DE WAERELD ROND TWEEDE blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT WOENSDAG 12 SEPTEMBER 1928 BLADZIJDE 1 n<v" HET SOCIALE VRAAGSTUK IN HET NEGERLAND v., o wÊfm *>j i ifif-i 'xi Een imposant gezicht op de menigte van priesters, afgevaardig den en belangstellenden met vlaggen en vaandels, die de H. Mis in de openlucht bijwoonden op den jaarljjksehen Katholiekendag te Maagdenburg. Het einde der Ita- lia-poolvlncht. Te Rome kwam de laatste bagage van generaal Nobile aan; men lette op het opschrift der kisten: Generaal Nobile, Vadsö. De begrafenis van Z. D. H. Mgr. Poirier, bisschop van Tarbes en Lourdes, die nauwelijks een jaar zyn bisdom bestuurde. In Athene worden de straten met kalk bestreken, ter bestrijding van de koorts, die bijna de geheele bevolking heeft aangetast. Een kiekje van rustige landelijkheid als afscheid aan den verdwijnenden zomer. m m Bestuur en leden van de R.-K. Tooncelvereeniging „St. Bonifacius" gevierd. te Krommenie, die haar zilveren bestaansfeest heeft De Algemeene R.-K. Propagandaclub „St. Petras" te Zaandam 1® September a^. het 25-jarig bestaan herdenken. UIT ABESSYNIë Missionarissen bouwen een Keizerlijk Paleis De Italiaansche Missionarissen der Con- solata van Turijn, die bekend staan om hun grooten durl en ondernemingsgeest hebben een heel eigenaardig werd ondernomen, dat thans reeds bijna voleind is en dat in de toe komst voor de katholieke Missie van niet te onderschatten beteekenis zal blijken te zijn. Zij hebben n.l. voor keizerin Zeoditu en voor den Regent en Troonopvolger Ras Ta- fari van Abessenië, twee kleine paleizen ge bouwd. Deze missionarissen die in het jaar 1913 naar Abessynië kwamen, liepen voortdurend gevaar om over de grenzen gezet te worden. Eindelijk wisten zij hun voordeel te doen met een bepaling uit de wetgeving van Abes synië, die n.l. zegt dat een Europeaan, die van de regeering binnen de grenzen van het Rijk een stuk grond in erfpacht krijgt, niet uit het land gezet mag worden (buiten gewone gevallen natuurlijk uitgesloten), voordat de pachttijd verstreken is. Na lang durige en moeilijke onderhandelingen kreeg de missie in het jaar 1957 van de regeering een groot oer-woud in de buurt van Sayo in erpacht. Er werden veel boomen uitge rooid en spoedig doorkruisten breede wegen het groote bosch naar alle kanten. Vanuit Italië werden met heel veel moeite jnachines en werktuigmateriaal aangevoerd. Het duurde dan ook niet lang of in heel het land was het bekend geworden dat er in het bosch bij Sayo een groote fabriek ge bouwd was Van heinde en verre kwamen de menschen kijken; ook de vorst prins Ras Safari bowondard* da snorrende zaagmachi nes Toen kwamen de missionarissen op het idee om hun diensten te presenteeren aan het keizerlijk gouvernement, dat ook tegen over de missionarissen steeds welwillend was geweest. Men gaf aan den vorst een ver klaring van de groote machines met de ver zekering dat deze alleen ten voordeele van het land gebruikt zouden worden. Om te bewijzen dat er met deze machines heel wat gedaan kon worden verklaarden de missio narissen zich bereid om voor dên keizer en voor den kroonprins een verplaatsbaar pa leis te bouwen. Broeder Aquillino die tegelijkertijd architect en meesterknecht is, ging met een aantal inlandsche arbeiders aan het werk. In Maart 1925 waren alle onderdeelen voor deze twee paleizen gereed, terwijl ook de meubels geheel overeenkomend met den stijl van ieder afzonderlijk vertrek der beide paleizen, klaar waren. Nu kwam het moeilijkste en meest gevaar volle gedeelte van de heele onderneming; al al deze onderdeelen moesten 700 K-M. ver vervoerd worden over bergen en heuvels, over rivieren zonder bruggen, door onge baande oerwouden, naa r de hoofdstad Addis Abeba. Voor ieder paleis waren 3600 dragers noodig, die gedurende 80 dagreizen 22 maal werden afgelost door versche krachten, die opgeroepen door de Regenten en hoofden van de verschillende stammen gereed ston den op verschilende plaatsen welke men te voren had aangegeven. Zoo waren er voor ieder paleis niet minder dan 7979 200 dragers noodig. Zoo'n karavaan had Abessynië nog nooit aanschouwd. Broeder Aqüilino had de hoofdleiding. Het was geen gemakkelijk werk, om deze half- wilden die gedwongen werden om als drager dienst te doen, in bedwang te houden. Telkens als zij werden afgejast of op de grens van de provincie gooiden de dragers onder een luid hoerah him last weg, terwijl de nieuwe dragers morrend en vloekend naderbij kwamen, 't Is zelfs gebeurd, dat er een bloedige vechtpartij tusschen de dragers onderling dreigde te ontstaan. Eindelijk kwam men in Addis Abeba aan. De funda menten werden gelegd van beton en hierop werden de verschillende onderdeelen opge trokken. In buitengewoon korten tijd waren beide paleizen voltooid. In Europa zou men deze aardige gebou wen niet met den wijdschen naam van Pa leis betitelen, maar men zou ze villa's noe men, die met hun frissche waranda's, spitse geveltjes en breede terrassen een gezelligen en toch voornamen indruk zouden maken. De meubels waren keurig afgewerkt. Zoo wel de koning als de regeeringsautoriteiten en het volk waren een en al bewondering- De missionarissen konden zich nu verze kerd achten van de vriendschap en welwil lendheid van de keizerin en van den invloed rijken regent Ras Tafari; zij behoeven nu niet meer bang te zijn voor tegenwerking en verdachtmaking. Reeds op weg naar de hoofdstad werd met vele hoofden van stammen vriendschap ge sloten en een basis gelegd voor het stich ten van nieuwe missieposten. Zoo zal dit geschenk der missionarissen er ongetwijfeld veel toe bijdragen om de schis- matieken van Abessynië weer terug te bren gen tot de oude moederkerk, zooals ook on geveer 300 jaar geleden de Jezuïet Pedro Paez (t 1622) zooveel bereikt heeft met dén bouw van een schitterend paleis voor den keizer van Abessynië in Gondar, waarvan de groote ruïnes thans nog tot de beroemd ste monumenten van vervallen grootheid van het geheele land behooren. We leven in de overtuiging dat de slavernij in Afrika wettelijk afgeschaft en verboden is; maar dat is slechts theorie, want er be staat nog altijd een soort van lijfeigenschap., Zeker, een neger heeft zijn eigen woning, maar zijn arbeidskracht komt geheel en al ten voordeele van den heer wiens brood hij eet, en die weet deze op alle mogelijke ma nier uit te buiten. Aan betaling wordt niet gedacht: hij krijgt juist zooveel dat hij kan leven. Het gemiddelde loon, dat een land arbeider ontvangt is ongeveer 30 cent, niet per uur, maar per dag. Ofschoon de waarde van het geld in de laatste jaren zooveel ge daald is, zijn loonsverhoogingen toch gedu rende de laatste 50 jaar niet meer voorge komen. Wanneer het echter op belasting betalen aankomt, dan moet de arme daglooner toch stipt op tijd en regelmatig betalen; in eenlge jaren werd alleen reeds in een district 208 000 Pond Sterling belasting geheven, die door de inboorlingen moesten worden opge bracht.' Maar er bestaan nog veel erger toe standen In Abessynië b.v. ziet men nog heden ten dage heele Kudden geboeide men schen die naar de slavenmarkt gedreven worden om als vee verkocht te worden. Het is dan ook niet te verwonderen, wan neer men dergelijke feiten kent, dat er een vrijheidsroep over de vlakten van Afrika klinkt: „Afrika voor de Afrikanen; weg met de blanken!" Het gist in sommige deelen van het groote werelddeel. Reeds in Augus tus 1927 had er een groote bijeenkomst plaats waar de leiders der onderdrukte volksstammen volkomen vrijheid eischten voor alle negers en absolute gelijkstelling met de blanken, alsmede afschaffing van den dwangarbeid, vrijheid van drukpers en recht van organisatie. Er worden vlugschriften onder de volksmassa verspreid waarin ge schreven staat: De dageraad breekt aan; laat ons nu nog zwijgen en werken." De eenige mogelijkheid om een catastrofe te voorkomen is nog de Christianiseering van het Afrika. Wanneer het Christendom niet algemeen bij de Negers ingang vindt, dan gaat het zwarte werelddeel een zware crisis tegemoet. Het onderdrukte en aan banden gelegde onafhankelljkheidsgevoel zal dan zelfs door geen regimenten soldaten be dwongen kunnen worden. De vijfde kolom SNELHEID Met een soort van angstige nieuwsgierig heid kijkt men, vooral op Maandag, de dag bladen in: hoeveel ongelukken zouden er weer op den weg gebeurd zijn. De schrik kelijke tijdingen staan er steeds, in langere of kortere berichten. Een auto over den kop geslagen, wiel rijders aangereden, auto's tegen elkaar ge botst of in het water gereden, soms voer tuigen door een trein gegrepen of en dit is wel heel erg wandelaars of fiet sers die de verkeersregels volkomen in acht nemen, gewond of gedood door dronken automobilisten. Nog kort geleden heeft men in den om trek van Haarlem de tragiek van den plot- selingen en smartelijken dood gevoeld; op den Amsterdamschen straatweg, bij het gevaarlijke punt van oversteken, gebeurde een ongeluk, dat met den dood van het slachtoffer eindigde, en op den Rijksstraat weg te Schoten werd op het natte asphalt door een auto een wielrijder aangereden, die na enkele minuten overleed. Het commentaar van allen, die de smart meevoelen, welke een plotselinge dood brengt, is: „De schuld van het moderne verkeer." Het snelverkeer en de moderne wegen, waarop het tot ontwikkeling komt, vormen een vicieuzen cirkel. Het verkeer vroeg be tere wegen dan die vijftien jaar geleden vol doende waren en de tegenwoordige asphalt- weg-renbaan verleidt menigen automibilist tot een snelheid, welke niet noodzakelijk kan zijn. Het is niet te ontkennen, dat het hui dige economische leven andere eischen stelt dan vóór een kwart eeuw, maar het is ook waar, dat men eischen mó&kt. Snel heid is tegenwoordig noodig, maar men krijgt soms ook den indruk, dat men de snelheid slechts noodig acht. Nu de auto een meer algemeen vervoer middel is geworden en de electrische trein met een vaart van 90 KM. rijdt, nu (te radio voor bijna ondenkbaar-snelle spreiding van berichten zorgt en luchtrei» zen niets bijzonders meer is, dringt lang. zaam het besef door, dat alles snel moet gaan en verlangt men ook snelle verplaat» sing, wanneer het niet noodzakelijk is. Het kan vlug, dus moet het ook vlug. De tallooze technische verbeteringen eq de moderne wegenbouw bespoedigen het proces en sterken de overtuiging, datsneL, heid altijd en overal onmisbaar is. Het reizen verliest aldus zijn romantiek. Wanneer men, per vliegmachine, in en kele dagen van Schiphol naar Batavia kan reizen, verdwijnt een der bekoringen van het reizen; de sensatie zU., dat men op grooten afstand van het vaderland is. Wan» neer een kind binnen een half uur per auto naar Den Haag racet, is het genot van het verblijf in een vreemde stad niet zoo groot als wanneer de reis erheen per trein een uur of langer zou duren. Dit la echter niet het grootste nadeel. Ernstiger is het feit, dat het tempo van het verkeer slachtoffers eischt. Het publiek is de laat ste jaren, wat betreft het verkeer, opgevoed en voorkomt, door inachtneming van ds verkeersregels veel ongelukken; de politia zorgt overigens op alle drukke punten, dat de veiligheid der weggebruikers aoo goed mogelijk gewaarborgd wordt. Maar de steeds grooter wordende capac!. teit der motoren en de verbetering der wegen laat den automobilisten de snelheid steeds opvoeren. Daarbij komt de licht, techniek; op drukke verbindingswegen is het 's avonds een lichtspel van zoeklichten^ wielrijders worden voortdurend verblind. Ondanks alle proefnemingen op dit ga- bied is' men er nog niet in geslaagd, een lamp uit te vinden, die voldoet als zoeklicht en anderen weggebruikers geen last ver oorzaakt als het er is, wordt het doof weinigen gebruikt. Juist het verlichtingsvraagstuk vraagt dringend een oplossing ter bestrijding def groote gevaren op den weg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1928 | | pagina 5