „De Tcj
4 acten van Mozart. Daarna tot n^
BRUSSEL 509 M. 5.20 Graj|
Orkestconcert. 8.2010.
Motorschip gezonken.
In den nacht van 10 op 11 Aug. heeft
naby Oosterleek een ernstige aanvaring
plaats gehad tusschen het met stukgoederen
geladen motorschip Kjunze II, kapitein Beek
man, komende van Amsterdam, en het met
tulpenbollen geladen motorschip van de hee
ren Boon en De Boer uit Broekershaven.
Laatstgenoemd vaartuig zonk onmiddeliyk.
De Hunze kreeg een groot gat boven de
waterlyn, doch wist de haven van Enk
huizen te bereiken. De bemanning van het
gezonken schip werd gered.
40 varkens in de vlammen omgekomen.
Gisteren brandde door onbekende oorzaak
te Dreumel af de kapitale boerdery van J.
A. van Beers. Ruim 40 varkens kwamen in
de vlammen om en 20.000 pond hooi werd
mede een prooi der vlammen. De inboedel
werd slechts gedeeltelyk gered. Voor een
deel is de geleden schade door verzekering
gedekt.
Een doode.
Zaterdagmiddag te 3 uur zyn twee motor
rijders te Delft op den Rotterdamsehen weg
naby de laan van Jaffa, n.l. de heer H. Th.
A. B. uit den Haag op een Harley Davidson
met zyspan, en de heer F. K. uit Rotterdam,
op een F. N. motorrywiel, met groote snel
heid tegen elkander gereden.
De heer F. K. kreeg een dubbele linker-
dybeenbreuk en een schedelfractuur, terwyi
tevens een groote slagader van zyn linker
been werd doorgesneden. Nadat de inspec
teur van den technischen dienst, de heer
Roelofsen en de secretaris van Eerste Hulp
bij Ongelukken, de heer Van Wingerden,
een voorloopig verband hadden gelegd, werd
K. naar het gasthuis vervoerd, waar hy en
kele uren later overleden is.
De heer B. werd met een gebroken linker
been naar het gasthuis vervoerd en ls daar
ter verpleging opgenomen.
De belde zwaar beschadigde motorrywie-
len zyn in beslag genomen. De snelheids
meter van de motorfiets van den heer K.
wees 67 K.M. aan. De politie stelt een on
derzoek In naar de schuldvraag.
le HELFT AUGUSTUS
Nadruk verboden
Winterspinazie en veldsla worden thans
gezaaid op de bedden, die leeg zijn gekomen
waarop b.v. erwten en peulen gestaan heb
ben. Voor dat men zaait, wordt het land eerst
diAn omgesoit en coed vochti a Mmuki.
indien het te veel J
voor winterspinazie'
zooals men in 't
neemt men scherp zS
komt de groente no^I
uit. Ge krijgt dan J
kan wel wat dikker geA
is de behandeling nJ
grond moet goed voch*
slaat men hem plat mei
herinneren nog voor ve|
dat spinazie kan over
voorjaar weer begint
nog zeer velen ook, diel
alleen een voorjaarsgr&l
men kan bij gunstig wif
door spinazie telen, e'
omdat zij een bij uitstel
en aan vele patiënten vl
Dezen behoeven dus ni«
blikgroenten te nemen.
Op den kouden grond 11
eens wortelen zaaien, mal
niet wachten. Bij een ml
men ze zelfs nog in 't laa|
in November plukken. Ij
gunstig, dan blijven ze w"
bruik te klein. In dat geval
en bedekt ze gedurende den
nog beter met bladeren. Is dl
dan ontdekt men ze, waarn.l
groeien. Dan heeft men vroc j
al worteltjes van den kouder
bak heeft, zaaie nu in den bl
als het koud wordt, de rar
over 2, 3 maanden nog jonge
Einde Juli, begin Augustus f7?
der stokboonen. Men plukke ze'
weer om den anderen dag. Snijboon?
mogen niet hard zijn, wat ze nu sp?
worden en waardoor ze haar malschheid ver
liezen. Heeft men er op een oogenblik veel
van, dan kan men ze in een koelen kelder lang
bewaren, 't Is echter eisch, dat men ze goed
uit elkaar legt. Eenigszins anders in het met
suiker- of spercieboontjes. Deze heeft men
het liefst, als er boontjes in beginnen te
komen het plukken op tijd komt er dus niet
zoozeer op aan. Voor den inmaak gebruikt
men evenwel de .onge die moet men dus
plukken als er nog geen boontjes in zitten,
'k Wil hier nog iets zeggen over het zaad-
winnen van meloenen en komkommers.
Het zaad in den meloen aanwezig zet men
eenige dagen in water. De vruchtbare zaden
zakken naar beneden, de looze blijven dry-
ven, zoodat men het goede gemakkelijk her
kent. Men laat het water wegloopen en laat
het goede zaad op een bakje in de zon dro
gen, tot de pitten goed hard zijn geworden.
Gedurende den winter bewaart men het zaad
op een droge plaats, b.v. in doosjes, waarin
gaatjes gemaakt zijn om de lucht toe te laten,
Wat het zaadwmnen betreft,, worden de kom
kommers eveneens behandeld. De komkom
mers late men echter zoolang liggen, tot ze
bijna tot rotting overgaan. Dan snijdt men
ze open en neemt het zaad er uit. In den
bloemhof. Op verschillende tijden worden de
rozen van stek gestoken, dezo tijd is zeer aan
te bevelen. Men neemt hout dat uitgeb'oeid
is, de stek wordt in een schumsche richting
langs een oog gesneden, in zuivere aarde ge
stoken en in volle zon geplaatst. Na 2 4 3 we
ken maken de stekken reeds worteltjes, waar
na ze in een klein potje opgepot en m den
winter vorstvrij gehouden worden. Ook
steekt men ze wel in Octobei of November
onder glas in wit zand, de eerste manier is
echter beter, omdat de plantjes dan in 't voor
jaar niet door he: oppotten te lijden hebben,
als bij de tweede manier moet geschieden.
Alle soorten rozen laten zich gemakkelijk
van stek kweeken. sommige echter zullen
van stek niet zoo goed bloeien, voor deze is
het be er ze te occuleeren of te veredelen.
U wilt a.s. voorjaar Cineraria's in bloei
hebben of ongeveer Mei op een perk ze'ten.
Dan moeten ze nu ge zaaid worden. Dadelijk
na het zaaien in de schaduw en bedekken
met een glasruit. Na het opkomen de ruit er
af. De plantjes worden, zoodra ze groot ge
noeg zijn elk afzonderlijk in een klein potje
gezet en na eemgen tijd in grootere potten
overgeplant. Een goede grond voor Cineraria's
is: vergane bladaarde met paardemest oi met
oude koemest vermengd. Den grond moet
vast aangedrukt worden daardoor blijven de
planten lager en stemmiger bij het groeien.
Laat de planten zoo lang mogelijk buiten
blijven Gelijkt het weer naar vorst dan kan
men er een mat voor zetten. Ongeveer No
vember gaan de planten naar binnen en wor
den zoo koud mogelijk bewaard. Vorstvrij
houden is reeds genoeg.
Nauw verwant aan de Cineraria's zyn de
Calceolaria's. Haar behandeling is onge
veer dezelfde! zij worden nu ook gezaaid.
Daar het zaad echter wat fijner is, moet men
geen aarde over 't zaad stroo en, maar het
slechts met de hand wat aandrukken. Ze
worden ook eerst in kleine potjes gezet, later
in grootere. Zijn de plantjes niet te 'groot, dan
kan men ze wel in kleine potjes laten over
winteren en ze in het voorjaar verplanten.