Brieven uit Belgie
Kerk en School
Gemengd Nieuws
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
- DINSDAG 28 AUGUSTUS 1928
BLADZIJDE 4'
Het gouden jubileum der St. Gregorius Vereeniging
Een complimentje voor den
telegraaf- en telefoondienst
Een goede vangst
LUCHTVERKEER
Levine in Engeland
Waar men nog van geen
moderne vervoermiddelen
weet
Een prestatie
Wat de Oceaan vluchten den
reederijen kost
Het Internationaal
Eucharistisch Congres
KUNST EN KENNIS
Een tentoonstelling van
kerkelijke muziek te Utrecht
LANDBOUW EN VISSCHERIJ
Invoer van gesmokkeld vee
Een studiecommissie voor
pluimveeteelt in Noord-
Holland
EEN MINISTER IN VERLEGENHEID
Een, die voorzeker sinds eenigen tijd in
allernauwste schoentjes zit, is wel onze mi
nister van Landsverdediging, baron de Bro-
queville. En de fronters, Vlaamsche nationa
listen en aanverwanten, die hem, wegens
zijn handelwijze tegenover de Vlaamsche sol
daten gedurende den oorlog, geenszins in
hun hart dragen, zullen zich niet weinig
verkneukelen bij het dagelijks dichter toe
knijpen van de klem, waarin hij door zijn
alleszins onbesuisde daad terecht gekomen
is.
Want onbesuisd blijkt wel de zachtste be
naming, welke kan gegeven worden aan zijn
daad van toestemming in het verzoek der
socialisten, die hem om drie duizend leger-
matrassen vroegen, ten einde aan de talrijke
deelnemers aan hun Congres, begin dezer
maand te Brussel gehouden, de slaapgelegen
heid te verschaffen, welke zij anders in de
hoofdstad of omliggende plaatsen niet zou
den gevonden hebben.
Nu was 't voor niemand een geheim, dat
het hoofddoel van die machtsontplooi'ng
der Belgische socialisten bestond in het be
komen, door afdreiging, van den beruchten
zesmaandendienst, daar waar het ontwerp
der Regeering tot herinrichten van het
leger en de kaders, minimum acht maanden
voorziet.
Dat de socialisten thans, voor één tiende
uit overtuiging en voor negen tienden uit
opportuniteit, met dien vrijwel onmogelijk
voetstoots te verwezenlijken eisch voor den
dag komen, en è.1 hun kansen op die ééne
kaart zetten, kan, van hun politiek stand
punt uit, logisch schijnen en goedgepraat
werden. Immers, zij maken geen deel meer
uit tot hun allergrootste en steeds
duidelijker blijkende spijt! van de Re
geering, hebben dus, althans volgens hun
zeer enge begrippen, geen verantwoorde
lijkheid meer te dragen, hebben derhalve
niets te verliezen en alles te winnen mis
schien wel de verbeurde ministerzetels
met de Regeering den voet dwars te Zetten
in zake de door haar voorgestelde leger-
hervorming.
Maar kan dit, onder titel van tactiek, door
den beugel, het gaat toch heelemaal niet
meer op, bij die uitsluitend en voornamelijk
binnenlandsche quaestie, vreemdelingen te
betrekken, dezen hier te doen manifesteeren
voor een zaak, waarin ze geen brijzel te
brokkelen hebben. De verdediging van Bel
gië gaat toch wel den Belgen alléén aan
evenals die van andere naties door deze
alléén zal bedisseld worden, en geen enkele
het zou dulden en terecht! dat Belgen
in haar land zouden komen betoogen, om
drukking op dit bedisselen uit te oefenen.
Dat is nochtans in Brussel gebeurd. En
dat dit gebeuren zou, was door „Le Peuple"
en andere socialistische kranten reeds weken
te voren kenbaar gemaakt, uitdrukkelijk.
Iedereen wist het dus. Ook, en bijzonder, de
minister van Landsverdediging, baron de
Brocqueville, was er derhalve van op de
hoogte, dat die duizenden socialisten, Belgen
en vreemden, hoofdzakelijk bijeen kwamen
tot bekampen van de door hem ingediende
en verdedigde legerwet, en dat die duizen
den socialisten, Belgen en vreemden, met
hun eisch van zes maandendienst iets
vergden, dat hij als noodlottig voor 's lands
veiligheid uit alle krachten bestrijden moest
En, wat het geval nog neteliger maakte:
een aanzienlijk deel van de betpogende so
cialisten uit den vreemde waren' Duitschers.
Niemand, tenzij eenige onverantwoorde
lijke whist- en domino-helden van „n'oublj-
ons jamais", denkt er nu nog aan, de oude
wonden weer open te maken of open te
houden, een muur van afzondering te hand
haven tusschen Duitschland en België. Het
hervatten der economische betrekkingen
heeft sinds lang een immer aangroeiende
wederzijdsche toenadering tot stand ge
bracht. En al valt het hier misschien een
beetje buiten het kader, toch mag er te dien
opzichte wel eens even herinnerd aan de
Janus-achtige handeling eener zeer mach
tige en zeer patrottisch gezinde Bankinrich-
ting, die destijds in haar lokalen hier te
lande plakkaten hing met aangrijpende gra
vuren en striemende teksten, tot brandmer
ken van alle heraanknoopen van betrekkin
gen met Duitschers, maar die ondertusschen
een succursaal opende in hetbezette
Duitsche gebied 1
Doch tusschen dit vreedzaam zakendry-
ven en het opmaken van een legerstatuut
ter beveiliging van het land, dat juist door
hen zoo schrikkelijk geteisterd werd, ligt
een kloof, die allerminst door een mecha-
nischen parademarsch van de blijkbaar flink
gemilitariseerde Duitsche deelnemers kon
overstapt worden. Als er ooit van aller-
elementairsten tact kan sprake zijn, dan
toch wel in deze omstandigheid, nu zij zich
bevonden bij een natie, die ze destijds ge
makkelijk konden overrompelen omdat zij
klein en onvoldoende voorbereid was, en nu
er juist over dit vraagpunt: de betere voor
bereiding van het leger tegen eventueele
herhaling van dit overrompelen, door de
Belgische socialisten zou gemanifesteerd
worden.
Toch zijn die Duitschers, welke in de stra
ten van Brussel het lied „Wij eischen den
zes-maanden-dienst" meezongen, ondanks
hun gemis aan kieschheid en tact, heel
wat minder schuldig dan de Belgen, die hen
daartoe uitnoodigden. Maar wat dan gezegd
van een man als baron de Brocqueville, die
èn als minister van Landsverdediging, én als
katholiek, zich toch in geenen deele met die
betooging en met die betoogers mocht inla
ten, en die zevijftienhonderd matrassen
van den legerdienst verstrekte?
Dat hij er, van de drie duizend gevraagde,
slechts de helft bezorgde, lichtte hij veront
schuldigend toe door er op te wijzen, dat
het binnenkomen van opgeroepen nieuwe
klassen hem niet toeliet, het aangeduide ge
tal beschikbaar te stellenEr ontbrak
waarlijk nog aan, dat de Minister persoon
lijk den heer Van de Velde zijn excuses had
gaan aanbieden, wegens dit noodgedwongen
deels onvervuld laten van zijn wensch
Zoowel van katholieke als van liberale zij
de heeft baron de Brocqueville het thans
hard te verantwoorden. Doch op de vele en
scherpe sommaties ter verantwoording, hem
bijna dagelijks van verschillende zijde ge
zonden, reageert hij niet het minst. Wat
zou hij ook aanvoeren trouwens? Het gaat
niet op, onwetendheid, of misbruik van zijn
goede trouw voor te wenden. Evenmin kan
hij bekennen, in volle bewustzijn van de er
aan verbonden verantwoordelijkheid, die
daad te hebben gesteld. En de schuld op zijn
administratie schuiven, gaat ook bezwaarlijk
Want met klem wordt er geëischt, dat er in
dit geval strenge tuchtmaatregelen genomen
worden, fer bestraffing van de al te goed
willige hooge oomes uit het departement
van Landsverdediging. Endie hooge
oomes zijn'niet zelden taboe, zelfs voor hun
minister.
De socialisten pogen, natuurlijk, de zaak
gansch anders voor te stellen, spreken van
internationale broederlijkheid, van politieke
verdraagzaamheid, en nog veel andere in
zichzelf zeer mooie dingen, bijzonder in j
woorden. Doch of ze even mooi zouden blij-
ven, wanneer het op omzetten in daden
aankwam? Moesten b.v. de socialisten thans
nog deel uitmaken van de Regeering, wat
zouden ze wel antwoorden, wanneer de ka
tholieken, voor hun Jeugdcongres van 26
Augustus te Antwerpen, waarop ruim tach
tig duizend Vlaamsche jongens zouden te
genwoordig zijn, eenzelfde gunst vroegen,
als die welke zij verzochten en verkregen
voor vreemdelingen, die hier tegen de Re-
gcering en dus tegen België kwamen mani
festeeren?
Die vraag hoeft niet beantwoord. Ieder
een weet, wat er op volgen zou.
eenige malen en dan kwam alles door el
kaar. Ik wilde ze vertellen, dat het een vo
gel was, doch daar hadden ze geen ooren
naar. „Eee vuek takio ejiet" (neen, neen,
een schip vliegt in de lucht omhoog). Een
schip was het, daar bleven ze bij. Of er ook
iemand in was? Ja, drie menschen: hi la-
mat eltin pontanen, hcorde ik nu de heele
kust langs. Spoedig werd geroepen, dat hij
terug kwam en nu ging ik naar het strand,
en zag nu heel de kust zwart van Kanak-
ken. Ze hadden intusschen moed gekregen,
en waagden het van de verte uit de ding
na te kijken. Stom van verbazing, met een
geweldigen angst, hadden ze eerst dat ding
gehoord en gezien, doch nu was ook alle
verwondering weg. Dat is iets van de
blanken, die kunnen alles, en die een beetje
meer fantasie hadden, vertelden: Nog veel
grootere zouden later komen, daarbij dach
ten ze aan een grooten Oceaanstoomer van
4000 ton, die maandelijks hier in de buurt-
komt; alsof die ook op een goeden dag het
water zou verlaten en zijn weg door de
lucht nemen.
Het hoofdbestuur der posterijen en tele
grafie ontving een zeer waardeerend schrij
ven van Reuter's Persbureau te Londen over
de organisatie van den telegraaf- en tele
foondienst tijdens de Olympische Spelen.
Het bureau getuigt, o.a. ook in vergelijking
met hetgeen bij gelegenheid van vroegere
Olympische Spelen in andere landen werd
verricht, dat aan de Nederlandsche admini
stratie de grootst mogelijke lof toekomt voor
de getroffen regeling, welke aan de hoogst
denkbare eischen op dit gebied heeft vol
daan.
Het verzoekt aan zijn grooten dank en
voldoening uiting te geven tegenover het ge-
heele personeel, van hoog tot laag, dat aan
dezen voortreffelijk ingerichten dienst heeft
medegewerkt.
Zondagavond omstreeks halfzeven werd
meldt het „Hbld.", tijdens afwezigheid der
bewoners, ingebroken bij den landbouwer
Voetberg te de Lutte, aan den straatweg Ol-
denzaalDennekamp. Uit een opengebroken
kast werden een gouden horloge met dito
ketting en een som gelds gestolen. Nog den
zelfden avond arresteerden de marechaus-
sées van Oldenzaal de daders te Denekamp.
Het waren een Duitscher en een Pool, twee
beruchte individuen, die nog heel wat meer
op hun kerfstok hebben. Het gestolene was
nog in hun bezit. Ze zijn naar de gevangenis
te Almelo overgebracht.
Reuter semt uit Londen: Levine is met den
•Junkereendekker Queen Diamonds, waarin
hij zal trachten in W richting den Atlanti-
schen Oceaan over te steken, te Croydon aan
gekomen.
Devine zeide geen mededeeling te kunnen
doen omtrent zijn vertrek.
Pater Donkers S. V. missionarle op
Nieuw Guinea schrijft in de „Kath" Mis
siën":
Heel eenzaam woon ik hier op een ver.
laten verre kust van Nieuw-Guinea. Geen
motor ooit gehoord, voor auto's bestaat
niet het minste gevaar. Geen voren zelfs
van wagenwielen, zooals in de Brabantsche
Peel. Geen weg is er voor fietsers, zelfs
geen pad. In het zand van den zeeoever
loopen de Kanakken en waar steile bergen
den doorgang verhinderen, vinden ze door
struikgewas een weg, zoo fijn en klein
als 'n hazenpad. Zoo is de weg hier,
door oerwoud en over grasvlakten, over
bergen en door rivieren of erger nog door
moerassen. Welke motor zou niet bedan
ken voor zulke wegen? Sedert echter de
motor zijn weg ook in de lucht vindt, is
hier de baan vrij. De lucht is er zoo goed
als in Nederlands hoofdstad, misschien
zelfs waait er nog een betere wind. Wel
heeft de vliegende mensch hier weinig te
zoeken en ook hier wordt zijn weg in de
lucht soms gevaarlijk, daar hij geen rust
punt vindt, waar dat gewenscht wordt.
Hij kwam echter, de vlieger, en vloog
langs de eenzame kust, de zeldzame
vogel.
Gebrom op een stillen morgen, zeer snel
aanzwellend en de branding der zee over
stemmend, kreeg ik maar weinig tijd om
aan een vlieger te denken. Geen honderd
meter hoog, een weinig verder, vloog hij aan
mijn deur voorbij, jammer genoeg achter
hooge klapperboomen.
En de Kanakken
Ze deden ongeveer als mijn weinige
koeien bij dat gevaarlijke gebrom. Ze sta
ken de koppen omhoog en bij elkaar, ter.
wijl allen zich moeite gaven om in het mid
den te komen.
Ook de Kanakken wisten niet goed waar
heen. Mijn volkje is wel een volk van hel
den, gevreesd langs heel de kust, doch te
gen die blanken kunnen ze niet op. Ze
leerden dit eens in vroeger dagen.
Ze meenden toen baas te zijn in eigen
land en lieten zich van de blanken niet
gaarne ietéf zeggen. Al heel weinig luisterden
zij naar bevelen. Dat ging niet langer; ze
moesten een leeren, wie er wat te zeggen had.
Op een mooien morgen kwam een oorlogs
schip en ankerde op een goeden afstand
van de kust. Deze schippers op boom-1
stammen hadden zoo'n groot schip natuur
lijk nog nooit gezien en wat wel het won
derlijkste was: er kwam rook uit. Dat wa
ren wel geen vrienden, meenden zij en
maakten zich gereed voor de ontvangst,1
want ze zouden natuurlijk spoedig aan
land komen. De wapens waren spoedig
klaar en ook de uitrusting. Zij maakten
reeds een krijgsdans op de kust en de vrou
wen bewonderden vol vreugde die heerlijk
uitgedoste krijgers en verheugden zich reeds
In den roem der dapperen. Doch opeens,
er waren nog geen menschen te zien die
aan land wilden: Boemm!daar vloog
iets over hun hoofden, en eenige huizen
vlogen brandend uit elkaar. Dat hadden ze
allen verstaan, heel duidelijk bleek dat uit
het krijschen der vrouwen en uit 't gehuil
der helden .Stormenderhand drongen ze
vooruit in het oerwoud, baanden een weg
voor vrouwen en kinderen die ijlings volg
den. Nu was de kus tvrij en ieder schepe
ling kon veilig aan land komen. Sinds de
zen tijd kennen ze ook in Malol hun mees
ter. Wat kon er wel komen van dat brom
mende ding daarboven? Sommigee oude
Kanakken waren bevend onder hun hutje
gekropen, en kwamen angstig weer er on
der uit als 't gebrom reeds lang was weg
gestorven. Anderen met meer moed, had
den uit het struikgewas angstig de baan
gevolgd van het vreemde schip en vertel
den later van hun heldenmoed en wonder
baarste dingen. Wat ze zagen en hoorden
en veel meer nog wat ze niet wisten.
Anderen waren reeds vroeg uitgevaren,
naar de tuinen, meer in het binnenland ge
legen. Ook vrouwen met kinderen waren
reeds op weg naar de sagobosschen; op klei
ne boomstammen varen ze daarheen, soms
velen samen, als een troep snaterende een
den op het water. Ook zij hadden dat
vreemde geluid gehoord ,doch niets gezien-
Dat waren geesten natuurlijk, maar vlug
terug naar de dorpen en met een ongeken-
den spoed zochten de bruine eenden weer op
het vasteland in veiligheid te komen. Aan
de verwarring en opschudding, welke daar
nog heerschte, zagen ze wel dat ze niets
behoefden te vertellen, integendeel hoorden
ze stom van verbazing wat men vertelde
van dat schip, dat niet door het water ging
maar door de lucht.
Op dezen gedenkwaardigen dag was Ano-
mel voor zijn ontbijt aan 't zorgen, n.l. met
een hengel aan 't visschen. Reeds eenigen
had hij er gevangen en in zijn boomstam
gewor;>en, vastgelegd aan den rand van 'n
binnenwater. In al zijn ijver had hij aan
vankelijk niets gehoord, dan opeens in
volle kracht. Weg springt hij van het
water, laat boomstam-boot en visschen
voor den tamboran, want die alleen kan
zoo'n helsch lawaai maken, en loopt zoo
snel zijn oude beenen maar vooruit willen,
tot hij hijgend bij de zijnen aankomt, ter
wijl de tamboran weer wat bedaard is.
Schoolkinderen waren op weg naar
school, vonden het echter beter maar vlug
weer naar huis te gaan.
Onder zulke omstandigheden kon er na
tuurlijk geen school zijn. Eenige meisjes
waren reeds kort bij en kwamen, na het
wondere ding gezien te hebben, haastig
naar mij toe op de veranda, waar ik mijn
ontbijt nam alsof er niets gebeurd was.
Verwonderd bleven ze staan, keken elkaar
aan, alsof ze zeggen wilden: weet die nu
van niets?
Eerst by roün vragen kwamen de tongen
los. „Kis i; kis i!"(zeg het hem) ging het
Op 19 Augustus j.l. is Art Goebel, de win
naar van de het vorige jaar gehouden Dole
vlucht van San Francisco naar Honolulu,
vergezeld van Harry Tuckney, zijn financi-
eelen backer, op een Lockheed Vega een
dekker in 18 uur 58 minuten van San Fran
cisco naar New York gevlogen, dus dwars
over Amerika. Het vorige record, dat van de
Amerlkaansche vliegers, de luitenants Oakley
Kelly en Mc.Ready, dat op 16—17 April 1923
gevestigd werd met een Fokker F IV, (Army
T. 2) met 400 p.k. Liberty motor, werd met
meer dan 8 uren geslagen. De afstand San
FranciscoNew York bedraagt hemelsbreed
4050 kilometer, zoodat Goebel den tocht
maakte met een gemiddelde snelheid van 213
k.m. per uur. Voorzeker een stevig tempo!
De eerste trans-continentale vlucht werd
gemaakt in 1911 door Calbraith Rodgers op
een Wright tweedekker. Voor deze vlucht,
welke In 30 dagen volbracht moest zijn, had
de New-Yorksche krantenkoning Hearst een
prijs uitgeloofd van 120.000 gulden. Rodgers
verliet Coney Island, New-York op 17 Sep
tember, gevolgd door een extra trein met
mecaniciens, onderdeden en andere benoo-
digdheden. Dezen technischen dienst had de
vlieger bij herhaling noodig, want bet was
telkens vallen en weer opstaan. Ondanks alle
tegenslagen bereikte Rodgers 4 November
Pasadena in Californië eigenlijk nog op 25
mijl van de kust, de eigenlijke finish. Want
voor den zooveelsten keer maakten Rodgers
brokken Verscheidene dagen later, legde hij
de resteerende 25 myi af, en landde aan de
Pacific kust. De tocht, die door Goebel in
één dag werd volbracht, had tot Pasadena ge
duurd 49 dagen Het aantal vlieguren van
Rodgers bedroeg 82 Aangezien Rodgers lan
ger dan 30 dagen over den tocht had ge
daan werd hem de groote prijs van Hearst
niet toegekend
Dat het zoeken naar in nood verkeerende
of over tijd zijnde oceaan-vliegers, door het
daardoor veroorzaakte tydverlies, ernstige
verliezen berokkent aan de Atlantische mail
en vrachtdiensten, valt licht te berijpen, hoe
wel de hun leven riskeerende Oceaan-vliegers
daar weinig rekening mee houden. Een Brit-
sche reeder heeft gemeend, op die kwade ge
volgen eens sterk de aandacht te moeten ves
tigen, door te verklaren, dat de Oceaan-
vlucht-mislukking van Courtney aan de
maatschappyen der op zoek getogen schepen,
120.000 gulden heeft gekost, om te zwygen
van de indirecte schade toegebracht door 't
langer onderweg blijven van belangryke post-
zendingen en het tydverlies, dat geleden werd
door verschillende haast-hebbende zaken-
menschen.
In antwoord op dit verwijt verklaarde
Courtney, naar het Hbld. meldt: „Men ves
tigt er mijn aandacht op, dat een reeder uit
Southampton beweert aanzienlijke schade te
hebben geleden door mijn mislukte Oceaan-
vlucht. Deze kortzichtige persoon verliest
echter uit het oog, dat wij onder gevaar voor
ons leven, het werk deden der scheepvaart-
1 maatschappyen. Vroeg of laat zal de vlieg-
I boot een onderdeel uitmaken van het snel
verkeer der trans-atlantische scheepsverbin
dingen. Wat onze onderneming betreft, we
begonnen onze Oceaanvlucht met een zee
waardige vliegboot, uitgerust met een goede
radio-installatie terwyi ook andere veilig
heidsmaatregelen waren genomen, die, ln ge
val van mislukking, tot de technische ont
wikkeling en het vergrooten van de veilig
heid van het Oceaan-luchtverkeer, zouden
bydragen. In dit opzicht kan onze vlucht
dus niet vergeleken worden met die, welke
ondernomen worden met landvllegtuigen,
waarbU een mislukking een zekeren dood be-
teekent, en welke geheel onnoodig last ver
oorzaken aan de schepen, die ter hulp
komen."
De Ned. Kerkmuziekweek te Utrecht
De Kerkmuziekweek in verband met het
gouden jubileum der St. Gregariusvereeni-
ging is gisteren te Utrecht voortgezet.
Kerkelijk orgelspel
Pater G. van Kalmthout O.P. sprak gister
middag over: Kerkelijk orgelspel.
Het orgelspel en de begeleiding van den
koorzang zyn in de kerk geoorloofd en daar
mee is 't gevaar opgeroepen, dat de macht
van het orgel een ovm-macht wordt; een
macht, die nog grooter geworden is door de
moderne vindingen.. Van den anderen kant
doet het orgelspel nuttig werk tot opluiste
ring der kerkelijke plechtigheden. Begrijpe
lijk is het daarom, dat de Kerk het orgelspel
aanvaardt, evengoed als een beeld of een ge
brandschilderd venster; maar dat ze tegelij-
kertyd om de mondaine of physleke over
macht te bezweren, haar eeredienst veilig
heeft gesteld door voorschriften of verma
ningen.
Die voorschriften moeten volgen uit het
doel, waarvoor het orgelspel is aanvaard, nJ.
de stichting der geloovigen.
De Kerk laat om de geloovigen te stich
ten het orgel ook spreken.
le. Als begeleiding en dit op twee manle
ren. Als begeleiding van Gregoriaansche en
meerstemmige muziek.
Als begeleiding van het Gregoriaansch
heeft het orgel een zeer ondergeschikte
plaats. Gregoriaansch in zyn bloeitijd werd
altijd zonder orgel gezongen.
Den llen Mei 1911 werd het officieel toe
gestaan gebruikelyk was het al langer;
het mocht begeleid worden behalve den al
taarzang van den priester, wat spreker ook
uitstrekt tot de antwoorden van het koor.
Maar wijl het slechts toegestaan, niet
noodzakelük is, daarom is de plaats van
Gregoriaansche begeleiding een heel beschei-
dene en moet het in alles de melodie volgen
en in niets hinderen.
Over een begeleiding in meerstemmige
muziek, valt niet veel aparts te behandelen.
De muziek is kerkeiyk goedgekeurd, en dus
een organist, die zich op devote wijze van
zyn taak kwijt, zich inleeft ln de composi
tie, speelt vanzelf kerkeiyk, dus sticht. Alleen
merkt spr. op, dat er één voorschrift is in
het Motu Proprio, dat hier moet worden in
acht genomen. In de kerkmuziek overheerscht
het vocale; het orgel mag dus nooit over
stemmen. Om dit te bereiken controleere
zich de organist voortdurend of hy niet te
sterk speelt en wyl deze zelfcontrole uiter
aard vol zelfbedrog is, geeft spr. den raad,
den dirigent te laten controleeren. Conclusie:
onderwerping van den organist aan den di
rigent.
Ten slotte behandelt spr. het zelfstandig
orgelspel.
De rhythmus van het
Gregoriaansch
Pater Dr. Caec. Huigens, directeur der
Kerkmuziekschool, hield te 4 uur een voor
dracht (met demonstratie) over het rhythme
van het Gregoriaansch.
Die demonstratie werd niet alleen gegeven
door den Pater-Directeur en door de leer
lingen zijner school, maar ookdoor de
bezoekers der vergadering, want Pater Hui
gens wist 't door zijn glasheldere uiteenzetting
zoover te brengen, dat heel de zaal, nadat hij
zelf of zyn leerlingen een bepaalde Grego
riaansche melodie hadden voorgezongen, deze
keurig nazong, natuurlijk niet onberispelijk,
maar toch zóó, dat de beteekenis van het
Gregoriaansch rhythme goed bleek begrepen
te zün.
Spr. behandelde den kleinen rhythmus, den
grooten rhythmus en den rhythmus van de
groep.
Vespers in de KathedraaL
Te 7 uur werden in de Kathedraal de
Vespers gezongen door het koor der theo
loganten van het Groot-Seminarie te War
mond.
Daarna had te kwart voor 8 een caril-
lonfoespeling op den Dom plaats door den
st-adsbeiaardier J. Wagenaar.
De dag werd besloten met een voordracht
avond van den heer Albert Vogel in het
gebouw voor Kunsten en Wetenschappen,
die declameerde uit de werken van Huy-
gens, Prins, Multatuli, Shakespeare en Tho
mas Mann.
Hoogmis in de Kathedraal.
In de Kathedraal droeg de Zeereerw. heer
A. Hansen, pastoor te Geldrop, lid van het
hoofdbestuur der Ned. St. Gregoriusveree-
niging de Hoogmis op.
De wisselende gezangen werden uitge
voerd door het parochiale koor der kerk
van de H. Maria Brigida te Geldrop onder
leiding van den heer J. Knaapen.
De Missa Papae Marcelli werd uitgevoerd
door het parochiale koor der kerk van de
H.H. Leonardus en Gezellen te Tilburg, on
der leiding van den heer M. Bonants.
Na de Hoogmis vingen wederom de ver
gaderingen aan.
MODERNE MUZIEK
Pater Dr. Caecilianus Huygens, directeur
der Kerkmuziekschool te Utrecht, hield om
3 uur een voordracht over moderne muziek.
Spr. behandelde eerst de ontwikkeling der
moderne muziek van Reger of tot op onze
dagen. De hedendaagsche moderne muziek
heeft alle vormen over boord gegooid, heel
de harmonieleer is prijs gegeven. Het al
lerlaatste is het omnitonium, de
sphalrophoon en andere instrumenten, die
in de electrische centrales van Frankrijk en
Duitschland gebouwd worden, waarop men
alle breuken van tomen kan voortbrengen.
Wie meenen zou, dat deze allermodernste
muziek toch nog niet in de kerk wordt uit
gevoerd, vergist zich. Er zyn reeds missen
geschreven in jaszbandstyl, met begeleiding
van jaszorkest. Én tot een jaszorkest behoo-
ren, zooals men weet, allerlei soorten van
banjo's, claxons, groote en kleine trommels,
klokken, kindertrompetjes, ratels, jaszbezems,
zingende zagen enz. Een mis in jaszbandstyi
met jaszorkest, gecomponeerd door den Tsje-
chischen componist Burian, is onlangs in een
kerk te Praag gelukkig geen Katholieke
uitgevoerd.
De moderne muziek is volgens spr. een
warwinkel, een lakefrinth, een chaos. Haar
voortbrengselen hebben allen min of meer
dit gemeen, gemis aan levensblijheid, neer
slachtigheid en vertwyfeling, hopeloos pes
simisme met veel erotiek, breuk met het ver
leden, onvastheid van richting; heel de be
weging lykt een wanhoopsdaad. Intusschen
ontbreken de lichtpunten niet en schijnen in
de gisting der dagen blyvende waarden ver
borgen te liggen.
Als het proces is uitgewerkt, zal de Katho
lieke kerk voor den nieuwen styi haar deu
ren niet sluitenmits de liturgische wet
ten er niet door worden geschonden. Want
de muziek der kerk, in welken styi ook ge
schreven, heeft hethare by te dragen tot
het algemeene doel: de eere Gods en de
heiliging en stichting der geloovigen.
De muziek moet wijding ademen en wel
de wijding die van den tekst uitgaat. Alles
wat de componist van zichzelf geeft en niet
uit den vermediteerden en doorvoelden tekst
gegroeid is. moet werkelijk gebrandmerkt
worden. Een kerkelijke componist heeft mede
het volk te leiden tot God.
Verstaat het volk zyn taal niet, dan moet
hy een andere spreken en onder „volk"
moet niet verstaan worden een kleine groep
geestverwanten van den kunstenaar, ook
niet den minst ontwikkelde, maar de breede
massa. Spr. meent dat een muziekstuk, dat
waariyk den geest der kerk ademt en aan
het doel dier kerk beantwoordt, zij het ook
in den meest modernen styi geschreven
en natuurlijk goed uitgevoerd omwille
van den vorm nimmer by het volk ergernis
zal kunnen verwekken. Als de vorm dermate
geconstrueerd is, dat hij om zyn nieuwheid,
vreemdheid en grilligheid ergernis verwekt,
dan deugt het produkt niet voor de kerk;
niet zoozeer om de nieuwheid van vorm.
maar omdat deze dan meer spreekt dan hij
doen mag, omdat hy zich dan opdringt en
niet ondergeschikt is aan den geest. Spr.
denkt aan de veroordeeling van den Kruis
weg van Servaes, die ook aan de musici
wel iets geleerd heeft. Een kunstenaar mag
zich niet eenvoudig geven zooals hij is; het
verkeerde in zich moet hij onderdrukken.
Gelukt hem dit en bezit hij de reinheid van
geest en hart, is het de H. Geest, die in hem
leeft, weet hy het Goddelyke en bovenna
tuurlijke in waardigheid, bevalligheid en
aantrekkeiykheid van vorm weer te geven,
dan bezit hy de geschiktheid voor produ-
ceerend kerkmusicus. Kerkmuziek groeit al
leen door beperking, door besnoeiing.
En dat is het klinkt misschien voor
sommigen paradoxaal geen knechting
maar vrijmaking. Spr. behandelt hierna de
groote gevaren van de Schundmuziek, wier
producenten zich in het inneriyke niet be
dwingen. De muziekmarkt wordt overvoerd
met werkeiyk perverse muziek. Het is spr.'s
vaste overtuiging, dat de funeste invloed van
de moderne profane muziek ook in katho
lieke gelederen, ook ln onze Roomsche men
taliteit grooter is, dan men vermoedt.
Gelukkig voelen de katholieke kerkcompo-
nisten in ons land hun roeping. Hun band
met de kerk is te innig, dan dat zij voor de
kerk schryvend hun geest en fantasie aan
vergiftigde bronnen buiten de kerkelijke
sfeer zouden gaan voeden en bevruchten.
Spr. bidt echter onze vaderlandsche kerk-
componisten, zich omwille van hun kunst
toch te verdiepen in het Gregariaansch met
de verhevenheid zijner hemelsche schoon
heid en de ongerepte reinheid zyner melodie.
Het Gregoriaansch blijft een onuitputtelijke
bron, het hoogste model van kerkelijke mu
ziek.
Als onze componisten zich altyd dieper in
het Gregoriaansch gaan inleven, als zy in
hun ziel de echo van het bovennatuurlijke
wakker roepen en zich dan gaan uitzingen,
dan zullen we een nieuw bloeitijdperk, een
tweede Nederlandsche school tegemoet gaan.
De talenten zijn er, dat bewijst de exposi
tie, die hier tijdens de kerkmuziekweek hier
in het gebouw voor K. en W. gehouden wordt
en die één hulde is aan onze Katholieke
Nederlandsche componisten.
Spr. besloot zijn voordracht met als voor
beeld te stellen aan alle kerkelijke compo
nisten Palestrlna, die modern was, omdat hij
een persoonlykheid, een karakter was, die
zichzelf wist te beperken en te besnoeien,
omdat hy de muziek aan het hooge kerkelijke
doel dienstbaar maakte, die van de muziek,
die een alleen-heerscheres was geworden
weer een dienares en van zijn kunst een
dienende kunst maakte.
PALESTRIJNSCHE MUZIEK
Dr. A. Ramselaar, kapelaan te Soest, hield
de eerste voordracht en wel over het onder
werp: „Palestrijnsche muziek".
Dr. Ramselaar begon met op te merken, dat
er veel „geschwarmt" wordt met Palestrlna,
maar dat maar weinigen iets van zyn stijl
weten. Men spreekt over de mis van Palestri-
na, terwyl de man er drie-en-negentig ge
componeerd heeft! Wat gaat er allemaal niet
voor Palestrynsche muziek door, waarin Gio
vanni Pierluigi, geboren te Palestrlna, part
noch deel heeft gehad.
Het is, volgens spr., een jammerlijk mis
verstand de compositie-techniek van Pales-
trina te beschouwen als het ideaal voor iede
re liturgische muzikale compositie. Door die
techniek te willen voorschrijven aan men
schen van drie en vier eeuwen later is aan
de kerkmuziek enorme schade aangericht.
De grootste schade heeft de verkeerde op
vatting van Palestrijnsche muziek aangericht
in de vorige eeuw door de Regensburger
school, die over heel Europa en Amerika zoo'n
grooten invloed heeft uitgeoefend en nog uit
oefent. Spr. wil de verdiensten der Regens
burger school niet ontkennen. Maar de lei
ders, met name Haller en Bellerman, hebben
de fout begaan, die hun broeders-in-de-kunst
op het gebied der architectuur omstreeks den
zelfden tjjd begingen, n.l., dat zy de redding
der kerkeiyke kunst zochten in het nabouwen,
na-componeeren van oude meesterwerken, dat
zy den ouden stijl beschouwden als ideaal van
alle kerkeiyke compositie, niet alleen den
geestelijken inhoud daarvan, maar ook den
vorm, de techniek.
De gevolgen zijn allerdroevigst geweest.
Daar men meende, dat met eenige oefening
ieder componeeren kon, ontstond die vloedgolf
van missen, bundels, ja bibliotheken van lof-
stukken, die nu onze kerkeiyke diensten ont
sieren.
Gelukkig is er kentering!
Onder de componisten heeft de Palestrina-
styl als alleen zaligmakende kerkstyi vrywel
afgedaan en daardoor wordt de hooge waarde
en juiste beteekenis van de muziek van Gio
vanni Pierluigi uit Palestrina ook beter be
grepen.
Spr. schetste hierna de groote beteekenis
van Palestrina, wiens werk groote aandacht
en studie verdient.
Palestrina geeft in zijn muziek de heerlyke
samenvatting en apotheose van al wat voor
hem is geweest. Zyn geniale geest bekom
merde zich als het ware niet om de techniek
en den vorm; en toch buit hy' de techniek
tot de fynste mogelijkheden uit en verzorgt
hy den vorm tot de kleinste details.
Interessante opmerkingen maakte spr. over
het rhythme van Palestrina. Het rhythme
van Palestrina is los, uitermate beweeglyk in
zyn tempi, vrij in de opeenvolging van twee-
en drieledige voeten en daar licht geaccen
tueerd. Iedere stem heeft haar eigen rhythme,
wat een wonderiyk spel geeft van elkaar
kruisende lichte en zware tyden.
Palestrina is niet alleen het hoogtepunt
der meerstemmige koormuziek, hy heeft ook
een der hoogste toppen bereikt van de ware
geesteiyke, kerkelijke muziek. Dat geeft hem
de eerste plaats ook onder de andere poly-
phone meesters, zelfs boven Vittoria.
Aan het slot van zyn voordracht drong
spr. er op aan, dat Palestrina meer zou wor
den gezongen. Voor de zangers is Palestrina
zeker niet moeiiyker dan Gregoriaansch. En
dan zinge men toch niet altyd „Papae Mar
celli"! Zooveel andere missen zyn even mooi,
zoo niet mooier, daarby vaak veel makkely-
ker en zelden gehoord. Het zingen van Pa
lestrina, zoo besloot spr., is een bron van
hooge vreugde, van liefde voor den goddely-
ken eeredienst, van liefde voor het gebed.
Kardinaal Cerrettl te Sydney aangekomen
Een Reuter-telegram uit Melbourne meldt:
Kardinaal Cerretti en de andere leden der
Pauselijke missie op het Eucharistisch Con
gres te Sydney zijn aangekomen. Het stads
bestuur ontving de hooge gasten ten stad-
huize, waar vooraanstaande burgers de bur
gerij vertegenwoordigden.
Gedurende de kerkmuziekweek, welke
thans te Utrecht in verband met het gou
den jubileum der St. Gregoriusvereeniging
gehouden wordt, is in een der zalen van het
Gebouw voor K. en W. te Utrecht een ten
toonstelling georganiseerd van kerkelijke
muziek. Zij heeft vooral ten doel uitgaven
van goede kerkmuziek en van werken over
kerkmuziek onder de oogen der bezoekers te
brengen. De bibliotheek van de St. Grego
riusvereeniging bood daartoe in hoofdzaak
het materiaal. Overal prykt het „Nihil Ob-
stat" en er blijkt een keus te zyn, zóó ruim,
dat het waarlijk niet noodig is terug te grij
pen naar de theatrale muziek, die in zwang
was voor het vraagstuk van den kerkzang
ernstig was ter hand genomen. De tentoon
stelling is verdeeld in de volgende afdeelin-
gen: missen voor één stem; missen voor
twee gelyke stemmen; missen voor drie ge-
lijke stemmen; missen voor vier gelijke
stemmen; missen voor twee ongelyke stem
men; missen voor drie ongelyke stemmen;
missen voor vier en meer ongelijke stemmen.
Verder; Requiem's, Te Deum's en Veni
Creator's voor gelyke en ongelyke stemmen;
lofgezangen ter eere van het H. Sacrament
en de H. Maagd voor gelyke stemmen; idem
voor ongelyke stemmen; missen en lofge
zangen van oude meesters in moderne uit
gavenbegeleidingen van de officieele ge
zangboeken; volkszang; orgelwerken, kerst
liederen en cantate's. In 't geheel zijn er
ruim 700 stuks, waaronder ruim 300 werke-i
van Nederlandsche componisten. Bovendien
een volledige rij van de Paléographie Musi-
cale, verschillende gerhythmeerde uitgaven
der officieele gezangboeken, theoretische
werken (waaronder ook over de methode-
Ward), nummers van verschillende kerkmr -
zikale tijdschriften en ten slotte alle uitga
ven der St. Gregoriusvereeniging (muziek-
byiagen, reglementen, etc.)
De volgende Hollandsche componisten
zyn vertegenwoordigd: Algra, A. Andries-
sen, H. F. Andriessen, Hendrik Andriessen,
Arts, Averkamp, van Balen, Beltjens, van
Besouwen, J. Bots, G. L. Bots, v. d. Boo
gaard, van der Bijl, Cuypers, Diepenbrocte
Dobbelsteen. Eppink, v. d. Eisen, Franssen,
Glessen, Haagh, Hermans, Hekking, Heydt,
Huygens, Jansen, De Jong, Van Kalmthout,
De Klerk, Klijn, Koop, Kors, Kroon, Van 't
Kruys br. Lambertus, Lans, Van der Linden,
Loots, Maas, Alb. Mosmans, Alph. Mosmans,
Moortgat, Monnickendam, Nieland, Van
Nuenen, Van Nuffel, Van Oers, A. Ponten, J.
S. Ponten, Reyniers, Schefstel, Van Schaik,
Schellekens, Schrijvers, Schuurman. Van der
Sluys, Smit, Tycken, De Vocht, Jos. Vran-
ken, Wentholt, Wierts, van de Wiel en Win-
nubst. Als we er enkele mochten hebben
vergeten, vragen we wel verschooning.
De tentoonstelling is uitstekend verzorgd
en zeer verscheiden in haar plan. Zoo vindt
men b.v. in de rijke afdeeling der klassieke
meesters, de school der vooral Nederland
sche en Italic,ansche componisten uit de 15e
en 16e eeuw, de hoofdwerken in verschillen
de moderne uitgaven van de oorspronkelyke
muziek: Palestrina's missa Brevis b.v. in
uitgaven van Rostagno, Baiierle en Griesba-
cher. De overhand hebben in deze rubriek
natuuriyk de bekende blauwe bandjes van
Breitkopf en Hartel. Het is goed dat op deze
parels aan de kroon der kerkmuziek de bij
zondere aandacht wordt gevestigd en men
raakt bezield van den wensch, dat er steeds
meer van werd gezongen. We vinden o.a. Pa
lestrina, Vittoria, Philippi del Monte, Prae-
nestinus. Heredia, Orlando di Lasso, Lotti,
Bemabei, Cannicari, Casali, Casini en
Handl. Men ziet er ook de belangryke uitga
ven der Vereeniging voor Ned. Muziekge
schiedenis, onder leiding van Dr. Smyers,
van Josquin des Prés (Joosken v.d. Weyden)
en Obrecht. 't Stemt tot verheugenis, dat de
mis van Joosken „L'Homme armé" eindelijk
gedrukt is. Wie zal haar uitvoeren? Obrecht's
mis „Fortuna Desperata" biykt ln een be
werking van Robert Eitner in de vorige eeuw
al eens verschenen te zijn by Kirberger en
van Kesteren te Amsterdam.
Zoo biedt deze expositie veel interessants
voor ieder, die in de kerkmuziek belang
stelt. Er wordt ook in Holland veel en ver
zorgd uitgegeven.
Het was de heer Joh. van Rossum, bij
gestaan door den heer C. Helling, die de
muziek onder leiding van Dr. Huygens rang
schikte en opstelde.
De heer Van Rappard heeft aan de mi
nisters van Blnnenl. Zaken, van Justitie en
van Buitenl. Zaken de volgende vragen ge
steld
Is het den ministers bekend, dat op ver
schillende veemarkten in ons land, week in,
week uit, nog meer dan andere jaren, bui-
tenlandsch vee wordt aangevoerd, dat over
de zuidelyke grenzen gesmokkeld wordt?
zyn de ministers niet van meening, dat,
mede door dien frauduleuzen invoer, de kans
op besmetting van onzen veestapel door
mond- en klauwzeer wordt verhoogd?
zyn de ministers bereid om door streöger
toezicht of door andere contróle-maatregelen
een einde aan deze smokkelary te maken?
Achten de ministers het niet gewenscht,
zich met België te verstaan omtrent de wyze,
waarop deze frauduleuze invoer zqu kun
nen worden voorkomen?
Vanwege het hoofdbestuur der Holl. My.
van Landbouw is ingesteld een studiecom
missie voor pluimveeteelt in Noord-Holland.
In deze commisie hebben zitting de heeren
G. Geytenbeek, directeur van de lagere land
bouwschool te Purmerend, A. de Haan,
pluimveehouder te Beemster en J. H. Velders,
landbouwieeraar te Schagea.